• No results found

Duurzaamheid en de kunst- & cultuursector, een curieuze combi in de stad Rotterdam?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Duurzaamheid en de kunst- & cultuursector, een curieuze combi in de stad Rotterdam?"

Copied!
124
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MASTERSCRIPTIE ● J.H.G. HUTTEN ● 10753036 ● UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM ●

MW. DR. C.A.J.C. DELHAYE & DHR. DRS. D.J. ELSHOUT ● 31 augustus 2015

DUURZAAMHEID

EN DE KUNST- &

CULTUURSECTOR

EEN CURIEUZE COMBI IN DE

STAD ROTTERDAM?

(2)

Duurzaamheid en de kunst- & cultuursector,

een curieuze combi in de stad Rotterdam?

Een onderzoek naar de rol van de kunst- en cultuursector bij de

ontwikkeling van een duurzaam Rotterdam

Masterthesis

Kunst en cultuur in het publieke domein

Universiteit van Amsterdam (UvA)

Geesteswetenschappen

Kunst- en cultuurwetenschappen

Rotterdam, 31 augustus 2015

Begeleider:

Mw. Dr. C.A.J.C. (Christine) Delhaye

Tweede lezer:

Dhr. Drs. D.J. (Dos) Elshout

J.H.G. Hutten

(3)
(4)

Samenvatting

Binnen deze studie wordt onderzocht wat de rol van de gesubsidieerde kunst- en cultuursector kan zijn bij de ontwikkeling van een duurzaam Rotterdam. Allereerst wordt er onderzoek gedaan naar de definitie van het begrip duurzaamheid middels een analyse van de internationale en lokale ontwikkeling van het begrip duurzaamheid met de focus op belangrijke internationale bijeenkomsten en publicaties en de twee Programma’s Duurzaam van Rotterdam. Vervolgens wordt de nadruk gelegd op de relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid. Specifiek zal het belang van cultuur als vierde dimensie van duurzaamheid en de rol van (ecologische) kunst binnen deze vierde dimensie worden onderzocht. Daarnaast wordt geanalyseerd hoe de veronderstelde relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid binnen de context van het lokale overheidsbeleid van steden kan worden geïntegreerd.

Met behulp van een vergelijkend kwalitatief onderzoek van de duurzaamheidsplannen, het cultuurbeleid en bestaande voorbeelden uit de gesubsidieerde podiumkunstensector van de steden Antwerpen en Rotterdam, zal geïllustreerd worden dat er in beide steden beslist geen sprake is van een curieuze combi tussen duurzaamheid en de kunst- en cultuursector. In de conclusie wordt daarom benadrukt dat het noodzakelijk is dat de lokale overheid gaat erkennen dat de kunst- en cultuursector een essentiële rol kunnen spelen bij het ontwikkelen van een duurzaam Rotterdam. De lokale overheid dient dan zelf een nieuwe rol als verbinder en facilitator aan te nemen, om ideale omstandigheden te creëren en verschillende lokale (privaat-publieke) samenwerkingen tot stand brengen die kunnen bijdragen aan het ontstaan van duurzame bottom-up initiatieven in de kunst- en cultuursector. Op die manier kunnen het lokale beleid, de duurzaamheidsplannen en de initiatieven in de kunst- en cultuursector elkaar versterken en aanvullen zodat er een duurzame stad Rotterdam gecreëerd kan worden.

(5)

Voorwoord

Bij de totstandkoming en afronding van deze masterscriptie hebben verschillende personen en organisaties een belangrijke bijdrage geleverd. Zij verdienen daarom een naamsvermelding en dankwoord. Allereerst wil ik mijn stage-instelling Maas theater en dans, en in het bijzonder mijn stagebegeleider Bernadette Stokvis, bedanken voor het aandragen van het onderwerp van mijn masterscriptie. Zonder de gekoesterde wens van Maas theater en dans om op verschillende niveaus binnen de organisatie te verduurzamen en de vraag om daar in mee te denken, zou deze masterscriptie niet tot stand zijn gekomen. Daarnaast wil ik mijn stage- en scriptiebegeleider dr. Christine Delhaye bedanken voor haar snelle feedback en kritische blik, waardoor ik mijn scriptie naar een hoger niveau kon brengen. Verder wil ik ook drs. Dos Elshout als tweede lezer bedanken voor het lezen en op zeer korte termijn beoordelen van mijn masterscriptie.

Ik wil daarnaast alle experts uit het veld van de overheid en de gesubsidieerde kunst- en cultuursector van Rotterdam en Antwerpen bedanken voor hun tijd, de interessante gesprekken en bruikbare informatie die ik van hen heb mogen ontvangen. Mijn dank gaat in het speciaal uit naar: Olga Smit, Jeroen de Leeuw, Floor van Dijk, Orphee Marien, Debbie Bevers, Tim Zeegers, Nele Gernaey, Nabilla Ait Daoud en Iris Gommers.

Een bijzondere dank gaat ook uit naar mijn vriendinnen, die mij met lieve woorden en kaartjes door het proces van schrijven hebben geloodst. Specifiek bedank ik Alissa en Ilana die bereid waren om delen van mijn scriptie te lezen en van kritisch commentaar te voorzien.

Tot slot wil ik heel graag mijn ouders, schoonouders, broertje en Pieter bedanken voor alle liefde, steun en vertrouwen die ik altijd heb mogen ontvangen. Deze scriptie draag ik daarom speciaal op aan hen.

(6)

Inhoudsopgave

Samenvatting 3

Voorwoord 4

Inleiding 7

1. Ontwikkeling van het begrip duurzame ontwikkeling binnen de

internationale- en Rotterdamse context 11

1.1. Een korte historie van het begrip duurzame ontwikkeling 11

1.1.1. De club van Rome 12

1.1.2. Brundtland-rapport “Our Common Future” 13

1.1.3. Rio de Janeiro (1992), Johannesburg (2002), Rio de Janeiro (2012)

en COP (1995-heden) 15

1.2. Duurzame ontwikkeling in de stad Rotterdam 17

1.2.1. Programma Duurzaam 2012-2014 17

1.2.2. Programma Duurzaam 2015-2018 – Duurzaam dichter bij de Rotterdammer 18

1.3. De begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling 20

2. De waarde van kunst en cultuur bij de ontwikkeling van een duurzame

samenleving 23

2.1. Definitie van kunst en cultuur 23

2.1.1. Kunst als onderdeel van cultuur 23

2.2. De waarde van kunst en cultuur bij de ontwikkeling van duurzaamheid 25

2.2.1. Traditionele modellen van duurzaamheid 25

2.2.2. Cultuur als vierde dimensie van duurzaamheid 27

2.2.3. De waarde van kunst bij de ontwikkeling van een duurzame samenleving 30

2.2.4. Ecologische kunst 32

2.3. De rol van kunst en cultuur toegepast binnen het lokale beleid en planning

van een stad 34

3. De ontwikkeling van een duurzame stad Rotterdam – onderzoek naar

de huidige situatie en toekomstmogelijkheden 37

3.1. De rol van duurzaamheid binnen het cultuurbeleid van Rotterdam 38 3.2. Initiatieven op het gebied van duurzaamheid binnen de gesubsidieerde

podiumkunstensector van Rotterdam 39

3.3. Duurzame initiatieven van de Rotterdamse Schouwburg 41

(7)

3.3.2. 7 Square Endeavour en de Rotterdamse Schouwburg 43

3.4. Duurzaamheidsplannen van de stad Antwerpen 45

3.5. De rol van duurzaamheid binnen het cultuurbeleid van Antwerpen 46 3.6. Bestaande initiatieven op het gebied van duurzaamheid binnen de

gesubsidieerde kunst- en cultuursector in Antwerpen 48

3.6.1. Het Toneelhuis en Toneelgezelschap Luxemburg 50

3.7. Vergelijking tussen Rotterdam en Antwerpen 52

Conclusie 55

Bibliografie 59

Bijlages 63

A. Interview met Olga Smit 63

Interview met Jeroen de Leeuw 70

Interview met Floor van Dijk 79

Interview met Orphee Marien 86

Interview met Debbie Bevers en Tim Zeegers 101

Interview met Nele Gernaey 111

Interview per email met Nabilla Ait Daoud 120

Interview per email met Iris Gommers 122

(8)

Inleiding

Vandaag de dag worden we mondiaal geconfronteerd met diverse complexe problematiek zoals globalisering, homogenisering, individualisme, mediamanipulatie en de daaraan verbonden ideeën over vrijheid, het recht om te consumeren en het belang van technologie.1 Binnen deze kwesties vormt klimaatverandering één van de meest urgente vraagstukken van dit moment.2 Ondanks dat de kwestie steeds meer aandacht krijgt in de media en publieke opinie, wordt het debat voornamelijk gedomineerd door politici en wetenschappers, waardoor klimaatverandering voor veel mensen een abstract concept blijft.3

Bij de overheden in de grote Europese steden dringt steeds meer het besef door dat de toename van de stedelijke bevolking grote effecten heeft op de klimaatverandering, leefbaarheid en gezondheid van de mensen in de stad. De verstedelijking bedreigt in grote mate de ecologische, economische en sociale stabiliteit van de steden.4 Steeds meer steden, waaronder havenstad Rotterdam, plaatsen daarom duurzaamheid op de voorgrond in planning en beleid en schrijven speciale duurzaamheidsprogramma’s om de urgente kwestie van klimaatverandering aan te pakken.5

Klimaatverandering en de stedelijke problematiek vragen om een cultureel veranderingsproces, oftewel een verandering in de manier van leven en handelen van zowel de burgerlijke samenleving als de overheid.6 Actieve en reflectieve kunstparticipatie en de zoektocht naar creatieve en alternatieve oplossingen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen, toch wordt de rol van kunst en cultuur in veel gevallen niet meegenomen in de duurzaamheidsplanning van steden.7 Tegelijkertijd ligt de focus bij de gesubsidieerde kunst- en cultuursector ook niet altijd bij klimaatverandering en duurzaamheid. Door de heersende neo-liberalistische ideologie en de grote bezuinigingen in de kunsten, is de focus binnen de kunstensector verschoven naar zaken zoals cultureel ondernemerschap en de algemene legitimiteit van de kunsten. Belangrijke kwesties zoals klimaatverandering en duurzaamheid worden in veel gevallen noodgedwongen naar de achtergrond geschoven.8

Deze masterscriptie vormt een tweeledig onderzoek naar enerzijds de rol van de gesubsidieerde kunst- en cultuursector bij de duurzaamheidsplannen van grote steden, waarbij specifiek de focus ligt op de stad Rotterdam, en anderzijds naar de wijze waarop de kunst- en cultuursector meer aandacht kan besteden aan duurzaamheid. Om meer inzicht te krijgen in huidige

1 Mary Ann DeVlieg, Arts Culture and Sustainability: Visions for the Future, 13 2 Katelijn Verstraete, Why art and environment?, 4

3

Ibid

4 College van B&W Rotterdam, Programma Duurzaam, 16

5 Nancy Duxbury en Sharon M. Jeannotte, Culture, Sustainability and Communities: Exploring the Myths, 1 6 Katelijn Verstraete, Why art and environment?, 4

7 Nancy Duxbury en Sharon M. Jeannotte, Culture, Sustainability and Communities: Exploring the Myths, 1 8 Ellen Walraven, In search of a green theatre or just greenwashing? 257

(9)

duurzaamheidsplannen en de gesubsidieerde kunst- en cultuursector van grote steden, is er een empirisch vergelijkend onderzoek toegevoegd van de steden Rotterdam en Antwerpen.

Het tweeledige onderzoek poogt op deze manier een bijdrage te leveren aan een vrij jong en onontgonnen onderzoeksgebied. Dat kunst en cultuur al eeuwen een belangrijke rol vervullen in de samenleving, hebben verschillende wetenschappers waaronder Eleonora Belfiore en Oliver Bennett hebben inmiddels wel aangetoond, toch is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar de specifieke impact van kunst en cultuur bij duurzaamheid en klimaatkwesties.9 De theorieën van Jon Hawkes en Sacha Kagan vormen echter een uitzondering en vervullen daarom een centrale functie binnen dit onderzoek. Bovendien ontbreken in de wetenschappelijke literatuur ideeën en theorieën over hoe deze door Hawkes en Kagan veronderstelde relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid geïntegreerd kunnen worden in stedelijke planning en het lokale beleid.10 Door de lokale duurzaamheidsplannen, het cultuurbeleid en de visie van experts uit de kunst- en cultuursector te analyseren, kan het kwalitatieve en empirische onderzoek binnen deze masterscriptie bijdragen aan nieuwe inzichten over het implementeren van de relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid in de alledaagse praktijk van de stedelijke overheden, kunst- en cultuurorganisaties en de samenleving.

Onderzoeksvragen

In deze masterscriptie staat de volgende hoofdvraag centraal: Welke rol kan de kunst- en cultuursector spelen bij de ontwikkeling van een duurzaam Rotterdam? Om deze centrale vraag te beantwoorden zijn er verschillende deelvragen opgesteld die hieronder kort worden toegelicht.

Aangezien duurzaamheid een complex en abstract begrip is met veel verschillende betekenissen, zal het eerste hoofdstuk antwoord geven op de vraag: hoe kan het begrip duurzaamheid worden gedefinieerd? Om antwoord te geven op deze vraag wordt er allereerst gekeken naar de internationale ontwikkeling van het begrip duurzaamheid door de focus te leggen op verschillende belangrijke internationale bijeenkomsten en publicaties. Deze internationale ontwikkeling en publicaties vormen veelal de aanleiding voor de ontwikkeling van een lokaal duurzaamheidsbeleid, waarbij de twee Programma’s Duurzaam van de stad Rotterdam worden toegelicht. Ter afsluiting van Hoofdstuk 1 zal er een werkbare definitie worden gegeven die gehanteerd wordt in het vervolg van de masterscriptie.

In het tweede hoofdstuk ligt de focus op de vraag hoe kan de relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid worden verklaart en toegepast binnen het lokale overheidsbeleid? Na een korte uiteenzetting van het verschil tussen kunst en cultuur, zal het belang van cultuur als vierde dimensie van duurzaamheid worden besproken. Vervolgens ligt de nadruk op de rol die kunst kan spelen binnen

9 Eleonora Belfiore en Oliver Bennett, Rethinking the social impacts of the arts, 147-148

10 Nancy Duxbury en Eileen Gillette, Culture as a Key Dimension of Sustainability: Exploring Concepts, Themes

(10)

deze culturele dimensie van duurzaamheid, met specifieke aandacht voor ecologische kunst. Tot slot zal worden onderzocht hoe de veronderstelde relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid binnen het lokale overheidsbeleid van steden kan worden geïntegreerd.

In het laatste hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de vraag: welke voorbeelden bestaan er op lokaal en internationaal niveau, waarbij de verbinding tussen kunst en duurzaamheid wordt gemaakt? Daarvoor is empirisch en kwalitatief onderzoek gedaan naar de duurzaamheidsplannen van de stad en duurzaamheidsprojecten in de professionele kunstensector in zowel Rotterdam als Antwerpen. Aan de hand van gesprekken met verschillende experts binnen de overheid en de professionele kunstensector van beide steden zullen enkele voorbeelden worden toegelicht.

De masterscriptie eindigt met een conclusie waarbij alle inzichten uit vorige hoofdstukken kort worden samengevat om vervolgens antwoord te gegeven op de hoofdvraag. Tevens zullen er enkele aanbevelingen worden gedaan voor de lokale Rotterdamse overheid en de professionele kunstensector van Rotterdam en aanbevelingen voor verder wetenschappelijk onderzoek.

Methode

De ontwikkeling en de definitie van het begrip duurzaamheid en de relatie tussen kunst, cultuur en duurzaamheid zoals beschreven in de eerste twee hoofdstukken zijn tot stand gekomen op basis van literatuuronderzoek. Het derde hoofdstuk is het resultaat van de combinatie van literatuur onderzoek en empirische benadering waarbij verschillende experts uit de overheid en het gesubsidieerde podiumkunstenveld van Rotterdam en Antwerpen zijn geïnterviewd. Daarnaast zijn verschillende publicaties van de overheid en de gesubsidieerde kunst- en cultuursector gebruikt. De geanalyseerde kwalitatieve data zijn in dit derde hoofdstuk verwerkt.

Binnen de beperking van deze masterscriptie, waarbij het onmogelijk is om de gehele kunst- en cultuursector van de twee steden Rotterdam en Antwerpen te analyseren, is er bewust gekozen om uitsluitend de gesubsidieerde podiumkunstensector empirisch te onderzoeken. De professionele kunstensector staat vanwege de afhankelijkheid van subsidies het meest dichtbij de lokale overheid, die ook verantwoordelijk is voor het duurzaamheidsbeleid. Om die reden wordt binnen deze masterscriptie enkel de gesubsidieerde kunstensector gebruikt als voorbeeld om de relatie tussen kunst en duurzaamheid nader te beschouwen. De keuze om slechts de podiumkunsten te onderzoeken komt voort uit het feit dat de podiumkunsten als één van de meest vervuilende bedrijfstakken worden beschouwd, zowel binnen de kunstensector als daarbuiten. 11 Deze sector beschikt daarom over de noodzaak om eerst eigen milieuvervuilende bedrijfsvoering te verduurzamen, voordat ze een rol kan vervullen om duurzaamheid in de samenleving te bewerkstelligen, wat extra interessant is voor het tweeledige onderzoek.

(11)

Er is specifiek gekozen voor de stad Antwerpen om als vergelijkingsmateriaal te dienen met de situatie van de stad Rotterdam, omdat de stad Antwerpen de tweede grote havenstad van Europa is en beide steden zich in een vergelijkbare context bevinden.12 Daarnaast heeft er in Vlaanderen een lange tijd, van 2009 tot 2014, een minister van Cultuur, Natuur en Leefmilieu geopereerd, waardoor de verwachting werd gewekt dat de verbinding tussen kunst, cultuur en duurzaamheid vanzelfsprekend beter ontwikkeld zou zijn, zowel binnen de overheidscontext en stedelijke planning als in de kunst- en cultuursector van de Vlaamse stad Antwerpen.13

12 Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, Duurzaamheidsverslag Haven van Antwerpen, 10-24, 115-125 en

College van B&W Rotterdam, Programma Duurzaam, 15-18

(12)

1. Ontwikkeling van het begrip duurzame ontwikkeling binnen de internationale- en

Rotterdamse context

Duurzaamheid, duurzame ontwikkeling en het daaraan gekoppelde begrip klimaatverandering zijn populaire termen, die de laatste jaren niet meer zijn weg te denken uit de politieke debatten, beleidsstukken, media en de wetenschap.14 De termen worden echter nog te vaak beschouwd als een trend of een modieuze oprisping. Dit wordt bevestigd door een Rotterdams onderzoek, waaruit blijkt dat een derde van de ondervraagden van mening is dat duurzaamheid slechts een hype is.15

Daar komt nog bij dat de termen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling multi-interpretabele concepten zijn, met talloze betekenissen voor verschillende individuen, groepen, organisaties en overheden.16 Voor de normale burger zijn de kwesties rondom duurzaamheid vaak te complex en abstract, dit komt mede door de overdreven technische media aandacht voor klimaatverandering en duurzaamheid waardoor ten onrechte apathie, passiviteit en het gevoel van incompetentie worden gecreëerd.17

In het eerste hoofdstuk ga ik daarom op zoek naar de betekenis van de begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling door allereerst te kijken naar het ontstaan van de begrippen binnen zowel de internationale- als de lokale Rotterdamse context en vervolgens een werkbare definitie te geven die ik hanteer in het vervolg van deze masterscriptie.

1.1. Een korte historie van het begrip duurzame ontwikkeling

De begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling zijn niet zo nieuw als we denken, ze belichamen volgens Alexis J. Bañon Gomis et.al. een eeuwenoude en universele oorsprong.18 Zo bestaan er in de geschiedenis van de mondiale beschaving verschillende culturen die voortdurend streven naar een harmonie met de natuur. Voorbeelden daarvan zijn de Taoïsten en de Confucianisten die pleiten voor een levenshouding die is afgestemd op een geordende en gebalanceerde wereld. Ook de Hebreeuwse geschriften bevestigen het idee dat de mens niet alleen een harmonieuze relatie met god en andere mensen dient aan te gaan, maar ook voorzichtig moet omgaan met de natuur.19

Het idee van duurzaamheid is echter door allerlei ontwikkelingen in de westerse samenleving zoals de industrialisatie, globalisering, technologische ontwikkelingen en individualisering meer naar de achtergrond geraakt. Vanwege de waarneembare gevolgen van de menselijke invloed op de aarde heeft het begrip duurzaamheid vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw weer meer

14 Katelijn Verstraete, Why art and environment?, 4

15 College van B&W Rotterdam, Duurzaam dichter bij de Rotterdammer, 10. Het onderzoek is uitgevoerd door

Blauw Research BV in december 2014 met een onderzoekspopulatie van n=760.

16 M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

sustainability, 2

17 Mary Ann DeVlieg, Arts Culture and Sustainability: Visions for the Future, 13-14 18 Alexis J.Banon Gomis et.al, Rethinking the concept of sustainability, 172

(13)

aandacht gekregen. Volgens A. Bañon Gomis et.al. is er sinds het ontstaan van de Club van Rome en hun eerste publicatie The Limits to Growth zelfs sprake van een internationale “duurzaamheidsbeweging”. 20

1.1.1. De club van Rome

De Club van Rome is in 1968 ontstaan toen de Italiaanse magnaat Aurelio Peccei en de Schotse wetenschapper Alexander King een groep van internationale professionals uit verschillende velden bij elkaar bracht om te discussiëren over de toekomst van de aarde. Door met een holistische blik naar de wereld te kijken en de nadruk te leggen op de lange termijn effecten van het menselijk handelen werd er gepoogd de wereldwijde problematiek te begrijpen.21

Na het uitbrengen van het boek The Limits to Growth in 1972, dat wereldwijd in twintig talen is verspreid, kreeg de Club van Rome internationale bekendheid. Ondanks dat het boek in de afgelopen tientallen jaren uitgebreid is bediscussieerd maar voornamelijk bekritiseerd, blijft het volgens Jorgen Randers, professor klimaatstrategie en coauteur van het boek The Limits to Growth, voor veel mensen onduidelijk wat de Club van Rome precies tracht te vertellen. Veelal overheersen de negatieve opvattingen dat het boek het einde van de wereld zou voorspellen, anderen denken dat het de ineenstorting van de mensheid aankondigt of de eindigheid van de economische groei en aarde probeert te benadrukken. Hoe dan ook, los van wat het werkelijk tracht te zeggen, is de algemene opvatting over het boek dat het voorspelt dat “aan groei een einde zal komen”. Ongelukkigerwijs is men daar economische groei mee gaan associëren, terwijl de Club van Rome eigenlijk verwijst naar de groei van de menselijke ecologische voetprint, oftewel de groei van de menselijke impact op het milieu.22

De verwarring over de boodschap van het boek is deels ontstaan omdat in de tekst enkel de woorden “groei” of “fysieke groei” worden gebruikt, terwijl de hedendaagse begrippen die veel duidelijker zijn zoals “groei in ecologische voetprint” of “groei van de milieu impact” veel later zijn ontstaan.23 Daarnaast verscheen het boek op het moment dat de invloed van technologie zich op een hoogtepunt bevond, inclusief de opvatting dat technologie een oplossing voor alle problemen kon

20 Alexis J.Bañon Gomis et.al, Rethinking the concept of sustainability, 173

21 Club van Rome, The story of the Club of Rome, http://www.clubofrome.org/?p=375 (geraadpleegd op

12-05-2014)

22

Jorgen Randers, What was the message of the Limits to Growth?, 2 en Peter Tom Jones, Roger Jacobs, Terra

Incognita, 194,195 – De definitie van ecologische voetafdruk luidt als volgt: “De ecologische voetafdruk van

een gegeven land wordt gedefinieerd als de totale land- en wateroppervlakte die vereist is om te voorzien in: consumptie van voedsel, energie en andere producten, de opname en neutralisatie van de geproduceerde afvalstromen en emissies, en de ruimte voor de infrastructuur zoals huizen, gebouwen en wegen.”

Vanzelfsprekend zijn niet alle grondstoffen en producten afkomstig uit één land, daarom kan de ecologische voetafdruk berekend worden als som van de verschillende vereiste oppervlakten, onafhankelijk van waar ze zich bevinden. De ecologische voetprint kan vergeleken worden met de biologische capaciteit van de aarde om zo een uitspraak te kunnen doen over de (on)duurzaamheid van een individu, bevolkingsgroep of land.

(14)

bieden, dus ook voor de wereldwijde problemen die de Club van Rome voorspelde. De kritische en negatieve reacties zijn zodoende niet verwonderlijk, ondanks dat The Limits to Growth wel degelijk ook technologische vooruitgang bepleit. Bovendien was de misinterpretatie van groei met economische groei de basis van kritiek, omdat economische groei werd gezien als grondbeginsel voor een hoger inkomen en werk. Een einde aan de economische groei zou zodoende grote gevolgen hebben voor de gehele samenleving. Door de ophef die ontstond, werd de feitelijke boodschap van de publicatie over het hoofd gezien.24

De werkelijke wetenschappelijke boodschap in The Limits to Growth is volgens Randers: “Global society is likely to overshoot – and then be forced to decline or collapse - because of significant reaction delays in the global economy. These are the unavoidable lags in the perception and localization of global limits, the significant institutional delays involved in (democratic) decision making, and the biophysical lags between implementation of remedial action and the improvement of the ecosystem.” 25 Deze boodschap is volgens Randers echter nooit door iemand opgepakt.

Dat de boodschap niet is overgekomen blijkt ook uit het feit dat er geen concrete actie is ondernomen na het verschijnen van The Limits to Growth, ondanks dat meerdere keren is benadrukt dat snelle actie vereist is om overschrijding van de globale ecologische grenzen te voorkomen. Internationaal beleid voor de lange termijn in combinatie met technologische vooruitgang en gedragsverandering zouden volgens de Club van Rome een duurzame oplossing kunnen vormen.26 Desondanks is het resultaat van de publicatie voornamelijk langdurig publiek debat, verschillende internationale bijeenkomsten en nieuwe publicaties met hedendaagse terminologie, maar zonder concrete internationale oplossingen of acties. Intussen neemt de groei van de wereldbevolking, consumptie, uitstoot van CO2 en het gebruik van schaarse grondstoffen louter toe. De trage globale besluitvorming wordt hier nogmaals bevestigd, evenals de voorspelde overschrijding van de grenzen van de aarde die inmiddels zijn intrede heeft gedaan.

Welke belangrijke internationale bijeenkomsten en publicaties er in de periode tussen het verschijnen van The Limits to Growth en 2015 hebben plaatsgevonden zullen hieronder kort worden toegelicht.

1.1.2. Brundtland-rapport “Our Common Future”

De publicatie The Limits to Growth heeft het idee van duurzaamheid op de kaart gezet, zonder de woorden duurzaamheid of duurzame ontwikkeling te gebruiken. De term duurzame ontwikkeling wordt intussen al wel gebruikt in het domein van de bosbouw, maar krijgt pas internationaal

24 Jorgen Randers, What was the message of the Limits to Growth?, 9,12 25 Ibid, 9

(15)

bekendheid door het rapport Our Common Future (1987) van de Verenigde Naties.27 Dit rapport is ontstaan nadat in 1984 door de Verenigde Naties (VN) The World Commission on Environment and

Development in het leven werd geroepen onder leiding van voorzitter Gro Harlem Brundtland.28 Deze commissie moest zich bezig gaan houden met de internationale milieu- en ontwikkelingsproblematiek. In april 1987 publiceert de commissie het befaamde rapport Our Common Future, beter bekend onder de naam het Brundtland-rapport.29

Het Brundtland-rapport is uniek te noemen omdat er voor het eerst ook een nadruk werd gelegd op socio-politieke- en verdelingskwesties in plaats van uitsluitend ecologische kwesties. Een groot deel van de aandacht kwam te liggen bij sociale en economische omstandigheden in ontwikkelingslanden en hun relatie met de milieuproblematiek. Volgens John Robinson, professor milieu en duurzaamheid, bevat het rapport een aantal opmerkelijke elementen. Ten eerste zegt het Brundtland-rapport expliciet dat ecologische duurzaamheid nooit bereikt kan worden als het probleem van armoede in de wereld niet wordt opgelost. Het rapport pleit derhalve voor het verbinden van milieuproblematiek met de kwesties van ontwikkeling en armoede, en een gelijktijdige en wederzijds versterkende aanpak van beide problemen. Ten tweede wordt als oplossing voor de wereldwijde over- en onder consumptie méér ontwikkeling aangedragen, maar wel een ontwikkeling waarin de mens gevoelig is voor de milieuproblematiek. Er moet volgens het Brundtland-rapport een vijf- tot tienvoudige groei plaatsvinden in de industriële activiteiten wereldwijd, om aan de behoeftes van de armoedige landen en inwoners tegemoet te komen.

Naast onderontwikkeling vormt ook over-ontwikkeling een bedreiging, het antwoord op dat probleem is volgens het rapport het idee van duurzame ontwikkeling, dat gedefinieerd wordt als: “development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs”30

Een befaamde definitie die nog steeds voortdurend wordt geciteerd in debatten en publicaties over duurzame ontwikkeling.

Het Brundtland-rapport pleit voor het grondig wijzigen van institutionele mechanismen op globaal, nationaal en lokaal niveau om zo een economische ontwikkeling te stimuleren die veiligheid, welzijn en het behoud van de planeet waarborgt.31 Het Brundtland-rapport heeft derhalve een duidelijke antropocentrische focus, waarbij de mens en zijn behoeftes centraal staan.32 Duurzame ontwikkeling moet volgens het rapport gezien worden als: “not a fixed state of harmony, but rather a process of change in which the exploitation of resources, the direction of investments, the orientation of technological development, and institutional change are made consistent with future as well as

27 Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 144

28 The World Commission on Environment and Development, Our Common Future, 13 (geraadpleegd op

20-05-2015)

29 Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 147

30 John Robinson, Squaring the circle? Some thoughts on the idea of sustainable development, 373 en The World

Commission on Environment and Development, Our Common Future, 41 (geraadpleegd op 20-05-2015)

31 Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 147

(16)

present needs.”33

Ondanks dat de definitie van duurzame ontwikkeling nog steeds veelvuldig wordt geciteerd is er ook veel kritiek gekomen op het Brundtland-rapport. De drie grote doelstellingen van het rapport: het verbeteren van het menselijk welzijn, een meer rechtvaardige verdeling van grondstoffen tussen en binnen landen, en behoud van het ecologisch welzijn van de aarde, zijn moeilijk te verenigen in een concreet uit te voeren plan. Daarnaast was er veel kritiek op de beperkte aandacht voor de internationale asymmetrische machtsrelaties. De kritieken blijken achteraf terecht te zijn, want ook na het verschijnen van dit rapport, evenals na het verschijnen van The Limits to Growth, nam het grondstofverbruik en daarmee het verval van het milieu louter toe. Daarbij hebben de waargenomen machtsverschillen er voor gezorgd dat thema’s zoals het milieubehoud en sociale rechtvaardigheid steeds meer naar de achtergrond werden gedrukt, zodat landen en organisaties die economische groei en marktliberalisme voorstonden konden profiteren.34

1.1.3. Rio de Janeiro (1992), Johannesburg (2002), Rio de Janeiro (2012) en COP (1995-heden)

Vijf jaar na het verschijnen van het Brundtland-rapport vond in Rio de Janeiro de eerste wereldtop plaats; de United Nations Conference on Environment and Development (UNDED). Wereldleiders gingen gezamenlijk op zoek naar oplossingen voor de milieuproblematiek en sociale onrechtvaardigheid, zoals geschetst in het Brundtland-rapport. Er werden bij deze wereldtop een aantal belangrijke documenten ondertekend over klimaat en biodiversiteit, waarvan Agenda 21 de meest belangrijkste is. Agenda 21 kan beschouwd worden als een concreet actieprogramma voor duurzame ontwikkeling op globaal, nationaal en lokaal niveau.

Tijdens de wereldtop bleek dat duurzame ontwikkeling om grote politieke en institutionele veranderingen vroeg, waarbij moeilijke keuzes gemaakt dienden te worden, maar veel wereldleiders bleken daar niet voor open te staan. Bovendien bleek ook de aanpak van de grote verschillen in armoede, dat door het Brundtland rapport als vereiste wordt gezien voor duurzame ontwikkeling, gecompliceerd te zijn. Met als resultaat dat de inkomensverschillen tussen het noorden en zuiden van de wereld tijdens deze wereldtop uitsluitend extra werden benadrukt in plaats ze te reduceren. Daar komt nog bij dat de actiepunten in Agenda 21 niet bindend waren, waardoor verschillende overheden zelf konden beslissen in hoeverre de acties werden uitgevoerd.35

In de daaropvolgende wereldtop The World Summit on Sustainable Development (WSSD) in Johannesburg, tien jaar later, werd de ingeslagen weg vervolgd. Tijdens deze wereldtop werden plannen gemaakt om Agenda 21 verder te implementeren en gepoogd samenwerkingen tot stand te brengen. Er werd opnieuw veel gesproken over de ongelijke welvaartsverdeling en duurzame

33 The World Commission on Environment and Development, Our Common Future, 17 (geraadpleegd op

20-05-2015)

34 Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 147, 148

(17)

ontwikkeling, maar tot concrete actieplannen en keiharde afspraken kwam het wederom niet.36 De uitkomst van de wereldtop wordt zodoende door velen gezien als een herhaling van Rio de Janeiro en door anderen zelf als “a step back from the Rio Declaration 10 years ago”.37 Bij de (samenwerkings) plannen die wel tot stand kwamen, had het economisch marktdenken de overhand.Door de steeds groter wordende connectie tussen economische- en duurzame ontwikkelingsdoelstellingen werd er door critici gevreesd dat duurzame ontwikkelingsstrategieën misbruikt zouden worden om in werkelijkheid economische groei te verkrijgen.38

Nog eens tien jaar later vond er in 2012, opnieuw in Rio de Janeiro, de grootste wereldtop plaats, bekend onder de naam Rio 20+. Vanwege de grote opkomst, ruim 44.000 deelnemers uit alle windstreken van de wereld, waren er vooraf grote verwachtingen over de resultaten van de wereldtop, met name op het gebied van de twee hoofdthema’s “groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en armoede bestrijding” en “de ontwikkeling van een institutioneel kader voor duurzame ontwikkeling”. Juist op deze gebieden zijn de grootste teleurstellende resultaten waar te nemen. De uitkomsten van Rio 20+, waaronder de niet bindende publicatie The Future We Want, kunnen opnieuw worden beschouwd als een herbevestiging van de status quo en gemiste kans om werkelijk verandering te brengen.39

Naast bovengenoemde internationale bijeenkomsten worden er ook jaarlijks internationale

Conference of Parties (COP) klimaat bijeenkomsten georganiseerd onder leiding van de Verenigde

Naties. Desalniettemin zijn er continu dezelfde teleurstellende resultaten waarneembaar na afloop van de bijeenkomsten. Commerciële en politieke belangen in combinatie met het beschermende gedrag van natiestaten hebben de overhand, waardoor er geen betekenisvolle overeenkomsten en effectieve acties kunnen ontstaan. Daarnaast wordt de financiële crisis als reden en excuus aangevoerd om actie te vertragen, geen actie te ondernemen tegen de grootste vervuilers in de wereld en belangrijke investeringen in experimentele projecten te annuleren.40

Tegelijkertijd laten de internationale bijeenkomsten op het gebied van duurzame ontwikkeling ook een enorm potentieel zien van andere actoren uit de samenleving: individuen, organisaties, bedrijven, regio’s en steden, die tijdens parallelle conferenties en activistische evenementen hun zorgen uiten en gezamenlijk tot actie komen.41 Dergelijke bijeenkomsten dragen dus ook bij aan het bewustzijn dat er iets moet gebeuren aan de wereldwijde milieuproblematiek en we niet op bestaande

36

Ina von Frantzius, World Summit on Sustainable Development Johannesburg 2002: A Critical Analysis and

Assessment of the Outcomes, 467-473

37 Ina von Frantzius, World Summit on Sustainable Development Johannesburg 2002: A Critical Analysis and

Assessment of the Outcomes, 467-473 en Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 150

38

Ina von Frantzius, World Summit on Sustainable Development Johannesburg 2002: A Critical Analysis and

Assessment of the Outcomes, 467-473

39 Frank Biermann, Curtain down and nothing settled: global sustainability governance after the “Rio +20”

Earth Summit, 1099-1114

40 Mary Ann DeVlieg, Arts Culture and Sustainability: visions for the Future, 9 41 Ibid

(18)

voet kunnen doorgaan.42 Uiteraard is het belangrijk dat er in de toekomst uiteindelijk een internationale consensus ontstaat in de vorm van een concreet actieplan en coherent beleid, maar het is evenzo belangrijk dat bestaande organisaties en projecten op het gebied van duurzame ontwikkeling geïntensiveerd worden en er nieuwe internationale netwerken kunnen ontstaan met behulp van deze milieubijeenkomsten.43

1.2. Duurzame ontwikkeling in de stad Rotterdam

De wereldwijde afspraken die tijdens bovenstaande klimaatbijeenkomsten wel zijn vastgelegd, in combinatie met de internationale ontwikkelingen en omvangrijke vraagstukken waar de wereld momenteel mee geconfronteerd wordt, vormden voor Rotterdam de aanleiding om in 2012 een Programma Duurzaam te schrijven.44

In het UN Habitat rapport van de Verenigde Naties wordt aangetoond dat er een duidelijke correlatie bestaat tussen de gevolgen van de verstedelijking en de permanente klimaatveranderingen. In de toekomst zal de verstedelijking nog meer toenemen. De verwachting is dat in 2020 tachtig procent van de Europese bevolking in een stedelijk gebied woont. Deze toename van de stedelijke bevolking heeft grote effecten op de leefbaarheid en gezondheid van de mensen in de stad en bedreigt de ecologische, economische en sociale stabiliteit van de Europese steden. Het zijn daarom de grote steden in Europa die extra aandacht verdienen in het aanpakken van de wereldwijde energie- en klimaatvraagstukken.45

Rotterdam neemt als laaggelegen delta- en havenstad een bijzonder positie in binnen Europese klimaatveranderingskwestie. De havenactiviteiten zorgen voor een groot energieverbruik en hoge CO2 uitstoot en het bijbehorende wegverkeer, de scheepvaart en de petrochemische industrie dragen bij aan een slechte luchtkwaliteit en geluidshinder.46 Een extra reden voor Rotterdam om op zoek te gaan naar duurzame oplossingen, waarvan de grote lijnen zijn beschreven in de twee duurzame programma’s die hieronder kort worden toegelicht.

1.2.1 Programma Duurzaam 2012-2014

In het eerste Programma Duurzaam heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de toekomstvisies en ambities van de stad Rotterdam voor het jaar 2042 verwoord.47 “Een schone, groene en gezonde stad. Dát is wat het college van B&W van Rotterdam wil realiseren”, maar ook een economisch sterke stad, waar ruimte en mogelijkheden worden verschaft voor ondernemers en

42 Ina von Frantzius, World Summit on Sustainable Development Johannesburg 2002: A Critical Analysis and

Assessment of the Outcomes, 467-473

43 Ibid

44 College van B&W Rotterdam, Programma Duurzaam, 9-11 45 Ibid, 16

46 Ibid, 17-18 47 Ibid, 9

(19)

bedrijven om zich te vestigen en te ontwikkelen. Deze schone, groene en gezonde stad uit zich volgens het college van B&W in een stedelijke omgeving waar met plezier gewoond en gerecreëerd kan worden, waar de luchtkwaliteit goed is en waar weinig geluidsoverlast bestaat.48

Om deze ambities te verwezenlijken streeft Rotterdam naar duurzame ontwikkeling. Voor het college van B&W betekent dit het creëren van een goede balans tussen maatschappelijke (people), ecologische (planet) en economische (prosperity) belangen. Het zoeken naar ecologische oplossingen op zowel de korte als lange termijn staat voorop, maar Rotterdam zoekt eveneens naar mogelijkheden om maatschappelijke en economische winst te boeken waar ook toekomstige generaties van kunnen profiteren.49

Het realiseren van duurzame ontwikkeling in de stad wordt gezien als een collectieve uitdaging en –verantwoordelijkheid, waarin diverse en uiteenlopende partijen moeten samenwerken, maar de gemeente Rotterdam wil daarin zelf geen prominente rol vervullen. Haar rol zal beperkt worden tot faciliterend en voorwaarde scheppend, oftewel de rol van een samenwerkingspartner.50 De reden voor deze keuze komt voort uit het feit dat de gemeente de Rotterdamse ondernemers en bewoners als maatschappelijk betrokken personen ziet, die vanuit zichzelf beschikken over een grote intrinsieke motivatie om te verduurzamen.51 In het Programma Duurzaam worden vervolgens verschillende potentiele samenwerkingspartners genoemd, waarbij culturele instellingen en organisaties volledig ontbreken. De gemeente Rotterdam ziet voor de cultuursector enkel de rol weggelegd op het gebied van het verduurzamen van de gebouwen. De ondersteuning vanuit de gemeente Rotterdam beperkt zich tot de financiering van energiebesparende maatregelen, maar het initiatief dient veelal vanuit de kunst- en cultuursector zelf te komen.52

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het Programma Duurzaam geïncorporeerd zou worden binnen andere collegeprogramma’s, zodat er geen specifiek programma voor duurzaamheid meer hoeft te bestaan. Deze ambitie heeft het college van B&W niet waar kunnen maken, waardoor er toch een vervolg is gekomen op het Programma Duurzaam voor de periode 2015-2018 getiteld

Duurzaam dichter bij de Rotterdammer.

1.2.2. Programma Duurzaam 2015-2018 - Duurzaam dichter bij de Rotterdammer

Met het tweede programma duurzaam geeft de gemeente Rotterdam nieuwe richting aan de duurzaamheidstransitie van de stad. Zoals de titel al doet vermoeden ligt de nadruk bij het tweede Programma Duurzaam voornamelijk op het versterken van de verbinding van duurzaamheidsplannen met de inwoners van Rotterdam. In de periode 2015-2018 moet de nadruk meer komen te liggen op

48 College van B&W Rotterdam, Programma Duurzaam, 11 49 Ibid

50 Ibid, 12, 66 51 Ibid, 17 52 Ibid, 54-66

(20)

projecten in de stad en de directe leefomgeving van de Rotterdammers, kortom, onderwerpen die de inwoners van Rotterdam direct aangaan. 53 Daarmee hoopt de gemeente meer draagvlak en vertrouwen te creëren.54 Waar in het eerste Programma Duurzaam de nadruk sterk lag op het reduceren van de CO2 uitstoot, ligt de focus in dit tweede programma meer op schonere lucht, vergroening, schonere energie, energiebesparing, droge voeten en het bewust omgaan met grondstoffen. Bovendien wil de gemeente meer inzetten op innovatie en experiment.55

Om de duurzaamheidsplannen meer af te stemmen op de inwoners van Rotterdam en ze actief te betrekken bij de plannen, heeft de gemeente in december 2014 een onderzoek laten uitvoeren om in kaart te brengen wat Rotterdammers belangrijk vinden op het gebied van duurzaamheid.56 Met behulp van alle informatie die verkregen is uit het onderzoek en aanvullende gesprekken met allerlei andere actoren uit de stad, is er een nieuwe ambitie gevormd waarbij dit keer het jaar 2030 als richtpunt is genomen: “Rotterdam is in 2030 hèt inspirerende voorbeeld voor andere deltasteden in de wereld die de duurzaamheidstransitie doormaken.” Hoewel het jaar 2030 als uitgangspunt is genomen, benadrukt de gemeente dat iedere activiteit gericht op de lange termijn ook effect moet hebben op een groener, gezonder en economisch sterker Rotterdam op de korte termijn.57

Net als in de eerste versie wordt ook in het huidige Programma Duurzaam de nadruk gelegd op samenwerking tussen verschillende partijen en de faciliterende rol die de gemeente Rotterdam daar uitsluitend in wil spelen. Echter wordt dit keer de internationale samenwerking concreter uitgewerkt en benadrukt de gemeente ook haar eigen voorbeeldfunctie.58 Opnieuw is opmerkelijk dat de culturele sector wederom geen plek krijgt binnen het huidige Programma Duurzaam. Beide versies van het Programma Duurzaam bevestigen derhalve de visie van kunstcriticus Sandra Jongenelen in Boekman 90 dat werkelijk stimulerende duurzame maatregelen voor de kunst- en cultuursector vanuit de overheid niet te verwachten zijn, “de bal ligt bij de kunstensector zelf”. 59

De beide Programma’s Duurzaam roepen zodoende verschillende vragen op: Bestaat er nationaal en internationaal wel een consensus over het begrip duurzame ontwikkeling? Welke rol kan cultuur precies spelen binnen de duurzaamheidstransitie van de stad Rotterdam? En is de gemeente Rotterdam wel op de hoogte van het belang van cultuur binnen duurzame ontwikkeling? Om deze vragen te kunnen beantwoorden zal de volgende paragraaf ingaan op de betekenis van de begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. In het daar op volgende hoofdstukken zal worden gekeken naar het belang van kunst en cultuur binnen de ontwikkeling van een duurzaam stedelijke samenleving.

53 College van B&W Rotterdam, Duurzaam dichter bij de Rotterdammer, 5 54 Ibid, 11 55 Ibid, 9 56 Ibid 57 Ibid, 14,15 58 Ibid, 57-58 59

(21)

1.3. De begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling

Bovenstaande internationale ontwikkelingen tonen aan wat al eerder beschreven is, dat de begrippen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling multi-interpretabele concepten zijn. 60 De meest bekende en meest geciteerde betekenis van duurzame ontwikkeling is de eerder genoemde definitie uit het Brundtland-rapport: “development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs.”61 Een andere definitie die gebruikt wordt is die

van de World Conservation Union et.al. “improving the quality of life whilst living within the carrying capacity of supporting ecosystems.” 62

Daarnaast zijn er nog ontelbare andere pogingen gedaan om duurzame ontwikkeling te beschrijven, maar alle definities blijven even vaag waardoor de betekenis naar eigen behoefte kan worden ingevuld.

Een belangrijk probleem is dat het begrip duurzame ontwikkeling vanaf het moment dat het zijn intrede deed geassocieerd werd met de economische groei, gemeten aan de hand van het Bruto Nationaal Product (BNP). Milieuproblemen zouden grotendeels de oorzaak zijn van de armoede, gedateerde technologie, gebrek aan expertise en slechte economische groeicijfers van de landen in het zuiden van de wereld. Economische groei werd gezien als een noodzakelijke voorwaarde om enerzijds sociale rechtvaardigheid te verkrijgen en anderzijds duurzaamheid te genereren en milieuproblemen op te lossen, zonder daarbij het westerse ontwikkelingsmodel ook maar enigszins ter discussie te stellen.63 Hoogleraar architectuurtheorie M.Reza Shirazi spreekt daarom van een bijzondere paradox, want als de huidige niet-duurzame situatie het resultaat is van de toepassing van deze economische definitie van duurzame ontwikkeling met de nadruk op technologische en materialistische vooruitgang, hoe kan dezelfde ontwikkeling dan als remedie dienen voor de hedendaagse niet-duurzame situatie? 64

Binnen het duurzaamheidsdebat zijn er daarom twee tegenstrijdige visies waarneembaar, die ik op basis van de theorieën van John Robinson en Jones en Jacobs heb ingedeeld in de Technocentristen versus de Ecocentristen. De Technocentristen prefereren het begrip duurzame ontwikkeling te gebruiken en beschouwen technologische efficiëntie als antwoord op alle ecologische problemen. De Ecocentristen daarentegen pleiten voor het gebruik van het concept duurzaamheid omdat zij in plaats van technologische efficiëntie en economische groei, fundamentele

60 M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

sustainability, 2

61

The World Commission on Environment and Development, Our Common Future, 41 (geraadpleegd op 20-05-2015) en Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 151

62 Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 151 63 Ibid, 154-155

64 M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

(22)

gedragsveranderingen en nieuwe manieren van denken op individueel- en politiek niveau als vereiste beschouwen om de ecologische en sociale problematiek te bestrijden.65

In het kamp van de Ecocentristen bevinden zich ook de ecologisch economen die de economische groei en westers ontwikkelingsmodel in twijfel trekken omdat dit model niet in staat is om voor een ecologisch duurzame en sociaal rechtvaardige samenleving te zorgen. Zij pleiten daarom voor een transitie naar een stationaire steady-state economie. Dat is een economie die niet meer draait om kwantitatieve bevolkings- of consumptiegroei, maar die zijn eigen ecologische grenzen erkent en binnen deze grenzen streeft naar kwalitatieve verbetering en hernieuwing van de structuren die al bestaan.66

Naar mijn mening kleeft aan het begrip duurzame ontwikkeling te veel de negatieve connotatie van ons huidige westerse ontwikkelingsmodel gericht op economische groei en technologische ontwikkeling. Ik kies er daarom voor om in het vervolg van deze scriptie de visie van de Ecocentristen te verdedigen. Het is daarbij noodzakelijk dat er een paradigma verschuiving komt van “duurzame ontwikkeling” naar “de ontwikkeling van duurzaamheid.” Bij de ontwikkeling van duurzaamheid komt de focus in de samenleving meer te liggen op rechtvaardige relaties tussen verschillende samenlevingen en individuen, gedeelde verantwoordelijkheid voor het milieu en de aloude ethische vraag: hoe moeten we leven?67 In het vervolg van deze scriptie zal er daarom gesproken worden over duurzaamheid in plaats van duurzame ontwikkeling. Om het concept duurzaamheid eenduidig in te vullen heb ik er voor gekozen om de volgende werkbare definitie aan te houden, afkomstig uit de inleiding van de publicatie Sustainability: a new frontier for the arts and

cultures: “The concept of sustainability speaks to the reconciliation of social justice, ecological

integrity and the well being of all living systems on the planet. The goal is to create an ecologically and socially just world within the means of nature without compromising future generations. Sustainability also refers to the process or strategy of moving toward a sustainable future”68

Samengevat kan gesteld worden dat het bij duurzaamheid gaat om het aanpassen aan een nieuwe ethische manier van leven op de aarde en het creëren van een rechtvaardige samenleving. Aangezien de transitie naar een nieuwe ethische manier van leven een holistisch en creatief proces is, bevat duurzaamheid ook een groot cultureel component.69 Toch vormt cultuur een ondergewaardeerd element in de huidige modellen en theorieën van duurzaamheid, zoals ook al zichtbaar bij de beide Programma’s Duurzaam van Rotterdam. Hildegard Kurt constateert een “lack of cultural

65 John Robinson, Squaring the circle? Some thoughts on the idea of sustainable development, 376-377 en Peter

Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 176-196

66

Peter Tom Jones en Roger Jacobs, Terra Incognita, 451, 454

67 Mary Ann DeVlieg, Arts Culture and Sustainability: visions for the Future, 14 en Alexis J.Banon Gomis et.al,

Rethinking the concept of sustainability, 180-186

68 Sacha Kagan, Sustainability: a new frontier for the arts and cultures, 15

69 Nancy Duxbury en Eileen Gillette, Culture as a Key Dimension of Sustainability: Exploring Concepts, Themes

(23)

considerations in sustainability discours.”70

In het volgende hoofdstuk zal daarom onderzocht worden welke rol kunst en cultuur kunnen spelen binnen de ontwikkeling van een duurzame stedelijke samenleving.

70 Nancy Duxbury en Eileen Gillette, Culture as a Key Dimension of Sustainability: Exploring Concepts, Themes

(24)

2. De waarde van kunst en cultuur bij de ontwikkeling van een duurzame samenleving

2.1. Definitie van kunst en cultuur

Kunst en cultuur worden doorgaans in één woord genoemd, alsof ze hetzelfde zouden betekenen. Toch bestaat er wel degelijk een onderscheid, dat volgens Hans van Maanen ook beslist benadrukt moet worden “want als alles kunst heet, vervaagt de waarde van kunst voor de samenleving”.71 Een verheldering van beide begrippen is daarom noodzakelijk, om in het vervolg van deze masterscriptie de waarde van kunst en cultuur te kunnen verklaren binnen de ontwikkeling van een duurzame samenleving. Uit de vele bestaande theorieën heb ik heel bewust voor de theorie van Barend van Heusden gekozen, omdat hij op een inzichtelijke en eenvoudige manier het verschil tussen kunst en cultuur weergeeft. Andere theorieën zijn vaak te abstract, en daarom nauwelijks praktisch toe te passen binnen de context van het ontwikkelen van een duurzame samenleving. Jon Hawkes heeft zijn theorie al binnen overheidscontext geplaatst, daarom beschouw ik zijn theorie als een waardevolle aanvulling om de samenhang en de verschillen tussen kunst en cultuur in de volgende paragraaf nader toe te lichten.

2.1.1. Kunst als onderdeel van cultuur

Hoogleraar kunst- en neurowetenschappen Barend van Heusden beschrijft de samenhang en de verschillen tussen kunst en cultuur door een onderscheid te maken in twee verschillende vormen van cultuur. Cultuur in brede zin is volgens Van Heusden alles wat de mens onderscheidt van dieren en wat mensen met elkaar verbindt. De mens differentieert zich van dieren, omdat de mens over een cognitie beschikt die het onderscheid tussen herinnering en de werkelijkheid kan waarnemen.72

Volgens Van Heusden is cultuur in brede zin dus feitelijk het omgaan met het verschil tussen het geheugen en de veranderlijke werkelijkheid. Met behulp van de vier culturele basisvaardigheden - waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren - zijn mensen in staat om continue vergelijkingen te maken tussen wat bekend is en wat nieuwe, onbekende gebeurtenissen of situaties zijn. Cultuur moet daarom gezien worden als een cognitief proces dat continu plaatsvindt. 73

De cultuur in engere zin bestaat uit het cultureel zelfbewustzijn dat alle vormen omvat van reflectie op cultuur, zoals journalistiek, kunst, geschiedenis, politiek, filosofie en religie. Deze reflectie op cultuur kan plaatsvinden via zelfwaarneming, zelfverbeelding, zelfconceptualisering en zelfanalyse. Dit cultureel zelfbewustzijn vormt volgens Van Heusden de basis van het menselijk handelen.74 Kunst

vormt dus een onderdeel van cultuur, of eigenlijk specifieker een onderdeel van het cultureel zelfbewustzijn. Wat kunst onderscheidt van alle andere vormen van cultureel zelfbewustzijn is dat het

71 Hans van Maanen, Als alles kunst heet, 58

72 Barend van Heusden, Lezing: inleiding in de theorie. Video opname. Groningen: 14 september 2011 73 Barend van Heusden, Cultuur in de spiegel, 20

(25)

ervaringen in een waarneembare vorm kan weergeven, dat door Van Heusden ook wel zelfverbeelding wordt genoemd. Kunst wordt zodoende ook wel gezien als de spiegel van de maatschappij omdat het mensen inzicht in zichzelf, anderen en de omgeving kan geven en zo kan bijdragen aan een beter grip op het leven. Op die manier vervult kunst dus een belangrijke functie voor mensen, door het leven vorm en betekenis te geven. Daarom kan kunst worden beschouwd als één van de belangrijkste onderdelen van het cultureel zelfbewustzijn.75

De visie van cultureel analyticus Jon Hawkes komt grotendeels overeen met de theorie van Van Heusden, maar legt meer de nadruk op de creatie van waarden in de samenleving. Cultuur omvat volgens Hawkes zowel de waarden waarop de samenleving is gebaseerd, alsook de expressie van deze waarden in de alledaagse wereld van de samenleving. Cultuur is daarom volgens Hawkes “both the medium and the message”, een dagelijks proces dat op verschillende plekken in de samenleving ontstaat door menselijke interactie.76 De kunsten vormen volgens Hawkes een belangrijk onderdeel van cultuur, omdat kunst het medium is waarin de samenleving haar waarden autonoom kan uitdrukken. De samenleving kan betekenis geven of ontdekken door middel van kunst, waardoor de actieve kunstparticipatie net zo belangrijk is als de professionele kunsten. Via actieve kunstparticipatie zijn mensen in staat hun eigen cultuur te maken en de essentiële kwaliteiten te ontwikkelen die de mens nodig heeft om te overleven in een vitale samenleving, zoals de creatieve verbeelding, concentratie, samenwerking, improvisatie en het nemen van risico’s. Door het trainen van deze kwaliteiten en het bijzonder de creatieve verbeelding, zijn mensen beter in staat om met de veranderende situaties in de samenleving om te gaan.77

Op basis van de theorieën van Hawkes en Van Heusden kan geconcludeerd worden dat cultuur een continu proces is, dat de basis vormt van al het menselijk handelen. Kunst vervult binnen cultuur een unieke reflectieve functie, omdat het de veranderingen in de maatschappij en het functioneren van de mens in een waarneembare vorm kan weergeven. Het onderstreept daarmee de unieke waarde voor de maatschappij omdat de mens middels reflectieve en actieve kunstparticipatie in staat is meer inzicht in zichzelf en de omgeving te verkrijgen. Kunst kan zo bijdragen aan enerzijds meer controle over de samenleving en anderzijds het stimuleren van hervormingen in de maatschappij en kan daarom worden beschouwd als een belangrijke factor om veranderingen in ons handelen teweeg te brengen. In de volgende paragrafen zal ik daarom onderzoeken hoe kunst en cultuur kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een duurzame samenleving.

75 Barend van Heusden, Kunst in Cultuur, 13.

76 Jon Hawkes, The fourth pillar of sustainability, 5, 24 Waarden zijn fundamentele gemeenschappelijke

overtuigingen van wat belangrijk wordt gevonden en waar men zich naar gedraagt. Voorbeelden van deze waarden zijn: tolerantie, vrijheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, vrede, creativiteit, innovatie, democratie,

participatie, welzijn enz. Deze waarden staan echter nooit vast, ze staan open voor verandering en diversiteit. Het gezamenlijk bepalen van gedeelde waarden, het veranderen van waarden, het accepteren van waarden, maar ook het verwerpen van deze waarden, wordt door Hawkes gezien als cultuur.

(26)

2.2. De waarde van kunst en cultuur binnen de ontwikkeling van duurzaamheid

In Hoofdstuk 1 werd al kort gerefereerd naar het feit dat culturele aspecten vrijwel volledig afwezig zijn of gewoonweg genegeerd worden binnen de onderzoeken naar duurzaamheid. De onderzoekers M. Nadarajah et al. constateren dat “a growing number of works on sustainability are mainly economically based and neglect ‘culture’.” 78

Ook Hawkes constateert dat cultuur vaak aan de zijlijn staat en een vergelijkbare tendens is zichtbaar bij lokale planning en beleidsvorming. 79 Om beter te begrijpen welke rol kunst en cultuur kunnen spelen binnen duurzaamheid zullen in de onderstaande paragraaf eerst de traditionele modellen van duurzaamheid bekeken worden om vervolgens op zoek te gaan naar alternatieve modellen waar kunst en cultuur wel een rol krijgen.

2.2.1. Traditionele modellen van duurzaamheid

Sinds het verschijnen van het Brundtland-rapport in 1987 overheerst de mondiale visie dat duurzaamheid zou bestaan uit de volgende drie dimensies: ecologisch evenwicht, economische groei en sociale inclusie.80 Veelal wordt deze triade weergegeven als een conditie waarbij duurzaamheid ondersteund wordt door drie pilaren (figuur 2). Volgens Alexis J. Bañon Gomis et.al zou “the three interlocking circles model” (figuur 3) echter een veel betere evenwichtige weergave zijn van duurzaamheid, omdat de drie dimensies niet op zichzelf staan, maar elkaar wederzijds beïnvloeden.81 Op basis van dit laatste model zouden alle drie de dimensies effectief moeten functioneren en met elkaar in evenwicht moeten zijn om een duurzame conditie te verkrijgen.

Figuur 1 De drie pilaren van duurzaamheid (Adams, 2006) Figuur 2 "The Three Interlocking Circles model" (Adams, 2006)

Om een indruk te krijgen van de verschillende domeinen van de klassieke triade, zullen ze afzonderlijk beknopt worden toegelicht. Bij het ecologisch domein ligt de focus op de omgang met

78

M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

sustainability, 5

79 Jon Hawkes, The fourth pillar of sustainability, 25 en Nancy Duxbury en Sharon M. Jeannotte, Culture,

Sustainability and Communities: Exploring the Myths, 1

80 Nancy Duxburry en Sharon Jeannotte, Introduction: Culture and Sustainable Communities, 1 81 Alexis J.Bañon Gomis et.al, Rethinking the concept of sustainability, 177

(27)

milieubelastende en ecologische problemen. In dit domein worden praktische oplossingen gezocht voor de mondiale problemen zoals klimaatverandering, globale opwarming van de aarde, stijging van de waterspiegel en zure regen. In het economische domein domineert het financiële ethos, waarbij de samenleving wordt beschouwd als het resultaat van economische activiteiten en de productie en consumptie van goederen en diensten. Duurzaamheid kan binnen dit domein verkregen worden als de duurzame acties financieel rendement opleveren en tegemoetkomen aan de materiele behoeften van de samenleving. In het sociale domein staat ten slotte de rechtvaardige toegang tot sociale middelen en diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg centraal, maar ook participatie, democratie, diversiteit en kwaliteit van leven. In het sociale domein wordt duurzaamheid bereikt wanneer deze sociale middelen en diensten voor toekomstige en huidige generaties gehandhaafd kunnen worden.82

Volgens M. Reza Shirazi ligt de nadruk in de klassieke triade te veel op de fysieke en materialistische aspecten van duurzaamheid, waarbij de immateriële en culturele aspecten worden genegeerd.83 Zijn gedachtegang komt overeen met de kritiek van de Ecocentristen, besproken in Hoofdstuk 1, die eveneens van mening zijn dat technologische oplossingen niet uitsluitend de oplossing kunnen zijn voor de mondiale ecologische problemen en een duurzame samenleving.84 De focus zou volgens Shirazi daarom moeten verschuiven naar een gedragsmatige aanpak van duurzaamheid, oftewel naar een verandering van denkwijze, mentaliteit en gedrag van de mensen in de samenleving.85 Mensen zouden zich “mentally and existentially sustainable” moeten gaan voelen.86 Volgens antropoloog en cultuurwetenschapper Henrietta L. Moore, ligt daar precies het essentiële probleem: “[..] the climate is changing, but people are not. This seems to be the problem. We talk endlessly of climate change and yet we have not created any climate for change.”87

De theorie van Alexis J. Bañon Gomis past in de gedachtegang van Shirazi en Moore, omdat hij duurzaamheid beschouwt als een ethisch begrip. Op het snijvlak van de drie domeinen van duurzaamheid bevindt zich volgens Bañon Gomis een gedeelde ethische rationaliteit van duurzaamheid, die een algemene standaard verschaft van hoe we moeten handelen en leven binnen alle domeinen. Daarnaast kan deze ethische rationaliteit van duurzaamheid conflicten en concurrerende belangen tussen de domeinen in “the area of interdomain dialogue” met elkaar verzoenen.88 Hij omschrijft duurzaamheid daarom ook als een “moral way of acting, and ideally habitual, in which the person or group intends to avoid deleterious effects on the environmental, social

82 M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

sustainability, 3

83

Ibid, 4

84 John Robinson, Squaring the circle? Some thoughts on the idea of sustainable development, 376-377 85 M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

sustainability, 4 en Claudia Galhós, When Living Becomes a Question and the suspension of suspicion, 12

86

M. Reza Shirazi, Sustainability and the Hegemony of Technique Towards a new approach to cultural

sustainability, 4

87 Claudia Galhós, When Living Becomes a Question and the suspension of suspicion,12. Henrietta L. Moore

wordt hier geciteerd door Claudia Galhós. De oorspronkelijke uitspraak van Moore is gedaan tijdens een lezing bij het forum “Still Ready to Change” georganiseerd door Bunker (Ljubljana) in 2014.

(28)

and economic domains, and which is consistent with a harmonious relationship with those domains that is conducive to a flourishing life.” 89

Om een duurzame samenleving te verkrijgen is het essentieel dat alle drie de domeinen deze gemeenschappelijke ethiek van duurzaamheid delen. De theorie van Bañon Gomis kan als volgt worden weergegeven:

Figuur 3 Shared Ethic of Sustainability (Bañon Gomis, 2011)

Met zijn theorie van duurzaamheid als een gedeelde ethische rationaliteit verbindt hij mijn inziens op een duidelijke manier de verschillende domeinen van duurzaamheid en benadrukt hij dat een verandering van ons leven en handelen essentieel is voor de ontwikkeling van een duurzame samenleving.

Daar waar Bañon Gomis al duidelijk de immateriële en culturele aspecten mee neemt door duurzaamheid te beschouwen als een vorm van ethiek, blijft hij toch vasthouden aan het model van de klassieke triade. Er is ook een aantal auteurs die deze immateriële en culturele aspecten van duurzaamheid verenigen in een nieuwe aparte dimensie van duurzaamheid. In de volgende paragraaf zal ik daarom ingaan op deze alternatieve benadering met cultuur als extra dimensie van duurzaamheid.

2.2.2. Cultuur als vierde dimensie van duurzaamheid

Eén van de auteurs die pleit voor een aparte culturele dimensie van duurzaamheid is Jon Hawkes in zijn publicatie The fourth pillar of sustainability. Hawkes is van mening dat ieder debat omtrent duurzaamheid over waarden gaat en aangezien de productie en expressie van waarden een cultureel proces is, wordt ieder duurzaamheidsdebat automatisch een cultureel debat. Om een duurzame samenleving te verkrijgen is het volgens Hawkes noodzakelijk dat het waardesysteem van de samenleving duurzaamheid volledig gaat omarmen, zodat het uiteindelijk van nature duurzaam gaat zijn.Een duurzame samenleving is volgens Hawkes afhankelijk van een duurzame en vitale cultuur, waarbij culturele acties en –strategieën een vereiste zijn om een duurzame toekomst te bereiken.90 Hoe kan een samenleving met behulp van culturele acties en –strategieën tot een duurzame samenleving komen? Het is daarbij essentieel dat de inwoners van een samenleving het collectieve

89 Alexis J.Bañon Gomis et.al, Rethinking the concept of sustainability, 176 90 Jon Hawkes, The fourth pillar of sustainability, 11-12

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Table 2: Median total expected waiting time from referral by GP to treatment, by specialty, 2020 (in weeks) Table 3: Median patient wait to see a specialist after referral from a GP,

1 systeem voor Ventileren, Koelen en verwarmen Door een rechtstreekse verwarming van het klimaat, liggen warmtevraag en productie zeer nauw samen.. Dit is uiteraard zeer efficiënt

Samen gaan we in geloof op weg, één plus één zijn er al twee.. Zie, zoals de herders in die nacht, God, geboren in

Het gevoel dat zij moeilijk vervangbaar zijn en dat zonder hen projecten instorten en kwetsbare mensen benadeeld worden kan een motivatie zijn om door te gaan, maar kan

Het houdt in dat de leerlingen een soort gereedschap krijgen dat ze altijd kunnen gebruiken in situaties waarbij geargumenteerd wordt (en dat zijn dus niet alleen

Een schrijver onthult altijd een stukje van zichzelf in zijn boeken, maar deze keer geeft Christian De Coninck zich helemaal bloot?. Dit verhaal, zegt hij, schrijft hij, maakt

Sommige bedrij- ven bieden een productsortiment om bomen te beschermen, maar specifiek voor jonge bomen zijn deze vaak niet. Greenmax, gespecialiseerd in groeiplaatsinrichting,

Hij roept ze bij hun naam en leidt ze naar buiten.” De mensen be- grepen niet meteen wat Jezus met dit verhaal be- doelde.. „Ik ben de deur voor de schapen”, ging Jezus