• No results found

Melkveehouderij: relatie melkprijs en saldo en verwachte ontwikkelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Melkveehouderij: relatie melkprijs en saldo en verwachte ontwikkelingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LEI, Agri-Monitor, oktober 2008 pagina 1

Melkveehouderij: relatie melkprijs en saldo en verwachte ontwikkelingen

Jakob Jager

Diverse vertegenwoordigers uit de melkveehouderijsector hebben zich de laatste jaren sterk gemaakt voor een hogere melkprijs. De genoemde redenen voor deze actie zijn de kostenstijgingen van voer en meststoffen. Door middel van een kostprijsberekening kan de ontwikkeling van het effect van de kosten op het saldo inzichtelijk worden gemaakt. Aangezien bij een dergelijke berekening vaak discussie ontstaat over de uitgangspunten wordt in dit artikel alleen stil gestaan bij het saldo in de melkveehouderij per 100 kg melk: de opbrengsten van melk en vlees verminderd met de toegerekende kosten (voer, meststoffen, diergezondheid, veeverbetering).

Melkprijs

De melkprijs vertoont vanaf eind jaren tachtig tot en met kalenderjaar 2006 gemiddeld een dalende trend (figuur 1). Wordt de melkpremie meegenomen, die vanaf 2004 in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid werd geïntroduceerd, dan is de daling beperkt. In 2007 neemt de melkprijs door gunstige marktontwikkelingen sterk toe, tot 37,50 euro per 100 kg melk. Voor de middellange termijn (over circa 5 jaar) wordt een (uitbetaalde) melkprijs van 33 euro per 100 kg, inclusief btw, verwacht. Deze verwachting is gemaakt door een aantal experts, zoals vertegenwoordigers of belangenbehartigers van de boeren (LTO en PZ), van diverse banken en accountantskantoren en vanuit het landbouwkundig onderzoek (ASG en LEI). Hierbij is gebruik gemaakt van voorspellingen door de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) en het FAPRI (Food and Agricultural Policy Research Institute). Opvallend verschil tussen beide voorspellingen is de voorziene ontwikkeling van de boterprijs. Verder wordt de voorspelling omgerekend met behulp van een verwachte koers tussen de dollar en de euro, waarbij de ontwikkeling ten opzichte van 2007 de basis vormt voor de uiteindelijke verwachte melkprijs voor de middellange termijn. Dit heeft een prijsverlaging tot gevolg van 12% in vergelijking met de uitbetaalde melkprijs van 2007. De voorspelde prijs voor 2012 is ook opgenomen in de publicatie Kwantitatieve Informatie Veehouderij 2007-2008 en vormt in principe voor de banken de basis voor berekeningen bij het bepalen van de hoogte van nieuwe leningen. De uitbetalingprijs voor de korte termijn (2008/2009) is vastgesteld op 36 euro per 100 kg, inclusief btw.

Toegerekende kosten

Tussen januari 2005 en medio 2008 zijn de kosten van veevoer en meststoffen sterk gestegen. Zo nam de prijs van A-brok met 60% en die van kalkammonsalpeter met 85% toe. Deze stijging, hoewel afgevlakt doordat andere kosten minder sterk zijn gestegen, is in figuur 1 duidelijk waarneembaar. Daartegenover staat een gestage daling tot eind jaren negentig. De reden hiervoor is dat in het begin van de jaren tachtig voer en meststoffen door hoge energieprijzen eveneens duur werden verkocht. Dit heeft tot gevolg dat de toegerekende kosten per eenheid melk in 2007 ongeveer op het niveau liggen van de jaren tachtig. Voor de middellange termijn wordt een stijging van de toegerekende kosten van 6 a 7% voorspeld ten opzichte van 2007.

(2)

LEI, Agri-Monitor, oktober 2008 pagina 2

Figuur 1 Saldo (in- en exclusief melkpremie), prijs en toegerekende kosten

per 100 kg melk

Conclusie

Onder invloed van lagere opbrengsten laat het saldo vanaf de tachtiger jaren een dalend verloop zien. Een positieve uitzondering vormt het jaar 2007, waarin het saldo door de hoge melk- en veeprijzen sterk is toegenomen. Na 2007 wordt weer een terugval verwacht en zal de dalende trend weer inzetten. Schaalvergroting of andere inkomensbronnen zijn nodig om het inkomen bij het dalende saldo per kg op peil te houden. Dit is overigens ook afhankelijk van het verloop van de niet-toegerekende kosten. Onder invloed van de toekomstige afschaffing van het melkquotum, zal de prijs daarvan (en daarmee ook de kosten) gaan dalen. Hogere toegerekende kosten leiden niet altijd direct tot een hogere melkprijs. Voor de middellange termijn zorgt een combinatie van een lagere melkprijs ten opzichte van 2007 en stijgende toegerekende kosten tot een lager saldo. Dit saldo is nog redelijk vergelijkbaar met het gemiddelde vanaf 2000 omdat de melkprijs toen iets onder de middellange termijnprijs van 33 euro lag.

5 10 15 20 25 30 35 40 45 86-90 91-95 96-00 2001-05 2006 2007 2012 (p) Euro/100 kg melk saldo saldo incl. premie melkprijs melkprijs incl. premie toegerek. kosten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die gebruik van vlaarom- en hoekom- vrae word nie aanbeveel nie, aangesien hierdie tipe vrae spekulasiz, gissings, en teoretisering ontlok, wat aandag van die

The function of signal molecules is the activation of defence-related gene expression, modification of defence proteins and enzymes, concomitant alterations to

Performance measures (ratios) in the evaluation of financial and other results of municipalities. Performance Measures for municipalities. Balanced scorecard model for managers.

The objectives of the empirical study was to obtain information from the members of the municipality, strategic managers and the different managers with regard to

(op dorpe en in stede) is die Christelik-nasionale onder- wysideaal nagestreef. 136) Gegewens is verkry uit die betrokke skole se feesjaar- blaaie wat tydens elke

context for the rock engravings of Redan, it was therefore necessary to review the prehistory ofthe southern Highveld against the backdrop of the Stone and Iron Ages in South

This article examines this fragmentation and omission of a consolidated public health policy during the first 10 years of the Union on the basis that a comprehensive national

kwalifikasie. As oplossing vir die probleem met betrekking tot sportopgeleide afrigtingspersoneel by skole, is daar twee moontlikhede. Slegs 15% van die skoolhoofde