• No results found

De invloed van de nieuwe media op de communicatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de nieuwe media op de communicatie"

Copied!
113
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de invloed van de nieuwe media op de communicatie

(2)
(3)
(4)

Het denken over media is er op uit de media te begrijpen, maar beschouwt ook zichzelf als product van die media. Dit dubbele bewustzijn is kenmerkend voor elke omgang met media. Media tonen ons de wereld, maar tegelijkertijd verandert ze ons zo dat wij menen dat de mediaal getoonde wereld de enige echte wereld is. Anders gezegd, media verandert ons zo dat we menen dat ons medium nu juist het ideale middel is om de wereld waar te nemen, af te beelden en op te roepen. Of om de wereld zo te veranderen dat ze werkelijkheid wordt. Media tonen en niet zozeer hoe het leven echt is, ze geven eerder het gevoel dat je het echte leven pas meemaakt als je op media bent aangesloten. Of juist dat het gevoel krijgt te leven als je er niet bij aangesloten bent. Beide reacties worden opgeroepen door de media zelf en niet door een authentieke diep in ons innerlijk. Het gaat erom hoe je met de media omgaat…..

Je kunt er niet aan ontsnappen, maar snappen kun je het wel

Mediatheorieën, Arjan Mulder

(5)

voorwoord

Elke dag werken en communiceren we er mee: de nieuwe media. Onder nieuwe media verstaan we alle digitaal aangestuurde media. Door de dagelijkse omgang hiermee, als instrument en als medium, zijn we niet altijd meer bewust van de digitale media en al helemaal niet de invloed die het uitoefent op de communicatie.

Mijn vraagstelling voor deze scriptie luidt dan ook:

“In welke mate heeft de nieuwe media invloed uitgeoefend op de communicatie en daarmee op het grafi sch ontwerp?” Een belangrijke vraag voor een grafi sche ontwerper aangezien deze afhankelijk is geworden van de computer en het grafi sche ontwerp grotendeels draait om communicatie.

Dit onderzoek naar de invloed van de nieuwe media gebeurt vanuit 3 invalshoeken. Deze invalshoeken zijn voort gekomen uit de 3 benodigdheden voor communicatie;

de ontvanger: de maatschappij de boodschap: tekst en beeld de zender: de grafi sche ontwerper

Het is dus geen onderzoek naar hoe chatten werkt, hoe je het best via Internet kan communiceren of waar een ontwerp van een website aan moet voldoen. Mijn doel van deze scriptie is het bewuster leren omgaan met de nieuwe media en een posi-tie in kunnen nemen als ontwerper in deze snel veranderende maatschappij. Vanuit de veranderingen om me heen ben ik gaan kijken wat de invloed is geweest van de nieuwe media. Op zoek naar deze invloeden ben ik steeds bewuster geworden van de veranderingen die de nieuwe media wel en in sommige gevallen niet teweeg heeft gebracht maar ook dat er nog veel veranderingen zullen volgen. Ik hoop dat ik met deze wetenschap uiteindelijk mijn voordeel kan doen in de ontwerppraktijk.

(6)
(7)

w

at is er nieuw aan nieuwe media?

een verander

de media in een verander

de maatschappij

in

vloeden op het schrift en het beeld

plurifor

miteit in het

grafi

sche ontwerp eindconclusi

e

karakter van de nieuwe media

medium is the message

de intr

ede van nieuwe media

de intr

ede van nieuwe media

het Aria patr

oon

de invloed van de nieuwe media

o

p de maatschappij het medialandschap

schriftcultuur versus beeldcultuur

de nieuwe beeldtaal:

interface

de r

ol van het lichaam in de beeldcultuur

de

status van het beeld der discussie

tussen zijn en schijn

het origineel is een kopie

de invloed van de nieuwe media op narrativiteit

de paradoxen van de ‘offi cial anar chy’ het ontbr eken van één str oming

de positie van grafi

sche ontwerper

een nieuwe kijk op het ontwerpen

(8)
(9)

Onder het woord media vinden we in ‘Van Dale’s Groot Woordenboek der Neder-landse Taal’; de middelen tot overdracht en verspreiding van kennis en informatie. Hieruit kun je opmaken dat de media een hulpmiddel zijn om anderen te kunnen bereiken. Arjan Mulder gaat er, in het boek mediatheorieën, vanuit dat het lichaam de oorsprong is van alle media, maar zelf geen medium is. Zonder ons lichaam kun-nen we niets waarnemen, of uitzenden. De invloed van het lichaam hierin speelt een belangrijke rol, omdat wij afhankelijk zijn hoe ons lichaam op de media reageert. Hij beschrijft de media als volgt:

[...] Een door mensen geplande en gemaakte technische of artifi ciële uitbreiding van een lichamelijk vermogen. [...]

Het komt er op neer dat je een mobiele telefoon als medium kan zien maar het ge-sprek dat er mee gevoerd wordt, is dit niet. Praten is dus geen medium, omdat het niet dient als een hulpmiddel van de communicatie, maar als bron. De telefoon, die in dit voorbeeld gebruikt wordt, is wel een medium omdat het je instaat stelt een grote afstand te overbruggen en/of een groter publiek te bereiken dan dat je zintui-gen zonder dit medium zouden kunnen. Arjan Mulder doelt in zijn beschrijving van

01:00 Wat is er nieuw aan nieuwe media?Wat is er nieuw aan nieuwe media?W 01:00

09

me·dia1 (de ~ (mv.)) 1 de middelen tot overdracht en verspreiding van kennis en informatie

(10)

media niet alleen op zintuigen. Een fi ets benoemt hij ook tot medium. Gezien vanuit zijn eerdere beschrijving klopt dat wel, want met een fi ets verzend je, je fi etsende lichaam. In deze scriptie wordt niet zover gegaan de fi ets ook als medium te zien, ik beperk me tot de zintuigen. Nu we weten wat het begrip media inhoud, is de logische volgende stap uit te zoeken wat er zo nieuw is aan deze nieuwe media.

Wanneer tegenwoordig gesproken wordt van nieuwe media dan wordt daar de digitale media mee bedoelt. Deze media hebben de afgelopen jaren een grote invloed op de samenleving uitgeoefend inclusief het ontwerpers vak. Een van de vernieuwende kenmerken van de digitale media is dat er van beeldscherm tot beeldscherm wordt ge-communiceerd, wat de tussenkomst van ons vertrouwde oude medium, papier, op zich overbodig maakt. Later zullen we daar nog op terug komen en zien dat de oude media niet overbodig wordt, maar wel beïnvloed wordt door de nieuwe media. Maar eerst zal ik het eigen-aardige karakter het nieuwe van de nieuwe media defi niëren

In deze scriptie zal regelmatig naar voren komen dat niet alle ontwikkelingen in de nieuwe media geheel nieuw zijn. Zo zijn de typerende kenmerken zoals; schaalverand-ering, herhaling, collage en montage, het gebruik van toevalsoperaties en de vervaging van de grenzen tussen lezer en schrijver, maker en toeschouwer, componist en luister-aar ook al terug te vinden bij de Futuristen en Dadaïsten en later ook bij de avantgard-istische en trans-avantgardavantgard-istische kunst.

Het vernieuwende karakter van de nieuwe media is te vinden in zijn multimedialiteit, interactiviteit en virtualiteit. Deze drie begrippen klinken voor de meeste wel bekend in de oren omdat ze met grote regelmaat worden gebruikt in combinatie met de nieuwe media. Het is alleen niet altijd even duidelijk wat de exacte betekenis van deze begrip-pen is.

Multimedialiteit

Multimedialiteit is het enige begrip uit de rij van deze drie waar geen lange discussies over zijn losgebroken. Het is daardoor een nauwkeurig te omschrijven eigenschap van de nieuwe media. Het woord multi geeft het al aan, het combineren van verschillende 01:10 karakter van de nieuwe media

com·mu·ni·ca·tie (de ~ (v.), ~s) 1 uitwisseling van informatie com·mu·ni·ca·tief (bn.) 1 betr. hebbend op communi-catie

com·mu·ni·ca·tie·mid·del (het ~) 1 middel dat communicatie mogelijk maakt, zoals telefoon, post, e-mail

com•mu•ni•ce•ren 1 (onov.ww.) 1 met elkaar in verbinding staan 2 de communie ontvangen => ter communie gaan

mul·ti·me·dia (de ~ (mv.)) 1 [comp.] techniek of toepassing waarin tekst, beeld en geluid geïntegreerd zijn

2 [bk.] kunstvorm waarbij ver-schillende disciplines binnen één project gepresenteerd worden vir·tu·eel (bn.)

1 slechts schijnbaar bestaand 2 als mogelijkheid of vermogen aanwezig => mogelijk 3 [jur.] uit de aard der zaak, substantieel in·ter·ac·tie (de ~ (v.)) 1 wisselwerking in·ter·ac·tief (bn.) in·ter·ac·tief (bn.) in·ter·ac·tief

1 op elkaar inwerkend, in wis-selwerking

(11)

11

Snee met keukenmes uit 1919 van Hannah Höch

(12)

media. Het gaat dan over het combineren van tekst, beeld en geluid. Dit is niet het vernieuwende aan de multimedialiteit. In het schrift (teken) werd de combinatie van woord en beeld al lang toegepast en het (bewegend) beeld en geluid werd in de fi lm al gecombineerd. Het verschil tussen de traditionele en de nieuwe multimedia uit zich in het feit dat de nieuwe media onderling één taal spreken; digitaal. Door deze gemeenschappelijke code zijn deze, via de computer, makkelijker uitwisselbaar ge-worden. Ondanks dat dit een overduidelijk kenmerk is van het vernieuwende karakter is de Interactiviteit ook erg typerend voor deze media.

Interactiviteit

Bij deze karaktereigenschap wordt het al een stuk moeilijker om een eenduidige om-schrijving te vinden. Iedereen heeft zo zijn eigen visie bij dit begrip. Fabrikanten en multimediale producenten zetten het begrip ‘interactief’ te pas en te onpas op alles wat digitaal wordt uitgegeven. Hier bedoelen zij mee dat de gebruiker zelf de volgorde kan bepalen van de informatie. Maar dat kan je ook bij een traditioneel bundel gedichten d.m.v de index die je achter in een boek vindt. Wat maakt deze op Cd-rom uitgebrachte bundel dan meer interactief dan een boek?

Verschillende auteurs hebben pogingen gedaan om interactiviteit te defi niëren en elke auteur heeft zijn eigen visie en interpretatie van het woord. Zo vindt de een dat interactiviteit een mediumkenmerk is en de ander vindt het een variabel kenmerk in een communicatiesituatie. Sommige zien face-to-face communicatie tussen personen als communicatievorm de hoogst mogelijke mate van interactiviteit bevatten. Hieruit is af te leiden dat de mate van interactiviteit per communicatiesituatie kan verschillen. Ik denk dat interactiviteit niet in de machine of het medium zelf te vinden is, maar het afhankelijk is van de gebruiker en zijn omgang met het systeem of de communica-tiesituatie. Zo is dus de omgang met een computersysteem minder interactief dan de communicatie tussen personen. Maar wel beide interactief.

Vera Bekeman laat in haar scriptie over interactiviteit in het gedrukte medium zien dat er in het gedrukte medium ook een vorm van interactie mogelijk is. Deze inter-actie is afgeleid van de interinter-actie die we in de nieuwe media vinden. Ze maakt hierin di·gi·taal (bn.)

1 de gegevens verwerkend en representerend in numerieke vorm <=> analoog

2 op de vingers of de tenen betr. hebbend

vi·sie (de ~ (v.), ~s)

1 de wijze waarop men zaken beoordeelt, beschouwt => be-schouwing, kijk, zienswijze tra·di·ti·o·neel (bn.) 1 zoals de gewoonte dat mee-brengt, van oudsher => conven-tioneel, klassiek, stereotiep fy·siek2 (bn.) 1 wezenlijk bestaand => werkelijk 2 lichamelijk <=> psychisch men·taal (bn.) 1 geestelijk, psychisch ma·ni·pu·le·ren (ov.ww., ook abs.)

1 op slinkse wijze beïnvloeden => bespelen

me·di·um1 (het ~, media, ~s, media, media)

1 middel, instrument om infor-matie openbaar te maken, bv. krant, radio, televisie

(13)

13

onderscheid in mentale en fysieke interactiviteit. De door Vera Bekema omschreven fysieke interactie kenmerkt zich doordat de lezer invloed uit kan oefenen op de vorm van het drukwerk maar niet op de verhaallijn. Zoals terug te vinden is in het boek dat

Lust ontwierp, ‘Margeting’*1 en de catalogus ‘Het beste van Wim T. Schippers’*1 die

Thonik maakte(afgebeeld op de volgende pagina’s). De mentale interactiviteit komt meer

in de buurt van de interactiviteit zoals die gebruikt wordt in de nieuwe media. Bij de mentale interactiviteit kan de gebruiker zelf zijn verhaallijn samen stellen en heeft hij invloed op de inhoud en de structuur van de boodschap. Deze mentale interactiviteit

wordt gebruikt door Irma Boom in het ‘Think Book’*1

Michael Joyce is van mening dat van echte interactie slechts sprake is als niet alleen het medium net zo vaak reageert op de gebruiker als omgekeerd maar dat zowel het medium als de gebruiker onder invloed van het gedrag van de ander, veranderen. Ook de Britse fi lmtheoreticus Andy Cameron verdedigt de opvatting dat er slechts sprake is van interactiviteit wanneer de gebruiker in staat wordt gesteld in te grijpen in de representatie zelf, dat wil zeggen: wanneer hij veranderingen kan aanbrengen in het verhaal, het beeld of de muziek zelf. Vanwege de manipuleerbaarheid van digitale media levert dit technisch geen problemen op, eerder integendeel: het medium no-digt er expliciet toe uit. Deze manipuleerbaarheid is dan ook een van de belangrijkste eigenschappen van de nieuwe media en heeft een grote invloed gehad op de manier waarop we nu met beeld omgaan. Dit zal later nog uitgebreid aan de orde komen. Het mag duidelijk zijn dat deze pogingen er nog niet toe hebben geleid dat er een eenduidige defi nitie van interactiviteit bestaat. Veel defi nities hebben hun eigen uit-gangspunten, en soms spreken ze elkaar zelfs tegen. Uitgangspunt voor deze scriptie is de nieuwe media, en de interactiviteit van dit medium heeft iets wat de interactiviteit in het gedrukte medium, eerder beschreven door Vera, niet heeft. Naast de invloed die de gebruiker heeft op de inhoud van de communicatie, bestaat er een wisselwerk-ing op elkaar. Het drukwerk heeft zijn beperkwisselwerk-ingen maar ook de nieuwe media heeft zijn grenzen. Bij de communicatie tussen mens en digitaal medium bestaat er dan wel de mogelijkheid om de inhoud mede te bepalen, en ontstaat er een wissel werking, maar dan wel binnen de grenzen van de programmeurs.

(14)
(15)
(16)

Virtualiteit

Met de bespreking van virtualiteit ben ik aanbeland bij de laatste van de drie karak-tereigenschappen van de digitale media. Net als het begrip ‘interactiviteit’ wordt ‘vir-tualiteit’ in verschillende betekenissen gebruikt. Maar om het begrip virtualiteit toch een vorm te geven heb ik er eerst het ‘Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlan-dse Taal’ op nageslagen. En daar trof ik twee op het eerste gezicht tegengestelde betekenissen aan. Van de ene kant verwijst het begrip `virtueel’ naar dat wat schijnbaar is, en van de andere kant duidt het een vermogen aan, dat in werkelijkheid of werk-zaamheid kan treden. Virtualiteit heeft dan ook alles te maken met ‘realiteit’ en ‘schijn’. Iets waar moeilijk een grens tussen te trekken is. Daarbij is virtualiteit erg afhankelijk van een persoonlijke beleving en daarom is er geen duidelijke scheidingslijn wanneer iets virtueel is en wanneer niet. Daarom zal ik het begrip nu verder uitleggen aan de hand van een duidelijk voorbeeld van virtualiteit; Het virtual reality systeem. Hierin wordt de gebruiker geheel ondergedompeld in een schijnbare wereld en wordt in de gelegenheid gesteld zich door die wereld te verplaatsten en ermee te interacteren. In dit geval gebeurt dit vaak aan de hand van virtuele applicaties, zoals driedimensio-nale brillen, stereo helmen, feedback sensoren en ontwikkelingen in de psycho-actieve software, zodat er zoveel mogelijk zintuigen geprikkeld worden en alles nog realis-tischer wordt. Je kunt zeggen dat het virtual reality systeem zich bezig houdt met het op een zo’n realistisch mogelijke manier de werkelijkheid weer te geven. Maar hierin ligt niet het vernieuwende karakter van de nieuwe media. In de schilderkunst uitte zich dat al in het centraal perspectief wat door de fotografi e zijn objectieve vorm kreeg en door de fi lm in beweging werd gebracht. Wat het vernieuwende is, is dat je er mee kunt interacteren en zo je bewegingen in je eigen wereld bepaald, waardoor er de mogelijkheid wordt gecreëerd een emotionele band op te bouwen met de computer. De term ‘experience design’ is hier nauw mee verbonden aangezien het zich bezig houdt met het ontwerpen van een ervaring. Het houdt zich niet bezig met het ontwerp van een stoel of affi che, iets tastbaars, zoals dat gebeurt bij industrieel en grafi sch ontwerp maar een ontwerp van een beleving, iets ontastbaars, een ervaring die wordt gecreëerd. Virtual reality is bekend geworden bij het grotere publiek door de enter-tainment, met als hoogste doel vermaak. Maar het wordt niet alleen in de entertain-ment toegepast, het komt zeker ook op medisch gebied van pas. Bijvoorbeeld het

16

re·a·li·teit (de ~ (v.), ~en) 1 het werkelijk bestaan van iets => feitelijkheid

2 [wisk.] eigenschap die door het reëel zijn van getallen wordt uitgedrukt

3 werkelijkheid schijn (de ~ (m.)) 1 bedrieglijk voorkomen zin·tuig (het ~)

1 orgaan dat prikkels uit de buitenwereld in gewaarwordin-gen omzet

cre·ë·ren (ov.ww.) 1 scheppen

(17)

17

inzetten van virtual reality bij de pijnbestrijding van brandwond patiënten*2, bij het

veranderen van een ‘verstoorde’ persoonlijkheid of het overwinnen van fobieën. Maar elk voordeel kent zijn nadelen. Waar net de oplossing lag, ligt ook het gevaar; de emotionele band die ontstaat tussen het computerprogramma en de gebruiker. Daar-door wordt het leven in de onwerkelijkheid, virtuele wereld, steeds meer een ‘realiteit’. En kunnen bijvoorbeeld virtuele onschuldige schietspelletjes, ernstige schade veroor-zaken in de realiteit. Zo wordt ook de schietpartij op Columbia High toegeschreven aan de vervaging tussen realiteit en virtualiteit.*3

Na het behandelen van deze 3 eigenschappen van de media, multimedialiteit, interac-tiviteit en virtualiteit, kunnen we de nieuwe media omgeving defi niëren als:

- een combinatie van verschillende media met één gemeenschappelijke digitale code - waarbij; de gebruiker in staat is om de inhoud mede te bepalen, maar dan wel bin-nen de grenzen van de programmeurs.

- waarmee; er een wereld wordt gecreëerd die niet werkelijk is in fysieke zin maar die de toeschouwer wel als werkelijk kan ervaren.

De tautologie “the medium is the message” is een uitspraak van Marshall McLuhan. Die ook van toepassing is op de nieuwe media. Maar wat is de gedachte hier achter? Om dat te weten ben ik uit gaan zoeken wat hij onder ‘message’ en ‘medium’ ver-staat. Over het begrip ‘message’ zegt hij het volgende:

“the change of scale or space or pattern that a new invention or innovation introduces into human affairs.”

Als we hier als voorbeeld een theatherproductie nemen is de boodschap niet de voor-stelling zelf maar de verandering die het stuk daarom heen teweeg brengt, misschien een verandering in het toerisme of de beinvloeding van de denkwijze van een toe-schouwer. Het zelfde zou je van het nieuws kunnen zeggen, de boodschap is niet het nieuws zelf maar de maatschappelijke houding die deze creëert. Zoals het nieuws van de tsunami half Nederland op de been bracht om geld in te zamelen voor de slach-toffers in Azië of de reclamecampagne van Olivero Toscani en Benetton die mensen *2 zie bijlage 2 *3 zie bijlage 3

(18)

18

aan het denken zette en discussies teweeg bracht. McLuhan wil dat er verder gekeken wordt dan wat overduidelijk is en zoekt de minder duidelijke veranderingen. Zijn ‘mes-sage’ is niet de boodschap zelf maar wat de boodschap teweeg brengt.

Onder het begrip medium verstaat McLuhan, net als Arjan Mulder, de verlengstukken van ons lichaam of gedachte. Zo kan ook een hamer een verlengstuk van een arm zijn en dus een medium. Het verschil met Arjan Mulder is dat McLuhan er van uitgaat dat een medium in beweging is, deze kan groeien. Met andere woorden een medium brengt niet alleen veranderingen voort maar doorgaat ook zelf veranderingen. Vol-gens McLuhans ideeën en idealen kan uit alles wat wij opvatten of creëren, een soort verandering voortkomen, en zo kan elke vernieuwing of uitvinding een media voort-brengen. ‘The medium is the message’ houdt in dat:

Door de aard en de kenmerken van wat wij opvatten of creëren (medium) we vaak ongemerkt en niet duidelijke veranderingen teweeg kunnen brengen (message). Met deze uitspraak wil McLuhan ons waarschuwen dat wij vaak door de inhoud van een middel worden afgeleid van wat er werkelijk aan de hand is.

“It is only too typical that the ‘content’ of any medium blinds us to the character of the medium. And it is the character of the medium that is its potency or effect - its mes-sage.”

Als ik ‘The medium is the message’ in de praktijk toepas vertelt het ons eigenlijk dat het opmerken van de veranderingen in onze sociale en culturele omgeving duidt op de aanwezigheid van een nieuw bericht, message, dat weer het effect is van een nieuw medium. Met deze vroege waarschuwing, kunnen wij proberen het nieuwe mid-del te karakteriseren en te identifi ceren voordat het effect bij iedereen duimid-delijk wordt, wat vaak een proces is van jaren of zelfs decennia. Door vroegtijdig te ontdekken wat voor schadelijke gevolgen dit nieuwe medium zou kunnen hebben op onze maat-schappij en cultuur, zouden we die ontwikkeling kunnen beïnvloeden, voordat de gevolgen zichtbaar worden.

“Control over change would seem to consist in moving not with it but ahead of it.

(19)
(20)
(21)

21

“Instead of dying out as newer forms emerge, older forms will adapt and continue to evolve within their media domains.”

Roger Fildler, 1997

(22)

02:10 De intrede van nieuwe media

02:11

Het woord ‘nieuw’ is eigenlijk niet zo vernieuwend als zijn betekenis doet vermoeden. Er zijn in de loop van der tijd talrijke nieuwe media geïntroduceerd. Zoals het schrift, boekdrukkunst, fi lm en televisie. Die allemaal hun eigen weg van bewondering via weerstand en imitatie naar acceptatie door hebben gemaakt. We kunnen door terug te kijken meer te weten komen over het verloop van de hedendaagse nieuwe me-dia. Zo kunnen we zien dat een nieuw medium er pas in zal slagen geaccepteerd te worden, als het zijn eigen-aardigheden weet te ontwikkelen waarin het zich onder-scheidt van de vertrouwde media. Ontwikkelt het medium deze niet dan zal deze uiteindelijk weer verdwijnen.

Na de negentiende eeuw volgen nieuwe media elkaar in versneld tempo op. Maar ook de acceptatie van nieuwe media verloopt sneller dan voorheen. B.v. e-mail en mo-biele telefoon hebben een ongekend kort traject doorlopen om ingeburgerd te raken. Zelfs sciencefi ction schrijver Jules Verne kon niet voorzien met wat voor snelheid de digitale technologie nieuwe media zou produceren. (Hij had namelijk voorspeld dat de televisie in de 21e eeuw zou worden uitgevonden. Iedereen weet nu wel beter.) Voorheen was het probleem nieuwe vormen van arbeidsbesparing uit te vinden. Vandaag de dag is eerder het omgekeerde het probleem. Nu moeten we een omge-ving vinden, desnoods creëren, waarin het mogelijk is om deze nieuwe vindingen te lanceren. De technische ontwikkelingen gaan zo snel dat ze het acceptatie proces van de mens lijkt in te halen. Hoe kort het traject ook is, of wordt, de maatschappij heeft de tijd nodig om met nieuwe fenomenen vertrouwd te kunnen raken, en zich er veilig bij te kunnen voelen en zo ze te kunnen accepteren. Er is een duidelijk patroon zicht-baar in dit acceptatie proces, ook wel beter bekent als het ARIA-patroon.

Het ARIA-patroon; Amazement /Resistance / Imitation / Authenticity Dit ARIA-patroon zien we terug bij de ontvangst en de ontwikkeling van een nieuw medium, wanneer dan ook in de geschiedenis. De geschiedenis van nieuwe media laat zien hoe mensen in het verleden volgens een bepaald patroon hebben gerea-geerd op de introductie ervan. Als deze patronen kloppen kunnen we volgens een analogieredenering meer te weten komen over de ontwikkeling van de hedendaagse nieuwe media.

imi·ta·tie (de ~ (v.), ~s) 1 het nabootsen => nabootsing, navolging

2 het nagemaakte => naboots-ing, namaaksel, navolging ac·cep·ta·tie (de ~ (v.), ~s) 1 aanvaarding 2 [hand.] verklaring, mee-brengende de verplichting om een wissel op de vervaldag te betalen

ana·lo·gie (de ~ (v.), ~ën) 1 overeenkomst 2 [taalk.] vorming naar het voorbeeld of onder invloed van verwante woorden of vormen re·de·ne·ring (de ~ (v.), ~en) 1 het redeneren, het maken van gevolgtrekkingen => gedachtegang, redenatie 2 lang betoog zonder gedegen inhoud

(23)

23

02:10

02:11

Amazement

De fase van de bewonderende verbazing voor het nieuwe medium.

De twijfel ten aanzien van de digitale media is verklaarbaar vanuit historisch per-spectief. Het verbaast dan ook niet dat we in de jaren negentig het ARIA-patroon tegenkomen in verband met de digitale media. Bijvoorbeeld bij de introductie van het World Wide Web in 1993. Er werd toen een begin gemaakt met de ontwikkeling van het World Wide Web. Bewondering en verbazing waren alom aanwezig. Net zoals die des tijds aanwezig waren bij de introductie van de fi lm. Maxim Gorki beschreef rond 1895 zijn eerste ervaring met de zwijgende fi lm zo:

“Gisteravond was ik in het Rijk der Schaduwen. Als u eens wist hoe vreemd het is om daar te zijn. Het is een rijk zonder geluid, zonder kleur. Alles daar, de aarde, de bomen, de mensen, het water en de lucht, is gedompeld in monotoon grijs. Grijze zonnestralen langs de grijze hemel, grijze ogen in grijzen gezichten, en de bladeren van de bomen zijn asgrijs. Het is niet het leven, maar zijn schaduw, het is niet beweg-ing maar zijn geluidloze geestverschijnbeweg-ing. Ik zal proberen mijzelf te verduidelijken om niet te worden verdacht van waanzin….”

Al snel zal deze fase van verwondering overgenomen worden door angst voor het nieuwe, het onbekende. Waardoor je in de volgende fase van het ARIA patroon be-land.

Resistance

De fase van de weerstand; een nieuw medium wordt als bedreigend of onzinnig ervaren. Deze houding tegenover een nieuw medium is niet vreemd, aangezien de gevestigde media zo vertrouwd is. Ook bij de introductie van de digitale media waren er genoeg weerstands argumenten. Maar een kwam er herhaaldelijk terug en dat was die van de overdaad aan informatie. Zo schreef de Rotterdams socioloog Anton Zijderveld 24 oktober 1995 in het NRC Handelsblad:

“We dolen erdoorheen, pikken hier en daar wat op en vergeten het bijna even zo snel weer, om vervolgens weer andere info tot ons te nemen. Kwantiteit en snelheid, daar lijkt het om te draaien, maar informatie levert op deze manier geen kennis en wijs-heid op”, aldus Zijderveld. “Hoe meer info, hoe minder kennis, hoe meer domwijs-heid.

(24)

... Wijsheid immers is inzicht in de ervaringswerkelijkheid en wordt gekenmerkt door afstandelijkheid, en innerlijke rust. ... Wee de samenleving die de wijsheid marginali-seert en zich uitsluitend als infomaatschappij positioneert Ze zal aan eigen leegte en cultuurinfl atie ten onder gaan. “

Je merkt dat er een grote angst is voor het verliezen van het cultuur ideaal. Deze angst hoor je ook terug in de toespraak die Cals, toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en wetenschappen, op 2 oktober 1951 hield over de intrede van de T.V:

”Het leven wordt meer en meer beheerst door de techniek, zelfs in de recreatie. Wij moeten ervoor zorgen dat de techniek middel blijft en niet een doel op zichzelf. An-ders zou dat de dood voor de cultuur betekenen.”

“De televisie zal niet tot cultuurafbraak, maar integendeel tot cultuur verspreiding en cultuuropbouw kunnen medewerken. Daartoe is dan echter nodig, dat zij geleid wordt door mensen met een sterk cultuurbesef, door mensen met een geestelijke achter-grond en een hoog ideaal.”

En als we nog verder terug gaan, naar de introductie van de boekdrukkunst aan het einde van de middeleeuwen, zien we diezelfde angst van het verliezen van de cultuur, de beschaving. De weerstand tegen dit nieuwe medium wordt door Herman Pleij als volgt omschreven:

”…..nu was er ‘ineens’ die duivelse drukpers die elk voeren van de zo gewaardeerde pen leek te degraderen tot zinloos slakkenwerk. Daarom werd deze nieuwe aanslag op de beschaving uitgemaakt voor vulgaire verlakkerij, die op goedkoop papier weinig duurzaam gedachtegoed probeerde te slijten aan een willig massa publiek. “ Zelfs de introductie van het schrift heeft een weerstands fase meegemaakt.

De Griekse fi losoof Plato (427-347 v.Chr.) beschrijft in Phaedrus dialogen tussen Socra-tes (469-399 v.Chr.) en Phaedrus:

“Want dit (het schrift) zal in de ziel van hen die het geleerd hebben, vergetelheid teweegbrengen, omdat zij het geheugen niet oefenen en omdat zij door op het schrift

(25)

25

te vertrouwen, van buitenaf en niet zelf van binnenuit, door vreemde lettertekens zich de dingen te binnen brengen. Dus hebt gij een heilsmiddel gevonden, niet voor het geheugen, maar voor de herinnering.”

”Men zou kunnen menen dat het (schrift) spreekt, als had het verstand. Maar als ge uit leergierigheid iets over het besprokene vraagt, zegt het altijd een en hetzelfde. Iedere redevoering, wanneer zij eenmaal neergeschreven is, wentelt overal rond en valt in handen niet alleen van de deskundigen, maar ook van hen die er niets mee te maken hebben, en weet niet tot wie wel en tot wie niet zij zich moet richten. Wanneer zij beschimpt wordt en ten onrechte gesmaad, heeft zij steeds hulp nodig van haar vader. Want zelf is zij niet bij machte zich te verdedigen en te helpen. “

De woordkeuze van Socrates is gebaseerd op de voor hem zo vertrouwde orale cul-tuur.

McLuhan constateerde dat de introductie van een nieuw medium niet alleen gepaard gaat met veel weerstand. Maar ook dat elk nieuw medium het materiaal van een oud medium rigoureus verwerkt. Hiernaast doet hij ook nog de opmerkelijke observatie, dat een nieuw medium tegelijkertijd er voor zorgt dat zijn voorganger een vorm van kunst wordt. McLuhan, 1979:

”Toen de technologie van het schrift nieuw was, transformeerde Plato de oude dia-loogvorm tot kunstvorm. Toen de typografi e nieuw was, werden de Middeleeuwen een kunstvorm.”

Als we deze gedachtegang volgen zal de televisie hebben bijgedragen aan de ac-ceptatie van fi lm als kunst, en zullen de digitale media uiteindelijk de televisie als kunstvorm verheffen.

Imitation

In eerste instantie kan een nieuw medium niet anders dan uitingen van vertrouwde media imiteren. Deze kopieerlust herkennen we in de geschiedenis, bijvoorbeeld bij het schrift. De eerste schriftteksten waren eigenlijk opgeschreven redevoeringen en opgeschreven verhalen die op de vertrouwde wijze, hardop, werden gelezen door degene die deze nieuwe culturele vaardigheid hadden aangeleerd.

(26)

Ook de hedendaagse nieuwe media hebben naast het oproepen van verbazing en weerstand de neiging om uitingen van bestaande media te kopiëren, voordat ze een eigen aard kunnen gaan ontwikkelen. Dit fenomeen wordt in het engels ook wel “horseless carriage syndrome” genoemd, de neiging nieuwe technieken in termen van de oude te zien. Wat op zich ook in de digitale media niet vreemd is, want ons denkpatroon is doordrenkt van het denken in drukvorm. Op deze manier werd ook in de tijd van de introductie van de radio het medium als draadloze telegrafi e opgevat. En dan zit je er op zich niet ver naast, maar grijp je precies naast wat de radio binnen enkele decennia zo anders zou maken dan de telegrafi e: de mogelijkheid met een zender een massa anonieme ontvangers te bereiken, ook wel broadcasting genoemd. (Op dit begrip gaan we in het hoofdstuk medialandschap dieper in.) En wie bij de digitale media denkt aan de uitgave van het werk van Mozart op CD, of het werk van Picasso of Spielberg op CD-ROM, gaat voorbij aan wat de digitale media nu juist onderscheidt van de traditionele en culturele reproductiemiddelen zoals het boek en de grammofoonplaat.

Zolang de digitale media niet volledig volgroeid is, kun je dit ziektebeeld niet hele-maal voorkomen. Wij zijn helehele-maal opgegroeid in een schrift- en beeldcultuur en kunnen moeilijk anders dan op een tekstuele en fi lmische wijze omgaan met de digitale media. En daarom zullen de traditionele media voor ons het belangrijkste referentiekader blijven. We kunnen wel proberen ons te verzetten tegen dit syndroom door ons niet te focussen op de overeenkomsten tussen de analoge en digitale me-dia, maar onze aandacht op de onderscheidende kenmerken van de digitale media richten. Deze onderscheidende kenmerken brengen ons bij de laatste fase van het ARIA-patroon.

Authenticity

De fase van het ontwikkelen van zijn eigen-aardigheden om als nieuw medium geac-cepteerd te kunnen worden. Pas als de kracht van het nieuwe medium inderdaad groot genoeg is en de omstandigheden geëigend zijn, wordt het nieuwe medium langzaam geaccepteerd.

Het schrift eerst had de boekdrukkunst nodig om in de samenleving opgenomen te worden. En vervolgens was de invoering van de leerplichtwet in 1901 nodig om het

(27)

27

schrift in Nederland tot een algemeen geaccepteerd communicatiemedium te maken. Het ontwikkelen van een eigen grammatica voor de digitale media zal nog de nodige inspiratie vereisen, aangezien deze media, anders dan de fi lm, radicaal breken met de duizenden jaren oude narratieve traditie. Over deze verandering in de narrativiteit komen we later bij de invloed van de nieuwe media op de narativiteit op terug.

Het lijkt er overigens op dat niet alleen de nieuwe media maar alle nieuwe fenomenen passen in dit patroon. De eerste auto, leek op de koets en werd geleverd met een touw om vast te binden zoals bij koetspaarden.

(28)

“Any understanding of social and cultural change is impossible without a knowledge of the way media works as environments.”

Marshall McLuhan

Met de opkomst van de nieuwe media is er veel veranderd binnen onze maatschappij. Zo hebben ze er mede voor gezorgd dat oude tradities werden afgeschaft en zo voor een nieuw sociaal kader van socialisatie en zelfervaring gezorgd. Deze postmoderne wending is natuurlijk niet geheel te danken aan de introductie van de nieuwe media maar deze heeft er wel een cruciale rol ingespeeld naast het verliezen van het geloof. Het postmoderne denken, dat er vanuit gaat dat er niet 1 maar meerdere waarheden bestaan, werkte als gif voor het geloof. Waar eerst het geloof preekte over ethiek, waarden en normen, heeft de postmoderne mens de vrijheid gekregen om zelf zijn keuzes te maken. Door perfect in te spelen op de veranderde communicatie en informatie behoeften heeft de nieuwe media de centrale plaats van het geloof in de maatschappij in kunnen nemen. Zodat nu de nieuwe media invloed uitoefent op het gemeenschappelijke bewustzijn waar eerst de kerk dat deed. Hierdoor is de menta-liteit ontstaan: ieder voor zich en God voor wie Hem nog nodig heeft. Met als gevolg dat alle waarden en normen volledig worden gerelativeerd. Wat weer uitmonde in de vernietiging van alle moderne zekerheden. De nieuwe media bezit bovendien de eigenschappen om snel te kunnen inspelen op het heersende opinieklimaat dat nogal onderhevig is aan wisselingen.

We kunnen de conclusie trekken dat de saamhorigheid en gemeenschapsgevoel dat door de kerk gecreëerd werd plaats heeft gemaakt voor een verzamelingindividuen die als ultiem doel; zelfgenoegzaamheid, zelfverwerkeling, zelfverlossing en zelfbe-schikking nastreven. Maar het gevoel van saamhorigheid blijft kriebelen, de mens blijft schijnbaar toch een kudde dier. Wat een opmerkelijke tegenstelling oplevert; we heb-ben de beoeften om aangesproken te worden als een individu maar willen wel bij een groep willen horen. Door mensen op te zoeken die dezelfde mening, hobby, voet-balclub of voorliefde voor een merk delen zorgen we er weer voor dat we één van de massa worden. Het grote verschil met eerdere tijden is dat we nu zelf kiezen bij wlke 02:20 De invloed van de nieuwe media op de maatschappij

28

opi·nie (de ~ (v.), ~s) 1 mening be·wust·zijn (het ~)

1 vermogen tot besef, tot weten en erkennen van het bestaan van zichzelf en van de wereld => boven-bewustzijn, zinnen

2 zintuiglijk besef re·la·ti·ve·ren (ov.ww.)

1 de betrekkelijkheid erkennen of laten uitkomen van => iets met een korreltje zout nemen, iets tot zijn /ware/juiste/ proporties terugbrengen re·la·ti·ve·ring (de ~ (v.), ~en) 1 het relativeren

2 relativerende opmerking in·di·vi·du (het, de ~ (m.), ~’s/~en) 1 ieder mens op zichzelf beschouwd => eenling, enkeling

in·di·vi·du·a·lis·me (het ~)

1 leer die de rechten van het individu boven die van de gemeenschap stelt 2 het voor alles bewaren van de persoonlijke onafhankelijkheid

(29)

02:20

02:22

29

02:21 me·dia·land·schap (het ~) 1 de media die in een bepaald gebied actief zijn, beschouwd met het oog op hun onderlinge verhouding en hun verschillende status

hi·ë·rar·chisch (bn.) 1 van of volgens de opeen-volging van rangen => gelaagd mas·sa·com·mu·ni·ca·tie (de ~ (v.)) 1 het overbrengen van ge-dachten, mededelingen enz. aan een groot publiek door gebruik van massamedia

groepen we ons aansluiten en dat de ene keuze de andere niet uit hoeft te sluiten. Nog een grote verandering is de levenshouding die we er vandaag de dag op na houden. De massa heeft een materialistische levenshouding en wil instant genot in een virtuele glamourwereld waarin alles draait om image. De ‘ik voel me geweldig’ uitstraling geniet dan ook een hoog aanzien. Dit houdt in dat het steeds minder om de inhoud en steeds meer om gevoel en emoties gaat, de ideale voeding voor beeld-cultuur.

De digitalisering heeft er dus voor gezorgd dat we de wereld en onszelf anders zijn gaan beschouwen. Zulke maatschappelijke gebeurtenissen hebben altijd een grote invloed gehad op het grafi sche ontwerp.

Zo heeft in het verleden het geloof altijd een grote rol gespeeld in het grafi sch ontwerp, wat o.a terug te zien is in het werk van Jan Toorop , haalde Piet Zwart zijn inspiratie uit de mechanisatie en lieten Wim Crouwel en Karel Martens zich inspireren

door de intrede van de computer. (zie afbeeldingen volgende pagina)

medialandschap

De westerse samenleving is onder invloed van de nieuwe media verder verstrooid geraakt. Dit is ook terug te vinden in het publiek waar de media jaren mee heeft ge-communiceerd. Een volkskrantlezer, kijkt niet meer vanzelfsprekend KRO en stemt ook niet automatisch CDA. Er is geen overzichtelijkheid in het publiek, net zo min dat dit er nog is in het informatie aanbod. Waar een organisatie zich altijd heeft afgevraagd:

‘Met wie wil ik communiceren?’ ligt het nu meer voor de hand je af te vragen: ‘Met wie wil ik communiceren?’ ligt het nu meer voor de hand je af te vragen: ‘Met wie wil ik communiceren?’ ‘Wie wil er met mij communiceren?’ Dit vraagt om een andere manier van communiceren. ’ Dit vraagt om een andere manier van communiceren. ’

Het accent is verlegd van top naar bodem, van hiërarchisch naar plat. Lange tijd heeft het broadcastmodel overheerst in de massacommunicatie; een bepaald aantal me-diagiganten bepaalt wat iedereen op welk tijdstip te zien en te lezen krijgt. Volgens Van Jole is de gevestigde media, die met dit broadcastmodel werken, via Internet te doorbreken. Het broadcastmodel maakt plaats voor netwerkmodel, ook wel nar-rowcasting genoemd. In deze netwerkcultuur, zoals we die op Internet terug kunnen vinden, draait alles om het samenspel tussen de nieuwe media en haar gebruikers,

(30)

28

rechts:Jan Toorop, door de spaanse griep werd de voorstelling ‘Pandorra’ nooit opgevoerd, er zijn hierdoor in 1928 maar een paar exemplaren van dit affi che gedrukt. (Het geloof als inspiratie bron is o.a terug te zien in de gelovige fi guren, handen in houding van het gebede, aan de zijkanten van de poster.)Links: Piet zwart Pagina uit het reclame boekje ’Nijgh en Van Ditmar Rotterdam’ 1931. Geïnspireerd door de mechanisatie.

(31)

29

02:22

(32)

30

links: Wim Crouwel, Daphne Duijvelshoff (Total Design) Affi che sculptuurten-toonstelling ‘André Volten’ Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam 1976 boven: Wim crouwel’s ‘cijferzegel’, deze ‘cijferzegels’ bestonden alleen uit de waarde van de zegel met een bijpassende kleur. Het lettertype heet ‘Gridnik’ omdat Crouwel een voorliefde heeft voor rasters en systematiek. Op die manier brengt hij helderheid en visuele orde aan in zijn werk. In de jaren zestig stond hij dan ook bekend als ‘Mr. Gridnik’.

(33)

33

waarbij de gebruikers zelf vorm kunnen geven aan de nieuwe technologie.

Het netwerkmodel is instaat informatie te verspreiden die op de individuele belang-stelling is toegespitst en daarbij is het netwerkmodel niet zo aan tijd verbonden als het broadcastmodel. Het Internet is hier uitermate geschikt medium voor. De bezoeker van het Internet kan op elk tijdstip van de dag, de week, het jaar, de voor hem relevan-te informatie opvragen. Deze informatie is in zekere zin ook vluchtig relevan-te noemen in de zin dat als de verzender, de gene die het op het Internet heeft gezet, het eraf haalt het ook echt verdwenen is. Een ander verschil is dat bij het netwerkmodel de manier van communiceren niet meer centraal gebeurt. Er wordt niet meer via een medium een massa aangesproken, een massa gaat zijn eigen informatie bij een medium zoeken. Er is dus nog wel spraken van een soort massa communicatie maar niet een massale communicatie op de manier van het broadcastmodel, een boodschap voor de massa. Doordat het Internet zijn informatie af moet stemmen op veronderstelde bezoeker, de ontvanger, is er sprake van een veelvormigheid aan informatie.

Het ministerie van VROM (1998) beschreef de overgang naar een netwerksamen-leving zo:

[...] Een overgang van een ongekoppelde papierwereld naar een gekoppelde beeldschermwereld, waarin digitale infrastructuren en virtuele diensten in overvloed beschikbaar zijn, net als nu gas, licht en tv zijn. [...]

De begrippen decentraal, pluriform en individueel zullen centraal komen te staan in de nieuwe manier van communiceren. Dit zijn krachttermen waar elk bedrijf en elke organisatie, dus ook de ontwerper, rekening mee hoort te houden als ze een optimale communicatie situatie willen bereiken.

in·ter·net (het ~) 1 wereldwijd netwerk van computers, gebaseerd op een gemeenschappelijk, gestand-aardiseerd protocol => digitale snelweg, elektronische snelweg, informatiesnelweg, net com·plex (bn.) 1 samengesteld en ingewikkeld com·plexi·teit (de ~ (v.)) 1 complexe hoedanigheid cen·traal (bn.)

1 in het midden gelegen => cen-trisch; <=> decentraal, perifeer 2 het middelpunt vormend van bepaalde werkingen 3 vanuit één punt bestuurd plu·ri·form (bnw) veelvormig de·cen·traal (bn.) 1 niet-centraal <=> centraal plu·ri·for·mi·teit (v) veelvormigheid in·di·vi·du·eel (bn.)

1 van of voor ieder afzonderlijk persoon => persoonlijk

(34)
(35)

03:00

35

“This is visual culture. It is not just a part of your daily life, it is your daily life.”

Nicholas Mirzoeff

(36)

Beeldcultuur is niet iets dat in de laatste jaren is ontstaan, deze bestaat natuurlijk al veel langer. De westerse beschaving is er altijd al één van het beeld geweest. Dat is terug te vinden in tweeduizend vijfhonderd jaar schilder en beeldhouwkunst, tegen-woordig, erg toepasselijk, beeldende kunsten genoemd. In dit historische traject van verbeelding heeft men al vaker geprobeerd het beeld te beheersen en de beelddrift in te palmen.

Door de ontwikkeling van de massa media, waar de nieuwe media ook onder valt, vond er in de jaren tachtig en negentig een soort visuele hysterie plaats. Het beeld kan sinds dat moment in korte tijd massaal gereproduceerd en verspreid worden en dat gebeurde dan ook op grote schaal. Het lijkt sindsdien niet meer over de overzich-telijkheid maar over de zichtbaarheid te gaan.

Deze zichtbaarheid gecombineerd met het individualisme had als gevolg dat ook het uiterlijk en image van een persoon zelf steeds belangrijker werd; er goed uitzien en scoren met oneliners. In de vorige eeuw is hiermee al de toon gezet: de held die zich eerst onderscheidde door zijn heldhaftige daden werd vervangen door de beroemd-heid, die zich alleen maar onderscheid door zijn image.

De uitspraak van Decartes; “ik denk dus ik ben”, gaat in dit geval niet meer op. Het gaat er niet meer om wat je denkt maar om het beeld dat je oproept. Op dat gebied heeft de beeldcultuur zeker veel terrein gewonnen.

[…] kijk mama zonder hersens!

Schijn en verschijning zijn de dubbele pijlers van de miljardenindustrieën van interieur-design, life-style, mode, en wellness. Voyeurisme en exhibitionisme, het loutere kijken en bekeken worden, vormen de basisprincipes van de drukst bekeken en drukst be-sproken televisieprogramma’s. Het is bijna onmogelijk om het vandaag nog, in welke context dan ook, over dit begrippenpaar te hebben zonder ook maar eens te ver-wijzen naar het alomtegenwoordige reality TV-format van programma’s als Big Brother. En wie vandaag “popmuziek” zegt denkt eigenlijk “MTV” – geen hit zonder videoclip, geen audio zonder video. […]

MuHKA

36

zicht·baar (bn.)

1 waarneembaar met de ogen <=> onzichtbaar 2 duidelijk o·ver·zich·te·lijk, o·ver·zich·tig (bnw. bijw) gemakkelijk te overzien; overzichtelijkheid, overzichtigheid (v) ima·ge (het, de ~, ~s)

1 beeld dat mensen hebben van iem. of iets => imago

(37)

37

Niet alleen in de entertainment maar ook in het nieuws maakt men dankbaar gebruik van de digitale media. Het kenmerk, van de nieuwe media, dat het niet gebonden is aan plaats en tijd en razendsnel te verspreiden is, maakt het mogelijk dat over heel de wereld de aanslag op het WTC in New York thuis live te volgen is. Hierdoor is een nieuwsfeit is niet langer denkbaar meer zonder technologische verbeelding, een oor-log vindt alleen nog plaats als er beelden van in de media staan.

We kunnen niet meer zonder beeld, we zouden ons zonder beeld blind voelen. Houdt dat in dat het schrift het heeft afgelegd ten opzichte van het beeld?

In het leven zijn beelden steeds dominanter aanwezig. De gehele dag worden we geprikkeld door beelden. De komst van de computer heeft ervoor gezorgd dat het beeld een opmerkelijke evolutie doorgemaakt heeft. Naast dat de beelden door de nieuwe media gemakkelijk en in een korte tijd reproduceerbaar zijn, hebben ze een-belangrijke functie als informatie drager gekregen. Er wordt beweerd dat het woord hiervan de dupe zou zijn en het is waar dat we beelden razend snel kunnen interpre-teren en we voor het lezen van een dikke roman steeds minder concentratie ver-mogen kunnen opbrengen. Maar heeft het woord het dan inderdaad defi nitief afge-legd ten opzichte van het beeld?

Het nieuwe medium, dat de hoofdfunctie van het papier moet gaan overnemen, zegt het eigenlijk zelf al: het BEELDscherm. Het traditionele handgeschreven dagboek maakt plaats voor de webcam. Dit geeft aan dat het schrift niet alleen wordt vergezeld door beeld, maar ook steeds vaker omgezet wordt in beeld. Als ik het World Wide Web als voorbeeld neem lijkt in eerste instantie het beeld inderdaad het woord te gaan verslaan. Het World Wide Web, dat in eerst alleen uit tekst bestond, werd im-mers pas echt succesvol toen er na 20 jaar beeld aan toe werd gevoegd en veroverde toen in korte tijd een stevige maatschappelijke positie. De nieuwe media zorgde vanaf deze tijd voor een snelle communicatie, door o.a de introductie van chat-boxen, waar-door het lijkt of je een conversatie aan gaat met het beeldscherm. Die ontwikkeling heeft als gevolg dat er steeds meer spreektaal in het schrift terecht is gekomen. Het grote gebrek, van een dialoog op het Internet, was het gemis van de intonatie

(38)

van onze stem en onze lichaamstaal. Dit probleem werd al snel opgelost door het toevoegen van, het icoon van eind jaren tachtig begin jaren negentig; de smiley.* De smiley kan, als universeel icoon, niet alleen sneller communiceren maar vulde aan waarin de taal te kort schoot. Zo werd het ook in de nieuwe media mogelijk iets te zeggen met een knipoog of een glimlach. De smiley is nog niet zover geëvolueerd dat het dezelfde kracht bezit als de intonatie van de stem of onze lichaamstaal maar geeft het woord wel meer ‘kleur’. Niet alleen door het invoeren van het beeld als leesteken maar ook de leestekens zelf worden steeds vaker gebruikt als beeld.

Het beeld is woord geworden en het woord beeld.

In de typografi sche mogelijkheden van een woord of een tekst is er ook een functie bij gekomen. Het woord heeft niet alleen maar een functionele of decoratieve functie. Het draait niet alleen maar om de leesbaarheid maar ook om de leesbaarheid van de interpretatie. Dat zou betekenen dat de modernistische instelling ‘form follows func-tion’ terug is, in de vorm van: de vorm is de inhoud.

Zoals in de, door thonik in 1996 ontworpen, posters van het centraal museum in Utrecht. Waar ze met het logo, de c, op verschillende manieren een beeld vormen. En ook zichtbaar is in het project ‘over the edges’ die thonik in 2000 ontwierp voor S.M.A.K. Dat de tekst als beeld is gaan functioneren is zeker geen uitvinding die uit de nieuwe media is voortgekomen.

De jaren twintig werd gekenmerkt door een grote tolerantie ten opzicht van de drukkunst, waarin traditie en vernieuwing steeds samengingen. Er ontstonden twee groepen, de ene met een elitaire opvatting over typografi e en de andere die bij typografi e niet alleen aan ‘het boek’ dachten maar ook aan het effect wat het op het publiek had. Typografi e kon daardoor ook iets te maken hebben met reclame, cultuur, een visie of politieke boodschap. Een uitgever had zo de keuze haar boeken te laten verzorgen door een klassieke typograaf maar ook door een bijvoorbeeld functionalis-tisch ingestelde typograaf zoals Piet Zwart.

Theo van Doesburg experimenteerde in de twintigerjaren ook met de expressieve mogelijkheden van de typografi e. Hij was toen al bezig met het woord een nieuwe

38

* in het hoofdstuk ‘de rol van het lichaam’ komen we nog terug op de universele kracht van de smiley.

** deze personen hielden zich vaak niet alleen bezig met 1 aspect van het ontwerp. Zo functioneerde Lissitzky naast fotograaf ook als beeldend kunstenaar, architect, typograaf, fotograaf en hield Kurt Schwitters zich niet alleen bezig met kunst maar ook met typografi e en dichten.

di·a·loog (de ~ (m.), -logen) 1 tweegesprek => tweespraak icoon (de ~, iconen) 1 pictogram uni·ver·seel (bn.)

1 algemeen, alles omvattend 2 (van elektrische toestellen) zowel voor gelijkstroom als voor wisselstroom geschikt 3 in alle gevallen bruikbaar => multifunctioneel

evo·lu·e·ren (onov.ww.) 1 een ontwikkelingsproces doormaken

2 wendingen maken => zwenken in·to·na·tie (v) toon, stembuig-ing

klas·sie·ken (de ~ (mv.)) 1 kunstenaars, schrijvers van de Oudheid

2 schrijvers, kunstenaars uit een bloeiperiode

func·ti·o·neel (bn.)

1 geschikt voor een bepaalde functie => effi ciënt 2 betr. hebbend op functies ex·pe·ri·men·te·ren (onov.ww.) 1 een proef nemen ex·pres·sie (de ~ (v.), ~s) 1 uitdrukking van het gezicht 2 uitdrukking van de taal, gezegde

3 gevoelsuitdrukking ex·pres·sief (bn.) ex·pres·sief (bn.) ex·pres·sief

1 veel expressie hebbend => levendig

(39)
(40)

links:Piet Zwart Vloeiblad ‘Drukkerij Trio’ Den Haag ca. 1925 boven: Bart van der Leck Affi che Tenstoonstelling ‘Van der leck Voor de Kunst’, Utrecht 1920; vanaf 1916 schilderde Van der Leck in een radicaal nieuwe trant met primaire kleuren en gefragmenteerde vormen, die hij ook in de letter toepaste. rechts: Theo van Doesburg en Kurt Schwitters Programma-affi che ‘Kleine Dada soirée’ Den Haag 1923; voor de roemruchte toernee van Dada-op-tredens die Kurt Schwitters met Theo en Nelly van Doesburg in 1923 door Nederland maakte.

(41)
(42)

Op de vorige pagina: posters van het centraal museum in Utrecht. Het logo draagt de slogan: vijf collecties, een museum.Van links naar reVan links naar reV chts op deze pagina’s: Het boekomslag de zingende zaag, ontworpen door thonik. De oude leader van Nederland 3 een ontwerp van Mieke Gerritzen uit 1999. Factor H een ontwerp van dietweecommunicatie. De A van Ada een ontwerp van Ada Stroeve.

(43)
(44)
(45)

45

betekenis en een nieuwe uitdrukkingskracht te geven om een constructieve een-heid van inhoud en vorm creeëren. Ook tijdgenoten zoals de al eerder genoemde typograaf Piet Zwart, schilder Bart van Leck, fotograaf El Lissitzky, kunstenaar Kurt Schwitters en dichter H.N Werkman** hielden zich hier, vanuit deze avantgardische gedachte, mee bezig.

In deze tijd vormde het tijdschrift een belangrijk artistiek communicatiemedium. Met tijdschriften als de Stijl, Next call, Merz, Pasmo, Mécano, Ma en G zorgden ze voor een internationaal netwerk die zich de nieuwe typografi e noemde. Zij hebben des tijds op dat gebied het drukwerk al radicaal veranderd.

De nieuwe media heeft ervoor gezorgd dat er fl exibeler met de indeling van de blad-spiegel omgegaan kan worden, er zijn geen technische beperkingen meer. Naast dat het ontwerp gemakkelijker uitvoerbaar is geworden is het ook sneller reproduceer- en vermenigvuldigbaar. (De gevolgen daarvan behandel ik in het hoofdstuk ‘De waarde van het beeld der discussie.’) En door de komst van Internet beschikt deze generatie ontwerpers over een geheel nieuw communicatiemedium.

Naast het stilstaande beeld heeft ook het bewegende beeld een revolutie door gemaakt. De ontwikkelingen van MTV, het eerste wereldwijde massamedium waar het alleen maar draaide om beeld en klank, is een voorbeeld van het oprukken van een ander soort beeldcultuur; die van het bewegende beeld. Niels Dierickx, marketing directeur van de platenmaatschappij Universal in België:

“MTV heeft een heel andere beeldcultuur geïntroduceerd. Ze gebruikten nieuwe montagetechnieken, waardoor de beelden veel sneller op elkaar volgen, en ze verko-chten als eerste een verhaal in drie minuten. Daarvoor vertelde televisie elk verhaal van a tot z. Er werd heel weinig aan de verbeelding overgelaten. Een videoclip laat veel meer open.’’

Wat voor beide de soorten beeld geld is dat wat je ziet beter in je geheugen blijft hangen dan wat je leest of hoort.

Daarbij is het vaak duidelijker als je iets visualiseert. Laat je een beeld zien dan ver-schaft deze meer informatie dan een woord alleen zou kunnen. Zoals ze ook wel ar·tis·tiek (bn.)

ar·tis·tiek (bn.) ar·tis·tiek

1 (van mensen) met aanleg of belangstelling voor kunst => kunstzinnig

2 van kunstzinnigheid getuigend ra·di·caal (bn.)

1 diep ingrijpend => geen half werk doen, rigoureus

2 strevend naar diep ingrijpende hervormingen

3 [taalk.] uit wortels bestaande

(46)

zeggen: een beeld zegt meer dan duizend woorden. Maar willen we het altijd met duizend woorden zeggen?

Er zijn situaties dat je dit juist niet wilt, omdat het verwarring in de hand werkt. Neem nou in het verkeer; voor stop is er geen pictogram, stop wordt niet voor niets voluit op een verkeersbord geschreven. Stop komt krachtiger over in een woord dan in beeld. Hetzelfde zou je kunnen zeggen van de woorden liefde, macht en haat.

Beeld heeft er voor gezorgd dat het Internet algemeen geaccepteerd werd in de maatschappij en toch bestaat het overgrote gedeelte nog steeds uit tekst. Het is zeker opmerkelijk te noemen dat uit onderzoek aan de universiteit van Stanford in Californie zelfs is gebleken, d.m.v het meten van oogbewegingen van de proefpersonen, dat de aandacht van deze proefpersonen op een webpagina meer uitging naar de tekst dan naar het beeld; 64 procent van de beelden werd bekeken tegen 92 procent van de teksten. Uit dit onderzoek kwam ook naar voren dat foto’s uit tijdschriften veel beter bekeken werden dan foto’s op het World Wide Web. Er is dus een duidelijk verschil tussen het waarnemen vanaf een papieren medium en het waarnemen vanaf een beeldscherm. Mensen zijn in de digitale media niet zo gefi xeerd op beelden als ge-dacht werd. Uit anderen onderzoeken is gebleken dat er op het World Wide Web ook geen lange teksten worden gelezen. Het is dus een medium waar vluchtige bood-schappen gewisseld worden en vlagen van informatie opgenomen worden. Dat op het Internet tekst overheerst komt waarschijnlijk mede door onze babbel-zucht. De vele chat boxen zijn, vooral onder jongeren, razend populair. Zelfs in online spelletjes, toch duidelijke dragers van de beeldcultuur, zit een functie om te chatten. Een goed voorbeeld van de kracht van tekst is het volgende stukje over een webcam meisje dat geshockeerd wordt door het boek ‘Het leven van Catherine M.

[…] Deze week las ik in het dagboek van een webcammeisje dat ze een boek had gekocht: Het seksuele leven van Catherine M. en ze citeerde er een passage uit die zo bol stond van de lust dat de verbeelding niet wilde wijken. Ik keek er aanvankelijk van op. Waarom zou iemand die haar leven doorbrengt op Internet staan te kijken van een boek als dit? Internet is immers vergeven van de pornografi sche beelden in

wer-46

ac·cep·te·ren (ov.ww.) 1 aannemen

2 handelingen en omstandigh-eden als onvermijdelijk, ver-geefl ijk enz. aanvaarden maat·schap·pij (de ~ (v.), ~en, ~en) 1 de mensen samen, met de nadruk op hun onderlinge omgang => gemeenschap, samenleving, wereld www (het ~) 1 world wide web fi xe·ren op (ww.)

1 zich richten op één zaak, met het gevaar dat men daardoor alle andere uit het oog verliest ci·te·ren (ov.ww.)

1 (een passage uit een andere bron) letterlijk overnemen => aanhalen, quoten

pas·sa·ge (de ~ (v.), ~s) 1 gedeelte van een geschrift of muziekstuk

(47)

47

kelijk alle vormen, soorten en maten. Waarom dan opkijken van een paar woorden? Daarom. Naast het boek van Catherine Millet is een fotoboek verschenen, vervaardigd door haar echtgenoot, het is een boek met erotische foto’s van de schrijfster. Welke van de twee boeken zal over honderd jaar de lezer nog opwinden? Het geschreven woord of de erotische afbeeldingen? Ik denk het eerste.

De beeldcultuur schreeuwt misschien harder maar is ook eerder schor. [...] En zelfs als het beeld oppermachtig is dan is de kans nog groot dat ze uiteindelijk opgenomen wordt in de taal. De eerder genoemde smiley bijvoorbeeld zou het inder-daad tot leesteken kunnen schoppen. Het is dan een beeld dat geassimileerd is in de taal en niet andersom.[…]

Francisco van Jole 2001

Het is opmerkelijk te noemen dat juist door het World Wide Web, die geaccepteerd werd door het toevoegen van beeld, er niet alleen meer gelezen werdt in het medium zelf maar ook ervoor zorgde dat de schriftcultuur weer een plek kreeg binnen onze maatschappij. Deze nieuwe media revolutie had Marshall McLuhan niet voorzien. Volgens hem zou het ‘Gutenberg-tijdperk’ van het gedrukte woord door de beeld-cultuur worden verdrukt en zo uiteindelijk het schrift verdwijnen. Maar via het World Wide Web is het woord weer helemaal terug van weggeweest en met de tijd meege-gaan dankzij de digitalisering waardoor hij oneindig veel sneller en wentelbaarder is geworden.

Het beeld zal functies van het woord overnemen maar het is duidelijk dat er geen sprake van is dat het woord in zijn geheel door het beeld vervangen kan en zal worden. Om de simpele reden dat ze allebei op hun eigen krachtige manier kunnen communiceren en zo ieder met hun eigen-aardigheden (hun kernkwaliteit) naast elkaar zullen blijven bestaan. En ook al is beeld gemakkelijker en sneller te interpreteren, twee eigenschappen die goed van pas komen in de huidige tijdsgeest, denk ik dat we geneigd zijn de kracht van het geschreven woord te onderschatten. We leven dan wel in een cultuur die van virtuele glamour werelden houdt en waar we een image hoog te houden hebben. Maar uiteindelijk willen we toch meer dan alleen uiterlijke schijn; een inhoud en tot nu toe is taal de enige manier waarop we een conversatie aan kunnen ac·cep·te·ren (ov.ww.)

as·si·mi·la·tie (v) 1 aanpass-ing gelijkmakaanpass-ing. gehele of gedeeltelijke gelijkwording van twee medeklinkers

as·si·mi·le·ren 1 aanpassen, gelijkmaken, gelijk worden re·vo·lu·tie (de ~ (v.), ~s) radicale verandering, vernieu-wing => ommekeer con·ver·sa·tie (de ~ (v.), ~s) 1 gepraat als vorm van sociale omgang => gesprek

(48)
(49)

03:11

49

gaan met het innerlijk.

[…] Het uiterlijk is niet meer dan een glimlach van onze ziel, aantrekkelijk wellicht maar na verloop van tijd dringt de vraag op waarom? […]

Francisco van Jole 2001

De beeld cultuur ende taal zijn geen concurenten van elkaar, maar deel van elkaar. Die beide deel uit maken van de aankomende multimedia cultuur.

de nieuwe beeldtaal: interface

Het Internet bestond op het begin alleen uit woorden maar sinds de jaren ‘90 is er een nieuwe beeldcultuur ontstaan die bij de computer niet meer weg te denken is;

de Interface.

Dit is ook gelijk het grootste verschil met het traditionele medium; de nieuwe media kan niet communiceren zonder Interface, deze fungeert als een soort begeleider door

de digitale wereld van enen en nullen. De pictogrammen*4 die bij de interface worden

gebruikt baseren zich nog steeds op kantoor-metaforen, in plaats van de eigenlijke werking van de computer. Het gebruik van deze pictogrammen sluit naadloos aan bij de behoeftes van de nieuwe media maar is weer duidelijk geen uitvinding van of speciaal voor de nieuwe media.

Deze pictogrammen worden al jaren gebruikt bij o.a beeldstatistieken, verkeersbor-den, vliegvelverkeersbor-den, bedieningspanelen. Het begin van het pictogram ligt in het picto-grafi sche schrift, een combinatie van pictogrammen en symbolen. De pictogrammen, waar wij bekend mee zijn, deden in 1970 hun intrede toen Teldesign de pictogrammen van de NS ontwierp. Pas in 1972, toen Otl Aicher, de pictogrammen voor de Olympis-che spelen ontwierp werd het pictogram door het grotere publiek geaccepteerd. Al snel werden de voordelen van een pictogram duidelijk: het neemt minder plaats in, is snel te detecteren en te interpreteren en hanteert een universele taal. Ideaal dus voor een medium dat snel communiceert en internationaal gebruikt wordt zoals het World Wide Web. Door de intrede van de interface, eerst bij Apple Macintosch later ook bij Windows, is de computer toegankelijk geworden voor het grote publiek. De interface zou je als slagader kunnen zien van de digitale media met als belangrijkste eigen-03:11

in·ter·face (de ~, ~s)

1 koppeling tussen verschillende computersystemen

me·ta·foor (de ~, -foren) 1 stijlfi guur waarbij een begrip vervangen wordt door een beeld in·ter·pre·te·ren (ov.ww.) 1 uitleggen, verklaren naar de innerlijke bedoeling 2 vertolken fl exi·bel (bn.) 1 buigzaam => soepel 2 inschikkelijk

3 zich gemakkelijk aanpassend aan wisselende omstandigheden => veranderlijk

blad·spie·gel (de ~ (m.)) 1 grootte van een pagina met betrekking tot de verhouding van hoogte en breedte re·pro·du·ce·ren (ov.ww.) 1 (een origineel) grafi sch ver-menigvuldigen

2 weergeven

(50)

schap zijn transparantie. De aanwezigheid ervan wordt niet bewust als noodzakelijk instrument om te communiceren ervaren. De interface bestond in eerste instantie uit woorden maar heeft een ontwikkeling doorgemaakt van woord naar beeld. Vroeger moest je een soort tekstuele code om bijvoorbeeld in Word te komen intypen tegen-woordig kom je al met één klik op het ‘W’ icoontje in Word. Het gebruik van picto-grammen werkt onder andere zo goed doordat het grotendeels al gestandaardiseerd is. Van standaardisatie wordt de Interface opzich niet beter, maar de gebruikers krijgen wel meer kans en tijd om de pictogrammen van de interface te leren en zo wordt het gebruikers gemak vergroot. De interface is door het gebruik van beeld min of meer zijn neutrale positie als toegangspoort verloren. Wat vanuit het postmoderne denken eerder als voordeel dan als nadeel zal worden ervaren. Ieder individu kan nu ook zelf bepalen hoe de indeling van het bureaublad van zijn computer er uitziet, alleen deze indeling al vertelt iets over de persoon die erachter zit. Maar ook de overgang van tekstueel naar een grafi sche interface heeft zijn weerstandsfase gekend. Zo was Ste-ven Johnson begin jaren tachtig van mening dat de mensheid er niet slimmer van zal worden. “Icon and mouse will not make a non-literate person literate. Pointing at pic-tures can last only so long. Sooner or later you must stop pointing and selecting, and begin to think and type.” In deze houding is de weerstand fase van het ARIA-patroon terug te vinden. Hij had in die tijd niet kunnen voorzien dat hij er zo naast zou zitten. De interface heeft er voor gezorgd dat iedereen bij de informatie en literatuur, o.a via het Internet, kan komen. Zonder die icoontjes zou het alleen voor de programmeurs en andere informatica deskundigen weggelegd zijn.

de rol van het lichaam in de beeldcultuur

“De mens vergelijkt zichzelf met de dingen die hij om zich heen ziet en ziet ook betekenissen in vormen. Onze ervaringen met menselijke vormen, gebaren en ge-dragingen kleurt onze perceptie. Zo projecteert de mens gedachten en principes uit zijn eigen belevingswereld op alles wat hij in zijn omgeving ziet.”

Leon Bloemendaal en Patricia Dekker

Het lichaam met zijn spraak en visuele lichamelijke expressie is een sterk communi-03:12

50

mas·sa·me·di·um (het ~) 1 de gezamenlijke pers, radio en televisie

vi·su·a·li·se·ren (ov.ww.) 1 zichtbaar of als beeld voorstel-baar maken => uitbeelden pic·to·gram (het ~, ~men) 1 eenvoudige, gestileerde afbee-lding, ter vervanging van teksten 2 symbooltje op de computer-monitor dat een functie repres-enteert die men activeert door er met de muis op te klikken => icoon

post·mo·der·nis·me (het ~) 1 fi losofi e die ervan uitgaat dat er geen absolute waarheid bestaat en de wereld niet te beheersen is

2 kunstrichting in de jaren tachtig van de twintigste eeuw die, met behoud van de moderne technische verworvenheden, teruggrijpt naar vroegere stijlen

(51)

03:12

(52)
(53)

53

catie middel. In het eerste hoofdstuk hebben we het er al kort over gehad dat het lichaam de oorsprong is van alle media, maar zelf geen medium is en dat de media als verlengstukken van het lichaam fungeren. Ook de Italiaanse ontwerper Allessandro Mendini vindt, net als Arjan Mulder, Marshall McLuhan en Quentin Fiore, dat onze ge-bruikelijke gereedschappen en apparaten onnatuurlijke verlengstukken en karikaturen zijn van het lichaam.

Het lichaam heeft niet alleen invloed op de communicatie maar is het ook een inspi-ratiebron voor de vorm die aan objecten om ons heen gegeven worden. Zo heeft het lichaam menigmaal gediend als voorbeeld of uitgangspunt bij het ontwerpen. Bijvoorbeeld een vingerafdruk, die als bewijs wordt gebruikt om de identiteit van een mens vast te stellen, heeft zijn vertaalslag gevonden in het oude Nederlandse bank-biljet. Door een verfi jnd en complex patroon met dunnen lijnen op het papier van de biljetten aan te brengen waardoor ze moeilijk exact na te maken zijn, krijgen ze zo een eigen identiteit. Maar wij herkennen het lichaam ook in objecten om ons heen. Tucker Veimeister zei hier het volgende over:

“De mens herkent zich zelf in de dingen om hem heen en maakt graag dingen die op hem lijken”

We ‘verlevendigen’ een voorwerp door het menselijke eigenschappen te geven. Zo heeft een fl es een hals, een tafel poten, een boek een rug en kopjes oren maar niet alleen in de benaming maar ook in de vormgeving wordt, direct en indirect, het lichaam regelmatig als uitgangspunt genomen. De geliefde vorm van een coca-cola fl esje heeft een taille van een vrouw, later is deze vrouwelijke vorm letterlijk toegepast in het ontwerp van een parfum fl esje van Jean Paul Gaultier. Naast dat er visueel naar overeenkomsten in onze omgeving gezocht wordt, projecteren we ook onbewust de eigenschappen van de mens op beelden en vormen die we om ons heen zien. Dus niet alleen op visueel vlak maar ook op emotioneel vlak krijgen objec-ten menselijke gedragingen toegedeeld. Zoals we de twee fi etsen, op de volgende pagina afgebeeld, al snel de gedragingen van een ruziend stel toe dichten en in de zwalkende fi ets een dronken persoon. Voor velen, meerderjarige, is de afbeelding hiernaast een duidelijke seksuele verwijzing dat, om het maar subtiel uit te drukken, de komkommer blij is de peer te zien. Er is niets menselijks aan een fi ets of fruit maar iden·ti·teit (de ~ (v.), ~en)

1 gelijkheid van naam en persoon

2 dat wat eigen is aan een persoon => eigenheid, indi-vidualiteit, kleur, personaliteit, persoonlijkheid

(54)
(55)
(56)
(57)
(58)
(59)

59

toch herkennen we er de menselijke trekken in. Het lijkt er op dat we geen genoeg kunnen krijgen van onze eigen beeltenis en de bijbehorende emoties.

Deze onbewuste aantrekkingskracht van beelden wordt weer bewust gebruikt in de vormgeving. Zo heeft Heineken in zijn logo de e’tjes iets achterover laten hellen en gebruikt TUI reizen een grote glimlach met een knipoog als logo. Onbewust komt de positieve expressie van een glimlach naar voren en voelen we ons daar beter bij dan dat het de e-tje’s van heineken voorover zouden helen en het logo van TUI-reizen180 graden gedraaid zouden zijn.

Van deze wetenschap wordt ook in de nieuwe media gebruik gemaakt.

Naast dat de nieuwe media er voor gezorgd heeft dat we anders om gaan met de taal en het gebruik van tekens. En dan doel ik niet alleen de spreektaal die steeds vaker opduikt in de schriftcultuur, de Engelse termen die steeds vaker opduiken in de Nederlandse taal of het voortbrengen van nieuwe begrippen in de dikke van Dale maar ook het toevoegen van nieuwe betekenissen aan bestaande tekens zoals we vaak terug zien in de nieuwe en snelle manier van communiceren: sms-en, chatten en mailen.

Die snellere manier van communiceren vraagt om korte en krachtige taal/tekens. Als voorbeeld neem ik hier de sms-taal. Waar twee ‘FF’ staan voor even, ‘8UV’ acht uur vanavond en wordt ‘2G4U’ gebruikt wordt om aan te geven dat ik te goed ben voor jou, letterlijk vertaald: to good for you. Dit zijn tekens, symbolen, die naar een woord of zin verwijzen maar die eerst geleerd moeten worden. Daarnaast zijn er ook tekens, iconen, die naar een beeld verwijzen en die gemakkelijk geïnterpreteerd kunnen worden. De bekendste in de sms-taal zijn de gezichtjes, een combinatie van symbool en icoon, die o.a gevormd kunnen worden met een haakje en een dubbele punt of punt komma. Het opmerkelijke is dat de mens deze samenstelling van tekens al snel interpreteert als een gezichtje. Dit omdat we dus onbewust worden aangetrokken door beelden van ons zelf.

In het hoofdstuk ‘schriftcultuur tegen beeldcultuur’ heb ik het er al even over gehad dat o.a de smiley het gemis van lichaamstaal en de intonatie van onze stem in de

(60)

60

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A study of typical sound paths and their time intervals indicates that a transition time point may exist between early reflected sound and late reflected sound

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Neerslag - Afvoer tegen maand bij verschillende kanspercentages t Deze serie omvat 6 figuren, namelijk voor elke tijdvaklengte één.. Neerslag - Afvoer tegen tijdvaklengte

De tekst in de tweet zelf is niet meer dan een grapje (en laat bovendien zien hoezeer de auteur nog in het dagelijks leven staat en de beelden uit zijn dagelijks leven bij

The model that we developed for describing location information quality consists of the seven independent, most frequently used practically relevant aspects: accuracy,

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Omdat deze beweging in het pad toch al moet worden gemaakt, is stereo vision de eenvoudigst toepasbare technologie om 3D-beelden te realiseren, door ter plekke van een plant

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve