• No results found

Streptomyceten-diversiteit in grond met behulp van DGGE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Streptomyceten-diversiteit in grond met behulp van DGGE"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 28 Gewasbescherming jaargang 39, nummer , januari 2008

[

WERKGROEP

Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging

uiteindelijk de vraag te kunnen beantwoorden of ISR ook niet-pathogene micro-organismen in de rhizosfeer beïnvloedt, is in deze studie een basislijn van de microbiële gemeenschap van de rhizosfeer van Arabidopsis thaliana en tabak, beiden veel gebruikt in ISR-onderzoek, gege-nereerd. Arabidopsis en tabaksplanten werden opgekweekt op een potgrond-zandmengsel en een kleigrond. Om de diversiteit van de bacteri-ele microflora te vereenvoudigen werden beide grondsoorten ook geautoclaveerd voor gebruik. In deze vier experimentele situaties werd de bacteriële rhizosfeer-microflora vergeleken met de microflora van de bulkgrond. De cultiveer-bare bacteriële microflora is bestudeerd door kolonievormende eenheden te kwantificeren op selectieve media. Door uit grond DNA te extra-heren waarop vervolgens bacteriegroep-speci-fieke PCR-DGGE is toegepast, werd onderzocht of er kwalitatieve veranderingen waren in de totale bacteriële microflora, inclusief niet-culti-veerbare bacteriepopulaties.

Zowel voor Arabidopsis als tabak werd een dui-delijk rhizosfeer-effect waargenomen op grond van tellingen op selectieve media. Populaties van bacteriën en Pseudomonas spp. waren veel hoger in de rhizosfeer dan in de bulkgrond. Het rhizosfeer-effect was het grootst voor de

Pseu-domonas spp.

De PCR-DGGE-resultaten laten differentiële effecten van Arabidopsis en tabak zien. In alle situaties is in de rhizosfeer van tabak een ver-schuiving in de totale populaties van bacteriën en Pseudomonas spp. ten opzichte van die in de bulkgrond waargenomen. Voor Arabidopsis is dit kwalitatieve rhizosfeer-effect veel minder duidelijk.

Het onderzoek richt zich nu op de rhizosfeer-microflora van A. thaliana-mutanten die ver-stoord zijn in signaaltransductie betrokken bij resistentie tegen pathogenen en op Arabidop-sis-planten die ISR tot expressie brengen.

Streptomyceten-diversiteit

in grond met behulp van

DGGE

Mirjam Schilder en Joeke Postma

Plant Research International BV, Postbus 6, 6700 AA Wageningen, e-mail: mirjam.schilder@wur.nl

Streptomyceten vormen een belangrijke groep bacteriën in de bodem. Ze spelen een grote rol bij de afbraak van organische stof. Bovendien is aangetoond dat ze correleren met ziektewe-ring van verschillende bodempathogenen. In een onderzoek naar agrobiodiversiteit en bodemweerbaarheid zijn grondmonsters genomen van verschillende biologische be-drijven verspreid over Nederland. De popu-latiedichtheid van cultiveerbare bacteriën en streptomyceten is bepaald door het uitpla-ten van grondsuspensies op respectievelijk R2A en chitine oatmeal agar met daarop een bacteriefilter. Ook werden bacteriën, inclusief streptomyceten, geselecteerd die de groei van Rhizoctonia solani remden. Deze anta-gonistische bacteriën werden geïdentificeerd door een deel van het 16S ribosomaal RNA te sequensen. Hieruit bleek dat van de 525 geïso-leerde antagonistische bacteriën, 50% tot het geslacht Streptomyces behoorde.

Om de populatiesamenstelling van de strep-tomyceten in verschillende grondmonsters te vergelijken, zijn genetische ‘fingerprints’ gemaakt met behulp van DGGE (Denaturing Gradient Gel Electrophoresis). Deze methode is eerder gebruikt en beschreven door Inbar et

al. (2005).

Voor een streptomyces-specifieke marker werden veertien Streptomyces-soorten uit verschillende subgroepen getest. Uiteindelijk werd een marker uit acht soorten samenge-steld. DNA werd met behulp van een ‘ultra clean soil DNA isolation kit’ (Mo Bio) uit grondmonsters geëxtraheerd. Nested PCR werd uitgevoerd met de primers, zoals in het artikel staat vermeld. DGGE werd gerund met een geoptimaliseerd protocol: gelgradiënt 30-80%, runtijd van zeventien uur bij honderd Volt en 60 ˚C.

De streptomycetenpatronen hadden hele mooie scherpe banden, echter met relatief weinig afstand tussen de banden. De bemon-sterde bodems hadden elk circa acht tot twaalf banden. Verder onderzoek moet aantonen of er correlaties tussen streptomyceten/patronen en ziektewering aangetoond kunnen worden.

Referentie

Inbar, E., Green, S.J., Hadar, Y. & Minz, D., 2005. Competing factors of compost concentration and proximity to root affect the distribution of streptomycetes. Microbial Ecology 50: 73–81.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Based on the concern raised by Ezemvelo Wildlife (KZN) and an extensive literature review on the fish from the Phongolo Floodplain, the following aims were identified in order

Voor stoffen waarvoor nog geen KRW-proof norm is afgeleid geldt dat de 90-percentiel toetswaarde uit de meetreeks getoetst wordt aan het MTR (NW4 norm) (zie Bkmw, Staatsblad,

According to the terms of reference a statistical relationship had to be established between the skidding resistance of a road-surface and the number of

Stofgroep volgens EPIWin Amides, esters, monothiophosphates Bekend gebruik (beperkt) Pesticide.. Toxiciteitsmechanisme Cholinesterase remmer Classificatie

South African health and food regulations stipulate that the label of probiotic foods should indicate the viable count of bacteria per gram of the product at the end of the

These techniques are used for the screening of a community and further analysis of the results through DNA microarrays (Medlin et al, 2006) or clone libraries

Hugh Daniel Badcock: The choice of a new town engineer for Pretoria was made between two candidates in 1902. The municipal council favoured George Bastable

2.4 Development of Phenomena of Divine Manifestation in the Old Testament 33 2.4.1 Epiphany as Religious Phenomenon in Biblical Literature 38 2.4.2 Different Types of Theophanies