• No results found

Literaire kwaliteit in Kamer en Blauwe maandag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Literaire kwaliteit in Kamer en Blauwe maandag"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Literaire kwaliteit in Kamer en Blauwe maandag

Masterscriptie

Jasmijn Zondervan, 6049257

Scriptiebegeleider: Karina van Dalen-Oskam

Tweede lezer: Lisa Kuitert

(2)

Inhoud

Inleiding

2

1. The Riddle of Literary Quality

5

1.1 Literaire kwaliteit: power en beauty 5

1.2 De resultaten van Het Nationale Lezersonderzoek 9

2. De literaire kwaliteit van Kamer en Blauwe maandag volgens de lezer

12

2.1 Genre als power 12

2.2 De receptie van Kamer 15

2.2.1 Behandeling van thematiek en stijl 16

2.2.2 Ik-perspectief 18

2.2.3 Het toekennen van literaire waarde aan Kamer 21

2.3 De receptie van Blauwe maandag 22

2.3.1 Plot en spanningsopbouw 23

2.3.2 Karakters en ontwikkeling 25

2.3.3 Schrijfstijl 26

2.3.4 Kinderperspectief in Kamer en Blauwe maandag 27

2.3.5 Literaire waarde Blauwe maandag in vergelijking met Kamer 28

3. Computationale analyses en literaire waarde

31

3.1 Inleiding 31

3.2 Analyses Kamer en Blauwe maandag 31

3.2.1 Analyse HyperPo 31

3.2.2 Analyse Stylo 36

4. Conclusie 44

(3)

Inleiding

In het artikel Van liefhebberij tot cultureel ondernemerschap. Over de ontwikkeling van de literaire

uitgeverij in Nederland geeft Laurens van Krevelen een geschiedenis van de uitgeverijwereld in

Nederland.1 Hij stelt daarin dat gespecialiseerde literaire uitgeverijen pas in het begin van de

twintigste eeuw opkwamen2, dat literaire auteurs daarvoor zelden voor commercieel succes zorgden

en daarom slechts een deel (voornamelijk bestaande uit vertalingen) van het fonds uitmaakten. Uitgeverijen die opkwamen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog als De Bezige Bij, Daamen en G.A. van Oorschot, en daarvoor De Wereldbibliotheek en Querido, hebben ‘de literaire uitgeverij weten te brengen buiten de sfeer van liefhebberij en mecenaat, en hebben […] de basis gelegd voor zowel de redactionele organisatievorm als de commerciële aanpak van het literaire uitgeversbedrijf’.3 In de

jaren 70 en 80 vond een verdere sterke groei van de markt voor het literaire boek plaats, door een combinatie van nieuwe Nederlandse auteurs en een groot aanbod van internationale auteurs, het bespreken van literatuur in televisieprogramma’s en door literaire prijzen.4 Van Krevelen geeft zo een

uitgebreide geschiedenis weer van het Nederlandse uitgeversbedrijf en de plaats van het literaire boek daarin, waarbij hij beargumenteert dat uitgevers een grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling, de positie en de waardering van literatuur in de maatschappij in het algemeen. Een duidelijke definitie van wat wordt beschouwd als een ‘literair boek’ wordt in het artikel echter niet gegeven. Van Krevelen stelt dat Nederlandse literaire werken voor de twintigste eeuw in de schaduw leefden van ‘lucratiever uitgaven’, waarbij hij ‘schoolboeken, overheidsuitgaven, vakbladen en “damesromans”’5 als voorbeelden noemt. Later stelt hij dat ‘het literaire boek in strikte zin pas sinds

1978 wordt onderscheiden van verstrooiingslectuur’.6 Op de definitie van dit onderscheid – tussen

‘literair werk’ enerzijds en ‘damesromans’ en ‘verstrooiingslectuur’ anderzijds – wordt niet dieper ingegaan. Dit roept de vraag op: wat wordt precies verstaan onder het literaire boek?

Lisa Kuitert gaat dieper in op deze onderscheiding en het label ‘literatuur’ in het algemeen met betrekking tot het uitgeversbedrijf in De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur:

Een historische schets 1800-2008. Zij haalt daarin heersende theorieën aan die stellen dat literatuur

een ‘sociaal bepaald verschijnsel’7 is; dat er geen intrinsieke kenmerken zijn die een werk literair

maken: ‘Een andere tekst met dezelfde structuur of woordkeus kan immers gemakkelijk pulp of zelfs

1 Laurens van Krevelen, Van liefhebberij tot cultureel ondernemerschap (2003). 2 Ibid. p. 13.

3 Ibid. p. 19. 4 Ibid. p. 44. 5 Ibid. p. 13. 6 Ibid. p. 40.

7 Lisa Kuitert, De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008 (2008) p. 37.

(4)

onleesbaar zijn.’8 Literatuur is binnen deze theorie dus een subjectief begrip dat geen objectieve

waarde kan worden toegekend. De beschouwing van iets als een literair werk wordt beïnvloed door instituties die zich bezighouden met symbolische productie, zoals recensenten, jury’s bij literaire prijzen en het onderwijs.9 In haar artikel beargumenteert Kuitert dat de uitgeverij, die doorgaans

gezien wordt als een instituut dat zich bezighoudt met de materiële productie van boeken evenwel bijdraagt aan deze symbolische productie door de manier waarop zij boeken op de markt brengt. Naast de geschiedenis van de positie van literatuur binnen de uitgeverswereld, gegeven door Van Krevelen, geeft Kuitert een geschiedenis van de invloed die deze uitgeverswereld heeft gehad op het concept van het ‘literaire werk’ zelf.

Een relatief nieuw onderzoek dat zich bezighoudt met het idee van literaire kwaliteit is The

Riddle of Literary Quality, dat is gestart op 5 januari 2012 en een onderzoeksproject is van het

Huygens ING in samenwerking met de Fryske Akademy en het Institute for Logic, Language and Computation. Het uitgangspunt van dit onderzoek is dat het nog niet bewezen is dat er geen intrinsieke, objectieve eigenschappen bestaan die een tekst literaire waarde kunnen geven. Het onderzoek richt zich daarom op de formele aspecten van een tekst – zoals taalgebruik, woordsoorten en syntactische structuren – aan de hand van computationeel onderzoek en receptieonderzoek. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen de waardeoordelen ‘literair/niet literair’ en ‘goed/slecht’. Zoals in de introductie van het onderzoek wordt gesteld: ‘Non-literary texts can also be good and literary texts can also be bad.’10 Als onderdeel van The Riddle of Literary Quality heeft Het

Nationale Lezersonderzoek plaatsgevonden tussen 4 maart en 27 september 2013 in de vorm van een online enquête. Een aantal romans werd door de lezers beoordeeld met een cijfer tussen de 1 en de 7: van ‘zeer slecht’ tot ‘zeer goed’ en van ‘absoluut niet literair’ tot ‘in hoge mate literair’. Daarnaast werd de lezers gevraagd om hun mening toe te lichten. The Riddle of Literary Quality bouwt voort op dit onderzoek door te kijken in hoeverre de (toelichtingen van) de meningen van de lezers

overeenkomsten tonen met de resultaten van de computationele analyses van de teksten, die gedetailleerde informatie geven over de formele aspecten van een boek. Als er overeenkomsten worden gevonden, kan dat betekenen dat er objectieve (formele) eigenschappen te formuleren zijn die een tekst van literaire waarde voorzien.

Een type boek dat als interessant genre uit Het Nationale Lezersonderzoek kwam is de literaire thriller. Door de naam van dit populaire genre worden de boeken die eronder vallen

automatisch literaire waarde toegekend wanneer zij op de markt worden gezet, aan de hand van een

8 Lisa Kuitert, De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008 (2008) p. 67.

9 Ibid. p. 68.

10 Onderzoeksproposal The Riddle of Literary Quality. <http://literaryquality.huygens.knaw.nl/>. Geraadpleegd op 15-05-2014.

(5)

aparte NUR-code, toegekend door de uitgever. Daarnaast zetten uitgevers soms op het omslag dat het om een literaire thriller gaat. Toch schijnen lezers de ‘literairheid’ van dit genre bij veel boeken in twijfel te trekken. Boeken die als literaire thrillers gecategoriseerd zijn vormen het enige soort boeken dat zowel in de top 20 van beste boeken als in de top 20 van slechtste boeken staat, en daarnaast werden sommige van deze boeken in het algemeen als weinig literair beschouwd, andere als literair. Ook is dit genre veelvuldig te vinden in de top 20 van de boeken waarover de minste consensus bestond over zowel de literaire kwaliteit ervan als over de kwaliteit in het algemeen. Het feit dat een genre dat als literair op de markt wordt gezet een redelijk aantal boeken bevat dat door de lezer als weinig literair werd bestempeld in Het Nationale Lezersonderzoek is interessant voor het

uitgangspunt van The Riddle of Literary Quality. Waar een institutie immers een zekere symbolische waarde tracht toe te kennen aan een boek door ‘literaire thriller’ als genre te onderscheiden van de thriller, blijkt uit Het Nationale Lezersonderzoek dat veel lezers dit onderscheid niet maken of niet terecht vinden. Mogelijk zijn deze meningen (deels) gebaseerd op bepaalde eigenschappen van een tekst zelf. Wat die eigenschappen zouden kunnen zijn kan onderzocht worden aan de hand van receptieonderzoek, wat ik in deze scriptie wil toepassen op de literaire thriller Blauwe maandag van Nicci French (2011) en ter vergelijking op de literaire roman Kamer van Emma Donoghue (2010), beide vertaald uit het Engels. Kamer komt uit Het Nationale Lezersonderzoek als tussen ‘enigszins literair’ en ‘literair’ in met een gemiddelde score van 5.4, en Blauwe maandag werd gemiddeld beschouwd als ‘op de grens van literair/niet literair’ met een score van 4.1. De twee boeken bieden een interessante vergelijking door hun inhoudelijke overeenkomsten: beide vertellen het verhaal van een kind dat opgesloten is en beide zijn (Blauwe maandag deels, Kamer helemaal) vanuit het

perspectief van een klein kind geschreven. Aan de hand van lezersmeningen over de twee boeken zal ik onderzoeken wat Kamer, die als literaire roman op de markt is gezet, in de ogen van de lezers meer literaire kwaliteit geeft dan Blauwe maandag, die als literaire thriller op de markt is gezet. Het

onderzoek dient bij te dragen aan The Riddle of Literary Quality als breder onderzoek. Deze scriptie zal de theorieën over (onderzoek naar) literaire kwaliteit uiteenzetten, een uitgebreidere toelichting geven over de resultaten van Het Nationale Lezersonderzoek – voornamelijk met betrekking tot

Kamer en Blauwe maandag – en vervolgens receptieonderzoek toepassen op de twee romans.

Hiervoor maak ik gebruik van de deelnemerstoelichtingen bij Het Nationale Lezersonderzoek, die ik heb kunnen inzien via Kim Jautze, die promoveert op dit onderzoek. Later zal gekeken worden of een computationele analyse van de teksten interessante gegevens biedt ten opzichte van de

(6)

1. The Riddle of Literary Quality

1.1 Literaire kwaliteit: power en beauty

In haar artikel De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets

1800-2008, over de rol van de uitgeverij bij de symbolische productie van literatuur, begint Lisa Kuitert met

te stellen dat het ‘al geruime tijd gemeengoed’ is in de literatuurwetenschap dat ‘literatuur voor een groot deel – sommigen menen zelfs helemaal – een sociaal bepaald verschijnsel is’.11 Dit heersende

idee houdt in dat literaire waarde niet objectief te definiëren is, maar een subjectief predicaat is dat (al dan niet indirect of onbewust) wordt toegekend door instituties en in stand wordt gehouden door de lezer. ‘Literairheid’ is volgens deze theorie dus een sociaal verschijnsel dat men niet kan vinden en bewijzen door alleen naar een tekst te kijken: de context is van veel groter belang bij het toekennen van literaire waarde.

Een van de grondleggers van deze theorie is Pierre Bourdieu, die in 1980 in zijn artikel The

production of belief: contribution to an economy of symbolic goods schrijft over het literaire veld en

symbolische productie. In dit artikel bespreekt Bourdieu ‘the disavowal of the “economy”’12: een

proces dat plaatsvindt in de kunstwereld, die functioneert op basis van het idee dat men met de producten geen commerciële winst probeert te behalen. Zo wordt in de kunstwereld ruimte

gecreëerd voor het verkrijgen van symbolisch kapitaal. Bourdieu schrijft hierover: ‘”Symbolic capital” is to be understood as economic or political capital that is disavowed, mis-recognized and thereby recognized, hence legitimate, a “credit” which, under certain conditions, and always in the long run, guarantees “economic” profits.’13 Als een kunstenaar zich alleen richt op commerciële waarde

(“self-interest”14) met zijn kunstwerken, zal hij nooit veel autoriteit verkrijgen in de kunstwereld. Een

kunstenaar krijgt een goede reputatie en wint met zijn werk aan symbolisch kapitaal als hij gezien wordt als iemand die het commerciële afwijst. Het symbolisch kapitaal kan echter weer leiden tot een zekere economische winst, al is dat niet het bewuste doel van de kunstenaar. De kunstwereld heeft volgens Bourdieu zo ‘a form of economic rationality (even in the restricted sense) and in no way excludes their authors from even the “economic” profits awaiting those who conform to the law of this universe.’15 Een goede reputatie voor een kunstenaar ontstaat volgens Bourdieu niet slechts door

invloedrijke individuen en instituties in de kunstwereld, maar door het systeem als geheel: ‘the field

of production, understood as the system of objective relations between these agents or institutions

11 Lisa Kuitert, De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008 (2008) p. 68.

12 Pierre Bourdieu, The production of belief: contribution to an economy of symbolic goods (1980), p. 263. 13 Ibid. p. 262.

14 Ibid. p. 261. 15 Ibid. p. 262.

(7)

and as the site of the struggles for the monopoly of the power to consecrate, in which the value of works of art and belief in that value are continuously generated’.16 Bourdieu ziet het ‘literaire veld’

dus als een systeem van (symbolische) productie, dat werkt als iedereen die erbij betrokken is geloof in de objectieve ‘schoonheid’ van de symbolische producten die verworven worden, en gelooft in het afwijzen van commerciële waarde om deze schoonheid te bereiken. Binnen het systeem van

productie vindt een voortdurende machtsstrijd plaats, om prestige en om het neerzetten van een standaard voor deze prestige.

Lisa Kuitert bespreekt het idee van de uitgeverij als deel van het literaire veld, en als een institutie die bijdraagt aan symbolische productie (en niet alleen aan materiële productie). Ze schrijft hierover: ‘De uitgever selecteert en hiërarchiseert. Hij maakt met andere woorden een keuze uit beschikbare manuscripten (selectie), en geeft elk boek door middel van de uitgave die hij maakt, een toegevoegde waarde (hiërarchie, oftewel het “smaakmaken”)’.17 Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld bij

de vormgeving van een boek, het samenstellen van de aanbiedingscatalogus, het toekennen van een NUR-code en de gecreëerde publiciteit rondom een uitgave18: allemaal dingen die bijdragen aan het

vormen van symbolisch kapitaal, en uitgevoerd worden door de uitgeverij.

Thomas Franssen en Giselinde Kuipers beargumenteren hetzelfde in hun artikel Overvloed en

onbehagen in de mondiale markt voor vertalingen (namelijk dat een uitgeverij symbolisch kapitaal

creëert), en betrekken onder andere de theorie van Bourdieu op het Nederlandse literaire veld.19 Ze

bespreken daarbij de aankoop van vertaalrechten als een belangrijke taak voor uitgevers, en de rol van deze uitgevers als ‘poortwachters’20 die bepalen wat in vertaling beschikbaar wordt gesteld voor

de Nederlandse markt. Zij beschrijven poortwachten als een sociaal proces, ‘gedistribueerd over een keten van actoren’21 die zo dus symbolisch kapitaal creëren. Hoewel dit overeenstemt met de

veldtheorie van Bourdieu, zien zij dit proces niet alleen als een strijd om macht, maar ook als een proces van aanpassing. Er ontstaat bij het poortwachten onzekerheid over de keuzes die komen kijken bij de productie van symbolische goederen (bijvoorbeeld door een overvloed aan manuscripten om uit te kiezen), waardoor wordt afgekeken bij en aangepast aan andere spelers in het veld,

bijvoorbeeld vergelijkbare uitgeverijen in het buitenland. Door dit proces van ‘afkijken’ worden de fondslijsten van twee van zulke uitgeverijen steeds meer hetzelfde; er vindt dus geen machtsstrijd plaats, maar imitatie.

16 Pierre Bourdieu, The production of belief: contribution to an economy of symbolic goods (1980), p. 265. 17 Lisa Kuitert, De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008 (2008) p. 69.

18 Ibid. 81-82.

19 Thomas Franssen en Giseline Kuipers, Overvloed en onbehagen in de mondiale markt voor vertalingen (2011).

20 Ibid. p 68. 21 Ibid. p. 75.

(8)

Kortom: Bourdieu, Franssen en Kuipers en Kuitert bespreken in hun artikelen allemaal de

power-instantie die komt kijken bij het toekennen van literaire kwaliteit: symbolisch kapitaal dat

wordt gecreëerd binnen een veld van productie en voor alle actoren binnen dit veld een ‘illusie’ creëert van literaire waarde. Deze literaire waarde is in feite dus een sociaal bepaald concept dat niet objectief te meten is. In zijn artikel De kans om de P.C. Hoof-prijs te winnen geeft Hugo Verdaasdonk zelfs een uitgebreide uiteenzetting van wat volgens hem de voorwaarden zijn voor een auteur om de P.C. Hooft-prijs te winnen, een prestigieuze prijs in het Nederlandse literaire veld. Volgens

Verdaasdonk heeft het winnen van deze prijs niets te maken met de inhoud van een boek, maar alles met het traject dat de auteur tot dan toe heeft afgelegd binnen de literaire wereld, de prijzen die de auteur eerder heeft gewonnen en de geschiedenis van de juryleden – Verdaasdonk creëert zo een wiskundige formule waarmee voorspeld kan worden wie de P.C. Hooft-prijs zal winnen.22

The Riddle of Literary Quality ontkent de power-instantie bij het toekennen van literaire

waarde niet, maar onderzoekt een ander aspect dat hierbij komt kijken: het beauty-aspect, oftewel de literaire ‘schoonheid’ van een tekst die volgens de theorie van Bourdieu niet objectief gemeten kan worden, maar alleen wordt geconstrueerd binnen het veld van symbolische productie. The Riddle

of Literary Quality onderzoekt of er objectief meetbare kenmerken zijn in een tekst die het

beauty-aspect vormen, oftewel een tekst literaire waarde kunnen geven buiten het power-beauty-aspect om. Dit zou bijvoorbeeld ook betekenen dat de power-instantie alleen aan een boek geen literaire waarde kan toekennen, als het beauty-aspect ontbreekt. De onderzoekers schrijven over dit aspect:

In the project “The Riddle of Literary Quality” we assume, however, that formal characteristics of a text may also be of importance in calling a fictional text literary or non-literary, and good or bad – non-literary texts can also be good and literary text can also be bad. Many formal characteristics can be thought of as having a part in this, e.g. the use of difficult words, the number of adjectives and adverbs, or complex syntactic style. This project explores this assumption, integrating the analysis of low-level lexical-statistical features and high-level syntactic and narrative features.23

Oftewel: het beauty-aspect kan objectief meetbaar blijken als gekeken wordt naar de formele karaktereigenschappen van een tekst, zoals woordsoorten, syntactische opbouw en narratieve structuur. Hoewel zulke onderzoeken niet overheersend zijn in de literatuurtheorie, zijn er wel wat soortgelijke studies voorafgegaan aan het project, waar The Riddle of Literary Quality op voortbouwt. Zo schrijft Sabine Albers in Top or Flop: Characteristics of Bestsellers over wat een boek een bestseller

22 Hugo Verdaasdonk, De kans om de P.C. Hoof-prijs te winnen (2008).

23 Onderzoeksproposal The Riddle of Literary Quality. <http://literaryquality.huygens.knaw.nl/?page_id=36>. Geraadpleegd op 15-05-2014.

(9)

maakt.24 Hoewel een bestseller natuurlijk niet per se gelijkstaat aan een boek dat men als van hoge

literaire kwaliteit beschouwt, richt Albers zich in haar onderzoek wel alleen op beauty-aspecten. Ze bespreekt daarbij narratieve structuur in boeken en identificatie van de lezer. Haar conclusies bij het onderzoek naar wat een boek een bestseller maakt zijn bijvoorbeeld dat lezers zich moeten kunnen identificeren met personages en dat een ‘emotionally touching’ openingsscène en een ‘nobel’ doel van het hoofdpersonage er ook aan bijdragen.25 In The attraction of tragic narrative: Catharsis and

other motives onderzoekt E.M. Koopman het succes van de autobiografische roman Tonio van A.F.Th

van der Heijden over de dood van zijn zoon.26 Deze roman is in de top 10 te vinden van zowel de

meest literaire als de beste boeken in de resultaten van Het Nationale Lezersonderzoek. Via een receptieonderzoek beargumenteert Koopman dat het lezen over andermans lijden voor waardevolle ervaringen (katharsis) bij de lezer kan zorgen.27 Net als Albers richt ze zich niet op gedetailleerde

formele aspecten van de tekst (zoals woordsoorten en zinsopbouw), maar wel op het beauty-aspect in het algemeen. Ze concludeert met: ‘While the role of reader and text characteristics deserves further exploration, this study confirms that an artful articulation can clarify what is muddled, can provide a framework for our chaotic experiences and for our vague imaginings of what we have not (yet) experienced’.28 Ze geeft in haar artikel dus een mogelijke reden voor het feit dat Tonio zo hoog

scoorde bij Het Nationale Lezersonderzoek, zonder daarbij power-aspecten te betrekken.

The Riddle of Literary Quality wil het beauty-aspect van literaire kwaliteit beter kunnen

definiëren door een combinatie van receptieonderzoek en computationeel onderzoek.

Receptieonderzoek moet uitwijzen welke boeken lezers überhaupt als literair beschouwen en vooral waarom, en computationeel onderzoek kan uitgebreide informatie geven over de formele aspecten van een tekst. De resultaten van beide soorten onderzoeken kunnen dan worden vergeleken op overeenkomsten – als bijvoorbeeld blijkt dat de lezers doorgaans teksten met een relatief complexe syntactische structuur als (meer) literair beschouwen, pleit dat voor het bestaan van een beauty-aspect dat zich binnen de tekst bevindt, en niet alleen daarbuiten wordt geconstrueerd. Het receptieonderzoek is eerst uitgevoerd, in de vorm van Het Nationale Lezersonderzoek.

1.2 De resultaten van Het Nationale Lezersonderzoek29

24 Sabine Albers, Top or Flop: Characteristics of Bestsellers (2007). 25 Ibid. p. 212.

26 E.M. Koopman, The attraction of tragic narrative: Catharsis and other motives (2013). 27 Ibid. p. 205.

28 Ibid. p. 205.

29 Het Nationale Lezersonderzoek. <http://www.hetnationalelezersonderzoek.nl>. Geraadpleegd op 15-05-2014.

(10)

In totaal hebben 13.782 lezers deelgenomen aan Het Nationale Lezersonderzoek, en romans uit een lijst met 400 titels beoordeeld. De lijst bestaat uit de meest verkochte en meest uitgeleende boeken in Nederland in 2010, 2011 en 2012. Daar is door de onderzoekers bewust voor gekozen, in de hoop dat lezers van recente uitgaven nog minder beïnvloed zijn door de mening van anderen dan ze zouden kunnen zijn bij oudere boeken. De lezers konden aangeven welke boeken ze hadden gelezen, en de romans op hun literaire kwaliteit met een cijfer van 1 tot 7 beoordelen, met de volgende toelichting:

7 – In hoge mate literair 6 – Literair

5 – Enigszins literair

4 – Op de grens van literair en niet-literair 3 – Eerder niet literair

2 – Niet literair

1 – Absoluut niet literair

Er werd daarbij door de onderzoekers zelf op geen enkele manier een definitie verschaft van literaire kwaliteit. De lezers beoordeelden de romans ook met een cijfer om uit te drukken hoe goed of slecht ze werden gevonden, hiervoor bestond de volgende schaal:

7 – Zeer goed 6 – Goed

5 – Enigszins goed

4 – Noch goed, noch slecht 3 – Enigszins slecht

2 – Slecht 1 – Zeer slecht

Bij beide beoordelingen werden de resultaten nog in twee categorieën verdeeld: beoordelaars die het boek hadden gelezen en beoordelaars die het boek niet hadden gelezen. Beoordelingen van deze tweede groep werden meegenomen in het onderzoek om een idee te krijgen over waarom mensen een boek soms bewust niet lezen. Zo kreeg elk boek beoordelingen in vier categorieën: op literaire kwaliteit door mensen die het boek hebben gelezen, op literaire kwaliteit door mensen die het boek niet hebben gelezen, op goed/slecht door mensen die het boek hebben gelezen en op goed/slecht door mensen die het boek niet hebben gelezen.

(11)

Resultaten werden in november 2013 bekendgemaakt: van de gelezen boeken kreeg Alsof

het voorbij is van Julian Barnes de hoogste score op literaire kwaliteit met een 6.6, en Vijfig tinten grijs van E.L. James werd als minst literair beschouwd met een score van 2.1. Deze laatste titel werd

door de groep die hem niet had gelezen gemiddeld als nog minder literair beschouwd, met een score van 1.7. James’ roman wordt ook beoordeeld als het slechtste boek met een score van 3.3 door de mensen die het boek gelezen hebben, en een 2 door de mensen die het niet gelezen hebben. Hoewel

Vijfig tinten grijs dus op beide lijsten onderaan komt te staan, wordt het boek door de groep die hem

wel gelezen heeft beschouwd als meer niet-literair dan slecht. Dit suggereert een aparte definitie van literaire kwaliteit, die wel samenhangt met maar niet gelijkstaat aan hoe goed of slecht een boek wordt gevonden. Dit idee wordt bevestigd door de vele chicklits die zich in de top 20 van minst literaire boeken bevinden, maar niet terugkomen in de top 20 van minst goede boeken. Een mogelijke verklaring is dat deze boeken door de lezer weliswaar als weinig literair worden beschouwd, maar op hun algemene (goed/slecht-)kwaliteit wel beoordeeld zijn binnen hun eigen chicklit-genre, waar andere ‘regels’ gelden dan bij andere genres: een chicklit pretendeert niet literair te zijn.

De top 20 met boeken die als de beste beoordeeld zijn toont wel veel overeenkomsten met de top 20 van meest literaire boeken: Alsof het voorbij is neemt een tweede plaats in met een score van 6.5, maar de eerste plaats wordt ingenomen door Baltische zielen van Jan Brokken (ook met een score van 6.5 maar met een lagere standaarddeviatie), die niet terug te vinden is in de top 20 van de meest literaire boeken.

De literaire thriller is het enige genre waarvan er boeken in de top 20 van slechtste boeken én in die van de beste boeken staan. Opvallend is wel dat de literaire thrillers in de top 20 van slechtste boeken allemaal Nederlandse boeken zijn, en de literaire thrillers bij de beste boeken vertalingen. Dit patroon wordt bevestigd door het stuk over literaire thrillers binnen Het Nationale Lezersonderzoek dat in december 2013 op de website werd gepubliceerd: de top 5 van de vertaalde literaire thrillers die als meest literair beoordeeld zijn krijgen ietwat betere scores dan de vijf Nederlandse literaire thrillers die als meest literair worden beschouwd. Hetzelfde geldt voor de top 5 van de Nederlandse literaire thrillers die als het minst literair beoordeeld zijn; deze bevinden zich op de ranglijst allemaal nog onder de top 5 van de minst literaire vertaalde thrillers.

Blauwe maandag van Nicci French, vertaald uit het Engels, scoort gemiddeld een 4.1 op

literaire kwaliteit en een 5.5 op algemene kwaliteit. Kamer van Emma Donoghue, ook vertaald uit het Engels, neemt een veertiende plek in in de top 20 van beste boeken (met een score van 6.2), en scoort een 5.4 op literaire waarde. In het geval van Kamer zijn deze scores gebaseerd op de

beoordelingen van 542 deelnemers die het boek hebben gelezen, in het geval van Blauwe maandag op de beoordelingen van 412 mensen die het boek hebben gelezen. Daarnaast beoordeelden nog 29 participanten die het boek niet gelezen hadden Kamer met een 5.6 voor de literaire waarde en een

(12)

5.8 voor algemene kwaliteit, en beoordeelden 259 participanten die het boek niet gelezen hadden

Blauwe maandag met een 3.3 voor de literaire waarde en een 4.4 voor algemene kwaliteit. In het

volgende overzichtje zijn deze resultaten nogmaals weergegeven:

Kamer Aantal deelnemers Gemiddelde score

literaire waarde

Gemiddelde score goed/slecht

Wel gelezen 542 5.4 (enigszins

literair/literair)

6.2 (goed)

Niet gelezen 29 5.6 (enigszins

literair/literair)

5.8 (goed) Blauwe maandag

Wel gelezen 412 4.1 (op de grens van

literair en niet-literair)

5.5 (enigszins goed/goed)

Niet gelezen 259 3.3 (eerder niet

literair)

4.4 (noch goed, noch slecht/enigszins goed) Een opvallend gegeven dat uit de resultaten van Het Nationale Lezersonderzoek naar voren komt is het feit dat het grootste deel van de auteurs in de top 20 van minst literaire boeken én in de top 20 van minst goede boeken vrouwelijk is. In de top 20 van meest literaire boeken zijn alle auteurs mannelijk, en in de top 20 van beste boeken bevindt zich één vrouwelijke auteur: Emma Donoghue. Het geslacht van de auteur kan onderdeel uitmaken van de power-instantie bij het bepalen van literaire waarde: mannelijke auteurs worden wellicht serieuzer genomen dan vrouwelijke. Door

Kamer als literaire roman voor dit onderzoek te kiezen wordt geprobeerd dit mogelijke power-aspect

zoveel mogelijk uit de weg te gaan tijdens het bestuderen van het beauty-aspect. Blauwe maandag kan wat deze gegevens betreft wellicht worden gezien als neutraal, aangezien het schrijversduo ervan bestaat uit een man en een vrouw.

(13)

2. De literaire kwaliteit van Kamer en Blauwe maandag volgens de lezer 2.1 Genre als power

In Marketing Literature bespreekt Claire Squires hoe het boekbedrijf door middel van marketing symbolische en culturele waarde kan creëren voor een boek, en hoe genre-indeling daarbij wordt ingezet.30 Een boek wordt geclassificeerd als een bepaald genre, waardoor lezers er een bepaald idee

over kunnen vormen voordat ze het boek hebben gelezen. Genres kunnen objectieve waarde lijken te hebben, maar zijn in feite geconstrueerd en niet op duidelijke afspraken gebaseerd. Squires schrijft hierover: ‘Genre definition is not controlled by structures but by the perception of prevalent structures at a given historical moment, and as such “literary fiction”, like all other genres, is

contextually constituted.’31 De categorisering in genres van boeken komt onder anderen tot uiting in

de materiële productie, in branding en in imprints. Zo zet uitgeverij Ambo/Anthos het op het omslag als het om een literaire thriller gaat, en heeft uitgeverij Querido een apart onderdeel, ‘Uitgeverij Q’, dat alleen thrillers uitgeeft. Het genre-indelen, waarvoor geen objectieve afspraken zijn, kan zo meningen over literaire waarde en smaak beïnvloeden. Genre-indeling komt in dit artikel dus naar voren als een power-instantie die bij de lezer ideeën kan oproepen over een tekst, voor en tijdens het lezen van die tekst. Bovendien creëert genre-indeling van boeken niet alleen een idee bij lezers, maar kan het ook werken als schrijfmodel voor auteurs: als een boek in een bepaald genre een bestseller wordt, zullen meer auteurs dat genre proberen aan te houden (resulterend in wat Squires

bandwagon books32 noemt).

Kamer, uitgegeven bij Atlas Contact, en Blauwe maandag, uitgegeven bij Ambo/Anthos,

hebben verschillende Nederlandstalige Uniforme Rubrieksindeling-codes toegekend gekregen door de uitgevers: Kamer is gecategoriseerd onder NUR-code 302 (‘vertaalde literaire roman, novelle’) en

Blauwe maandag onder NUR-code 305 (‘literaire thriller’). Er is geen echte duidelijkheid over wat een

boek tot een literaire thriller maakt.33 Qua NUR-code wordt de categorie ‘literaire thriller’ ook

onderscheiden van de categorie ‘thriller’ (NUR-code 332). De code voor literaire thrillers is daarbij een subcategorie van NUR-code 300, ‘literaire fictie algemeen’, en de code voor thrillers is een subcategorie van NUR-code 330, ‘spannende boeken algemeen’. Er wordt dus een onderscheid gemaakt waarbij duidelijk nadruk wordt gelegd op de ‘literairheid’ van het boek. De code die Atlas Contact aan Kamer heeft toegekend valt ook onder de bredere categorie ‘literaire fictie algemeen’. Tussen de twee boeken wordt dus door de verschillende uitgevers een thematisch onderscheid

30 Claire Squires, Genre in the marketplace (2009). 31 Ibid. p. 84.

32 Ibid. 85.

33 Nienke de Vries, Literatuur? Spanning? Of allebei?! Een onderzoek naar de perceptie van literaire thrillers

(14)

gemaakt in genre, hoewel ze inhoudelijk meerdere overeenkomsten hebben.

De toekenning van een NUR-code aan een werk is een duidelijk deel van de power-instantie die bijdraagt aan het beschouwen van een boek als literair: het vertelt de lezer van tevoren dat een boek literair is. Het is waarschijnlijk dat dit een rol speelt in de leeservaring en mening van de lezer over de literaire kwaliteit van het boek. Hoewel een lezer lang niet altijd van de NUR-code van een boek op de hoogte is34, bepaalt deze code ook in bredere zin de manier waarop een boek op de markt

wordt gezet. Uitgeverij Ambo/Anthos geeft het op hun covers aan als het om een literaire thriller gaat35, zo ook bij Blauwe maandag en alle andere boeken die daar van Nicci French zijn uitgegeven.

Binnen deze power-instantie geeft de categorie ‘(vertaalde) literaire roman, novelle’ bij de lezer wellicht nog meer het idee van literaire waarde dan bij de categorie ‘literaire thriller’, omdat boeken onder de laatste categorie geassocieerd worden met thrillers die met NUR-code 332 als niet-literair worden gemarket. Het idee kan zo ontstaan dat boeken die thematisch als thrillers worden

bestempeld sowieso minder literair zijn dan een ‘literaire roman’, hoewel ze onderling nog wel kunnen verschillen in literaire waarde.

In de doctoraalscriptie Literatuur? Spanning? Of allebei?! Een onderzoek naar de perceptie

van literaire thrillers door boekconsumenten komt Nienke de Vries tot de conclusie dat de

respondenten van haar onderzoek de literaire thriller geen duidelijke kenmerken hebben toegekend die het zou onderscheiden van de thriller als apart genre.36 Daarnaast blijkt uit haar onderzoek dat de

respondenten de literaire thriller meer beschouwen als ‘spanning dan als literatuur, en niet als een combinatie van spanning en literatuur’.37 Ze stelt daarbij:

Deze conclusie onthult een discrepantie tussen de officiële codering (NUR) en de perceptie van consumenten. In de NUR-classificatie is de literaire thriller een subcategorie van ‘literaire fictie algemeen’; in de perceptie van boekenconsumenten is de literaire thriller eerder een subcategorie van spanning (NUR: ‘spannende boeken algemeen’).38

Het feit dat Kamer niet zoals Blauwe maandag is bestempeld als literaire thriller kan dus invloed hebben gehad op het feit dat de deelnemers aan Het Nationale Lezersonderzoek de roman ook als meer literair beschouwden. Toch is niet alles vanuit het power-aspect te verklaren bij het beoordelen van de literaire waarde van literaire thrillers, aangezien deze toch letterlijk met het stempel ‘literair’ worden bedrukt, en – zoals blijkt uit de resultaten van Het Nationale Lezersonderzoek – alsnog

34 Nienke de Vries, Literatuur? Spanning? Of allebei?! Een onderzoek naar de perceptie van literaire thrillers

door boekenconsumenten (2004), p. 8.

35 Ibid. p. 6. 36 Ibid. p. 63. 37 Ibid. 38 Ibid.

(15)

regelmatig als simpelweg niet-literair worden beschouwd. Uit de discrepantie tussen de NUR-code en de lezersmeningen blijkt dat de NUR-code als poweraspect door de respondenten wordt afgewezen: er bestaan misschien vooroordelen over de literaire thriller als genre, maar deze zijn dan in eerste instantie ontstaan omdat de lezer het oneens was met de NUR-code, die in dit geval de power-instantie is die tot vooroordelen kan leiden. Daarbij moet ook opgemerkt worden dat de deelnemers van Het Nationale Lezersonderzoek die het boek niet hadden gelezen Blauwe maandag als een stuk minder literair beschouwden dan deelnemers die het wel hadden gelezen. Het vooroordeel dat deelnemers wellicht hadden over literaire thrillers in het algemeen werd dus bijgesteld bij het lezen van de tekst, wat wijst op een beoordeling aan de hand van teksteigenschappen – die buiten de power-instanties staan – alleen.

Er zijn, zoals eerder gezegd, geen eenduidige afspraken die komen kijken bij de categorisering van een boek. Het is dan ook te beargumenteren dat Kamer ook op de markt zou kunnen worden zijn gezet als een literaire thriller door Ambo/Anthos. De Vries onderzoekt in haar scriptie ook wat volgens haar respondenten een Unique Selling Proposition (USP) van literaire thrillers is, oftewel welke kenmerken bij het genre horen als het dan toch als apart genre wordt beschouwd. Ze concludeert daaruit dat spanning en psychologische elementen als combinatie mogelijk kunnen worden ingezet als USP van literaire thrillers: ‘De twee kenmerken gecombineerd zijn immers uniek voor de categorie literaire thriller: in een literair boek ligt de nadruk niet specifiek op een

spanningselement, in spannende boeken worden meestal de karakters niet verder uitgewerkt dan nodig is voor het verhaal’.39 In Blauwe maandag komen deze twee elementen duidelijk samen in de

vorm van hoofdpersonage Frieda Klein, die psychoanalytica is en het psychologische element sterk naar voren brengt, samen met de percepties en ervaringen van de andere karakters die in het verhaal voorkomen. Frieda raakt vervolgens verwikkeld in een ontvoerings- en moordzaak: een duidelijk spanningselement. In Kamer, dat het verhaal vertelt van een vijfjarig jongetje dat samen met zijn moeder opgesloten zit en nog nooit buiten is geweest, en samen met haar probeert te ontsnappen, ligt de nadruk echter ook vrij sterk op het spanningselement. Dat element zit eerst in het opgesloten bestaan van de hoofdpersonages met een constante dreiging van buitenaf en voornamelijk in de ontsnapping. Het psychologische element maakt ook een groot deel uit van de tekst, aangezien die vanuit het oogpunt van een jongetje is geschreven dat op zijn vijfde voor het eerst buiten komt en zich daar moet zien te redden, wat zich uit in gedetailleerde beschrijvingen van de ervaringen van het kind.

De power-instantie die komt kijken bij het categoriseren van boeken mag zeker meegenomen worden in het onderzoek naar de waardering voor Kamer en Blauwe maandag door de deelnemers

39 Nienke de Vries, Literatuur? Spanning? Of allebei?! Een onderzoek naar de perceptie van literaire thrillers

(16)

van Het Nationale Lezersonderzoek. Het feit dat de boeken vooraf door de uitgever op de markt zijn gezet als een bepaald genre en daarin onderscheiden worden zal waarschijnlijk invloed op de (mate van) waardering hebben uitgeoefend, ook al is er thematisch gezien geen duidelijk aanwijsbare reden voor dit onderscheid. In het receptieonderzoek zal echter gezocht worden naar beauty-aspecten die de lezers hebben geobserveerd bij het bepalen van hun waardering voor de romans. Wat power betreft is er een onderscheid gemaakt tussen de boeken; receptieonderzoek kan meer inzicht geven tot het onderscheid qua beauty.

2.2 De receptie van Kamer

Room is geschreven door de Iers-Canadese auteur Emma Donoghue (1969), en werd gepubliceerd in

december 2010. In oktober 2011 verscheen de Nederlandse vertaling door Manon Smits, Kamer, bij uitgeverij Atlas Contact. Kamer vertelt het verhaal van Jack, het vijfjarige hoofdpersonage, en is geschreven vanuit zijn oogpunt. Jack leeft in een kleine kamer met een bed, een kast, een televisie, een wc, een badkuip en een mini-keukentje, samen met zijn moeder die hij Mam noemt. Alle objecten waar hij het over heeft zijn in de tekst met een hoofdletter geschreven en zonder lidwoord, alsof het om eigennamen gaat. Voor Jack zijn deze objecten ook een soort personen. Hij kijkt graag televisie, maar weet dat alles wat hij daarop ziet niet echt is, maar alleen in de televisiewereld bestaat. Alleen Kamer, en alles daarin, is echt. Het blijkt dat Jack en zijn moeder nooit buiten deze kamer komen, maar daar altijd samen binnen blijven. Jack is ervan overtuigd dat er niets is buiten Kamer, behalve ‘half-echte’ Ouwe Nick, die elke avond Mam bezoekt als Jack in de kast ligt te slapen, en spullen voor hen meebrengt. De lezer komt er geleidelijk achter dat Jacks moeder zeven jaar geleden is ontvoerd door deze ‘Ouwe Nick’ – een vreemde – en opgesloten in zijn geluidsdichte tuinhuisje, waarin hij haar regelmatig verkracht. Na twee jaar raakte ze zwanger van hem en kreeg Jack, die daarom op zijn vijfde nog nooit buiten is geweest. Maar nu hij oud genoeg is om aan zijn moeders uitgedachte plan mee te werken, weten de twee te ontsnappen en kunnen ze aan een leven beginnen in de wereld buiten Kamer. Wat een bevrijding is voor Jacks moeder is vooral heel eng en onbegrijpelijk voor Jack, die Kamer en de extreem hechte band met zijn moeder mist en overal aan moet wennen.

In Het Nationale Lezersonderzoek hebben 61 deelnemers hun beoordeling van de literaire waarde van Kamer toegelicht, waarvan zestien het boek met een 7 beoordeelden, achtentwintig met een 6, tien met een 5, drie met een 4, een met een 3 en drie met een 2. De meeste toelichting is dus gegeven door deelnemers die Kamer met een 6 (‘literair’) hebben beoordeeld. De gemiddelde score op literaire kwaliteit (de beoordelingen zonder toelichting meegenomen) ligt met een 5.4 wat lager.

(17)

Kijkend naar deze toelichtingen zal ik onderzoeken wat de deelnemers onder ‘literatuur’ verstaan met betrekking tot Kamer. Daarnaast bekijk ik recensies van Donoghues boek uit Trouw en De Volkskrant, reviews van lezers op bol.com en besprekingen van het boek op de websites Leestafel en De

Leesfabriek en bij Athenaeum. De tekstuele aspecten die de lezers vaak aanhalen in de beoordelingen

en recensies zijn de thematiek en hoe de stijl daaraan bijdraagt, en de schrijfstijl vanuit het ik-perspectief in het algemeen.

2.2.1 Behandeling van thematiek en stijl

Over de thema’s van Kamer wordt in de recensies veel gesproken. In het algemeen lijken de lezers te vinden dat de nadruk van het verhaal ligt op Jacks ervaringen in de buitenwereld, na zijn ontsnapping uit ‘Kamer’, maar wat zich daarvoor afspeelt wordt meerdere keren in verband gebracht met

vergelijkbare gebeurtenissen die zich echt hebben voorgedaan. Tina Bruinsma schrijft op de website van De Leesfabriek:

Ondanks dat de nadruk niet ligt op gevangenschap en ontsnapping, laten de beschrijvingen van het leven in Kamer een onaangenaam gevoel achter. Misschien omdat het boek niet uit het niets is ontstaan, maar is geïnspireerd door de zaak van Josef Fritzl die de kelder van zijn huis omtoverde tot een gevangenis waar hij zijn eigen dochter jaren lang vasthield en misbruikte.40

Donoghue heeft zelf aangegeven dat ze voor het schrijven van Kamer geïnspireerd was door de zaak-Fritzl uit 2008, waarbij de Oostenrijkse Josef zaak-Fritzl werd veroordeeld voor het 24-jaar-lang

gevangenhouden en misbruiken van zijn dochter, die in die tijd van meerdere kinderen beviel. Uit interesse voor het kinderperspectief in zo’n situatie is ze gaan nadenken over ideeën voor Kamer.41

Twee recensenten geven aan bij dit gegeven bang te zijn geweest dat het verhaal te sentimenteel, sensationeel of melodramatisch zou worden, maar dat dat niet het geval bleek te zijn. Recensent Emmi Schumacher schrijft op de website van Athenaeum: ‘Gelukkig houdt Donoghue ook

sentimentaliteit of gejammer over kinderzieltjes letterlijk buiten de deur, en concentreert ze zich op Jacks heel eigen belevingswereld. In de overtuigende manier waarop ze zijn ontwikkeling beschrijft moet een geweldige hoeveelheid research naar de kinderpsyche zijn gaan zitten.’42 Monica Soeting

stelt in haar recensie in Trouw: ‘Om over zo’n gruwelijk onderwerp een roman te schrijven die niet in melodrama verzandt, moet je van goeden huize komen. Emma Donoghue wist dat gevaar te omzeilen

40 Een beklemmende roman over liefde, geluk en vrijheid. < http://deleesfabriek.nl/2012/10/room-kamer-emma-donoghue/>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

41 Emma Donoghue´s room without a view. <http://www.macleans.ca/culture/a-room-without-a-view/>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

42 ´We´re like people in a book…´. <http://www.athenaeum.nl/recensies/emma-donoghue-kamer>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

(18)

door de gebeurtenissen vanuit Jacks perspectief te vertellen.’43 Volgens deze recensenten is het de

stijl die ervoor zorgt dat het thema op een goede manier wordt behandeld. Recensent Hans Bouman stelt in De Volkskrant: ‘Kamer toont nog eens aan hoezeer de verbeelding van een romancier een aanvulling kan zijn op de werkelijkheid zoals die via de nieuwsmedia tot ons komt.’44 Een ander

positief punt dat in de recensies naar voren komt is dat de hoofdthema’s in Kamer verschuiven van gruwelijke misdaden en gevangenschap naar bredere, minder negatieve thema’s als de ouder-kindrelatie en de ontwikkeling van een kind. Schumacher noemt de ‘relativiteit van vrijheid’ een thema van het boek en stelt: ‘Room is een doodeng maar ontroerend sprookje, een teder liefdesverhaal tussen moeder en kind en een psychologisch slagveld – alles door elkaar.’45

Hetzelfde punt wordt aangehaald door een deelnemer aan Het Nationale Lezersonderzoek. De lezer, die het boek met een 6 beoordeelde, licht toe hoe door middel van de stijl de thematiek op originele wijze wordt behandeld:

Door het gebruik van literaire middelen, in dit geval vooral het perspectief van het kleine jongetje en het gebruik van ruimte wordt de lezer gedwongen om scherp en genuanceerd te kijken naar lastige kwesties, nl. het kidnappen en langdurig seksueel misbruiken van een vrouw, biologisch vs. pedagogisch ouderschap en de invloed van de wereld bij het opgroeien. Deze kwesties worden niet zwart-wit gesteld en de hoofdpersonages maken een ontwikkeling door.

Het is opvallend dat Kamer zowel binnen als buiten Het Nationale Lezersonderzoek meerdere keren wordt vergeleken met een thriller, waarbij de meeste lezers Kamer als beter dan een thriller beschouwen. Wellicht wordt deze vergelijking gemaakt omdat de roman in hun ogen thematische overeenkomsten heeft met een thriller door het misdaadaspect en het sterke spanningselement op sommige punten in het verhaal. De conclusie is echter meestal dat de nadruk bij Kamer veel meer ligt op psychologische elementen en bredere thema’s, en daarom boven de thriller uitrijst. Bruinsma stelt in haar recensie: ‘Emma Donoghue heeft geen thriller geschreven, maar een psychologische roman over liefde, geluk en vrijheid. Het boek draait om de relatie tussen moeder en zoon, en hoe deze relatie wordt beïnvloed door de omgeving.’46 Dat de richting die het boek inslaat het geen thriller

maakt, wordt ook gezegd door een beoordelaar op bol.com, die schrijft: ‘Dit is geen spannend boek,

43 ´s Nachts slaapt Jack in de kast.

< http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1812257/2010/10/16/rsquo-s-Nachts-slaapt-Jack-in-de-kast.dhtml>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

44 Bed, Lamp, Tapijt, God.

< http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1069028/2010/12/04/Bed-Lamp-Tapijt-God.dhtml>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

45 ´We´re like people in a book…´. <http://www.athenaeum.nl/recensies/emma-donoghue-kamer>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

46 Een beklemmende roman over liefde, geluk en vrijheid. < http://deleesfabriek.nl/2012/10/room-kamer-emma-donoghue/>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

(19)

niet spannend zoals een thriller. Maar wél omdat je wil weten hoe het ’t kleine ventje verder zal vergaan.’47 Binnen Het Nationale Lezersonderzoek haalt een deelnemer die het boek met een 7

beoordeelde ook het actuele element aan – het verband met echte criminele gebeurtenissen – en noemt dat ‘het thrillerelement’, maar uit zich daarna positief over het feit dat het nergens tot ‘goedkoop effectbejag’ leidt.

2.2.2 Ik-perspectief

Het aspect van Kamer dat door de lezers binnen en buiten Het Nationale Lezersonderzoek het meeste opgemerkt wordt, zowel in verband met de thema’s als met de schrijfstijl, is het kinderperspectief: een origineel perspectief dat volgens de meeste beoordelaars en recensenten wordt gezien als een aspect dat bijdraagt aan de kwaliteit van het boek. Kamer wordt in meerdere recensies op bol.com origineel genoemd48 en onder de toelichtingen van Het Nationale Lezersonderzoek wordt het boek

ook meerdere keren origineel, creatief en niet-standaard genoemd. ‘Jack kruipt als het ware in je hoofd,’49 schrijft een beoordelaar in een recensie op bol.com. De meeste lezers gaven aan zich door

het perspectief meer te kunnen identificeren met het hoofdpersonage. Zo schrijft Bruinsma: ‘Room van Emma Donoghue is zo’n boek waarbij je met ieder hoofdstuk verder de wereld van de personages wordt ingetrokken.’50 In Schumachers recensie wordt Donoghues keuze van perspectief een ‘slimme

zet’ genoemd: ‘want terwijl Jacks onbegrip de ergste gruwel van de situatie op een afstand houdt, maakt diezelfde onschuld alles nog schrijnender.’51 Het vertelperspectief lijkt Kamer een unieke

dubbele lading te geven, omdat de lezer gaandeweg begrijpt dat Jack en zijn moeder in een gruwelijke situatie gevangenzitten, maar het hoofdpersonage dat dat aan de lezer duidelijk maakt ervaart het zelf helemaal niet zo. Soeting schrijft over het perspectief: ‘Dat zorgt er niet alleen voor dat je onmiddellijk het verhaal wordt ingezogen, maar maakt ook de vrolijke toon aan het begin van het verhaal acceptabel.’ Dit blijkt bijvoorbeeld uit Jacks positieve beschrijving van een dag in het leven van hem en Mam:

We hebben elke ochtend duizenden dingen te doen, zoals Plant een beker water geven in Wasbak om niet te knoeien, en dan haar terugzetten op haar bordje op Dressoir. Eerst woonde Plant op Tafel maar Gods gezicht had een blaadje van haar afgebrand. Ze heeft er nog negen over, ze zijn de breed van mijn hand en helemaal pluizig, zo is een hond zegt Mam. Maar honden zijn alleen Tv.52

47 Lezersreviews. <http://www.bol.com/nl/p/kamer/1001004011542803/>. Geraadpleegd op 24-05-2014. 48 Ibid.

49 Ibid.

50 Een beklemmende roman over liefde, geluk en vrijheid. < http://deleesfabriek.nl/2012/10/room-kamer-emma-donoghue/>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

51 ´We´re like people in a book…´. <http://www.athenaeum.nl/recensies/emma-donoghue-kamer>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

(20)

In dit fragment wordt duidelijk dat Jack hun opsluiting niet als geïsoleerd gevangenschap ervaart zoals zijn moeder, maar hun bestaan als druk en productief ziet. Daarnaast vindt er via zijn perspectief personificatie plaats van alle objecten in de kamer, wat het idee van de isolatie van Jack voor de lezer sterker maakt, maar waar de ik-figuur niet onder lijkt te lijden. De laatste zin maakt uiteindelijk duidelijk hoezeer Jack is afgesloten van de buitenwereld, wanneer hij stelt dat honden ‘alleen Tv’ zijn, oftewel alleen in de televisiewereld bestaan. Jack heeft immers tot op zekere hoogte kennisgemaakt met de wereld via de televisie, maar kan niet bevatten dat de concepten die hij daarop ziet ook ‘in het echt’ bestaan.

Een van de duidelijkste hints die Donoghue de lezer geeft over de situatie waar Jack en zijn moeder inzitten is door Jack het spelletje ‘Schreeuw’ te laten beschrijven:

Na dutje doen we Schreeuw […] We schrapen onze keel en klimmen op Tafel om dichter bij Dakraam te zijn, hand in hand zodat we niet vallen. We zeggen: ‘Op uw plaatsen, klaar voor de start, af!’ en dan doen we onze tanden wijd open en roepen gillen joelen blèren krijsen brullen schreeuwen zo hard als we kunnen.53

De lezer komt zo tot de realisatie dat het een wanhopige poging van de moeder is om gered te worden, maar Jack ziet het als een spelletje en deel van hun normale dagelijkse routine. Bouman schrijft in zijn recensie: 'Door te kiezen voor een 5-jarige verteller geeft Donoghue de roman een buitengewone lading. De lezer raakt steeds meer vervuld van afgrijzen. Maar verteller Jack weet niet beter of de kamer waarin zijn moeder en hij gevangen zitten is de hele wereld.’54 De recensenten

geven aan het perspectief van Jack overtuigend te vinden, en zo te worden meegesleept in een andere belevingswereld. Zo heeft Jacks moeder in het verhaal een plan uitgedacht om samen te ontsnappen, maar snapt Jack niet wat daar de noodzaak van is. Soeting stelt in haar recensie: ‘Dat je alles door Jacks ogen ziet, maakt ook dat je zijn angsten moet doorstaan. […] Als zij een plan bedenkt om te ontsnappen, wordt hij bang. En wij met hem.’55 Nadat Jack en zijn Mam gered zijn door de

politie, na jarenlang opgesloten te hebben gezeten, zegt Jack:

‘Ik wil naar Bed.’

‘Ze vinden zo meteen wel een plekje voor ons om te slapen.’ ‘Nee. Bed.’

53 Emma Donoghue, Kamer, p. 49. 54 Bed, Lamp, Tapijt, God.

< http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1069028/2010/12/04/Bed-Lamp-Tapijt-God.dhtml>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

55 ´s Nachts slaapt Jack in de kast.

< http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1812257/2010/10/16/rsquo-s-Nachts-slaapt-Jack-in-de-kast.dhtml>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

(21)

‘Bedoel je in Kamer?’ Mam gaat achteruit, ze staart in mijn ogen. ‘Ja. Ik heb de wereld gezien en nu ben ik moe.’56

Jacks verlangen om weer in Kamer te zijn is logischerwijs onbegrijpelijk voor zijn moeder, maar door het meeslepende perspectief leeft de lezer met hem mee. De meeslependheid van het

ik-perspectief wordt ook in meerdere besprekingen uitgedrukt in het feit dat de belevingswereld van Jack het verhaal ook wat luchtiger maakt. Zo schrijf Schumacher: ‘Jacks stem geeft de roman een speelsheid, bijna een vrolijkheid, waar het verhaal met een volwassene als verteller misschien wel te zwaar zou zijn geworden.’57 Bouman zegt over Jack: ‘Zijn verslag krijgt bijna het karakter van een

sprookje.’58

In een toelichting van een beoordelaar van Het Nationale Lezersonderzoek, die Kamer met een 7 als ‘zeer literair’ beoordeelde, wordt over het perspectief gezegd: ‘Dat maakt het boek zo bijzonder, de naïviteit, de kijk op zijn moeder, het thema, het niet veroordelen.’ Een andere deelnemer die het boek een 6 gaf merkt op: ‘Het verhaal wordt ondanks het “zware” thema nooit larmoyant, het is subtiel geschreven.’ Uit deze lezersmeningen blijkt ook dat de lezers het perspectief van Jack meeslepend en overtuigend vinden, en vinden dat Donoghue met dit perspectief een vernieuwende kijk op de situaties in het verhaal creëert.

Het perspectief wordt gedragen door de schrijfstijl. Er is een specifieke schrijfstijl voor nodig om het perspectief van een vijfjarig jongetje geloofwaardig te maken. Zo worden er veel fantasieën (‘Zij is tovenaar die is veranderd in een reuzeninktvis en ik ben prins JackerJack en ik ontsnap op het laatst’59), verzonnen woorden en grammaticale fouten (‘bapper’60, ‘geverdwijnd’61, ‘jij snijdde’62) en

kinderlijke geluidsimpressies (‘de auto doet vroooeeeemmm, hij komt op me af grrrrrrrr’63, ‘hij laat

alles licht worden wooeeei’64) in de tekst verwerkt. Eén deelnemer aan Het Nationale

Lezersonderzoek, die Kamer met een 2 als ‘niet literair’ beoordeelde, geeft aan zich geërgerd te hebben aan de schrijfstijl, een andere (die het boek met een 5 als ‘enigszins literair’ beoordeelde) noemde het ‘een beetje populair geschreven.’ De schrijfstijl wordt echter geprezen door alle deelnemers van Het Nationale Lezersonderzoek die Kamer als ‘zeer literair’ hebben beoordeeld en een toelichting hebben ingevuld, en door de meeste deelnemers die het als ‘literair’ of ‘enigszins

56 Emma Donoghue, Kamer, p. 164.

57 ´We´re like people in a book…´. <http://www.athenaeum.nl/recensies/emma-donoghue-kamer>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

58 Bed, Lamp, Tapijt, God.

< http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1069028/2010/12/04/Bed-Lamp-Tapijt-God.dhtml>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

59 Emma Donoghue, Kamer, p. 44. 60 Ibid. p. 144.

61 Ibid. p. 155. 62 Ibid. p. 12. 63 Ibid. p. 152. 64 Ibid. p. 11.

(22)

literair’ hebben beoordeeld. De goede punten die voornamelijk worden genoemd met betrekking tot de schrijfstijl zijn hoe goed het past bij het perspectief en hoe geloofwaardig het is, hoeveel

inlevingsvermogen het daardoor creëert en hoe creatief en uniek het is. Een paar deelnemers

gebruiken alleen woorden als ‘prachtig’ en ‘mooi’ om de schrijfstijl en het taalgebruik te omschrijven. Uit lezersmeningen buiten het onderzoek blijkt dat lezers hun reserveringen hadden over de schrijfstijl die bij het vertelperspectief komt kijken, maar prettig verrast waren door de uitwerking. Een recensent schrijft op bol.com: ‘In het begin moest ik even wennen aan de schrijfstijl. Ik dacht even dat dit mij na een aantal bladzijden zou gaan vervelen. De ik-persoon is namelijk een vijfjarig jongetje Jack en hierop is het taalgebruik aangepast. Na enkele bladzijde zat ik echter helemaal in het bijzondere verhaal.’65 Een andere lezer op bol.com merkt hetzelfde op: ‘Het is even wennen aan het

vertelperspectief van het kleine jongetje. Maar al snel intrigeert zijn verhaal je.’66 Schumacher schrijft

in haar recensie: ‘Een kind als verteller brengt wel een groot risico met zich mee: de hele roman staat of valt met het overtuigend krijgen en houden van die kinderstem.’67 Ze is van mening dat zowel

Donoghue als vertaalster Manon Smits daar goed in zijn geslaagd. 2.2.3 Het toekennen van literaire waarde aan Kamer

De toelichtingen die de deelnemers aan Het Nationale Lezersonderzoek gaven zijn directe

antwoorden op de vraag waarom zij Kamer wel, niet of enigszins literaire waarde toekenden. In de andere beoordelingen en recensies wordt niet letterlijk gesproken over de literariteit van het boek, maar wordt Kamer wel meerdere keren tegen het thrillergenre afgezet en als beter dan een thriller beschouwd, wat wellicht geïnterpreteerd kan worden als het toekennen van literaire waarde. Wat

Kamer beter maakt dan een thriller in de ogen van de beoordelaars binnen het buiten het onderzoek

is het feit dat de nadruk van het verhaal veel meer ligt bij de psychologische elementen dan bij de spanningselementen. De literaire waarde van Donoghues roman zit voor de lezers vooral in het ik-perspectief en de schrijfstijl die daar bij hoort. Wat het ik-perspectief van hoofdpersonage Jack literair maakt volgens de beoordelaars is de originaliteit ervan, de psychologische diepgang van de

belevingswereld van het kind, en het inlevingsvermogen dat het creëert in deze belevingswereld, waarin een gruwelijke situatie op een luchtigere en minder zwart-witte manier wordt belicht. De schrijfstijl maakt en houdt het kinderperspectief overtuigend. In de lezersmeningen in reviews buiten Het Nationale Lezersonderzoek komt naar voren dat sommige lezers hun reserveringen hadden bij het idee van een kinderperspectief, maar overtuigd waren door de uitwerking.

De behandeling van de thematiek van Kamer wordt in het algemeen ook als literair

65 Lezersreviews. <http://www.bol.com/nl/p/kamer/1001004011542803/>. Geraadpleegd op 24-05-2014. 66 Ibid.

67 ´We´re like people in a book…´. <http://www.athenaeum.nl/recensies/emma-donoghue-kamer>. Geraadpleegd op 24-05-2014.

(23)

beschouwd. Het feit dat Donoghue, naar eigen zeggen, bij het schrijven van haar roman geïnspireerd was geraakt door ware gebeurtenissen kan vóór het lezen een bepaald idee van het boek hebben opgeroepen bij de lezers. Zowel recensenten als deelnemers aan het lezersonderzoek geven aan zekere vooroordelen te hebben gehad over Kamer door dit gegeven – bijvoorbeeld dat het verhaal te sentimenteel of melodramatisch zou zijn, of geschreven voor sensatiezoekers. Deze recensenten en deelnemers geven echter aan dat hen het tegendeel is bewezen door de behandeling van de thematiek door Donoghue: het boek gaat meer over de ouder-kindrelatie dan over slachtoffers van gruwelijke misdaden. Dit bereikt Donoghue volgens deze beoordelingen wederom door met psychologische diepgang vanuit het perspectief van Jack te schrijven.

2.3 De receptie van Blauwe maandag

Blue Monday is geschreven door het Engelse schrijversduo Nicci Gerrard (1958) en Sean French

(1959), die samen publiceren onder het pseudoniem Nicci French, en werd uitgegeven in 2011. De Nederlandse vertaling, Blauwe maandag, door Irving Pardoen, verscheen in mei 2011 bij uitgeverij Ambo/Anthos. Het boek is het eerste deel van de achtdelige serie rondom hoofdpersonage Frieda Klein, waar jaarlijks een nieuw deel van gepubliceerd wordt. Frieda Klein is een psychoanalytica, die in Blauwe maandag betrokken raakt bij het oplossen van een misdaad. Ze behandelt een patiënt, Alan, die haar over zijn dromen vertelt waarin hij een kind heeft, en in zijn gedetailleerde

beschrijvingen van het kind herkent Frieda een vierjarig jongetje dat recentelijk is verdwenen in de buurt waar haar patiënt woont. Bovendien geeft Alan aan zo’n twintig jaar geleden dezelfde

fantasieën te hebben gehad, maar dan over een klein meisje. Frieda informeert de politie hierover en raakt betrokken in het onderzoek naar het vermiste jongetje, dat wellicht ook verband houdt met de verdwijning van een vijfjarig meisje tweeëntwintig jaar geleden. Tegelijkertijd krijgt de lezer van

Blauwe maandag een kijkje in het leven van Frieda zelf: haar complexe en vaak sombere

persoonlijkheid, haar (traumatische) jeugd en de personen die belangrijk zijn in haar leven. Het verhaal is geschreven in de derde persoon, waarbij het perspectief meestal bij Frieda ligt, maar niet altijd. Zo is het eerste hoofdstuk geschreven vanuit het perspectief van de oudere zus van Joanna, het meisje dat verdwijnt, op de dag dat de misdaad plaatsvindt. Daarna verschuift het perspectief naarmate het verhaal vordert soms van Frieda naar haar baas Reuben, haar vriend Josef, hoofdinspecteur Karlsson, Alan, diens vrouw Carrie, de ontvoerde Matthew en de dader (in het laatste geval zonder dat de lezer weet welk personage vanuit dit perspectief spreekt). Voor een klein deel is Blauwe maandag dus, net als Kamer, geschreven vanuit het perspectief van een klein (in dit geval vierjarig) jongetje dat gevangen wordt gehouden.

(24)

In Het Nationale Lezersonderzoek hebben 29 deelnemers hun beoordeling van de literaire waarde van Blauwe maandag toegelicht, waarvan twee het boek met een 7 beoordeelden, een met een 6, een met een 5, vijf met een 4, elf met een 3, vier met een 2, twee met een 1 en drie met een ‘weet niet’. De meeste toelichting is dus gegeven door deelnemers die Blauwe maandag met een 3 (‘eerder niet literair’) hebben beoordeeld. De gemiddelde score op literaire kwaliteit (de beoordelingen zonder toelichting meegenomen) ligt met een 4.1 wat hoger. Aan de hand van de toelichtingen zal ik onderzoeken wat de deelnemers onder ‘literatuur’ verstaan met betrekking tot Blauwe maandag.

Blauwe maandag is duidelijk op de markt gezet als literaire thriller: als ondertitel heeft de

Nederlandse vertaling ‘een Frieda Klein thriller’, en ook onderaan op het omslag is de stempel ‘literaire thriller Anthos’ te vinden. Bij het zoeken naar lezersmeningen buiten Het Nationale

Lezersonderzoek valt het op dat de meeste besprekingen van het boek te vinden zijn op platforms die speciaal voor het bespreken van (literaire) thrillers zijn gemaakt, zoals Crimezone, VrouwenThrillers.nl en M.P.O. Books. Naast het bestuderen van de lezersmeningen op deze platforms zal ik de recensie van Ineke van den Bergen op de website van De Volkskrant en die van Lydia Langerwerf op 8weekly bekijken. Door de deelnemers van Het Nationale Lezersonderzoek, de lezers op de thrillerplatforms en de recensenten wordt Blauwe maandag op verschillende tekstuele aspecten beoordeeld: de plot en de spanningsopbouw, de karakters en hun ontwikkeling en de schrijfstijl.

2.3.1 Plot en spanningsopbouw

Een deelnemer aan Het Nationale Lezersonderzoek die Blauwe maandag met een 6 heeft beoordeeld noemt de spanningsopbouw en de verhaallijn als redenen, met als enige toelichting daarbij: ‘Alles is goed geschreven, duidelijk.’ In de andere beoordelingen komt echter vaak naar voren dat de

deelnemers van mening zijn dat de plot in French’ boek centraal staat – dat het slechts draait om het spanningselement – en dat dat juist afdoet aan de literaire waarde ervan. Zo lichten twee deelnemers die Blauwe maandag met een 4 hebben beoordeeld toe: ‘Het is vooral een heel spannend boek waar je snel doorheen wilt lezen […] het zet je niet zo aan het denken’ en ‘het gaat om spanning en de plot’. Deze mening wordt ook geuit door deelnemers die Blauwe maandag met een 3 nog lager hebben beoordeeld op literaire kwaliteit: ‘Dit valt meer onder de categorie spanning’, ‘Gewoon een spannend verhaal’ en ‘een spannend boek, waarbij de plot centraal staat – het is wat het is en niet meer’. Een deelnemer die Blauwe maandag met een 1 als ‘absoluut niet literair’ beoordeelde licht toe: ‘Het is een thriller, alles draait om de spanning.’ De overheersing van het spanningselement boven aspecten als de diepgang van karakters en de stijl van het boek maakt dus dat meerdere deelnemers het als niet-literair beschouwen. Op deze spanningselementen en de plot zelf wordt door deze deelnemers niet ingegaan, maar een paar andere deelnemers laten zich er wel negatief over uit.

(25)

De mening dat het boek ‘geen diepere laag’ heeft wordt gedeeld door drie deelnemers, waarvan twee het boek met een 3 beoordeelden en een met een 1, en een deelnemer die het boek met een 4 beoordeelde geeft aan de ‘dubbele bodem’ te missen. Verder wordt de plot van Blauwe maandag ‘voorspelbaar’ en ‘routineus’ genoemd, en twee lezers lichten toe: ‘bekende thematiek zonder nieuwe invalshoeken, geen inhoudelijke uitdaging’ en ‘Gezocht verhaal’.

In recensies en besprekingen van het boek buiten Het Nationale Lezersonderzoek wordt meer inhoudelijk ingegaan op de plot. In een recensie door misdaadauteur Marco Books op M.P.O. Books wordt gesteld: ‘Dit is een geconstrueerd verhaal, geforceerd, waarbij je niet moet nadenken over de geloofwaardigheid. Als je dat wel doet, dan is Blauwe maandag tenenkrommend.’68 Hij gaat hierbij

gedetailleerd in op de verhaallijn om aan te wijzen wat het ongeloofwaardig maakt, waarbij hij voornamelijk aanhaalt hoe het concept van een eeneiige tweeling die bij de geboorte is gescheiden wordt behandeld in het boek, en hoe een van de personages zonder moeite een nieuwe identiteit heeft aangenomen, wat alleen Frieda Klein weet te onthullen. Daarnaast blijven er volgens hem nog veel gaten in de plot zitten, en stelt hij dat ‘suspension of disbelief’69 bij de lezer nodig is bij het lezen

van Blauwe maandag. Over de spanningsopbouw is hij positiever: ‘Zeker op het eind neemt de spanning toe. […] Die angstige onzekerheid houdt de lezer op het puntje van zijn stoel.’70 In een

recensie op 8weekly wijst recensente Lydia Langerwerf op wat andere mankementen aan de plot (‘[De] tweelingbroer Dean komt halverwege het boek een beetje als deus ex machina uit de lucht vallen’71) maar vindt de spanning ‘aangenaam opgebouwd tot de onvermijdelijke climax in de laatste

hoofdstukken.’72 Ze geeft ook aan dat de introducties in het begin ‘wat te veel van het goede’73 zijn en

afnemen van de spanning. Recensente Annette schrijft in een overwegend positieve recensie op

VrouwenThrillers.nl: ‘Het plot vond ik eigenlijk nog het minste aan dit boek. […] Al vrij snel is [Frieda]

op het spoor van een mogelijke dader, ook wordt er veel gegist door haar en het motief wordt wel erg snel ingevuld als laatste puzzelstukje. Achteraf gezien vond ik de acties van de dader nogal

onlogisch.’74 Wel geeft ze aan het einde ‘lekker onverwacht’75 te vinden. Lezer Annelies Jesse schrijft

in haar review op Crimezone: ‘Het boek begint met een introductie van de personages. Daarna loopt de spanning al snel op, om vervolgens te eindigen in een zinderende ontknoping.’76 Andere lezers op

68 Blauwe maandag. <http://www.mpobooks.nl/recensies/french-blauwemaandag.htm>. Geraadpleegd op 05-06-2014.

69 Ibid. 70 Ibid.

71 Maandag begint moeizaam. < http://www.8weekly.nl/artikel/9194/nicci-french-vert-irving-pardoen-blauwe-maandag-maandag-begint-moeizaam.html>. Geraadpleegd op 05-06-2014.

72 Ibid. 73 Ibid.

74 Blauwe maandag. <http://www.vrouwenthrillers.nl/index.php?page=boekopisbn&isbn=9789041414649>. Geraadpleegd op 05-06-2014.

75 Ibid.

(26)

Crimezone uiten minder positieve meningen over French’ boek. Lizet de Jonge schrijft: ‘Het eerste

hoofdstuk is superspannend. […] En dan ineens is de spanning weg. Alleen Frieda Klein is over.’77

2.3.2 Karakters en ontwikkeling

De karakterontwikkeling in Blauwe maandag wordt niet vaak aangehaald in de toelichtingen van de deelnemers van Het Nationale Lezersonderzoek. Drie beoordelaars noemen het aspect, en ze hebben hier allemaal een negatieve mening over. Een deelnemer die het boek met een 3 beoordeelde noemt de personages ‘eenvoudig’, en twee andere lezers zeggen ‘weinig karakterontwikkeling’ te zien en noemen de personages ‘eendimensionaal’. Er wordt daarbij niet ingegaan op specifieke personages.

In de recensies buiten Het Nationale Lezersonderzoek wordt iets gedetailleerder ingegaan op de ontwikkeling van de personages in het boek. Dit aspect lijken meerdere recensenten van belang te vinden omdat Blauwe maandag het eerste boek in een serie is, en de personages – met name hoofdpersonage Frieda Klein – dus acht boeken lang interessant moeten blijven voor de lezer. Recensente Ineke van den Bergen noemt Frieda Klein in een recensie op de website van De

Volkskrant een ‘vijfsterrenvrouw’78, en stelt daarbij: ‘Weggevaagd zijn de snieren waar Nicci French de

laatste jaren nogal eens op getrakteerd werd, veel van hetzelfde, te weinig diepgang.’79 Dit gaat in

tegen de mening die meerdere deelnemers aan Het Nationale Lezersonderzoek uiten, namelijk dat

Blauwe maandag in het algemeen diepgang mist. Van den Bergen stelt echter: ‘Een zo krachtige

hoofdpersoon slaat zich met (on)gemak door acht boeken heen […] Alle karakters in het verhaal zijn knap uitgewerkt, of het nu kinderen of volwassenen, slachtoffers, daders, politiemensen of

hulpverleners zijn.’80 Op VrouwenThrillers.nl wordt de uitgebreide introductie van de personages als

positief punt beschouwd: ‘er wordt meer tijd uitgetrokken voor het uitdiepen van de personages. […] Stuk voor stuk zorgen zij voor genoeg aanknopingspunten om de volgende boeken in deze serie te kunnen vullen.’81 In haar review op Crimezone schrijft Annelies Jesse dat de personages ‘goed worden

uitgewerkt’ en dat het als lezer makkelijk is om mee te leven met Frieda Klein.82 Over deze

hoofdpersoon uit Lydia Langerwerf zich positief in een recensie op 8weekly: ‘De sympathieke Frieda is net als zoveel van de vrouwelijke hoofdpersonen van Nicci French een kwetsbare, maar

77 Lezersreviews. <http://www.hebban.nl/boek/blauwe-maandag->. Geraadpleegd op 05-06-2014. 78 Waar een vrouw ´s nachts niet zou moeten lopen.

<http://www.volkskrant.nl/wca_item/boeken_detail/453/202643/Blauwe-maandag.html>. Geraadpleegd op 05-06-2014.

79 Ibid. 80 Ibid.

81 Blauwe maandag. <http://www.vrouwenthrillers.nl/index.php?page=boekopisbn&isbn=9789041414649>. Geraadpleegd op 05-06-2014.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

De urine van alle baby’s werd verzameld van 24 uur voor tot 24 uur na de toediening van tryptofaan. Hieronder staan de resultaten van de

Principes om dit alles gestalte te geven zijn onder meer het ver- vuiler - betaald - principe, en de verinnerlijking van het milieu- beleid, hetgeen niet anders in-

gemengde glaskralen 8 mm, kunststof kralen strepen, kunst- stof kralen bloemen, sierkralen mix, kalotjes zilver, knijpkra- len 2 mm zilver, tussenringen zilver, haaksluiting

Breng op de knoop eventueel nog wat nagellak of lijm aan, zodat de knoop niet meer open kan gaan. Heb je snel een bijpassende armband

Onlangs werd het ge- restaureerd en opgesteld in Het Gulden Cabinet van het Museum Rockoxhuis in Antwerpen, waar nog andere meesterwerken uit de collectie van het

Herzien en vastgesteld door FEE in 2008 en van kracht per 2010 pagina 4 van 4 een Blauwe Vlag heeft, moet dit strand beschikken over toegangswegen en toiletfaciliteiten die

1. Zeker niet in het begin, later kan je wel dingen opmerken in hun gedrag of aan hun taal. Dat de persoon niet meer weet welke dag, maand of jaar we zijn. Bijvoorbeeld met oude