• No results found

Frans Beelaerts van Blokland in China, De Nederlandse vertegenwoordiging in Beijing tijdens de Eerste Wereldoorlog

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Frans Beelaerts van Blokland in China, De Nederlandse vertegenwoordiging in Beijing tijdens de Eerste Wereldoorlog"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Frans Beelaerts van Blokland in China

De Nederlandse vertegenwoordiging in Beijing tijdens de

Eerste Wereldoorlog

Masterscriptie

René van der Weerden

Geschiedenis van de

Internationale Betrekkingen.

Universiteit van Amsterdam

1 juli 2017

(2)

Afbeelding titelpagina: Beelaerts van Blokland als Gezant te China, 1909-1919. Foto: familiearchief

Beelaerts van Blokland, in Alexander Beelaerts van Blokland, Jhr. mr. Frans Beelaerts van Blokland (1872-1956): markante Hagenaar, minister en vice-president van de Raad van State (2006) 11. (Overdruk van een in het Jaarboek van de Geschiedkundige Vereniging Die Haghe verschenen biografische schets van deze thans bijna vergeten, maar interessante en markante ‘Onderkoning’).

* Begeleid door: dhr. dr. R. (Ruud) van Dijk PhD

Namen van personen en instanties worden vaak geschreven zoals ze in de tijd van de Eerste Wereldoorlog door Frans Beelaerts van Blokland geschreven worden. Voor namen van steden geldt hetzelfde, met die uitzondering dat wanneer ze niet direct gerelateerd zijn aan uitlatingen van Beelaerts van Blokland ze op de hedendaagse manier worden

geschreven. Daarom wordt er bijvoorbeeld soms gebruik gemaakt van Peking en soms van het nu gebruikte Beijing.

(3)

Inhoud:

- Inleiding 4

1 Frans Beelaerts van Blokland in Peking en het begin van de Eerste Wereldoorlog in China 14

- Het Gezantschap te Peking

- Missionarissenwerk en de Duitse Concessie Tsingtao - De Bokseropstand 1900

- 1911 De val van het Chinese Keizerrijk

- Het begin van de oorlog in China, 13 september 1914, de aanval op Tsingtao

2 Nederland en de Eerste Wereldoorlog 34 - Het begin

- Neutraliteit

- Buitenlandse politiek met betrekking tot Nederlands-Indië - Vertegenwoordiging in China en belangenbehartiging

3 Belangenbehartiging voor Duitsland door Frans Beelaerts van Blokland 44 - De ‘21 Japansche Eischen’

- De Chinese oorlogspolitiek

- 1917 Chang Hsün en de onpartijdigheid van de Nederlandse gezant

4 De belangenbehartiging door Frans Beelaerts van Blokland 56

- 14 augustus 1917, China verklaart de oorlog aan Duitsland, het begin - Toenemende spanningen

- Het einde van de betrekking in Peking

- Conclusie 66

- Bibliografie 70

(4)
(5)

Inleiding

In Den Haag aan de Laan van Eik en Duinen, ligt de oude en historisch interessante begraafplaats Oud Eik en Duinen. Interessant omdat op deze lommerrijke plek in de

bestuurlijke hoofdstad van Nederland verschillende graven liggen die de herinnering aan het verleden tastbaar maken. Zo zijn er de graven te vinden van de politici Abraham Kuyper, Pieter Sjoerds Gerbrandy en Willem Drees, de schrijvers Louis Couperus en Menno ter Braak en minder bekende maar voor deze scriptie interessante figuren als Herman van Karnebeek, minister van Buitenlandse Zaken tussen 1918 en 1927, en de opperbevelhebber van de Nederlandse Land- en Zeemacht tijdens de Eerste Wereldoorlog, generaal Cornelis Jacobus Snijders. De begraafplaats heeft twee wandelingen langs bekende graven.

Wanneer je de wandelroute Oud Eik en Duinen rechts neemt dan kom je bijna als laatste bij het graf van Frans Beelaerts van Blokland.1 De hulpvaardige routebeschrijving meldt

hierover:

U gaat vanaf hier het 1e paadje rechts in. Het 13e graf aan uw linkerhand is graf: KD690, Jhr Mr Frans Beelaerts van Blokland (21-1-1872 / 27-3-1956)

Jhr Mr Frans Beelaerts van Blokland was in zijn tijd een zeer bekende Nederlander. Bij het grote publiek werd hij voor het eerst bekend in 1923, toen Koningin

Wilhelmina hem tot kabinetsformateur benoemde. In 1927 werd Beelaerts benoemd tot Minister van Buitenlandse Zaken. Koningin Wilhelmina gaf hem de opdracht om een echtgenoot voor haar dochter Juliana te zoeken. Bij het huwelijk in 1937 tussen Prinses Juliana en Prins Bernhard in ’s-Gravenhage was Beelaerts één van de getuigen. Op 7 februari 1956 installeerde hij de toen net achttien jaar oud geworden Prinses Beatrix nog als lid van de Raad van State. Zeven weken later overleed hij op 84-jarige leeftijd maar nog steeds in functie.2

Frans Beelaerts van Blokland stierf in het harnas. Volgens Slijkerman sleet hij zijn laatste dagen als vicevoorzitter van de Raad van State deels slapend tijdens de

vergaderingen van dit lichaam.3

Beelaarts van Blokland werd ook wel de ‘mandarijn van Den Haag’ genoemd, een betiteling die duidelijk verwijst naar de periode 1909-919 toen hij als ambtenaar van Buitenlandse Zaken verbleef in China, maar refereert mogelijk ook naar zijn enigszins verheven houding

1 Zie de website van Monuta;

https://www.monuta.nl/vestiging/begraafplaats- oudeikenduinen/sites/begraafplaats-oudeikenduinen/files/wandelroute-rechts-begraafplaats_oud-eik-en-duinen.pdf

2 Zie de routebeschrijving op website;

https://www.monuta.nl/vestiging/begraafplaats- oudeikenduinen/sites/begraafplaats-oudeikenduinen/files/wandelroute-rechts-begraafplaats_oud-eik-en-duinen.pdf

3 Diederick Slijkerman, In dienst van de kroon, Vice-presidenten van de Raad van State (Zutphen,

(6)

naar collega’s binnen de Raad van State. In Slijkerman’s korte biografie en andere

beschrijvingen van zijn leven blijft de tijd die hij als Nederlands gezant in Peking doorbracht onderbelicht.4 De betrekkingen tussen Nederland en China, waarin hij een prominente rol

speelde, is het onderwerp van deze scriptie.

De context: de eerste wereldoorlog, China en Nederland

De jaren dat Beelaerts van Blokland in China verbleef, was een zeer roerige periode waarin de wereld de Mutter- of Urkatastrophe van de twintigste eeuw onderging: de Eerste

Wereldoorlog. Door de Eerste Wereldoorlog veranderden de internationale verhoudingen aanzienlijk. Grote paradigma’s over internationale verhoudingen gingen verschuiven. Zo bleek dat het lang zo dominante en ongenaakbare Engeland de snelheid van de industriële groei die in Duitsland en de Verenigde Staten plaatsvond niet kon bijhouden. 5 De Verenigde

Staten besloten, enigszins huiverig en pas in een later stadium, zich te bemoeien met de oorlog maar hadden ondertussen hun militaire kracht enorm uitgebreid. Rusland verjoeg als het ware de laatste Tsaar, overleefde een bolsjewistische revolutie en trok zich terug uit de oorlog, waarbij de ideologische tegenstellingen in Europa een scherpere rand kregen.

Aan de geografisch andere kant van de wereld beleefde China haar eigen

Mutterkatastrophe. In 1911 kwam een einde aan het Chinese Keizerrijk, een caesuur in de

Chinese geschiedenis die vergelijkbaar is met de caesuur die de Franse Revolutie voor Frankrijk betekende. Japan had haar macht in de regio uitgebreid aan het begin van de eeuw en had ook in China zeggenschap. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog worstelde China met de te voeren oorlogspolitiek. Terwijl in de negentiende eeuw het imperialisme van Europese grootmachten in Zuid- en Zuidoost-Azië alsmede in Afrika al zijn beslag had gehad, leek aan het begin van de eeuw the Scramble for China de avontuurlijke, ondernemende en in sommige gevallen machtsbeluste geest in Europa opnieuw te voeden. Zou Nederland in deze laatste scramble een rol van betekenis willen spelen? Mocht het zover komen dat China verdeeld zou worden onder de Europese koloniale machten, welke rol zou Nederland dan spelen? Het had immers grote belangen in Zuidoost-Azië door het bezit van haar kolonie Nederlands-Indië dat aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw steeds verder onder koloniaal bestuur was gebracht. Daarnaast was er door de eeuwen heen een steeds uitgebreider handelsnet in deze regio ontstaan waarbij Nederland als handelsnatie sterk van de toegenomen handel profiteerde.

4 Zoals in: R.E. van Ditzhuyzen, ‘Jhr. Mr. Frans van Blokland, Vice-president van de Raad van State

1933-1956’ in Raad van State 450 jaar (Den Haag, Staatsuitgeverij: 1981) 297.

5 Duco Hellema, Buitenlandse politiek van Nederland, De Nederlandse rol in de wereldpolitiek

(7)

Nederland had bijvoorbeeld op eigen initiatief de handelsrelaties met China en Japan in de negentiende eeuw versterkt.

Of Nederland een stukje van de Chinese taart wilde hebben en of de Nederlandse gezant daarbij een rol speelde, lijkt een voor de hand liggende vraag te zijn? Misschien wel, als men de door de gezant geschreven tekst achter op onderstaande kaart van 14 juli 1911 leest.

6

Kaart en foto van Frans Beelaerts van Blokland (tweede van rechts) in het gezelschap van de Russische diplomaat.

... . Met mijn Russische collega ben ik in zo ernstig gesprek, dat u zult denken, dat wij bezig zijn over de verdeling van China. Als ik mijn gesprek goed herinner liep het echter over een zaak van veel groter belang n.l. over de vraag of wij dien dag voor het avondfeest een zwarten rok dan wel, zoals hier veelal gebruikelijk is, een witte smoking zouden aandoen.7

De op de kaart afgebeelde gemoedelijke en vriendschappelijk verhouding tussen Europese gezanten geeft een beeld van een ontspannen sfeer in de diplomatenwijk in Peking.

De opmerkelijke aantekening van Beelaarts van Blokland bevestigt dit: hij schetst een beeld van sympathie voor de Europese mogendheid Rusland. Anderzijds suggereert hij dat Aziatisch China zwak, zo niet minderwaardig was. Dit in die tijd heersende wereldbeeld waarover de Britse historicus Mazower treffend schrijft dat het Westen de niet-Westerse landen als barbaric states beschouwde: deze landen zouden bij gebrek aan beschaving, cultuur en ontwikkeling op een lagere sociaal-darwinistische trede staan dan de Westerse mogendheden.8 Overigens keek China met dezelfde ogen naar de Westerse landen.

Mocht de taart gesneden worden, dan leek Duitsland wel het mes in handen te hebben. De Duitse bemoeienissen in Oost-Azië namen toe en zouden er uiteindelijk toe bijdragen dat de regio betrokken raakte bij de Eerste Wereldoorlog.

6 Kaart aan zijn oom, 14 juli 1911. Uit: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 75.

7 Tekst door Beelaerts van Blokland geschreven op de achterkant van deze kaart. Uit: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 75. 8 Mark Mazower, Governing the World, The History of an Idea (London, Penguin Press: 2012) 112-120.

(8)

Het hierboven beschreven kader is de basis voor deze scriptie. De hierin beschreven gebeurtenissen vinden binnen dit breed gedefinieerde kader plaats. Uiteindelijk zal dit kader de basis zijn waarbinnen ik de rol van de gezant ga bekijken en hoe hij omging met de door hem uit te dragen Nederlandse neutraliteit, een onderwerp waarop ik in het onderstaande nader inga.

Geschiedschrijving over de Eerste Wereldoorlog: terug van weggeweest Deze scriptie richt zich op de rol van de Nederlandse Gezant in Peking tijdens de Eerste Wereldoorlog, onder andere omdat dit, gekeken naar de publicaties en de daaruit voortkomende discussies over de Eerste Wereldoorlog, over neutraliteit, en over de buitenlandse betrekkingen van Nederland in die periode, nog weinig aandacht gekregen heeft in Nederlandse en nog minder in de internationale wetenschappelijke literatuur. Het betreft weliswaar een klein duister steegje van de grote gebeurtenissen eerder geschetst, maar dit steegje kan meer reliëf geven aan de narratief over de Eerste Wereldoorlog, in het bijzonder met betrekking tot de Nederlandse neutraliteit.

Dat er zo weinig bekend en geschreven is over het Nederlandse gezantschap in Peking in de onderhavige periode is niet verbazingwekkend. Het weerspiegelt de geringe aandacht van historici voor de bestudering van Nederland in de Eerste Wereldoorlog. Die aandacht was er nog wel gedurende die oorlog en in het erop volgende Interbellum. In

Nederlandse historici en de Eerste Wereldoorlog uit 2007 geeft Piet Blaas een helder

overzicht van werken van historici en van ‘Hoogere Journalistiek’ die toen over de Eerste Wereldoorlog gingen. Er had zich wat dit betreft zelfs een soort onderzoekstraditie gevormd.9 Deze eerste Nederlandse weerslag van de oorlog leek zich vooral bezig te

houden met de oorzaken van de oorlog en het verloop ervan. Enige interesse voor

gebeurtenissen buiten Europa was nog nauwelijks zichtbaar. Hoe dan ook: vergeleken met het aantal publicaties over de Eerste Wereldoorlog in de oorlogvoerende landen valt het aantal publicaties over Nederland in die oorlog in het niet.

Volgens Kraaijestein en Schulten zorgde de Tweede Wereldoorlog er vervolgens voor dat de belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog verder naar de achtergrond

verdrongen werd.10 Nederland was tijdens de Tweede Wereldoorlog een deelnemer omdat

het bezet was, er oorlogshandelingen plaatsvonden en er verzet gepleegd werd,

onderwerpen die veel historici beziggehouden hebben. Ondanks de verstikkende uitwerking van de Tweede Wereldoorlog op de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog, werd er

9 Piet Blaas, “Nederlandse historici en de Eerste Wereldoorlog.” In: Martin Kraaijestein en Paul

Schulten (red.) Wankel Evenwicht, Neutraal Nederland en de Eerste Wereldoorlog (Soesterberg, Aspekt: 2007) 19.

10 Martin Kraaijestein en Paul Schulten (red.) Wankel Evenwicht, Neutraal Nederland en de Eerste

(9)

echter ook na de Tweede Wereldoorlog gepubliceerd over de Eerste Wereldoorlog, zei het op kleine schaal. Zo klein zelfs dat Piet Blaas opmerkt dat de historicus C. Smit, met zijn driedelige werk Nederland in de Eerste Wereldoorlog (1899-1919) in zijn belangstelling voor de Eerste Wereldoorlog in de decennia na 1945 alleen stond. Smit besteedde ook aandacht aan de verhouding van Nederland met andere neutrale staten, maar beperkte zich daarbij tot de Europese landen en de Verenigde Staten. Relaties met landen buiten Europa, o.a. met China, behandelde hij niet. Door velen is zijn werk overigens bekritiseert als ouderwetse diplomatieke geschiedenis.

In 1997, twintig jaar na Smit’s werk kwam het boek The Great War die aan ons

voorbij ging. De blinde vlek in het historische bewustzijn van Nederland uit.11 Uit deze titel

komt duidelijk naar voren, dat Brands de tijd vond aangebroken om met deze blinde vlek af te rekenen. Sindsdien is daar werk van gemaakt. Sedert 2002 zijn er 34 delen verschenen van De Grote Oorlog - kroniek 1914-1918. Hierin zijn inmiddels 270 essays onder redactie van Hans Andriessen over de Eerste Wereldoorlog opgenomen. Belangrijke literatuur op dit gebied is daarnaast De sterke Arm De zachte hand, Het Nederlandse leger & de

neutraliteitspolitiek 12; Wankel Evenwicht: neutraal Nederland en de Eerste Wereldoorlog onder redactie van Kraaijestein en Schulten; Nederland Neutraal: De Eerste Wereldoorlog

1914-1918 13; Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 14;

Oorlogsenthousiasme 15 en Het dramatische jaar 1917 16.

Uit de jaren van publicatie van de bovengenoemde werken blijkt onmiskenbaar dat de voornaamste aanzet voor de hernieuwde belangstelling van historici voor de Eerste

Wereldoorlog het feit is dat de oorlog honderd jaar geleden uitbrak. Dit wordt ook onderkend door de wetenschapshistoricus Friso Hoeneveld en sociaal-wetenschappers Ingrid

Kloosterman en Ruud Abma:

The centennial has revived attention for the First World War. Because of the

Netherlands’ neutral position, the influence of the horrendous war in this nation has long been qualified as marginal. In the last two decades, this perspective has gradually changed and several studies were published on developments in the

11 M.C. Brands, “The Great War die aan ons voorbij ging. De blinde vlek in het historische bewustzijn

van Nederland”. In: M. Berman en J.C.H. Blom (red.), Het belang van de Tweede Wereldoorlog (Den Haag, 1997) 9-20.

12 Paul Moeyes, De sterke arm de zachte hand, Het Nederlandse leger & de neutraliteitspolitiek

1839-1939 (Amsterdam, de Arbeiderspers: 2006).

13 Wim Klinkert, Samuël Kruizinga, Paul Moeyes, Nederland Neutraal, De Eerste Wereldoorlog

1914-1918 (Amsterdam, Boom: 2014).

14 Paul Moeyes, Buiten Schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 (Amsterdam, de

Arbeiderspers: maart 2014).

15 Ewoud Kieft, Oorlogsenthousiasme, Europa 1900-1918 (Amsterdam, De Bezige Bij: 2014). 16 Henk van der Linden, Perry Pierik (red.), Het dramatische jaar 1917, Crisis, Muiterij en Revolutie

(10)

Netherlands in 1914–1918. In these studies the Great War has either been

understood as a watershed moment in Dutch history or, adversely, as a continuation of previous times. 17

De toegenomen belangstelling vindt men ook in het buitenland. Een voorbeeld daarvan is het recent verschenen bejubelde boek March 1917, On the Brink of War and Revolution. 18

Een aspect dat grote invloed heeft op de geschiedschrijving is de tijd waarin een historisch werk geschreven wordt. Hoe groter het tijdsverschil tussen de gebeurtenis en de beschrijving ervan, hoe ingewikkelder het is de puzzel te reconstrueren. De afstand in tijd geeft mogelijkheid tot een nieuw perspectief, omdat historici vandaag andere vragen stellen aan het verleden dan collega’s uit eerdere perioden. Pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw bijvoorbeeld, vindt er met name in Duitsland een groot debat plaats over de óórzaken van de Eerste Wereldoorlog. Eerder werd er niet op een vergelijkbare grondige manier gezocht naar antwoorden op die vraag. De these uit Griff nach der Weltmacht: Die

Kriegzielpolitik des kaiserlichen Deutschland 1914–1918, waarin de Duitse historicus Fritz

Fischer scherpe uitspraken doet over de oorzaken van de oorlog, is daar een beroemd voorbeeld van.

Behalve nieuwe vragen die gesteld worden, is er momenteel ook sprake van een nieuwe benadering in de studie van de Eerste Wereldoorlog. De inspiratie daarvoor komt van het artikel International History, the Cultural Turn and the Diplomatic Twitch, van David Reynolds.19 In zijn benadering is het perspectief verschoven van een hoofdzakelijk

politiek-economische, met uiteraard in dit geval oog voor militaire ontwikkelingen, naar een meer culturele benadering. Het gebruik van voorheen zelden geraadpleegde bronnen zoals dagboeken, persoonlijke notities, romans en andere culturele uitingen – maken dit mogelijk. De Cultural Turn heeft het onderzoeksgebied dus verbreed en dat heeft geleid tot nieuwe inzichten.

Relevantie

Van de landen die neutraal bleven tijdens de Eerste Wereldoorlog neemt Nederland een bijzondere positie in, omdat het in het bezit was van een uitgestrekt koloniaal rijk. Nederland was daardoor niet alleen verantwoordelijk voor de neutraliteit van het eigen land, maar ook voor die van de koloniën, Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen (Curaçao en

Benedenwindse en Bovenwindse Eilanden). Vooral Nederlands-Indië is in het verband van deze scriptie belangrijk. Naast de handel vanuit de kolonie met het moederland, ontwikkelde

17 F. Hoeneveld, Kloosterman, I. & Abma, R., “The First World War and Dutch Scientific Culture.”

Studium. 7(3), 2014, pp.117–123.

18 Will Englund, March 1917 on the Brink of War and Revolution (New York, Ww Norton & Co:2017). 19 David Reynolds, International History, the Cultural Turn and the Diplomatic Twitch, Cultural and

(11)

zich aan het einde van de negentiende eeuw, in Oost-Azië ook een levendige handel tussen Nederlands-Indië, China en Japan. Vanuit de kolonie was er een actieve koeliewerving, vanuit China om de economie in Nederlands-Indië nieuwe impulsen te geven. Deze zogenoemde koelies waren Chinese contractarbeiders die door Nederland geworven

werden om te gaan werken in Nederlands-Indië, maar ook in andere koloniën van Nederland zoals Suriname. De Nederlandse historicus, Kees van Dijk, heeft hier een uitvoerig boek over geschreven in 2007, The Netherlands Indies and the Great War, wat misschien het eerste grote werk over de oorlog is dat niet over het thuisland gaat maar over een van de koloniën.20

Dit onderzoek richt zich evenwel niet specifiek op de geschiedenis van de koloniën en de handhaving van de neutraliteit van de koloniën. Maar het is er ook niet geheel los van te zien. Nederlands-Indië en China waren immers sterk aan elkaar verbonden door

toegenomen handel tussen de landen. Een klein interessant onderzoek uit 1965 van Philippus Meesse Bosscher naar de gezantschapswacht in Peking, geeft een eerste vermeldenswaardig helder inzicht over het reilen en zeilen van deze wacht, maar ook over het gezantschap en China.21 Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat het gezantschap in Peking vaak

wachten betrok uit Nederlands-Indië. Tegelijkertijd biedt hij een overzicht van de gebeurtenissen binnen dit gezantschap tussen 1900 en 1923. Een groot deel van dit schrijven richt zich op de Eerste Wereldoorlog. Helaas heeft het boekje van Bosscher geen andere historici geïnspireerd om deze gebeurtenissen beter te bekijken, of meer naar de regio te kijken, totdat in 2014 het Nationaal Archief een tentoonstelling hield genaamd, Het

Geheugenpaleis - met je hoofd in de archieven. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling

verscheen het boekje, Peking, Oorlog in de diplomatenwijk, getekend door van Fred de Heij, vorm gegeven door, Ger van Wulften en geschreven door, Peter Mennen.22 Dit stripverhaal

is onder andere gebaseerd op collecties uit het Nationaal Archief zoals die van de Familie Beelaerts van Blokland en het archief van het Nederlands Gezantschap in China.

Voor dit onderzoek ben ik op zoek gegaan naar de brede context, waarin

gebeurtenissen plaatsvinden, om tenslotte in te zoemen op een lokale context, met het doel tot duidelijke bevindingen te komen en conclusies te kunnen trekken. Er is gekozen de onvoorspelbaarheid en complexiteit van gebeurtenissen en personen zo verdienstelijk mogelijk in beeld te brengen. Daarbij worden bepaalde thema’s binnen het gekozen onderwerp gezien als elementaire bouwstenen voor een beter begrip van het concept van neutraliteit tijdens de oorlog en de rol die Frans Beelaerts van Blokland daarbij in Peking

20 Kees van Dijk, The Netherlands Indies and the Great War (Leiden, KITLV Press: 2007).

21 Philippus Meesse Bosscher, De Gezantschapswacht te Peking, Marineblad no. 8 (juli 1965)

1145-1198.

22 Fred de Heij, Peter Mennen, Ger van Wulften, Peking, Oorlog in de diplomatenwijk (Amsterdam,

(12)

speelde. Deze thema’s gaan over personen zoals Frans Beelaerts van Blokland, maar ook over concepten als neutraliteit en imperialisme. Veel is al in kaart gebracht en het aantal publicaties neigt alleen maar toe te nemen. Over de neutraliteit van Nederland zijn enige aanzienlijke studies geschreven en daaraan zal deze scriptie maar een klein deel

toevoegen. Een minder belicht onderdeel van de neutraliteit van Nederland tijdens de oorlog is de meer praktische uitwerking daarvan buiten de landsgrenzen. Hoe gingen Nederlandse gezanten in andere landen om met deze neutraliteit.

Reynolds benadrukt in de Cultural Turn het belang van het bestuderen van

belangrijke publieke personen in hun ambacht die hun afwegingen en interpretaties maken binnen een kader van overkoepelende uitgangspunten. Die uitgangspunten komen voort uit de politieke arena van die tijd. Ook benadrukt hij de complexiteit van de politieke en

bureaucratische cultuur van de internationale betrekkingen.23 Binnen deze complexiteit

speelt soms het hardnekkige idee van doelgericht menselijk handelen en eenduidige causaliteiten een ondermijnende rol. Geen van beide mogen de leidraad zijn in het

bestuderen van de internationale betrekkingen. Er is niet een leidende methode of theorie om de internationale betrekkingen in beeld te brengen. Op die manier doet mijn benadering van dit onderwerp ook recht aan het idee van Emily Rosenberg; ‘international history is ‘not

a methodological prescription’ but ‘a vast empty plain with undetermined borders’.24

Deze scriptie positioneert de persoon van Beelaerts van Blokland in Reynolds kader en heeft tot doel zijn handelen binnen de complexe situatie van zijn tijd te verklaren.

Compositie

Het eerste hoofdstuk zoomt in op Frans Beelaerts van Blokland en het begin van zijn functie als gezant in Peking. Binnen dit hoofdstuk is aandacht voor de relaties tussen China en Nederland in de jaren voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog. Daarna volgt een korte kennismaking met China waarbij bepaalde hoofdthema’s als neutraliteit, imperialisme, kolonialisme en de Eerste Wereldoorlog belicht worden. Ook zal in dit hoofdstuk aandacht besteed worden aan de consulaire vertegenwoordiging in China. Hoe was deze diplomatieke vertegenwoordiging ontstaan en wat was haar functie? Ik besluit dit deel met de aanvang van de Eerste Wereldoorlog en de verandering die het teweeg bracht in China en in het gezantschap.

In een volgende hoofdstuk, kijk ik weer naar de Nederland om een helder beeld te scheppen van de Nederlandse neutraliteit en de ontwikkeling van het buitenlands beleid

23 David Reynolds, International History, the Cultural Turn and the Diplomatic Twitch, Cultural and Social History, 3:1 (2006) 90.

24 Emily S. Rosenberg, “Walking the Borders”, in Hogan and Paterson, Explaining the History (1991), pp. 24–25.

(13)

voorafgaand aan en tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hoe neutraal was Nederland eigenlijk? En hoe probeerde Nederland die neutraliteit te handhaven? Meer specifiek richt ik me op een specifiek onderdeel hiervan; het handhaven en uitdragen van die neutraliteit in China.

In het derde hoofdstuk kijk ik naar China met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog. Welke binnenlandse ontwikkelingen droegen bij aan de oorlogspolitiek die China zou voeren. En wat was die politiek dan? In deze periode blijft China blijft China neutraal, maar doen er zich verschillende gebeurtenissen voor die voor de rol van Beelaerts van Blokland een grote betekenis hebben. Die misschien ook wel zijn neutraliteit en het uitdragen van die neutraliteit in gevaar konden brengen.

In het vierde hoofdstuk onderzoek ik wat het einde van de neutraliteit van China betekende voor de rol van de gezant. Wat veranderde er daadwerkelijk voor Frans Beelaerts van Blokland? Hoe gaat de gezant om met zijn nieuwe taak, wanneer hij de opdracht krijgt de belangen voor Duitsland te behartigen? Zijn handelen wordt vervolgens zo goed mogelijk in beeld gebracht door te kijken naar de brieven die de gezant schreef over en tijdens deze gebeurtenissen aan de minister van Buitenlandse Zaken John Loudon en vanaf september 1918 aan zijn opvolger Herman van Karnebeek. Tenslotte pas ik het handelen van Frans Beelaerts van Blokland in kader van het neutraliteitsbeleid van Nederland.

In de conclusie probeer ik tot een evenwichtig beeld te komen waarin hoofdzaken duidelijk belicht kunnen worden en zich onderscheiden van de bijzaken. Hoe verhield zich de taak van de gezant om de belangen te behartigen van Duitsland ten opzichte van de

neutraliteitspolitiek van Nederland? Werd de gezant aangestuurd vanuit Den Haag of moest hij zelf het beleid bepalen en zien hoe hij zijn taken vervulde?

Door op deze manier het onderwerp te benaderen probeer ik bestaande

generaliserende ideeën over de neutraliteit te onderwerpen aan een specifiek onderzoek en deze te toetsen op hun waarde. Of zoals de Amerikaanse historicus John Lewis Gaddis het omschrijft in The Landscape of History in het hoofdstuk over Structure and Process probeer ik structuren te verklaren door naar de processen te kijken die ze gevormd hebben.25

Literatuur en bronnen

In het bovenstaande heb ik al aangegeven dat er de laatste jaren meer aandacht is

gekomen voor de Eerste Wereldoorlog en dat het onderwerp zich verbreed en verdiept heeft door talloze publicaties over militaire manoeuvres, de koloniën en de oorlog, neutraliteit en het koningshuis ten tijde van de oorlog. Opvallend aan al de hierboven genoemde werken is dat ze geen aandacht besteden aan de rol van ambassades en consulaten in het uitdragen

25 John Lewis Gaddis, The Landscape of History, How Historians Map the Past (New York, 2002) 36-52.

(14)

van de neutrale oorlogspolitiek. China en haar rol in de oorlog komen in geen van deze werken voor. Dat hiervoor weinig aandacht is in de historiografie van de Eerste

Wereldoorlog werd onlangs nog eens bevestigd tijdens een najaarscongres van het KNHG op 20 november 2015, gewijd aan het thema Neutrals at war 1914-1918. De bestaande literatuur levert dus weinig inzicht in het onderwerp van deze scriptie. Publicaties die het uitdragen van de Nederlandse neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog en de

belangenbehartiging door Nederland in andere landen ‘tussen de regels’ door behandelen, zijn voor de onderhavige studie nog het meest relevant gebleken.

Dit onderzoek richt zich specifiek op deze Nederlandse vertegenwoordiging in Peking tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarbij de neutraliteit van de Nederlandse politiek als

uitgangspunt gezien wordt. Het spreekt dus voor zich dat de correspondentie die Frans Beelaerts van Blokland als gezant in Peking voerde met de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken en het persoonlijk archief van de familie Beelaerts van Blokland een uiterst belangrijke bron voor deze studie vormt. Hoe werd die neutraliteit in andere landen op de consulaten uitgedragen en dan met name in Peking? Want, misschien tegen de

verwachting in, was het niet eens zo gemakkelijk om die neutraliteit ook in Peking te handhaven. Het voorbeeld van Frans Beelaerts van Blokland zal dit aantonen.

De eerder genoemde Cultural Turn, wordt ten dele gemaakt, doordat deze scriptie prenten, foto’s en soms documenten en krantenartikelen als bronnen gebruikt om een beeld op te roepen hoe het er vroeger uitzag en hoe men correspondeerde met elkaar. Veelvuldig zal er gebruik gemaakt worden van het Aan de andere kant ligt de nadruk sterk op de diplomatieke geschiedenis. De bronnen die gebruikt worden zijn de Collectie Beelaerts van Blokland en Het Nederlands Gezantschap in China, beide te vinden in het Nationaal Archief. Het laatstgenoemde archief is opgedeeld in een deel over: Stukken betreffende politieke zaken gemeld door het gezantschap te Peking aan het departement te ’s-Gravenhage en de regering te Batavia, en een deel over: Waarneming Duitse belangen. Frans Beelaerts van Blokland heeft het eerstgenoemde archief grotendeels zelf samengesteld, maar heeft zijn persoonlijke memoires van zijn periode in China niet toegevoegd. Er zijn wel enkele restanten te vinden over deze periode in dit archief, maar een belangrijk deel daarvan

ontbreekt. Het aantal buitenlandse, meer specifiek voor dit geval relevante Chinese bronnen, over dit onderwerp zijn beperkt en bronnen in China zelf zijn niet toegankelijk, in ieder geval vanwege de beperkte beheersing van het Chinees.

(15)

1

Frans Beelaerts van Blokland in Peking en het begin van de Eerste Wereldoorlog in China

26

In het voorjaar van 1909 vertrekt de in het bovenstaande artikel geprezen commies-griffier der Kamer, de secretaris van de Kamervoorzitter, Jonkheer Frans Beelaerts van Blokland, naar China. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken R. de Marees van Swinderen had hem tijdens een onderhoud met de Koningin op 17 februari voorgedragen als Minister-Resident in China met de persoonlijke titel van Buitengewoon Gezant en

gevolmachtigd Minister.27 Beelaerts van

Blokland was hierover al in kennis gesteld door zijn Leidse jaarclubgenoot mr. J.P. graaf van Limburg Stirum, die als chef van het kabinet van de minister van

Buitenlandse Zaken, hiervan goed op de hoogte was.28 De in de inleiding vermelde

bekendheid heeft hij overigens niet aan zijn ambtsperiode in China te danken. Frans Beelaerts van Blokland zou pas na de

26 Krantenartikel van woensdag 17 maart over de benoeming van Frans Beelaerts van Blokland tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Peking. Uit: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 75. 27 Zie: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn/BWN/lemmata/bwn1/beelaerts

28 Alexander W. Beelaerts van Blokland, Jhr.mr. Frans Beelaerts van Blokland (1872-1956): markante Hagenaar, minister en vice-president van de Raad van State (Den Haag, 2006) 10.

(16)

Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol in de Nederlandse politiek spelen. Van 1927 tot 1933 was hij minister van Buitenlandse Zaken tijdens het kabinet De Geer-I en daarna werd hij vicepresident van de Raad van State en was voorzitter van de Buitengewone Raad tot Advies te Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog én vertrouweling van Koningin Juliana. Een zeer succesvolle politieke loopbaan.

Van zijn reis naar China is weinig bekend behalve dat hij een kaartje stuurde uit Moskou en hij gebruik maakte van de Siberische spoorlijn. Daarnaast moest hij opschieten omdat hij op tijd moest zijn voor de begrafenis van keizerin-weduwe Cixi en van keizer Gwangxu, die onverwacht waren overleden eind 1908.29 Zijn archief vermeldt dat hij voor de

kosten van de reis een bedrag van “drie duizend vierhonderd twaalf gulden, vijftig cents” kreeg als onkostenvergoeding.30 Op tijd zou hij komen, maar erg goed voorbereid leek hij

niet te zijn. Hij sprak geen Chinees, had geen ervaring met de internationale politiek – ten hoogste kennis van die politiek door zijn werk als griffier – en hij wist niet op welke

ondersteuning hij kon rekenen vanuit Nederland.31 Wat was zijn taak eigenlijk als gezant?

Hoe ging de diplomatie in z’n werk in het Gezantschap te Peking? Hoe was deze

diplomatieke vertegenwoordiging van Nederland in China tot stand gekomen en waar hield de gezant zich mee bezig? Wat kenmerkte de betrekkingen tussen Nederland en China?

Het Gezantschap te Peking

De 37-jarige diplomaat begint aan zijn eerste consulaire betrekking als generaal-resident van het gezantschap in China, een functie die meer autonomie toeliet dan die van andere consulaire vertegenwoordigers. Vanaf 1 maart aanvaardde hij deze post als opvolger van Willem Jacob Oudendijk. Eenmaal in Peking aangekomen vestigde hij zich in de

gezantschaps- of diplomatenwijk vlak naast de verboden stad waar kortgeleden de driejarige Keizer Puyi aan de macht was gekomen. De diplomatenwijk was in het midden van

negentiende eeuw ontstaan en kreeg in het jaar na de Bokseropstand van 1900 de status van een ‘diplomatenstaat’ onder leiding van een diplomatieke raad.32 De wijk leek op een

klein Europees dorp met vele westerse’ voorzieningen zoals een casino, een hotel, een bank, een club, een kerk en een eigen stroomvoorziening. De winkels boden voornamelijk westerse producten aan.

29 R.E. van Ditzhuyzen, ‘Jhr. Mr. Frans van Blokland, Vice-president van de Raad van State 1933-1956’ in Raad van State 450 jaar (Den Haag, Staatsuitgeverij: 1981) 297.

30 In een brief van 13 maart 1909 van de minister van Buitenlandse Zaken R. de Marees van Swinderen, namens Koningin Wilhelmina. In: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 136, Afschrift No. 36.

31 Alexander W. Beelaerts van Blokland, Jhr.mr. Frans Beelaerts van Blokland (1872-1956): markante Hagenaar, minister en vice-president van de Raad van State (Den Haag, 2006) 11.

32 Fred de Heij, Peter Mennen, Ger van Wulften, Peking, Oorlog in de diplomatenwijk (Amsterdam, 2014) 11.

(17)

Het Nederlands gezantschap in Peking met diplomatieke vertegenwoordiging bestond nog maar korte tijd. Voor 1904 had de gezant nog consulaire verantwoordelijkheid en waren er verschillende consulaire posten in China die zich vooral met handel en

koeliewerving bezighielden.33 De mogelijkheid tot vestiging van een gezant, gevolmachtigde

of diplomatiek agent der Nederlanden te Peking werd in 1863 geopend door het verdrag van Tientsin. De Kroon maakte daarvan pas bijna tien jaar later gebruik door in 1872 J.H.

Ferguson, gewezen Gouverneur der Nederlandse Bezittingen ter Kuste van Guinea (de Goudkust) te benoemen tot diplomatiek agent en consul-generaal der Nederlanden in China. Ferguson, die in 1873 te Shanghai aankwam, verkreeg in 1876 de persoonlijke titel van minister-resident, die ook nog door zijn opvolger F.M. Knobel werd gevoerd. Eerst diens opvolgers voerden de titel van gezant.34 De vormgeving van de consulaire en diplomatieke

vertegenwoordigingen stond aan het einde van de negentiende eeuw sterk in de aandacht, waarschijnlijk omdat door het Europese expansionisme meer behoefte was ontstaan aan diplomatieke vertegenwoordiging. In China waren in die tijd verschillende Nederlandse consulaten die waakten over handel met Nederlands-Indië en Nederland. Om een hiërarchie te creëren tussen verschillende consuls deed de politicus Willem Hendrik de Beaufort

daarvoor in 1903 het volgende voorstel waardoor de diplomatieke vertegenwoordiging ook voor Peking zou gaan gelden.

De Nederlandsche Commissie [...] wenscht dat de diplomatieke vertegenwoordiging beperkt blijve tot de Europeesche landen met uitzondering van de Vereenigde Staten van Amerika en Japan. Ik zoude dien wensch niet gaarne ondersteunen, integendeel het komt mij voor dat het zeer gewenscht zoude zijn om met name de posten te Peking, Bangkok en Teheran tot diplomatieke posten te maken. In die Oostersche landen hechten de regeeringen groote waarde aan den diplomatieken titel en wordt er tusschen diplomaat en Consul een groot onderscheid gemaakt. Ontegenzeggelijk heeft een diplomaat aldaar grooteren invloed dan een Consul, en voor onze

vertegenwoordigers is het niet aangenaam, ook met het oog op ons koloniaal bezit in Azië, om in Aziatische landen achter te staan bij vertegenwoordigers van landen die geen koloniën bezitten.35

De generaal-resident in Peking kreeg daardoor in de jaren daarna een diplomatieke status in Peking met meer aanzien dan de consulaire vertegenwoordiging in Shanghai, Hongkong, Swatow en Kanton. Hiermee volgde Nederland de door Groot Brittannië en Duitsland ingeslagen weg, waarbij de gezantschappen meer verantwoordelijkheid kregen en een grotere autonomie.36 Hoewel het niet duidelijk naar voren komt uit de correspondentie die

33 Leonard Blussé en Floris-Jan van Luyn, China en de Nederlanders, Geschiedenis van de Nederlands-Chinese betrekkingen 1600-2008 (Zutphen, Walburg Pers: 2008) 163.

34 Ph.M.Bosscher, “De gezantschapswacht te Peking”, Marineblad no.8 (1965)1146. 35 W.H. de Beaufort, “Het Consulaatwezen”, De Economist 53: 5.(1904) 17.

(18)

Beelaerts van Blokland voerde met de minister van Buitenlandse zaken over de specifieke verantwoordelijkheid van de gezant, onderhield hij contacten met Nederlanders in China, zoals bijvoorbeeld met Nederlandse missionarissen aldaar.

Missionarissenwerk en de Duitse Concessie Tsingtao

Later dat jaar, in september, zou Beelaerts van Blokland de Nederlandse missionarissen bezoeken in Yung Ping-Fu, waar de congregatie van de Missie van Scheut haar

hoofdkwartier had. Hieronder is dat bezoek op de foto vastgelegd.

37

Frans Beelaerts van Blokland (derde van links) met de paters van de Missie van Scheut

Een korte uitweiding over de Missie van Scheut is op zijn plaats omdat dit meer duidelijkheid geeft over de spanningen die leefde in China, met name veroorzaakt door de aanwezigheid van de Europese machten en een opmaat zijn voor het begin van de Eerste Wereldoorlog in China. Het missiewerk had aan het einde van de negentiende eeuw een vlucht genomen in China. Nederlandse priesters volgden hun roeping of zochten het avontuur in het onbekende China. De Nederlandse historicus Harry Knipschild heeft geschreven over de Roermondse Hubert Kallen en de Nijmeegse Ferdinand Hamer, twee missionarissen in Oost-Mongolië, in het noordelijk deel van China.38 Hubert Kallen was in

37 Foto met daarop Beelaerts van Blokland met de Missie van Scheut. Uit: NL-HaNA, BuZa / Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 75, Correspondentie gewisseld tussen Frans Beelaerts van Blokland en Jhr graaf van Limburg Stirum.

38 Op 1 september 1899 schreef Kallen, 28 jaar, een verslag van zijn activiteiten als missionaris naar de redactie van het tijdschrift Missiën in China en Congo, dat werd uitgegeven door de congregatie van het Onbevlekte Hart van Maria. Het missiegenootschap, dat vanaf 1865 in China actief was, werd meestal kortweg met ‘Scheut’ betiteld. Uit: Hubert Kallen in China, 1897-1902 , een Limburgse missionaris doet verslag van zijn belevenissen van Harry Knipschild (in 2016 op internet geplaatst door de auteur, zie; http://harryknipschild.nl/harryknipschild.nl/hubert-kallen/97-hubert-kallen/391-1-proloog)

(19)

het midden van 1897 vanuit Brussel met zes andere missionarissen op weg naar China. Vanuit Marseille vertrokken zij per boot naar Nederlands Indië, Shanghai en varende langs Qingdao naar Tianjin, een kustplaats vlakbij Peking. Van daaruit reisden zij over land met de trein naar het noorden.

In België reden de treinen [in 1897] op tijd, in China niet. “Op Chinese wijze vertrok de trein een half uur te laat. Op Chinese wijze ging hij ook maar langzaam vooruit. Onderweg was niets te zien dan een treurige effen vlakte met vuile graven. Op menige plaatsen konden wij zelfs de geraamtes in de verrotte en half-verbrokkelde kisten zien liggen.39

Kallen vermeldde verder dat hij vanuit de Europese trein de vele Europese fabrieken zag. In Tsoung-heou-sono hield het spoor op en konden ze niet meer verder met de trein. “Nu ging het [nieuwe] leventje beginnen. Europa werd aan de kant geschoven. Het Chinees spelletje begon”.40 Hij was niet erg onder de indruk van de inwoners van het land waar hij nu te gast

was. “Een Chinees, een vieze kwast, greep een wit benen kammetje dat aan zijn borst hing. Een uur lang streek hij een soort schaduw-snor op. Voor meer dan 25 korte haartjes stond ik niet in”, liet Hubert zijn familie weten.” 41

Deze beschrijvingen geven een impressie hoe een Nederlander en missionaris China in die tijd ervoer, beleefde en beoordeelde. Belangrijker nog is dat Hubert in zijn verslag ook melding maakt van de moord op de twee Duitse missionarissen. Begin januari 1898 besefte Hubert dat de Europeanen zich niet alles konden permitteren in China. Aan zijn familie schreef hij:

U hebt zeker in de dagbladen vernomen wat de Duitsers gedaan hebben om de moord op die twee missionarissen uit Steyl te wreken. Wij weten er niet veel van. De Europeanen moeten vast en zeker de missionarissen tegen de Chinezen verdedigen en ook zulke euveldaden door de Chinese regering doen straffen”. Maar het vervolg op de moordpartij maakte de jonge missionaris argwanend. “De Duitsers hoeven toch geen Chinese provincie in te palmen. 42

Dat de Europeanen zich niet alles konden permitteren zou binnen afzienbare tijd duidelijk worden. Spanningen tussen Chinezen en de zich opdringende Europeanen leken in die jaren steeds verder toe te nemen.

39 Harry Knipschild, Hubert Kallen in China, 1897-1902, een Limburgse missionaris doet verslag van zijn belevenissen (2014) zie hoofdstuk 6.

40 Knipschild, Hubert Kallen in China, zie hoofdstuk 6. 41 Ibid.

(20)

43Foto van de twee Duitse missionarissen Richard Henle en Francis Nies, die om het leven gebracht werden in China in 1897.

44

De regio Shangdong / Tsingtao

De aanslag op de Duitse missionarissen bleef niet zonder gevolgen. In Tianjin hoorde Kallen meer over de consequenties van de moord op de twee paters van Steyl in Shandong op 1 november 1897:

De vermoording van twee Duitse missionarissen is het uitgangspunt geweest van allerlei daden en feiten. De Europese mogendheden zijn weer goed bezig het arme China de veren uit te plukken. Ik zeg niet dat China niet verdiend heeft een flinke aframmeling te ontvangen, maar nu gaat het er toch wat wreed aan toe. De Europeanen deinzen voor niets meer achteruit. Met het volkerenrecht houden ze geen rekening meer.45

De Opiumoorlogen tussen Groot Brittannië en China over het verhandelen van opium in China hadden de eerste zaden van onvrede geplant in de jaren veertig en zestig van de negentiende eeuw. Groot Brittannië had haar militaire suprematie getoond en het vooral in technologisch opzicht ver achtergebleven Chinese leger op haar plaats gewezen. China leek aan het einde van de negentiende eeuw een onvrijwillig onderdeel te gaan worden van de Europese expansiepolitiek. Niet alleen Groot Brittannië ook Duitsland had in navolging van de ambities van Keizer Wilhelm II haar invloed in Azië vergroot. Maar het had nog geen vaste voet aan wal weten te verkrijgen in China. De moord op de Duitse missionarissen was dan ook een goede gelegenheid om hier een begin mee te maken. De Britse historicus en Eerste Wereldoorlog specialist T.G. Otte omschrijft het als volgt:

Like most other European powers, Germany had become increasingly involved in far-eastern affairs since 1895. The German leadership, especially Emperor Wilhelm II, was determined that Germany, the `retarded nation' which had `come too late' in the

43 Knipschild, Hubert Kallen in China, hoofdstuk 10.

44 Kaart op Google Maps van de regio Shandong, waar meest oostelijk het dorp Tsingtao ligt.

(21)

scramble for colonies, should not be left out when it came to the expected carving-up of China. The murder of two German Catholic missionaries in the province of

Shantung offered Berlin the welcome and long-awaited pretext to occupy Kiao-Chow Bay with its small fishing harbour Tsingtao on the coast of that province. Yet this first exercise in Weltpolitik, like so many which were to follow, was diplomatically ill-prepared. The occupation of Kiao-Chow exacerbated Germany's relations with the Russian government, which regarded the German action as poaching on its land. Almost overnight the friendly relations with St Petersburg, so carefully nurtured over recent years, had come to an end. Moreover, the Kiao-Chow crisis was a

confrontation for which neither Berlin, nor for that matter the Dual Alliance, was prepared militarily or diplomatically.46

Ter genoegdoening namen de Duitsers in 1897 Tsingtao in, waardoor het net als andere grootmachten een basis in Oost-Azië verwierf. Tsingtao zou de eerste Chinese concessie worden voor Duitsland en een jaar later verwierf Rusland Port Arthur en Dairen onder het voorwendsel deze te beschermen tegen een mogelijke Duitse inname. De Scramble of

China leek in een stroomversnelling te komen, tot groot ongenoegen van het Keizerlijk Hof in

Peking en de Chinese bevolking.

47Tsingtao in 1900 en in 1910.

Bokseropstand 1900

Door verschillende oorlogen tegen Westerse mogendheden in de loop van de negentiende eeuw, de afgedwongen concessies en de oorlog in 1894 tegen Japan nam de onvrede over de buitenlandse overheersing onder Chinezen begrijpelijkerwijze toe. Kort na deze oorlog, in 1899, vond er in Sjan-toeng, niet ver onder Beijing, een opstand plaats van verzetsgroepen tegen de westerse imperialistische mogendheden.

De Yihetuan, wat zoiets betekende als ‘vuisten der gerechtigheid en

eensgezindheid’, oftewel de Boksers, keerden zich tegen alles en iedereen die zij met het

46 T.G. Otte, “Great Britain, Germany, and the Far-Eastern crisis of 1897-98”, The English Historical Review. 110.439 (Nov. 1995) 1157.

47 Foto uit het Bundesarchiv te vinden op:

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/8/81/Bundesarchiv_Bild_137-040272%2C_Tsingtau%2C_einst_und_jetzt_%28Ansichtsbild%29.jpg

(22)

Westen associeerden. Wars van veranderingen in gang gezet door onder Europese leiding geopende bedrijven, fabrieken en spoorwegen, pleegden zij aanslagen op Europeanen, Amerikanen en Japanners. Ook Chinezen die zich onder invloed van Europese en

Amerikaanse missionarissen tot het Christendom hadden bekeerd werden doelwit van hun agressie. Zo ook de missie van Scheut net als andere Nederlandse missies in China.48

Groot-Brittannië organiseerde een internationale interventiemacht van 45.000 man om de belegerde Gezantschapswijk te hulp te komen. Zelfs het keizerlijk hof dat de Boksers had gesteund, moest vluchten. De opstandelingen werden verslagen en China werd

buitenproportioneel hoge herstelbetalingen opgelegd. Het kon deze nauwelijks opbrengen en werd afhankelijk van buitenlandse leningen, een onderwerp dat de internationale agenda voor China in de daaropvolgende jaren sterk zou beïnvloeden.49

Tijdens de Bokseropstand werden vele buitenlanders en verwesterde Chinezen door de opstandelingen vermoord en hun bezittingen vernield of geroofd. Ook de Nederlandse legatie werd in brand gestoken. De zittende gezant in Peking, Fridolin Marinus Knobel, verloor al zijn bezittingen en verkeerde wekenlang in levensgevaar in de belegerde westerse wijk. Bij het ontzet van Peking kreeg hij op 14 augustus 1900 een geweerkogel in zijn dij, maar hij overleefde het incident. De regering besloot hierop de legatie in Peking voorlopig op te heffen. Het beleg van de gezantschapswijk werd uiteindelijk afgesloten met het

Bokserprotocol, waarin bepaald werd dat de wijk onder controle kwam van de Westerse mogendheden en niet meer onder dat van de Chinese overheid. Het grondgebied werd uitgebreid en waar eerder nog sprake was van gemengde bebouwing, zouden alle Chinese huizen ontruimd en afgebroken worden.

Aan Nederland werd een stuk grond beschikbaar gesteld, dat vier keer groter was dan voorheen. Met de door de Chinezen betaalde schadeloosstelling aan Nederland, van 1,4 miljoen gulden, werd een residentieel woonhuis, een kazerne, een sportzaal en een paardenstal gebouwd, dat in 1907 voltooid werd. 50 Volgens het Bokserprotocol mochten de

vreemde mogendheden beschikken over gezantschapswachten ter verdediging van de eigen legatie. Vanaf het begin werd deze functie uitgevoerd door een detachement mariniers. In 1909 leek de rust in China teruggekeerd en besloot de regering de legatiewacht op te heffen. In 1910 vertrokken de laatste mariniers uit Peking.

48 Leonard Blussé, Tribuut aan China, Vier eeuwen Nederlands-Chinese betrekkingen (Amsterdam,

Cramwinckel: 1989) 151.

49 Zie; John K. Fairbank, Albert Feuerwerker (red.) The Cambridge History of China, Volume 13,

Republican China 1912-1949, Part 2 (New York, Cambridge University Press: 1986) 101. Madeleine Chi, China Diplomacy 1914-1918 (Cambridge, 1970) 128-130.

50 Foto van het Nederlands gezantschap uit 1907. Uit: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 240..

(23)

51Het nieuwe Nederlandse gezantschap in Peking 52Foto ter felicitatie Prinses Juliana

Na de Boksersopstand lijkt de vrede toch snel weer terug te keren in de

gezantschapswijk. De Nederlandse diplomaat W.J. Oudendijk, die zowel vóór als na de Eerste Wereldoorlog enkele jaren in Peking verblijft, beschrijft de sfeer in de

gezantschapswijk vóór 1914 in zijn memoires als “the good old days.53 Ook Beelaerts van

Blokland lijkt er samen met zijn vrouw en twee zoons goed zijn draai te vinden. In de daaropvolgende jaren wordt hij in 1910 door de Chinese regering onderscheiden met de Orde van de Dubbele Draak en later in 1914 de Eerste Klasse van de Gulden Rijsthalm.54

Waarschijnlijk onderscheidingen die alle diplomaten ontvingen voor hun verdienste of inzet voor de betrekkingen tussen China en het vertegenwoordigde land.

Over zijn inkomsten is bekend dat hem vanaf januari 1910 een jaarlijkse toelage van tienduizend gulden verleend wordt en vanaf 1913 wordt zijn jaarwedde op zeven duizend gulden en de verblijfsvergoeding op negentien duizend gulden vastgesteld.55 Met de in

Peking gestationeerde mariniers maakte hij een feestelijke foto ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Juliana op 30 april 1909, waarbij militair vertoon niet geschroomd werd.

51 http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/knobel

52 Foto ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Juliana. Uit: NL-HaNA, Collectie 475 Beelaerts van Blokland / inventarisnummer 240.

53 Fred de Heij, Peter Mennen, Ger van Wulften, Peking, Oorlog in de diplomatenwijk (Amsterdam, 2014) 11.

54 Op het Brevet der Orde staat de volgende tekst: Ter belooning van de oprechtheid waarmede jhr. Beelaerts van Blokland, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Nederland te Peking, steeds gestreefd heeft naar verbetering der vriendschappelijke betrekkingen, verleent de president hem de eerste Klasse van de Gulden Rijsthalm, ten bewijze waarvan die brevet geldt. De directeur van bureau van den burgerlijken dienst, Hsü Pao Leng. 8 October van het 2de jaar der Republiek China. Zegel van den president. Uit: Nationaal Archief, Den Haag, Collectie 475 Beelaerts van Blokland, nummer toegang 2.21.253, inventarisnummer 136.

55 Besluit van Minister van Buitenlandse Zaken, namens Koningin Wilhelmina, d.d. 1 januari 1910 en 21 februari 1913. Uit: NL-HaNA, Collectie 475 Beelaerts van Blokland / inventarisnummer

(24)

1911 De val van het Chinese Keizerrijk

Ondergronds verzet tegen het Keizerrijk groeide gestaag, vooral in het zuiden van China. Kleine opstanden vonden steeds vaker plaats maar werden succesvol neergeslagen.56 Het

verzet kon niet op tegen de militaire macht van het regime. Toch zou een relatief kleine gebeurtenis in 1911 het regime aan het wankelen brengen. Op 9 oktober 1911 ontplofte er een bom in Hankou.

This explosion might well have remained an isolated and forgotten incident, however, had it not been for the general agitation over constitutionalism, railways, the armies, Manchu power, and foreign encroachments. 57

De gevolgen van deze explosie zouden enorm zijn. Het was namelijk een teken van verzet tegen het heersende Qing bewind. Revolutionaire hervormers organiseerden zich omdat echte hervormingen onder de Qing heersers uitbleven. De onvrede groeide onder de hervormingsgezinde intellectuelen, zoals Sun Yat Sen. De aanhoudende corruptie van het Qing hof en de toenemende macht van Westerse mogendheden in China zelf, droegen bij aan deze onvrede, evenals een opnieuw oplevende rivaliteit tussen Han-Chinezen en Mantsjoes. In het kort kwam deze rivaliteit erop neer dat de Han-Chinezen, die vooral in zuidoost China en centraal China woonden, de heerschappij van de Qing Dynastie niet accepteerden omdat ze de Mantsjoes niet als 'echte' Chinezen zagen.

Veel revolutionairen waaronder Sun Yat Sen organiseerden zich om politieke en economische hervormingen af te dwingen. Revolutionairen waren ook doorgedrongen tot de hogere kaders van het leger. Ze wilden de Qing dynastie omver werpen en een republiek onder Han Chinezen vestigen. Op 9 oktober waren ze hiervoor bommen aan het maken in Hankou, een provinciestad in het midden van China. Ongelukkigerwijs ontplofte een van de bommen en de Qing autoriteiten stelden een onderzoek in. De administratie van de

revolutionaire beweging werd gevonden waarin de namen van de leden stonden. Uit angst dat de revolutionaire beweging ontmanteld zou worden begon de opstand op 11 oktober 1911.

Deze opstand zou uitgroeien tot de opstand van Wuchang die zich langzaam over het land verspreidde. Uiteindelijk zou dit leiden tot het uitroepen van de Republiek China op 1 januari 1912, waarvan Sun Yat-sen de voorlopige president werd. Er werd een kabinet gevormd bestaande uit verschillende ministeries. Nanking werd de voorlopige hoofdstad. Toch was niet het hele land veroverd. In Beijing zat nog steeds het Qing hof dat ondertussen

56 Xu Guoqi, China and the Great War: China's pursuit of a new national identity and internationalization, (Cambridge: Cambridge University Press, 2005) 25-30.

57 Jonathan D. Spence, The Search for Modern China, (New York, W. W. Norton & Company: 1990) 262.

(25)

ook een eigen kabinet had samengesteld onder Yuan Shikai. Het lukte hem om de Engelsen aan zijn kant te krijgen die de voorlopige regering in Nanking niet erkenden.

Onderhandelingen begonnen tussen het kabinet van Yuan Shikai en Sun Yat-sen. Op 22 januari verklaarde Sun dat hij zijn presidentschap over zou dragen aan Yuan indien de keizer afgezet werd. Op 12 februari deed Pu Yi als laatste Qing keizer afstand van de troon en kwam er officieel een einde aan de Qing dynastie en aan vierduizend jaar keizerrijk. China was een republiek geworden. De redenen en richting van de Chinese revolutie is als volgt getypeerd door Xu Guoqi:

The 1911 Revolution in China was [this] a kind of modern revolution. It went well beyond a change of mandate: it was inspired by new ideas, driven by a new public, and it drew on widespread motivation to set up a brand new political system. The goal of the revolution was not to change the mandate of heaven, but to create the sense of irresistibility about fundamental changes to be made to Chinese politics, society, and the national identity. The revolution was motivated not by traditional values, but by adapted foreign ideologies and political theories such as national sovereignty, citizenship, nation-state, nationalism, republicanism, and social darwinism.58

Na de revolutie ging China zich veel meer richten op de wereld. Chinezen reisden naar het Westen, Japan en de Verenigde Staten om te kijken hoe het politieke systeem, het

onderwijs en de defensie waren opgezet. Wetenschappelijk en politieke werken werden in het Chinees vertaald. China zette haar eerste stappen op het gebied van het ontwikkelen van een eigen industrie: er werden machines geïmporteerd uit westerse landen. Ook op politiek gebied vonden er veranderingen plaats. Bij de formulering van een nieuwe grondwet toonden de Chinezen vooral interesse voor die van Japan en Duitsland, misschien omdat deze twee landen zich een prominenter plaats probeerden te verwerven naast op

wereldniveau toonaangevende landen als Groot Brittannië, Frankrijk en Rusland. Er werd zelfs een Chinese missie naar Nederland gestuurd om de staatsvorm te bestuderen. Het resultaat was dat een meerpartijensysteem werd ingevoerd met onder andere de

Nationalistische Partij onder leiding van Sun Yat-sen, en een republikeinse en een democratische partij. Het parlement koos de president en vice-president voor vijf jaar en wees de premier aan die het kabinet leidde. Er kwam een grondwet die grote

overeenkomsten had met die van het Duitse Rijk.

Opvallend is de geringe aandacht voor deze overgang van keizerrijk naar een constitutionele republiek in 1911 in het schrijven van de Gezant. Deze overgang lijkt ook weinig revolutionair geweest te zijn en meer het karakter te hebben van een geleidelijke overgang. Veel ambtenaren bleven op hun plaats en de keizer behield bepaalde

ceremoniële functies, maar ook zeker politieke verantwoordelijkheid en hij bleef ook in de

(26)

Verboden Stad wonen. Op 8 mei 1911 werd Beelaerts van Blokland hierover in kennis gesteld door de Yamen, de keizerlijke mandarijn in Peking die ging over de buitenlandse zaken van het Qing-Chinese keizerrijk.

Beelaerts van Blokland doet verslag van de ontwikkelingen in een brief gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken van 19 mei 1911.

Sedert men met de voorbereiding der constitutionele regeringsvorm begon beschouwden degenen die op de instelling van een Parlement aandrongen, de instelling van een Kabinet als een dringend en belangrijk iets. Nu raadpleegden wij nauwkeurig alle regelingen in de verschillende rijken om een middenweg volgende iets te willen dat voor ons rijk past en de geschillen en moeilijkheden te vermijden en niet lichtvaardig iets te ontwerpen. Het ontwerp werd door deskundigen herhaaldelijk herzien en hierbij bieden wij nu een ontwerp reglement ten goedkeuring aan den Troon aan.59

Zoals boven al vermeld werd uiteindelijk gekozen voor een constitutionele regeringsvorm met een kabinet en een vorst. Deze “fluwelen” revolutie was de voorloper van de echte revolutie die in oktober van datzelfde jaar een definitief einde maakte aan het Chinese keizerrijk. De gezant wist natuurlijk niet dat deze constitutionele verandering uiteindelijk zou leiden tot de revolutie die later bekend werd onder de naam Xinhai Revolutie. Hoewel de betekenis van deze revolutie verschillend is geïnterpreteerd, benadrukt Xu Guoqi het belang van deze revolutie.

The 1911 Revolution can be better appreciated from the perspective of revolutions having two functions: destruction and construction. Ignoring or emphasizing either part makes a fair evaluation impossible. The revolution’s destructive power is

undeniable. It totally demolished the legitimacy of the imperial and dynastic system. It also drastically undercut the power of Confucianism and the gentry.’60

Volgens hem zien veel historici over het hoofd dat de revolutie eigenlijk al in 1895 begon, na het vernederende verdrag van Shimonoseki als sluitstuk op de verloren oorlog tegen Japan. Deze nederlaag blies de wind in de zeilen van vernieuwingsbewegingen onder studenten en intellectuelen.61 Door de revolutie was China in staat een nieuwe weg in te slaan:

The significance of the 1911 Revolution can be further examined from the

perspective of the new Chinese attitude toward world affairs. After the revolution, nationalism became a dominant force in Chinese policies. Nationalism demanded a

59 Brief ter kennisgeving aan de minister van Buitenlandse Zaken van 19 mei 1911. Uit: NL-HaNA, Collectie 475 Beelaerts van Blokland / inv.nr. 136.

60 Xu Guoqi, China and The Great War, 27.

(27)

national identity. The quest for a new identity continued unabated. More importantly, the old traditional worldview was buried once and for all.’62

Beelaerts van Blokland lijkt de magnitude van deze Chinese aardverschuiving indertijd nog niet op waarde te hebben kunnen schatten: het belang van de revolutie is immers pas in retroperspectief gebleken.

Het was overigens niet alleen een paleisrevolutie: er veranderde wel degelijk veel in China. Naar voorbeeld van de Franse Revolutie, bepaalde de Chinese republikeinse

regering dat de jaartelling in China opnieuw moest beginnen. Daar het de gewoonte was dat de jaartelling gekoppeld was aan de Keizerlijke regering, moest dit nu losgelaten worden. Januari 1912 werd jaar 1, maand 1 en dag 1. De maanden na de revolutie brachten weinig nieuwe diplomatieke wendingen, terwijl China een zeer roerige periode doormaakte, waarin de Chinese generaal van het Beijing leger, Yuan Shih-k’ai, zich aansloot bij de

republikeinen, die vooral in het zuiden aangevoerd werden door Sun Yat-sen. Dit deed hij onder de voorwaarde dat hij de eerste president van de Republiek China zou worden. Op 15 februari 1912 trok Sun Yat-sen zich terug als president van het zuidelijke deel van China en kwam Yuan Shih-k’ai aan de macht.63

Ondanks de eerder geschetste relatieve rust in de gezantschapswijk kenmerkte de periode tussen 1912 en 1914 zich daarbuiten door militaire onrust tussen verschillende legeraanvoerders, ook wel warlords genoemd. Het centrale gezag van de nieuwe regering in Peking werd niet overal in China erkend en moest vaak gewapenderhand gewonnen

worden. Ook de hoofdstad was niet helemaal veilig omdat kleine groepen opstandelingen de straten onveilig maakten. De toekomstig president Yuan Shih-k’ai zou dat aan den lijve ondervinden op 16 januari 1912, maar lijkt toevalligerwijs, gezien onderstaand briefje, gered te zijn door de escorte van de Nederlandse gezant.

64

Op bovenstaand briefje dat Yuan Shih-K’ai stuurt naar de Gezant staat:

62 Xu Guoqi, China and The Great War, 48.

63 Jerome Ch’en, Yuan Shih-k’ai (Stanfort, Stanfort University Press: 1972) 104-105.

64 Ontvangen brief van Yuan Shih-k'ai.op 19 januari 1912 aan Beelaerts van Blokland. Uit: NL-HaNA, Collectie 475 Beelaerts van Blokland / inv.nr.134. Stukken betreffende betrekkingen tussen

Nederlandse consulaire ambtenaren en Chinese autoriteiten 1910-1916. II-de maand 29ste dag. (17 Januari 1912).

(28)

Zooeven ontving ik van U.E. (Uwer Excellentie) een schrijven waarin Zij haar diep medegevoel te kennen gaf in het onverwachte ongeval dat mij gisteren op den weg van het paleis naar mijn bureau overkwam. Mijn deugd is gering en mijne talenten klein; dat ik ongedeerd mocht blijven heb ik geheel te danken aan de bescherming mij verleend door het gelukkig gesternte van U.E. Mijne dankbaarheid voor de deelneming van U.E. kent geene grenzen. Complimenten Yuan Shih-k'ai.

Mocht Yuan Shih-k’ai niet gered zijn door Beelaerts van Blokland dan zou dat grote gevolgen gehad hebben voor de binnenlandse ontwikkelingen in China in de komende jaren. Deze oude generaal en president zou de politieke koers vanaf 1912 bepalen en zelfs

proberen zich begin 1916 tot Keizer te kronen, waardoor de revolutie veel van haar republikeinse glans verloor. Zijn dood op 6 juni 1916 maakte een eind aan deze ontwikkelingen maar het land was sterk verdeeld geraakt tussen zich in het zuiden gecentreerde nationalisten en rondom Peking gecentreerde royalisten. 65

De Nederlandse gezant zou een deel van de woelige beginperiode niet meemaken omdat hij, zijn vrouw en twee kinderen ‘met groot verlof’ mochten in 1913.66 Zijn taken

werden waargenomen door P.J. Graaf van Limburg Stirum.67 Als Beelaerts van Blokland

aan het einde van het jaar terugkomt in Peking lijkt de situatie onveranderd. Maar aan de relatieve rust in de gezantschapswijk zou snel een einde komen.

Het begin van de oorlog in China, 13 september 1914, de aanval op Tsingtao Na het begin van de oorlog in Europa nam de regering in Beijing al snel de eerste

diplomatieke stappen. In de eerste plaats liet de minister van Buitenlandse Zaken aan zijn ambassadeurs in het buitenland weten dat ze hun aandacht specifiek moesten richten op ontwikkelingen die te maken hadden met de oorlog. Ten tweede maakte hij aan de oorlogvoerende partijen op 3 augustus duidelijk dat ze de oorlog niet op Chinees

grondgebied mochten voeren. Als laatste bood de regering aan om te bemiddelen, op basis van artikel drie van de Tweede Vredesconferentie in Den Haag van 1907.68 De regering nam

hierover contact op met de Chinese ambassadeur in Washington Wellington Koo. Toevalligerwijs stuurde president Wilson op 4 augustus een telegram naar de

65 Jerome Ch’en, Yuan Shih-k’ai, 179-194.

66 Alexander Beelaerts van Blokland, Jhr. mr. Frans Beelaerts van Blokland (1872-1956), 12.

67 P.J. Graaf van Limburg Stirum was ook een vroegere studievriend van Beelaerst van Blokland van

zijn studie Rechten in Leiden. Daarnaast zou Van Limburg Stirum vanaf 1916 gouverneur-generaal worden van Nederlands-Indië.

68 Article 3: Independently of this recourse, the Contracting Powers deem it expedient and desirable

that one or more Powers, strangers to the dispute, should, on their own initiative and as far as circumstances may allow, offer their good offices or mediation to the States at variance. Powers strangers to the dispute have the right to offer good offices or mediation even during the course of hostilities. […]. Te vinden op de website van The Avalon Project:

(29)

oorlogvoerende partijen met eenzelfde vraag. Maar onder protest van Japan en Groot-Brittannië trokken de Amerikanen het voorstel terug.

Op 5 augustus stuurt Beelaerts van Blokland het eerste bericht met betrekking tot het begin van de oorlog aan Minister Loudon:

De oorlogstoestand in Europa heeft de Chinese Regering in niet geringe

verlegenheid gebracht. In de eerste plaats doet zich het vraagstuk voor van China’s neutraliteit, dat in verband met de buitenlandsche pachtgebieden, concessies en nederzettingen tot tal van moeilijkheden aanleiding geeft, met betrekking tot welke oplossing de Wai Chiao Pu zich tot mij en eenigen van mijne ambtgenooten om raad heeft gewend. Uit academisch oogpunt mogen de verschillende volkenrechtelijk vraagpunten, welke zich hierbij voordoen, niet zonder belang zijn, metterdaad zal niet de Chineesche Regeering, maar zullen de Mogendheden omtrent de neutraliteit beslissen en zal deze beslissing voornamelijk van beteekenis zijn met het oog op Tsingtao, waar alle Duitsche troepen en dienstplichtigen zijn samengetrokken en, naar het schijnt, ook nog een paar kleinere Duitsche oorlogsschepen liggen; de twee grootere, de “Scharnhorst” en de “Gneisenau”, hebben, naar ik van goederhand verneem, Tsingtao reeds verleden week verlaten, met bestemming wellicht naar Oost-Afrika. Ik heb den indruk, dat het den Duitschen Zaakgelastigde geenszins onaangenaam zou zijn, indien kon worden overeengekomen, behalve de concessies en nederzettingen, ook de pachtgebieden buiten de krijgsoperatiën te doen blijven.69

De oorlog is ook doorgedrongen in de gezantschapswijk. Op 6 augustus verklaarde China zich neutraal en kreeg het de garantie van Groot-Brittannië dat de Duitse gebieden in handen zouden komen van China. Het Corps Diplomatique in Peking zag zich

vanzelfsprekend genoodzaakt de zaak te bespreken. Hoe zouden de Europese

vijandelijkheden zich weerspiegelen in de verhoudingen binnen de diplomatieke wijk? Op 7 augustus kwamen de diplomaten bij elkaar om hierover te spreken. Duitsland probeerde de Chinese concessies buiten de oorlogshandelingen te houden, maar dat plan had weinig kans van slagen.

Voorzeker wenscht niemand vijandelijkheden te zien uitbreken in de vreedzame buitenlandsche nederzettingen en concessiën; maar ten aanzien van Tsingtao, welks militair karakter van Duitsche zijde altijd zoo sterk op den voorgrond is gesteld, en dat ook nu weder de verzamelplaats is van alle strijdkrachten te water en te land in Oost-Azië, kon niet anders worden verwacht dan dat men zich zijne volle vrijheid wenschte voor te behouden.70

Iedereen, in het bijzonder de vertegenwoordiger van Groot Brittannië, wilde de handen vrij houden en zich niet binden aan afspraken die misschien zouden indruisen tegen de wens

69 Brief van Beelaerts van Blokland aan de minister van Buitenlandse Zaken. Uit: NL-HaNA, BuZa /

Gezantschap China, 2.05.90, inv.nr. 240, 1912-1915 - revolutie.

70 Brief van de Gezant aan de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 19 augustus 1914. Uit: NL-HaNA,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenvattend kunnen we zeggen dat de politieke rapportage van de Nederlandse ambassade in Istanbul gedurende de oorlogsjaren 1914-1910, die helaas ontbreekt voor de periode waarin

Deze morgen is het een over en weer rijden van wagens en karren, de eenen optrekkend in de richting van Breedene, den andere de stad intrekkend. Rond 9 1/2 ure komt in de statie,

Als ge- volg van de berichtgeving van Wigman werd in het artikel medegedeeld dat voor komend jaar de Vereeniging tot Behoud van Natuur- monumenten in Nederland, onder wiens

De onzinnigste geruchten loopen in stad rond : 't zijn de Engelsche schepen die schieten op de stad, 't is de haven die ondermijnd werd door de duitschers en die ze nu doen

(Natuurlijk noemde niemand deze toen de Eerste Wereldoorlog om de simpele reden dat er nog geen Tweede Wereldoorlog was geweest!) Naar het einde toe verwezen mensen er soms naar

Het venijn zat echter in de inleiding, waar Fischer uiteenzette, dat deze ideeën al ver voor de oorlog onder economische en nationalistische pressiegroepen de ronde deden –

Dit leidde ertoe dat er toenadering tot en samenwerking met de militaire autoriteiten werd gezocht en dat leidde er weer toe dat, nog meer dan anders toch al het geval zou

De bakstenen constructies werden door de Duitsers gebouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen enkele bunkers van de batterij geïncorporeerd werden in de Atlantikwall (Yves