• No results found

Het urnenveld op de Dorperheide te Kaulille (Gem. Bocholt)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het urnenveld op de Dorperheide te Kaulille (Gem. Bocholt)"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHAEOLOGIA BELGICA I- 1985- 2, 33- 35

A. ENGELS & L. VAN IMPE

Het urnenveld op de Dorperheide te Kaulille

(Gem. Bocholt).

Het onderzoek van het IJzertijdurnenveld op de

Dorperheide te Kaulille (Gem. Bocholt) startte na de

winter opnieuw per 1 maart 1984 en werd na toekenning van een verlenging voor het B.T.K.-projekt voor het

noodonderzoek afgesloten op 31 oktober 1984. In de loop van deze tweede kampagne hebben we getracht de 8 eerst bekende en 4later gelokaliseerde grafheuvels en

* Opgraving uitgevoerd dank zij de medewerking van de Ministeries

van Tewerkstelling en Arbeid en van Begroting, en van het

Gemeente-bestuur van Bocholt (B.T.K.-projekt).

de rest van de begraafplaats, die zich tussen de meer monumentale grafheuvels uitstrekt, zo ver en zo goed als mogelijk was vrij te leggen. Ingevolge de minder gunstige weersomstandigheden, de ondankbare bo-demgesteldheid - snel uitdrogend stuifzand - en de hinder van de talloze achtergebleven boomstronken vorderden de werken slechts moeizaam en zijn we er binnen de termijn van 12 maanden niet in geslaagd het hele urnenveld voor de nakende heraanplanting vrij te leggen (fig. 1 ).

De meeste grafheuvels liggen op de oostelijke rand van

een hoger opduikende zandrug en zijn alle 'getekend'

1 Percel!eringsp/an met opgave der onderzochte zones.

(2)

A. ENGELS & L. VAN IMPE I Het urnenveld op de Dorperheide te Kaulille (Gem. Bocholt). 34

~

L---,~,----~

2 Algemeen opgravingsplan.

met vrij grote centrale vergravingen. Elf van de heuvels hebben een eenvoudige min of meer gelijkende opbouw: het heuvellichaam bestond telkens uit een jammer genoeg sterk doorgraven ophoping van grijsbeige gevlekt zan9, dat onderaan geleidelijk overging in de B2-horizont. Slechts met moeite kon onder enkele iets herkend worden wat voor een oud oppervlak kon doorgaan. 4 heuvels waren aan de voet omgeven met een krans van wijdgestelde palen ; een der kransen vertoonde een-abnoxmale wijde opening in het zuid-oosten. Slechts 2 centrale bijzettingen ontsnapten aan de 'interesse' van sluikgravers : de in 1983 gevonden 'Harpstedt' -achtige urn in heuvel II en een gladwandige

I

0 10 20m

urn met uitstaande rand in heuvel VI. In het totaal vergraven centrum van heuvel X rekupereerden we nog een behoorlijk aantal scherven van een besmeten urn en enkele brokjes verbrand menselijk bot. In de opbouw van een der heuvels, VII, konden twee fasen vastgesteld worden. In eerste instantie gaat het om een 12 m grote ringslootheuvel met een vrij grote onder-breking van de greppellangs de westzijde. Later volgde een sekundaire bijzetting in de greppel zelf, aan de noordkant van de bestaande heuvel. Deze nieuwe bijzetting lijkt aanleiding gegeven te hebben tot een ophoging van de bestaande heuvel, waarbij ook de greppel volledig werd overdekt.

(3)

35 A ENGELS & L. VAN IMPE I Het urnenveld op de Dorperheide te Kaulille (Gem. Bocholt).

De begraafplaats die zich verder ontwikkeld heeft tussen de grotere grafheuvels in, kon slechts gedeelte-lijk onderzocht worden .. Onder meer aan de hand van

een reeks proefsleuven werd de zone bepaald waarin de bijzettingen het talrijkst leken te zijn en werd bijgevolg

vooral in die zone verder gewerkt : zoals op de

plannetjes duidelijk te zien is ligt deze zone vooral ten

westen en zuidwesten van de grotere grafheuvels. In

vergelijking met het onderzoek van de zichtbare tumuli,

die grotendeels geplunderd waren, kan het onderzoek

van de zones tussen de heuvels nog een meevaller

genoemd worden. In totaal konden we nog 35

bijzet-tingen optekenen : 17 ervan troffen we aan in het

centrale deel van een ringsloot. In de meeste gevallen

waren deze kringgreppels in oostelijke tot zuidelijke

richting onderbroken. In enkele gevallen waren deze

onderbrekingen van de kringgreppel- meestal ingangen

of portalen- blijkbaar gemarkeerd door palen; hierop

wezen althans, hoewel soms weinig overtuigend, een

aantal verdiepte greppel uiteinden. Binnen enkele

ring-sloten bleken geen graven meer voor te komen. In

tegenstelling tot de grotere heuvels, waarvan de

door-meter schommelde tussen 8 en 14 m, varieerde de

diameter van de kringgreppels van 5 tot 11 m.

Buiten elk kringgreppelverband vonden we nog 16 graven terug. Of hier zonder meer sprake kan zijn van

vlakgraven is moeilijk te zeggen, aangezien ook binnen

de kringgreppels elk spoor van ophogingen onder de

vorm van heuvellichamen ontbrak. Meteen stelt zich

hier trouwens ook het probleem van het bestaan van

bijzettingen al dan niet omgeven door kringgreppels en

in beide gevallen al dan niet overbouwd door lage

heuveltjes. Nog twee bijzettingen zouden in verband

gebracht kunnen worden met langwerpige

grafmonu-menten, zgn. 'langbedden': twee parallelle greppels in

de noordelijke sektor van de onderzochte zone en een

enkel greppelsegment met aanzet van een mogelijk

absidale ombuiging in het zuidwestelijk gedeelte, naast

heuvel IV.

Over het algemeen zijn de graven eenvoudig van

struktuur; zowel urngraven als brand resten- en

brand-afvalgraven en beenderpakketten komen voor. Het

valt wel op dat de graven die binnen kringgreppels

bijgezet zijn in de meeste gevallen armer aan bijgaven

zijn dan de andere, die los van elk greppelverband voorkomen. Het aardewerk dat in de graven voorkomt is van slechte kwaliteit en behoort overwegend tot de groep der 'Harpstedt'-achtige urnen: grotere en kleine emmervormige urnen, met besmeten wand, gladde halspartij en vingertopindrukjes op de rand en soms ook op de schouderlijn. Enkele gladwandige recipiën-ten zijn van het Schrägrandtype. Opvallend is dat enkele graven toch wat sieraden bevatten, zoals kralen, konische bronzen hangertjes, bronzen armbanden waarbij er een met paletvormig uiteinde en tenslotte ook nog een ijzeren speld met gekronkeld schachthoofd met bolvormige knop. Mogelijk is deze speld verwant aan de zgn. Schwanenhalsnadeln, die hoewel meestal in brons gemaakt in de Vroege IJzertijd niet onbekend zijn. Een datering van de begraafplaats in de Vroege IJzertijd dringt zich bijgevolg op en wordt niet tegenge-sproken vanuit aanleg en vorm der grafmonumenten. Kringgreppels met openingen komen immers niet eerder voor. De enige centrale primaire graven die onder de grotere grafheuvels uit de handen van de sluikgravers bleven, leverden een besmeten urn van het Harpstedt-type (heuvel Il) en een gladwandige Schräg-randurn (heuvel VI). Heuvel II had geen randstruk-tuur, heuvel VI daarentegen was omgeven door een krans van wijdgestelde palen. Ook de aanleg van zulke paalkransen is na de Late Bronstijd niet ongebruikelijk. In de aanleg van de begraafplaats moeten de grotere grafheuvels waarschijnlijk tot de oudste behoren en de kleinere kringgreppels tot een jongere fase. Zulke evolutie is al in meerdere urnenvelden vastgesteld en wordt op de Dorperheide te Kaulille ook gesuggereerd door de wijze waarop een reeks kringgreppels zich rond de grotere paalkransheuvel IV heeft geschaard. Na afloop van het onderzoek werden de grotere grafheuvels opnieuw opgeworpen en hersteld zoals we ze vààr de opgraving hadden aangetroffen. Rond de enkele paalkransheuvels werden houten palen geplant.

BIBLIOGRAFIE

ENGELS A. & VANIMPEL., Grafveld uit de IJzertijd teKaulille (Gem. Bocholt). In: Conspectus MCMLXXXIII, Archaeolo-gia Belgica 258, Brussel, 20-24.

~

.. n ..

..

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

a: fragment van urn, oppervlak gepo- lijst, verschraald met scherf- en steengruis, één oor, het deel tegenover dit oor ontbreekt, dark reddish gray /reddish brown, (fig. 2 ) ; b

This study reviews the diverse forms of HE research evaluation in South Africa. The purpose of the review was to establish whether or not these efforts are sufficient in achieving

Statistische gegevens figuur 5: Effect van de week van verplaatsing naar temperatuurbehandelingen aan het eind van de teelt op het aantal bloemen dat per plant heeft gebloeid

Op grasland werd voor het overgrote deel 74% de mest in meer of mindere mate in sleuven in de grond toegediend, in 15% van de waarnemingen werd de mest in stroken op de grond tussen

Observatie edelherten Het bos en natuurgebied van het Nationaal Park leent zich hier niet goed voor, omdat er slechts een beperkt aantal open ruimtes aanwezig zijn.. Bovendien zijn

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Door deze beperking van de opgave worden op de eerste plaats uitdrukkelijk uit­ gesloten die koersstijgingen van converteerbare obligaties, welke hun beginpunt hebben

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of