• No results found

De toekomst van de verzorgingsstaat - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De toekomst van de verzorgingsstaat - Downloaden Download PDF"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De toekomst van de

verzorgingsstaat

De ‘crisis van de verzorgingsstaat’ vormt geen thema voor verhandelingen meer. Toch speelt hij nog altijd een belangrijke rol in het sociaal-politieke gebeuren. Daar gaat het telkens over de vraag, in hoeverre serieuze sociale offers nodig zijn om de economie goed te laten draaien. Aan de ene kant meent men dat sociale lasten en de kosten van de verzorgende overheidsactiviteit te zwaar op de economie drukken om haar de nodige speelruimte te bieden. Aan de andere kant erkent men weliswaar de economische noodzaak van enige afslanking van de verzorgingsstaat, maar wil men de sociale verworvenheden ervan behouden zien.

Wat de geesten verdeelt is de wijze waarop men tegenover de verzorgingsstaat staat. In het ene kamp acht men het geen drama als er weinig van de verzorgingsstaat overblijft. Hoe dan ook, zo vindt men, moet een gezonde economie worden verzekerd — die moet werk verschaffen en de middelen voor echt noodzakelijke sociale voorzieningen ter beschikking stellen; de sociale lasten moeten zodanig worden verminderd, dat zij de draagkracht van de economie niet meer te boven gaan. In het andere kamp is men daarentegen vooral erop bedacht, de sociale verwor­ venheden in stand te houden. Men is wel bereid, voorzover dat economisch nodig is, water bij de wijn te doen, maar aan het sociale ideaal verzorgingsstaat houdt men onverkort vast. Wat, zo luidt de vraag van dit artikel, zal het resultaat zijn van deze sociaal-politieke strijd? Dat is tevens de vraag of de verzorgingsstaat nog toekomst heeft.

Het met de naam verzorgingsstaat aangeduide maatschappelijk bestel

Het is van belang ons eerst goed rekenschap te ge­ ven, welke maatschappelijke realiteit achter de naam verzorgingsstaat schuil gaat. De gebruike­ lijke omschrijvingen ervan verschaffen niet de ge­ wenste duidelijkheid.

Een misleidende naam

De verzorgingsstaat is, anders dan de naam sug­ gereert, niet de aanduiding voor een bepaald soort staat. In omschrijvingen van de verzor­ gingsstaat geeft dat aanleiding tot verwarring: men spreekt weliswaar over een staat die belang­ rijke verzorgende taken op zich heeft genomen, maar heeft het uiteindelijk over een bepaald soort maatschappij. In feite hebben wij te doen met een maatschappij die de staat diep in het maatschap­ pelijk leven laat ingrijpen — hij moet voor de * Prof. dr. H. Hoefnagels s.j. was tot voor kort buitenge­ woon hoogleraar in de normatieve maatschappijleer in Nijmegen en in de sociologie in Antwerpen.

wenselijk geachte sociale voorzieningen zorgen en als zorgende instantie daar optreden waar men­ sen sociaal tekort dreigen te komen of hulp be­ hoeven om als volwaardige leden aan het maat­ schappelijk leven deel te kunnen nemen. ‘Verzorgingsstaat’ is de naam die achteraf gege­ ven is aan het maatschappelijk geheel dat als ge­ volg van de naoorlogse sociale ontwikkeling tot stand is gekomen. Het is van belang op te mer­ ken, dat in deze ontwikkeling de totstandkoming van wat nu verzorgingsstaat heet, niet werd na­ gestreefd. De gedachte, dat de staat de grote ver­ zorgende instantie zou worden, was voor velen die hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de verzorgingsstaat — o.a. voor Willem Drees — een schrikbeeld: de staat mocht niet de verzorger der mensen worden!

De staat werd in feite de grote verzorgende instan­ tie, omdat hetgeen men sociaal tot stand wilde brengen niet realiseerbaar was, als het niet door de staat met zijn machtsmiddelen werd doorgezet. Het bezwaar tegen de voor de mensen zorgende staat werd weggewuifd met de redenering, dat de

(2)

solidariteit, waartoe de samenleving verplicht geacht werd, gerealiseerd moet worden door de staat als ‘georganiseerde gemeenschap’.

Enigszins cynisch kan men deze ontwikkeling als volgt weergeven: de solidariteit die men van de samenlevende mensen meende te mogen ver­ wachten, wordt door die mensen niet opgebracht; voor de vervulling van de solidariteitsplichten moet derhalve het staatsapparaat zorgen, dat de samenleving in staat stelt als georganiseerd geheel op te treden.

De maatschappij achter de verzorgingsstaat

Welk soort maatschappij gaat eigenlijk achter de verzorgingsstaat schuil? Om daarover duidelijk­ heid te krijgen, moeten wij op een in de sociolo­ gie ongebruikelijke vraag ingaan: wat maakt een maatschappij maatschappelijk tot de maatschap­ pij die zij is?

Een vergelijking van de uit de burgerlijke revolu­ tie voortgekomen moderne maatschappij met de eraan voorafgaande feodale maatschappij helpt ons op weg. Onze maatschappij zou maatschap­

pelijk niet die zijn welke zij is, als de mensen zich

in hun onderlinge verhoudingen en tegenover de door hen gevormde gehelen nog zo te gedragen hadden als in de feodale maatschappij. Een maat- schappijvorm, zo blijkt hier, wordt bepaald door de wijze waarop de betrekkingen tussen mens en medemens en tussen individu en samenleving zijn geregeld. Ons maatschappelijk leven verloopt zo­ als het verloopt, omdat die regelingen de in de fe­ odale tijd onbekende ideeën van vrijheid en ge­ lijkheid tot uitdrukking brengen.

De grondslagen van onze maatschappij zijn nog altijd die welke zij door de burgerlijke revolutie kreeg. Van die grondslagen stelde Karl Marx hon- derdvijftig jaar geleden (in Zur Judenfrage) vast, dat zij het individu de vrijheid geven om, binnen de grenzen van de wet, zijn eigenbelang na te streven, zonder rekening te houden met het be­ lang van de medemens en van de gemeenschap. Wat in de sociale ontwikkeling veranderde is slechts dat de grenzen van de wet, waarbinnen men zijn eigenbelang kan nastreven, enger ge­ trokken zijn. Onder de druk van de ‘sociale bewe­ ging’ is een uitgebreide wetgeving tot stand geko­ men, die ervoor moet zorgen, dat het individuele welvaartsstreven niet tot sociaal onhoudbare toestanden leidt.

De als verzorgingsstaat functionerende maat­ schappij kent daarom een economie met de ken­ merken van het kapitalisme: de op verzekering

van winst gerichte ondernemingsgewijze produk- tie is gebonden aan de imperatief rendement voor het te investeren privé-kapitaal te verzekeren.

Door sociale regelingen gebonden kapitalisme

Het kapitalisme van onze tijd is niet meer dat van de ‘nachtwärterstaat’ met zijn ‘laissez faire’. Lang voordat de ontwikkeling van de verzorgingsstaat een aanvang nam, was de staat sociaal gaan inter- vemiëren. Hij kwam echter nog niet verder dan wetgeving, die wantoestanden bestreed en werk­ nemers en werkgevers hielp om aanvaardbare ar­ beidsverhoudingen tot stand te brengen. Na de tweede wereldoorlog ontwikkelt zich de staatsin­ terventie die erop gericht is, systematisch het so­ ciaal wenselijk geachte tot stand te brengen. De aanzet voor deze nieuwe oriëntering komt uit het liberale kamp (Beveridge), maar de daar ontwik­ kelde gedachtengang wordt spoedig in het ‘sociale kamp’ overgenomen. Het zijn met name socia­ listen, die zich inspannen voor de ontwikkeling waaruit de verzorgingsstaat resulteert.

Wat wordt nagestreefd is, kort samengevat, het scheppen van de randvoorwaarden om het econo­ misch leven zo te laten verlopen, dat de realise­ ring van het sociaal wenselijk geachte verzekerd is. De economie blijft onveranderd: de regeling van de produktie wordt aan de markt overgelaten. Bij de verdeling van de opbrengst van de econo­ mie gaat de overheid echter ingrijpen teneinde so­ ciaal verantwoorde toestanden te verzekeren. Zij doet dit:

a. door inkomensherverdeling via sociale verze­ keringen, die systematisch worden uitgebouwd tot een stelsel van sociale zekerheid, een sociale ze­ kerheid die zich door de volksverzekeringen tot de gehele bevolking gaat uitstrekken;

b. door beslaglegging op een belangrijk gedeelte van het BNP voor het scheppen van sociale voor­ zieningen — die moeten de mensen niet alleen vrijwaren tegen sociale nood, maar ook de brede lagen van de bevolking deel doen krijgen aan wat de samenleving te bieden heeft (onderwijs, huis­ vesting, cultuur, sport).

De verzorgingsstaat die aldus ontstaat, is in feite een maatschappij met een kapitalistische econo­ mie, die voor welvaart moet zorgen, en met een sociaal interveniërende staat, die een sociaal ver­ antwoorde verdeling van de vruchten van de kapi­ talistische economie moet waarborgen.

De economische basis van de verzorgingsstaat Aangezien de problemen waarvoor de verzor­

(3)

gingsstaat komt te staan, te maken hebben met de ongunstige economische ontwikkeling sinds de jaren zeventig, is het voor de beoordeling van wat er met de verzorgingsstaat aan de hand is, van be­ lang kennis te nemen van de economische basis waarop hij berust.

Verzorginsstaat en economische groei

De opbouw van de verzorgingsstaat vond plaats in een periode van snelle economische groei. Aan­ gezien het BNP snel groeide, konden telkens meer middelen voor sociale doelstellingen wor­ den aangewend, zonder dat gevestigde belangen daaronder leden — men sprak in die tijd over de jaarlijks te verdelen ‘ruimte’.

Aldus wordt verklaarbaar, dat de opbouw van de verzorgingsstaat niet op harde weerstand stuitte. Wèl klonk regelmatig de waarschuwing dat stij­ gende sociale lasten en zich uitbreidende staatsin­ terventie de economie zouden verstikken, maar zij legde geen groot gewicht in de schaal, omdat snelle economische groei gunstig blijvende winst- vooruitzichten waarborgde.

Men rekende in die tijd op zich voortzettende economische groei en anticipeerde op hetgeen daardoor mogelijk werd. Sociale voorzieningen kwamen tot stand, waarvoor de voorziene groei van het BNP nog de middelen ter beschikking moest stellen. Dat ging zich wreken op het ogen­ blik, dat de groei waarop men had gerekend, uit­ bleef. Men ziet zich dan opeens tot drastische be­ zuinigingen genoodzaakt.

Als de economie snel was blijven groeien, zou de verzorgingsstaat niet geconfronteerd zijn met de huidige moeilijkheden. Het is dan ook begrijpe­ lijk, dat degenen die de verzorgingsstaat behou­ den willen zien, bereid zijn, die bezuinigingen te aanvaarden, die voor herstel van de economische groei noodzakelijk zijn.

Hier moet nog iets vermeld worden, waaraan de verdedigers van de verzorgingsstaat gemakkelijk voorbijgaan. Volgens het aan de verzorgingsstaat ten grondslag liggende denken moest allereerst werk gegarandeerd zijn voor allen die kunnen werken. Het realiseren van deze doelstelling was niet moeilijk zolang de economie snel groeide; het werd echter onmogelijk toen de economie ging stagneren. Daaruit zou eigenlijk al geconclu­ deerd moeten worden, dat de verzorgingstaat zon­ der gestadige economische groei niet kan bestaan.

De samenhang van werkgelegenheid en economi­ sche groei is gemakkelijk te begrijpen. Economi­

sche groei zorgt ervoor, dat er voor de door ratio­ nalisatie verloren gaande arbeidsplaatsen vervan­ gende werkgelegenheid ontstaat. Als er onvol­ doende groei is, zal het verder voortgaande ratio- nalisatieproces arbeidsplaatsen verloren doen gaan, zonder dat daarvoor nieuwe in de plaats komen.

De kapitalistische economie van de verzorgings­ staat

Bij de ontwikkeling van de verzorgingsstaat heeft men er niet bij stil gestaan, dat de kapitalistische economie bleef voortbestaan. Zelfs socialisten vergaten hun kritiek op het kapitalisme; dat de economie kapitalistisch bleef, deerde niet, aange­ zien zij steeds verdere sociale vooruitgang moge­ lijk maakte.

Beveridge, die de filosofie van de verzorgings­ staat ontwierp, zag in de verzorgingsstaat met na­ me ook een middel om de kapitalistische econo­ mie rustiger te doen functioneren — door de ar­ beiders zekerheid te geven zou de ernstige ar­ beidsonrust vermeden kunnen worden, die Enge­ land vóór de oorlog geteisterd had. Socialistische voormannen in ons land, zoals A.A. van Rhijn, die op Beverdiges gedachtengang voortbouwden, waren aan het anti-kapitalisme van de traditionele arbeidersbeweging ontgroeid.

In de jaren waarin de verzorgingsstaat werd opge­ bouwd, vormde de voor de kapitalistische econo­ mie bestaande noodzaak om rendement voor het te investeren kapitaal te verzekeren, geen rem op de gestadige uitbreiding der sociale voorzienin­ gen. Snelle economische groei zorgde ervoor, dat ondanks de uitbouw der sociale voorzieningen de winstverwachtingen van het bedrijfsleven gunstig bleven.

Dat onze economie nog altijd kapitalistisch is, er­ varen wij vandaag de dag heel concreet. Voor het verbeteren van de werkgelegenheid moeten aan het bedrijfsleven de winstvooruitzichten worden geboden die rendement voor het te investeren ka­ pitaal verzekeren. Dat is een wezenlijke voor­ waarde voor het totstandkomen van vervangende werkgelegenheid voor de door rationalisatie van het arbeidsproces verloren gaande arbeidsplaat­ sen. Dat was geen probleem, zolang de economie snel groeide. Dat wordt het wel met het stagneren van de groei. Vandaar dat nu alle nadruk wordt gelegd op de noodzaak van een beter winstkli- maat voor het bedrijfsleven.

(4)

Wat gebeurt er bij gering blijvende economische groei?

Blijft de economische groei gering, dan zullen de sociale verworvenheden van de verzorgingsstaat toenemend onder druk komen te staan. Het voort­ draaien van de economie in ongunstige omstan­ digheden zal hoe dan ook verzekerd moeten wor­ den; de drang naar lastenvermindering voor het bedrijfsleven houdt aan en daarmee de druk op het niveau van de sociale voorzieningen. De so­ ciale situatie dreigt zelfs dramatisch te verslechte­ ren, als de groei niet verzekerd wordt, die .nodig is om verdere toename van de werkloosheid te voorkomen.

Wat gebeurt er als de economie nauwelijks meer groeit? De dynamiek van het kapitalisme doet de neiging om te investeren aanhouden. Investerin­ gen vinden nu in arbeidssparende machinerie plaats; de produktie wordt méér kapitaalintensief en minder arbeidsintensief. Omdat er te weinig vervangende werkgelegenheid voor de weggerati­ onaliseerde arbeidsplaatsen onstaat, neemt de werkloosheid toe. Van een vrijwel gelijkblijvend BNP zal een groter deel nodig zijn om rendement voor het toegenomen geïnvesteerde kapitaal te verzekeren. Wat overblijft voor lonen, uitkerin­ gen aan een toenemend aantal werklozen, sociale bijstand aan ‘achterblijvers’ zal een dalende ten­ dens tonen. Tenzij degenen die een baan blijven houden, bereid zijn steeds meer af te dragen voor de instandhouding van de sociale voorzieningen, zal er verder gekort moeten worden op uitkerin­ gen en bijstand. Een steeds groter gedeelte van de bevolking zal maatschappelijk gemarginaliseerd raken.

Alles, zo schijnt het, moet er daarom op gezet worden weer redelijke groei te verzekeren. Geen wonder dat hierover vrijwel eenstemmigheid bestaat. Ook de verdedigers van de sociale ver­ worvenheden beseffen, dat er voor de verzor­ gingsstaat geen toekomst is, als het economische groeiproces niet weer goed op gang komt. Moet derhalve ter vermijding van sociale achteruitgang hoe dan ook economische groei worden verze­ kerd? Neemt men de problematiek van de ‘gren­ zen aan de groei’ serieus, dan is dat een hachelij­ ke zaak. Op oneindig zich voortzettende groei, die voor blijvende instandhouding van de verzor­ gingsstaat nodig zou zijn, valt niet te rekenen. Bo­ vendien dreigt verder voortgezette groei ten koste van het nageslacht hier en in de Derde Wereld te gaan.

De ‘grenzen aan de groei’ nopen een sociale heroriëntering

Voor zijn verdedigers is de verzorgingsstaat — zo blijkt in het ‘testament’ van Joop den Uyl — de verwerkelijking van wat sociaal nastrevenswaar­ dig is. Bij deze opvatting moet een vraagteken worden gezet als de groei, nodig voor de instand­ houding van de verzorgingsstaat, ten koste van het nageslacht gaat. Dan ontstaat met het bereiken van de ‘grenzen aan de groei’ de noodzaak om op een andere manier sociaal te gaan denken.

De verzorgingsstaat en de ‘grenzen aan de groei ’

Toen de verzorgingsstaat werd opgebouwd kende men nog niet de grenzen die de natuur aan haar exploitatie stelt, en was het proces waarin de hele wereld interdependent wordt, nog weinig voortge­ schreden. Economische groei, die telkens sociaal méér mogelijk maakte, kon toen zonder meer als wenselijk gelden. Dat is nu niet meer zo: econo­ mische groei dreigt het milieu verder aan te tasten, met als gevolg verslechtering van de le­ vensvoorwaarden voor het nageslacht.

Kan onder deze omstandigheden nog de groei, nodig voor het behoud van de sociale verworven­ heden, worden nagestreefd? Is het niet onsociaal, bij het nastreven van het hier en nu sociaal wense­ lijk geachte geen rekening te houden met de men­ sen na ons en de mensen ver van ons af? Als de verzorgingstaat inderdaad economische groei ver­ eist die ten koste gaat van het nageslacht en de Derde Wereld, kan hij onmogelijk nog als beli­ chaming van wat sociaal nastrevenswaardig is gelden!

Degenen die, om van de verzorgingsstaat te red­ den wat er te redden valt, economische groei ge­ realiseerd willen zien, onderstrepen graag dat die groei niet tot verdere milieuaantasting mag lei­ den. Zij gaan echter wel heel gemakkelijk voorbij aan wat de regelmatig voorkomende conflicten tussen werkgelegenheidsoverwegingen en ecolo­ gische overwegingen leren: dat wie groei wil, die voor meer werkgelegenheid zorgt, niet te zwaar mag tillen aan het milieu. De groei, nodig voor het behoud van de verworvenheden van de ver­ zorgingsstaat, wordt slechts gerealiseerd als de winstverwachtingen van het bedrijfsleven niet te sterk worden beperkt door milieuwetgeving. Dat wil zeggen, dat de groei, nodig voor het behoud van de verzorgingsstaat, moeilijk anders dan op een tegenover het nageslacht sociaal niet te ver­ antwoorden wijze kan worden gerealiseerd.

(5)

De noodzaak van een heroriëntatie van het socia­ le denken

Wie nu nog aan de verzorgingsstaat als sociaal ideaal vasthoudt, kan nog slechts achterhoedege­ vechten leveren om de afbraak ervan af te rem­ men. Wie daarmee geen genoegen neemt en een sociaal aanvaardbare samenleving verwerkelijkt wil zien, zal anders sociaal moeten gaan denken. Dat zou moeilijk zijn, als de verzorgingsstaat de belichaming van het sociaal nastrevenswaardige is. Dat is echter geenzins het geval.

In het verleden is reeds gebleken, dat er sociaal toch wel het een en ander op de zich ontwikkelen­ de verzorgingsstaat aan te merken is. De in de ja- ren zestig gevoerde discussie over welvaart en welzijn vond haar oorsprong in verontrusting, dat een politiek die, om sociale vooruitgang mogelijk te maken, gestadige produktieverhoging tot een imperatief maakt, ten koste van het menselijk welzijn gaat. Dat werd niet verholpen door wel­ zijn tot een centrale politieke doelstelling te ma­ ken. Vanuit het welzijnswerk klonk permanent de klacht, dat men niet verder kwam dan het herstel­ len van de schade die door het streven naar pro­ duktieverhoging werd aangericht.

Wat is er trouwens terecht gekomen van de ‘soli­ daire samenleving’ die de verzorgingsstaat zou vormen? Beslist niet een samenleving van zich door solidariteit verbonden wetende mensen. Dat men bij de behartiging van zijn belangen zorg te dragen heeft, de belangen van anderen en ge­ meenschappelijke belangen niet te schaden, is al­ lerminst een vanzelfsprekendheid geworden. On­ ze samenleving is ook niet gekenmerkt door een grote mate van gemeenschapszin, die mensen er­ toe brengt, door onderlinge hulp elkaar bij te springen en door gemeenschappelijke inspannin­ gen in gemeenschappelijke noden te voorzien. Het is veeleer vanzelfsprekend geworden, overal waar sociale noden ontstaan, een beroep te doen op de overheid.

Wat van de solidaire samenleving terecht is geko­ men, valt te constateren aan de wijze waarop ‘ge­ meenschapsvoorzieningen’ worden ervaren. Die ziet men niet als voorzieningen, getroffen en in stand te houden door de erbij betrokken samenle­ vende mensen, maar als voorzieningen, getroffen en in stand te houden door de abstracte grootheid ‘de staat’. Dat men er samen voor moet zorgen, dat zij kunnen blijven voorzien in de noden waar­ voor zij bedoeld zijn, realiseert men zich niet. De samenleving van de verzorgingsstaat wordt dan ook niet ervaren als het door allen gevormde

sa-menlevingsgeheel. Zij is voor haar leden veeleer de grote machinerie die met haar bureaucratisch apparaat regelingen oplegt, waaraan men zich heeft te onderwerpen, en die anderzijds voorzie­ ningen treft, waarmee men zijn voordeel moet zien te doen.

Tot deze samenleving leidde het aan de verzor­ gingsstaat ten grondslag liggende sociale denken. Daarvoor ging het er vooral om ervoor te zorgen, dat niemand sociaal tekort kwam en dat allen aan­ deel kregen aan wat de maatschappij te bieden heeft. Hoe solidariteit in de samenleving zelf werkzaam te laten worden, hoe een sociaal bevre­ digend samenleven te verzekeren, was voor dit denken een onbekende vraag. Men laat de men­ sen de vrijheid, onbekommerd om hun medemen­ sen en het gezamelijk belang, hun eigenbelang na te streven. Het nakomen van de solidariteitsver- plichtingen wordt aan de ‘in de staat georgani­ seerde gemeenschap’ overgelaten. Solidariteit moet aldus gerealiseerd worden met mensen, die zich niet solidair hoeven te gedragen.

Naar een ‘zorgzame samenleving ’?

De weerklank die het begrip ‘zorgzame samenle­ ving’ in allerlei kringen heeft gevonden bewijst, dat het sociale denken een nieuwe oriëntering aan het zoeken is. Dit begrip brengt de zorg tot uit­ drukking, dat er met het verdwijnen van de ver­ zorgingsstaat een sociaal vacuüm ontstaat. De ‘zorgzame samenleving’ is het antwoord op de vraag, hoe straks nog een sociaal aanvaardbare samenleving te verzekeren: de samenleving zelf moet gaan zorgen voor wat tot nu toe aan de ver­ zorgingsstaat werd overgelaten.

Waaraan denkt men bij het woord ‘zorgzame sa­ menleving’? De mensen moeten niet meer voor alles een beroep doen op de verzorgende staat, maar zoveel mogelijk zelf door onderlinge hulp­ verlening in eikaars noden voorzien en door col­ lectieve zelfhulp de nodige gemeenschapsvoorzie­ ningen tot stand brengen. Hoe zal de ‘zorgzame samenleving’ moeten zijn om te verzekeren wat van haar wordt verwacht? Zij zal moeten realise­ ren wat de verzorgingsstaat niet tot stand ver­ mocht te brengen: een samenleving van zich door solidariteit met elkaar verbonden wetende men­ sen. Slechts dan zal het voor de samenlevende mensen vanzelfsprekend zijn, door onderlinge hulp te voorkomen dat mensen sociaal tekort ko­ men en door gemeenschappelijke inspanningen in gemeenschapsnoden te voorzien.

(6)

zorgende staat meer kennen, maar zij kan toch niet zonder een ‘zorgzame staat’. Die zal er zorg voor moeten dragen, dat de structuren tot stand komen die het de mensen mogelijk maken, zich zorgzaam te gedragen, die zal zorgend moeten optreden, waar de gemeenschap als geheel zich zorgzaam moeten tonen. Wordt er rekening mee gehouden, dat de staat, ook al laat hij zoveel mo­ gelijk aan de samenlevende mensen over, toch een wezenlijke sociale rol te spelen heeft, dan is er te­ gen de idee ‘zorgzame samenleving’ niets in te brengen. Een dergelijke samenleving zou er een zijn die sociaal niets te wensen overlaat.

De grote vraag is, of er enig uitzicht op het reali­ seren van een ‘zorgzame samenleving’ is. Dat is er niet, als de mensen, zoals in de verzor­ gingsstaat, de vrijheid houden zich in de econo­ mie enkel door het eigenbelang te laten leiden. Dan blijft de situatie bestaan, dat de mensen moe­ ten vechten om zich in het economisch proces staande te houden en om in de strijd om het bestaan niet het onderspit te delven. Dan zullen degenen die zich sociaal en maatschappelijk ver­ antwoord trachten te gedragen, het gevaar blijven lopen door de concurrentie te worden uitgescha­ keld. In die situatie is van de mensen niet te ver­ wachten, dat zij zich in het maatschappelijk leven door solidariteit laten leiden. Zolang het maat­ schappelijk leven door het ‘ieder voor zich’ wordt beheerst, is een ‘zorgzame samenleving’ on­ denkbaar.

Om tot een ‘zorgzame samenleving’ te komen, zal men moeten doen wat in de verzorgingsstaat werd nagelaten: de maatschappij zo veranderen, dat de mensen niet meer als enkel op eigenbelang be­ dachte concurrenten tegenover elkaar staan. Dat betekent de noodzaak de grondslagen van de maatschappij zo te veranderen, dat de daarin ver­ ankerde individualistische opvatting van vrijheid vervangen wordt door een vrijheid die zich ge­ bonden weet door maatschappelijke verantwoor­ delijkheid.

De impasse waarin onze maatschappij door de ‘grenzen aan de groei’ raakt

Met het bereiken van de ‘grenzen aan de groei’ komt de verzorgingsstaat in moeilijkheden. Maar moeilijkheden ontstaan ook voor het kapitalisme: de verzorgingsstaat garandeert niet langer, dat het kapitalisme sociaal aanvaardbaar blijft. Tevens gaat de vraag rijzen, of de maatschappij, zolang zij onderworpen is aan de imperatieven van het kapitaal, in staat is haar leven af te stemmen op

de grenzen die de natuur aan haar exploitatie stelt.

Het kapitalisme en de crisis van de verzor­ gingsstaat

Voor de crisis van de verzorgingsstaat schijnt een voor de hand liggende verklaring gegeven te kun­ nen worden. Het kapitalisme, dat zich jaren lang tot steeds verdere sociale concessies gedwongen zag, ziet de kans schoon om verloren terrein terug te winnen. De omstandigheden — m.n. het tekort aan werkgelegenheid — bieden het de gelegen­ heid te laten merken, dat het sociale streven de imperatieven van de kapitalistische economie heeft te respecteren.

In die verklaring wordt over het hoofd gezien, dat met de verzorgingsstaat een belangrijke rug­ gesteun van het kapitalisme verloren gaat. Hij verhindert dat sociaal onaanvaardbare toestanden voedsel blijven geven aan de traditioneel in de ar­ beidersbeweging werkzame revolutionaire ten­ dens. Hij maakt het voor het kapitalisme moge­ lijk, zich sociaal te legitimeren.

Van links-radicale zijde is wel eens betoogd, dat de verzorgingsstaat een schepping van het kapita­ lisme is, die zijn voortbestaan moet verzekeren. Die stelling is, gezien de wordingsgeschiedenis van de verzorgingsstaat, niet houdbaar. Wel kan gezegd worden, dat de verzorgingsstaat het voort­ bestaan van het kapitalisme verzekert. Hij maakt het goed functioneren van de kapitalistische eco­ nomie tot voorwaarde voor het realiseren van het sociaal wenselijk geachte. Het kapitalisme kan al­ dus bij het streven de produktie verder op te voe­ ren rekenen op steun bij de arbeidersbeweging. Aan de strijd die het streven naar bevredigende sociale verhoudingen doet ontstaan, komt een einde. Sociale conflicten ontstaan nog slechts doordat weknemers van een bedrijf of een be­ drijfstak voor hun belangen opkomen: zij gaan pressie uitoefenen omdat hun belangen in de knel komen of omdat zij de kans schoon zien van hun werkgever(s) méér los te krijgen. De situatie wordt er een die beantwoordt aan wat volgens het ‘conflictmodel’ te verwachten valt.

Wat gaat er gebeuren, nu de verzorgingsstaat wordt afgebroken, om de kapitalistische econo­ mie onder ongunstige omstandigheden draaiende te houden en ter verzekering van kapitaal rende­ ment de sociale ontwikkeling wordt terugge­ draaid? Zal de vraag worden gesteld, of wij erin moeten berusten, dat het kapitaal ons sociaal de wetten voorschrijft? Zal de kritiek op het kapita­

(7)

lisme herleven en zullen antikapitalistische ideeën weer weerklank gaan vinden? Op dit ogenblik is daar niets van te merken. Het heeft er alle schijn van dat degenen wier belangen niet in gevaar zijn — dat zijn grosso modo alle mensen met een vaste baan — zich er niet druk over maken, dat er voor honderdduizenden geen werk is en dat zij tot een steeds schraler bestaan gedoemd zijn. Zelfs de slachtoffers van de crisis van de verzorgingsstaat tonen geen revolutionaire neigingen. Men schijnt datgene wat de afgeslankte verzorgingsstaat nog te bieden heeft niet in gevaar te willen brengen door acties die maatschappelijk onrust ver­ oorzaken.

De vraag is of deze situatie zal blijven bestaan als een steeds groter gedeelte van de bevolking maat­ schappelijk gemarginaliseerd raakt en de ‘nieuwe armoede’ zich verder verspreidt. Zullen de verde­ digers van de verzorgingsstaat, vaststellend dat hij niet te redden is, niet tot het inzicht komen, dat wij naar een andere maatschappij toe moeten? Zal, als duidelijk wordt, dat een ‘zorgzame sa­ menleving’ onverenigbaar is met een op kapita­ listische basis functionerende economie, dit in­ zicht ook niet doorbreken bij degenen die hun hoop stellen op de ‘zorgzame samenleving’? Zal dan tenslotte bij de grote massa misdeelden de re­ volutionaire vlam niet in de pan slaan?

Wat er als gevolg van de voortgaande verslechte­ ring van de sociale situatie gaat gebeuren, is on­ zeker. Anderzijds is er echter een zaak, die hoe dan ook de noodzaak doet ontstaan het kapita­ lisme ter discussie te stellen. De ‘grenzen aan de groei’ maken niet alleen het voortbestaan van de verzorgingsstaat onmogelijk, zij stellen de maat­ schappij ook voor de opgave het maatschappelijk leven af te stemmen op de grenzen die de natuur aan haar exploitatie stelt. Om tegen deze uitda­ ging opgewassen te zijn, zal in de maatschappij het lange-termijn algemeen belang moeten gaan prevaleren boven kortzichtige particuliere belan­ gen. Daartoe zal de samenleving zo moeten wor­ den, dat zij inderdaad het predikaat ‘zorgzaam’ verdient.

De maatschappij geconfronteerd met de ‘grenzen aan de groei ’

De ‘grenzen aan de groei’ maken onmogelijk wat in de jaren van gestadige economische groei mo­ gelijk was: in een samenleving waarvan de econo­ mie aan de imperatief, rendement voor het kapi­ taal te verzekeren, onderworpen is, het sociaal wenselijk geachte te realiseren. Nu ziet men zich

genoodzaakt de klok sociaal terug te zetten. Met het bereiken van de ‘grenzen aan de groei’ staat de samenleving tevens voor de noodzaak het maatschappelijk leven af te stemmen op de gren­ zen die de natuur, waarin en waarvan wij mensen moeten leven, ons stelt. Zij kan zich niet meer een economie permitteren, die de natuur op niets ontziende wijze exploiteert; bij het gebruik van de natuur voor de bevrediging van ’s mensen behoef­ ten zal men zo te werk moeten gaan, dat de men­ selijk leven mogelijk makende natuur behouden blijft. Hoe groot die opgave is, realiseert men zich, als men zich afvraagt, waarop wezenlijke stappen om die uitdaging de baas te worden ach­ terwege blijven.

Resolute milieupolitiek zou de inspanningen, ge­ wijd aan de dringende sociaal-economische pro­ blemen van dit ogenblik doorkruisen — zij zou het onmogelijk maken de winstverwachtingen van het bedrijfsleven zo te doen stijgen, als nodig met het oog op de werkgelegenheid. Om dat te ver­ mijden schuift men de lange-termijn problema­ tiek van de grenzen aan de groei maar voor zich uit.

Men rekent erop, deze zaak straks op dezelfde manier te kunnen klaren als waarop tot nu toe het algemeen belang veilig gesteld werd: door een verstandig beleid van de voor het algemeen be­ lang verantwoordelijke overheid. Men verliest uit het oog, dat het nu om iets gaat waarover men zich in het verleden geen zorgen hoefde te maken: het veilig stellen van het lange-termijn algemeen belang. Tot nu toe hoefde er slechts voor gezorgd te worden, dat het bestaande maatschappelijk systeem bleef functioneren. Daartoe volstond het, de in de maatschappij gevoerde belangenstrijd binnen de perken te houden. Het algemeen belang was veilig gesteld, als de overheid door haar regu­ lerende activiteit voor de compomissen in belan­ genconflicten zorgde, die, voorzover de eisen van het verderdraaien van het maatschappelijk systeem dit toelieten, aan de belangen van de be­ trokkenen tegemoet kwamen.

Nu volstaat het niet meer, compomissen te zoeken voor in het maatschappelijk leven rijzende belan­ genconflicten. Verhinderd moet worden, dat de in het maatschappelijk leven nagestreefde belangen het lange-termijn algemeen belang in gevaar bren­ gen; het nastreven van kortzichtige particuliere belangen moet ondergeschikt worden gemaakt aan hetgeen nodig is voor het verzekeren van toe­ komst voor de mensheid.

(8)

men de maatschappelijk ontwikkeling laten bepa­ len door de in ons maatschappelijk systeem werk­ zame tendens; er was geen behoefte aan sturing van de maatschappelijke ontwikkeling in een be­ paalde richting. Dat kan nu niet meer: de in onze maatschappij werkzame tendens dreigt ons fataal te worden. Het lange-termijn algemeen belang vraagt ombuiging van de maatschappelijke ont­ wikkeling.

Hoe dit te realiseren, zolang het maatschappelijk leven beheerst wordt door de concurrentiestrijd, die het de burgers onmogelijk maakt, hun hande­ len op het algemeen belang af te stemmen? De overheid zou, om de menselijke toekomst veilig te stellen, het maatschappelijk leven tot in detail moeten gaan regelen. Zij zou voor een nog veel zwaarder opgave komen te staan dan in de verzor­ gingsstaat; zij zou er niet alleen op moeten toe­ zien, dat de belangenstrijd niet tot sociaal onver­ antwoorde toestanden leidt, maar ook dat belan­ gen op ecologisch te verantwoorden wijze worden nagestreefd.

De verzorgingsstaat in sociaal-historisch per­ spectief

Om tot een diagnose van onze maatschappelijke impasse te komen die de weg wijst om eruit te ko­ men, is het van belang haar in historisch perspec­ tief te zien. Vandaar dat hier nog eens de sociale ontwikkeling voor de geest wordt gehaald, waar­ uit tenslotte de verzorgingsstaat resulteerde. Die ontwikkeling begint in ons land na 1870. Er ontstaat dan verzet tegen de toestanden, teweeg gebracht door het economisch liberalisme, dat de ondernemer van elke sociale verantwoordelijk­ heid ontslaat en dat ingrijpen van de overheid in het vrije spel der maatschappelijke krachten prin­ cipieel verwerpt. Het ‘werkvolk’ komt in opstand tegen de uitbuiting waaraan het blootstaat en van­ uit de door de bekend wordende arbeidswan- toestanden opgeschrikte burgerij wordt aange­ drongen op sociale wetgeving.

De overheid begint met zeer aarzelend sociaal te interveniëren. Zij ziet zich echter gaandeweg ge­ dwongen verder te gaan. Vakverenigingen blijken stakingen te kunnen uitroepen, die sociale onrust scheppen, en radicale, voor de gevestigde orde gevaarlijke ideeën raken verspreid onder de arbei­ dersbevolking. Crisissituaties zetten de overheid onder druk om resoluut in te grijpen — de spoor­ wegstakingen van 1903 leren, dat de arbeidersbe­ weging een macht is geworden die het economi­ sche leven kan ontwrichten; de in 1919 over Euro­

pa slaande revolutionaire golf brengt het revoluti­ onaire potentieel van de arbeidersbevolking aan het licht.

In het interbellum krijgt het overheidsingrijpen de vorm van permanente sociale politiek. De situatie vraagt daarom. De vakbeweging blijkt sterk ge­ noeg geworden om door dreiging met staking haar eisen kracht bij te zetten, terwijl zij tevens door het instituut van de collectieve arbeidsover­ eenkomst een pijler van het arbeidsbestel wordt. Het algemene stemrecht biedt de arbeidersbevol­ king de mogelijkheid haar invloed in het parle­ ment te doen gelden, hetgeen ertoe leidt dat de SDAP een politieke factor wordt waarmee terdege rekening moet worden gehouden.

De sociale politiek is erop gericht wetten uit te vaardigen die de arbeiders bescherming bieden, regelingen voor het beslechten van arbeidscon­ flicten te scheppen, een ordening van het be­ drijfsleven tot stand te brengen die de vakbewe­ ging een zekere inspraak verzekert, steun te ver­ lenen aan het streven van de vakbeweging om sa­ men met de werkgevers sociale verzekeringen op te zetten.

Onder de tweede wereldoorlog groeit het besef, dat er meer nodig is, om blijvend de loyaliteit van de bevolking te verzekeren, die in de oorlogssitu­ atie onontbeerlijk blijkt. Die bevolking had in de jaren dertig ervaren dat men van de ene dag op de andere zijn broodwinning kon verliezen, dat de sociale verzekeringen slechts een gedeelte van de risico’s van het arbeidsleven dekten, dat wie niet de status van werknemer had, veelal van elke vorm van sociale zekerheid verstoken was. Om de oorzaken van de sociale onvrede weg te nemen was een andere aanpak van de sociale problema­ tiek vereist.

In deze sfeer komt het Atlantic Charter tot stand, waarin de ondertekenende landen zich verplich­ ten voor ‘freedom of want’ enz. te zorgen, ont­ werpt Beveridge zijn plannen voor de ‘welfare state’ en zet de Nederlandse regering in Londen de Commissie-Van Rhijn aan het werk.

Uit de beraadslagingen van de Commissie-Van Rhijn resulteert de gedachtengang die bepalend wordt voor de verdere sociale ontwikkeling. Soli­ dariteit moet verzekeren, dat de samenleving so­ ciaal niets te wensen overlaat. Werkgelegenheid moet gewaarborgd zijn voor allen die kunnen werken. Voor wie niet aan het arbeidsproces kun­ nen deelnemen moet een stelsel van sociale zeker­ heid een redelijk bestaan garanderen. Sociale voorzieningen moeten voorzien in de noden,

(9)

waarin de mensen buiten hun schuld kunnen raken.

Dit was niet te verwezenlijken met de traditionele sociale politiek. Hier moest de gehele samenle­ ving aan gaan staan onder leiding van de over­ heid, die nu echte sociale verantwoordelijkheid moet gaan dragen.

De tot stand komende verzorgingsstaat lijkt de de­ finitieve oplossing te zijn voor het sociale vraagstuk, waarmee de samenleving al zo lang worstelde. Hij maakt sociale strijd voor een meer sociale samenleving overbodig — de ‘sociale be­ weging’ verliest haar elan. De overheid, uitgerust met de uitgebreide volmachten van de ‘interven- tiestaaf staat ervoor garant, dat de economische vrijheid binnen de grenzen van het sociaal aan­ vaardbare opereert.

Als met het bereiken van de ‘grenzen aan de groei’ de verzorgingsstaat onhoudbaar wordt, be­ tekent dit, dat de in een eeuw sociale ontwikke­ ling ondernomen, steeds energieker pogingen, om het sociaal wenselijke in een kapitalistische maatschappij te realiseren, uiteindelijk op een mislukking uitlopen. De overheid is, wanneer de gestadige opvoering van de produktie door steeds verdere exploitatie van de natuur niet meer moge­ lijk is, niet bij machte, de economische vrijheid zo te reguleren, dat de verwezenlijking van het sociaal wenselijke gegarandeerd is. Tegelijk blijkt nu ook, dat onze samenleving met haar individua­ listisch opgevatte vrijheid niet opgewassen is te­ gen de uitdaging waarvoor zij komt te staan, toe­ komst voor de mensen te verzekeren.

Marx heeft, zo Ieren de feiten, met zijn kritiek van de burgerlijke vrijheidsrechten de roos ge­ troffen: zij geven een vrijbrief voor gedrag dat geen rekening houdt met de belangen van de me­ demens en van de gemeenschap. In tegenstelling tot wat men indertijd meende — en tegenwoordig nog vaak meent — wordt met de ‘Déclaration des droits de 1’homme et du citoyen’ niet definitief de basis gelegd voor een samenleving van vrije men­ sen. De vrijheid, zoals ze hier wordt opgevat, blijkt de samenleving in een impasse te brengen. Dat men indertijd geen adequate opvatting van de in de samenleving te realiseren vrijheid had, is niet verwonderlijk. Hier werd voor het eerst in de geschiedenis de poging ondernomen, vrijheid in de samenleving te realiseren. De opgave waar wij nu voor staan is, lerend van de opgedane ervaring, het probleem van de in de samenleving te realise­ ren vrijheid adequater op te lossen. Dat betekent de uitdaging om de individualistische opvatting

van vrijheid te vervangen door een vrijheid die gebonden is door sociale en maatschappelijke verantwoordelij kheid.

Onze situatie in het licht van Marx’ leer van de maatschappelijke ontwikkeling

De vaststelling, dat de individualistisch opgevatte vrijheid onze samenleving fataal moet worden, zou ik in het verleden hebben laten volgen door een verwijzing naar de stelling van de Frankfurter Schule, dat de samenleving een tot handelen be­ kwaam subject (gesamtgesellschaftliches Subjekt) zou moeten vormen. De allerlaatste jaren ben ik echter op Marx terug gaan grijpen. Aanleiding daartoe gaf de frapperende gelijkenis die onze si­ tuatie vertoont met die welke volgens Marx ont­ staat, wanneer de bestaande maatschappij aan af­ lossing door een andere toe is — er ontstaat een crisissituatie, waarmee het maatschappelijk den­ ken geen raad weet! Mij opnieuw in Marx’ leer van de maatschappelijke ontwikkeling verdie­ pend, ging ik mij tevens realiseren, dat het ‘ge­ samtgesellschaftliche Subjekt’ van de Frankfur­ ters een andere maatschappij vraagt. Eenmaal zo ver gekomen, ontkwam ik er niet aan, na te gaan wat Marx ons m.b.t. de huidige situatie kan leren. Hij immers ziet, anders dan vrijwel alle sociolo­ gen, het proces waarin maatschappijen door an­ dere worden afgelost niet afgesloten met de totstandkoming van onze maatschappij - zij zal door een andere worden afgelost, zoals zij zelf de feodale maatschappij afloste. Hoe Marx met zijn leer van de maatschappelijke ontwikkeling licht werpt op onze situatie, zal in hetgeen hier volgt duidelijk worden.

Marx ’ leer van de maatschappelijke ontwikkeling en hoe zij herzien moet worden

In verband met de huidige situatie teruggrijpen op Marx’ leer van de maatschappelijke ontwikkeling heeft slechts zin, .als men haar zo herziet dat zij niet door ontwikkelingen die Marx niet voorzag, wordt weersproken.

Marx’ fundamentele stelling, dat de inrichting van de maatschappij met haar produktieverhou-

dingen moet beantwoorden aan de stand van de

techniek — de stand van de produktiekrachten —, lijkt mij onbetwistbaar. Zijn verklaring, hoe de ene maatschappij door de andere wordt afgelost, is ook nog houdbaar, als men haar in heel algeme­ ne termen formuleert: met het bereiken van een nieuwe fase van de technische ontwikkeling wordt een nieuwe maatschappij noodzakelijk, omdat de

(10)

bestaande maatschappij daar niet op afgestemd is: hetgeen de techniek eist komt in conflict met wat maatschappelijk mogelijk is.

Marx’ eigen formulering van het verloop van dit proces is echter niet meer te rijmen met de maat­ schappelijke ontwikkeling die zich na zijn tijd heeft voltrokken. Het conflict tussen produktie- krachten en produktieverhoudingen ontstaat vol­ gens Marx doordat de inrichting van de maat­ schappij, die tot dan toe de ontwikkeling van de techniek bevorderde, de verdere ontwikkeling er­ van gaat blokkeren. Aangezien de technische ont­ wikkeling, die menselijke vooruitgang verzekert, niet te stoppen is, kan dit conflict slechts eindigen met de totstandkoming van een nieuwe maat­ schappij, die verdere ontwikkeling van de tech­ niek mogelijk maakt. Dit moet ook gebeuren met de kapitalistische maatschappij. Het ogenblik komt, dat zij niet langer de technische vooruit­ gang bevordert, maar een blokkade gaat vormen op de weg naar verdere vooruitgang. Zij zal dan onvermijdelijk plaats maken voor een nieuwe maatschappij, die volop ruimte biedt voor verdere technische vooruitgang; de burgerlijke maat­ schappij zal afgelost worden door de klassenloze communistische maatschappij.

Een eerste misrekening van Marx is, dat het kapi­ talisme een hindernis zou gaan vormen voor ver­ dere ontwikkeling van de techniek. Dat is, zo le­ ren de feiten, geenszins het geval. Het kapitalisme dwingt veeleer steeds verdere ontwikkeling van de techniek af.

Een tweede niet houdbaar element van Marx’ ge­ dachtengang is dat hij, zoals in zijn tijd gebruike­ lijk, van de technische vooruitgang zonder meer menselijke vooruitgang verwacht. Hij voorzag niet, dat de techniek het stadium zou bereiken waarin zij meer onheil dan zegen brengt en zelfs de natuurlijke voorwaarden voor menselijk leven dreigt te vernietigen.

Hoe moet Marx’ leer worden herzien om vat te geven op de huidige situatie, waarin de inrichting van de maatschappij een ontwikkeling van de techniek begunstigt die de mensen fataal dreigt te worden? Tot uitdrukking moet worden gebracht, dat een conflict tussen produktiekrachten en pro­ duktieverhoudingen niet alleen ontstaat als de in­ richting van de maatschappij verdere technische ontwikkeling blokkeert. De produktieverhoudin­ gen zijn ook dan niet meer op de stand van de techniek afgestemd, als verdere ontwikkeling er­ van de mensen fataal dreigt te worden en de maat­ schappij niet bij machte is de technische ontwik­

keling onder controle te brengen.

Diagnose van de huidige situatie met behulp van de herziene leer van Marx

Met Marx’ leer in deze herziene vorm komt men tot een verhelderende diagnose van wat wij in on­ ze tijd beleven.

De moderne burgerlijke maatschappij kwam tot stand toen de feodale maatschappij zich niet meer kon handhaven, omdat haar starre regelingen geen ruimte lieten voor de door de nieuwe tech­ niek mogelijk gemaakte ontwikkeling van de in­ dustrie. De nieuwe maatschappij moest er een zijn die vrijheid om het eigenbelang na te streven verzekerde - aldus werd gewaarborgd, dat de kansen die de zich ontwikkelende moderne tech­ niek bood, niet onbenut bleven.

De door de burgerlijke — kapitalistische — maat­ schappij verzekerde snelle technische en econo­ mische ontwikkeling maakt — althans in de westelijke wereld — de opvoering van de welstand tot het huidige niveau mogelijk. Het leek er tot een jaar of twintig geleden op, dat die ontwikke­ ling alsmaar door zou gaan. Zelfs de Frankfurters gingen twijfelen of de kapitalistische economie ooit een einde zou vinden. De hoop dat de arbei­ dersklasse een omwenteling zou bewerkstellingen lieten zij varen, omdat de verzorgingsstaat, stapje voor stapje aan de sociale eisen van de arbeiders­ beweging tegemoet komend, het revolutionaire elan brak.

Pas sinds kort is duidelijk geworden, dat de tech­ nische ontwikkeling in het stadium is gekomen waarin zij de natuurlijke voorwaarden voor men­ selijk leven dreigt te vernietigen. Op deze situatie is onze maatschappij niet berekend; zij begunstigt nog altijd de verdere ontwikkeling van de tech­ niek, hoewel daarmee onze toekomst in gevaar wordt gebracht. Zij is niet bij machte, de techni­ sche ontwikkeling onder controle te brengen. De individualistisch opgevatte vrijheid, die haar tot de maatschappij maakt die zij is, maakt het haar onmogelijk te doen wat het lange-termijn alge­ meen belang vraagt. De produktieverhoudingen, zo kunnen wij in de termen van Marx zeggen, zijn niet meer afgestemd op de stand die de produktie­ krachten bereikt hebben.

Het stadium, waarin de technische ontwikkeling gekomen is, vraagt een maatschappij, waarin het probleem van de regeling der verhoudingen tus­ sen de mensen en van hun verhouding tot de sa­ menleving niet meer op individualistsiche wijze

(11)

wordt opgelost. De maatschappij die met het oog op de bedreigde menselijke toekomst nodig is, is er een, waarin de vrijheid zodanig door sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid is gebon­ den, dat een samenleving van solidaire mensen kan ontstaan.

De wijze waarop de mensen op de huidige situatie reageren komt overeen met wat volgens Marx te verwachten is in de tijd, dat een maatschappij toe is aan aflossing door een andere. De mensen kun­ nen zich niet voorstellen, dat onze maatschappij haar langste tijd heeft gehad; de gedachte, dat zij door een andere zal worden afgelost, zoals zij zelf eertijds de feodale maatschappij afloste, is hun volkomen vreemd. De aandacht wordt in beslag genomen door de problemen die binnen de bestaande maatschappij ontstaan — het werkgele­ genheidsprobleem, de crisis van de verzor­ gingsstaat — en men acht het vanzelfsprekend dat de maatschappij er uiteindelijk toch weer raad

mee zal weten. Men vermoedt zelfs niet, dat de crisisverschijnselen de symptomen van een crisis zijn die de maatschappij zelf betreft.

Als deze diagnose juist is, moeten wij conclude­ ren, dat er voor de verzorgingsstaat geen toe­ komst is. Wij moeten inderdaad tot een ‘zorgzame samenleving’ zien te komen. Daartoe zullen de grondslagen van de maatschappij een herziening moeten ondergaan. Zij zullen beter dan die welke zij kreeg van de burgerlijke revolutie, moeten beantwoorden aan de eisen die het realiseren van vrijheid in de samenleving van de mens met de medemens stelt.1

Noot

1. Voor een meer uitgebreide uitwerking van de ideeën in dit artikel zijn verwezen naar H. Hoefnagels, Vooruitgang zonder groei. De noodzaak van een alternatieve civilisa­ tie, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1979.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Interestingly, there were no significant changes in the amplitudes of H- reflexes conditioned by SR stimulation after termination of cycling (Figure 5).Therefore the modulation

Research on specially designed programs such as Teaching Personal and Social Responsibility, Sport Education, Sport for Peace, and Cooperative Learning have provided support

This type of research demonstrated that elaborated texts and the presence of connectives facilitated text-based learning, but it cannot be taken as evidence that deep processing had

In this case, teachers should initiate, support, and direct the process and help learners at every stage to identify new learning goals, activities, and materials, and thus new

This chapter provides background information about the Canadian mining industry, the British Columbia mining industry, the Canadian Environmental Assessment Act, the NGOs involved

Based on the analysis of 1,000 projects using the Google Code Issue Tracker, the findings on the role of tags in task management were confirmed, and the work suggests that social

Table 4.8 shows the number of events and expected 90% CL upper limit for the final optimization fit under the assumption there is no signal.. The

This section describes the field work and data processing procedures used to estimate dispersion data from passive seismic array recordings at three sites in Kitimat, BC (Figure