Auteurs: Ilse Captein en Larissa Rosbergen
Scriptie nummer: 2014204
Datum: 16 juni 2014
Versie: 1
Bachelor opleiding Voeding en Diëtetiek
Hogeschool van Amsterdam
Wat is het verband tussen het tonen
van empathie door de diëtist en het
vertrouwen van de cliënt in het slagen
Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en
het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
Auteurs: Ilse Captein 500627839 Larissa Rosbergen 500625242 Scriptie nummer: 2014204 Opdrachtgever:
Lectoraat gewichtsmanagement, MSc Eva Leistra Hogeschool van Amsterdam
Dr. Meurerlaan 8 1067 SM Amsterdam Praktijkbegeleider: MSc Eva Leistra Docentbegeleider: MSc Halime Ozturk
Voorwoord
In het kader van onze afstudeeropdracht van de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam, hebben wij deze scriptie geschreven.
In deze scriptie wordt het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling bij diëtisten in de eerste lijn beschreven. Deze scriptie werd uitgevoerd binnen het DIEET-‐project. Het DIEET-‐project is opgezet door het lectoraat gewichtsmanagement. Bij dit project wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de behandeling van de diëtist in de eerste lijn.
Graag willen wij onze praktijkbegeleider, Eva Leistra, erg bedanken haar enthousiasme en voor de waardevolle feedback. Ook willen wij onze docentbegeleider, Halime Ozturk, bedanken voor de begeleiding en opbouwende kritiek waardoor onze scriptie keer op keer verbeterde. We willen Anita Tump bedanken voor het inplannen van de observaties en de plezierige samenwerking. Verder willen we Esther Hospes bedanken voor vormgeven van onze database en de hulp bij de statistische analyses.
Tevens willen we de rest van het observatieteam bedanken voor de fijne samenwerking. Tot slot zijn wij de cliënten en de diëtisten waarbij de observaties zijn uitgevoerd zeer dankbaar voor de medewerking.
Wij hopen dat we door middel van deze scriptie meer inzicht geven in het tonen van
empathie door de diëtist. De afstudeerperiode was voor ons een erg leerzame periode, waar wij met plezier op terugkijken.
Amsterdam, juni 2014
Ilse Captein en Larissa Rosbergen
Samenvatting
Achtergrond: In 2013 werd een nieuw beroepsprofiel voor de diëtist ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten. Hierin werden verschillende competenties beschreven. Er werd echter niets geschreven over het tonen van empathie. Er waren aanwijzingen uit de literatuur dat het tonen van empathie invloed heeft op de slagingskans van de behandeling. Er was echter beperkt onderzoek gedaan naar het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling.
Doel: Het doel van deze scriptie was onderzoeken of er een verband is tussen het tonen van empathie (verbaal) door de diëtist in de eerste lijn en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling, bij cliënten met de primaire verwijsdiagnose overgewicht (BMI > 25), diabetes mellitus type 2, CVRM (hypertensie en hypercholesterolemie) en
ondervoeding.
Methoden: Dit onderzoek was onderdeel van het DIEET-‐project. Een team van getrainde studenten voerde observaties uit tijdens eerste consulten bij diëtistenpraktijken in de eerste lijn. De geïncludeerde cliënten waren 18 jaar en ouder, met het primaire ziektebeeld
overgewicht (BMI >25), diabetes mellitus type 2, CVRM (hypertensie en/of
hypercholesterolemie) of ondervoeding. Het begrip empathie bestond uit een totaalscore van drie stellingen. Wanneer de diëtist begripvol was, niet oordelend over het
voedingspatroon van de cliënt was en een positieve houding had, werd de diëtist als empatisch gescoord. Voor het meten van het vertrouwen in het slagen van de behandeling en het ervaren van een klik werd gebruik gemaakt van de visuele analoge schaal. Voor het analyseren van data is gebruik gemaakt van de chi-‐kwadraattoets en de independent sample t-‐test.
Resultaten: In totaal zijn 166 consulten bij 109 diëtisten meegenomen in dit onderzoek. 63% van de cliënten was vrouw en 37% was man, de gemiddelde leeftijd van de cliënten was 56 jaar(±14.0). Het merendeel van de cliënten kwam in verband met overgewicht (43%) en diabetes mellitus type 2 (36%). Alle diëtisten waren vrouwen (100%), de gemiddelde leeftijd was 46 jaar (±10.5) en ze hadden gemiddeld 18 jaar werkervaring (±10.9). De diëtisten waren tijdens 74% van de consulten empatisch. Na afloop van deze consulten had 62% van de cliënten veel vertrouwen in het slagen van de behandeling. De diëtisten waren tijdens 81% van de consulten begripvol, tijdens 89% niet oordelend en hadden tijdens 94% van de consulten een positieve houding. Dit leidde tot veel vertrouwen in het slagen van de behandeling bij respectievelijk 62%, 64% en 63% van de cliënten. In dit onderzoek is geen significant verband gevonden tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Er zijn significante verbanden gevonden tussen het ervaren van een klik door de cliënt en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling(P<0.01), tussen het ervaren van een klik door de cliënt en het ervaren van een klik door de diëtist(P<0.01) en tussen de leeftijd van de diëtist en het tonen van empathie. De diëtisten die empatisch waren tijdens het consult, waren significant jonger dan de diëtisten die niet empatisch waren (P<0.01).
Conclusie:Er werd verwacht dat het tonen van empathie door de diëtist invloed zou hebben op het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Dit verband werd echter niet aangetoond. Het ervaren van een klik door de cliënt bleek wel van invloed op het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling.
Aanbevelingen: In een vervolgonderzoek kan in kaart worden gebracht welke factoren van invloed zijn op het ervaren van een klik door de cliënt. Tevens kan er onderzoek worden gedaan naar de invloed van het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling op de effectiviteit van de behandeling. Mogelijk leidt dit tot nieuwe aanbevelingen voor de diëtist.
Trefwoorden: empathie, vertrouwen, diëtist, cliënt, eerste lijn, klik, begripvol, oordelen, positieve houding
Begrippenlijst
BMI: Body Mass Index
CVRM: Cardio vasculair risico management (hypertensie en/of hypercholesterolemie)
DIEET-‐project: Diëtetiek: Effectief en Toekomstbestendig project
OR: Odds Ratio
SD: Standaard deviatie
VAS: Visuele analoge schaal
Inhoudsopgave
Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Begrippenlijst ... 5 1. Inleiding ... 7 Doel ... 8Probleemstelling en deelproblemen ... 8
2. Methoden ... 9 2.1 Het DIEET-‐project ... 9 2.2 Deelnemers ... 9 2.3 Informatie inwinnen ... 9 Type onderzoek ... 9 Observaties ... 9 Observatieformulier ... 10
De vragenlijst voor de diëtist ... 10
De vragenlijst voor de cliënt ... 10
VAS cliënt ... 11
VAS diëtist ... 11
Medische gegevens cliënt ... 11
2.4 Verwerking van de verkregen gegevens ... 11
2.5 Statistiek ... 11
3. Resultaten ... 13
3.1 Beschrijving cliëntenpopulatie ... 13
3.2 Beschrijving diëtistenpopulatie ... 14
3.3 Beschrijving afkapwaarden vertrouwen en klik ... 15
3.4 Beschrijving van het verband tussen de klik van de cliënt en de klik van de diëtist ... 15
3.5 Beschrijving van het verband tussen empathie, vertrouwen en klik ... 16
3.6 Beschrijving verband empathie en vertrouwen ... 17
4. Discussie ... 18
4.1 Empathie ... 18
4.2 Klik ... 19
4.3 Vertrouwen ... 19
4.4 Effectiviteit ... 20
4.5 Sterke punten en zwakke punten ... 20
5. Conclusie ... 21
6. Aanbevelingen ... 22
7. Literatuurlijst ... 23
Bijlage I: Observatieformulier ... 25
Bijlage II: Vragenlijst diëtist ... 30
Bijlage III: Vragenlijst VAS (cliënt) en VAS (diëtist) ... 31
Bijlage IV: Medische gegevens ... 34
1. Inleiding
In 2013 is een nieuw beroepsprofiel voor de diëtist ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Diëtisten.1 Het beroepsprofiel voor de diëtist bestaat uit de competenties
‘vakinhoudelijk handelen’, ‘communicatie’, ‘samenwerking’, ‘kennis en wetenschap’,
‘maatschappelijk handelen’, ‘organisatie’ en ‘professionaliteit’.1 De competentie
communicatie gaat in op non-‐verbale en verbale communicatie.1 Vanuit deze competentie
wordt van de diëtist verwacht dat zij betrokkenheid toont en begrip en respect heeft voor
de cliënt.1 Goede communicatievaardigheden zijn noodzakelijk voor optimale
behandelresultaten.1 In de competentie communicatie wordt geschreven over de houding
van de diëtist en de gesprekstechnieken.1 Echter wordt niets geschreven over empathie. Dit
terwijl uit onderzoek blijkt dat het tonen van empathie invloed heeft op de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener.2,3
Empatisch zijn kan helpen om als professional te reageren op de cliënt als een uniek persoon.3 Dit komt doordat de hulpverlener de wereld vanuit het standpunt van de cliënt
kan zien.3,4 Bij het tonen van empathie wordt er respectvol geluisterd.5 Dit komt deels
overeen met het beroepsprofiel van de diëtist.1 Hierin wordt omschreven dat de diëtist een
respectvolle houding moet aannemen.1 Bij het tonen van empathie wordt ambivalentie of
onwil om te veranderen gezien als een onderdeel van de menselijke ervaring.2
Tevens kan empathie ervoor zorgen dat de personen kunnen praten over hun wensen en behoeften.3 Er ontstaat een interpersoonlijk klimaat dat vrij is van veroordelingen en een
gevoel van verbondenheid.3,5 Dit leidt er toe dat de cliënt beter begrepen wordt en de
behandeling aangepast kan worden op de behoeftes van de cliënt.3,4
Het tonen van empathie is belangrijk bij het verzamelen van informatie over de cliënt.3
Hulpverleners die tijdens het eerste consult erg empatisch zijn, verzamelen significant meer
belangrijke informatie dan hulpverleners die weinig empathie tonen.3 Empathie kan de
relatie tussen de hulpverlener en de cliënt vergemakkelijken.3 Hierdoor kunnen er tijdens de
behandeling betere resultaten worden behaald.3 Dit vergroot de kans van slagen van de
behandeling.
Samenvattend kan worden gezegd dat het tonen van empathie belangrijk is voor de relatie tussen de hulpverlener en de cliënt. Tevens kan het er voor zorgen dat de behandeling wordt aangepast op de behoeften van de cliënt. Dit vergroot de kans van het slagen van de behandeling.
Een andere factor die van invloed is op de slagingskans van de behandeling is vertrouwen.
Vertrouwen is een breed begrip. Het kan betrekking hebben op het vertrouwen dat iemand heeft in zichzelf of in iets of iemand anders.6 Er is gebleken dat vertrouwen effect heeft op
de mate van inspanning die een persoon wil verrichten om het gedrag aan te passen en de wil om eventuele obstakels te overwinnen.7,8 Mensen zijn eerder geneigd om taken uit te
voeren wanneer zij weten dat ze deze kunnen uitvoeren en vermijden taken waarvan zij geloven dat deze buiten hun bereik liggen.7 Hoe hoger het vertrouwen, hoe groter de kans
van slagen.7,8
Er is veel onderzoek gedaan naar het tonen van empathie bij hulpverleners zoals artsen en verpleegkundigen, echter is er weinig onderzoek gedaan naar het tonen van empathie door de diëtist.9 Maar is er een verband is tussen het tonen van empathie door de diëtist en het
vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
Deze scriptie wordt uitgevoerd binnen het DIEET-‐project. Het DIEET-‐project staat voor ‘Diëtetiek: Effectief en Toekomstbestendig’. Het project is opgezet door het lectoraat gewichtsmanagement. In dit project wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de behandeling van de diëtist in de eerste lijn. Het project is gestart naar aanleiding van de veranderingen omtrent de vergoeding voor de behandeling bij de diëtist. De diëtisten willen aantonen hoe effectief de dieetbehandeling is en deze effectiviteit zo nodig verhogen. Er worden observaties uitgevoerd door getrainde studenten bij diëtistenpraktijken in de eerste lijn. De observaties worden uitgevoerd aan de hand van observatielijsten, met als doel het in kaart brengen van het eerste consult bij de diëtist. Een onderdeel van de observatielijst is ‘Empathie’.
Doel
Onderzoeken of er een verband is tussen het tonen van empathie (verbaal) door de diëtist in de eerste lijn en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. De onderzoekspopulatie bestaat uit cliënten met overgewicht, diabetes mellitus type 2, CVRM (hypertensie en/of hypercholesterolemie) of ondervoeding.
Probleemstelling en deelproblemen
Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling tijdens het eerste consult bij diëtisten in de eerste lijn?
Om de factoren die mogelijk van invloed zijn op de probleemstelling in kaart te brengen zijn de volgende deelproblemen opgesteld:
1. Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en de karakteristieken van de diëtist zoals: -‐ leeftijd;
-‐ werkervaring;
-‐ vooropleiding;
-‐ hoogst behaalde opleidingsniveau?
2. Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en het ervaren van een klik door de cliënt?
3. Wat is het verband tussen het ervaren van een klik door de cliënt en het ervaren van een klik door de diëtist?
4. Wat is het verband tussen het begripvol zijn van de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
5. Wat is het verband tussen het oordelen over het voedingspatroon van de cliënt door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
6. Wat is het verband tussen het hebben van een positieve houding van de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
2. Methoden
2.1 Het DIEET-‐project
Het DIEET-‐project is een onderzoek dat loopt binnen het lectoraat gewichtsmanagement. Het DIEET-‐ project gaat in op de effectiviteit van de dieetbehandeling op korte en lange termijn. Het doel van onderzoek is enerzijds het meetbaar maken van de effectiviteit van de eerstelijns diëtetiek. Anderzijds wil het project de effectiviteit van de eerstelijns diëtetiek beheersbaar maken, met als doel dat er continu gewerkt kan worden aan verbetering van het vakgebied diëtetiek.
Het onderzoek bestaat uit 3 fasen:
• In fase 1 wordt onderzoek gedaan naar de succesfactoren van diëtistenpraktijken. • In fase 2 wordt onderzoek gedaan naar het effect van de dieetbehandeling op de
korte en lange termijn. Tevens wordt er een ‘feedback’ instrument ontwikkeld. • In fase 3 wordt de nieuwe kennis verspreid en toegepast.
Het DIEET-‐ project loopt van juli 2013 tot juli 2015. Het onderzoek dat in deze scriptie wordt beschreven, werd uitgevoerd binnen fase 1 van het DIEET-‐project, en liep van februari 2014 tot en met juni 2014.
2.2 Deelnemers
De diëtisten zijn via verschillende wegen van het onderzoek op de hoogte gebracht. Zo werden er advertenties geplaatst in vaktijdschriften en zijn er e-‐mails verzonden naar diëtisten. De diëtisten konden zichzelf op verschillende manieren aanmelden (hetzij via de site van het onderzoek, hetzij telefonisch of per e-‐mail).
De deelnemers voor dit onderzoek kwamen voor een eerste consult bij de diëtist in de eerste lijn. De diëtist gaf het aan als zij een geschikte cliënt had voor het onderzoek. De cliënt was geschikt als hij voldeed aan de volgende voorwaarden:
• 18 jaar of ouder en;
• primaire verwijsdiagnose overgewicht (BMI > 25 kg/m2) of; • primaire verwijsdiagnose diabetes mellitus type 2 of;
• primaire verwijsdiagnose CVRM (hypertensie en/of hypercholesterolemie)of; • primaire verwijsdiagnose ondervoeding.
De deelnemers werden uitgesloten van het onderzoek als: • zij niet voldeden aan de inclusiecriteria;
• er sprake was van een eetstoornis.
2.3 Informatie inwinnen
Type onderzoek
Het onderzoek was een kwantitatief en beschrijvend onderzoek.
Observaties
De observaties werden uitgevoerd door studenten uit het 3e en 4e jaar van de opleiding
voeding en diëtetiek. De studenten hebben vooraf een training gehad in het observeren. De trainingen werden uitgevoerd aan de hand van gesimuleerde consulten en opnames van diëtetiekvaardig. Diëtetiekvaardig is een website waarop onderdelen van het diëtistisch consult aan bod komen. Op deze site is veel online materiaal beschikbaar. Na de training volgde een toets, waarbij gekeken werd of er overeenkomst was tussen de antwoorden van de studenten.
Na de toets werden de studenten het veld in gestuurd. De diëtisten die zich op hadden gegeven voor het DIEET-‐project gaven aan wanneer zij een geschikte cliënt op consult verwachtten en de student kon komen om te observeren.
Het observeren gebeurde aan de hand van een aantal formulieren: 1. Het observatieformulier (bijlage I)
2. Vragenlijst voor de diëtist (bijlage II) 3. Vragenlijst voor de cliënt (bijlage III)
4. Visuele analoge schaal (VAS) voor de cliënt (bijlage III) 5. Visuele analoge schaal (VAS) voor de diëtist (bijlage III) 6. Medische gegevens cliënt (bijlage IV)
In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de gegevens uit het observatieformulier, de gegevens uit de vragenlijst voor de diëtist, de vragenlijst voor de cliënt, de VAS voor de cliënt, de VAS voor de diëtist en de medische gegevens van de cliënt.
Observatieformulier
Het observatieformulier bestond uit 92 stellingen (zie bijlage I), die met ‘ja’, ‘nee’ of ‘niet van toepassing’ gescoord konden worden. De observatielijst was opgedeeld in acht
verschillende hoofdstukken (zie bijlage I). Voor het onderzoek werd gekeken naar het hoofdstuk ‘communicatie’. Een onderdeel van het hoofdstuk communicatie was empathie. In het onderzoek bestond empathie uit drie verschillende stellingen, deze stellingen konden met ‘ja’ en ‘nee’ worden beantwoord. Vraag 90, 91 en 92 van het observatieformulier werden meegenomen in deze scriptie, hieronder genummerd met 1 tot en met 3. Vraag 90 van het observatieformulier was ‘ De diëtist toont empathie’. Om verwarring met de totaalscore van empathie te voorkomen werd de stelling aangepast naar ‘De diëtist is begripvol’.10
1. De diëtist is begripvol. De diëtist liet zien dat zij begripvol was door de gesprekstechniek reflectief luisteren toe te passen.10 Dit hield in dat de diëtist tijdens het gesprek aangaf dat
zij de cliënt begreep met behulp van zinnen als ‘dat begrijp ik’. Reflectief luisteren is een onderdeel van empathie.10,11,12 Het gewenste antwoord op deze stelling was ‘ja’.
2. De diëtist oordeelt over het voedingspatroon van de cliënt. De diëtist was oordelend over de keuzes die de cliënt maakte, of had gemaakt en gaf hier een waarde oordeel aan. Het is belangrijk dat de cliënt vrijuit kan spreken over de wensen en behoeften.3,5 Om dit te
bereiken moet de omgeving vrij zijn van veroordelingen.3,5,10 Het gewenste antwoord op
deze stelling was ‘nee’.
3. De diëtist heeft een positieve houding. Bij het tonen van empathie is het belangrijk dat de
diëtist een accepterende houding aanneemt.10,13Het gewenste antwoord op deze stelling
was ‘ja’.
Bij de probleemstelling en een aantal deelproblemen werd de totaalscore van empathie meegenomen. De totaalscore van empathie hield in dat de diëtist begripvol was, niet oordeelde over het voedingspatroon van de cliënt en een positieve houding had. Bij de overige deelproblemen werden de drie subonderdelen, die onder empathie vallen, afzonderlijk van elkaar meegenomen.
De vragenlijst voor de diëtist
Voor de deelvraag ‘Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en de karakteristieken van de diëtist?’ werd gebruik gemaakt van de vragenlijst voor de
diëtist(bijlage II). Van deze vragenlijst werden de volgende gegevens meegenomen: leeftijd, werkervaring, vooropleiding en hoogst behaalde opleidingsniveau.
De vragenlijst voor de cliënt
Om de algemene karakteristieken van de cliënt in kaart te brengen werd gebruik gemaakt van de vragenlijst voor de cliënt. Hierbij werden het geslacht, de leeftijd, de hoogst genoten opleiding en de etniciteit nagevraagd. Tevens werd nagevraagd of de cliënt al eens eerder bij een diëtist was geweest. Bij de hoogst genoten opleiding waren 7 antwoord mogelijkheden. Om een beter beeld te krijgen van het opleidingsniveau van de cliënt is het opleidingsniveau
verdeeld in vier categorieën, namelijk lager, middelbaar, hoger en anders. Deze indeling was gebaseerd op de gegevens van het CBS.14
VAS cliënt
De VAS voor de cliënt werd gebruikt om het vertrouwen van de cliënt en de klik van de cliënt in kaart te brengen. Na afloop van het consult werden door de observant vijf stellingen aan de cliënt voorgelegd, die beantwoord konden worden met behulp van de VAS. De VAS had een schaalverdeling van 1 tot en met 10. De waarde 1 was laag en 10 was hoog. De volgende stellingen werden meegenomen in het onderzoek:
1. Hoeveel vertrouwen heeft u in het slagen van de behandeling? 2. In hoeverre heeft u een ‘klik’ ervaren in het gesprek met de diëtist?
VAS diëtist
Voor de deelvraag ‘Wat is het verband tussen het ervaren van een klik door de cliënt en het ervaren van een klik door de diëtist?’ werd gebruik gemaakt van de VAS voor de diëtist. Na afloop van het consult werden door de observant twee stellingen voorgelegd aan de diëtist, die beantwoord konden worden met behulp van de VAS. De VAS had een schaalverdeling van 1 tot en met 10. De waarde 1 was laag en 10 was hoog. De volgende stelling werd meegenomen in het onderzoek:
1. In hoeverre heeft u een ‘klik’ ervaren in het gesprek met de cliënt?
Medische gegevens cliënt
Voor de omschrijving van de cliëntenpopulatie werd gebruik gemaakt van de medische gegevens van de cliënt (bijlage IV). Via deze lijst werd de primaire verwijsdiagnose van de cliënt nagegaan.
2.4 Verwerking van de verkregen gegevens
De verkregen informatie werd ingevoerd in Questback. Questback is een programma om data te verzamelen. Online werden de gegevens ingevoerd en daarna werden de gegevens geïmporteerd in SPSS. In SPSS werden de statistische analyses uitgevoerd. Dit gebeurde met behulp van SPSS statistics versie 22.0.
2.5 Statistiek
De probleemstelling ‘Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en
het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling tijdens het eerste consult bij diëtisten in de eerste lijn?’ werd getoetst met behulp van de chi-‐kwadraattoets. Empathie was hierbij de onafhankelijke variabele. De diëtist kon als empatisch of niet empatisch worden gescoord tijdens het consult. De afhankelijke variabele was het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Het vertrouwen werd aangegeven op een VAS. De uitslagen gemeten met de VAS waren niet normaal verdeeld. Om die reden werd er een tweedeling gemaakt op de mediaan.
Bij de deelvraag met betrekking tot de karakteristieken van de diëtist waren de
antwoordcategorieën van leeftijd en werkervaring continue variabelen. Om die reden werd de independent sample t-‐test gebruikt. Bij de overige karakteristieken van de diëtist werd gebruik gemaakt van de chi-‐kwadraattoets.
Bij de overige deelvragen met betrekking tot het vertrouwen en de klik werd gebruik gemaakt van de chi-‐kwadraattoets. De subonderdelen van empathie waren dichotoom. Zoals eerder genoemd was de uitkomst van het gemeten vertrouwen niet normaal verdeeld. Dit was ook van toepassing op het ervaren van een klik, van de diëtist en de cliënt. Om die reden werd ook bij de klik een tweedeling gemaakt op de mediaan.
Er is een Odds-‐ratio berekend voor de volgende deelvragen:
• Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en het ervaren van een klik door de cliënt?
• Wat is het verband tussen het ervaren van een klik door de cliënt en het ervaren van een klik door de diëtist?
• Wat is het verband tussen het begripvol zijn van de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
• Wat is het verband tussen het oordelen over het voedingspatroon van de cliënt door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
• Wat is het verband tussen het hebben van een positieve houding van de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling?
Er was een significant verband indien de p-‐waarde <0.05 was.
3. Resultaten
3.1 Beschrijving cliëntenpopulatie
In totaal zijn 166 observaties uitgevoerd, hierbij was 37.3% van de cliënten man en 62.7% was vrouw. De gemiddelde leeftijd van cliënten was 56 jaar (±14.0). Het merendeel van de cliënten was van Nederlandse afkomst (86.1%). De meeste cliënten waren middelbaar opgeleid (47.6%) en de meest voorkomende primaire verwijsdiagnose was overgewicht (43.4%). Minder dan de helft van de cliënten (44.0%) was eerder bij een diëtist geweest. In tabel 1 is een overzicht weergegeven van de cliëntenpopulatie.
Tabel 1: Algemene karakteristieken cliënten
Variabele N (%) Geslacht Man Vrouw 62 104 (37.3) (62.7) Leeftijd (gemiddelde, SD) 56 ±14.0 Etniciteit Nederlands Niet-‐Nederlands 143 23 (86.1) (13.9) Opleidingsniveau Lager Middelbaar Hoger Anders 48 79 35 4 (28.9) (47.6) (21.1) (2.4) Primaire verwijsdiagnose Overgewicht (BMI > 25) Diabetes mellitus type 2 CVRM Ondervoeding 72 59 25 10 (43.4) (35.5) (15.1) (6.0) De cliënt is eerder bij een diëtist geweest 73 (44.0)
3.2 Beschrijving diëtistenpopulatie
In totaal hebben 109 diëtisten meegedaan aan het onderzoek, hiervan was 100% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de diëtisten was 46 jaar(±10.5) en de gemiddelde werkervaring was 18 jaar (±10.9). Het merendeel van de diëtisten (53.6%) had HAVO als vooropleiding en de meeste diëtisten hadden HBO als hoogst behaalde opleidingsniveau (92.8%). Bij sommige diëtisten zijn meerdere consulten bijgewoond, waardoor zij meerdere keren op het tonen van empathie zijn gescoord. 122 keer (73.5%) waren de diëtisten tijdens het consult empatisch volgens de totaalscore voor empathie. De diëtisten die empatisch waren tijdens het consult, waren significant jonger dan diëtisten die niet empatisch waren (45 jaar ±10.4 versus 50 jaar ±10.2 P<0.01). In tabel 2 is de diëtistenpopulatie omschreven. Tevens is in tabel 2 weergegeven wat het verband is tussen het tonen van empathie door de diëtist en de karakteristieken van de diëtist. Op de overige karakteristieken werden geen significante verbanden gevonden.
Tabel 2: Verband algemene karakteristieken diëtist en het tonen van empathie
Variabele N (%) Wel empatisch a
N (%) Niet empatisch b N (%) P-‐waarde Geslacht Man Vrouw 0 (0.0) 109(100)c -‐ 122 (73.5)c -‐ 44 (26.5)c -‐ Leeftijd in jaren
(gemiddelde, SD)
46 ±10.5 45 ±10.4 50 ±10.2 0.01 d
Werkervaring in jaren
(gemiddelde, SD) 18 ±10.9 17 ±10.6 19 ±11.4 0.21 Vooropleiding MBO HAVO VWO Anders 11 (10.2) c 58 (53.6) c 39 (35.5) c 1 (0.6) c 15 (88.2) c 64 (71.9) c 43 (72.9) c 0 (0.0) c 2 (11.8) c 25 (28.1) c 16 (27.1) c 1 (100) c 0.19 Hoogst behaalde opleidingsniveau HBO WO 101 (92.8) c 8 (7.2) c 112 (72.7) c 10 (83.3) c 42 (27.3) c 2 (16.7) c 0.42
a Het gaat hierbij om de totaalscore van empathie. De diëtist was empatisch als zij tijdens
het gesprek begripvol was, niet oordeelde over het voedingspatroon van de cliënt en een positieve houding had.
b Het gaat hierbij om de totaalscore van empathie. De diëtist was niet empatisch als zij niet
aan één of meerdere van de bovenstaande voorwaarden voldeed.
c 109 diëtisten hebben mee gedaan aan het onderzoek. In totaal zijn er 166 observaties
uitgevoerd. Dit houdt in dat bij sommige diëtisten meerdere observaties zijn uitgevoerd, waardoor deze diëtisten meerdere keren op het tonen van empathie zijn gescoord.
d Er is een significant verband indien de P <0.05 is.
3.3 Beschrijving afkapwaarden vertrouwen en klik
Het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling werd nagevraagd op de VAS. Tevens werd het ervaren van een klik door de cliënt en de diëtist gescoord op de VAS. Op de VAS waren antwoorden mogelijk van 1 tot en met 10. De cliënt had veel vertrouwen in de behandeling wanneer hij een 8 of hoger scoorde op de VAS. De cliënt had weinig
vertrouwen in de behandeling wanneer hij lager scoorde dan een 8 op de VAS. Een klik van 8 of hoger gescoord op de VAS was een sterke klik en een klik lager dan 8 gescoord op de VAS was een minder sterke klik. In tabel 3 zijn de afkapwaarden en de verdeling weergegeven.
Tabel 3: Afkapwaarden (mediaan) vertrouwen en klik
Variabele Afkapwaarde
(mediaan) Veel vertrouwen/ sterke klik a N (%) Weinig vertrouwen/ minder sterke klik b N (%)
Het vertrouwen in het slagen van de
behandeling door de cliënt
8 105 (63.3) 61 (36.7)
Het ervaren van een klik met de diëtist door de cliënt
8 124 (74.7) 42 (25.3)
Het ervaren van een klik met de cliënt door de diëtist
8 87 (52.4) 79 (47.6)
a Veel vertrouwen/sterke klik houdt in dat het vertrouwen of de klik is gescoord met een 8 of
hoger op de VAS (1-‐10).
b Weinig vertrouwen/minder sterke klik houdt in dat het vertrouwen of de klik lager is
gescoord dan een 8 op de VAS (1-‐10).
3.4 Beschrijving van het verband tussen de klik van de cliënt en de klik van
de diëtist
De cliënt en de diëtist hebben beiden op de VAS aangegeven hoe sterk zij een klik met elkaar hebben ervaren tijdens het consult. De cliënt scoorde gemiddeld een 8 (±1.2) en de diëtist scoorde eveneens gemiddeld een 8 (±1.0). Het verband tussen de klik van de cliënt en de klik van de diëtist is significant(OR 3.827 (1.789-‐8.183) P<0.01).
In 45.2% van de gevallen had zowel de cliënt, als de diëtist een sterke klik ervaren (score 8 of hoger). In 18.1% van de consulten werd een minder sterke klik ervaren door zowel de cliënt als de diëtist. De gemiddelde afwijking tussen de klik van de cliënt en de klik van de diëtist was 0.7 (±1.4). Dit hield in dat de cliënt gemiddeld 0.7 punten hoger had gescoord in vergelijking met de diëtist.
Na afloop van het consult gaf 29.5% van de cliënten aan een sterke klik te hebben ervaren terwijl de diëtist een minder sterke klik met de cliënt had.
In 7.2% van de consulten had de diëtist een sterke klik ervaren terwijl de cliënt een minder sterke klik had ervaren. De grootste afwijking was 6 punten, waarbij de cliënt 6 punten hoger scoorde dan de diëtist.
3.5 Beschrijving van het verband tussen empathie, vertrouwen en klik
Bij diëtisten die empathie toonden, had 73.8% van de cliënten een sterke klik ervaren met de diëtist. Bij de diëtisten die geen empathie toonden, had 77.3% van de cliënten een sterke klik ervaren met de diëtist. Er is geen significant verband gevonden tussen het tonen van empathie door de diëtist en het ervaren van een klik door de cliënt (P=0.65).
De cliënten die veel vertrouwen hadden in het slagen van de behandeling, hadden vaak een sterke klik ervaren met de diëtist (71.0%). Van de cliënten die weinig vertrouwen hadden in het slagen van de behandeling, had 59.0% een minder sterke klik ervaren met de diëtist tijdens het gesprek. Er is een positief significant verband gevonden tussen het ervaren van een klik met de diëtist door de cliënt en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling(P<0.01).
Tabel 4 geeft een overzicht van het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en het ervaren van een klik door de cliënt. Tevens is het verband tussen het ervaren van een klik met de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling
weergegeven.
Tabel 4: Verband empathie, vertrouwen en klik
Variabele Sterke klik
cliënt a N (%) Minder sterke klik
cliënt a N (%)
OR (95% CI) P-‐waarde
De diëtist is empatischb
Ja Nee 90 (73.8) 34 (77.3) 32 (26.2) 10 (22.7) 0.827 (0.367-‐ 1.864) 0.65
Vertrouwen in het slagen van de behandeling door de cliënt c Veel vertrouwen Weinig vertrouwen 88 (71.0) 36 (29.0) 17 (40.5) 25 (59.5) 3.595 (1.736-‐ 7.445) <0.01 d
a De cliënt heeft een sterke klik indien de cliënt een 8 of hoger heeft gescoord op de VAS (1-‐
10). De cliënt heeft een minder sterke klik wanneer de cliënt een 8 of lager heeft gescoord op de VAS (1-‐10).
b Het gaat hierbij om de totaalscore van empathie. De diëtist was empatisch als zij tijdens
het gesprek begripvol was, niet oordeelde over het voedingspatroon van de cliënt en een positieve houding had.
c De cliënt heeft veel vertrouwen in het slagen van de behandeling indien de cliënt 8 of
hoger heeft gescoord op de VAS (1-‐10). De cliënt heeft weinig vertrouwen wanneer de cliënt lager dan een 8 heeft gescoord op de VAS (1-‐10).
d Er is een significant verband indien de P <0,05 is.
3.6 Beschrijving verband empathie en vertrouwen
De diëtisten waren tijdens 80.7% van de consulten begripvol. Na afloop van deze consulten had 61.9% van de cliënten veel vertrouwen in het slagen van de behandeling. Tijdens 88.6% van de consulten waren de diëtisten niet oordelend over het voedingspatroon van de cliënt. Na afloop van deze consulten had 63.9% van de cliënten veel vertrouwen in het slagen van de behandeling. De diëtisten hadden tijdens 94% van de consulten een positieve houding, waarbij 62.8% van de cliënten veel vertrouwen hadden in het slagen van de behandeling. De diëtisten waren tijdens 73.5% van de consulten empatisch. Tijdens deze consulten had 61.5% van de cliënten veel vertrouwen in het slagen van de behandeling. Er zijn geen significante verbanden gevonden tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Tevens is er geen significant verband gevonden tussen de subonderdelen van de totaalscore voor empathie en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Opmerkelijk was dat een hoger aantal cliënten veel vertrouwen had wanneer de diëtist niet empatisch was. Dit was ook het geval bij het merendeel van subonderdelen van empathie, met uitzondering van de stelling ‘De diëtist oordeelt over het voedingspatroon’.
In tabel 5 zijn deze verbanden beschreven.
Tabel 5: Verband subonderdelen empathie, totaalscore empathie en vertrouwen
Variabele N (%) Veel
vertrouwen a
N (%)
OR (95%CI) P-‐waarde
De diëtist is begripvol Ja Nee 134 (80.7) 32 (19.3) 83 (61.9) 22 (68.8) 0.740 (0.324-‐ 1.688) 0.47
De diëtist oordeelt over het voedingspatroon Ja Nee 19 (11.4) 147 (88.6) 11 (57.9) 94 (63.9) 0.775 (0.294-‐ 2.047) 0.61
De diëtist heeft een positieve houding Ja Nee 156 (94.0) 10 (6.0) 98 (62.8) 7 (70.0) 0.724 (0.180-‐ 2.910) 0.65
De diëtist is empatisch b
Ja Nee 122 (73.5) 44 (26.5) 75 (61.5) 30 (68.2) 0.745 (0.358-‐ 1.548) 0.43
a De cliënt heeft veel vertrouwen in het slagen van de behandeling indien de cliënt 8 of
hoger heeft gescoord.
b Het gaat hierbij om de totaalscore van empathie. De diëtist was empatisch als zij tijdens
het gesprek begripvol was, niet oordeelde over het voedingspatroon van de cliënt en een positieve houding had.
4. Discussie
De probleemstelling van deze scriptie was: ‘Wat is het verband tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling tijdens het eerste consult bij diëtisten in de eerste lijn?’. Tijdens dit onderzoek is geen significant verband gevonden met betrekking tot de probleemstelling.
De verwachting was dat de cliënt eerder een klik ervaart bij een diëtist die empatisch is. Het ervaren van een klik door de cliënt zou het vertrouwen in het slagen van de behandeling kunnen versterken. Bij veel vertrouwen in het slagen van de behandeling van de cliënt wordt een hoge effectiviteit van de behandeling verwacht.11 De hypothese is weergegeven in het
onderstaande figuur. Tijdens deze scriptie is de effectiviteit van de behandeling niet gemeten, om die reden is de effectiviteit in de figuur grijs gekleurd.
Figuur 1: Hypothese relatie empathie en effectiviteit
4.1 Empathie
Er is geen significant verband gevonden tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Er zijn verschillende factoren die ruis kunnen veroorzaken op de relatie tussen het tonen van empathie door de diëtist en het vertrouwen van de cliënt in het slagen van de behandeling. Een belangrijke factor die ruis kan veroorzaken is non-‐verbale communicatie.
Non-‐verbale communicatie is net zo belangrijk tijdens het gesprek als verbale
communicatie.15 Wanneer de hulpverlener onvoldoende gebruik maakt van non-‐verbale
communicatie lijkt het onmogelijk om een goede relatie aan te gaan met de cliënt.15
Eén van de belangrijkste non-‐verbale communicatie vaardigheden is het maken van
oogcontact.15 Door gebrek aan oogcontact is de cliënt aarzelender en onderbreken cliënten
hun verhaal.15 Een ander belangrijk onderdeel van non-‐verbale communicatie is het hebben
van een open houding.16 Dit wordt beschouwd als warm en accepterend, terwijl een
gesloten houding wordt gezien als koud, afwijzend, passief en verlegen.16
Tijdens dit onderzoek werd alleen verbale communicatie meegenomen. De non-‐verbale communicatie is niet meegenomen, omdat non-‐verbale communicatie een veel omvattende vorm van communicatie is. Het is een vorm van communicatie waar afzonderlijk onderzoek voor nodig is.
Er is een significant verband gevonden tussen de leeftijd van de diëtist en het tonen van empathie (P<0.01). Diëtisten die empatisch waren tijdens het consult waren significant jonger (45 jaar ±10.4) dan diëtisten die niet empatisch waren (50 jaar ±10.2). Uit de literatuur blijkt dat de ontwikkeling van empathie start in de kinderjaren.17 Hierdoor is niet
te verklaren waarom er een significant verband is gevonden tussen het tonen van empathie door de diëtist en de leeftijd van de diëtist.
Bij de overige karakteristieken (werkervaring, vooropleiding, hoogst behaalde
opleidingsniveau) van de diëtist zijn geen significante verbanden gevonden. Echter is er wel een significant verband gevonden tussen het jaar van afstuderen en het tonen van empathie door de diëtist (P<0.01). De empatische diëtist is gemiddeld in 1994 afgestudeerd en de niet empatische diëtist is gemiddeld afgestudeerd in 1989. In 1983 zijn voor het eerst de vier