• No results found

Column. De relevantie van vakbondsonderzoek voor vakbonden - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Column. De relevantie van vakbondsonderzoek voor vakbonden - Downloaden Download PDF"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hans Brüning

Column

De relevantie van vakbondsonderzoek voor vakbonden

Vakbondsleden nemen in beperkte mate deel aan activiteiten van hun vakbond. Zo'n 30% van de leden bezoekt in enig jaar tenminste één activiteit, veelal een achterbanraadpleging in het kader van de CAO of de ondernemingsraad. Overigens stel ik me voor dat veel organisaties van een dergelijk percentage dromen ...

De overige 70% volgt het beleid op (grote) af­ stand. Men stemt stilzwijgend toe, dan wel past de enig mogelijke sanctie toe: men zegt het lid­ maatschap op of men dreigt daarmee.

De consequenties van ledenwinst en -verlies zijn evident. Recente cijfers wijzen uit dat voor een netto-groei van 1.000 nieuwe leden een bru-to-groei van rond de 4.000 leden nodig is. De CNV-bonden hebben in de afgelopen jaren een netto groei van bij na 50.000 leden geboekt. De bruto-nettoverhoudingen op een totaal-ledenbe-stand van 345.000 leden zijn daarmee bijzonder fors te noemen.

De bovenstaande feiten maken duidelijk dat het realiseren van een draagvlak voor het beleid noodzakelijk is. Natuurlijk in de eerste plaats om dat beleid gerealiseerd te krijgen, primair onder eigen leden. In de tweede plaats, omdat dit raakt aan de continuïteitsdoelstelling van het 'bedrijf' vakbeweging: een noodzakelijke doelstelling zolang van rechtvaardige arbeids­ verhoudingen in betaald en onbetaald werk nog geen sprake is.

Het realiseren van dat draagvlak is een zaak die zich niet kan beperken tot vergaderingen in rokerige zaaltjes van kantine, kerk of kroeg. De werkfilosofie van de Nederlandse vakbeweging is 'on-the-job' te zijn, op de werkplek. Niet ver weg in achteraf gelegen zaaltjes, maar dichtbij: in discussie met groepen van leden en met le­ den individueel. Een van de sterke punten van

* Hans Brüning is Algemeen Secretaris CNV.

de vakbeweging immers (en dit in tegenstelling tot andere belangenbehartigers) is de koppeling tussen de individuele en collectieve problema­ tiek. De contacten die hierdoor ontstaan noe­ men wij tegenwoordig netwerken.

Ondanks die werkfilosofie blijven er vragen onbeantwoord. Niet alle leden worden bereikt en bepaalde onderwerpen zijn zo ingewikkeld dat andere deskundigen ingezet moeten wor­ den. Vakbondsparticipatie-onderzoek richt zich op de leden zelf. Vakbondsonderzoek is meer thematisch en beleidsgericht.

Onderzoek is niet vanzelfsprekend. De taal van de onderzoeker en de taal van de vakbonds­ man (m/v) verschillen. Onderzoek kan te snel een uitvlucht worden. Een gevoelig thema tot studie-object verklaren kan een handige manier zijn om een onderhandelingsproces van een las­ tige zaak te ontdoen.

In dit licht is het goed om vast te stellen dat de relatie tussen de vakbeweging en de verte­ genwoordigers van het wetenschappelijk onder­ zoek in de afgelopen jaren is verdiept. Naast uitstapjes naar private marktonderzoeksbureaus hebben CNV en CNV-bonden zich in de jaren tachtig geconcentreerd op de relatie met de Vrije Universiteit (vu) te Amsterdam. De eigen CNV-afdeling Onderzoek (de CNV-bonden ken­ nen geen eigen wetenschappelijke staf, maar concentreren deze bij de vakcentrale) heeft de relatie met de vakgroep Sociale Psychologie van de vu onder leiding van Klandermans vorm ge­ geven. Na een aantal grotere projecten van bon­ den werd voor de periode '89-'95 een zesjarige overeenkomst aangegaan, waarin de relatie CNV-VU werd vormgegeven, cnv en vu streven na over de periode 1995-2001 een volgende overeenkomst aan te gaan. Een overeenkomst

(2)

Column

voor langere tijd heeft nogal wat voordelen: • de onwennigheid (onbekendheid, taal e.d.) in

de onderlinge relatie wordt structureel wegge­ werkt;

• naar aanleiding van gedaan onderzoek behoort betrokkenheid (wederzijds) bij de implemen­ tatie tot de mogelijkheden;

• de dataverzameling neemt kwalitatief en kwantitatief zodanig toe dat ieder nieuw on­ derzoek adequaat aan een vorig kan worden gerelateerd;

■ er is feitelijk sprake van een public-private partnership, wetenschappelijk gezien boekt de VU voordelen (studie, promoties, e.d.) en maatschappelijk het CNV (positionering, ver­ werking van onderzoeksresultaten).

Een aantal bondsprojecten in de jaren tachtig had vooral betrekking op de situering van die bond in de betreffende bedrijfstak en de gevol­ gen daarvan voor de wijze waarop die organisa­ tie zich nader diende vorm te geven. Op grond van dergelijke onderzoeken hebben ondermeer de CFO (de CNV-bond voor Overheid, Zorgsector en Verzelfstandigde Overheidsinstellingen) en de Vervoersbond cnv forse veranderingen door­ gevoerd.

De relatie CNV-vu heeft zich de afgelopen ja­ ren geconcentreerd op het panel- en kaderrecru- teringsonderzoek. Door de samenwerking voor langere tijd vorm te geven, zijn forse investerin­ gen gedaan om een aantal keren per jaar het CNV-panel (dwarsdoorsnede van de leden) te raadplegen. Hierin worden vragen gesteld met betrekking tot de participatie van de leden en hun opvattingen over beleidsthema's (ja/nee loonmatiging e.d.). De gekozen opzet laat volop ruimte om op een representatief verantwoorde manier de opvattingen te vernemen van de le­ den per individuele CNV-bond. Iedere bond voegt desgewenst vragen toe die slechts voor de eigen leden bedoeld zijn. Het CNV-panel is een welko­ me aanvulling op de discussies in het zaaltje en 'on-the-job'. Variërend van de vraag naar het draagvlak van een mogelijke contributieverho­ ging (zullen de leden om die reden eerder willen opzeggen?) naar de vraag of het 'laten zitten' van loonruimte, om het werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt mogelijk te maken, geaccep­ teerd wordt. Nu het panel is 'ingeburgerd', maakt het een constant deel uit van de

beleids-voorbereidende processen en is de stelling ge­ rechtvaardigd dat de opvattingen van de leden meer dan ooit het beleid dragen.

Het kaderrecruteringsonderzoek betreft een relatief nieuw onderzoeksveld. In cnv-

(bonds(verband opereren tenminste 35.000 ka­ derleden die worden bijgestaan door 1000 pro­ fessionals (full- en part-time). Van die kaderle­ den opereert een aantal in het algemene vak­ bondswerk en een groot deel in het zogenaamde bedrijvenwerk (contactpersoon 'on-the-job' en leden in medezeggenschapsorganen). Gebleken is dat wij te weinig weten van hen met betrek­ king tot ondersteuningsbehoeften, scholings-wensen, motivatie e.d.

Het kaderrecruteringsonderzoek onder kader­ leden van CFO, acp (CNV-politiebond), Hout- en Bouwbond cnv en vakcentrale CNV maakt nu reeds duidelijk dat het een noodzaak is de aan­ dacht voor het vrijwillige kaderlid te verbeteren en te professionaliseren. De zich wijzigende ar­ beidsverhoudingen zullen een nog zwaarder ac­ cent leggen op de taken en verantwoordelijkhe­ den van kaderleden. De vakbond zal decentraler optreden, terwijl de ondernemingsraad (die meestal is samengesteld vanuit vakbondsfrac- ties) aan belang wint. In deze ontwikkeling on­ dergaan de eigen scholingsprogramma's van de vakbonden wijzigingen. Naast kennisover­ dracht richt het scholingsprogramma zich meer en meer op de facilitaire ondersteuning en atti- tude-gerichte aspecten van kaderleden. Het ka- der(recruterings-)onderzoek zal de komende tijd verder aan belang winnen.

In het korte bestek van deze column mag dui­ delijk geworden zijn dat vakbondsonderzoek en participatie-onderzoek inmiddels een 'must' zijn. Koudwatervrees is overwonnen. Het komt aan op goede en zakelijke relaties tussen de vra­ ger en de aanbieder. Daar ligt een wederzijds be­ lang aan ten grondslag, maar evenzeer een maatschappelijk belang. Studenten, student-as-sistenten, onderzoekers, e.d. kunnen de maat­ schappelijke relevantie van hun activiteiten meer dan ooit tot uiting en duiding brengen in deze onderzoeksactiviteit. De vakbeweging crr-eëert hierdoor een beter draagvlak in eigen huis en draagt bij aan de noodzakelijke intermediaire positie die de vakbeweging in de samenleving inneemt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Using the information from historical documents and the interviews about current practices suggestions are made regarding changes needed to the reporting methods used in

The federal Family Homes on Reserves and Matrimonial Interests or Rights Act has been designed to address the high risk of prolonged exposure to spousal violence and the legal

Both Cyril and Sameena note the short-term nature of DFATD (Department of Foreign A airs, Trade, and Development Canada) postings allows for an array of work in di erent places.

provided some financial support. The most common financial support identified in the qualitative data was: offering money when participants were financially constrained;

The type V secretion system family of proteins contains secreted proteins that i) contain all the information required for translocation through the cell envelope

While there are often economic reasons for people to move to the city, insecurity in the rural areas, with respect to environmental degradation, natural resource scarcity, and lack

In this chapter, I examined the nursery effects of seagrass meadows in a seascape context, examining the role of seagrass habitat complexity and prey availability, and their

merveilleux. Contrairement aux couples dans Lanval, Yonec, Guigemar et Chievrefueil, le couple dans Bisclavret n’est pas créé grâce au statut merveilleux de l’un de ses membres.