• No results found

Balanceren tussen ideaal en realiteit : een onderzoek naar beelden van vrouwen in vrouwenbladen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Balanceren tussen ideaal en realiteit : een onderzoek naar beelden van vrouwen in vrouwenbladen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Balanceren tussen

ideaal en realiteit

Een onderzoek naar beelden van vrouwen in vrouwenbladen

Reflectie door: Kim Bakker

Studentnummer: 2051207

Project: vakonderzoek

Datum: 12 februari 2007

Begeleidend docent: Theo Dersjant

(2)

Voorwoord

Hier is hij dan, de reflectie waar ik vanaf het begin van de opleiding tegenop heb gezien. Ik heb het ding zo lang mogelijk uit mijn gedachten proberen te verdringen. Als ik van iemand hoorde dat diegene met zijn scriptie bezig was, had ik spontaan medelijden en hoopte dat tegen de tijd dat ik er aan toe was, het project misschien afgeschaft zou zijn. Maar helaas. Het maken ervan is me dan ook niet echt

meegevallen. Ik ben maar weer eens met mijn neus op het feit gedrukt dat plannen heel belangrijk is en dat je niet moet blijven uitstellen. Maar van een mug een olifant maken is iets waar ik heel goed in ben, dus ik zal er maar bij vertellen dat er ook momenten waren dat het wel aardig ging. Toen ik eenmaal begonnen was, had ik zo af en toe de smaak te pakken en was het bij korte vlagen zelfs leuk om te zien hoe mijn onderzoek vorderde. Zo bleek mijn verwachting dat ik nóóit tienduizend woorden over één onderwerp zou kunnen schrijven, ook een beetje overdreven te zijn. Maar om nou te zeggen dat het een eitje was… nee.

Kim Bakker

(3)

Inhoudsopgave

pagina Voorwoord 2 Hoofdstuk 1 – Probleemstelling 1.1 Aanleiding 5 1.2 Doelstelling 5 1.3 Centrale vraagstelling 5 1.4 Deelvragen 5 1.5 Begripsbepaling 6 1.6 Aanpak 7 Hoofdstuk 2 - Literatuuronderzoek 2.1 Wat is beeldvorming? 8

2.2 Hoe schetsen vrouwenbladen een ideaalbeeld van 10 vrouwen voor hun lezers en waarom?

Hoofdstuk 3 - Veldonderzoek

3.1 Wat is het ideaalbeeld van de vrouw in verschillende 13 vrouwenbladen en wat zijn de verschillen/overeenkomsten

3.1.1 Beschrijving en verantwoording van het onderzoek 13 3.1.2 Beeld van vrouwen in Flair, Viva, Cosmopolitan, 14 Marie Claire

3.2 Heeft het ideaalbeeld van vrouwen invloed op de manier 16 waarop er wordt omgegaan met bijdragen van lezeressen?

3.2.1 Interviews met beeldredacteuren van Flair, Viva, 17 Cosmopolitan, Marie Claire

3.2.2 Uitkomsten interviews 19

3.3 Wat vindt de lezeres van de beelden in vrouwenbladen? 19

3.3.1 Bespreking onderzoek zelfbeeld van Viva 19

3.3.2 Beschrijving en verantwoording eigen onderzoek 20

3.3.3 Uitkomsten enquête 20

Hoofdstuk 4 - Evaluatie 22

Dankwoord 25

(4)

Bijlagen 27 Collages

Uitgewerkte interviews met redacteuren 27

Uitgebreide reacties op lezeressen-enquête 30

Gebruikt krantenartikel voor evaluatie 35

(5)

Hoofdstuk 1 - Probleemstelling

Aanleiding

Tijdens mijn stage bij weekblad Viva heb ik gemerkt dat je met een lastige

tegenstrijdigheid te maken krijgt tijdens het werken bij een vrouwenblad. Aan de ene kant wil een blad het beeld schetsen van een droomwereldje met prachtvrouwen, even zo mooie hebbedingetjes, mode en ga zo maar door. Daardoor geeft het blad de mogelijke lezeres het ‘o, dat wil ik ook’-gevoel, en dat zou haar zomaar over kunnen halen tot het kopen van het blad. Aan de andere kant moet een vrouwenblad ook herkenbaar zijn en dicht bij de lezeres staan. Het ‘o, dat heb ik ook’-gevoel is namelijk ook heel belangrijk voor de binding met het blad. Om daaraan te voldoen worden herkenbare onderwerpen, reacties en verhalen van gewone vrouwen gebruikt.

Maar deze twee doelen zijn niet altijd verenigbaar en met elkaar in balans. Dat kan vooral voor problemen zorgen bij gebruik van beeld van vrouwen. Normale vrouwen zijn bijvoorbeeld niet altijd even mooi. Plaatst een redacteur hun prachtverhalen dan -zoals de bedoeling was - met foto, of toch maar niet? Tijdens mijn stage heb ik meegemaakt dat beelden van gewone vrouwen soms inderdaad in de prullenbak belanden vanwege hun uiterlijk.

Ik vond het schokkend. Natuurlijk begrijp ik dat een lezeres geen tijdschrift wil kopen om daar de meest vreselijke hoofden in te zien, ikzelf ook niet. Maar al die

ultraslanke lijven met opgepompte voorgevels en geplamuurde gezichten heb ik nu ook wel gezien. Gewoon een normale vrouw met een leuk make-upje spreekt mij veel meer aan. Iets dunner, iets dikker, het maakt mij niet uit. Als het maar wat realistischer is dan wat ik tegenwoordig vaak in de bladen zie. Vandaar dat ik heel benieuwd ben naar wat de redacties er zelf van vinden. Wat vinden zij belangrijker: het mooie plaatje schetsen of lezeressen juist duidelijk maken dat ze niet per se dun, strak en perfect hoeven te zijn?

En wat vindt de doelgroep er van? Willen vrouwen zich echt alleen maar vergapen aan en vergelijken met hun knappere seksegenoten, of zouden foto’s van normale vrouwen meer op prijs gesteld worden? Misschien ben ik wel de enige…

Doelstelling

Ik wil er achter komen wat voor plaatje vrouwenbladen willen neerzetten en waarom. Hoe bewaren ze de balans tussen het perfecte plaatje (mooie strakke vrouwen) en de realiteit (de gewone huisvrouw met maat 40)?

Centrale vraag

Moeten beelden van vrouwen in vrouwenbladen representatief zijn voor de doelgroep?

Deelvragen

1. Wat is beeldvorming met betrekking tot tijdschriften en vrouwenbladen in het bijzonder?

2. Hoe schetsen vrouwenbladen een ideaalbeeld van vrouwen voor hun lezers en waarom?

3. Wat is dat ideaalbeeld van vrouwen in verschillende vrouwenbladen en wat zijn de verschillen/overeenkomsten?

4. Heeft het ideaalbeeld van vrouwen invloed op de manier waarop er wordt omgegaan met bijdragen van lezeressen?

(6)

5. Wat vindt de lezeres van de beelden in vrouwenbladen? Begripsbepaling

 Beelden: ik beperk mezelf in deze reflectie tot het onderzoeken van beeldvorming door middel van beeld, niet door middel van tekst.  Vrouwenbladen: ik ga de volgende vier vrouwenbladen onderzoeken:

Flair, Viva, Cosmopolitan, Marie Claire

Ik kies deze vier bladen, omdat ze qua doelgroep ongeveer dezelfde leeftijd beslaan. Ter illustratie heb ik de doelgroepen hieronder zo kort mogelijk proberen te omschrijven:

Flair richt zich op vrouwen tussen de 24 en de 40 jaar oud die vooral het familieleven belangrijk vinden.

Viva richt zich op vrouwen tussen de 20 en de 35 jaar die brede interesses hebben.

Cosmopolitan richt zich op vrouwen tussen de 18 en 35 jaar oud die er goed uit willen zien.

Marie Claire richt zich op vrouwen tussen de 19 en 45 jaar die materiele zaken maar ook de maatschappij belangrijk vinden.

Ook wil ik glossy’s met vrouwenweekbladen vergelijken. Vandaar de keuze voor Cosmopolitan en Marie Claire als glossy’s en Flair en Viva als

vrouwenweekblad.

Ik verwacht dat de representativiteit van de beelden in glossy’s veel minder hoog is dan van de weekbladen, omdat daarin veel meer aandacht besteed wordt aan celebrities en mode. De weekbladen staan al dichter bij de lezeres qua beeld, maar nu ben ik benieuwd of de lezeres vindt dat de glossy’s ook een realistischer beeld moeten schetsen.

 Representatief: Als ik zou willen weten of de beelden in een vrouwenblad representatief zijn voor de doelgroep, dan zou ik exact moeten weten uit wat voor vrouwen die doelgroep bestaat. Hoeveel vrouwen hebben bijvoorbeeld een donkere huidskleur, hoeveel vrouwen zijn blond, hoeveel vrouwen hebben een kind, enzovoort. Vervolgens zou ik moeten onderzoeken hoeveel donkere vrouwen, blonde vrouwen en vrouwen met een kind in het blad staan

afgebeeld. Als die resultaten met elkaar overeen komen, zou het beeld in het blad representatief zijn. Aangezien ik een paar weken de tijd heb om deze reflectie te schrijven, is het uitvoeren van zo’n omvangrijk onderzoek niet echt haalbaar. Ik bekijk daarom of er realistische vrouwbeelden worden gebruikt in de bladen. Als er veel afbeeldingen van vrouwen in een blad staan die er uitzien alsof ze vriendinnen zouden kunnen zijn (the girl next door), dan vind ik een blad representatief. Als een blad vol staat met strakke geplamuurde lijven (modellen, beroemdheden), dan is een blad naar mijn idee niet representatief.  Ideaalbeeld: het totaalplaatje van vrouwen dat een vrouwenblad duidelijk naar

voren brengt. Dat is meestal een beeld van slanke, mooie vrouwen. Niet alleen hun figuur is ‘perfect’, maar ook hun huid, haar, make-up en kleding.  Normale of gewone vrouw(en): in deze reflectie zal ik deze formulering vaak

gebruiken als tegenhanger van modellen of beroemdheden. Een normale of gewone vrouw kan een lezeres zijn die in het blad staat, maar dat hoeft niet. Het kan ook geen lezeres zijn, maar het is in ieder geval een vrouw die geen model of beroemdheid is. Ze kan huisvrouw zijn, maar ook directrice van een bedrijf. Ze is in ieder geval niet professioneel met haar uiterlijk bezig. Natuurlijk kan ze haar best doen om er leuk uit te zien, maar daar blijft het bij. Het zijn

(7)

vrouwen die je op straat tegenkomt. Qua uiterlijk en figuur zien ze er net even gewoner uit dan een model of beroemdheid.

Plan van aanpak

Ik ga literatuur zoeken over beeldvorming in het algemeen en beeldvorming in tijdschriften, en het doel van tijdschriften. In het veldonderzoek wil ik proberen een indicatie te geven van het beeld van vrouwen dat de verschillende bladen uitstralen. Met die indrukken in mijn achterhoofd ga ik van ieder vrouwenblad een medewerker interviewen om er achter te komen hoe zij zelf over de beelden van vrouwen in hun blad denken, wat ze van mijn ideeën vinden en hoe ze met beeld van lezeressen omgaan. Door middel van een kleine enquête wil ik te weten komen hoe de lezeres over het beeld van vrouwen in haar blad denkt, en of zij representativiteit ook op prijs stelt.

(8)

Hoofdstuk 2 - Literatuuronderzoek

Wat is beeldvorming precies en welke rol speelt dit in de tijdschriftenwereld? Is het een functie van een tijdschrift of één of ander bijverschijnsel? En hoe belangrijk zijn beelden in een vrouwenblad, wat dragen ze uit, en trekt de

lezeres zich daar wat van aan? Deze vragen staan centraal in dit hoofdstuk. Met behulp van literatuur over beeldvorming en tijdschriften probeer ik de eerste deelvraag te beantwoorden en erachter te komen hoe belangrijk beeld voor een tijdschrift is. De tweede deelvraag beantwoord ik onder andere met behulp van onderzoeken naar de beïnvloedbaarheid van vrouwen door beeld.

2.1 Wat is beeldvorming?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal ik eerst het begrip beeldvorming toelichten. Wat is dat eigenlijk precies?

Het Van Dale woordenboek vermeldt het volgende:

“Beeldvorming: 1 het ontstaan van een opvatting over personen, zaken, feiten e.d.: verkeerde, negatieve, positieve beeldvorming; beeldvorming over, rond – 2

voorstelling ”

Naar mijn idee is die definitie niet helemaal volledig. Ik weet immers nog niet waardoor die opvattingen ontstaan. De schrijvers van het boek ‘Effectief

beeldvormen’ (Smelik, A., e.a., 1999) halen Van Dale ook aan, maar ik vind dat ze zelf een betere uitleg over beeldvorming geven:

“Zo tegen het jaar 2000 leven we in een beeldcultuur. (…) Deze beelden dringen door in alle aspecten van het dagelijkse leven. Of we willen of niet: we kunnen ons niet aan deze beelden onttrekken. Beeldvorming is dus overal, in de vorm van geschreven en gesproken teksten en van beelden. In ons hoofd is beeldvorming werkzaam in de vorm van ideeën, gedachten, overtuigingen, associaties en

denkbeelden. Beeldvorming ontstaat door de wisselwerking tussen concrete teksten en beelden aan de ene kant en mentale denkbeelden, ideeën en gedachten aan de andere kant.” (Blz. 6,7)

Deze uitleg is naar mijn idee al een stuk duidelijker dan de omschrijving in Van Dale. Als ik deze definitie betrek op beeldvorming in vrouwenbladen, wil het dus zeggen dat lezeressen bepaalde ideeën en gedachten hebben bij de teksten en beelden die ze in hun tijdschrift zien. Ook kunnen ze hun eigen ideeën en gedachten veranderen of laten beïnvloeden door wat ze in het blad zien en lezen, het is een wisselwerking. Toch ontbreekt er nog één kenmerk van beeldvorming in deze definities. Dat is dat meerdere mensen vaak dezelfde betekenis uit een beeld of een tekst halen. In het boek ‘Media en publiek’ van De Boer en Brennecke (1999) worden verschillende theorieën gegeven over de impact van media, waarmee ik die homogene

beeldvorming zou kunnen verklaren. Uit al die theorieën lijkt me de theorie van Gerbner het meest van toepassing op mijn onderzoek, omdat hij niet alleen de invloed van de media of de rol van het publiek in beschouwing neemt, maar de onderlinge samenhang tussen deze twee bestudeert. Volgens Gerbner ligt de kracht van de media in wat hij omschrijft als de ‘public-making ability of the media’, waarbij ‘public-making’ een dubbele betekenis heeft. Ten eerste maken de media

boodschappen publiek, ze brengen informatie naar buiten. Ten tweede wordt het publiek één qua mening. Iedereen hoort en ziet namelijk hetzelfde, en krijgt daardoor dezelfde ideeën en meningen. Gerbner heeft het hierbij vooral over de invloed van

(9)

de televisie, maar naar mijn idee is die theorie ook toepasbaar op media in het algemeen. Er lijkt tegenwoordig namelijk niemand meer te zijn die helemaal geen televisie kijkt, nooit radio luistert of nooit een tijdschrift of krant leest. Gerbner schrijft de media dan ook de rol van cultuurverspreider toe. Vroeger waren dat vertellers; mensen die rondtrokken door het land om verhalen te vertellen waardoor mensen inzicht konden verwerven in de wereld om hen heen. Later werd deze functie onder andere vervuld door de kerk en het onderwijs, en nu spelen de media de grootste rol in cultuurverspreiding. Ze houden onze cultuur in stand door ons te leren en voor ons te herhalen hoe onze cultuur in elkaar zit en welke denkbeelden daarbij horen. Natuurlijk ben je als ontvanger niet verplicht om die denkbeelden over te nemen, maar het is moeilijk om daaraan te ontkomen omdat je het overal tegenkomt.

Ik wil me in deze reflectie beperken tot beeldvorming door beeld, en niet door tekst. We leven tegenwoordig in een beeldcultuur. Er is bijna niets te bedenken wat geen gebruik van beeld maakt, en dat geldt al helemaal voor de media. Ook in tijdschriften - en vooral in vrouwenbladen - speelt beeld naar mijn idee een heel belangrijke rol. De beelden zijn niet belangrijker dan de tekst, maar ze kunnen tegenwoordig zeker niet meer zonder elkaar. Denk bijvoorbeeld alleen maar eens aan de vele

modereportages in vrouwenbladen. Daar is niks aan zonder beeld. Een tijdschrift dat alleen maar tekst bevat is ondenkbaar. Het belang van beeld in de hedendaagse maatschappij wordt door verschillende auteurs onderschreven.

Zo schrijft Lydia Vroegindeweij in het boek ‘Handboek Redactie’(2005):

“Beeld is een zeer sterk communicatiemiddel waarmee de werkelijkheid op een tamelijk directe manier wordt gepresenteerd. De emotie die een beeld oproept, is vaak veel sterker dan bij tekst mogelijk is, omdat de lezer zich daarbij eerst zelf een beeld moet vormen van de inhoud van de tekst. (…) Een beeld vult de verbeelding direct in.” (Blz. 165)

En Jenny McKay zegt in haar boek ‘The magazines handbook’ (2000):

“Visual images have great power, and experienced consumers learn to read and decode them immediately, even those consumers who don’t have the analytical vocabulary to explain why. This understanding of visual conventions is what we mean by visual literacy.”

Aan beeld kent het publiek dus in no-time een betekenis toe, veel sneller dan bij tekst. Daardoor komt beeldvorming ook sneller tot stand. Als mensen overal dezelfde beelden van vrouwen zien, denken ze dat dat normaal is. Schrijfster Lotte Jensen beschrijft dat proces in het boek ‘Van Zeep tot Soap’ (2004) van Stichting het Nederlandse Persmuseum. In haar artikel ‘Geheel aan de vrouwelijke kunne toegewijd’ betrekt ze de theorie over beeldvorming specifiek op vrouwenbladen. Jensen noemt het vrouwenblad ‘een actieve kracht die optreedt in allerlei culturele en sociaal-maatschappelijke hervormingsprocessen’. Volgens Jensen dragen

tijdschriften - en dus ook vrouwenbladen - bij aan beeldvormingsprocessen vanwege de combinatie van periodiciteit en een behoorlijk groot lezersbereik. Daardoor zijn verschuivingen en continuïteiten van ideeën en beelden door de tijd heen goed te volgen. Denk bijvoorbeeld aan de emancipatie van de vrouw.

Het artikel gaat over de geschiedenis van de vrouwenbladen, maar de meeste informatie is nog steeds van toepassing op de bladen van nu. Alleen de genoemde ideaalbeelden wijzen erop dat het om een andere tijd gaat. De ‘deugdzame jonge juffrouw’, de ‘liefhebbende echtgenote’ en ‘de christenmoeder’ die Jensen noemt, zijn nu niet meer terug te vinden in het gemiddelde damesblad.

(10)

2.2 Hoe schetsen vrouwenbladen een ideaalbeeld van vrouwen voor hun lezers en waarom?

Het verschijnsel beeldvorming komt automatisch voort uit het gebruik van beelden. Vrouwenbladen kunnen beelden dus gebruiken om lezeressen een bepaald gevoel of idee mee te geven over onderwerpen. Dat kan zowel bewust als onbewust gebeuren. Een voorbeeld: glossy bladen willen hun lezeressen onder andere een kijkje geven in de wereld van de beroemdheden. Het is voor hen leuk om te zien wat filmsterren aan hebben en wat ze nu weer uitgespookt hebben. Dat kan puur

vermaak en ontspanning zijn, wat ook het doel is van zo’n tijdschrift (Vroegindeweij, L., 2005). Maar er zullen ook vrouwen zijn die het gevoel krijgen dat ze net zo mooi, dun en succesvol als die beroemdheden moeten zijn en dat zij zelf dus niet aan het ideaalbeeld van het blad voldoen, terwijl het blad dat helemaal niet als ideaalbeeld wil uitdragen.

Kat Eisses schrijft in De Groene Amsterdammer over het beeld dat vrouwenbladen uitstralen. In haar artikel Kopen en smeren (2004) haalt ze Myrna Blyth aan, een Amerikaanse vrouw die jarenlang in de vrouwenbladenindustrie heeft gewerkt. Ze schreef het boek ‘Spin Sisters: How the Women of the Media Sell Unhappiness and Liberalism to the Women of America’. Daarin beschuldigt ze haar ex-collega’s van het ongelukkig maken van vrouwen:

”Hun eigen levensstijl dient als maatstaf. Maar het gros van de vrouwen woont niet in Manhattan, heeft geen topbaan en kan zich geen Manolo Blahniks of

kappersbezoekjes van vijfhonderd dollar veroorloven. Zo worden onmogelijke voorbeelden gesteld. Een normaal mens zal er nooit uitzien als en filmster die een leger visagisten, personal trainers, personal stylists en kappers in dienst heeft.” (www.groene.nl, 2007)

Nu is het in Nederland niet zo dat alle vrouwen die in de tijdschriftenwereld werken, zelf zo hip en rijk zijn, maar dat er in de bladen onmogelijke voorbeelden gesteld worden, klopt aardig. Lezeressen worden doodgegooid met alle mogelijke hippe (en vaak dure) outfits, de laatste make-uptrends (ook duur) en de meest grandioze haartips. En dat alles om er maar net zo goed uit te zien als die mooie, bekende actrice of om er net zo bij te lopen als dat slanke, beroemde model. Een gemiddelde lezeres kan wel wat van die adviezen opvolgen, maar het lukt haar nooit helemaal. Nu hoeft ze zich natuurlijk niks aan te trekken van al die goedbedoelde adviezen, maar na een paar bladzijden gaat het ‘dat wil ik ook’-gevoel toch knagen. Eisses zegt daarover:

“Toch is het effect van pagina’s vol tips tegen ‘haarstress’ en voor ‘flirty lippen’ dat je op een gegeven moment gaat geloven dat je haarstress hebt en dat je lippen iets moeten uitdrukken.” (www.groene.nl, 2007)

Dat tijdschriften zo een opdringerige wereld schetsen, wordt volgens Eisses niet als schadelijk gezien omdat ze ‘ter ontspanning’ gelezen worden.

Er wordt inderdaad amper moeilijk gedaan over al de perfecte plaatjes die je in vrouwenbladen voorgeschoteld krijgt. En het lijkt misschien ook wel erg

onwaarschijnlijk dat vrouwen zich echt onzeker gaan voelen omdat ze plaatjes van vrouwen zien die veel mooier zijn dan zijzelf. Ari Steinberg benadrukt in het rapport ‘The Development And Validation Of The Thinness Expectancy Questionnaire’ (2004), dat het wel degelijk een probleem is dat serieus genomen dient te worden.

(11)

“Sociocultural theories examine the influence of cultural norms, standards, and expectations on the development and maintenance of body image disturbance and eating pathology. In general, sociocultural theory emphasizes the fact that society places extremely high expectations on women concerning their weight and physical appearance. More specifically, women are bombarded with images of extremely thin models and are encouraged to accept and internalize this ‘thin ideal’ standard as their own. In addition, woman and adolescent girls have been led to believe that the ‘thin ideal’ is a realistic and attainable goal through dieting, exercise, and other weight management techniques. In reality, the cultural ideal is not an accurate representation of the average woman, but an unattainable socially constructed entity.” (Blz. 1,2)

De maatschappij stelt volgens Steinberg dus extreem hoge eisen aan het uiterlijk van de vrouw. Onder andere door een beeldenbombardement van heel dunne modellen betrekken vrouwen dat dunne ideaal op zichzelf. Steinberg meent dat veel vrouwen er alles aan doen om aan het dunne ideaal te voldoen door diëten en dergelijke, terwijl dat beeld helemaal niet representatief is. Dat is precies waarom ik deze reflectie schrijf, al doel ik niet alleen op het dunne ideaal, maar op het totaalplaatje. Vrouwen in tijdschriften zijn vaak en slank, en mooi met een egale huid, een volle bos haar en perfect zittende make-up en dito kleren. Nu noemt Steinberg niet heel duidelijk de media als boosdoener, maar later in haar rapport komt ze hier op terug. “It appears that present day women who are exposed to the mass media are

presented with a standard of bodily attractiveness that is thinner and less curvaceous than that presented to women since the 1930’s. Although this standard may not be promoted solely by the mass media, it is apparent that this standard is a contributing factor in the shift to a thinner ideal for women. Given the popularity of television, movies, and magazines, and the tendencies for the public to adopt the styles of popular media figures, it is likely that the mass media are among the most influential promotors of such thin standards.” (Blz. 5)

De massamedia promoten volgens Steinberg dus niet bewust een ideaalbeeld van de dunne vrouw, maar aangezien dat wel het enige beeld is dat veel vrouwen zien, dragen de media toch bij aan dat ideaalbeeld. Dit komt overeen met het voorbeeld dat ik aan het begin van deze paragraaf gaf. Media brengen bewust en onbewust boodschappen over, maar die worden daardoor niet minder snel overgenomen door het publiek dan de bewuste boodschappen.

Dat vrouwen zich wel degelijk wat aantrekken van dat dunne ideaal blijkt uit het onderzoek ‘The effects of the ideal of female beauty on mood and body satisfaction’ (Pinhas, L., e.a.,1999), uitgevoerd aan de universiteit van Toronto. Daarin werden veranderingen in het humeur van vrouwen gemeten na het zien van afbeeldingen uit modebladen of van modellen die aan het dunne ideaal voldoen. De vrouwen

moesten eerst de ‘Profile of Mood State (POMS), de ‘Body Parts Satisfaction Scale (BPSS) en de Eating Disorder Inventory (EDI) invullen. Dit komt ongeveer neer op het vaststellen van hun humeur, aangeven hoe tevreden ze zijn met hun lichaam, en tot slot inventariseren of ze aan een eetstoornis lijden. Daarna kregen ze twintig plaatjes te zien van vrouwelijke modellen. Een andere groep moest hetzelfde invullen, maar kreeg beelden te zien zonder personen. Daarna moesten beide groepen weer de POMS en de BPSS invullen. De vrouwen die de plaatjes van de modellen hadden gezien, waren daarna meer chagrijnig en boos. Het zien van die

(12)

modellen had dus per direct een negatief effect op het humeur van de vrouwen. Dit onderzoek is uitgevoerd om de hypothese te ondersteunen dat beelden in de media een rol spelen bij het ontwikkelen van eetstoornissen bij vrouwen. Zo ver wil ik niet gaan, maar ik vind het onderzoek wel aantonen dat vrouwen zich minder goed gaan voelen door beelden van perfecte vrouwen.

Maar maakt het uit in welke bladen vrouwen die mooie beelden zien? Trekken ze zich meer aan van beelden in glossy’s, of juist van beelden in weekbladen? Om daar achter te komen, zal ik de functies van een tijdschrift belichten. Daarin verschillen de vrouwenbladen namelijk. In het ‘Handboek Redactie’ (Vroegindeweij, L., 2005) worden informatie en ontspanning als belangrijkste functies genoemd. Deze functies zijn niet echt tijdschriftgebonden. Een blad kan voor de ene persoon puur informatief zijn, en een ander kan hetzelfde blad ter ontspanning lezen. Daarnaast zijn er de volgende functies:

 De functie van nieuwsmedium – een tijdschrift kan nieuws verschaffen, maar dit is nooit de enige functie van een blad.

 De emotionele functie – een tijdschrift staat veel dichter bij de lezer dan bijvoorbeeld een krant, vanwege deze functie. De binding met de lezer is veel sterker omdat een tijdschrift gericht is op een bepaalde doelgroep en zich bezighoudt met de lezer als individu.

 De informatieve functie – vakbladen hebben vooral een informatieve functie, evenals special interest bladen en opiniebladen.

 De verstrooiende of ontspannende functie – dit zijn de bladen die vooral ter ontspanning gelezen worden.

Alle bovenstaande functies zijn in meer of mindere mate van toepassing op vrouwenbladen. Maar echt relevant voor het onderwerp van deze reflectie zijn de emotionele en de verstrooiende of ontspannende functie. Als een vrouwenblad namelijk een grote emotionele functie heeft en heel dicht bij haar lezeressen staat, is het beeld dat dat blad laat zien waarschijnlijk van grotere invloed op haar lezeressen dan wanneer het blad puur en alleen voor de ontspanning is. Je trekt je namelijk meer aan van een blad dat als een vriendin voor je is en waarvan je iedere week niet kan wachten tot het ding weer op de deurmat valt, dan van een blaadje dat je zomaar even koopt om iets te doen te hebben. Deze functies komen dus zeker terug in het veldonderzoek.

(13)

Hoofdstuk 3 - Veldonderzoek

Ik weet nu wat de functies van vrouwenbladen zijn, en hoe belangrijk beeld daarbij is. Om mijn centrale vraag te kunnen beantwoorden, moet ik nog een beeld schetsen van de beeldvorming in Nederlandse vrouwenbladen. Hoe representatief zijn de vrouwenbladen nu, en wat vinden de redacteuren en lezeressen van de bladen daarvan? In dit hoofdstuk zal ik proberen een

indicatie te geven van het beeld dat verschillende vrouwenbladen uitdragen. En strookt dat met het beeld van de doelgroep? Met die informatie in mijn

achterhoofd ga ik een redacteur van ieder blad interviewen. Vinden zij representativiteit ook belangrijk, en hoe gaan ze met beeld van gewone vrouwen om? Wordt iedere foto van een normale vrouw zonder problemen in het blad geplaatst, of moet ook zij aan een bepaald beeld voldoen? Tot slot zal ik de lezeressen van de bladen vragen naar hun mening over dit alles.

3.1 Wat is dat ideaalbeeld van vrouwen in verschillende vrouwenbladen en wat zijn de verschillen/overeenkomsten?

Er staan veel mooie dames in het gemiddelde vrouwenblad, maar dat aantal verschilt naar mijn idee wel per blad. Leg bijvoorbeeld maar eens een glossy en een

vrouwenweekblad naast elkaar en je ziet de verschillen al. Eén van de redenen voor dit verschil ligt waarschijnlijk in het feit dat glossy’s veel meer aandacht besteden aan beroemdheden, en die zien er over het algemeen niet al te slecht uit. Maar hoe staat het met de bladen die iets minder ver van de doelgroep af staan? Overlaadt de Flair haar lezeressen ook met bergen vrouwelijk schoon, of geeft dat blad al een wat realistischer beeld weer van de vrouw?

3.1.1 Beschrijving en verantwoording van het onderzoek

Ik zal maar meteen duidelijk maken dat dit geen wetenschappelijk verantwoord onderzoek is. Daarvoor is het onderwerp helaas iets te complex. Aantonen dat een blad qua beeld representatief is voor de doelgroep is voor mij, binnen dit tijdsbestek, bijna onmogelijk. Zoals ik al eerder aangegeven heb, zou ik dan bijvoorbeeld moeten weten hoeveel procent van de lezeressen een donkere huidskleur heeft, hoeveel procent blond, rood, bruin en zwart haar heeft, en hoeveel procent kleiner is dan 1.70 meter. En dan zou ik die gegevens moeten vergelijken met hoeveel donkere

vrouwen, hoeveel blonde vrouwen en hoeveel kleine vrouwen er in het blad

afgebeeld zijn. Dat is niet te doen, althans niet in een paar weken. En dan heb ik het nog niet eens over het aantal stevige vrouwen. Want wanneer is een vrouw stevig en wanneer niet? Daarom ga ik met behulp van één collage per blad proberen onder woorden te brengen wat voor beeld het blad uitstraalt. Ik haal al het beeld van vrouwen uit de context van een willekeurig nummer van de bladen Flair, Viva,

Cosmopolitan en Marie Claire en plak alles bij elkaar. Aan wat voor type vrouw doen al die beelden mij dan het eerst denken? Als ik dat zo goed mogelijk heb

geformuleerd, ga ik de uitkomsten vergelijken met de doelgroepen die de bladen zelf beschrijven. Komen mijn indicaties overeen met de vrouwen die de bladen voor ogen hebben? Met andere woorden: komt het beeld dat de bladen neerzetten van vrouwen overeen met het beeld dat zij van de doelgroep hebben? De uitkomsten, mijn ideeën, ga ik voorleggen aan een redacteur van ieder blad. Wat vindt zij van de uitkomsten, is ze het ermee eens, en vindt ze überhaupt dat de beelden in haar blad

(14)

3.1.2 Beeld in Flair, Viva, Cosmopolitan, Marie Claire Flair

 Het beeld dat naar voren komt in Flair:

Vrouwen tussen de twintig en ergens in de dertig jaar die hun best doen om er leuk uit te zien. Ze zijn niet perfect, maar ze zijn blij met wie ze zjn. Ze houden er van om aandacht te besteden aan hun uiterlijk, bijvoorbeeld met make-up en leuke kleding. Het hoeft niet heel duur of sjiek te zijn, maar wel stijlvol en hip. De vrouwen kunnen single zijn of een vriend en/of kind hebben. (collage 1, zie bijlage)

 De doelgroep van Flair:

“De lezeres van Flair is rond de dertig, heeft meestal een vaste relatie en is de spil van familie- en vriendenkring. Ze is veelal moeder van jonge kinderen of denkt na over het moederschap. Ze werkt voor haar plezier, maar is geen carrièrevrouw. Ze houdt van winkelen, uitgaan, mode, films, muziek, koken en romantiek. Ze is emotioneel ingesteld, open en staat positief in het leven. Ze is nieuwsgierig en soms een tikkeltje onzeker. Ze blijft graag op de hoogte van trends en is vooral gericht op haar directe omgeving.”

(www.sanoma-uitgevers.nl, 2007)

De doelgroep van Flair strookt behoorlijk met het beeld in het blad. Er staat hier en daar wel een model of bekende Nederlander in, maar het aandeel van gewone vrouwen is groter. Dat maakt dat het blad dicht bij haar doelgroep staat, waardoor Flair haar doel bereikt om als een soort vriendin te fungeren die iedere week op de deurmat valt. Vrouwen vinden vooral herkenning in het blad omdat ze vrouwen zien zoals zijzelf.

Viva

 Het beeld dat naar voren komt in Viva:

In Viva staan aardig wat bekende mensen en modellen. Waarschijnlijk is dit omdat het blad vrij veel actualiteiten bevat en nieuwtjes brengt over

bijvoorbeeld films en mode. Afbeeldingen van gewone vrouwen zijn echter ook aanwezig. De verhouding gewone vrouwen-modellen/bekende vrouwen is ongeveer gelijk. Een leuk voorbeeld van een vrouw die niet perfect is: een beugelbekkie.

(collage 2, zie bijlage)  De doelgroep van Viva:

“De Viva-lezeres is een hoger opgeleide vrouw tussen de 20 en de 35 jaar. Ze is voor alles een levensgenieter. Ze is vrolijk, spontaan, optimistisch en open. Ze is dol op nieuwe dingen, maar tegelijkertijd trouw aan haar geliefde, familie en vrienden. Ze is sociaal en eigenzinnig, speels en rebels. Bovendien is ze gehecht aan haar vrijheid. Ze experimenteert graag, ze wil veel, maar heeft geen last van ‘heilig moeten’. De Viva-vrouw is nieuwsgierig en heeft een brede interesse, variërend van mode en lekker eten tot reizen en haar huis. Maar ook serieuze zaken als relaties, gezondheid en maatschappelijke thema’s hebben haar belangstelling. Ze kiest voor Viva omdat ze daarin dezelfde mix van zinvolle informatie en ontspanning vindt die ook haar leven kenmerkt.” (www.sanoma-uitgevers.nl, 2007)

(15)

Het beeld in Viva geeft niet echt de doelgroep weer, maar wel de interesses van de lezeressen. Van filmsterren tot bekende Nederlanders tot modellen, van alles staat er in. Dit om de brede interesse van Viva-lezeressen op het gebied van films, actualiteit en mode te bevredigen. Het beeld van gewone vrouwen is ook aanwezig, maar dat is ongeveer gelijk aan het beeld van modellen en bekende mensen. Viva is dus niet zo heel erg representatief, maar ze schotelt lezeressen ook geen perfect plaatje voor. Viva is qua functie meer informatief, en daar strookt de bonte verzameling beeld mee.

Cosmopolitan

 Het beeld dat naar voren komt in Cosmopolitan:

In Cosmopolitan staan minder bekende mensen dan ik had verwacht. Foto’s van modellen daarentegen zijn er in overvloed. De afbeeldingen van gewone vrouwen zijn op één hand te tellen. Het beeld van het knappe, slanke model overheerst het hele blad. Er is nergens een rimpeltje of pukkeltje te

bespeuren. (collage 3, zie bijlage)  De doelgroep van Cosmopolitan:

“De Cosmopolitan-lezeres is tussen de 18 en 35 jaar oud, met meer dan gemiddelde welstand en een hogere opleiding, die meestal een baan hebben of studeren. Ze is erop uit de kwaliteit van haar leven en van haar directe omgeving te verbeteren. Ze heeft een brede belangstelling en een levendige fantasie. Ze is impulsief, durft nieuwe ideeën uit te voeren, denkt positief en is graag bereid en avontuurlijk genoeg om af en toe een grens te overschrijden. Ze ziet Cosmopolitan als een bron van inspiratie, om stap voor stap iets van het in het blad getoonde, haalbare ideaalbeeld te verwezenlijken. Ze is gesteld op mooie dingen en comfort. Ze wil er goed uitzien en werkt daar bewust aan. Ze wil dat werk dat haar voldoening geeft, dat haar de mogelijkheid geeft om haar talenten te ontplooien. Ze geeft haar geld gemakkelijk en impulsief uit. Ze geniet ervan zichzelf te verwennen, maar nog meer om verwend te worden. Cosmopolitan zet de lezeressen aan om het beste uit het leven en zichzelf te halen.” (www.sanoma-uitgevers.nl, 2007)

Cosmopolitan geeft in de omschrijving van de doelgroep zelf al aan dat ze een ideaalbeeld uitdraagt. Dat wordt een haalbaar ideaalbeeld genoemd, maar dat lijkt mij een beetje overdreven. Niet iedereen is gezegend met een mooie neus, een egaal huidje en een goed figuur. En die dingen zijn met de beste wil van de wereld nou eenmaal niet zo eenvoudig te veranderen. Dus als lezeressen zelf vrij perfect zijn, is het misschien haalbaar om er als de modellen bij te lopen, maar anders is het een hopeloze zaak. Cosmopolitan geeft dus duidelijk geen representatief beeld van de doelgroep weer, maar schotelt lezeressen een mooi plaatje voor waarbij ze weg kunnen dromen. Daarom is dit naar mijn idee een blad met beeld waarvan vrouwen onzeker kunnen worden.

Marie Claire

 Het beeld dat naar voren komt in Marie Claire:

Vrouwen die in Marie Claire staan, zien er goed uit en hebben daarnaast ook nog eens veel dure spullen. Ze zijn geïnteresseerd in de laatste mode, en die mag best duur zijn. Er staan wel een paar normale vrouwen in het blad en die

(16)

zien er mooi en hip uit, maar ze zijn nog steeds te onderscheiden van de modellen. (collage 4, zie bijlage)

 De doelgroep van Marie Claire:

“De leeftijd van de lezeressen is breed en ligt tussen de 19 en 45 jaar oud. De Marie Claire-lezeres is een jonge, zelfstandige vrouw met een goede

opleiding, een goede baan en een goed inkomen. Ze is intelligent en heeft een brede belangstelling, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de wereld om haar heen. Ze houdt van mooie dingen, maar hecht ook aan zaken als menselijkheid, vriendschap en solidariteit. Ze heeft een prettig huis, dat niet per definitie een kapitale woning hoeft te zijn. Ze heeft een baan, een man en eventueel kinderen. Ze is zeer geïnteresseerd in reizen, mode, beauty en gezondheid. Ze heeft vrienden met wie ze graag praat over allerlei

onderwerpen, waarbij vooral ontwikkelingen in de maatschappij haar na aan het hart liggen. Ze is op de hoogte, ze weet wat zich in de wereld afspeelt. Ze heeft een goed beeld van zichzelf en de positie van de vrouw. Ze is

zelfbewust en houdt van het leven.” (www.sanoma-uitgevers.nl, 2007)

De doelgroep die Marie Claire zelf beschrijft, komt wel naar voren in het beeld. Of dat ook de echte doelgroep is, betwijfel ik. Ik denk dat welgestelde jonge vrouwen het blad lezen om uit te vinden wie ze zouden willen zijn. Kijk maar naar de weinige gewone vrouwen die er in staan. Die zien er goed uit, maar niet zo goed als de modellen die overheersen in het beeld in het blad. Ook de Marie Claire is dus niet bepaald representatief. Het heeft wel een hoog ‘dat wil ik ook’-gehalte, dus dat er veel perfecte vrouwen in staan, kan naar mijn idee voor onzekerheid zorgen bij lezeressen.

Conclusie

Mijn verwachting dat de glossy bladen veel minder gebruik maken van beeld van gewone vrouwen dan de weekbladen, blijkt behoorlijk overeen te komen met de realiteit. De aanwezigheid van beeld van gewone vrouwen in de weekbladen heb ik daarentegen behoorlijk onderschat. Daar bleek de gewone vrouw heel goed

vertegenwoordigd. In Flair domineert de gewone vrouw het beeld zelfs. In Viva werd niet zozeer de doelgroep zelf weergegeven, maar meer haar interesses. In de glossy’s Cosmopolitan en Marie Claire geeft het beeld vooral weer wat de lezeres graag zou willen hebben en zijn.

Terugkijkend op de functies van vrouwenbladen denk ik dat vrouwen het meest onzeker over hun uiterlijk kunnen worden door glossy’s. Die laten hun lezeressen wegdromen bij prachtplaatjes van mooie, slanke vrouwen met hippe kleding en make-up. Het ‘dat wil ik ook’-gevoel wordt versterkt door tips in het blad om er net zo uit te zien als een bepaald iemand, maar dat is vrij onhaalbaar als het een model is. Wat dat betreft is het logisch dat weekbladen meer beeld van gewone vrouwen gebruiken. Zij versterken daardoor de band met hun lezeressen en het ‘dat heb ik ook’-gevoel. Maar naar mijn idee kunnen glossy’s het ‘dat wil ik ook’-gevoel ook op die manier teweegbrengen.

3.2 Heeft het ideaalbeeld van vrouwen invloed op de manier waarop er wordt omgegaan met bijdragen van gewone vrouwen?

Tijdens mijn stage bij Viva heb ik een keer meegemaakt dat een foto van een lezeres niet geplaatst werd, omdat ze niet aantrekkelijk genoeg was. In plaats daarvan is er

(17)

een anonieme foto van haar gebruikt, waarop haar hoofd niet te zien was. En dat terwijl de redactie normaal staat te springen om herkenbare foto’s omdat dat de geloofwaardigheid van de rubriek vergroot. Dit is een duidelijk voorbeeld van behoud van het ideaalbeeld. Alles en iedereen in het blad moet mooi zijn, dus ook de

normale vrouwen die hun verhalen aan het blad kwijt willen. Vinden de redacteuren dat niet een beetje te ver gaan? Hieronder staan de antwoorden van

beeldredacteuren Annemiek van der Hoek van Flair, Maaike Janssen van Viva, Gwendolyn Tan van Cosmopolitan en Marieken van den Braak van Marie Claire, daarna volgen mijn conclusies. Ik stelde de beeldredacteuren de volgende vragen:

 Hoe zou je het beeld dat in je blad staat, omschrijven?

 Sommige vrouwen geven aan dat ze vinden dat de media te veel aandacht besteden aan mooie mensen. Denk je dat dat op jouw blad van toepassing is? Waarom?

 Wordt er wel eens beeld van een gewone vrouw niet gebruikt omdat ze niet mooi genoeg is? Waarom is dat?

 Zou beeld van vrouwen in vrouwenbladen representatief moeten zijn voor de doelgroep?

 Zou je de regel ‘Het beeld in dit blad is niet representatief voor de doelgroep’ ergens in je blad plaatsen, voor de onzekere dames onder je lezeressen? 3.2.1 Interviews

Voor Maaike Janssen, vormgever bij weekblad Viva, is het duidelijk wat het beeld is dat Viva van vrouwen geeft. Ze moeten een frisse uitstraling hebben. “Dus geen parelkettingen en veel make-up, en ook zeker niet te alternatief met gekleurd haar of tatoeages.” Gwendolyn Tan, art director bij Cosmopolitan weet het beeld in haar blad eveneens aardig te beschrijven. Het toverwoord is vrouwelijk. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van beeld van beroemdheden en van

man-vrouw/vriend-vriendinbeeld, vooral bij de seksitems en de modeproducties. Tan: “Alle aspecten van het vrouw zijn, komen aan bod in het beeld in Cosmo. We willen beelden maken waar de lezeres zich in kan verplaatsen, zich ermee kan vergelijken en kan denken ‘oh, zo wil ik er ook uitzien’.” Voor het beeld in Flair geldt dat ook volgens Annemiek van der Hoek, beeldcoördinator van het weekblad. Daarbij is herkenbaarheid heel belangrijk. Van der Hoek: “De lezeres moet zich in ons beeld kunnen herkennen. Bij de modeproducties gebruiken we daarom geen modellen die superdun zijn, ze moeten juist iets gewoons uitstralen. Het gaat er om dat we gewone vrouwen op een idee kunnen brengen.” In Marie Claire draait het beeld vooral om de interesses van de lezeres. Marieken van den Braak, art director bij Marie Claire, beschrijft dat beeld als een vrouw van de wereld, met een open kijk op de wereld. Van den Braak: “Ze is maatschappelijk betrokken en ze laat zich graag inspireren op het gebied van fashion en beauty.”

Op de vraag of er te veel mooie mensen in hun blad staan waardoor lezeressen zich onzeker kunnen gaan voelen, antwoorden alle geïnterviewden negatief. Janssen: “Als in Viva een heel mooi persoon staat afgebeeld, heeft die persoon zeker ook iets te melden of is heel interessant of beroemd. In Viva staan geen vrouwen alleen om het ‘mooi’.” Flair probeert volgens Van der Hoek een goede mix te maken tussen mooi en herkenbaar. “Daarom maken we iedere week een reportage met lezeressen die mode showen. Zo staan we nog dichter bij de lezeres.” Tan geeft wel aan dat er

(18)

in Cosmopolitan mooie vrouwen gebruikt worden, waaronder veel beroemdheden. “Maar”, zegt Tan, “het is niet zo dat Cosmo zegt dat je zo moet zijn.”

Van den Braak ontkent dat Marie Claire te veel mooie vrouwen afbeeld. Volgens haar wordt er wel aandacht besteed aan mooie, vaak beroemde mensen, maar dat is op een manier die bij de look en feel van het blad past. Ze besteden namelijk

aandacht aan die beroemdheden alsof het gewone mensen zijn.

Wat wel bij alle bladen blijkt voor te komen, is het soms niet plaatsen van beeld van gewone vrouwen. Al is het bij Marie Claire niet vaak het geval, omdat daar bijna geen beeld van gewone vrouwen gebruikt wordt. Bij Viva en Flair gebeurt het volgens de redacteuren om dezelfde redenen. Janssen: “Soms wordt beeld bij Viva inderdaad niet gebruikt. Het gaat er dan niet om of iemand te lelijk, dun, dik, klein is of een bril of iets dergelijks heeft, maar de vrouwen die in Viva staan moeten wel prettig zijn om naar te kijken. Het gaat dan om bijvoorbeeld een kledingstijl die echt niet bij Viva past. Iemand die in Viva staat, moet inspireren.” Van der Hoek: “Natuurlijk willen we eerst altijd een foto van iemand zien als we met gewone mensen willen werken. Ze moeten wel prettig zijn om naar te kijken. We proberen te kijken of het een Flair-vrouw is, of ze qua stijl bij ons blad past. Soms moeten we concluderen dat ze meer tot een andere doelgroep behoort, waardoor we diegene niet gebruiken. Het is natuurlijk geen vleeskeuring, we proberen het te nuanceren en met behulp van een visagist en een stylist kunnen we er altijd wel een mooi plaatje van maken. Maar soms moet je mensen gewoon afwijzen omdat ze niet bij het blad passen.” Tan is de enige die aangeeft dat haar blad beeld van gewone vrouwen soms niet gebruikt vanwege bijvoorbeeld haar omvang: “Wij zijn een blad dat dingen uitspreekt. Zo hebben we het nu bijvoorbeeld over baarmoederhalskanker. Dat zijn verhalen die op waarheid berusten en door gewone vrouwen worden verteld. Daar kan een zware meid met maat 44 tussen zitten, maar dat is niet de uitstraling van Cosmo. Soms moet je zo’n bijdrage laten vallen, omdat je toch een mooi plaatje wilt maken. Maar dit gebeurt sporadisch, want bij het zoeken naar zulke verhalen wordt er al rekening mee gehouden. Beeld niet gebruiken omdat de vrouw niet mooi genoeg is, gebeurt dus stiekem wel. Het moet toch een beetje lekker ogen.”

De antwoorden verschillen op de vraag of de beelden in vrouwenbladen

representatief moeten zijn voor de doelgroep. Voor Van den Braak hoeft het niet zo nodig. Het hangt volgens haar erg af van het vrouwenblad, en waar het blad de nadruk op wil leggen. Van den Braak: “Beeld in vrouwenbladen mag wat mij betreft vrouwen een goed gevoel geven, bijvoorbeeld door middel van beeld wat misschien net iets buiten je bereik ligt qua fashion en beauty, maar waar je wel graag naar kijkt of je door laat inspireren.” Net als bij Marie Claire is ook bij Viva inspiratie van

belang. Janssen: “Viva is een tijdschrift waarin een doelgroep afgebeeld staat waaraan je je als lezeres een beetje moet kunnen optrekken. Zo van; Zo zou ik ook wel willen zijn, en dat dan ook haalbaar is. Als we het blad zouden vullen met de werkelijke lezeressen wordt het beeld wat saaier en huiselijker denk ik. De bedoeling van Viva is juist dat je over een horizon kijkt. Ook qua mensen die worden

afgebeeld.” Tan is van mening dat glossy vrouwen niet hetzelfde beeld als weekbladen kunnen gebruiken: “Ik vind dat Cosmo een goede mengeling heeft tussen afbeeldingen van sterren en modellen en gewone vrouwen. Het past meer bij weekbladen, want het woord ‘glossy’ zegt het al. Als we gewone vrouwen

fotograferen, pimpen we haar toch helemaal op door middel van styling en make-up, en dat is ook nog eens hartstikke duur.” Van der Hoek is het met haar eens. “Ik denk

(19)

dat de weekbladen al een goede mix maken van gewone mensen en modellen. Maar in een glossy verwacht je gewoon meer modellen. Ik koop een glossy omdat ik juist mooie beelden wil zien. Maar ik kan me voorstellen dat het beter is als de

Nederlandse samenleving wat meer in beeld wordt gebracht. Qua figuur, maar ook bijvoorbeeld op multicultureel gebied.”

3.2.2 Uitkomsten interviews

Het belangrijkste dat naar voren komt uit de interviews met de beeldredacteuren, is dat ze allemaal hun lezeressen willen inspireren. Naar mijn idee doen weekbladen dat op een realistische en haalbare manier, en glossy’s op een over-the-top-manier. Alle redacteuren zijn het met elkaar eens dat het beeld van vrouwen in hun bladen leuk moet zijn om naar te kijken. Daarom geloof ik niet dat het bij sommige bladen nog nooit is voorgekomen dat beeld van een minder aantrekkelijke vrouw niet is gebruikt vanwege haar uiterlijk. Ik snap dat beeld mooi moet zijn om te zien, maar ik denk wel dat argumenten als ‘de stijl van de vrouw’ regelmatig gebruikt worden om niet hardop uit te hoeven spreken dat ze eigenlijk niet aantrekkelijk genoeg is om af te beelden. Ik vind het dan ook knap, maar eigenlijk niet meer dan terecht, dat Gwendolyn Tan van Cosmopolitan toegeeft dat vrouwen met maatje 44 gewoon niet in het blad komen te staan vanwege hun maatje 44, en niet vanwege hun kledingstijl of iets dergelijks.

3.3 Wat vindt de lezeres van de beelden in vrouwenbladen?

De bladen staan vol met mooie vrouwen, maar willen lezeressen dat wel zien? Natuurlijk, het verkoopt dus het zal wel. Maar zouden ze het echt zo erg vinden om wat meer gewone vrouwen op de foto te zien? Naar mijn idee zou het lichtelijke minderwaardigheidscomplex van de gemiddelde vrouw aanmerkelijk minder zijn als er vooral vrouwen net als zij in de bladen staan. Natuurlijk kan een model hier en daar geen kwaad, maar vrouwen moeten niet het gevoel krijgen dat ze de enigen zijn die niet helemaal perfect zijn als ze een vrouwenblad open slaan. Volgens de

aangehaalde rapporten in mijn literatuuronderzoek zou dat namelijk het geval zijn. Maar geldt dat ook voor de Nederlandse vrouwen?

3.3.1 Bespreking onderzoek zelfbeeld van Viva

Viva plaatste in nummer 46 van het jaar 2006 de uitkomsten van een

schoonheidsonderzoek. Het onderzoek werd gehouden onder 300 vrouwen tussen de twintig en veertig jaar via de websites viva.nl, flaironline.nl en vrouwonline.nl. De resultaten zijn verwerkt door Ivomar marktonderzoek. Eén van de uitkomsten (de meest schokkende volgens Viva) was dat 97 procent van de vrouwen onzeker is over haar uiterlijk. Dat lijkt op zich niks van doen te hebben met mijn reflectie, maar wel als we naar wat andere uitkomsten uit datzelfde onderzoek kijken. Zo vindt 70 procent dat de media te veel aandacht besteden aan mooie mensen en 85 procent vindt dat modellen in tijdschriften geen realistisch beeld weergeven. Je onzeker voelen als vrouw en beelden in de media lijken dus toch wel iets met elkaar te maken te hebben. 25 procent van de deelnemers aan de enquête voelt zich door die mooie mensen in de media te dik, 20 procent voelt zich daardoor te lelijk, en 17 procent voelt zich niet bijzonder. De percentages klinken misschien niet al te schokkend, maar in hetzelfde artikel in Viva kaarten meerdere deskundigen wel het probleem van de mooie mediaplaatjes aan. Zo zegt Dr. Alkeline van Lenning, gespecialiseerd in vrouwenstudies en feminisme en docent aan de Universiteit van Tilburg:

(20)

“Onze samenleving barst van de geïdealiseerde plaatjes. Als je jezelf daarmee gaat vergelijken, kom je er al snel bekaaid vanaf. Ik hoor vaak dat mensen geschokt zijn over ‘gewone’ lichamen, als ze naar de sauna of het strand zijn geweest. Dat komt allemaal door dat perfecte-beeldenbombardement.” (Blz. 14, Viva 46, 2006)

Dr. Van Lenning ondersteunt dus mijn idee dat vrouwen zich ongemakkelijk voelen onder al die beautybeelden in de media. Bovendien draagt ze ook een voorbeeld aan om dat gevoel te beperken, wat ook overeenkomt met het idee om meer gewone vrouwen af te beelden.

“Het enige wat je kunt doen, is een ander geluid laten horen. Denk bijvoorbeeld aan de Dove-reclame met échte vrouwen en meisjes. Zulke speldenprikjes moeten gestimuleerd worden. Want als steeds meer mensen zich mooi laten maken, voelt de normale mens zich steeds afzichtelijker.” (Blz. 14, Viva 46, 2006)

3.3.2 Beschrijving en verantwoording eigen onderzoek

Ik neem een korte enquête af onder een groep vrouwen over vrouwenbladen om er achter te komen hoe zij over de beelden in die bladen denken. Ik doe dit door de vragenlijst via e-mail naar vrouwen te sturen. De enige overeenkomst die de ondervraagden hebben, is dat ze student zijn en (vaak of soms) een vrouwenblad lezen. Verder hebben ze verschillende leeftijden, achtergronden, opleidingen en interesses. Op dat gebied is deze enquête dus redelijk representatief, maar ik ben me ervan bewust dat het aantal van twaalf vrouwen te klein is om gegronde

conclusies te trekken. Toch denk ik dat deze enquête wel een aardig beeld kan schetsen over hoe de meeste vrouwen over beelden in vrouwenbladen denken. De vragen die ik ga stellen, zijn:

▪ Leg uit wat je van het beeld in vrouwenbladen vindt. Vind je de vrouwen op de afbeeldingen te mooi, te gewoontjes, of gewoon prima? En verschilt dat voor jou bij gewone vrouwenweekbladen (bijv. Flair, Viva) en glossy vrouwenbladen (bijv. Cosmopolitan, Marie Claire)?

Tot slot:

▪ Wist je dat foto’s van gewone vrouwen soms niet gebruikt worden vanwege hun uiterlijk?

Wat vind je daarvan? 3.3.3 Uitkomsten enquête

Ik heb alle reacties grondig doorgelezen. De meningen die ik vaak tegenkwam, heb ik hieronder op een rijtje gezet en het precieze aantal geturfd. Om onduidelijkheden te voorkomen heb ik een tabel gemaakt voor het beeld in glossy’s en het beeld in vrouwenweekbladen. Aan de hand van die veel voorkomende meningen trek ik mijn conclusies.

Glossy’s

mening procent

Beelden in vrouwenbladen zijn onrealistisch 67

Vrouwen kunnen zich door dat beeld onzeker voelen 50

(21)

Vrouwenweekbladen

mening procent

Beelden geven vooral normale vrouwen weer 75

Vrouwen moeten wel mooi zijn, lelijk werkt niet 58

Iets meer dan de helft van de ondervraagde vrouwen gaf aan beelden van vrouwen in glossy vrouwenbladen onrealistisch te vinden, maar ze zijn vaak wel tevreden over de vrouwen die in de weekbladen staan. De vrouwen die daarin staan, moeten volgens hen wel zo leuk mogelijk gemaakt worden. Dat is soms tegenstrijdig met de verontwaardiging over het feit dat sommige foto’s van gewone vrouwen niet gebruikt worden.

Een paar quotes uit de reacties om de uitkomsten te illustreren:

“Op zich kun je bijna iedereen wel mooi maken met make-up en ik zou zelf eerlijk gezegd ook niet een heel lelijk iemand de nieuwe mode of make-up laten showen. Maar ze mogen wel iets meer vrouwen in de bladen zetten die niet extreem knap zijn.”

“Het zijn nooit vrouwen zoals jij en ik of zoals je ze op straat ziet. En dan kunnen de bladen allemaal wel zeggen dat ze 'gewone' modellen willen gebruiken met

bijvoorbeeld een vetrolletje, maar ik zie het nog nergens.”

“Een blad wil iets moois uitstralen, dan zet je er toch ook mooie vrouwen in!”

“Ik denk dat vrouwen die glossy bladen veel lezen en al een beetje onzeker over hun eigen uiterlijk zijn, zich niet echt beter gaan voelen.”

“Ik vind het in ieder geval prettiger om een normale vrouw te zien in kleding en met make-up die ik zelf ook kan kopen, dragen en gebruiken dan een opgedirkte, gebotoxte snob in de bijpassende designeroutfits en dure make-up die ik toch niet kan betalen.”

De conclusie uit dit onderzoek getrokken kan worden, is dus dat vrouwen het goed vinden als er beelden van gewone vrouwen in tijdschriften worden gebruikt, maar die moeten dan wel leuk aangekleed en opgemaakt worden. Daardoor blijft het beeld leuk om naar te kijken, maar is het toch realistisch omdat je dat resultaat ook zelf kunt bereiken.

(22)

Hoofdstuk 4 - Evaluatie

Om tot een goede conclusie te komen, zal ik eerst alle onderzoeksuitkomsten uit de voorafgaande hoofdstukken proberen samen te vatten. Samengenomen zullen deze uitkomsten leiden tot een antwoord op mijn centrale vraag: Moeten beelden van vrouwen in vrouwenbladen representatief zijn voor de doelgroep? Door middel van literatuuronderzoek heb ik proberen uit te zoeken of, en zo ja hoe, vrouwen zich iets aantrekken van beelden van vrouwen in vrouwenbladen. Als het ze totaal niet interesseert, dan maakt het natuurlijk ook niet uit wat voor beeld er

geplaatst wordt. Maar door te onderzoeken hoe het proces van beeldvorming verloopt, bleek al dat lezeressen toch bepaalde ideeën en gedachten krijgen bij het zien van bepaalde beelden, zeker als die beelden overal hetzelfde zijn. Door het zien van al die mooie, dunne modellen in bladen, zouden vrouwen dus kunnen gaan denken dat zo’n uiterlijk normaal is. Natuurlijk zal niet iedere vrouw dan spontaan gaan lijnen, sporten en bergen make-up aanschaffen om er ook zo uit te zien, maar het is moeilijk om het totaal te negeren omdat je er bijna niet omheen kunt. Uit onderzoek blijkt dan ook dat de media een grote rol spelen als verspreider van het dunne ideaal waardoor vrouwen onzeker worden over hun uiterlijk. Tot zover is het dus zeker van belang dat beelden van vrouwen in vrouwenbladen representatief zijn, zodat vrouwen zich niet meer hoeven te vergelijken met dat ideaalbeeld, wat naar alle waarschijnlijkheid vaker tegenvalt dan meevalt.

Met behulp van mijn veldonderzoeken wilde ik op drie punten aandacht besteden aan de beelden van vrouwen in tijdschriften. Ten eerste wilde ik weten wat

verschillende vrouwenbladen voor beeld uitstralen van vrouwen. Is het echt één en al model van wie de ribben te tellen zijn of valt het ontzettend mee, en is er verschil te zien tussen de beelden uit glossy vrouwenbladen en gewone vrouwenbladen? Ten tweede wilde ik informeren naar de mening van beeldredacteuren van vier

vrouwenbladen, en ten derde was ik natuurlijk ook nieuwsgierig naar de mening van de lezeressen zelf.

Uit het collage-onderzoek bleek dat de glossy bladen inderdaad vol stonden met modellen. Je kon hun ribben niet tellen, maar ze staalden wel perfectie uit met hun egale huid, goede figuur en zelfverzekerde blik. Natuurlijk verschilt het per persoon of ze mooi gevonden worden of niet, maar ze zien er duidelijk niet uit als de vrouwen die men op straat tegenkomt. De weekbladen liepen niet over van perfectie. Viva gaf vooral de interesses van lezeressen weer, en Flair was het toppunt van

representativiteit. De gewone vrouwen domineerde het beeld. Dat viel me dus behoorlijk mee. Dit onderzoek was natuurlijk niet wetenschappelijk verantwoord, maar ik denk toch dat mijn analyse van de sfeer in een willekeurig gekozen nummer van een blad een goede indicatie geeft van het beeld dat die bladen iedere week of maand uitstralen.

De uitspraken van de beeldredacteuren van de vier bladen verbaasden me niet. De vrouwen die namens de glossy’s spraken, gaven toch vooral aan dat het beeld van vrouwen in hun blad mooi moet zijn zodat lezeressen erdoor geïnspireerd kunnen raken. Dat het ze ook gefrustreerd kan maken, gaven de redacteuren niet toe. Volgens hen is het beeld dat hun bladen uitstralen zelfs haalbaar voor lezeressen, iets waar ik sterk mijn twijfels over heb. De weekbladen zijn qua representativiteit van het beeld al vrij goed bezig, en de beeldredacteuren gaven ook goede uitleg over het hoe en waarom van de door hen geplaatste beelden. Een punt dat in alle reacties

(23)

naar voren kwam, was dat het beeld toch mooi moet zijn om naar te kijken. Dus normale vrouwen in het blad zijn prima, maar die moeten dan wel zo mooi mogelijk gemaakt worden.

Tot slot de mening van lezeressen. Uit een onderzoek van Viva bleek dat zeventig procent van de ondervraagden vond dat de media te veel aandacht besteden aan mooie mensen. Over de uitkomsten van mijn eigen onderzoek onder lezeressen van vrouwenbladen kun je ongeveer dezelfde conclusie trekken. Het onderzoek van Viva gaat verder niet in op mogelijke oplossingen, maar uit mijn enquête blijkt wel dat vrouwen vinden dat er meer normale vrouwen in de bladen mogen staan, vooral in de glossy’s. Representativiteit wordt dus wel op prijs gesteld, maar de visie van de beeldredacteuren komt ook deels overeen met die van de lezeressen: de gewone vrouwen die in de bladen staan, moeten wel zo mooi mogelijk gemaakt worden. Het moet wel leuk blijven om naar te kijken. Ook dit onderzoek was niet groot genoeg om voor een goed onderzoek door te gaan. Ik vond het toch een aardige aanvulling op het onderzoek van Viva, al is het alleen maar omdat ik naast cijfertjes nu ook tekst en uitleg heb van lezeressen over het hoe en waarom.

Conclusie

Na het schrijven van deze reflectie is mijn antwoord op de centrale vraag; ja, beelden van vrouwen in vrouwenbladen moeten representatief zijn voor de doelgroep. Ik moet er wel bij zeggen dat mijn verontwaardiging over het niet gebruiken van beeld van gewone vrouwen plaats heeft gemaakt voor begrip. Ja, er moeten naar mijn mening meer gewone vrouwen in de bladen geplaatst worden zodat lezeressen zich minder snel onzeker voelen over hun uiterlijk, maar tegelijkertijd moet dat beeld van die gewone vrouwen wel zo gemaakt worden dat het leuk is om naar te kijken. Niemand koopt een blad om minder aantrekkelijke mensen in te zien, hoe gemeen dat ook klinkt. Je moet het beeld kunnen bewonderen. Het ‘o, dat wil ik ook’-gevoel is dus prima, maar het moet wel haalbaar blijven. Daarom moeten er gewone vrouwen in de bladen staan, niet alleen om hun persoonlijke verhaal te delen met de lezeressen, maar ook om bijvoorbeeld mode en make-up te showen. Dat maakt het meer haalbaar voor lezeressen, en realistischer maar nog steeds mooi om te zien.

Natuurlijk hoeven modellen en beroemdheden niet helemaal uit de bladen geweerd te worden. Als er nieuws over hen is, mag dat van mij altijd gemeld worden. Daar zijn glossy’s voor. En pagina’s vol met ‘wat hebben ze aan’-rubrieken hoeven ook echt niet verboden te worden. Het blijft leuk om sterren te bewonderen, maar daarbij is het ook duidelijk dat het sterren zijn en dat je er als lezeres naar alle waarschijnlijk nooit bij zult lopen zoals zij. Maar als het blad daarnaast alleen maar modellen laat zien met bijvoorbeeld kleding en make-up, dan zakt de moed naar alle waarschijnlijkheid wel in de schoenen. Er is niets mis met gewone vrouwen die mooie spullen showen. Daardoor staat het alleen maar dichter bij de lezeres, en modereportages worden er echt niet minder mooi door.

Aanbeveling

Op internet kwam ik een bericht tegen uit België over een maatregel die misschien ook iets voor onze tijdschriftjournalistiek is. Vijf vrouwenbladen hebben in november 2006 namelijk een (rol)modellencharter ondertekend. Dat is een soort contract waarin staat dat de bladen een gezond en realistisch modebeeld naar voren brengen in hun beeld. Ze moeten zich aan de volgende vier regels houden:

(24)

- de mode laten voorstellen door (rol)modellen die de leeftijd en de maturiteit uitstralen van de groep

- (rol)modellen te gebruiken die ook een duidelijk positieve uitstraling hebben en zich fit in hun hoofd en goed in hun vel voelen

- maximaal te diversifiëren zodat elke leeftijdsgroep en elke fysionomie zich kan bedienen van onze mode

- lichamelijk en geestelijk welbevinden van onze (rol)modellen te beschouwen als een strategische doelstelling van onze onderneming

(www.onaantrekkelijk.be, 2007) Aanbevelingen voor verder onderzoek

Gezien het feit dat in deze reflectie lang niet alle aspecten van het beeldgebruik in vrouwenbladen aan de orde konden komen, valt er nog genoeg nader te

onderzoeken. Zo zou alleen al het collage-onderzoek veel uitgebreider uitgevoerd kunnen worden door bijvoorbeeld meer nummers van de bladen door te nemen, of meerdere bladen te onderzoeken. Ook de enquête onder lezeressen kan veel uitgebreider uitgevoerd worden, onder meer vrouwen en onder meer verschillende vrouwen. Naast deze onderzoeken kunnen ook de oorzaken van het beeldgebruik in vrouwenbladen onder de loep genomen worden. Speelt de commercie bijvoorbeeld een rol in dit proces? Het object van mijn onderzoek kan ook uitgebreid worden naar meer en verschillende media. Hoe staat het bijvoorbeeld met het modellen-gehalte op televisie of in reclames? Denk aan folders, billboards, televisiespotjes en

(25)

Dankwoord

Om deze scriptie te kunnen maken, heb ik wel een paar dingen nodig gehad waar ik even voor wil bedanken. Mijn zelfdiscipline had beter gekund, maar het heeft me gelukkig niet helemaal in de steek gelaten. Ook de rust van mijn kamertje heeft me goed gedaan en aan het werk gezet, want op school was ik tot niets in staat met al die gezellige medescriptieschrijvers om me heen.

Eén van hen waar ik wel veel aan heb gehad, is Sietske Hoff. We zaten bij elkaar in de projectgroep (wanneer niet trouwens) en kwamen beide een beetje moeizaam op gang. De nodige peptalks (en ook de meest grootse doemscenario’s) over en weer hebben ons uiteindelijk goed gedaan en zodoende hebben we dit project toch tot een (hopelijk goed) einde weten te brengen.

Annemiek van de Burgt, universitaire vriendin van me, onwijs bedankt dat je mijn reflectie door wilde spitten op taalfouten, rare zinsconstructies en onduidelijkheden. Ik ken niemand die dat klusje beter had kunnen klaren dan jij.

Martine van Deursen, bedankt voor het zetten van de puntjes op de i van mijn verbeterde versie. Als er nu nog fouten in staan, weet ik het ook niet meer.

En natuurlijk ook duizend maal dank aan de leraren die me bij dit project hebben bijgestaan.

Harmen Groenhart, bedankt voor je frisse blik waardoor ik grote onduidelijkheden heb kunnen voorkomen.

Theo Dersjant, bedankt voor je begeleiding en je eeuwige geduld. Heerlijk als iemand je gewoon helpt en niet loopt te zeuren dat je nu toch echt op moet gaan schieten, want dat weet je zelf maar al te goed!

(26)

Bronnenlijst

Literatuur

Boer, de, C., Brennecke, S. I. (1999). De culturele-indicatorenbenadering. In Boer, de, C., Brennecke, S. I. (1999), Media en publiek. Theorien over media~impact (135-137). Amsterdam: Uitgeverij Boom. ISBN: 9053524789

McKay, J. (2000). The magazines handbook. Londen: Routledge. ISBN: 0203190270 Schoenmaker, H. (1988). Tijdschriften maken. Groningen: Wolters-Noordhoff. ISBN: 9001202904

Smelik, A., Buikema, R., Meyer, M. (1999). Effectief beeldvormen. Theorie, analyse en praktijk van beeldvormingsprocessen. Assen: Van Gorcum. ISBN: 9023234065 Vroegindeweij, L. (2005). Beeld en beeldmakers. In L. Vroegindeweij (2005), Handboek Redactie (165). Den Haag: SDU Uitgevers. ISBN: 9012108667 Tijdschriftartikelen

Beel, V. (2005, 15 november). Charter rolmodellen eerste keer getekend. De Standaard.

Eisses, K. (2004). Kopen en smeren: De ideologie van de vrouwenbladen. De groene Amsterdammer, 19

Modderman, J., Bakker, K. (2006). Wanneer zat jij voor het laatst zo lekker in je vel?. Viva, 46. Blz 13-16

Rapport

Steinberg, A. R. (2004). The Development And Validation Of The Thinness Expectancy Questionnaire (TEQ). University of South Florida, Department of Psychology, College of Arts and Sciences.

Internet: http://etd.fcla.edu/SF/SFE0000237/DissPro4104finalchanges.pdf Onderzoek

Pinhas, L., Toner, B. B., Ali, A., Garfinkel, P. E., Stuckless, N. (1999) The effects of the ideal of female beauty on mood and body satisfaction. University of Toronto, The Clarke Institute of Psychiatry, Department of Psychiatry.

Internet: http://www3.interscience.wiley.com/cgi-bin/abstract/40004271/ABSTRACT Tijdschriften

Cosmopolitan - april 2006. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers Flair - nummer 4, januari 2007. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers Marie Claire - augustus 2006. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers Viva - nummer 41, oktober 2006. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers

(27)

Mondelinge bronnen

Annemiek van der Hoek, beeldcoördinator Flair

tel: 023-5564953, e-mail: a.van.der.hoek@sanoma-uitgevers.nl Gwendolyn Tan, art direction Cosmopolitan

tel: 023-5565267, e-mail: g.tan@sanoma-uitgevers.nl Maaike Janssen, vormgeving Viva

tel: 023-5565212, e-mail: m.janssen@sanoma-uitgevers.nl Marieken van den Braak, art director Marie Claire

tel: 023-5565327, e-mail: m.van.den.braak@sanoma-uitgevers.nl

(28)

Bijlagen

Collages onderzoek 3.1.2 Collage 1: Flair

Collage 2: Viva

Collage 3: Cosmopolitan Collage 4: Marie Claire

Aanwezig bij eindgesprek, daarna voeg ik ze bij het reflectie-exemplaar in de mediatheek van Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg

Interviews met beeldredacteuren 3.2.1

Hoe zou je het beeld dat in je blad staat, omschrijven? Gwendolyn Tan, art director Cosmopoltan

“Het beeld in Cosmo is heel vrouwelijk. Vooral op de beautypagina’s. Ook gebruiken we veel beeld van celebrities. Dat doen we zodat lezeressen zich kunnen laten inspireren door beroemdheden. Bij de seksitems proberen we het man-vrouw/vriend-vriendinbeeld mooi weer te geven. Dat mag best sensueel zijn. En het komt ook in de modeproducties terug, daar gebruiken we ook vaak mannen in de shoot.

Annemiek van der Hoek, beeldcoördinator Flair

“Vrouwen die zo dicht mogelijk bij de lezeres staat. De lezeres moet zich in ons beeld kunnen herkennen. Bij de modeproducties gebruiken we dan ook geen modellen die superdun zijn, ze moeten juist iets gewoons, iets herkenbaars

uitstralen. Natuurlijk blijven het wel modellen, ze zijn altijd net iets mooier en slanker dan ‘gewone’ mensen. Maar het gaat er om dat we gewone vrouwen op een idee kunnen brengen.”

Marieken van den Braak, art director Marie Claire

“Vrouw van de wereld, met een open kijk op de wereld, ze is geïnteresseerd in alles wat zich om haar heen afspeelt, maar ook verder daar buiten. Ze is maatschappelijk betrokken, en weet ook veel over buitenlandse problematiek/vrouwen. Ze is

betrokken. Ze laat zich graag inspireren op gebied van fashion en beauty, ook internationaal.”

Sommige vrouwen geven aan dat ze vinden dat de media te veel aandacht besteed aan mooie mensen. Denk je dat dat op jouw blad van toepassing is? Waarom?

Maaike Janssen, vormgeving Viva

“Als in Viva een heel mooi persoon staat afgebeeld heeft die persoon zeker ook iets te melden, of is heel interessant of beroemd. In Viva staan geen vrouwen alleen om het 'mooi'.”

Gwendolyn Tan, art director Cosmopoltan

“Nee, vaak zie je heel magere modellen in bijvoorbeeld modebladen, maar wij zijn geen echt modeblad. Wij plaatsen nooit magere modellen, maar we proberen meer mooie vrouwen weer te geven. Dat zijn vaak celebs, pure mooie vrouwen. Het is niet zo dat Cosmo zegt dat je zo moet zijn.”

(29)

“Ik denk dat wij een goede mix proberen te maken van mooi en herkenbaar. Daarom maken we ook iedere week een reportage met lezeressen die mode showen. Zo staan we nog dichter bij de lezeres.”

Marieken van den Braak, art director Marie Claire

“Nee. We besteden aandacht aan mooie mensen, vaak celebrities, als gewone mensen, die we dan op een mooie manier in beeld brengen. Dat wil zeggen op een manier die bij de look en feel van Marie Claire past.”

Gwendolyn Tan, art director Cosmopoltan

“Dat weet ik niet, maar ik denk wel dat meiden gewoon proberen om er ook mooi uit te zien. Bij de beautyproducties bijvoorbeeld, merken we wel dat lezeressen

proberen om er mooi uit te zien met de producten die we daarin noemen. Ze kopen echt retedure merken, dat vind ik verbazingwekkend. Cosmo is echt een blad voor jezelf, en daarom geven we tips aan lezeressen hoe ze er mooi uit kunnen zien.” Wordt er wel eens beeld van een gewone vrouw niet gebruikt omdat ze niet mooi genoeg is? Waarom is dat?

Maaike Janssen, vormgeving Viva

“Soms wordt beeld inderdaad niet gebruikt. Het gaat er dan niet om of iemand te lelijk/dun/dik/klein is of een bril of iets dergelijks heeft, maar de vrouwen die in Viva staan moeten wel prettig zijn om naar te kijken. Het gaat dan om bijvoorbeeld een kledingstijl die echt niet bij Viva past. Iemand die in Viva staat, moet inspireren.” Gwendolyn Tan, art director Cosmopoltan

“Wij zijn een blad dat dingen uitspreekt. Zo hebben we het nu bijvoorbeeld over baarmoederhalskanker. Dat zijn verhalen die op waarheid berusten en door gewone vrouwen worden verteld. Daar kan een zware meid met maat 44 tussen zitten, maar dat is niet de uitstraling van Cosmo. Soms moet je zo’n bijdrage laten vallen, omdat je toch een mooi plaatje wilt maken. Maar dit gebeurt sporadisch, want bij het zoeken naar zulke verhalen wordt er al rekening mee gehouden. Beeld niet gebruiken omdat de vrouw niet mooi genoeg is, gebeurt dus stiekem wel. Het moet toch een beetje lekker ogen.”

Annemiek van der Hoek, beeldcoördinator Flair

“Natuurlijk willen we eerst altijd een foto van iemand zien als we met gewone

mensen willen werken. Ze moeten wel prettig zijn om naar te kijken. We proberen te kijken of het een Flair-vrouw is, of ze qua stijl bij ons blad past. Soms moeten we concluderen dat ze meer tot een andere doelgroep behoort, waardoor we diegene niet gebruiken. Het is natuurlijk geen vleeskeuring, we proberen het te nuanceren en met behulp van een visagist en een stylist kunnen we er altijd wel een mooi plaatje van maken. Maar soms moet je mensen gewoon afwijzen omdat ze niet bij het blad passen.”

Marieken van den Braak, art director Marie Claire “Nee.”

Zou beeld in vrouwenbladen representatief moeten zijn voor de doelgroep? Maaike Janssen, vormgeving Viva

“Er is een verschil tussen doelgroep en werkelijke lezeressen. En Viva is een

tijdschrift waarin een 'doelgroep' afgebeeld staat waaraan je je als lezeres een beetje moet kunnen 'optrekken'. Zo van; Zo zou ik ook wel willen zijn/eruitzien en dat dat dan ook haalbaar is. Als we het blad zouden vullen met de werkelijke lezeressen wordt het beeld wat 'saaier' en huiselijker denk ik. De bedoeling van Viva is juist dat je over een horizon kijkt. Ook qua mensen die worden afgebeeld.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This paper has presented the work of 17 student team projects during the “Data Visualization” course of the spring semester 2018 at the University of Twente, focusing

De oorzaken voor de huidige, geringe doorstroom van vrouwen naar hogere functies worden gevormd door de dominantie van mannen in het bepalen van normen voor succes, de

De figuur laat zien dat vrouwen in een baan van minder dan 23 uur – een kleinere baan – ge- middeld graag wat meer zouden willen werken; gemiddeld bevinden zij zich boven de

The very argument is that metric relations of power, proximity and distance co-evolve with non-Eucledian relations, and that methodologically drawing from political topography

Vps13 homozygous mutant larvae showed increased crawling speed, while their muscle size was not increased compared to wild type controls.. This phenotype is associated with

Maar zijn besluit van deze week om CAO’s waarin loonsverhoging wordt afgesproken niet langer algemeen bindend te verklaren, is een frontale aanval op het bestaansrecht van de

Met de gegevens van 1990 en 2000 in figuur 1C is het mogelijk twee berekeningen uit te voeren die tot verschillende conclusies leiden over het gemiddeld uurloon van vrouwen

De feministische radioprogramma’s Radioweekblad en Hoor Haar en hun plaats in de