• No results found

Gebruikswaarde van I&R-oormerktransponders met randapparatuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gebruikswaarde van I&R-oormerktransponders met randapparatuur"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gebruikswaarde van I&R-oormerktransponders

met randapparatuur

Jan

Huiskes, PV

Onderzoek naar de gebruikswaarde van oormerktransponders en randapparatuur voor elektronische identificatie en registratie van varkens is gestart. Een positieve uitkomst van het onderzoek maakt het technisch mogelijk om de huidige I&R-gebruiksmerken en -slachtmerken te vervangen door een geautomatiseerd leesbaar merk van spenen tot en met slachten. Naast het I&R-doel ontstaan ook meer gebruiksmogelijkheden.

De huidige l&R-regeling is sinds I januari 1996 van kracht. Varkenshouders moeten hun dieren voor-zien van een oormerk met het Unieke Bedrijfs-Nummer (UBN). Er zijn gebruiksmerken voor big-gen bestemd voor de vleesproductie en voor de fokkerij en er zijn slachtmerken voor vleesvarkens, slachtzeugen en slachtberen. Daarmaast bestaan enkele toegelaten tatoeagesystemen. In eerdere proefprojecten zijn de techniek en het gebruik van gelnjecteerde transponders en de gebruikswaarde van de huidige l&R-gebruiksmerken onderzocht. Zowel de sector als de overheid wensen een vol-gende stap in de vernieuwing van de I&R-regeling voor varkens, namelijk een geautomatiseerde uitle-zing en registratie van identificatienummers. Dit is mogelijk met behulp van zogenaamde transponders.

Motivering

Achterliggende gedachten zijn de tijdens de vatlcens-pestperiode gebleken tekortkomingen in de traceer-baarheid van diercontacten bij toepassing van alleen visueel leesbare merken, gecombineerd met toen-malige hiaten in de melding van diewerplaatsin~en. Bovendien kan transponder-identificatie diverse toe-passingen krijgen bij informatie-uitwisseling tussen schakels op ketenniveau en binnen afionderlijke be-drijven per schakel: fokkerij, biggenproductie, vlees-varkenshouderij, handel en transport en slachterij.

Transpondervorm

Een transponder bevat een chip waarin een identi-ficatiecode is geprogrammeerd en een zend-/ont-vangstantenne waardoor de identificatiecode door een uitleesapparaat kan worden geactiveerd. Voor

varkens bestaan thans twee toepassingsvormen van transponders: in het dier injecteerbare transponders met een glazen huls in cylindrische vorm en in uit-wendige oormerken geintegreerde transponders. Bij injecteerbare transponders is aan het dier niet zicht-baar of en waar een transponder in het lichaam is geinjecteerd. Bovendien bleek in eerder onderzoek de tetigwinning van deze transponders na slachting uit karkassen te omslachtig, kwaliteitsverminderend en niet volledig te garanderen. Om deze redenen wordt voor het beoogde identificatiesysteem geko-zen voor oormerktransponders, die de huidige KR-gebtuiksmerken èn -slachtmerken zouden moeten vervangen.

Aaripak onderzoek

Het Praktijkonderzoek Varkenshouderij is door het Productschap Vee en Vlees verzocht om l&R-oor-merktransponders met bijbehorende aanbreng- en uitleesapparatuur (het geheel is een systeem) te be-proeven. De te onderzoeken merken en hun rand-apparatuur moeten voldoen aan een in dit project opgesteld programma van technische eisen. Deze eisen hebben onder andere betrekking op houd-baarheid, verlies, afleeshoud-baarheid, uitleeshoud-baarheid, ge-bruikte materialen en afmetingen.

Het doel van het onderzoek is het bepalen van de gebruikswaarde van oormerktransponders en rand-apparatuur (bijbehorende tangen en uitlezers) voor varkens.

Het onderzoek zal plaatsvinden op vier varkensbe-drijven: de drie proefbedrijven van het Praktijkon-derzoek Varkenshouderij te Rosmalen, Raalte ‘en Sterksel en een praktijkbedrijf.

(2)

oormerktranspon-der-s gedurende het gehele traject vanaf aanbrengen rond het spenen tot aan het einde van de slachtlijn te beproeven. Anderzijds moet spoedig een eerste indruk worden verkregen van de bruikbaarheid van deze oormerktransponders in het laatste en waar-schijnlijk moeilijkste trajectdeel: de slachterijfase. ,, ._

* ._. Per te onderzoeken systeem zullen daarom twee deelproeven als volgt worden opgestart: eerst de slachtfase en vervolgens de hele keten, van ver-meerdering tot en met slacht.

Het slachtfasedeel is inmiddels voor een drietal sys-temen in uitvoering, waarbij wordt samengewerkt met twee slachterijen.

Aandachtspunten en resultaat

In het onderzoek wordt aandacht geschonken aan: - arbeid voor het aanbrengen van de merken en

het uitlezen van de transponders en de mogelijk-heid van aanbrengen door één of twee personen; - eventuele irritaties aan het oor na het aanbrengen

van de merken;

- verlies van merken en uitleesbaarheid van de transponders;

- kwaliteit van de merken en de bijbehorende tan-gen en uitlezers.

Het onderzoek geeft inzicht in de gebruikswaarde van de beproefde oormerktransponders en de bijbe-horende aanbreng- en uitleesvootzieningen. Aan de hand daarvan kan een keuze worden gemaakt voor selectie tot toelating voor gebruik als identifìcatieme-dium in het kader van de ER-Regeling Varkens en de PW-Verordening Slachting en Weging. W

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het bandje loopt achter het schaambeen naar de buikwand toe (zie figuur) Het bandje komt op de buikwand naar buiten.. Op die manier ligt het bandje als in een U- vorm onder

Door de verminderde conditie kunnen de schelpdieren vat- baarder zijn voor ziektes en parasieten wat kan leiden tot massale sterfte van de schelpdieren (Witbaard en Kamermans,

Wageningen werkt met collega-instel- lingen aan geïntegreerde gewasbescher- ming van fruit door onderzoek naar preventie en bestrijding van ziekten en plagen.. De werking

Verder valt op, dat bij de eendaagse tijdvakken de lijnen van gelijke kans groter dan 50% niet meer zijn te tekenen; bij de driedaagse tijdvakken die groter dan 80$ niet meer

; Tijd in min.. Archief arbeidsgegevens in de tuinbouw Bijlage 10.-2 Groepï Groenteteelt i.d. Produkts Kool Deense witte Bewerkings oogst en transport Brons J.A. Ursem Methode»

tussen grote en kleine bedrijven wijzen echter er op dat deze hogere intensiteit niet voldoende is om het verschil in oppervlakte per man te kompenseren. De konklusie welke uit

Gill en Jackson (2000) berekenen voor de wortels een turnover van 0,1 (turnover = productie / aanwezige biomassa). Omdat er maar weinig soortspecifieke gegevens voorhanden zijn en

Als gevolg van een lozing vanuit binnendijkse aquacultuur kunnen schadelijke ecologische effecten in het zoute oppervlaktewater van de Oosterschelde optreden. Dit geldt echter