• No results found

Mestoverschot 2003 bijgesteld tot 4 miljoen kg fosfaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mestoverschot 2003 bijgesteld tot 4 miljoen kg fosfaat"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

MESTOVERSCHOT 2003 BIJGESTELD TOT 4 MILJOEN KG FOSFAAT

Geerte Cotteleer en Harry Luesink

In het voorjaar van 2001 hebben het LEI en RIVM het mestoverschot in 2003, op grond van het mineralen-aangiftesysteem Minas, berekend op circa 8 miljoen kg fosfaat. Naar aanleiding daarvan heeft de Minister van LNV de tweede tranche van de 'Regeling beëindiging veehouderijtakken' (Rbv) ingesteld. Met deze rege-ling wordt mestproductiecapaciteit uit de markt genomen door opkoop van mestproductie- en dierrechten. De instelling van de tweede tranche van de Rbv en enkele onzekerheden in de eerste schatting hebben ge-leid tot de vraag om de berekening van het landelijk mestoverschot 2003 te actualiseren.

De geactualiseerde schatting van het mestoverschot in 2003 op grond van de verliesnormen van Minas komt uit op circa 4 miljoen kg fosfaat. Dat is ongeveer 2% van de verwachte mestproductiecapaciteit. Het overschot wordt berekend door de verwachte mestplaatsingscapaciteit (158 miljoen kg fosfaat) van de ver-wachte mestproductiecapaciteit (162 miljoen kg fosfaat) af te trekken. De exacte omvang van de mestproductiecapaciteit en de mestplaatsingscapaciteit in 2003 is nog steeds omgeven door een aantal onzekerheden. Zowel verandering van het beleid als veranderingen van marktperspectieven en mineralen-management kunnen het geschatte mestoverschot beïnvloeden. Rond de schatting van 4 miljoen kg wordt dan ook een bandbreedte gehanteerd van 0 tot 12 miljoen kg fosfaat.

Gewijzigde uitgangspunten

De geactualiseerde schatting komt ruim 4 miljoen lager uit dan de schatting van voorjaar 2001. Het belang-rijkste verschil wordt veroorzaakt door de Regeling beëindiging veehouderijtakken (tabel 1). In de vorige studie kon enkel een tussenstand van de eerste tranche meegenomen worden in de berekeningen. Destijds bestond onzekerheid over de afhandeling van de aanvragen, bedrijven konden zich nog terugtrekken en aanvragen konden niet gehonoreerd worden. In de actualisatie zijn zowel de eindeffecten van de eerste als de tussenresultaten van de tweede tranche meegenomen. Als gevolg van de tweede tranche zijn de varkens- en pluimveeaantallen het sterkst teruggelopen. Een tegengesteld effect op de pluimveeaantallen heeft plaatsgevonden door de invoering van pluimveerechten. Pas na het uitkomen van de vorige studie zijn deze toegekend. In de vorige studie is verondersteld dat de pluimveerechten in 2003 gelijk zouden zijn aan het maximum aantal stuks pluimvee gehouden in 1995, 1996 of 1997 met daarbij opgeteld een extra marge voor knelgevallen. Deze aanname leidde tot een daling van het aantal stuks pluimvee tussen 2000 en 2003. Uit de inmiddels toegekende rechten blijkt echter een toename van de pluimveeaantallen tussen 2000 en 2003 van ongeveer 6%. Hierbij wordt verondersteld dat de toegekende pluimveerechten ook werkelijk uit-geoefend zullen worden. Andere belangrijke wijzigingen liggen in de groei van de export van mest en een verminderde mestacceptatie door akker- en tuinbouwbedrijven.

Tabel 1 Effect op het mestoverschot 2003 van veranderingen in uitgangspunten in de huidige bereke-ning ten opzichte van uitgangspunten van voorjaar 2001

Veranderde uitgangspunten Effect op mestoverschot

(mln. kg fosfaat)

Regeling beëindiging veehouderijtakken -6,6

Meer pluimvee(rechten) +2,7

Grotere export (exportsaldo) -4,0 Verminderde acceptatie door akker- en tuinbouw +3,7 Toegenomen acceptatie door extensieve veehouderij -0,9 Kleiner areaal cultuurgrond en minder snijmaïs +1,0

Plaatsing en acceptatie van mest

Aan de acceptatie van mest is in het huidige onderzoek specifiek aandacht besteed. Circa 1.100 extensieve veehouderijbedrijven en akker- en tuinbouwbedrijven zijn geïnterviewd over hun huidige en toekomstige

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw mestacceptatie. De hoeveelheid mest die tuin- en akkerbouwers aan zullen voeren in 2003 is hierdoor 3,7 miljoen kg lager geschat. De aanvoer van mest door extensieve veehouderijbedrijven is daarentegen 0,9 mil-joen kg hoger geschat.

Daarnaast ligt de verwachte export 4 miljoen kg fosfaat hoger dan in 2001 werd geschat. De invoering van Mest Afzet Overeenkomsten zal naar verwachting pluimveehouders sterk richting export sturen. Verder heeft de nasleep van de MKZ-uitbraak voor de export van pluimveemest minder grote gevolgen gehad dan werd verwacht.

Naast de acceptatie van mest speelt de verdeling van arealen over gewassen en de oppervlakte droge zand en lössgronden een rol. De hoeveelheid fosfaat die toegediend kan worden aan gewassen is afhankelijk van de gewassoort en het grondtype. Het areaal droge zand- en lössgrond is groter verondersteld dan in voor-gaande berekening, terwijl er ook enige verschuiving in gewassen is geweest van snijmaïs naar overig bouwland. Beide veranderingen hebben een verhoging van het mestoverschot tot gevolg. In totaal wordt ruim 140 miljoen kg fosfaat binnen Nederland afgezet. Ruim 60% daarvan kan op het mestproducerende bedrijf zelf geplaatst worden, de overige bij andere bedrijven. Het grootste deel van de mest (55%) komt op grasland en ongeveer 30% wordt op bouwland geplaatst. Bij bouwland gaat het vooral om bedrijfsvreemde mest (figuur 1).

De effecten van veranderingen in de export vallen weg tegen veranderingen in arealen en acceptatie van mest. Hierdoor is per saldo de mestplaatsingscapaciteit gelijk gebleven. Gevoegd bij de kleinere mestpro-ductiecapaciteit door de afname van het aantal dieren leidt dat tot een halvering van het mestoverschot in 2003, tot 4 miljoen kg fosfaat.

0 40 80 120 160

eigen mest vreemde

mest totaal x 1 miljoen kg fosfaat niet-getelde grond overige cultuurgrond snijmais grasland

Figuur 1 Verdeling van in Nederland geplaatste mest, verdeeld naar bedrijfseigen- en bedrijfsvreem-de mest, over enkele gewasgroepen

Tabel 2 Geschatte mestproductie- en mestplaatsingscapaciteit voor 2003 (x 1 miljoen kg fosfaat)

Eerste schatting Geactualiseerde

(2001) schatting (2002) Mestproductiecapaciteit 166 162 w.v. melkvee 74,7 74,3 vleesvee 15,8 15,3 varkens 43,7 40,7 pluimvee 31,3 31,2 Mestplaatsingscapaciteit 158 158 w.v. in Nederland geplaatst 144,5 140,5 export en afzet buiten Nederland 13,5 17,5

Totale mestoverschot 8 4

Meer informatie:

Reeks milieuplanbureau 18

Actualisering landelijk mestoverschot 2003

(3)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gebruiker is voor een groot deel vrij in het kiezen van namen voor de bestanden (files) waarop hij zijn informatie wil plaatsen. In de komende voorbeelden wordt deze vrijheid

2p 9 Bereken mede met behulp van de informatiebronnen 3 en 4 hoeveel aandelen van Expansie bv een aandeelhouder van Windres ontvangt voor één aandeel Windres, indien men uitgaat

De lagere aankoopprijs kan veroorzaakt zijn door een slechtere kwaliteit waardoor een nadelig efficiencyverschil ontstaat.. Antwoorden

Examine the effects of different rates of water application and plant density on yield, yield components and growth parameters of canola to establish the plasticity of the crop

The survey measures the extent to which students ac- tively engage in activities directly related to success in higher education and the conditions that institutions provide for

Figure 96: Cumulative sulphate production (mg/kg) of humidity cells for overburden, interburden and composite

It is possible to quantitatively evaluate the maize production potential of semi-arid ecotopes at Glen by making long-term yield predictions using a yield prediction computer model

Figure 11: Results of nematode bioassays to determine the effect of secondary metabolites produced by bacterial cultures cultivated in minimal broth.. M, C and P indicates the