AFZETTINGEN WTKG26 (2), 2005 11
Oude bekenden
Anton Janse*
Het
noordelijk
deelvande afsluitdam isgedicht
metcais-sons.Deze methode is nietnieuw,in vroeger
tijden,
wan-neer eenstroomgatin dedijk gesloten
moestworden,werd liefsteenoudschip (goedkoop) geconfisqueerd
omin hetgattevaren enzodoende deergstestroom tebreken. De resterende
openingen
werdenvervolgens
metsubstantieël materiaalvolgegooid.
In het noordenwaskeileem daarvoorfavoriet materiaal. In het zuiden is daarvoor vaak Boomse klei
gebruikt,
onder andere in dedijksluiting Schelphoek.
Niet teverwonderen dat nadien exoten zoals Nuculanadeshayesiana
in de buurtaanspoelden.
Terug
naarde caissons. In feitezijn
ditdrijvende
betonnenbakkenmeteen
kleppensysteem
omze volwater telatenlopen
enzodoende aande bodemte verankeren. Na de invasie in Normandiëvan 1944 hebben degeallieëerden
aanhet strand aldaar
kunstmatige
havensaangelegd
ten-einde verdere voorradenaante voeren.Onmiddelijk
nadebevrijding
vanNederland in 1945 iserdegrote
operatie ‘Droogmaking
Walcheren’opgestart. Ge-durende de opmarsnaarAntwerpen,
dienden de Duitsersvandit eiland verdreventewordenenis de
zeewering
op vierplaatsen kapot gebombardeerd.
Voor het dichtenvande
sluitgaten
is dankbaargebruik gemaakt
vande inmid-delsoverbodig
geworden
caissons uit Normandië. Voor afsluitwerken in de Delta is deze methodegeperfectio-neerd. Voor de Brouwersdam is in Zonnemaireeen werk-dok
gebouwd
voor eenveertientalvandeze kolossenvan68meter.
De
diepgang
hiervanbedroeg
10meter.De bredeGrevelin-genmond
wasnietdiep
genoegom dezeapparatennaarhun
bestemming
tevaren.Hiervoor is in hetzuidelijk
deel De Deltawerken hebbenvoor eenhoop bedrijvigheid
ge-zorgd,
zelfsnude Deltadienst aljaren
isopgedoekt,
zorgen deopgeslagen
gegevensenboringen
ervoor dat ik nogdagelijks bezigheid
heb.In 1971 is een
begin gemaakt
met het afsluitenvan hel BrouwershavenseGat, tussen SchouwenenGoeree. Het hierdoorontstaneGrevelingen
bekken iseendoradovoorduikersen
watersportliefhebbers geworden.
AFZETTINGEN WTKG 26(2), 2005 12
van de
plaat Hompelvoet
eenbreed kanaalgebaggerd,
coörd. RD: x 51.500,y 421.000. Het uitkomend materiaal,2.000.000
nv', schelprijk matig grof
zand is indepot
ge-brachtaande ZW kust vanFlakkee, de gorzenvan
Ro-xenisse,
coörd. RD:x61.500,y420.500. Het zand is in deloop
vandetijd
alsophoogmateriaal
voordiverseprojecten
gebruikt.
Erliggen
nogenkele 1000-enm5
,maar
het
gebied
isnualsnatuurlandschap
bewaardgebleven
enis groten-deelsovergroeid.
Verzamelen is echteraltijd
nogmogelijk.
Ook in 1971
verplaatste
de WTKG de activiteitenvan de Nederlandse AchterhoeknaarBelgisch Limburg.
Gedu-rende de Pinksterexcursie werdeneenaantalontsluitingen
in het
Tongerse
bezochtenbemonsterd. Inde,
toennog, verwaarloosdeoprijlaan
vanhet kasteel AldeBiesen,
werdeenflinke
ontsluiting
gegraven op detypelocatie
vandeZandenvanAlde Biesen
(Oligoceen).
Dezelaag
omvateen
schelpenlaag
van eenkleinemeterdik, eeneuryhaline
fauna,veel
exemplaren
enniet alteveelsoorten.Wellichtis het
mogelijk tijdens
dekomendeseptember
excursie in de buurt van dezeplek
nog wat van dit materiaalte ontsluiten.Het
jaar daarop
vielmij tijdens
werkzaamheden op hetzanddepot
vanFlakkee ‘een oude bekende’op:Tympano-tonus
labyrinthus (Nyst,
1836).
Voormij
eenverrassing,
zover vanhet
Limburgse brongebied,
waarik zakken volvandeze soortvandaan had. Later vond ik in hetzelfde materiaal
nogenkele flink
versleten,
maargoed
herkenbarestukken
Megacarditaplanicosta (Lamarck). Nog
een fos-siel uiteenzuidelijker gelegen brongebied.
In dit kader is het ook vermeldenswaard dat iktijdens
hetopschonen
vaneenmonster Potamides tricinctus uit de
Westerschelde,
verzameldbij
detoenmalige
Brielsekalkbranderij,
eengoed
herkenbare Pirenellamonilifera (Deshayes,
1833)
aantrof. Eveneenseen vandesoorten uit Alde Biesen.Volgens
reconstructiesvanhet Pleistocenelandschap
heeft detoenmalige
Maaseen meer naar hetwestengelegen
loop gehad.
De Schelde in dietijd
hadeen meer naarhet noordengelegen monding.
Wellichtzijn
de hier beschreven vondsten daarvaneengetuigenis.
Ikhoop
inmijn
verdere onderzoekmetdeDeltaboringen
hierinmeerklaarheidtekrijgen.
Rest
mij
om FrankWesselingh
te dankenvoor hetver-vaardigen
vanhetduidelijke plaatje.
Bronnen
Driemaandelijks
Bericht.(Deltadienst RWS),
nr.55,feb.1971,pp 254- 259.
Hinsbergh,
V.W.M.van,& A.W.Janssen, 1973. Een Profiel door
Oligocene
enKwartaireafzettingen
ten westenvanhet
dorp
KleineSpouwen (België, provincie
Lim-burg). Mededelingen
WTKG,vol. 10,nr. 1,pp9- 28. Janssen, A.W.,1963.Gastropoda
uit deBelgische
“Sables de Vieux Joncs” ende Nederlandse “Cerithiumklei”(Oligoceen).
Basteria vol.27,
no.3en4,
pp29- 48.
Wilderom,
M.H., 1968. Tussen AfsluitdammenenDelta-dijken
III, Midden-Zeeland. pp 226-234.*AntonJanse, G. van Voornestraat165,