• No results found

Zorgnetwerk in ontwikkeling; regionale aanpak voor nieuwe netwerken gericht op zorgactiviteiten in de regio Deventer Olst-Wijhe

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zorgnetwerk in ontwikkeling; regionale aanpak voor nieuwe netwerken gericht op zorgactiviteiten in de regio Deventer Olst-Wijhe"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Zorgnetwerk in ontwikkeling.

(2)

(3) Zorgnetwerk in ontwikkeling Regionale aanpak voor nieuwe netwerken gericht op zorgactiviteiten in de regio Deventer Olst-Wijhe. Yvon D. Schuler (eindredactie en projectleiding) Met medewerking van: Gielijn Blom Marien Borgstein Jan Hassink Michelle van der Lans Rob le Rutte. Alterra-rapport 726 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003.

(4) REFERAAT Schuler, Y.D., 2003. Zorgnetwerken in ontwikkeling; Regionale aanpak voor nieuwe netwerken gericht op zorgactiviteiten in de regio Deventer Olst-Wijhe. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-rapport 726. 86 blz. 11 fig.; 1 tab.; 55 ref.; 9 foto’s, genomen door R. le Rutte en Y.D. Schuler De regio Deventer Olst-Wijhe biedt perspectieven voor het ontwikkelen samenwerkingsverbanden (nieuwe netwerken) op het gebied van zorgactiviteiten. Hiervoor kunnen gerichte activiteiten opgepakt worden die een verbinding maken tussen regionale gebiedsontwikkeling, groenontwikkeling en nieuwe economische ontwikkelingen die het landelijke gebied en de vernieuwing in de landbouw ondersteunen. Het onderzoek geeft informatie over de huidige ontwikkelingen in het gebied Deventer Olst-Wijhe en schetst de mogelijkheid om de groene zone te benutten als onderlegger van een zorgzone. Deze zorgzone kan een eerste stap worden in een bredere gebiedsontwikkeling, waarin ook andere activiteiten de regio gaan versterken.. Trefwoorden: regionale gebiedsontwikkeling, zorglandbouw, stad-landrelaties. plattelandsontwikkeling,. nieuwe. netwerken,. ISSN 1566-7197. Dit rapport kunt u bestellen door € 24,- over te maken op banknummer 36 70 54 612 ten name van Alterra, Wageningen, onder vermelding van Alterra-rapport 726. Dit bedrag is inclusief BTW en verzendkosten.. St. IJssellandschap . Groene Metropolen © 2003 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Postbus 47, NL-6700 AA Wageningen. Tel.: (0317) 474700; fax: (0317) 419000; e-mail: info@alterra.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alterra. Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. 4 Projectnummer 12129. Alterra-rapport 726 [Alterra-rapport 726/JATW/04-2003].

(5) Inhoud. Inhoud. 5. 1. Inleiding. 7. 2. Zoektocht naar nieuwe netwerken 2.1 Identiteit en geschiedenis geven richting 2.2 Historische relatie tussen Zorg en Landbouw 2.3 Onderzoeksopdracht ‘Zorgkaart Deventer Olst-Wijhe’ 2.4 Onderzoeksmethoden. 13 13 13 15 17. 3. Regionale ontwikkelingen als inspiratie 3.1 Huidige zorgstructuur Deventer en omgeving 3.2 Vraag en aanbod naar zorg in de regio 3.3 gesprekken met zorginstellingen. 21 21 26 27. 4. Groene Ruimte basis voor de regionale zorginfrastructuur 4.1 De Groene Ruimte op de (zorg)kaart! 4.2 Herstel relatie tussen zorg en landbouw 4.3 De Groene onderlegger 4.4 Het stad-landverband 4.5 Autonome agrarische ontwikkeling; Strategie in samenhang 4.6 Zorg voor en door het landelijk gebied in Deventer. 39 39 40 41 43 46 47. 5. De ontwikkeling van een zorg- gezondheidszone 5.1 Gebiedsgerichte sturing noodzakelijk 5.2 Perspectieven voor de toekomst 5.3 Nieuwe mogelijkheden oppakken 5.4 Vervolgactie. 51 51 52 58 60. Literatuur. 63. Aanhangsels 1 Landelijke ontwikkelingen als voorbeeld 2 Zorgkaart regio Deventer Olst-Wijhe 3 Zorgkaart in Beeld 4 Lijst geinterviewden en informanten. 67 77 81 85.

(6) 6. Alterra-rapport 726.

(7) 1. Inleiding. In de regio Deventer Olst-Wijhe bestaan veel mogelijkheden om stad-landrelaties te verstevigen door een koppeling te maken tussen landbouw, zorg en gezondheid binnen een regionale groene gebiedsontwikkeling. Het herstellen van de historische relatie tussen landschapsontwikkeling (Stichting IJsselandschap) en zorggezondheidsactiviteiten zou hiervoor een goede aanzet zijn. In de regio Deventer Olst-Wijhe worden al activiteiten op het gebied landbouw & zorg, groene dienstverlening en zorgdiensten in het landelijk gebied ontwikkeld. Deze activiteiten worden ook steeds meer door bestaande zorginstellingen zelf opgezet. Daarnaast zijn er boeren, ondernemers in het landelijk gebied die diensten aanbieden aan zorginstellingen en zorgvragers die hun persoonsgebonden budget willen gebruiken voor ‘zorg op maat’. Uit deze studie komt naar voren dat vraag en aanbod nog te weinig bij elkaar komen, dat regionale zorgkantoren nog onvoldoende sturing kunnen geven aan nieuwe ontwikkelingen en dat de gemeenten en provincie een regionale regisseursrol onvoldoende met beleid onderbouwen. De verzuchting “er gebeurt veel, maar we weten niet precies waar. Waarom werken we niet meer samen?” zal menigeen bekend in de oren klinken. In deze studie wordt ingegaan op de mogelijkheid om nieuwe netwerken op te zetten die de schakel vormen tussen gebiedsontwikkeling, stad-landrelaties, plattelandsontwikkeling en landbouw en zorg. Verschillende initiatieven in de regio dringen aan op regionale ontwikkeling van nieuwe netwerken stad-land. Zorgactiviteiten in het landelijk gebied kunnen hiervoor een belangrijke drager zijn. De ontwikkeling van een zorggezondheidsnetwerk Deventer Olst-Wijhe met daarbij een duidelijke koppeling naar een regionale gebiedsontwikkeling (zorggezondheidszone met multifunctioneel ruimtegebruik), kan impulsen geven aan samenwerkingsverbanden die nu nog onvoldoende tot hun recht komen. In het onderzoek is gekeken naar de huidige ontwikkelingen in de regio Deventer-OlstWijhe. Het gaat hier om een eerste verkenning, waarin een aantal achtergronden zowel landelijk als regionaal worden aangegeven en ook getracht is een aantal aangrijpingspunten voor nieuwe ontwikkelingen aan te geven. De hoofdlijnen uit de studie zijn: 1. De regio lijkt een unieke potentie te bezitten om een zorg-gezondheidsnetwerk op te zetten en hiervoor de ontwikkeling van de groene ruimte als vehikel te gebruiken. Dit komt door de volgende aspecten: 2. Stad-landrelaties worden als item binnen de regio reeds enkele jaren opgepakt binnen Landstad Deventer. Hieruit zijn verschillende initiatieven en projecten (zoals ‘dorpen aan zet’)gekomen die aanzetten tot plattelandsontwikkeling gekoppeld aan stedelijke ontwikkeling; 3. De regio heeft een mooie landelijke omgeving tussen en rond de steden Deventer Olst-Wijhe, waarin verspreid gelegen boerderijen en landerijen een groene band vormen. Deze groene regio wordt van oudsher onderhouden door de Stichting IJssellandschap. Deze stichting heeft een historische relatie met zorgactiviteiten. Alterra-rapport 726. 7.

(8) en is op dit moment bezig (o.a. via stimulering nieuwe activiteiten binnen vrijkomende agrarische bebouwing) nieuwe activiteiten in het landelijk gebied van de grond te krijgen; 4. Zorginstellingen en zorgkantoren zijn aan het zoeken naar nieuwe mogelijkheden om ‘zorg op maat’ vorm te geven en zoeken hierbij verschillende samenwerkingsvormen en nieuwe mogelijkheden binnen het landelijk gebied; 5. Boeren en ondernemers in de groene ruimte zijn op zoek naar nieuwe activiteiten (groene diensten en zorg & landbouwactiviteiten) als aanvulling op hun huidige functie. Activiteiten gericht op zorgdiensten, recreatie en combinaties hiervan blijken goede perspectieven te bieden; 6. De landschappelijke ontwikkeling binnen de Ecologische hoofdstructuur (EHS) biedt mogelijkheden om nieuwe initiatieven op het gebied van zorg en gezondheid in groene zones aan elkaar te koppelen. De ontwikkeling van zorgen gezondheidsparken is hierbinnen een mogelijkheid. De informatie uit documenten, gesprekken en enkele bijeenkomsten laat het volgende zien: • Vanuit de zorgsector worden verschillende constructies bedacht om ‘zorg op maat’ binnen en buiten de eigen instelling te ontwikkelen. Ook de zorgkantoren willen nieuwe ontwikkelingen vanuit hun visie ondersteunen. Verschillende instellingen maken overeenkomsten met aanbieders van zorg & landbouwactiviteiten in de regio. Zij zetten ook zelf nieuwe woon- en werkinitiatieven op. Zij doen dit zelf of zoeken hierbij samenwerking met andere instanties en ondernemers. De groep zorginstellingen die hiervoor open staat wordt steeds groter. • Van de provincie en de gemeenten wordt een sturende dan wel initiërende, verbindende rol verwacht. Veel participanten geven aan hiervan onvoldoende te merken. De ontwikkelingsvisies voor landbouw & zorg en voor de ontwikkeling van het landelijk gebied zijn onbekend en sluiten onvoldoende op elkaar aan; • Ondernemers in het landelijk gebied lopen aan tegen onflexibele regelgeving en te weinig ruimte en ondersteuning om juist nieuwe initiatieven op het gebied van landbouw, zorg en gezondheid op te pakken. • Er gebeurt al veel aan coördinatie van gebiedsontwikkeling en nieuwe initiatieven, maar deze blijken vaak niet op elkaar aan te sluiten of onvoldoende weet van elkaar te hebben. Conclusies • Het ontbreken van een visie op en de regie van regionale ontwikkelingen geeft het idee van een ongebreidelde groei en versnippering aan initiatieven op het gebied van zorgactiviteiten. De term ‘wildwest’ is gevallen. Er bestaat een noodzaak aan nieuwe economische dragers in deze regio. Het ontwikkelen van een zorgzone zou een eerste stap in die richting kunnen zijn. • Het ontwikkelen van een integraal plan voor groene dienstverlening in de regio is noodzakelijk, zonder dat dit plan ‘een papieren tijger’ wordt. Er zal binnen een masterplan (kort en concreet beschreven) snel gewerkt moeten worden aan een. 8. Alterra-rapport 726.

(9) •. •. •. •. stappenplan voor twee jaar. Hierbinnen moeten korte projecten worden opgezet die ondersteuning van nieuwe netwerken landbouw-zorg-gezondheid mogelijk maken. Beweging is belangrijk. Hoe krijg je de ontwikkeling op gang? Vooral door kleine concrete stappen te zetten. De aanpak binnen de netwerkstructuur kan er een zijn van onderop initiatieven bevorderen en kennis delen. De presentatie van concrete projecten, mensen bij elkaar brengen en allerlei initiatieven aan elkaar koppelen als dat zinnig is en ondersteunen waar nodig, zal de aanpak kunnen zijn. Het is belangrijk hierbij gebruik te maken van de groene omgeving in de regio als stimulans bij de ontwikkeling van een zorg- en gezondheidszone. Hierbij dient samenwerking met de commissie reconstructie tot stand te komen, evenals met andere initiatiefnemers die regionale ontwikkeling en plattelandsontwikkeling ondersteunen. Gebiedsontwikkeling en inzet van de natuur als hulpbron voor nieuwe zorgactiviteiten zal in deze regio juist een grote rol gaan spelen. Gebiedsaanpak is daarvoor noodzakelijk. De koppeling tussen de initiatieven van grote zorginstellingen en nieuwe initiatieven vanuit ‘groene dienstverleners’ (o.a. door de opzet van zorgboerderijen) dient ondersteund te worden met een regionale ontwikkelingsen regierol. Er zal meer gezamenlijk overleg en zeker ontwikkeling nodig zijn om op de specifieke ‘maatgerichte’ vragen in de toekomst in te kunnen gaan; De verschillende initiatieven dienen constant bijgehouden te worden en iedereen moet zicht kunnen krijgen op de ontwikkelingen in de regio. De ontwikkeling van een interactief systeem voor ‘groene zorgdiensten’ zal voor de toekomst een goede ondersteuning van nieuwe netwerken kunnen zijn.. Nieuwe initiatieven Bij verschillende organisaties en bij enkele bijeenkomsten is aangegeven dat samenwerking en het uitwisselen van kennis belangrijk is om een regionaal verband op het gebied van landbouw, zorg en landelijke ontwikkeling gestalte te kunnen geven. Om een dergelijke regionale samenwerking mogelijk te maken zullen de volgende initiatieven genomen moeten worden: • de provincie ondersteunt en denkt mee in de visieontwikkeling voor het zorgnetwerk in de regio; • de gemeenten nemen deel aan een plangroep, waarin verder ook instanties een plek krijgen die concrete inbreng kunnen hebben in projecten te weten: reconstructiecommissie, zorginstellingen, zorgkantoor, vertegenwoordigers van landschappelijke organisaties etc. • de plangroep werkt aan concrete projecten met een korte looptijd en een hoge deelnamegraad van potentiële ondernemers en instellingen in de regio. De participatieve aanpak moet voelbaar zijn als ‘kracht van verandering’. • de werkwijze van ‘participatieve verankering’ en ‘ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie’ wordt ondersteund en het proces wordt via monitoring in de gaten gehouden.. Alterra-rapport 726. 9.

(10) Reactie op de rapportage m.b.t. de vervolgstappen Verwoord door Jaap Starkenburg (St. IJssellandschap). “Het vervolg op dit onderzoek kan eigenlijk het best gekarakteriseerd worden door het begrip promotie en mobilisatie van de zorgkansen in het gebied Zuidwest Salland. Het onderzoek toont aan dat er tal van initiatieven zijn in het gebied aan de aanbodzijde. Deze initiatieven zijn kleinschalig en redelijk “geïsoleerd”. Tevens zijn er veel bewegingen en voornemens aan de vraagzijde bij de instellingen. Ook hier ontbreekt weer coördinatie en samenwerking tussen de instellingen. Het zorgkantoor werkt in feite alleen voor de individuele vragen van de zorginstellingen en kent de kleinschalige initiatieven in het landelijk gebied nauwelijks. Stimuland wakkert de initiatieven aan maar heeft niet de opdracht om het geheel te regisseren. Er ontbreekt een goede gecoördineerde regie op deze bewegingen aan vraag en aanbodzijde. Veel mogelijkheden blijven onbenut. Het meest helder komt naar voren dat het gebied een uitgelezen uitgangspositie heeft voor kleinschalige vormen van zorg. In de geschiedenis van de Deventer gasthuizen komt de zorg en sociale relatie tussen stad en land als groot goed naar voren. Nu zijn er verschillende zorginstellingen die een of meerdere vormen van zorg toepassen in het landelijk gebied. De ruimtelijke kleinschalige structuur van het gebied biedt een fantastisch decor voor kleinschalige vormen van zorg. Omgekeerd kan de zorg bijdragen aan het onderhoud van de ruimte en in het bijzonder vormt het een nieuwe economische drager onder het gebied. Om het contact tussen aanbod en vraag verder uit te bouwen en te organiseren en de beschikbare potentie te benutten willen we een mobilisatie en promotie programma opzetten. Door het gebied te benoemen en te promoten als gebied waar zorg op een kleinschalige manier voorziet in maatschappelijke behoeften en waar boerengezinnen en andere particulieren een nieuw inkomen verdienen door gastvrij en zorgzaam te zijn organiseren we een wervend perspectief. Overigens past ook recreatie op een kleinschalige manier in deze opzet. We kiezen in onze opzet nadrukkelijk niet voor het zoveelste overlegorgaan dat van bovenaf de zaken regelt. We willen laten zien dat er heel veel initiatieven leven die alle teruggrijpen op kleinschaligheid, gastvrijheid en zorgzaamheid. Zoals het concept van “Overijssel, tuin van Nederland” een sterk zuigende werking heeft op tal van activiteiten en op de organisatie daarvan willen we ook dit gebied promoten met een passend gezicht.” Uitdaging aangaan, vervolgstappen oppakken Allerlei ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, zorglandbouw activiteiten of plattelandsontwikkeling en initiatieven vanuit zorginstellingen kunnen op elkaar aansluiten en elkaar versterken. ‘Groen is goed voor U’ speelt hierbij een belangrijke rol. Het motto: ‘U zorgt voor de omgeving, de omgeving zorgt voor U’ zou hierbij ook van toepassing kunnen zijn. De regio Deventer Olst-Wijhe als gastvrije gemeenschap met oog voor zorg- en gezondheid en groenontwikkeling…levert mooie samenwerkingsperspectieven op. Het is een uitdaging om hiervoor concrete projecten op te zetten met organisaties en ondernemers uit de regio. Vervolgstappen In gezamenlijk overleg tussen Stichting IJssellandschap, Stichting Stimuland en Alterra (ondersteund door provincie Overijssel) zullen de volgende stappen gezet worden: Fase 1: Uitwerking van een regionaal plan. De nadruk komt te liggen op het gebied als uitgangspunt. Het organiseren van netwerken en het plannen van interactieve. 10. Alterra-rapport 726.

(11) bijeenkomsten voor gerichte samenwerking en informatieoverdracht zal een gebiedsgerichte aanpak moeten bevorderen. Er wordt gestart met zorgactiviteiten, maar dit zal later uitgebouwd worden naar recreatie, wonen, natuurbeheer, gezondheid. Kleinschalige acties zullen als voorbeeld gaan dienen. Tevens wordt de zorgkaart verder ingevuld. Het registreren en inventariseren van nieuwe ideeën uit de regio zal via interactieve bijeenkomsten geschieden, waardoor ontmoeting en uitwisseling gestimuleerd wordt. Fase 2: Uitvoering van kleinschalige projecten en het registreren, stimuleren en inventariseren van nieuwe netwerken in samenwerking met verschillende instellingen in de omgeving. Het gaat hier om instellingen die betrokken zijn bij plattelandsontwikkeling, gebiedsontwikkeling en zorgvoorzieningen en zorglandbouw. Er zullen bijeenkomsten georganiseerd worden om gezamenlijk de zorgkaart verder in te vullen. Een motto wordt gekozen voor het gebied en vormt de leidraad voor gezamenlijke acties. Deze acties moeten een spin-off krijgen naar nieuwe initiatieven. Het vastleggen van de ontwikkelingen en het uitwisselen van resultaten vormt een onderdeel van het project. Fase 3: Uitbreiding van de zorgkaart naar een regionale netwerkkaart, waarin niet alleen zorgactiviteiten maar ook andere economische en maatschappelijk relevante nieuwe netwerken zich ontwikkelen. De nadruk ligt op de integrale aanpak, waarbij activiteiten in combinatie elkaar versterken. Te denken valt aan een ambachtelijk bedrijf gevestigd in een boerderij met een aantal werknemers uit een nabijgelegen zorginstelling. De kracht van de ontwikkeling van de regio ligt in de combinatie van sectoren, het doorbreken van vaste patronen en het interactief zoeken naar samenwerkingsvormen. De basis is de mooie, rustige omgeving. Het beeld is een moderne economisch-maatschappelijk georiënteerde regio met sterke stadlandrelaties en oog voor ‘de menselijke maat’. Deze ontwikkeling wordt gemarkeerd door middel van een gezamenlijke integrale visie op de regio Deventer Olst-Wijhe. Bij de visieontwikkeling worden in de loop van de tijd steeds meer organisaties betrokken. Deze ontwikkeling moet een organisch karakter krijgen. Inhoud van het rapport In de rapportage wordt eerst een historische terugblik gegeven op de verbanden tussen landschapsontwikkeling en zorgdiensten de regio. Een aantal bijeenkomsten en interviews met ervaringsdeskundigen uit het gebied hebben voeding gegeven aan het idee te pleiten voor een zorgzone. In de zorgzone zal groen als basis dienen voor groene dienstverlening en de verbinding tussen zorgdiensten in de stad en het ommeland verstevigen. In de zone kunnen faciliteiten voor landschapsontwikkeling en zorgdiensten elkaar aanvullen en ondersteunen. Hiervoor is een regionaal plan en regie onontbeerlijk. De ontwikkeling van nieuwe netwerken ‘op menselijke maat’, overzichtelijk, behapbaar en op een niveau dat je elkaar ook geregeld kunt ontmoeten, zal bijdragen tot een werkbare ontwikkelingsstrategie voor deze regio. Deze rapportage is een aanzet daartoe. Een landelijke kijk op zorgdiensten geeft houvast voor de regionale verkenning en is als voorbeeld in de bijlage opgenomen.. Alterra-rapport 726. 11.

(12)

(13) 2. Zoektocht naar nieuwe netwerken. 2.1. Identiteit en geschiedenis geven richting. Deventer is sociaal en tolerant, gastvrij, dynamisch en vitaal, een poort naar het oosten, gericht op samenwerking, met oog voor onderwijs en kennisontwikkeling, toerisme, cultuur en recreatie. In ‘het Nieuw Deventerisme’ (deel 1) worden deze kenmerken van een identiteit voor Deventer genoemd. Al eerder werden beschrijvingen gegeven van deze regio en van landstad Deventer als een dienstverlenende regio/stad, waar kleinschaligheid en de ‘menselijke maat’ als belangrijke pluspunten worden genoemd. Het toekomstbeeld van Deventer is dat van een poort naar het Oosten en direct in contact met de ommelanden, een Kennisstad met nadruk op de opbouw van een kennisinfrastructuur, een Netwerkstad met samenwerking als handelsmerk en Hanzestad met een sociaal hart. Juist deze kwalificaties komen ook naar voren in gesprekken over de zorg voor mensen in de regio. In LandStad Deventer wordt een zorgzame omgeving nagestreefd. Op regionaal niveau komt langzamerhand een samenhangend systeem van zorgvoorzieningen op gang, die duidelijk aansluiten bij de ‘zorg op maat gedachte’, kleinschaligheid en een dynamische gerichtheid kennen op het bieden van gevarieerde mogelijkheden voor dagbesteding en passende activiteiten voor mensen met een handicap. Ook het doorbreken van muren tussen de verschillende zorgvoorzieningen komt op gang.. 2.2. Historische relatie tussen Zorg en Landbouw. Deventer kent al meer dan zeven eeuwen een relatie tussen zorg en landbouw. Diverse zogenaamde gasthuizen boden vanaf de middeleeuwen zorg aan armen, gasten, zieken en behoeftigen. Financiering hiervan was voor de gasthuizen een voortdurende bron van aandacht. Weldoeners waren nodig voor het uitvoeren van weldadigheid. Om die reden streefde men via schenkingen, legaten en erfstellingen (vaak ter bevordering van het zielenheil van de gevers) naar het opbouwen van vermogen door het aankopen van boerderijen, landerijen en bossen. Deze bezittingen lagen soms ver van Deventer, maar de meesten lagen in de directe omgeving van Deventer. Tot het beheer van een gasthuis behoorde veelal ook de exploitatie van een eigen (stads)boerderij. De exploitatie van een bedrijf boden een goedkope mogelijkheid om bewoners te voorzien van verse agrarische producten, eventuele overproductie te gelde gemaakt en om bewoners die konden werken aan passende arbeid te helpen. Een dergelijke boerderij lag oorspronkelijk binnen de muren en men had weiderecht voor beweiding buiten de muren op de stadsweiden. De gasthuizen exploiteerden ook zogenaamde koolhoven, in feite volkstuinen, voor de verbouw van groenten en fruit in eigen beheer en via verpachting ook door burgers. Pachters van de hoeven en landerijen, in bezit van de gasthuizen, voldeden hun pacht voor een deel in natura door het leveren van granen, peulvruchten, vlees en andere producten aan de gasthuizen.. Alterra-rapport 726. 13.

(14) De opbrengsten van de agrarische activiteiten op de boerderijen en de exploitatie van bossen en landerijen vormden zo de financiële en materiele basis voor de veelvormige zorg in de stad Deventer. Kortom een effectieve stad-land relatie. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw werd de noodzaak tot een effectievere exploitatie steeds meer noodzakelijk omdat de bijdragen uit schenkingen en legaten sterk afnamen. De mindere rentabiliteit van de eigen boerderijen leidde er toe dat ze werden afgestoten en de weiderechten werden verpacht. Nogal wat rijke burgers kochten de bedrijven en de landerijen op. Gronden direct bij de stad werden verpacht als hoven (tuinen). Verder buiten Deventer lagen grotere bezittingen en bij deze boerderijen hoorde ook waardelen in marken (aandelen in gronden gemeenschappelijk in eigendom en beheer). Daarmee droegen de gasthuizen ook verantwoordelijkheid voor en hadden invloed op gronden ver buiten de stad in de wijde omgeving, zowel in het Gelderse als in Oversticht (Overijssel). De invloed van de stad op het platteland nam in deze tijd verder toe omdat steeds meer rijke burgers, veelal ook betrokken als bestuurder bij de gasthuizen, hun kapitaal belegden in gronden en boerderijen die waardelen hadden in de marken rondom Deventer. In de eerste helft van de negentiende eeuw werden de marken opgeheven en de gronden werden toebedeeld aan de gewaarde hoeven c.q. de geërfden. Aan het einde van de negentiende eeuw kreeg de exploitatie van de resterende bezittingen meer aandacht van de besturen. Door hun directe bemoeienis met de hoeven en landerijen, de jacht, de bosexploitatie en ontginning van woeste gronden hebben ze een belangrijke invloed gehad op de ontwikkeling van het agrarisch cultuurlandschap rondom Deventer. De betrokkenheid van de bestuurders bij de pachters en hun bedrijven was vooral in de laatste eeuw groot. Zij hebben bijgedragen aan een verdere ontsluiting van het landelijk gebied, verbeterd waterbeheer en modernisering van de bedrijfsvoering van de boerderijen. Anderzijds hebben zij in de twintigste eeuw door de verkoop van gronden de omvangrijke stadsuitbreiding van Deventer mogelijk gemaakt. De afzet van zuivelproducten en eieren van de pachter aan de bedrijven en op de markt aan particulieren vormde een andere belangrijke verbintenis tussen stad en platteland. Uiteindelijk in de tweede helft van de twintigste eeuw werd de verbondenheid tussen zorg en landbouw in de regio Deventer ontkoppeld door de zorg voor de mens onder te brengen bij de stichting Verenigde gestichten en de zorg voor landbouw, landschap en natuur neer te leggen bij de stichting IJssellandschap. De omvang en ligging van het huidige bezit rondom Deventer in combinatie met de historie rechtvaardigen een nauwe betrokkenheid van de stichting bij versterking van economische bedrijvigheid in het landelijk gebied van Zuid west Salland. Het gevoerde beheer toont tevens het belang dat men hecht aan het cultuurhistorische karakter van natuur en landschap in dit gebied. De geestelijke gezondheidszorg kent nog een aanvullende relatie met de landbouw en het landschap in de omgeving van Deventer. Evenals bij de andere gasthuizen werden de bewoners van het betreffende Sint Elisabethgasthuis in de zestiende en zeventiende eeuw zoveel mogelijk aan het werk gezet op het eigen boerenbedrijf als. 14. Alterra-rapport 726.

(15) tegenprestatie in natura voor hun verblijf en verzorging. Het kan beschouwd worden als een primitieve vorm van ‘arbeidstherapie’. Later in de tijd werd deze eigen boerderij afgestoten. In het midden van de negentiende eeuw begon het bestuur opnieuw te experimenteren met het inzetten van patiënten in de landbouw op een eigen bedrijf. Daartoe werden een bouwplan ontwikkeld dat zoveel en zolang mogelijk (hand)arbeid vroeg. Deze benadering was succesvol omdat veel verpleegden van het platteland afkomstig waren en het type werk kenden. Bij de gedeeltelijke verplaatsing van het gasthuis naar het terrein Brinkgreven rond 1880 werd een grootschalig landbouwbedrijf opgestart. Dit bedrijf omvatte akkerbouw, veeteelt en tuinbouw, later uitgebreid met bosbouw en alles in combinatie met het beheer van het landgoed. De verplaatsing van een gesticht van binnen de muren naar een buitengesticht beschouwde men als een nieuw concept van het omgaan met geesteszieken. Regelmatige arbeid in de buitenlucht werd een succesvolle therapie geacht. Mede daardoor groeide het landbouwbedrijf op Brinkgreven uit tot een zeer rendabele modelboerderij in therapeutisch en landbouwkundig opzicht. De naam van de boerderij is daarbij vanzelfsprekend: ‘Labor Sanat’ (arbeid geneest). In de periode 1906-1915 werden heidegronden op enige afstand van Brinkgreven aangekocht ter ontginning door patiënten. De boerderij Heihoeve met 30 hectaren ontgonnen woeste grond is hier het resultaat van. Na de tweede wereldoorlog verschoof de aandacht van het productieve, collectieve naar het therapeutische, individuele doel van arbeidstherapie. Ook kwamen er steeds minder patiënten van boerenherkomst. In de jaren zestig werd het bedrijf omgezet in gemechaniseerde akkerbouw. De akkerbouwactiviteiten werden echter begin jaren zeventig afgebouwd. Daarmee verminderde de betekenis van het landbouwbedrijf sterk voor de geestelijke gezondheidszorg. De resterende gronden van het gasthuis en Brinkgreven zijn verpacht en de bossen worden professioneel beheerd. Daarmee is een einde gekomen aan een specifieke relatie tussen de geestelijke gezondheidszorg en landbouw in Deventer en omgeving.. 2.3. Onderzoeksopdracht ‘Zorgkaart Deventer Olst-Wijhe’. De opdracht voor een onderzoek naar ‘de zorgkaart Deventer e.o’ is voortgekomen uit contacten binnen onderzoek naar de ontwikkeling van Landstad Deventer. Vanuit het onderzoeksprogramma ‘Groene Metropolen’ ondergebracht bij Researchcentrum Alterra (Wageningen-UR) werd contact gezocht met de Stichting IJssellandschap in Deventer om gezamenlijk een verkenning te doen naar zorgrelaties in de regio Deventer (inclusief Olst-Wijhe gemeentegrenzen zijn aangehouden). Vanuit Alterra heeft Gerhard Kolkman de eerste aanzetten gegeven tot het onderzoek. Stichting IJssellandschap beheert verschillende landgoederen en boerderijen en zoekt naar impulsen (o.a. op het gebied van groene diensten en zorglandbouw) om het in het landelijk gebied nieuwe netwerken en initiatieven te kunnen ondersteunen. Uiteindelijk is het onderzoek grotendeels bekostigd vanuit het onderzoeksprogramma groene metropolen en deels door Stichting IJssellandschap. De kwaliteiten van dit gebied uit de beschrijving ‘Nieuw Deventerisme’ en de historische band tussen landgoederen en zorg, geven aanleiding om te vermoeden dat. Alterra-rapport 726. 15.

(16) een gezamenlijk regionaal netwerk voor ‘groene zorgdiensten’ in en om de stad tot de mogelijkheden behoort. Onder ‘groene zorgdiensten’ wordt hier verstaan: een breed aanbod aan dienstverlening aan zorgvragers, waarbij wonen/werken en dagbesteding en recreatie in een groene omgeving of landelijk gebied mogelijk is. Hierbij kan het gaan om werken bij een boer, logeren in een stads- of plattelandsboerderij, wonen in een landelijk gelegen woongroep voor begeleid wonen etc. Zowel vanuit de zorginstellingen als de organisaties gericht op plattelandsontwikkeling en Landbouw & zorg komen steeds meer gerichte vragen en antwoorden op ‘groene zorgdiensten’. In deze studie worden huidige ontwikkelingen binnen Deventer e.o beschreven en een toekomstige ontwikkeling geschetst. “Er gebeurt veel op het gebied van zorgprojecten in Overijssel; alleen is het erg onoverzichtelijk wat en waar precies. Veel mensen hebben ideeën, nemen initiatieven.., maar hoe komen we dat te weten. Ook bij instanties die een bemiddelende rol zouden kunnen spelen, is slechts een deel van de informatie beschikbaar.” Dit onderzoek wil voor de regio een eerste overzicht zijn van regionale initiatieven tot de vorming van nieuwe netwerken op het gebied van diensten in het groene gebied in het rapport aan te duiden als ‘groene zorgdiensten’ en geeft: • een beschrijving van de huidige vraag en aanbod • een overzicht van nieuwe netwerken in het gebied, • een eerste weergave van een zorgkaart; • een verkenning van toekomstige mogelijkheden om netwerkvorming in het gebied te stimuleren. Met deze peiling wordt een aanzet gegeven tot een continue interactieve verkenning van zorgnetwerken in de regio. De onderzoekers hebben aangehaakt bij bestaande activiteiten en samenwerkingsverbanden gericht op landbouw, plattelandsvernieuwing, zorg & landbouw en zorgvernieuwing. Gezocht is naar samenwerking met verschillende instanties in de omgeving om de gegevens boven tafel te krijgen. Dit betrof: gemeente Deventer en Olst/Wijhe, Stichting IJssellandschap, Issala, DLG, Stimuland en daarbij aangesloten adviseurs, GLTO, Project Landstad Deventer, Zorgkantoor Midden IJssel en Zwolle, Zorginstellingen in en rond Deventer, zorgaanbieders in en rond Deventer. Er is gewerkt vanuit het standpunt ‘het moet maar gaan zoals het kan’ en ‘zoveel mogelijk aansluiten bij bewegingen die reeds gaande zijn’ In dit verslag worden de eerste resultaten van een zoektocht in de regio Deventer weergegeven. Hierbij is niet alleen gezocht naar projecten op zorgboerderijen, maar ook naar andere (ambachtelijke) projecten, waarin zorgelementen zijn opgenomen. Het ligt in de bedoeling aan dit onderzoek een interactieve vervolgactie te koppelen, waarin het verwerken van nieuwe gegevens opgepakt wordt i.s.m. voornoemde instellingen en instanties. Zoals Ketelaars e.a. (2002) in hun onderzoek weergeven, is de onbekendheid van landbouw & zorg nog een grote hinderpaal voor nieuwe ontwikkelingen. Daarom is het van belang zo direct mogelijk informatie uit te wisselen en met belanghebbenden in de regio in contact te treden. Het onderzoek heeft tot doel te komen tot een beschrijving en weergave van ‘de zorgkaart’ voor Landstad Deventer, waarbij de kwaliteiten van stad en land. 16. Alterra-rapport 726.

(17) wederzijds worden benut in de toekomstige maatschappelijke netwerken. De betrokkenen uit het zorggebied zullen in het project een participatieve rol krijgen. De uitkomsten leveren een bijdrage aan het programmeringonderzoek Landbouw en zorg Wageningen-UR.In dit rapport is een beschrijving gegeven van onze bevindingen en wordt een aantal mogelijkheden voor toekomstige versterking van nieuwe netwerken aangegeven. Met deze beschrijving wordt een aanzet gegeven voor gezamenlijk overleg en informatie-uitwisseling op regionaal niveau. In een vervolgactie zal meer aandacht besteedt worden aan interactie tussen betrokken instanties in het gebied, gezamenlijke uitwisseling en het registreren van nieuwe netwerken op de zorgkaart.. 2.4. Onderzoeksmethoden. Er is steeds gezocht naar pragmatische methoden om informatie te verzamelen binnen reeds bestaande initiatieven. De volgende stappen zijn gezet: a. bronnenonderzoek naar landelijke en provinciale ontwikkelingen in de zorglandbouw en de vertaling naar de regionale ontwikkelingen; b. (telefonische) interviews met betrokkenen vanuit gemeente, provincie, zorginstellingen, ondersteunende instellingen en (plattelands)ondernemers in het landelijk gebied; c. actoren analyse ( wie worden er genoemd als actoren binnen dit veld); d. drie steekproeven onder bestaande doelgroepen (pachters van St. IJssellandschap, geïnteresseerden die reageerden op een oproep van St. IJssellandschap om met actieplannen te komen en onder leden van Issala) over nieuwe activiteiten op het gebied van zorglandbouw en één peiling onder 166 adressen van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) over voornemens om hun werkzaamheden uit te bouwen naar recreatie en zorg; e. een bijeenkomst i.s.m.het Zorgkantoor Midden IJssel voor zorginstellingen binnen het zorgnetwerk om de bevindingen te toetsen met zorginstellingen; f. een kleinschalige excursie naar een aantal zorgboerderijen in de regio (i.s.m. Stimuland); g. De zorgkaart wordt gezien als een eerste versie, waarmee andere instanties en de opdrachtgever zelf verder kunnen gaan. De kaart bevat een grafische weergave van de bestaande zorgactiviteiten en een lijst met betrokken instanties. Dit zijn zowel zorginstellingen als zorgaanbieders in het landelijk gebied rond Deventer Olst-Wijhe. Hoewel het in de bedoeling lag alle doelgroepen binnen de AWBZ mee te nemen in het onderzoek, hebben we ons uiteindelijk geconcentreerd op de activiteiten voor GGZ, gehandicapten en ouderen. Het project is uitgevoerd door de volgende research centra van Wageningen UR: • Alterra (groene ruimte) – eerste verkenning en ideeontwerp door Gerhard Kolkman. Onderzoek gericht op ruimtelijke problematiek, vraag en aanbod zorginstellingen en procesaansturing door Gielijn Blom, Rob le Rutte en Yvon D. Schuler (tevens projectleider).. Alterra-rapport 726. 17.

(18) • •. LEI (Landbouw Economisch Instituut) gericht op marktvraagstukken op landelijk en provinciaal niveau en advisering toekomstige ontwikkelingen) door Michelle van der Lans en Marien Borgstein. Plant Research international (PRI) gericht op de vraag en aanbod vragen vanuit de landbouw-actoren door Jan Hassink.. Woon werk project Ganzenbrink. 18. Alterra-rapport 726.

(19) Voor de ondersteuning vanuit de regio is een klankbordgroep een aantal maal bij elkaar geweest, te weten. Jaap Starkenburg (St. IJssellandschap), Wim Janssen (LNVoost), Jacqueline van Zeist (DLG). Zorgkantoor Midden- IJssel in de persoon van Janneke Schouten- Bartels heeft ondersteuning geboden bij het uitvoeren van een regionale bijeenkomst. Bert Rotmensen van Stimuland heeft ondersteuning geboden bij de excursie die in het gebied is georganiseerd. Tevens hebben verschillende deelnemers aan bijeenkomsten, interviews en bezoeken ons veel informatie gegeven over de ontwikkelingen. Hartelijk dank daarvoor!! Dit onderzoek pretendeert geen uitputtend en volledig beeld te geven van de situatie in de regio. Deze rapportage is een eerste stap in een verkenning van bestaande en mogelijke nieuwe zorgnetwerken in de regio en kan dienen als startpunt voor interactieve bijeenkomsten om de zorgkaart Deventer Olst-Wijhe vollediger te maken. Het onderzoeksteam hoopt erin geslaagd te zijn een herkenbare impressie van de regio te geven met Stimuland en vele actoren in deze regio graag samenwerken aan vervolgacties.. Alterra-rapport 726. 19.

(20)

(21) 3. Regionale ontwikkelingen als inspiratie. 3.1. Huidige zorgstructuur Deventer en omgeving. Het beschreven gebied bestaat uit de gemeenten Deventer Olst-Wijhe. Het zorgaanbod voor de regio wordt via het Zorgkantoor Midden IJssel (onder gebracht bij Sallandverzekeraars) en deels door zorgkantoor Zwolle (voor Wijhe). De integratie van Stad en Land is in de Provincie Overijssel in samenwerking met de gemeenten Deventer, Olst voortvarend ter hand genomen. Bathmen is inmiddels afgevallen. Door middel van het project Landstad Deventer is twee jaar gewerkt aan ideeontwikkeling. Een van de onderwerpen die daar de aandacht vroeg was de ontwikkeling van “nieuwe netwerken” als aanvulling de activiteiten op agrarische bedrijven. Deze nieuwe netwerken kunnen o.m. betrekking hebben op ontwikkeling van recreatie of zorgsystemen op agrarische bedrijven. Zorgkantoor Midden IJssel (en Salland verzekeringen) hebben meerjaren visie ontwikkeld. De integratie van zorg en samenleving is actueel. Voorbeeld hiervan is dat sociale werkplaatsen veranderen in “gezins”-huizen in stad of dorp. De samenleving wordt als het ware naar de zorg gebracht in plaats van andersom. Ook wordt door veranderingen in de samenleving, zoals meer tweeverdieners en een voortgaande individualisering, de vraag naar zorg steeds breder en strekt zich uit van baby tot bejaarde en validen tot invaliden. De ontwikkeling van zorg op het platteland sluit aan bij de ambitie plattelandsondernemers die bezig zijn met de ontwikkeling van bijvoorbeeld zorgboerderijen, kinderopvang, manege voor gehandicapten en sluit tevens aan bij een reeds bestaande therapeutische gemeenschap (Olst). Deze ontwikkeling biedt de mogelijkheid meer arbeidsplaatsen op het platteland en in stad te houden en mogelijk te vergroten. De ontwikkeling sluit ook aan bij het streven gezondheidszorg te individualiseren en nieuwe woon-zorgstructuren op te bouwen. Ook de deconcentratie van zorgactiviteiten, maakt het noodzakelijk om op andere plekken dan de stad te (ver)bouwen voor de zorg. De versoepeling van splitsing van boerderijen (zoals Deventer en de provincie nu voorstaan) in meerdere wooneenheden kan voor de toekomst soelaas bieden. Het aanvullend inkomen van boeren is nog veelal gericht op het opzetten van toeristische - recreatieve nevenactiviteiten, het verkopen van landeigenproducten, agro-toerisme en campingfaciliteiten. Deze initiatieven worden o.a. ondersteund door de VVV Deventer. Toch blijken ook initiatieven op het gebied van zorg steeds vaker opgepakt te worden. Dit regionaal georiënteerde onderzoek sluit aan bij de ambities van de provincie Overijssel te komen tot een uitbouw van zorgboerderijen met woonfunctie voor zowel ouderen die van oudsher een binding hebben met het landelijk gebied, als voor mensen met een handicap, met psychiatrische problematiek en verslaafden. Stichting Stimuland heeft in 2002 opdracht gekregen tot de vorming van zes of zeven zorgboerderijen in Overijssel. Inmiddels heeft Stichting Stimuland een prijs (‘Stimulansen’) ingesteld voor activiteiten gericht op duurzame land- of tuinbouw of innovatieve landbouw. Hieronder vallen ook initiatieven die te maken. Alterra-rapport 726. 21.

(22) hebben met het uitbouwen van zorgactiviteiten. Stimuland ondersteunt sinds zes jaar plattelandsondernemers bij het opzetten van nieuwe economische activiteiten, waaronder het opzetten van zorgboerderijen. De stijgende belangstelling voor zorglandbouw wordt vanuit verschillende kanten bevestigd. De Reinoud Adviesgroep, Cliëntenorganisatie (CLO) en de brancheorganisatie voor verpleging en verzorging Arcares maken melding van meer gerichte zorg in het landelijk gebied en toename van zorgwoonplaatsen. De groeimarkt zit in de aangepaste zorg demente ouderen (hiervoor wil Arcades de komende jaren 10.000 extra wooneenheden opzetten), bemiddelde ouderen die andere vormen van wonen prefereren (splitsen van boerderijen is hiervoor noodzakelijk). Ook de nadruk op woonzorgaraangementen is te merken. Het samenwerkingsverband Project!mpuls (Aedes, Arcades, Landelijke vereniging thuiszorg (LVT) en Mogroep (welzijn ouderen) wil wonen, zorg en welzijn meer aan elkaar verbinden en houdt geregeld bijeenkomsten waarin de volgende thema’s aan de orde komen: woonzorgzones, welzijn, schakel tussen wonen en zorg, samenwerking tussen wonen, zorg en welzijn, opplussen van de woning voorraad. In Deventer e.o vinden deze ontwikkelingen uiteraard ook plaats. Hier wordt ook gezocht naar nieuwe woonunits voor gehandicapte jongeren die (begeleid) zelfstandig willen wonen. Ook in deze regio is het netwerk van zorgvragers en zorgaanbieders of zorgondernemers in verandering. Dit heeft te maken met de aandacht voor zorglandbouw of zorg in het landelijk gebied vanuit de sturende instanties (zorgkantoor, zorginstellingen), maar ook beleidsmakers vanuit ruimtelijke ordening & landschapsbeheer, welzijn & zorg en ondernemers in het landelijk gebied zien steeds meer in het opzetten van zorgactiviteiten. Het Zorgkantoor Midden IJssel heeft een meerjarenvisie opgesteld waarin:….. Ook de media besteden steeds meer aandacht aan de ontwikkelingen op dit vlak. Dat is goed voor de bekendheid rond het fenomeen zorglandbouw of zorgondernemers in het landelijk gebied. De volgende gebiedsontwikkelingen zijn te noemen: A. Scheiding tussen grote en kleine organisaties voor zorg: Er lijkt een scheiding te zijn tussen verschillende onderhandelingslagen. 1. De AWBZ of PVB cluster: SPD, grotere intramurale zorginstellingen (Lathmer, Overkempe, Parabool, Van Koetsveld, …), Zorgkantoor (verzekeraars). Deze instellingen starten vaak zelf zorgboerderij of werkplaats om geld niet uit eigen instelling te laten wegstromen en gaan daarnaast nog relaties aan met erkende zorgboerderijen of andere werkplaatsen. 2. Het PGB cluster: Landbouw & zorg, Stimuland, GLTO, zorgboeren en kleine wooninitiatieven.. Deze instellingen willen graag maatgerichte zorg bieden, maar zitten vaak niet daar waar de plaatsen en zorgvragen verdeeld worden, namelijk het zorgkantoor. 3. Instellingen die tussen deze twee lagen bekneld raken door professionalisering en groei. “Te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet.” Tussen deze lagen zijn verschillen in aanpak, financiering. Dit staat samenwerking in de weg. Vraag is: hoe kunnen mensen maatgericht geholpen worden en kleinschalige initiatieven naast grootschalige activiteiten laten bestaan. Er lijkt veel concurrentie. 22. Alterra-rapport 726.

(23) binnen de samenwerkingsontwikkelingen te ontstaan. Geldstromen lijken een indicator om de ontwikkelingen verder te volgen. B. Mega-instellingen met zorglocaties in het landelijk gebied Fusies of opgaan in een grotere moederstichting levert ook voordelen op o.a. het verkrijgen van PVB (meer geld voor de geleverde zorg) is erg aantrekkelijk. Daar tegenover staat dat flexibiliteit wordt ingeleverd. Het volkshuis in Deventer gaat nu ook op in ‘de Vijfsprong’. Er ontstaan mega-instellingen en hierdoor dus minder vrije keus voor ouders en cliënten. De bestaande instellingen gaan eigen afdelingen opzetten in het landelijk gebied en maken daarbij nog weinig gebruik van de reeds bestaande initiatieven op kleinere schaal. C. Ontschotting en samenwerking In de regio blijkt steeds vaker samenwerking tussen verschillende zorginstellingen mogelijk te zijn. De wijziging van de AWBZ maakt ontschotting in de toekomst nog meer mogelijk, waardoor gehandicapte ouderen op verschillende instellingen opgevangen kunnen worden. Ook nu is samenwerking tussen instellingen voor GGZ en gehandicapten geen uitzondering meer. Ook het delen van huisvesting behoort tot de huidige realiteit, nieuwe woonzorgcombinatie maken ook samenwerking met woningcorporaties noodzakelijk. D. Kleinschalige wijkgerichte aanpak Het bevorderen van zorg in de directe omgeving wordt gekoppeld aan het behouden van andere dienstverlenende activiteiten in kleine woonkernen. Te denken valt aan het opzetten van een buurtwinkel, buurthuis en dagopvang voor speciale doelgroepen als wijkgerichte aanpak. E. Benutten arbeidspotentieel Alleen gediplomeerde zorgmedewerkers kunnen delen van de zorg op de boerderij overnemen van instellingsmedewerkers. De opmerking: “maar waarom zouden we dat doen als we hier vaste medewerkers hebben op het instituut.”, wordt toch vaak ook overstemd door mensen die aangeven juist te kiezen voor de spreiding en te profiteren van een groot arsenaal aan werkers in het landelijk gebied. F. Zorg om de zorg De zorginstelling is en blijft verantwoordelijk voor het zorgaanbod. De boerderij is de context en het werkgebied, waarin uitbreiding van zinnige dagactiviteiten mogelijk wordt. De scheiding van verantwoordelijkheden wordt zowel vanuit de kant van de zorginstellingen als de kant van de plattelandsondernemer kritisch bekeken. G. Aanpak in provincie Overijssel De provincie Overijssel ondersteunt sinds 1998 de ontwikkeling van Landbouw en Zorg. Overijssel heeft het projectmanagement voor Landbouw en Zorg uitbesteed aan Stimuland. Deze stichting is in 1996 opgericht door GLTO en provincie Overijssel en richt zich op plattelandsvernieuwing. Stimuland onderhoudt de contacten met de contactpersonen binnen de directies landbouw en zorg. Stimuland heeft een projectteam ingehuurd voor de uitvoerende. Alterra-rapport 726. 23.

(24) taken. Dit projectteam richt zich op zaken zoals gesprekken met geïnteresseerde boeren, kennisoverdracht, matching en financieringsovereenkomsten. In dit projectteam zitten 3 mensen: één met een zorgachtergrond, één met een landbouwachtergrond en een allround iemand. Zij verdelen onderling de taken. Het beleid is aanvankelijk ingezet op het initiëren van zorgboerderijen. Hierbij was de doelstelling het initiëren van 11 zorgboerderijen en 1 voorbeeldbedrijf. Al snel heeft men hiernaast heel duidelijk ingezet op het waarborgen van kwaliteit en continuïteit. Zo is implementatie van het kwaliteitssysteem een voorwaarde voor subsidiëring en wordt veel geïnvesteerd in grondige oriëntatietrajecten. Aanvankelijk gebeurde dit d.m.v. individuele begeleiding, inmiddels is men overgestapt op een combinatie van een collectieve oriëntatiecursus aangevuld met individuele begeleiding. Voordeel van een lang oriëntatietraject is dat de boeren die daadwerkelijk starten goed voorbereid zijn en weten wat hen te wachten staat. Tweederde van de boeren die start met een oriëntatietraject in Overijssel haakt tijdens de oriëntatie af. Zo bewerkstelligt men dus een schifting en waarborgt men de continuïteit (voor zover mogelijk) van de zorgboeren die daadwerkelijk een zorgtak starten. Volgens Cathy van Dijk, projectleider van het provinciale project is het aantal boeren dat stopt met de zorgtak in Overijssel aanmerkelijk lager dan in omliggende provincies. Dit soort cijfers is echter moeilijk te verifiëren. De provincie stelt slechts een gering bedrag (13.636 euro per jaar) beschikbaar voor subsidies aan zorgboeren. Op dit moment zijn er ongeveer 20 zorgboerderijen in Overijssel. De provincie heeft zich in de zomer van 2002 georiënteerd op een geschikte ondersteuningsstructuur voor de verdere professionalisering van Landbouw en Zorg. Hiervoor is een extern adviesbureau (de Bovenkamer) in de arm genomen. Dit bureau heeft aan de belangrijkste partijen in het veld van landbouw en zorg gevraagd aan wat voor soort ondersteuning zij behoefte hebben. Als partijen werden onderscheiden de zorgboeren, de cliënten, de instellingen, de financiers, de "verkeersregelaars" zoals het RIO en de SPD en de adviseurs landbouw en zorg. De Bovenkamer komt met het advies een ondersteuningsstructuur in te stellen (transferpunt landbouw en zorg Overijssel) met de volgende algemene taken: • Centraal aanspreek- en informatiepunt • Coördinatie van vraag en aanbod • Netwerk onderhouden • Cliënt volgen • Kennisontwikkeling Deze taken worden door alle partijen van belang geacht. Zorgboeren hebben daarnaast nog specifiek behoefte aan belangenbehartiging, vergroten van de bekendheid en het verwerven van een AWBZ erkenning. In samenwerking met andere partijen zou het transferpunt Landbouw en Zorg Overijssel startersbegeleiding kunnen bieden aan oriënterende boeren en hulp bij de implementatie van het kwaliteitssysteem Landbouw en Zorg. Visie van de provincie Overijssel puntsgewijs • Professionalisering van de sector is noodzakelijk; daarvoor is een ondersteuningsstructuur nodig. 24. Alterra-rapport 726.

(25) • • •. De nadruk moet niet liggen op het realiseren van zoveel mogelijk zorgboerderijen, maar op kwaliteit van de zorg die geboden wordt en continuïteit in de geboden zorg en de bedrijfsvoering Om een adequate ondersteuningsstructuur op poten te zetten is het nodig eerst de ideeën en visies van alle belanghebbenden in kaart te brengen Naast de provincie moeten er andere partijen zijn die ook financieel bijdragen aan de ondersteuning van Landbouw en Zorg.. Ervaringen in Overijssel waar van geleerd kan worden • Zorgboerderijen die al wat langer draaien blijven begeleiding nodig hebben. De vragen veranderen. Voor een goede zorgverlening is blijvende ondersteuning en begeleiding nodig. Dit kan gegeven worden door een zorginstelling of vanuit een ondersteuningsstructuur. • Er zijn nauwelijks zorgboeren die afhaken als ze eenmaal gestart zijn. Dit komt doordat er veel tijd wordt besteed aan het oriëntatietraject; elke zorgboer begint goed voorbereid. • Implementatie van zorglandbouw binnen zorginstellingen is vaak nog te veel afhankelijk van één enthousiast persoon. Er is vanuit een instelling vaak geen visie of beleid ontwikkeld. Dit geeft risico’s t.a.v. de continuïteit. • De meerwaarde van zorgboerderijen is nog te weinig voor het voetlicht gebracht • Door verschillende subsidiestromen (Europese fondsen via Leader, ESF, POP) elk met hun eigen kaders, waarbij ondernemers zelf subsidie kunnen aanvragen, ontstaan te veel ad hoc ontwikkelingen en samenwerkingsverbanden die niet altijd passen bij de kaders van de provincie: kwaliteit en continuïteit. • De diverse partijen in het veld van Landbouw en Zorg hebben verschillende belangen. Het is van groot belang hier rekening mee te houden en te zoeken naar gemeenschappelijkheden. Zo zien veel zorginstellingen een zorgboerderij nog steeds als een concurrerende in plaats van een aanvullende voorziening. Op initiatief van de provincie Overijssel zijn er twee denktanks ingericht, een voor de regio West-Overijssel/Deventer en een voor de regio Twente. Beide denktanks kregen opdracht om vanuit een integraal perspectief een visie te ontwikkelen op het brede terrein van de zorg, met als uitgangspunt verbindingen tot stand te brengen tussen de diverse sectoren. Uitspraken die in de ontwikkelde visie naar voren komen, zijn:. Alterra-rapport 726. 25.

(26) • •. • • •. Het volgen van de veranderingen en tendensen in de zorgvraag zijn. Wanneer de zorgvraag helder is, dient daarvoor een passend aanbod beschikbaar te komen. De behoefte aan hulpvraagverduidelijking gebruikmakend van consumenteninformatie en trajectbegeleiding samenkomend in een steunpunt. Dit “steunpunt” zou vervolgens makkelijk toegankelijk dienen te zijn en dichtbij beschikbaar. Het liefst gericht op wijken en plattelandskernen. Stimuland heeft hiervoor een onderzoek laten uitvoeren. Verhogen van de aantrekkelijkheid en verbeteren van de randvoorwaarden van de informele zorg. Uitbreiding van het vrijwilligersbestand Decentralisatie van de zorg: instellen van integrale netwerken op (sub)regionaalniveau en het opzetten van integrale zorgposten in de wijk.. Ook de zorgkantoren ontwikkelen visies op de afstemming van vraag en aanbod in de zorg en zullen daarom als gesprekspartners in de nieuwe netwerken een belangrijke (gaan) spelen.. 3.2. Vraag en aanbod naar zorg in de regio. Verzamelde gegevens “Wie, wat, hoe, waar en wat is er al over bekend? Zoveel actie, maar waar is de informatie te vinden. Uiteraard bij de gevestigde beleids- en begeleidingsinstellingen, maar ook in de verhalen van de mensen in het veld. Kent u mensen die zorgactiviteiten opzetten en zijn er instellingen in de regio die samenwerken met boeren of inwoners van plattelandsgebieden? Verhalen toetsen door nog meer navraag doen, checken van adressen en telefonische en face-to-face interviews doen, bezoeken van initiatieven en instellingen, luisteren naar verhalen, opmerkingen en vooral meningen. Terugkoppelen van bevindingen en nog meer doorvragen...Hebben we de zorgkaart Deventer e.o. nu redelijk in beeld?” Kortgezegd kan aangegeven worden dat we te maken hebben met een groeiende markt in de regio op het gebied van uitbreiding ‘groene’ diensten, waarbij zorgdienstverlening vooral door de vrouwen van de boerderijen als nevenactiviteit opgezet wordt. Veelal werken zij parttime in de zorg en kunnen zij daardoor initiatieven binden hun eigen boerderij als optie verder uitwerken. Harde cijfers over vraag en (toekomstig) aanbod zijn moeilijk te geven. Uit enkele steekproeven is gebleken dat zorginitiatieven slechts bij een kleine groep uit het landelijke gebied wordt opgepakt. Hiervoor zijn de volgende redenen: de verantwoordelijkheid is groot dat betekent dat je goed moet bedenken of je er aan begint, investeringen zijn vaak hoog, het aandeel in de zorgtaak moet goed afgestemd worden met zorginstellingen en/of zorgvragers, de privacy wordt direct geschonden en dat is ook niet iets dat iedereen graag wil. De netwerken die nu bestaan worden voornamelijk aangestuurd door subsidiërende instanties of samenwerkingsverbanden vanuit de zorginstellingen. Netwerken vanuit de plattelandsorganisaties richten hun pijlen minder op. 26. Alterra-rapport 726.

(27) zorgactiviteiten. Het beleid van de gemeente geeft hiervoor ook weinig aanleiding. Op het gebied van zorg in het landelijk gebied heeft gemeente Deventer geen uitgestippeld beleid en er is ook geen gemeentelijk of regionaal loket voor dit thema. Dat betekent dat initiatiefnemers bij verschillende instellingen hun informatie moeten verzamelen. Een regionaal loket zou daarom geen overbodige luxe zijn. In het onderzoek werd gestreefd naar het achterhalen van de volgende gegevens: a. Welke activiteiten bestaan er op het gebied van landbouw (landelijk gebied) en zorg in Deventer e.o? b. Welke initiatieven zijn of worden momenteel ontwikkeld? c. Welke uitbreiding naar doelgroepen verwacht u? d. Welke actoren en/of groepen van actoren zijn hierbij betrokken? e. Welke netwerken functioneren op gebied van landbouw en zorg? In de volgende paragrafen wordt hierop nader ingegaan.. 3.3. Gesprekken met zorginstellingen. De vraag naar zorgvoorzieningen in het landelijk gebied (kwalitatief en kwantitatief) is nog moeilijk in te schatten. Ook voor zorginstellingen zelf. Wel is duidelijk geworden dat zorg voor specifieke doelgroepen voorzieningen noodzakelijk maakt, die niet overal te realiseren zijn. Ook is het belangrijk te kijken naar het rendement van extra decentrale voorzieningen in het landelijk gebied en de mogelijkheid om zorgvoorzieningen te koppelen aan hernieuwde functie binnen kleine woonkernen (buurtwinkel, café etc.). Juist voor zorgvragers in het landelijk gebied zelf is het noodzakelijk te streven naar zorg dicht bij huis. Hierop zal de komende tijd zeker meer aandacht gericht zijn. Het verplaatsen van zorgvragers uit de stad naar het landelijk gebied is slechts dan waarschijnlijk als dagbesteding / werkmogelijkheden worden gecombineerd met woonvormen. Juist het realiseren van woonvoorzieningen blijkt ingewikkeld en vaak kostbaar. Vooral de huidige onmogelijkheid om boerderijen te splitsen in meerdere wooneenheden levert obstakels op. Zorginstellingen willen zich vooral op hun kernactiviteit zorg richten en zullen graag beheersactiviteiten voor gebouwen e.d. aan anderen overlaten. In de onderhandeling met kleinere initiatieven in het landelijk gebied, wordt steeds de vraag gesteld of zij. Alterra-rapport 726. 27.

(28) voldoende geëquipeerd zijn om aan de specifieke voorwaarden te voldoen. Toch is een aantal activiteiten voor zorgvragers opgezet en worden nog steeds nieuwe initiatieven ontplooid. De volgende indeling kan hiervoor gemaakt worden. Enkele voorbeelden van initiatieven uit Deventer en omstreken 1. Initiatief vanuit zorginstelling zelf. A. Door zorginstelling zelf georganiseerd en beheerd. 4. Initiatief vanuit ondernemers met agrarische achtergrond of gevestigd in het landelijk gebied. Zorgboerderijen opgezet vanuit een zorginstelling, waarbij een boerderij als basis van activiteiten dienst doet: Overkempe in Olst . Hierin speelt de spanning tussen zorg en te realiseren juiste werkzaamheden van cliënten een grote rol. De Parabool werkt met eigen kleine geregistreerde projecten (tuinactiviteiten, regiowinkels, hout- en textielwerkplaats en bakkerij), waarin cliënten aan het werk kunnen of dagbesteding vinden. Adhesie 2. Initiatief vanuit zorg- De Leiboom neemt initiatieven om instelling in samen- nieuwe woonvormen voor ouderen werking met andere in- op te zetten in kleine kernen. stellingen Verblijfsmogelijkheden worden opgezet en aangevuld met nieuwe functies voor de plaatselijke gemeenschap (winkel, buurthuis etc.) 3. Initiatief vanuit ondernemers met zorgachtergrond. 28. B. Door anderen voor de zorginstelling georganiseerd en beheerd De Parabool werkt ook samen met Stimuland om plaatsen te zoeken op (zorg) boerderijen, waar cliënten zinnige arbeid kunnen verrichten. GLTO is gevraagd naar een zorgboerderij te zoeken. De Leiboom geeft opdracht aan nieuwe ondernemers om opvang en huisvesting van ouderen in het landelijk gebied op te zetten. Ook werkt zij samen met de company om combinaties van kinderopvang en ouderenzorg gestalte te geven Het komt regelmatig voor dat (ex) werknemers van zorginstellingen zelf een initiatief in het landelijk gebied opstarten. Zij zoeken verblijfsruimte in kleine kernen en/of op boerderijen en zorgen hier voor een woon/werkfunctie in het landelijk gebied. Voorbeeld hiervan is Stichting Ygdrasil met zorgboerderijen in Wijhe en Olst Individuele verzorgers dan wel boeren of burgers met speciale functies binnen kleine gemeenschappen nemen initiatieven om op basis van PGB’s eigen zorgprojecten op te zetten voor: ouderen, kinderen, gehandicapten. Voorbeeld: Okkenbroek waar speciale woonarrangementen voor alleenstaande mannen gaan ontstaan. Hierbij wordt samenwerking met zorginstellingen gezocht om ‘de zorg op maat’ te leveren.. Alterra-rapport 726.

(29) Specifieke problemen bij specifieke doelgroepen GGZ: vooral de dagbesteding biedt mogelijkheden, maar zorgt tevens voor problemen in het vinden van zinnige activiteiten. De benodigde intensieve begeleiding levert in een plattelandscontext veel Gehandicapten: de combinatie wonen – werken Ouderenzorg: voor verzorgingshuizen is (WVG) vervoer een groot probleem Bijeenkomst met zorginstellingen uit de regio (9 december 2002) In het kader van de geplande ontmoetingen is samen met het zorgkantoor een bijeenkomst georganiseerd met verschillende zorgaanbieders in de regio.De gespreksonderwerpen voor deze middag waren: • hoe ziet het actorenveld er uit in de regio; • duidelijkheid over het inzicht in vraag en aanbod in de regio; • hoe kunnen vragers en aanbieders dichter bij elkaar worden gebracht. Regionaal actorenveld: ontwikkelingen en initiatieven • Parabool probeert woonaccommodatie en werkaccommodatie te combineren op een boerderij (in Schalkhaar) waarbij niet noodzakelijk de bewoners ook op de boerderij werken. Uitbreiding van dagzorg naar woonzorg. • Interact LG: zoeken naar mogelijkheden om de ‘kenmerken’ van het platteland (sociaal/cultureel en fysiek/morfologisch) te ontwikkelingen bij woonvormen in de stad (b.v. naboarschap/ zorg voor de eigen leefomgeving). • De stichting de Contour uit Raalte werkt samen met woningbouwvereniging in Wijhe aan een woonproject met lichamelijk gehandicapten. • De dagbesteding voor de huidige doelgroepen kan ook ingevuld worden met taken op het gebied van recreatie (dag/ verblijf) en naschoolse opvang/ kinderopvang. • Een zorgaanbieder op het platteland hoeft niet per se een agrarische onderneming te zijn. Ook detailhandel en ambachtelijke bedrijvigheid zijn mogelijk. • Een groeimodel (a la Ygdrasil) is mogelijk van 1 doelgroep naar meerdere doelgroepen en meerdere activiteiten, ook anders dan alleen een ‘agrarisch’ werkaanbod. • De zorgactiviteiten verbreden zich meer o.a. naar de woonfunctie. Integratie in de woongemeenschap levert ook weer nieuwe contacten b.v. Ygdrasil met SBB (Zorgenbrink/ Olst). • Er is een ontwikkeling om te komen tot een integratie van zorg voor een combinatie van doelgroepen. Er wordt gewaarschuwd dat op grond van ervaringen bij Viermarken dat niet alle doelgroepen goed bij elkaar passen. • Naast de zorg in de doelvormen als dagbesteding en wonen, ontstaat doelvormen als kinderopvang en arbeidsreïntegratie. • Solis wijst op de beperkte mogelijkheden van deze vorm van zorg voor ouderen die specialistische zorg nodig hebben.. Alterra-rapport 726. 29.

(30) •. Adhesie benadrukt dat een ‘gezonde’ werkomgeving een belangrijk startpunt is voor arbeidsreïntegratie. Anderzijds is een dergelijke omgeving niet voor alle doelgroepen en tegelijkertijd passend.. Inzicht in vraag en aanbod • In de regio is de vraaggestuurde zorg nog niet volledig ontwikkeld. De vraag is in ieder geval zeer gevarieerd dus het aanbod dient ook gevarieerd te zijn. Dit kan ook in onderlinge samenwerking van aanbieders een diversiteit aan zorg. • Voor Deventer geldt dat het een zoeken is naar kleinschalige vormen van zorg in de schil rond de stad. Daarmee kan de relatie tussen stad en ommeland worden versterkt.Er moet wel worden gewaakt voor de landelijke idylle (romantisering van het platteland). • De nog aanwezige boeren in het gebied hebben een beperkt beeld van wat een neventak Zorg voor hun bedrijf kan betekenen. Zij denken nog sterk vanuit hun agrarische productietraditie. Een actie in de vervolgfase kan zijn om de (nog) aanwezige ondernemers te prikkelen na te denken over ‘zorg’. Het TV spotje van Achmea Zorg biedt een beeldende introductie/attendering. • Zorgbemiddelaars staan voor de uitdaging specifieke, enkelvoudige zorgvragenden te matchen met aanbieders die (gedeeltelijk) een qua doelgroepen geïntegreerd aanbod hebben. • De zorg op boerderijen blijft voor het merendeel kleinschalig. Een bedrijf kan maar een beperkte groepsgrootte aan, beperking van de privacy weegt zwaar en het moet wel een bedrijfseconomisch interessante activiteit blijven. Continuïteit is voor boeren belangrijk en dit moet contractueel ook geregeld zijn. • In de contracten met zorgkantoor en zorginstellingen moet een goede achtervang met professionele zorgverleners zijn geregeld. Zorgdeskundigheid moet gewaarborgd blijven. • De diversiteit in vraag roept ook om een diversiteit in aanbod. Dit kan verschillende aanbieders er toe verleiden om meer onderling te gaan samenwerken waarbij naast aanvullende diensten ze elkaar ook kunnen opvangen en vervangen. Ygdrasil doet de suggestie om te komen tot regionale arrangementen voor onderlinge samenwerking zodat de continuïteit en de variatie meer waarborgen krijgt. B.v samenwerking tussen Overkempe, Parabool, Lathmer, Ygdrasil etc.. Ook continuïteit vanuit de cliënt is belangrijk. Parabool heeft daar de functie van jobcoach voor. • Kunnen de diverse dagbestedingen bij de Parabool (b.v. de kwekerij) ook benut worden vanuit Solis? • Zou het vervoer van cliënten ook niet een nieuwe zorgtaak kunnen worden? • Een inventarisatie zoals dit project Deventer Zorgkaart dient ook te kijken naar mogelijkheden om tot combinatie van zorg aan diverse doelgroepen te komen. • Van diverse kanten worden belemmeringen gesignaleerd. Genoemd worden de inspectie gezondheidszorg, de arbeidsinspectie, brandpreventie, aansprakelijkheidsverzekering, de financiering van activiteiten, het vervoer van cliënten. • Vanuit de optiek versterking van het platteland (leefbaar houden) is interessant om te kijken of het voorbeeld van de Parabool van de combinatie zorg en. 30. Alterra-rapport 726.

(31) •. detailhandel in kleine kernen (Broekland) navolging kan krijgen (kleine kernenbeleid). De vraag wordt gesteld of dit soort combinatie initiatieven zich ook weer kan ontwikkelen in stadswijken. Het volkshuis in Deventer is ook een voorbeeld van zorg en horeca.. Bij elkaar brengen van vragers en aanbieders • De ontwikkeling van de toekomstige vraag naar dit type zorg is moeilijk in te schatten door het zorgkantoor en de instellingen. Cliënten en mantelzorgorganisaties kunnen ook worden gevraagd. In het vervolg onderzoek kan daar nader naar worden gekeken. • Een meer integrale benadering van zorg/ welzijn/economie en ruimtelijk beleid op gemeenteniveau vraagt van de gemeentes ook meer integratie van afdelingen en afstemming van beleidsprocessen. • Ook voor andere doelgroepen dan degenen die via de AWBZ onder het Zorgkantoor vallen, is er een ‘makelaarsfunctie’ nodig om vraag en aanbod te combineren en diverse vormen van zorg te integreren. Integratie van diverse vormen van zorg kan goed plaats vinden door de verschillende aanbieders met elkaar in contact te brengen. Dit zou wel vanuit het zorgkantoor of b.v. Stimuland gefaciliteerd kunnen worden. • Het Zorgnetwerk Salland, het regionale platform voor de zorg kan mogelijk ook een bijdrage leveren op dit gebied van groene zorgdiensten (inbreng via zorgkantoor?). • Waar kunnen nieuwe initiatiefnemers contacten leggen met de grotere instellingen (vaak ontstaan via fusies op regionaal niveau)? • Naast papier en Internet als communicatiekanalen blijven persoonlijke ontmoetingen van groot belang om tot samenwerking en afstemming te komen. (hoe komen formele partijen op informele wijze tot elkaar?) Gesprekken met zorgaanbieders (zorgondernemers) in de regio “Waarom starten mensen met een boerenbedrijf zorggerelateerde nevenactiviteiten? Waarom starten mensen met een diploma voor zorgactiviteiten een zorgboerderij of woon-zorgcombinatie in het landelijk gebied. Voor de eerste groep is het vaak een serieuze aanvulling op het gezinsinkomen, voor de tweede groep een mooie mogelijkheid om competenties in een andere omgeving vorm te geven en uit te bouwen. Beide groepen hebben het over goede voorbereiding en een bedrijfsmatige aanpak op menselijke maat” Uit interviews met enkele (startende) zorgondernemers in het landelijk gebied valt op te maken dat de initiatieven vooral ontstaan door: a. Noodzakelijke opvang voor direct familielid; zorg aan eigen huis met ondersteuning van thuiszorg en/of een zorginstelling in de buurt. Dit zijn vaak kleinschalige activiteiten. b. Aanvulling op het huidige inkomen uit de boerderij. De dreiging het bedrijf te moeten opgeven door te weinig landbouwactiviteit dient gecompenseerd te. Alterra-rapport 726. 31.

(32) c.. d. e. f. g.. worden door nieuwe economische dragers. Daarbij wordt gezocht naar rendabele activiteiten. Zorgactiviteiten staan daarbij niet op de eerste plaats. Veelal wordt gezocht naar recreatiegerelateerde werkzaamheden of andere vormen van vermarkten van landeigen producten. Aanvulling op het huidige inkomen uit de boerderij of overstap naar volledige gerichtheid op zorgactiviteiten, omdat in de huidige situatie (vaak) de vrouw al een nevenfunctie heeft. Doordat dit veelal een zorgfunctie (gehandicapten, kinderopvang, geestelijke gezondheidszorg) is, valt de keus op voortzetting van dergelijke activiteiten op het eigen bedrijf minder moeilijk. In sommige gevallen wordt contact met een moederinstelling behouden, soms worden de werkzaamheden in een eigen bedrijf onder gebracht. Door eigen werkzaamheden bij een zorginstelling en de mogelijkheid een werk/woonomgeving in het landelijk gebied te verwerven of uit te bouwen komt het initiatief om zorgactiviteiten daar te plaatsen op. Door vrijwilligerswerk in contact gekomen met zorgactiviteiten en op die manier op het idee gekomen om deze activiteiten ook bij het bedrijf aan te gaan bieden. Samenwerkingsverbanden tussen initiatiefnemers in kleine woonkernen en zorginstellingen die zoeken naar zorgmedewerkers in het regionale gebied. Er is voldoende arbeidscapaciteit aanwezig voor de zorg. Mogelijke samenwerkingsverbanden tussen (vrouwelijke) plattelandsondernemers die gezamenlijk een bedrijfspoot voor zorg opzetten. Steun aan elkaar wordt dan belangrijker dan de concurrentie.. De keuze voor de zorg als activiteit in het landelijk gebied wordt niet gemakkelijk gemaakt. Uit een steekproef onder 32 geïnteresseerden die reageerden op een oproep voor nieuwe activiteiten op boerderijen van St. IJssellandschap (zie artikel) bleken 4 initiatieven gericht te zijn op zorgactiviteiten (logeeradres, naschoolse opvang of dagactiviteiten voor gehandicapten) en was 1 initiatief gericht op coaching van gestresste werknemers. Als deze steekproef richtinggevend is voor de ontwikkeling in het zorgaanbod, dan zou geconcludeerd kunnen worden dat 16% van de huidige (reeds boerderij bezittende of dit overwegende) geïnteresseerden in zorglandbouw nog over dergelijke stappen denkt. Maar de drempel is hoog!! Hoge drempel Plattelandsvereniging Issala is een gemeenschap voor landschapsbeheer, waarvan 130 donateurs lid zijn. De vereniging zet kleinschalige economische impulsen op (zoals gastvrouwschap) ter ondersteuning van een verbrede activiteit bij agrarische bedrijven. De donateurs komen geregeld bij elkaar om informatie uit te wisselen en bespreken gezamenlijke thema’s. Zorglandbouw en nevenactiviteiten die op zorg gericht zijn, worden ook als thema besproken. Uit een kleine ad random telefonische enquête (N=10) en interviews met (bestuurs)leden blijkt slechts een klein deel de stap naar zorgactiviteiten te overwegen en uiteindelijk te starten. Dit komt overeen met gegevens van Stimuland, waaruit blijkt dat 60% van de mensen die zich aanmelden als geïnteresseerden uiteindelijk afvalt. De drempel blijkt hoog te zijn. “Niet iedereen is geschikt voor dit soort werk of voor werken met bepaalde doelgroepen, de eisen zijn hoog en dienen over een langere termijn uitgevoerd te kunnen worden, de privacy van de eigen boerderij wordt sterk aangetast, niet elke boerderij kan gewenste ervaringsplekken aanbieden, de verhouding tussen investering en uiteindelijke inkomsten valt vaak negatief uit.". 32. Alterra-rapport 726.

(33) Waarop maken mensen de stap naar zorglandbouw niet zo snel? Het is al vaker aangegeven; zorgactiviteiten zet je niet zomaar op. Daar komt veel bij kijken. Stimuland begeleidt niet voor niets mensen die een dergelijke onderneming willen opzetten. Uit interviews met reeds gestarte zorgondernemers blijkt dat: • het schenden van de privacy van de eigen woonomgeving weegt zwaar. “Door anderen op je terrein toe te laten, lever je zelf aan woonvrijheid in. Dat is niet wat je wilt als je ervoor kiest in het landelijk gebied te (blijven ) wonen.” • de vergoedingen voor dergelijke activiteiten wegen niet op tegen de inzet en investeringen die gevraagd worden; • ook al wordt de plattelands-ondernemer zelf niet ingezet voor zorgtaken, dan zal er toch gesproken moeten worden over zorgplannen e.d. Niet iedereen is geschikt om te werken met bepaalde doelgroepen en dat zijn ervaringen die je liever niet pas in de praktijk wilt leren. Zowel voor de zorginstelling als voor de zorgondernemer is het vaak noodzaak om zich te beperken tot de kernactiviteit. Daardoor is overleg moeilijk. • Intermediaire functies bestaan vaak niet. Er zijn wel arbeidsbegeleiders en consulenten die kijken naar de juiste werkzaamheden en er zijn zorgbegeleiders die de zorg voor hun rekening nemen, maar twee werelden bij elkaar brengen blijkt toch zeer ingewikkeld te zijn. Verhalen uit de regio Met een groep geïnteresseerden uit de regio (aspirant aanbieders) is een excursie gehouden langs groene zorgaanbieders. Onder begeleiding van Bert Rotmensen (Stimuland) zijn vier ondernemers gevraagd hun verhaal te vertellen. Hieronder volgt een kort verslag van de excursie die op 18 december heeft plaatsgevonden. Deze excursie maakt deel uit van het onderzoek zorgkaart Deventer en heeft tot doel kennis te vergaren over de ontwikkeling, werkwijze binnen groene diensten (o.a. zorgboerderijen) in en om Deventer en het ontstaan van nieuwe netwerken rond dit thema. Programma 18 december 9.30 uur verzamelen en koffie bij Fam. Tuten (zuivelbedrijf met kleine zorgtak): adres Knapenvelderweg 29, in Raalte. [Volg N35 Zwolle Raalte tot vlak bij het Shell station. De Knapenvelderweg is een zijstraat van de N 35. Er staat een bordje van de zuivelboerderij ‘de Knapenvelder’.] 9.45 uur vertrek met busje (dus kunt auto laten staan) naar Fam. Slingeland (melkveebedrijf/akkerbouw, dagbesteding en arbeidstraining. 11.15 uur vertrek naar Fam. Kolkman (gemengd bedrijf varkens/jongvee + dagbesteding). 12.30 uur knapzaklunch bij Fam. Tuten in Raalte 13.45 uur vertrek naar Fam. Reimert in Haarle. (Varkensbedrijf, dagbesteding en logeeropvang). 15.00 uur afronding gezamenlijk bij Fam. Tuten. Alterra-rapport 726. 33.

(34) De start was bij de zuivelboerderij ‘Knapenvelder’ in Raalte. Minie Tuten ontving ons daar met koffie en thee. Wij hebben iets verteld over onze interesses (zie ook adressenlijst) en zijn daarna gezamenlijk in een busje op pad gegaan.. Knapenvelder. De eerste boerderij die wij bezocht hebben is van Familie Slingeland te Wijhe. Op deze boerderij (ca. 35ha) wordt kleinschalige zorg georganiseerd voor drie mensen. Via Gak /Argonaut en/of Bert Rotmensen zijn deze drie mensen geplaatst om werkzaamheden te verrichten op de boerderij of in het huishouden. Uit dit voorbeeld komt duidelijk naar voren dat het opnemen van mensen met verminderde lichamelijke of geestelijke capaciteiten in het gewone werkproces zeer lonend kan zijn voor beide partijen. De zorgboer gaf aan vooral leerwerktrajecten interessant te vinden. “Al werkende leren en onderzoeken wat iemand toch blijkt te kunnen is de grootste voldoening van dit werk”.Op de dag zelf was Anne aanwezig. Hij volgt een leerwerkproces waarin gekeken wordt naar zijn inzet binnen het bedrijf. Gedurende een half jaar is door de zorgboer gekeken welke activiteiten Anne kan verrichten. Samen met Anne wordt besproken wat hij aanpakt en hoe hij het moet doen. De zorgboer vertelde dat hij Anne vaak eerst zijn gang laat gaan en dan bekijkt waar ondersteuning of advies nodig is. Ondanks het feit dat de boer tijd kwijt is aan de begeleiding, vindt hij het ook een aanwinst om hulpboeren op de boerderij te hebben. Zeker voor een kleinschalig bedrijf, waar nog in een rustiger tempo wordt gewerkt en direct contact mogelijk is, zijn er veel taken uit te voeren. Anne gaf zelf aan dat het soms lastig te vinden om naar deze leerwerkplek te komen. Hij moet vanuit Zwolle komen met de fiets en de bus. Vooral in de winter levert dit problemen op.. 34. Alterra-rapport 726.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan de hand de beleidsregels voor aanvragen om te wonen in panden in het kernwinkelgebied van Olst wordt een helder en duidelijk kader geboden voor de afhandeling van deze

Om prestatieafspraken te maken die zoveel mogelijk aansluiten op de actualiteit en opgaven van dit moment, zijn naast de woonvisie van de gemeente ook de woningmarktanalyse 2019,

dat waarde wordt gehecht aan de cultuurhistorische traditie van vreugdevuren, maar dat het gewenst is het openbare karakter van het paasvuur te benadrukken en voorkomen moet worden

Leerlingen moeten zich kunnen ontwikkelen in een veilige omgeving en er mogen geen kinderen worden buitengesloten. Dat geldt op school, maar ook op straat en bij verenigingen.

Het aandeel van de BRICS-landen, Singapore, Hong Kong in logistieke diensten wordt steeds groter, met prestaties die elk jaar verbeteren (goedkope

Samen hebben de huurdersorganisaties, SallandWonen en de gemeente Olst-Wijhe nieuwe afspraken gemaakt voor de periode 2022-2023..

De gemeente heeft een definitie voor de doelgroeppeuter De gemeente Olst-Wijhe heeft met de houders van de kinderopvang afspraken gemaakt over de doelgroep van voorschoolse

Door woningen die geschikt te maken te zijn voor lage temperatuur warmte toch te voorzien van hoge temperatuur warmte kunnen er minder woningen van duurzame warmte worden voorzien