• No results found

Zomerstalvoedering ("zero grazing") in Groot - Brittannie. Verslag van een studiereis van 21 juni tot 2 juli 1961

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zomerstalvoedering ("zero grazing") in Groot - Brittannie. Verslag van een studiereis van 21 juni tot 2 juli 1961"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MINISTERIE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ Directie Akker- en Weidebouw

ZOMBRSTALVOEDERING ("ZERO GRAZING") IN GROOT-BRITTANNIE

Verslag van een studiereis van 21 juni tot 2 juli 1961

P.B. de Boer Landbouwer te Stiens W.H. Derks Landbouwer te Sterksel Ir. F. Pronk Rijkslandbouwoonsulent te Eindhoven Ir. G.K. Veldman Rijkslandbouwconsulent te Hengelo

NIEUWE BEDRIJFSSYSTEMEN IN DE LANDBOUW Mededeling nr. 6 - november 1961

(2)

INHOUDSOPGAVE

biz,

Doel van de reis 5 Waarom zomerstalvoedering 7 De stalling 8 De melkstal 11 De arbeidsbezetting 13 De mechanisatie 14 Het grasland 15 Verg.proef zomerstalvoedering -rantsoenbeweiding

Gras maaien en voeren 21

De veevoeding 23

Het vee 24 Nabeschouwing 25

(3)
(4)

1. Oorspronkelijke graanschuur, thans open loopstal. Bedrijf Major R. J. V. Young, Lethcringham, Suffolk

2. Betonnen oprit langs sleufsilo. Bedrijf Mr. H. Evans, Saltney, Chester

4. Ligboxen in een open loopstal naast de loopruimte. Bedrijf Mr. H. Evans, Saltney, Chester

5. Afrit losplaats ruwvoer. Bedrijf Mr. H. Evans, Saltney, Chester

3. Repelhek langs silowand (nog in opbouw). Bedrijf Mr. H. Evans,

(5)

5

-DOEL VAE D E REIS ' • Er zijn in Nederland, qua.oppervlakte, veel kleine

bedrij-ven. Om aan de eis van een hoge arbeidsproductiviteit te vol-doen - een eis die in de komende jaren steeds sterker zal gel-den - staat men op deze bedrijven voor de noodzaak de

produk-tie-omvang uit te breiden. "Grondloze" produktietakken als var-kens- en kippenhouder ij e. d. en in zekere zin misschien ook

tuinbouw, ziet men als de geëigende middelen hiertoe. Men kan zich echter afvragen of de bodem in dit opzicht nog perspectief biedt. Voor akkerbouwgewassen moet, gezien de toenemende mechanisatiëmogelijkhedeh en -noodzaak, het antwoord negatief luiden.

Voor de rundveehouderij zou dit anders kunnen liggen. Het is, vooral na de oorlog, wel gebleken dat met grotere stikstof-giften, stalmest, evt. beregening, rantsoenbeweiding enz. het grasland tot veel grotere produkties in staat is dan men vroe-ger voor mogelijk had gehouden en dat de veebezetting dienover-eenkomstig dichter kan zijn. Onder gunstige omstandigheden kun-nen zelfs 2 soms 2,5 koeien plus bijbehorend jongvee per ha ge-houden worden. Op een betrekkelijk klein graslandbedrijf van b.v.

10-12 ha, komt men dan tot 20 à 25 koeien.

Men kan echter betwijfelen of dit in de toekomst een vol-doend grote eenheid is voor éên man. Bovendien geeft een derge-lijke intensieve graslandexploitatie zijn aparte moeilijkhedens de beweidingsverliezen kunnen nl. groot zijn doors

a. het vertrappen van de graszode

b. het voorkomen van veel mest- en gierplekken

c. het niet precies in de hand hebben van maai- en beweidings-perioden.

Men schat deze beweidingsver lie zen wel eens op 10-30 fo.

Het benutten van deze potentiële produktie lijkt slechts mo-gelijk door de koeien het hele jaar door op stal te houden. Dit

systeem - al werd het toen om andere redenen toegepast - is reeds zeer oud (potstal) en op het eerste gezicht lijkt het dan ook de klok terugzetten. Vooral in deze tijd lijkt het onlogisch nu weer de mens te laten doen, wat hij sinds lang aan de koeien zelf heeft

(6)

.6

-en mogelijkhed-en (o.a. van voederwinning) zijn echter veranderd en daar Groot-Brittannië het land scheen te zijn waar men met dit systeem reeds enkele jaren ervaring opgedaan had, leek het wenselijk ons daar eens te gaan oriënteren.

Bij ons bezoek bleek, dat er in Groot-Brittannië nog maar weinig bedrijven zijn die • zomerstalvoedering toepassen en dat proeven op dit gebied eigenlijk alleen maar door de Edinburgh School of Agriculture gedaan werden;.

. Wij hebben deze reis. tevens be,nut om nog enkele andere be-drijven te,.bezoeken, waaronder; een bijzonder :.varkensfokbedrijf en.een eveneens bijzonder varkensmestbedrijf, .

Een woord van dank is hier zeker op zijn plaats aan de Ne-derlandse Landbouwattaché te Londen en diens medewerkers en aan het Ministry of Agriculture, Fisheries and Food. Uiteraard zijn wij ook onze begeleiders en alle boeren die ons zo gastvrij ont-vangen en onthaald hebben, ten zeerste erkentelijk.

(7)

7

-WAAROM ZOMERSTALVOEDERING?

Op alle bedrijven waren de voornaamste redenen waarom men tot zomerstalvoedering was overgegaan?

- grote afstanden op het bedrijf, doorkruising met openbare ver-keerswegen of slechte verkaveling,

- vertrappen van de zode, vooral bij nat weer,

- moeilijkheden met de drinkwatervoorziening in het grasland, - kosten en onderhoud van afrasteringen, - ' '

- tijd en arbeid die het geregeld verplaatsen van schrikdraad en/p f overscharen van vee enz. vraagt.

'Onder omstandigheden als eerstgenoemde vraagt het inder-daad minder tijd één keer per dag b.v. een uur gras te gaan

maaien of maaikneuzen en op de boerderij te melken dan twee maal daags een flink aantal koeien op geruime afstand te gaan melken en het melktransport te organiseren. Temeer daar men aan huis vaak direct (al of niet via melkleiding) in de bussen melkt. Hoewel alle bezochte boeren meenden door middel van zomer-stalvoedering ook tot een belangrijk hogere produktie van het grasland te kunnen komen, was dit in geen der gevallen de aan-leiding tot toepassing van het systeem geweest. Men kan zich dit ook wel voorstellen, in een land waar het krachtvoer in verhou-ding tot de melkprijs'goedkoop is (krachtvoerprijzen ongeveer als in Nederland, melkprijs gemiddeld f 0,34 per kg, waarbij de voornaamste eis is:, dat het vetgehalte boven de 3,3 ligt).

(8)

-

8_-DE STALLING

Op alle bezochte bedrijven was het rundvee gehuisvest in open loopstallen. Deze waren op allerlei :wijzen gebouwd, meest-al door, verbouwing van een graanschuur of van een zgn. Dutch barn (foto 1 ) . De verharde loopruimte langs de voergoot was soms overdekt, soms niet.

otal op Green Lane Farm

' Aparte vermelding verdient de stal op Green Lane Farm (14 ha) van Mr. H. Evans te Saltney bij Chester (zie plattegrond en foto 2 ) . Deze boer had reeds 17 melkkoeien, thans , (door t:.b.c. ) 13s doch wil naar 20. Er was aanvankelijk een traditionele stal voor 20 stuks vee. De boer bouwde toen een sleufsilo met daar-langs een lig- en loopruimte^ het geheel is overdekt „ ..Tegen de (lange) wand van de silo maakte hij een voergoot met repelhek, zodat' het kuilgras hier gemakkelijk vanuit de silo ingegooid kon worden (foto 3).

Omdat het stroverbruik vrij hoog lag, ontwierp hij vervol*-gens naast de lig-loopruimte een aantal ligboxen| het dak werd eenvoudig doorgetrokken (foto 4 ) . Negen van de dertien koeien werkten dadelijk vlot mee en gingen voortaan slechts, liggen in de daarvoor bestemde boxen. De andere vier moeten het nog leren. Thans wordt slechts een beetje zaagsel. gebruikt..,

Vervolgens werd er een tweede dergelijke stal bijgebouwd, (dus met lig- en loopruimte) doch zonder silo, omdat er vers gemaaid gras vervoederd wordt. De voergoot is hier ook van bui-ten af voor de koeien bereikbaar. Boven de voergoot is een be-tonnen platform gemaakt waarin gaten zijn aangebracht om het gemaaide gras te lossen. Via een oprit kan met trekker en wa-gen dit platform bereikt worden. Foto 5 toont de afrit.

Voor uitvoeriger gegevens over de landbouwbedrijfsgebouwen in Engeland zij verwezen naar het reisverslag van ir, P. Anema

c.s. , verschenen als Mededeling nr. 3 in de serie "Nieuwe Be-drijfssystemen in de landbouw".

(9)

O) -t-J t/l ai JZ

o

01 c o ai ai c o > o o X . O en o-l _ 0) • o a> O O O O > XL ç NI C O <

n

CNJ n X I

£

3 O X ) <v O l -o c o 1 _ O l Ol -J-J o Q_ c Ol X o X ) 0) -t-»

E

3 1_ O l _. T — X I o w «*-3 (V __^ ai -t-»

E

3 o o Csl ai JZ ——» 0) ex Q . 0) l _ -t-» ai

E

• M o o O l l _ a i o • o ai , •— i_ 3 0) ^ O > O l c ui i _ •*-> ai o XJ O 0) —• o o . > Ul TJ O o —• O fc.t; O L-O CL > O co -»» c d l X o x> ai +-< ai

Se

i i ? o O l o • — <N n ->r o ü . a> c o c a> ai i _ co "O c o 1 _ Ol a a. ai XJ ai c Ul 1 _ o o Q n CNI o o X ) Ol O l • o c o l _ Ol ai o

a.

(10)

- 9 •-•

Onder, de oprit kan een mestverspreider gereden worden (waarbo-ven een.gat in de oprit). De boer duwt zijn kruiwagen met mest tegen de oprit op en kiept hem boven het gat om. Daartoe is in de oprit (die vrij steil is) een rijgoot gemaakt met minder hel-ling.

De totale bouwkosten van beide stallen, incl. silo, plat-form enz. bedroegen f 2600,- , niet gerekend de arbeid van de boer. Voor arbeidskosten zou men, volgens onze zegsman van de

voorlichtingsdienst, hier minstens 200 </o bij moeten tellen. Bo-vendien had de boer op het hele geval nog een ruime subsidie

ge-kregen, welke dus in mindering van bovengenoemd bedrag komt. Uit deze bedragen blijkt dus wel, dat bouwmaterialen in Engeland aaru-merkelijk goedkoper zijn dan in Nederland (b.v, 1 m beton "ready mixed" f 35,-).

Het systeem van grassilo en loopstal onder één dak ziet men overigens meer, waarbij dan veelal aan een der korte zijden van de silo voldoende ruimte gelaten is om zelfvoedering mogelijk te maken. Het uitmesten geschiedt o.a. met trekker plus schraper of bak. Ook wanneer de mest op een uitloop wat hard geworden is, lukt dit goed. De verharde uitloop is in het algemeen veel groter dan in Nederland (zie foto's 6 en 7? uitloop voor 40 à 50 koeien + jongvee, behorende bij stal foto 1 ) . Op deze uitloop (foto 6) wordt in de hoek nog een sleufsilo gebouwd.

Opvallend was, dat de koeien, behalve over een ligruimte en al of niet overdekte verharde loopruimte, vaak de beschikking hadden over een uitloopweitje. Op twee bedrijven was dit niet zo, terwijl ook Mr. Evans dit perceel vanaf augustus a.s. slechts voor maaien van gras of mergkool wil bestemmen. Men acht zo'n weitje, omdat het de koeien wat meer bewegingsvrijheid biedt, toch wel gunstig en men heeft er in het algemeen grond genoeg voor. Dat het niet noodzakelijk is bewijzen de twee bedrijven

(w.o. het proefbedrijf van de Edinburgh School of Agriculture) waar het vee al 4 à 5 jaar zonder schade op stal gehouden wordt.

Dreigt zo'n weitje teveel vertrapt te worden, dan sluit men het eenvoudig af tot het weer wat bijgekomen is. Behalve voor uitloop gebruikt men het ook wel als voederplaats.

(11)

10

-Daartoe worden er dan enkele voerhekken geplaatst, die ook voor zelfvoedering aan een sleufsilo kunnen dienen (foto 8).'De voer-hekken worden in. de. wei ineen rechthoek gezet, rond een hoop vers gemaaid gras. :

(12)

• • 1 1

-DE MELKSTAL

Gewoonlijk "bestaat de melkstal uit eén aantal (4-8) stan-' den stan-'naast elkaar, een type dat ca. tien jaar geleden veel

op-gang maakte. Uiteraard komen ook de 'in ons land bekende typen voor.

Iets bijzonders was de,inrichting van de melkstal op het bedrijf van Major Young (Old Park Farm) te Letheringham

(Suf-folk). .Ook hier kwamen vijf standen .naast elkaar voor. Er wordt direct, zonder melkleiding en zonder zeef, in de bussen gemol-ken. De bussen hangen aan een weegschaal, die op zijn,Jbeurt -: weer is bevestigd aan een rail, welke langs de zolderfealken van de melkkamer de, melkstal in loopt (foto $). ^e hoofdrail heeft aftakkingen (foto 10) naar de standen. De vastzetbeugels zijn van een Amerikaans type. De weegschaal geeft zowel de hoeveel-heid melk per. koe als de totale hoeveelhoeveel-heid in de bus aan. Bij-na nergens werd de melk geteemsd. De melk wordt é*é"n maal daags opgehaald.

Op enkele bedrijven troffen we een koeltank aans prijs f I2.5OO,-. Financiering hiervan kan door een bank geschieden onder garantie van de Milk Marketing Board. De boer krijgt dan gedurende zes jaar per liter gekoelde melk 1 cent meer, daarna 0,5 et. Op zo'n bedrijf waren 50 Friesians ("commercial cros-sings") met een jaarproduktie van 230.000 kg (afgeleverd quan-tum) met een vetgehalte van 3?65 %> Dit betekent dus dat de

kosten (behalve elektriciteit) ongeveer vergoed worden en dat de boer er verder het gemak van heeft.

Daar deze boer geen krachtvoer verstrekt bij het melken en hij dus geen lokmiddel had voor de koeien, drjef hij ze van de wachtruimte de melkstal in met behulp van een elektrische

"hond"; een vanuit de melkstal te bedienen verplaatsbare schrik-draad achter de koeien.

Op ditzelfde bedrijf was bij de uitgang van de melkstal een klauwafhardingsbad (een formaline-oplossing) geplaatst, waar de koeien na het melken doorheen moesten lopen. Dwars bo-ven deze bak hing een streng, die gedrenkt was in een vliegen-afweermiddel, waar de koeien met hun ruggen onderdoor schuurden.

(13)

- 12

..-Op een zelfkazend "bedrijf met een jaarlijkse meIk.pr_.Qaukt.ie van 103 koeien van bijna 490000 kg, liep de melk via de

melk-leiding direct naar de kaasmakerij (Cheshire kaas). Voor de su-per grade kaas ontvangt men thans 4j5. shilling su-per pound., dit is ca. f 5j- per kg. Uit één gallon (= 4.54 liter) melk wordt, 1 pound kaas gemaakt. Dit betekent dus, dat men aldus f 0,16 per kg melk meer ontvangt. Men slaagde erin 90 $> super grade te maken. Voor first grade ontvangt men 4 shillings deze prij-zen zijn nu aan het zakken. In de kaasmakerij, waar overigens ook boter gemaakt werd, werkten twee meisjes. De wei werd op-het bedrijf vervoederd. Daartoe hield men 300-500 varkens (waar-voor. 1 man + 1 hulp beschikbaar).

De melkprestatie ligt veelal niet zo hoog (20-25 koeien : per man-uur in doorloopmelkstallen met 3-4 apparaten per man) doch er wordt nogal veel aandacht besteed aan een degelijke voorbehandeling (vaak reinigen met warm water). Mameiken ge-beurt niet of machinaal. Opvallend is de populariteit van Al-fa-Laval . • " '

(14)

13 -DE ARBEID3BEZETTING

De arbeidsbezetting is op de meeste bedrijven - gezien de over het algemeen niet intensieve, "bedrijfsvoering - niet krap te noemen, ondanks de hogere uurlonen (vergeleken met Nederland). Ook kunnen de boeren, dank zij de ruime steun van de regering

in ve.lerlei vormen, gemakkelijker: een goed inkomen behalen dan in ons land. ... .

Op een aaneengesloten graslandbedrijf-van 26 ha met-ca. 30 koeien + 15 stuks jongvee, 2 trekkers enz., werkten 2-g- volwaar-dige arbeidskrachten + de loonwerker.

: Op eerdergenoemd•zelfkazend bedrijf van 84 ha, eveneens aan é*é*n stuk liggend en uitsluitend grasland, met 103 melkkoeien' plus ,het nodige jongvee, werkten (afgezien van het. personeel; voor de

kaasmakerij en de varkenshouderij) 5 volwaardige arbeidskrachten ..+ •,1 secretaresse. Verder waren hier aanwezig 5 trekkers, 2

"land-rovers"^ maaikneuzers,.2 mestverspreiders enz. De bedrijfslei-ding werd uitgeoefend door de boerin, bijgestaan door de

land-bouwconsulent.

. Op. een bedrijf van 80 ha (1/3 gerst,, 2/3 grasland, 50

melk-koeien,,, ;-1.30 ooien) waren 4.^ volwaardige arbeidskrachten aanwezig, doch dit bedrijf zou verder geïntensiveerd worden.

Dit zijn weliswaar slechts enkele voorbeelden, doch op de overige bezochte bedrijven was de situatie ongeveer hetzelfde.

Toch is de kortere werktijden in aanmerking genomen -want ook de boer zelf wenst zeker niet langer dan 45 uur per week te werken en beperkt zich op de grotere bedrijven veelal tot de bedrijfsleiding en soms wat administratie - deze arbeids-bezetting niet hoog te noemen.

Op de kleinere bedrijven ( < 20 ha) moet de boer het echter alleen zien te stellen, zij het met wat hulp van zijn vrouw en

de loonwerker. Maar ook hij is behoorlijk gemechaniseerd. Op zo'n bedrijf (14 ha uitsluitend grasland) waren aanwezig? 35 pk trek-ker, Lundell-maaikneuzer, mestverspreider, kunstmeststrooier en verder de gewone kleinere werktuigen.

(15)

Î4 -DS MECHANISATIE

Over het algemeen zijn de "bedrijven naar onze indruk over-gemechaniseerd. Hierboven zijn daar al enkele voorbeelden van genoemd. Men verdient er echter voldoende om deze investeringen te kunnen bekostigen. Hoewel de werktuigen over het algemeen even

duur zijn als in Nederland, zijn trekkers aanmerkelijk goedkoper.

Een 35 à 40 pk trekker kost ca. f 65OO,-. Reparaties daarentegen zijn duur en vaak moeilijk:gedaan te krijgenj zodat men er ge-makkelijk toe komt een tweede of derde machine $• evt. tweedehands, voor reserve aan te schaffen.

De kwesties maaikneuzen of gewoon maaien (met maaibalk of cirkelmaaier), schijnt nog een omstreden punt te zijn i.v.m.' ' de hergroei van het gras (Uit proeven te Edinburgh blijken ech-ter geen verschillen)..

Maait men met de maaibalk, dan zorgt een.transporteur voor het direct opladen van het gras. Ook laat men het gras na het

maaien wel enkele uren drogen en pikt het dan met een

maaikneu-zer op. . Op.het proefbedrijf van de Edinburgh School of Agriculture

gebruikt men ten behoeve van het inkuilen zowel de maaikneuzer als de maaibalk + crimper. Deze crimper naast-àchter de maaibalk, bestaat uit twee schuin geribde, tegen elkaar in draaiende rol-len, die het gras niet kneuzen, doch slechts knakken (foto's 11 en 12).

(16)

,n!0ÊÊ^\b

7. Grote betonnen uitloop van een tot open loopstal verbouwde

graan-schuur. Bedrijf Major R. J. V. Young, Letheringham, Suffolk 10. Aftakkingen van melkbussenrail in de melkstal. Bedrijf Major Young

Voerhekken voor voorraadvoedering op uitloopweitje bij open loopstal. Bedrijf Major Young

• * • » < • > ,

• ' ? * * . . .

thzté

11. Crimper om het gras te knakken. Edinburgh School of Agriculture

9. Rail voor melkbussen van melkkamer naar melkstal. Bedrijf Major Young

öfpR":

— ^ - * » i J . — » « , • * > 12. Crimper naast/achter de maaibalk. Edinburgh School of

(17)

15 -'HET GRAS U N D

Het grasland op de "bezochte bedrijven^ bestond. : voor het.over-grote deel uit 4-6 jarige kunstweiden, waarin veelal timoth.ee en beemdlangbloem overheersten. Engels raaigras kwam naar onze in-druk minder voor, ofschoon we er enkele kunstweiden van gezien hebben, b.v. ingezaaid met 12 kg (hooi- en weidetype), verder 5 kg timothee, 4 kg kropaar, 3 kg rode klaver en 1-g- kg witte kla-ver.

In het volgende.,worden van enkele zomerstalvoederingsbedrij-ven bijzonderheden betreffende het grasland1 gegevens

Op een bedrijf van 181 ha in Essex bestond 38 ha van de in totaal 52; ha grasland uit éénjarige kunstweides 12 kg Italiaans •raaigras + 8 kg rode klaver.

'Op een groot weidebedrijf in de omgeving van Chester lagen enkele ha zeer oud blijvend grasland, die ook reeds zeven jaar uitsluitend gemaaid werden (op dit bedrijf gebruikt men een gro-te gazonmaaimachine, dus zeer kort maaien). Het perceel dat ach-ter de boerderij lag en dus steeds veel stalmest gekregen had, wordt jaarlijks bemest met 400 kg/ha mengmeststof (12 % N, 12 ^ PpO , 18 io K O) en 260 kg/ha kalkammonsalpeter. Men gaat nu

steeds meer kalkammonsalpeter geven. Opbrengst tot.eind juni in drie snedens 20 ton vers gras per ha. Niettemin zag het perceel er prima uit. Opbrengst van de kunstweiden op dit bedrijf (vnl. timothee en beemdlangbloem)s 26-40 ton per ha per jaar in 5 sne-den. Bemesting van de kunstweidens 4OO-5OO kg per ha van boven-genoemde samengestelde meststof (geen extra stikstof) plus ge-deelte van de eigen koemest en varkensmest. Deze giften liggen in vergelijking met Nederland dus zeer laag. Het waren boven-dien hooggelegen, vrij droogtegevoelige, zware kleigronden.

Een en ander had tot gevolg dat de opbrengsten laag wa-ren.

Een 4-jarige kunstweide van 11'ha op het reeds eerder ve-melde 181-ha grote bedrijf in Essex (zomerstalvoedering sinds

5 jaren) was gedeeltelijk ingezaaid mets

12 kg Engels raaigras) (12 kg beemdlangbloem 5 kg timothee ) en met ( 6 kg timothee

4 kg kropaar ) ( 4 kg klavers 4 kg klavers )

(18)

16

-Bemesting hierop: voorjaar 375 kg per ha samengestelde meststof"! najaar 375 kg per ha idem doch zonder N, na elke snede 250 kg

kalkammonsalpeter. Neerslag? 550 mm per jaar, doch voorjaar 1961 nogal droog. Grondsoort: vrij zware klei.

Opbrengst: van 6 april - 19 juni vérs gras voor: 55 melkkoeien (à 65-70 kg per dag)

2 ha gekuild (à 10-12 ton) 2 ha over

totaal ruim 310 ton = 28 ton per ha.

Rekent men op nog minstens 3 sneden, dan zou de jaaropbrengst van deze kunstweide daarmee op 60 ton vers gras per ha komen. Gezien deze mogelijkheden denkt men de. veestapel op dit bedrijf in Essex voorlopig tot 85 stuks grootvee uit te breiden en tege-lijkertijd het grasland in te krimpen tot een 40 ha. Men komt dus op 2 stuks grootvee per ha, wat volgens de boer 30 % meer is dan hij onder normale omstandigheden zou kunnen bereiken.

Op het proefbedrijf van de Edinburgh School of Agriculture, waar de kunstweiden,' behalve de nodige P en K, 200-350 kg zuive-re N per ha krijgen en verder slechts stalmest bij het scheuzuive-ren, liggen de opbrengsten rond de 45~50 ton vers gras per ha per jaar (5x maaien).

Op een zomerstalvoederingsbedrijf in Suffolk had men in voor-jaar en zomer 20 are per dag voor 30 koeien nodig. Bemesting hier: '650 kg mengstof per ha (16 $ W - 9 <?» P - 9 $ K ) . Deze boer meent, dat hij alleen met verbetering van zijn bedrijf door middel van drainage en meer kunstmest toch niet meer dan 1,5 stuks grootvee per ha zou kunnen houden. Met zomerstalvoedering hoopt hij ech-ter de dubbele veebezetting te kunnen halen en met daarna bere-gening, zelfs 5 stuks grootvee per ha. Wij zouden hier tegen die tijd'graag nog eens gaan kijken.

De reeds eerder genoemde Mr. Evans kon ongeveer 33 tonvers gras per ha per jaar oogsten. Bemesting o.a. 85 kg zuivere N per ha per jaar. Dit bedrijf is echter nog in ontwikkeling. In ver-: band met de voorgenomen uitbreiding van de veestapel moet het grasland straks minstens 45 ton vers gras per ha opleveren.

(19)

17

-Ter vergelijking worden in het volgende ook van een drietal niet-zomerstalvoecbringsbedri jven enige ervaringen weergegevens.

Op een bedrijf ten zuiden van Londen van -80 ha - geen-zomer-stalvoedering- waarvan ruim 50„ka grasland (50 % kortdurende en 50/£ langdurende kunstweiden), zaait men elk jaar:opnieuw in het vroege voorjaar enkele ha in met een mengsel van 18 kg Italiaans en 4 kg Westerwolds om de midzomerdepreasie in de rest van het grasland op te vangen.

Op een bedri jf.,..tussen Londen en de zuidkust werden 50 mèlk-r-koeien met wat jongvee plus 130 ooien (van een.speciaal rass Dor-set Horm Breed, die in oktober werpen, aflevering.lammeren in april) gehouden pp ca. 53 ka grasland. Wintervoeding o.a. 8 ton kuilgras per koe (18O dagen). Bemestings 1800 kg kalkammonsalpe-ter per ha per jaar + .stalmest bij: het scheuren.

Op een bedrijf in het zuiden van Engeland, houdt men op 80 ha grasland - bij een bemesting van 150 kg zuivere N per ha + •;.

kippenmest - ruim 100 melkkoeien, wat aangekocht jongvee + eigen

stier. . : , - . , . : Deze beide laatste bedrijven behoren (volgens onze

begelei-ders) tot de allerbeste van de streek.

Het stikstofverbruik is in Engeland ongeveer tweemaal zo groot als in Nederland, doch de oppervlakte landbouwgrond is on-geveer .vi jf maal zo groot. In Nederland wordt van de totale hoe-veelheid stikstof rond 1/3 op het bouwland (incl. tuinbouw) ge-bruikt en 2/3 op het grasland. In Engeland is dit juist omgekeerd, terwijl het percentage grasland groter is.

In 1957 bemestte men de kunstweiden in Groot-Brittannië met gemiddeld 20 kg IT per ha, het blijvend grasland met gemiddeld 8 kg N per ha. In Nederland kreeg al het grasland toen gemiddeld

90 kg N per ha. Een groot deel van het Britse grasland krijgt echter niets, terwijl 50 Lf° van de kunstweiden 45 kg N per ha kreeg en 1/3 van het blijvend grasland 30 kg N per ha.

Bezien vre deze graslandexploitatie, dan kan geconstateerd worden dat het N-niveau, de stalmestgiften en ook het beweidings-systeem zich in het algemeen nog voor verbetering lenen, ofschoon grondsoort en waterhuishouding (heuvelachtig terrein, matig zwa-re tot zwazwa-re klei) naar onze indruk vaak beperkende factozwa-ren zijn.

(20)

18

-Vooral meer organische mest zou hier naar onze mening veel goed kunnen dóen. Het is nl. opvallend, dat men op meerdere bedrij-ven, ondanks hoge N-^giften (van 150 tot 350 kg per ha zuivere H ) , toch niet hoger komt dan ca. 1,5 stuks grootvee per ha, ter-wijl men op de twee bedrijven met de laagste B-giften (ca. 50-85 kg N) maar met geregelde organische bemesting, tot eenzelfde veebezetting komt. :'- .•::..' ...

Als men bedenkt, dat de bedrijven met zomerstalvoedering .vóór zij tot dit systeem overgingen, het grasland nog

exten-siever exploiteerden en een lagere veebezetting hadden, dan is het duidelijk dat hier zonder meer niet van een goede - althans van een voor ons land bruikbare - vergelijking gesproken kan worden.

Het zomerstalvoederingssysteem heeft hier een intensive-ring bewerkstelligd, die op deze bedrijven anders misschien niet gekomen zou zijn, doch waarvoor het systeem niet per se noodza-kelijk was. In een proef bij de Edinburgh School of Agriculture

is b.v. duidelijk gebleken, dat men bij een intensieve grasland-exploitatie met rantsoenbeweiding ook tot meer dan 1,5 stuks grootvee per ha kan komen.- In deze groots opgezette proef heeft men inderdaad een zuivere vergelijking gemaakt tussen de beide

systemen en dit was ook de enige plaats in Groot-Brittannié' waar men ons aan de hand van cijfers een en ander kon aantonen.

(21)

19

-VERGELIJKENDE PROEF ZOMERSTALVOEDERING - RAFTSOENBEWEIDIWG

(Edinburgh School of Agriculture)

Begonnen in 195^

7

herhaald in 1957 en 1958

Melkvee s Ayrshires en Friesians. In beide objecten

werden . ongeveer evenveel dieren' gemolken,

. • i n 1957 en 1958 nl, 36 (rantsoenbew.) en

36,6 (zomerstalv.)

-.

;

.

• De variatie in afkalfdata was gelijk, met

in beide objecten 17 koeien die laat in

.-' • het voorjaar afkalfden.

Stalling , s open loopstal (zomerstalv.), de andere

lie-. pen tijdens de proefperiode (zie beneden)

. buiten.

Voeding s zomerstal*', dieren vers gras, 2 x daags,

tot verzadiging plus krachtvoer 'voor' dè

. dieren die meer dan 20 liter gaven (boven

10 liter in september). Verder krachtvoer

aan pas afgekalfde'koeien. Dezelfde

krächt-voergiften aan rantsoenbew. dieren.

Graslandexploitaties maaikneuzen voor de zomerstalv. dieren;

per-celen van 1,6 ha voor de andere dieren,

ver-der hierbij afwisselend beweiden en maaien.

Voorts werden alle voorzorgen genomen om een juiste -vergelijking

te kunnen maken.

De proefperioden waren 4 april-10 oktober 1957 (189 dagen)

en 1 mei-8, oktober 1958 (16O d a g e n ) . Bij het beoordelen tfan de

cijfers houde men .rekening met een grotere regenval in 1958, die

.de grasgroei begunstigde. De resultaten waren als volgt;

I 1957

! 1958

.Opp./koe (ha)

z.st.v.

rants.bew.

Koeien/ha

z. st. v.' 't' r.bew.

verschil in ben.I

opp. z.st.v./

rants.bew.

0,308 j. 0,348 j . 3,2 ! 2,9 J 10

%. \

0,256 j 0,272 | 3,9

.

,

. ; 3,7 . | .

.

. 6

%

j

Na vereffening van de beginprodukties bleek er tussen beide

proef-groepen geen verschil te zijn in de melkproduktie. Het niveau lag

gemiddeld op 13-15 kg per koe per dag. Ook de kwaliteit van de melk

was in beide groepen gelijk.

(22)

20

-"Het drachtig'krijgen (K.I.) ging "bij beide groepen koeien even goed; "bij de zomerstalvoederingsdieren misschien iets gemakkelijker.

De gewichtstoename was bij de zomerstalvoederingsdie-,ren groter -dan bij de andere* Klauwaandoeningen kwamen minder

bij _de eerste dan bij de.laatste groep voor. Overigens waren er geen verschillen in .cor&itie en gezondheidstoestand.

De droge-stofopname van de zomerstalvoederingskoeicn was onbevredigend:

in 1957 gemiddeld 65 kg vers gras à 18,2 % ds = 11,6 kg per dag in 1958 " 62 '•••• " " a 16,9 " = 10,5 " " " Men meent dat dit .ca* 14 kg zou moeten en kunnen zijn. 's

Mor-gens bleek er meestal wat gras over te zijn, dat de koeien ken-nelijk niet smakelijk genoeg vonden. Iets voordrogen zou teveel extra arbeid met zich meebrengen.

... De proef wordt nog steeds voortgezet. In 1959 ©n 19^0 kon het aantal koeien.dat Op stal gehouden werd, verder opgevoerd worden, zodat Mr. K.V. Runcie-, de bedrijfsleider op dit proef-bedrijf, meent dat gemiddeld met dit systeem wel ca. 15 /^ meer koeien gehouden kunnen worden en in bepaalde gevallen misschien 20 /£. De extra kosten van het zomerstalvoedersysteem bedroegen per koe per zomerhalfjaar (180 dagen) bijna f 110,- waarvan aan stro f 50,-. De rest is trekker-,: wagen-, maaikneuzer- en ar-beidskosten. Bijna f 20,- mogen hier echter afgetrokken worden, wegens besparing op elektrische afrastering en arbeid van over-scharen, van het vee. ,

Bij deze cijfers moet opgemerkt worden, dat het een aantal van 45 koeien betreft en dat men de trekker-, wagen-, en maai-kneuzerkosten laag taxeert, omdat men deze uitrusting groten-deels toch moet hebben bij dit aantal dieren. • "•

• De-conclusie.van,Mr..Runcie is dan.ook, dat de extraproduk-tie van het grasland alléén, in het algemeen onvoldoende is om

zomerstalvoedering te rechtvaardigen, zeker bij minder dan 20 of 25 koeien. Om de op blz. 7 genoemde redenen kan het echter zin fyebben.

(23)

21 -GRA5 MAAIEN SN VOEREN

Ook in Engeland "blijken de meningen verdeeld te zijn over de kwestie maaikneuzen of maaien« .Slechts op het.proefbedrijf te Edinburgh zijn hierover proeven genomen. Het resultaat van de proeven was dat de opbrengst bij maaien groter was, vermoe-delijk omdat men korter kan maaien dan maaikneuzen. Maait men echter bij beide systemen even lang, dan zijn de opbrengsten even groot. Wanneer men wil voordrogen t.b.v. het inkuilen geeft het maaien bovendien minder verliezen. Men gebruikt dan een maaimachine in combinatie met een crimper. Maaikneuzen vraagt echter minder arbeid. Op dit proefbedrijf gebruikt men in de praktijk zowel de maaikneuzer als de maaimachine.

Op alle bezochte zomerstalvoederingsbedrijven werd ook 's zondags gemaaid of gemaaikneusd. Een erg groot bezwaar vindt men dit niet, omdat het melken van tientallen koeien in de wei op soms behoorlijke afstand van huis, alsmede het melktransport, méér tijd zou kosten. Bovendien werkt men met vaste arbeiders, die bij toerbeurt zondagsdienst hebben.

Hoeveel tijd het maaien of maaikneuzen vraagt, hangt na-tuurlijk af van de machines en de afstand van het grasland tot de stal. Op een bedrijf van 14 ha, waarvan de helft op 800 m, één kavel op 200-300 m en de rest aan huis, was de boer gemid-deld een half uur kwijt (uit en thuis) voor één ton gras. Van het gras werd 6O-65 dan meteen in de voergoot gegooid en de rest ervoor uitgespreid tot de volgende ochtend. Op het proef-bedrijf te Edinburgh - één grote, doch wel enigszins langge-rekte kavel van enkele honderden ha - heeft men voor 6 ton 40 à 45 minuten nodig, excl. het aan- en afrijden en lossen.

Op een ander bedrijf gebruikte men twee zelfvoedertrai-lers (naar eigen ontwerp) van plm» 1100 kg inhoud, die twee-maal daags na het melken van 5-30 uur en 14.30 uur, gevuld worden (55 melkkoeien). Niet alleen dat dit werk bespaart, maar men meent hier ook dat de koeien het gras liever uit zo'n ruifwagan zouden lcstrekkc.i can uit een voergoot opne-men, (23 cm breedte per koe). Naar de bedrijfsleider ons

me-dedeelde, zijn de verliezen hierbij gering; v/ij hebben het niet kunnen constateren.^

(24)

22

-Zoals reeds eerder is opgemerkt, voerde men op e*é*n "bedrijf in het uitloopweitje 5 rond de op de grond geloste hoop vers gras werden dan'losse voederhekken geplaatst.

(25)

23 -DE VEEVOEDING

Op de meeste zomerstalyoederingsbedrijven komt men vaak tot produkties van 50.00 kg per koe, hoewel het grondrantsoen maar voldoende is voor ca. 7 liter melk. Er wordt dan ook heel wat krachtvoer gegeven, ook vaak in de zomer. Enkele rantsoe-nen zagen er als volgt uit; (per koe)

I. 's Zomers 's Winters Produktie II. 's Zomers 's Winters Produktie

75 kg vers gras + 1 kg gebroken mais 30 kg kuil + 2 kg hooi + 1-g- kg mais + 1-|- kg

krachtvoer per gallon (1 gallon = 4j54 liter) over alle melk in de winter = 936 kg kracht-voer op ca. 24OO kg wintermeik

48OO kg

60-70 kg vers gras + enig stro + krachtvoer voor hoog produktieve dieren§ verder "enig" krachtvoer voor alle dieren als "conditioner" 50 kg kuil + ruim 1 kg krachtvoer per gallon over alle melk = 625 kg

48OO kg

III. 's Zomers 2 65-70 kg vers gras + in mei en juni (melk-produktie 20 kg) 1,8 kg gerst. Eind juli-september; hoven de 12 1 (grondrantsoen) gerst en krachtvoer

Gedurende het gehele .jaar, gemiddeld 1,3 kg krachtvoer, (waarvan de helft gerst) per gallon over al-le melk. Men wil dit tot minder dan 1 kg te-rugbrengen (incl. 0,5-0,6 kg gerst) Produktie % 3700-3800 kg

Men streeft naar een totale melkproduktie van 225OOO kg op 52 ha (ruim 4300 kg per ha.

(26)

24

-COM)ITIE VAN HET VBB

...:•...

- ~'

Op alle bedrijven v/as de conditie van het vee uitstekend,

vaak zelfs ;meer dan dat. Gezien de royale voeding is dit

be-grijpelijk. Zoals is opgemerkt beschikten de koeien op de

mees-te zomerstalvoederingsbedrijven over een uitloopweitje. Ook op

de twee bedrijven waar dit niet het geval was, zagen ze er

ech-ter prima uit. Op een van deze twee bedrijven was de uitloop

zeer ruim.

Wij hebben de indruk, dat het voor het melkvee niet

scha-delijk is, jaren achtereen uitsluitend in een open loopstal te

vertoeven. Y/el moet toegegeven worden dat de ervaringen

hier-mede misschien nog te gering zijn om dit volledig bewezen te

(27)

25 -NABESCHOUWING

Het is niet zo, dat in Engeland het zomèrstalvoederingsys-teem opgang maakt. Er is voorlopig nog zeer'•"véél te "bereiken met een normale intensivering van de graslandexploitatie en melkvee-houderij. Wel heeft het tot gevolg, dat op de weinige (10 à 15)

"bedrijven die dit systeem toepassen, een intensivering heeft plaatsgevonden. Men is in Groot-Brittannië dan ook van mening, dat het eerder iets is voor Nederlandse "boeren, die al op een intensieve wijze vee houden, dan voor de Britse.

De vraag "blijft, hoe hoog de extraproduktie van het gras-land is "bij uitsluitens maaien. In Schotgras-land "blijkt 15 % haal-baar, dooh men kan dit fo niet als norm aanhouden. De grondsoort, de graszode, het klimaat en de veedichtheid zijn "bepalend voor de beweidingsverliezen.

De eventuele noodzaak om "bij de verwachte uitbreiding van de veestapel de stal uit te breiden, de vereiste investering

(trekker, maaikneuzer, zelflossende wagen), het hogere stro-ver-bruik, zijn factoren die de kosten sterk verhogen.

De nadelen van een slechte verkaveling of van doorkruising met verkeerswegen van het bedrijf, kunnen er goeddeels mee op-geheven worden. Van dit soort omstandigheden hangt het ook af, of er arbeid bespaard wordt of dat er extra arbeid gevraagd wordt.

Samenvattend zouden wij willen stellen, dat zomerstalvoe-dering slechts overwogen kan worden voor bedrijven dies

a. toch een nieuwe (open loop)stal moeten bouwen, of de oude moeten uitbreiden,

b. tevens slecht verkaveld zijn of hinderlijk doorkruist wor-den door openbare verkeerswegen of z<5 groot zijn, dat de afstanden een probleem vormen,

c. daarbij al over een trekker beschikken of met een ander be-drijf samen een trekker en maaikneuzer kunnen aanschaffen, d. minstens reeds 20 melkkoeien op een intensieve manier houden.

Daar er, ondanks deze beperkingen, genoeg van zulke be-drijven in Nederland zijn, lijken proeven met zomerstalvoede-ring ons alleszins gerechtvaardigd, vooral ook om vast te

(28)

26

-stellen tot welke veedichtheid men met dit systeem •'•kan—komen. Dit laatste kan alleen proefondervindelijk worden vastgesteld^ de kostenkant is eenvoudig te "berekenen.

Een geruststelling is, dat het melkvee geen schade schijnt .te ondervinden van een .jarenlang verblijf in een open loopstal

(29)

27

-VARKENSHOUDERIJ (Beschrijving van enkele bedrijven)

Hutton Hill Farm. Ripon. - eigenaar mr. W.B, Metcalfe. - is 1200*-"1300 acres groot, waarvan plm. 750 acres grasland, waarop 800 a 1000 stuks mestvee. Het bedrijf wordt beheerd door vader plus twee zoons,

In -1953 werd begonnen met de varkenshouderij. Thans worden er 20000 var-kens per jaar afgeleverd. Er is een eigen maalderij en mengerij. De biggen wor-den niet zelf gefokt, doch aangekocht op een leeftijd van 14-15 weken, met een

gewicht1 van 35-38 kg.

De (stenen) varkensstal heeft twee verdiepingen, gelijkvloers en eerste verdieping.

Lengte plru. h7 m

Breedte 8,5 m ' Gem, hoogte 5,5 m

Loopgang (0,5 m) in het midden, mestgangen aan de buitenkant, Aan de ene kant

van de loopgang kleinere hokken (plm. 2 x 3 m) dan aan de andere kant (2 x 4 m ) ,

Drie uitmestsystemen (in één stal)

1, Achter de kleinere hokken (waarin geen stro gebruikt wordt, 1e verdieping) loopt een mestgang met roostervloer» In deze mestgang zijn schotten Wan-gebracht om een zekere turbulentie op te wekken, waardoor vaste mest en gier voldoende gemengd worden om te kunnen afvloeien. Daartoe heeft de mest-gang ook een zekere helling gekregen.

2, Achter de grotere hokken (waarin wel stro gebruikt wordt) loopt een eveneens hellende, overigens gewone mestgang, uiteraard zonder rooster»

3, De benedenverdieping heeft mestgangen met gaten, door de muur naar een-mest-goot, die buiten langs de stal loopt en overdekt is met betonplaten. Ook in deze goot bevinden zich schotten.

Volgens Mr. Metcalfe voldoen alle drie systemen prima.

Voedersysteem

De.voedertroggen zijn loodrecht op de loopgang als scheiding tussen de hokken aangebracht. Er hangt een rubberplaat boven zodat de varkens niet in de troggen kunnen gaan staan en er geen mest of stro in komt. Boven elke trog komt een rubberpijp uit, die gekoppeld is aan een ijzeren pijp, die op plm. 1 m hoogte in de lengterichting van de stal loopt. De brij wordt hier doorheen geperst. Aarr het eind van de stal, afgescheiden van de stal-ruimte-, staat een grote ketel waarin het meel met water of wei gemengd wordt en van waaruit de brij door de buizen geperst wordt. Een vrachtwagen met het meel kan via een oprit boven de ketel komen en door een gat in de oprit kan het meel dan direct in de ketel gelost worden.

(30)

28

-De totale investering in deze stal zou f 110,- per varken /bedragen. De voederconversie v/as onbekend.

Uitval door ziekte (vnl, swine fever) 4-5 2. Dit cijfer verdient enig voorbehoud, want zodra maar éen dier ziektesymptomen vertoont, wordt de, hele varkensstapel opgeruimd en.dit wordt.dan niet als uitval gerekend.

Twee man verzorgen .6000 varkens, waarvan de eén meer de aanvoer van het meel, de aanmaak van de brij en aflevering van de varkens voor zijn rekening neemt en de ander meer de voedering, het opschuiven naar grotere hokken, stro-voorziening, controle enz.

Het systeem impliceert minder nauwkeurig toezicht op de varkens, grote re risico's, slordiger voerverbruik, doch bijzonder lage arbeidskosten.(nog geen drie kwartjes per afgeleverd varken). De "boer", die zichzelf meer za-kenman dan.boer voelt, noemde het een zeer winstgevende zaak,

Stanway Green-Farm, Worlingworth, Suffolk -eigenaar f.Ir, 'S. Horvat - is 500 acres groot; de hier verbouwde gerst, 'suikerbieten, haver en het grasland zijn bestemd voor de zeugen. Er is geen rundvee »-De personeelsbezetting be-staat uit de bedrijfsleider en negen arbeiders.

Hoofddoel is het fokken en: mesten van varkens, terwijl er voorts;nog zo'n 10000 kalkoenen gemest worden,, De-200 zeugen werpen gemiddeld 9,5 à 10 biggen, die alle ook pp het bedrijf 'zelf gemest worden. Ha drie weken heb-ben de biggen gemiddeld een gewicht van 6-7 kg bereikt, na acht weken een gewicht van 20-22 kg.

De ziektebestrijding heeft de speciale aandacht. Mr, Horvat is voorzit-ter van een vereniging van 158 boeren, die hun eigen onderzoek naar de be-strijding van virus pneumonia (o.a. uitgevoerd op het bedrijf van Mr. Horvat) financieren. Hieraan werken - part time - twee onderzoekers van een insti-tuut voor de gezondheid van dieren. In het kader van dit onderzoek wordt o.a. een aantal zeugen met de keizersnede van hun biggen verlost. Deze big-gen worden dan op drie verschillende manieren opgefokt:

a, een gedeelte wordt bij de zeugen weggehaald en verder steriel grootge-bracht (bacterie-vrij);

b., een gedeelte wordt 'bij de zeugen gelaten, doch volkomen gexsoleerd van

: andere ^varkens; - . . - . - . - ' '

c. een gedeelte wordt tussen de op de gewone wijze geboren biggen opgefokt.

De kraamhokken zijn merendeels op de gewone wijze ingericht met dub-bele tussenschotten van planken en ijzeren staven. Na het biggen werpen

gaan de zeugen met hun kroost naar landhokken van h x 3 m open ruimte,

waarin een klein schuilhok voor de zeugen en een apart hokje met straal-lamp voor de biggen. Overigens zijn deze open ruimten naar alle kanten door kippengaas omgeven om vogels te weren (i.v.m, ziekten).

(31)

Plattegrond van een dubbele open var kensschuur Bedrijf Mr. H o r v a t , S t p n w a y Green Farm

Hok

4m

Kippengaas

4-Mestgang Voer- £ goot £ + 2.5 m

l m t 2.5 m

4m Mestgang

o

(32)

29

-Na acht weken worden de jonge zeugjes gescheiden van de beren en gese-lecteerd op:

- grootte van de worp, waartoe zij behoren (moet minstens 9 zijn), - voederconversie,

- groeisnelheid,

- kwaliteit van de andere dieren uit dezelfde worp.

De dieren die niet aan de gestelde eisen voldoen v/orden gemest. De zeugjes en ook de drachtige zeugen krijgen weidegang (in klaverrijke weiden) .

De mestvarkens worden gedeeltelijk in een verbouwde graanschuur, gedeel-telijk in een open schuur gehouden.

In de graanschuur zijn de hokken gebouwd met een diep gelegen mestgang en een hoog gelegen voergoot met plaats voor de varkens vóór de voergoot. In de diep gelegen mestgang bewaart men de mest + stro als in een open loop-stal.

Het voordeel van dit systeem zou zijn, dat er slechts enkele malen per jaar uitgemest behoeft te worden (met trekker) en dat de temperatuur in de-ze hoge graanschuur op peil blijft.

De dubbele open varkensschuur (zie tekening) bestaat uit twee rijen

hok-ken (elk 4 x h m ) , tegenover elkaar, naar binnen open, ervóór de mestgang

en daarvoor de voedergoot. Tussen de twee voedergoten van beide rijen hok-ken een middenpad. IJestgang, voedergoot en middenpad zijn onoverdekt, d.w.z. slechts overspannen door kippengaas (tegen vogels). De mestgangen kunnen met een trekker uitgemest worden. Boven de voergoten loopt een waterleidingsbuis met sproeidoppen. De hokwanden en het dak zijn geïsoleerd met vlaswol.

Volgens mr. Horvat heeft men geen last van mest in de voergoot. De investe-ring in deze varkensschuur bedroeg f 70,- per varken.

De 10 000 kalkoenen worden verzorgd door een jongen van 16 jaar. Een broer van Mr. Horvat levert de kuikens, die uit - door kunstmatige inseminatie ver-kregen - eieren gebroed zijn. De groei was gemiddeld 1 kg per week.

De kalkoenmesterij schijnt - althans in Engeland - een speculatieve be-' zigheid te zijn. In 1959 bedroeg de winst per kalkoen f 10,-; in 1960 f

5,-en in het eerste halfjaar van 1961 sleohts f 1,-.

Mr. Horvat is 12 jaar geleden begonnen met een bedrijf van 190 acres en twee varkens. Thans betaalt hij jaarlijks bijna f 80.000,- aan lonen uit (bedrijfsleider f 10 D00,-, arbeiders f 6 000,- à f 7 000,-) incl. een extra bonus van f 1 000,-, die men kan verdienen. Verder heeft iedereen vrij wonen.

S 26^0 - 1715 500 ex. Ko/dG 7_12-'61

(33)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De authentieke bronnen (AB) momenteel verantwoordelijk voor de publicatie van de gezondheidszorgvoorzieningen in CoBRHA zijn: het FAGG, de FOD Volksgezondheid,

Robert Perneczky (ed.), Biomarkers for Alzheimer’s Disease Drug Development, Methods in Molecular

een overzicht van de gemiddelde gecumuleerde koster, voor zoaerdok, winter- dok en die welko ultimo iedere maand gemaakt zijn.. oen splitsing van de gemiddelde totale

- Ten opzichte van het tweede kwartaal is de categorie Groen nagenoeg gelijk gebleven, is de categorie Schoon licht verbeterd, de categorie Straatmeubilair licht verslechterd en

• Manual therapy (involving mobilization, manipulation) combined with exercises are effective in the treatment of patients with chronic non- specific neck pain for pain and

Les homéopathes estiment que les actes non autorisés aux non-médecins en dehors de leurs compétences respectives (sages- femmes, dentistes) doivent aussi être : la

Enigszins tegen de verwachting bleek de verteringscoëfficiënt (peps.-HCl) door de verhitting van het materiaal niet af te nemen; alleen na 30 minuten verhitten bij 150 °C trad

We geven van deze grafieken slechts de belangrijkste en wel die, welke de samenhang tussen de gemiddelde stalmestgift per jaar en het P-getal weergeeft (figuur 11). Met de in