Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
MASTITIS, BORSTABCES:
VROEGTIJDIGE INFECTIE IN AANWEZIGHEID VAN EEN BORSTIMPLANTAAT
• Klinische aspecten en commentaren
o Vroegtijdig optreden van de infectie (gezien in 0 tot 4% van de gevallen) meestal 6 dagen tot 6 weken na de heelkundige ingreep (mediaan van 10 tot 12 dagen).
Grotendeels op implantaten gevuld met zoutoplossingen: worden meestal gerapporteerd binnen de 8 weken na de implantatie.
Infecties op implantaten gevuld met siliconen: > 50% worden gerapporteerd ≥ 6 maand na de im-plantatie.
o Toxische shock syndroom door stafylokokken mogelijk.
o Matige en subklinische infecties (coagulase-negatieve stafylokokken, Propionibacterium acnes) kunnen aanleiding geven tot de vorming van capsulaire contracturen rond het implantaat.
o Chirurgische verwijdering van het implantaat (noodzakelijk in de meeste gevallen, verwijdering van het contralaterale implantaat is controversieel), postoperatieve drainage.
• Betrokken pathogenen o Staphylococcus aureus.
o Coagulase-negatieve stafylokokken. o Propionibacterium acnes.
• Empirische anti-infectieuze behandeling o Regimes.
Patiënten zonder risicofactoren voor infecties door methicilline resistente stafylokokken. Eerste keuzes.
▲ Flucloxacilline. ▲ Oxacilline.
Alternatief: clindamycine.
Patiënten zonder risicofactoren voor infecties door methicilline resistente stafylokokken: vancomyci-ne.
o Posologieën.
Clindamycine: 600 mg po of iv q8h. Flucloxacilline: 2 g iv 4-6h.
Oxacilline: 2 g iv 4-6h.
Vancomycine: oplaaddosis van 25 tot 30 mg/kg iv, onmiddellijk gevolgd hetzij door een continu infuus getitreerd om serumconcentraties te bereiken van 20 tot 30 µg/ml hetzij door een intermittent infuus q12h getitreerd om dalserumconcentraties te bereiken van 15 tot 20 µg/ml.
o Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling: tot 5 tot 7 da-gen na de verwijdering van het implantaat.