• No results found

De donkere zijde van superheldenfilms : een inhoudsanalyse van dodelijk geweld en grof taalgebruik

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De donkere zijde van superheldenfilms : een inhoudsanalyse van dodelijk geweld en grof taalgebruik"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De donkere zijde van superheldenfilms:

Een inhoudsanalyse van dodelijk geweld en grof taalgebruik.

Youri Roodheuvel (10594000)

Bachelorscriptie Emoties & Entertainment

Bachelor Communicatiewetenschap

Begeleider: J. Lemmens

6 juni 2016

(2)

2 Abstract

Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse is onderzocht hoe verschillende typen dodelijk geweld en grof taalgebruik zich hebben ontwikkeld in alle 94 Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015. Voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat blootstelling aan geweld en grof taalgebruik in entertainmentmedia kwalijke consequenties kan hebben. Uit het huidige onderzoek blijkt dat er alleen in PG-13-rated superheldenfilms sprake is van een toename van het aantal moorden. In deze PG-13-rated superheldenfilms zijn moorden door fysiek geweld en door gegooide objecten toegenomen. Met betrekking tot grof taalgebruik is er sprake van een toename in R-rated superheldenfilms. Het gebruik van de ‘zeven vieze woorden’ en van seksuele woorden is toegenomen in de R-rated

superheldenfilms. Het lijkt er op dat de grenzen van de PG-13-rated superheldenfilms steeds verder opgerekt worden als het gaat om dodelijk geweld, maar dat dit met betrekking tot grof taalgebruik niet het geval is.

(3)

3 Inleiding

De R-rated superheldenfilm Deadpool (2016) heeft in het openingsweekend een bedrag van 135 miljoen dollar binnengehaald in de Verenigde Staten, een record voor een R-rated film (‘’Stripverfilming Deadpool breekt openingsrecord in VS’’, 2016). De R-rating betekent dat jongeren onder de 17 jaar de film niet mogen zien zonder meerderjarig toezicht (Walsh & Gentile, 2001). Deadpool (2016) heeft een R-rating gekregen van de Motion Picture

Association of America (MPAA), de organisatie die verantwoordelijk is voor het keuren van de films, onder andere vanwege de hoeveelheid geweld en het taalgebruik. De rating van

Deadpool (2016) is zeldzaam voor superheldenfilms, want vrijwel alle andere

superheldenfilms van de afgelopen tien jaar hebben een PG-13-rating. Dit betekent dat meerderjarig toezicht sterk wordt aangeraden, omdat bepaald materiaal ongeschikt is voor kinderen jonger dan 13 jaar (Walsh & Gentile, 2001). De nieuwe, nog naamloze Wolverine (2017) film zal nu echter ook onder andere meer geweld en grof taalgebruik gaan bevatten, waardoor de film waarschijnlijk ook een R-rating zal krijgen (‘’Nieuwe Wolverine-film wordt ook grimmiger’’, 2016). Superheldenfilms lijken dus steeds meer geweld en grof taalgebruik te gaan bevatten. In dit onderzoek wordt er gekeken naar hoeveel geweld en grof taalgebruik er nu eigenlijk voorkomt in alle Amerikaanse superheldenfilms.

Superhelden voldoen meestal aan drie kenmerken: ze hebben een missie om mensen te beschermen tegen het kwaad, ze hebben superkrachten, en ze hebben een geheime identiteit die verborgen wordt door het dragen van een kostuum (Coogan, 2006). Echter, er zijn bijvoorbeeld ook superhelden zonder superkrachten, die gebruik maken van geavanceerde technologieën. Ook zijn er superhelden die geen geheime identiteit hebben. Iron Man is zo’n superheld zonder superkrachten en geheime identiteit. Niet alle superhelden bezitten dus deze kenmerken, maar ook zij kunnen alsnog als superheld beschouwd worden (Coogan, 2006). De superheldenfilm Superman (1978) wordt gezien als de eerste moderne superheldenfilm

(Burke, 2008). Superheldenfilms zijn ontzettend populair: vier van de tien films met de hoogste bioscooprecette aller tijden in de Verenigde Staten zijn superheldenfilms (Box Office Mojo, 2016a). Vanwege de populariteit van superheldenfilms, met name onder jongeren, is het interessant om te onderzoeken aan hoeveel geweld en grof taalgebruik mensen worden blootgesteld als zij kijken naar superheldenfilms. Met superheldenfilms wordt in dit onderzoek gedoeld op Amerikaanse superheldenfilms.

Geweld wordt gezien als de extremere vorm van agressie (Anderson et al., 2003; Huesmann & Taylor, 2006). Geweld wordt vaak gedefinieerd als handelingen van een

(4)

4 op te lopen (Anderson et al., 2003; Huesmann & Taylor, 2006). In dit onderzoek ligt de aandacht op de dodelijkste vorm van geweld, namelijk moord. Geweld in entertainmentmedia wordt vaak geassocieerd met geweld en agressie in het echte leven. Deze associatie is niet onterecht. Blootstelling aan geweld in entertainmentmedia kan leiden tot agressieve gedachten, agressieve emoties, en agressief gedrag (Anderson et al., 2003; Bushman &

Anderson, 2015; Huesmann & Taylor, 2006). Blootstelling aan geweld in entertainmentmedia is niet de enige oorzaak van agressie en geweld in het echte leven, maar het is slechts één risicofactor die de kans op agressie en geweld vergroot (Anderson et al., 2003; Bushman & Anderson, 2015; Huesmann & Taylor, 2006). Vanwege de potentiële negatieve effecten van geweld is het belangrijk om te kijken naar het geweld in superheldenfilms. Daarnaast geeft de PG-13-rating van de meeste superheldenfilms aan dat ze gericht zijn op jongeren, en vooral onder jongeren kunnen mediaeffecten het grootst zijn (Bushman, Jamieson, Weitz, & Romer, 2013).

Ook ligt de aandacht in dit onderzoek op grof taalgebruik in superheldenfilms. Grof taalgebruik is een vorm van verbaal geweld (Cressman, Callister, Robinson, & Near, 2009). Grof taalgebruik wordt gedefinieerd als het gebruik van obscene en taboe woorden (Coyne, Callister, Stockdale, Nelson, & Wells, 2012). Blootstelling aan grove taal in

entertainmentmedia zou er toe kunnen leiden dat mensen de echte wereld gaan zien als een gemene wereld (Holz Ivory & Kaestle, 2013). Bovendien lijkt er een indirect verband te zijn tussen blootstelling aan grove taal in entertainmentmedia en het gebruik van grove taal, en tussen blootstelling aan grove taal in entertainmentmedia en fysieke agressie (Coyne, Stockdale, Nelson, & Fraser, 2011). Vanwege de potentiële negatieve gevolgen van grof taalgebruik, de focus van superheldenfilms op jongeren, en de sterkere mediaeffecten onder jongeren, lijkt het ook belangrijk om te kijken naar grof taalgebruik in superheldenfilms.

Uit het bovenstaande blijkt dat de negatieve gevolgen van blootstelling aan geweld en grove taal bekend lijken te zijn. Blootstelling aan geweld in entertainmentmedia kan leiden tot agressieve gedachten, agressieve emoties, en agressief gedrag. Blootstelling aan grove taal in entertainmentmedia kan er toe leiden dat mensen de wereld als een gemene plek gaan zien, en wellicht zelfs tot fysieke agressie. Daarnaast zijn superheldenfilms gericht op jongeren, bij wie mediaeffecten het grootst kunnen zijn. Desondanks is er nog geen onderzoek gedaan naar dodelijk geweld en grof taalgebruik in superheldenfilms. Door middel van een inhoudsanalyse

zal hier verandering in worden gebracht. De hoofdvraag die centraal staat is: in hoeverre is er sprake van dodelijk geweld en grof taalgebruik in de Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015?

(5)

5 Theorie

Geweld

Er zijn meerdere manieren om de effecten van geweld in entertainmentmedia te verklaren. Het General Aggression Model (GAM) stelt dat op de korte termijn blootstelling aan geweld in entertainmentmedia zorgt voor agressieve cognities, agressieve gevoelens, en opwinding (Anderson & Bushman, 2001; Bushman & Anderson, 2002). Deze agressieve cognities, agressieve gevoelens, en opwinding beïnvloeden op hun beurt weer de acties van een persoon (Anderson & Bushman, 2001; Bushman & Anderson, 2002). Op de lange termijn beïnvloedt geweld in entertainmentmedia volgens het GAM onder andere de attitudes ten opzichte van agressie en de agressieve scripts (bepaalde structuren in het geheugen), met als gevolg een agressievere persoonlijkheid (Anderson & Bushman, 2001; Bushman & Anderson, 2002).

De Social learning theory stelt dat mensen kunnen leren door rolmodellen, dus ook mediapersonages, te observeren (Anderson et al., 2003; Huesmann, 2007; Huesmann & Taylor, 2006). Dit wordt observational learning genoemd (Bandura, 1978). Mensen zijn meer geneigd om gedrag van iemand over te nemen als er geen negatieve consequenties zijn van dit gedrag, of als die negatieve consequenties niet zichtbaar zijn (Anderson et al., 2003;

Huesmann & Taylor, 2006). Op de lange termijn kunnen er door observatie scripts ontstaan die bij herhaalde blootstelling aan geweld in entertainmentmedia steeds toegankelijker worden (Anderson et al., 2003; Huesmann & Taylor, 2006). Mensen kunnen bijvoorbeeld scripts aanleren die er voor zorgen dat ze de intentie hebben om bepaalde situaties met geweld op te lossen, als ze dat geleerd hebben door het kijken naar films.

Een derde verklaring voor de effecten van geweld in entertainmentmedia is emotionele desensitisatie. Dit houdt in dat herhaaldelijke blootstelling aan geweld in entertainmentmedia er voor zorgt dat de negatieve emoties die doorgaans optreden bij blootstelling aan geweld, verzwakt worden (Anderson et al., 2003; Huesmann, 2007; Huesmann, Moise-Titus, Podolski, & Eron, 2003; Huesmann & Taylor, 2006). Deze negatieve emoties hebben een remmende werking op agressieve gedachten en agressief gedrag (Anderson et al., 2003; Huesmann, 2007; Huesmann et al., 2003; Huesmann & Taylor, 2006). Herhaalde blootstelling aan geweld in entertainmentmedia kan dus zorgen voor emotionele desensitisatie, wat

vervolgens agressieve gedachten en agressief gedrag in de hand zou kunnen werken. De bovengenoemde verklaringen impliceren dat herhaalde blootstelling aan geweld negatieve gevolgen kan hebben. De hoeveelheid geweld in entertainmentmedia is dus belangrijk, want hoe meer geweld, hoe vaker men blootgesteld zou kunnen worden aan geweld. Dit onderzoek gaat over de dodelijkste vorm van geweld, namelijk moord. Alhoewel

(6)

6 het een stap te ver gaat om te stellen dat mensen van moorden in films bijvoorbeeld leren dat moord de oplossing is voor hun problemen, is het niet ondenkbaar dat extremere vormen van geweld in entertainmentmedia ook extremere consequenties kunnen hebben, zoals extremere desensitisatie of agressieve gedachten. Daarom is het belangrijk om te kijken hoe vaak de extreemste vorm van geweld, namelijk moord, voorkomt. Om een beeld te schetsen van het geweld in films, volgt er een overzicht van onderzoeken waarin gekeken is naar de

hoeveelheid geweld in films en de ontwikkeling hierin.

Het wapengeweld in PG-13-rated films is verdrievoudigd sinds de introductie van de PG-13-rating (Bushman et al., 2013). Ook bevatten PG-13-rated films tegenwoordig evenveel geweld als R-rated films (Bushman et al., 2013). Daarnaast vinden Nalkur, Jamieson en Romer (2010) een toename van geweld in PG-13-rated en R-rated films tussen 1950 en 2006. Zowel het geweld door mannen als vrouwen is toegenomen (Bleakley, Jamieson, & Romer, 2012). Uit het onderzoek van Thompson en Yokota (2004) blijkt dat de hoeveelheid geweld in films tussen 1992 en 2003 is toegenomen in PG-rated (meerderjarig toezicht aangeraden) en PG-13-rated films, maar niet in G-rated (geschikt voor alle leeftijden) en R-rated films. Thompson en Yokota (2004) hebben echter niet zelf een inhoudsanalyse uitgevoerd, maar hebben gebruik gemaakt van bevindingen van onafhankelijke organisaties die films

analyseren. Er kan bias zijn ontstaan omdat ze alleen films konden gebruiken die door deze organisaties geanalyseerd waren. Desalniettemin lijkt er dus een toename van geweld in het algemeen te zijn in films. Daarnaast zijn er enkele studies gedaan waarin is gekeken naar de hoeveelheid dodelijke acties in films (Jenkins, Webb, Browne, Afifi, & Kraus, 2005; McArthur et al., 2000; Webb, Jenkins, Browne, Afifi, & Kraus, 2007). Hieruit blijkt dat het merendeel van de gewelddadige acties met dodelijke kracht wordt uitgevoerd. Het gebruik van vuurwapens wordt bijvoorbeeld gerekend tot een gewelddadige actie met dodelijke

kracht. Het is echter onduidelijk of een actie met dodelijke kracht altijd leidt tot de dood, en of een dodelijke actie slechts één slachtoffer tot gevolg kan hebben, of meerdere. Omdat het geweld in het algemeen in films volgens bovenstaand onderzoek is toegenomen, zou het ook zo kunnen zijn dat het dodelijke geweld in de vorm van het aantal moorden toegenomen is. Om te onderzoeken of het aantal moorden, oftewel de kill-count, in superheldenfilms is toegenomen, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

RQ1: In hoeverre is er sprake van een toename van de kill-count in de Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015?

(7)

7 Naast het kijken naar het aantal moorden in superheldenfilms, kan er ook onderscheid

gemaakt worden in de manieren waarop personages vermoord worden, oftewel het type moord. Personages kunnen vermoord worden door bijvoorbeeld fysiek geweld, explosies, en vuurwapens. Het blijkt dat alleen al het zien van wapens kan leiden tot agressie (Anderson, Benjamin, & Bartholow, 1998; Berkowitz & LePage, 1967; Bushman et al., 2013). Dit wordt ook wel het Weapons effect genoemd. Het moorden met wapens in entertainmentmedia kan wellicht zo een versterkte negatieve werking hebben, omdat zowel het zien van wapens als blootstelling aan geweld in entertainmentmedia, met of zonder wapens, kan leiden tot agressie (Bushman et al., 2013). Daarnaast stelt de Social learning theory dat mensen agressief gedrag kunnen aanleren door observatie van mediapersonages (Anderson et al., 2003; Huesmann, 2007; Huesmann & Taylor, 2006). Niet elk soort agressief gedrag is even makkelijk aan te leren, want voor sommige soorten agressief gedrag heb je vaardigheden nodig die ontwikkeld moeten worden door te oefenen (Bandura, 1978). Dit betekent dat bijvoorbeeld het gebruiken van een vuurwapen of een pijl en boog, en vooral het richten hiermee, waarschijnlijk

moeilijker te kopiëren is dan bijvoorbeeld fysiek geweld. Daarnaast zijn er voor het kopiëren van fysiek geweld geen objecten nodig zoals een vuurwapen, waardoor fysiek geweld ook makkelijker te kopiëren is. Blootstelling aan fysiek geweld zou daarom negatievere gevolgen kunnen hebben dan blootstelling aan andere vormen van geweld die moeilijker te kopiëren zijn. De manier waarop personages worden vermoord is dus ook belangrijk. Daarom is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

RQ2: In hoeverre zijn er veranderingen in de manieren waarop personages vermoord worden in de Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015?

Grof Taalgebruik

Grof taalgebruik in entertainmentmedia kan er toe leiden dat mensen de wereld als een gemene plek gaan zien. Daarnaast is er een indirect verband tussen blootstelling aan grove taal en het gebruik van grove taal, en tussen blootstelling aan grove taal en fysieke agressie (Coyne et al., 2011; Holz Ivory & Kaestle, 2013). Ook dit kan worden verklaard door de

Social learning theory en door emotionele desensitisatie. Herhaalde blootstelling aan grof

taalgebruik in entertainmentmedia kan mensen leren dat het gebruik van grove taal normaal is, waardoor ze het zelf ook vaker gaan gebruiken (zie bijvoorbeeld Coyne et al., 2012; Cressman et al., 2009; Ivory, Williams, Martins, & Consalvo, 2009; Kaye & Sapolsky, 2009). Daarnaast roept herhaalde blootstelling aan grove taal steeds minder negatieve emoties op, waardoor er minder remmende werking is op bijvoorbeeld het gebruik van grove taal (zie

(8)

8 bijvoorbeeld Coyne et al., 2012; Cressman et al., 2009; Ivory et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2009). Ook grof taalgebruik heeft bij herhaalde blootstelling dus de grootste gevolgen.

Grof taalgebruik is geen zeldzaamheid op prime time televisie, in literatuur voor adolescenten, en in videogames (Coyne et al., 2012; Ivory et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2004a, 2004b, 2009; Thompson, Tepichin, & Haninger, 2004, 2006). Er zijn zeer weinig wetenschappelijke studies gedaan naar de aanwezigheid van grof taalgebruik in films. Uit het onderzoek van Thompson en Yokota (2004) bleek dat de hoeveelheid grof taalgebruik in PG-13-rated en R-rated films is toegenomen tussen 1992 en 2003. Daarentegen bleek uit het onderzoek van Cressman et al. (2009) dat de hoeveelheid grove taal in films gericht op tieners is afgenomen tussen 1980 en 2006. Er bestaat dus onduidelijkheid over de hoeveelheid grove taal in films en de ontwikkelingen hierin. Er is bovendien nog geen onderzoek geweest naar grof taalgebruik in superheldenfilms. Daarom is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

RQ3: In hoeverre zijn er veranderingen in de hoeveelheid grof taalgebruik in de Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015?

Grof taalgebruik kan worden ingedeeld in vijf verschillende categorieën: de ‘zeven vieze woorden’ (shit, piss, fuck, cunt, cocksucker, tits, en motherfucker), seksuele woorden, verwijzingen naar menselijke uitwerpselen en het menselijke uitscheidingssysteem, milde overige woorden, en sterke overige woorden (Coyne et al., 2012; Cressman et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2004a, 2004b, 2009). Sommige woorden zijn meer taboe dan andere (Kaye & Sapolsky, 2004b). De zeven vieze woorden worden vaak beschouwd als de grootste taboe woorden (Cressman et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2009), maar taal verandert, en datgeen wat als taboe wordt beschouwd verandert mee (Kaye & Sapolsky, 2004b). Is er ook een verandering gaande in entertainmentmedia als het gaat om de gebruikte typen grof taalgebruik?

Zowel in literatuur als op televisie blijken de milde overige woorden veruit het meest gebruikt te worden (Coyne et al., 2012; Kaye & Sapolsky, 2004a, 2004b, 2009). Op de televisie is het aantal verwijzingen naar menselijke uitwerpselen explosief gestegen tussen 1997 en 2001 (Kaye & Sapolsky, 2004a). De zeven vieze woorden worden het minste gebruikt, maar het gebruik hiervan lijkt eveneens toe te nemen (Kaye & Sapolsky, 2004a, 2009). In literatuur lijken de milde overige woorden het vaakst gebruikt te worden, gevolgd door de zeven vieze woorden (Coyne et al., 2012). Hoe zit het in films? Uit het onderzoek van Cressman et al. (2009) blijkt dat de milde overige woorden het vaakst gebruikt worden, gevolgd door de zeven vieze woorden. In tegenstelling tot de trend op de televisie, lijkt er in

(9)

9 films een kleine afname te zijn in het gebruik van de zeven vieze woorden (Cressman et al., 2009). In het onderzoek van Cressman et al. (2009) is er gekeken naar films gericht op tieners, maar er zaten slechts enkele superheldenfilms in de steekproef. Om te kijken of er een

verandering is in de gebruikte typen grof taalgebruik in superheldenfilms, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

RQ4: In hoeverre zijn er veranderingen in de gebruikte typen grof taalgebruik in de Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015?

Methode Steekproef

De steekproef is gebaseerd op de lijst van Box Office Mojo (2016b) van 106 superheldenfilms die zijn verschenen in de Amerikaanse bioscopen tot en met 2015. Animaties en pure

komedies zijn uit de steekproef gehaald. De vijf animaties zijn eruit gehaald omdat het

animaties voor jongeren zijn. Deze bevatten vaak slechts licht geweld, waarvan de uitkomsten vaak niet realistisch en grafisch worden weergegeven (Kirsh, 2006). De vijf pure komedies zijn eruit gehaald omdat humor het geweld vaak camoufleert waardoor het niet opvalt, en humor het geweld onrealistisch maakt waardoor het door de kijker niet serieus wordt genomen (Kirsh, 2006). Daarnaast zijn er nog twee niet-Amerikaanse films uitgehaald, namelijk Black Mask (1999) en Iron Monkey (2001). Dit heeft geleid tot een steekproef van 94 superheldenfilms met Superman (december 1978) als oudste superheldenfilm, en Fantastic

Four (augustus 2015) als nieuwste. In totaal hebben 21 superheldenfilms een PG-rating, 57

een PG-13-rating, en 16 een R-rating. De superheldenfilms duren gemiddeld bijna twee uur (M = 114,55, SD = 18,29). De kortste superheldenfilms zijn Chronicle (2012) en Zoom (2006) met een duur van 83 minuten. De langste superheldenfilm is The Dark Knight Rises (2012) met een duur van 165 minuten. De meeste superheldenfilms zijn uit het actie/avontuur genre (n = 51). Veel superheldenfilms combineren het actie/avontuur genre met andere genres, zoals horror (n = 11) of familie (n = 7). De hele steekproef is te vinden in Appendix A.

Procedure

Er is een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd. Dit is een onderzoeksmethode waarbij media-inhoud op een objectieve en systematische manier wordt geanalyseerd (Berelson, 1952; Holsti, 1969). Hiervoor is een codeboek en een codeerschema gemaakt. Omdat dit onderzoek deel uitmaakt van een groter onderzoek van drie onderzoekers, is niet het gehele codeboek en codeerschema relevant voor deze thesis. Het eerste deel van het codeboek omvatte vragen over filmkenmerken, zoals de verschijningsdatum en de MPAA rating. Het tweede deel ging

(10)

10 over de kill-count. Hierin werd beschreven wat wel en niet als moord werd geteld. Het derde en vierde deel gingen over de identificatie van de dader en het slachtoffer van het dodelijke geweld. Er werd onderscheid gemaakt tussen personages, zoals de superheld en superschurk, en er werd gekeken naar het geslacht van de personages. In het vijfde deel werden de typen moorden beschreven, zoals moord door fysiek geweld of vuurwapens. Het zesde en laatste deel ging over de verschillende typen grof taalgebruik. Het hele codeboek is te vinden in Appendix B. Alle onderdelen van het codeboek zijn verwerkt in een codeerschema. Hierin werd elke moord en elk grof woord geturfd in de daarvoor bestemde tabellen.

Alle 94 films zijn willekeurig verdeeld over drie codeurs door middel van een random nummer generator. Alle films zijn, indien in bezit van de codeur, bekeken op DVD. Indien dit niet het geval was, zijn de films gestreamd of gedownload via het internet en bekeken op een computer. Het coderen gebeurde met pen en papier. Bij elke moord werd er geturfd wat het geslacht van het slachtoffer en de dader was, wat voor type personage het slachtoffer en de dader waren, en hoe het personage vermoord werd. Ook werd elk grof woord gecodeerd in de hiervoor bestemde tabellen. Indien nodig werd de film stopgezet en teruggespoeld om scènes nog een keer te beoordelen. Dit was nodig bij grote, dodelijke actiescènes, of als er sprake was van veel grof taalgebruik in een kort tijdsbestek. Na afloop van de films werden de gegevens ingevoerd in SPSS.

Pretest

Er zijn meerdere pretests uitgevoerd om de intercodeursbetrouwbaarheid, de Krippendorff’s Alpha (KALPHA), te garanderen. Een KALPHA van 0,70 of hoger wordt als betrouwbaar beschouwd (Hayes & Krippendorff, 2007). De eerste film die gekeken is, is Spider-Man 2 (2004). De variabelen over de verschillende typen moorden en de typen grof taalgebruik hadden beide een KALPHA van 1. Desondanks zijn er aanpassingen gemaakt in het codeboek. Zelfmoord werd toegevoegd als moord. Daarnaast zijn verwijzingen naar het goddelijke uit het codeboek gehaald omdat veelvoorkomende uitdrukkingen zoals ‘oh my

God’ meer verbazing uitdrukken, dan dat het grof is. De betrouwbaarheid van deze

aanpassingen is getest aan de hand van de film Daredevil (2003). Ook nu waren de variabelen over de verschillende typen moorden en de typen grof taalgebruik betrouwbaar, met

KALPHA’s van respectievelijk 0,97 en 0,95. Er werd echter duidelijk dat de variabele over de typen moorden nog niet compleet was. Moord door ‘fysiek contact’ omvatte eerst het gooien van objecten, zoals messen. Hier is een aparte categorie voor gemaakt. Daarnaast is er een categorie ‘overig’ toegevoegd voor moorden die niet in één van de gespecificeerde

(11)

11 categorieën vallen. Als laatste is nog verduidelijkt dat het gaat om zichtbare of geïmpliceerde moorden, en niet om het aantal dode lichamen. De betrouwbaarheid van deze aanpassingen is getest aan de hand van de film Darkman (1990). De variabelen over de verschillende typen moorden en de typen grof taalgebruik waren betrouwbaar met KALPHA’s van respectievelijk 0,99 en 0,95.

Metingen

Kill-count. De kill-count is het aantal zichtbare, on-screen en geïmpliceerde moorden. Geïmpliceerde moorden zijn moorden waarbij het beeld wordt weggesneden, net voor de fatale slag. Zowel moorden op en door mensen, dieren, robots, en aliens zijn meegerekend. Dit komt gedeeltelijk overeen met Bushman et al. (2013), die alle levende doelwitten meenamen in hun onderzoek naar wapengeweld. In dit onderzoek zijn ook robots meegenomen, ondanks dat deze wellicht niet als ‘levend’ kunnen worden beschouwd.

Moorden in shots die zo wijd zijn waardoor een personage nauwelijks herkenbaar is, zijn niet meegerekend omdat dit kan zorgen voor een ontzettend hoge kill-count, omdat filmmakers in zulke shots vaak veel computer-geanimeerde personages laten sterven. Het gaat om moorden waarbij je een personage eerst levend hebt gezien en dan door een gewelddadige actie ziet sterven. Een groot aantal lichamen in een massagraf wordt bijvoorbeeld niet meegerekend, omdat dat een body-count is, en geen kill-count. De variabele is gemeten op ratio niveau.

Type moord. Zoals vermeld zijn sommige soorten agressief gedrag moeilijker aan te leren dan andere (Bandura, 1978). Daarnaast kan alleen al het zien van wapens tot agressie leiden (Anderson et al., 1998; Berkowitz & LePage, 1967; Bushman et al., 2013). Hieruit blijkt dat er onderscheid gemaakt dient te worden in verschillende typen moorden. Daarom is er onderscheid gemaakt tussen zeven typen moorden. De eerste categorie is moord door fysiek geweld, waarbij er sprake is van lichamelijk contact tussen dader en slachtoffer, al dan niet door middel van objecten zoals knuppels of messen. De tweede categorie is moord door gegooide of vliegende objecten, bijvoorbeeld het gooien van messen. De derde categorie is moord door vuurwapens die op buskruit werken, zoals pistolen. De vierde categorie is moord door explosies of vuur, zoals door bommen of ontploffende auto’s. De vijfde categorie is moord door bogen, zoals een pijl en boog. De zesde en zevende categorieën zijn ‘onduidelijk’ en ‘overig’. Een moord is onduidelijk als het niet te zien is hoe de moord gepleegd wordt, bijvoorbeeld als het achter een gesloten deur gebeurt, terwijl er duidelijk geïmpliceerd wordt dat er een personage vermoord wordt. Onder overige moorden vallen bijvoorbeeld moorden door laserwapens of telepathie. De variabele is gemeten op ratio niveau.

(12)

12 Type grof taalgebruik. De typen grof taalgebruik zijn overgenomen van eerder onderzoek (Coyne et al., 2012; Cressman et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2004a, 2004b, 2009). De ‘zeven vieze woorden’ zijn shit, piss, fuck, cunt, cocksucker, tits, en motherfucker. Deze woorden vormen een aparte categorie omdat de Federal Communication Commission, de Amerikaanse televisiewaakhond, deze woorden als te grof bestempelt om op televisie te worden uitgezonden (Coyne et al., 2012; Cressman et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2004a, 2004b, 2009). Daarnaast zijn er seksuele woorden, zoals ass of dick. De derde categorie zijn verwijzingen naar menselijke uitwerpselen en het menselijke uitscheidingssysteem, zoals crap of asshole. Woorden die niet in deze categorieën vallen worden geplaatst in de categorie ‘overig’. Dit zijn woorden als bitch, damn, of slut. In voorgaande onderzoeken is er

onderscheid gemaakt tussen sterke en milde overige woorden. Echter, de grens tussen sterke en milde overige woorden is vaag, en daarom zijn deze categorieën samengevoegd. De variabele is gemeten op ratio niveau.

Identificatie items. De MPAA rating, de verschijningsdatum, en de lengte van de film kunnen van invloed zijn op de hoeveelheid dodelijk geweld en grof taalgebruik in de film. Daarom zijn deze variabelen meegenomen in dit onderzoek.

Resultaten Dodelijk Geweld

Het totale aantal moorden in de 94 superheldenfilms is 2962 (M = 31,51, SD = 36,50). Er zijn vier superheldenfilms waarin geen moorden voorkomen, namelijk Teenage Mutant Ninja

Turtles II: The Secret of the Ooze (1991), The Meteor Man (1993), The Specials (2000), en Zoom (2006). De superheldenfilm met de meeste moorden is Avengers: Age of Ultron (2015)

met 228 moorden. De meeste personages sterven als gevolg van een fysiek gevecht (M = 10,71, SD = 15,75) en door vuurwapens (M = 9,14, SD = 15,59). Van alle onderzochte manieren om personages te vermoorden, is het gebruik van bogen, zoals een pijl en boog, de minst gebruikte manier (M = 0,46, SD = 1,92). Een volledig overzicht van de verschillende typen moorden is te vinden in Tabel 1.

Een langere superheldenfilm betekent meer tijd voor personages om vermoord te worden. Er is een zwak, positief significant verband tussen de lengte van de superheldenfilms en het aantal moorden, r = ,22, p = ,038. Ook duren nieuwere films gemiddeld langer dan oudere films. Er is een zwak, positief significant verband tussen de verschijningsdatum en de lengte van de superheldenfilms, r = ,24, p = ,018. Daarom is er in de komende analyses

(13)

13

Tabel 1: Het Aantal Moorden per Type.

Type moord M SD Totaal % Fysiek Gegooide objecten Vuurwapens Explosies Bogen Onduidelijk Overig Totaal 10,71 1,38 9,14 4,81 0,46 0,05 4,96 31,51 15,75 2,71 15,59 6,29 1,92 0,23 10,80 36,50 1007 130 859 452 43 5 466 2962 34,00 4,39 29,00 15,26 1,45 0,17 15,73 100 rekening gehouden met de lengte van de superheldenfilms door het aantal moorden in de superheldenfilms te delen door de lengte van de superheldenfilms, om zo het aantal moorden per minuut te krijgen (M = 0,27, SD = 0,29).

Om te bekijken of er verschillen zijn in het aantal moorden per minuut tussen superheldenfilms met verschillende ratings is er een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd. Hierbij moet vermeld worden dat er niet aan alle voorwaarden voor een variantieanalyse is voldaan. Het aantal moorden per minuut is alleen in R-rated superheldenfilms normaal

verdeeld. Daarnaast zijn de groepen niet bij benadering even groot en verschillen de varianties in het aantal moorden per minuut in PG-rated (S2 = 0,01), PG-13-rated (S2 = 0,10), en R-rated (S2 = 0,08) superheldenfilms significant van elkaar, F (2, 91) = 4,54, p = ,013. Uit de

eenwegs-variantieanalyse blijkt dat er een significant verschil is in het aantal moorden per minuut tussen de verschillende film ratings, F (2, 91) = 8,14, p = ,001, η2 = 0,15. Er is sprake van een middelmatig effect. Uit de Post-Hoc toets blijkt dat R-rated superheldenfilms (M = 0,45, SD = 0,28) significant meer moorden per minuut bevatten dan PG-rated

superheldenfilms (M = 0,09, SD = 0,11, p < ,001), en dat PG-13-rated superheldenfilms (M = 0,29, SD = 0,31) significant meer moorden per minuut bevatten dan PG-rated

superheldenfilms (p = ,017), Er blijkt geen significant verschil te zijn in het aantal moorden per minuut tussen R-rated superheldenfilms en PG-13-rated superheldenfilms (p = ,116).

Ontwikkelingen in het dodelijke geweld. Om de eerste onderzoeksvraag over de toename van de kill-count te beantwoorden is er gekeken naar het verband tussen de verschijningsdatum van de superheldenfilm en het aantal moorden per minuut. Er is een middelmatig, significant positief verband tussen de verschijningsdatum en het aantal moorden

(14)

14 per minuut, r = ,38, p < ,001. Dus, hoe nieuwer de superheldenfilm, hoe meer personages er per minuut worden vermoord. Zo is het gemiddelde aantal moorden per minuut 0,17 (SD = 0,20) tussen 1996 en 2005, en tussen 2006 en 2015 is het gemiddelde aantal moorden per minuut gestegen tot 0,40 (SD = 0,34). Om te bekijken of deze toename heeft plaatsgevonden voor alle filmratings, is de analyse nog een keer uitgevoerd voor de drie ratings apart. In PG-13-rated superheldenfilms is er een sterk, significant positief verband tussen de

verschijningsdatum en het aantal moorden per minuut, r = ,43, p = ,001. Dus, hoe nieuwer de PG-13-rated superheldenfilm, hoe meer personages er per minuut worden vermoord. Het gemiddelde aantal moorden per minuut in PG-13-rated superheldenfilms is bijvoorbeeld 0,12 (SD = 0,08) tussen 1996 en 2005, en het gemiddelde aantal moorden per minuut is 0,39 (SD = 0,35) tussen 2006 en 2015. Echter, er blijkt geen significant verband te zijn tussen de

verschijningsdatum en het aantal moorden per minuut in PG-rated superheldenfilms, r = -,19,

p = ,409, en er blijkt eveneens geen significant verband tussen de verschijningsdatum en het

aantal moorden per minuut in R-rated superheldenfilms, r = ,30, p = ,262.

Om de tweede onderzoeksvraag over de veranderingen in de manieren waarop personages vermoord worden te beantwoorden, is er gekeken naar de verbanden tussen de verschijningsdatum van de superheldenfilm en de verschillende typen moorden. Tabel 2 geeft een overzicht van alle verbanden. Als alle films samen worden genomen, ongeacht de rating, wordt duidelijk dat er een aantal significante, positieve verbanden zijn tussen de

verschijningsdatum en bepaalde typen moorden. Er zijn positieve, significante verbanden tussen de verschijningsdatum en het aantal fysieke moorden per minuut, het aantal moorden per minuut door gegooide en vliegende objecten, het aantal moorden per minuut door explosies, en het aantal overige moorden per minuut. Onder overige moorden vallen bijvoorbeeld moorden door middel van laserwapens en telepathie. Dus, hoe nieuwer de superheldenfilms, hoe meer moorden er per minuut door fysiek geweld, gegooide en vliegende objecten, explosies, en door overig geweld in voorkomen. Als er rekening wordt gehouden met de rating van de superheldenfilm, dan vinden we deze verbanden echter alleen terug in PG-13-rated superheldenfilms, met uitzondering van het verband tussen de

verschijningsdatum en het aantal moorden per minuut door explosies. Dit verband is alleen significant over alle superheldenfilms samen. Er is geen significant verband tussen de verschijningsdatum en het aantal moorden door vuurwapens of door bogen.

(15)

15

Tabel 2: Verbanden Tussen Verschijningsdatum en het Aantal Moorden per Minuut per Rating.

Grof Taalgebruik

In de 94 superheldenfilms komen in totaal 2556 grove woorden voor (M = 27,19, SD = 33,68). Er zijn geen superheldenfilms waar geen enkel grof woord in voorkomt. De films

Teenage Mutant Ninja Turtles (2014) en The Mask of Zorro (1998) zijn de minst grove

superheldenfilms met slechts vier grove woorden. De grofste superheldenfilm is Kick-Ass (2010) met 226 grove woorden, en de op één na grofste superheldenfilm is Kick-Ass 2 (2013) met 149 grove woorden. De woorden die het meest gebruikt worden vallen in de categorie overig (M = 13,07, SD = 9,76). De minst gebruikte woorden zijn de verwijzingen naar menselijke uitwerpselen en het menselijke uitscheidingssysteem (M = 1,69, SD = 3,25). Een volledig overzicht van de gebruikte typen grove woorden is te vinden in Tabel 3.

Tabel 3: De Hoeveelheid Grof Taalgebruik per Type.

Type grof taalgebruik

M SD Totaal %

Zeven vieze woorden Seksuele woorden Menselijke Uitwerpselen Overige woorden Totaal 8,43 4,00 1,69 13,07 27,19 21,38 6,32 3,25 9,76 33,68 792 376 159 1229 2556 30,99 14,71 6,22 48,08 100 Type moord PG r p PG-13 r p R r p Totaal r p Fysiek Gegooide objecten Vuurwapens Explosies Bogen Onduidelijk Overig Totaal -,20 ,381 -,09 ,688 -,28 ,217 ,40 ,073 -,19 ,406 -,34 ,131 -,14 ,537 -,19 ,409 ,41 ,002** ,32 ,015* ,22 ,098 ,19 ,166 ,21 ,123 -,01 ,941 ,28 ,036* ,43 ,001** ,21 ,442 ,40 ,121 ,29 ,273 -,13 ,641 ,15 ,583 ,28 ,288 ,12 ,647 ,30 ,262 ,39 <,001*** ,34 ,001** ,17 ,105 ,21 ,044* ,17 ,101 -,15 ,140 ,21 ,041* ,38 <,001*** Noot. * p < ,05, ** p < ,01, *** p < ,001.

(16)

16 Er is een zwak negatief, niet significant verband tussen de lengte van de superheldenfilms en de hoeveelheid grof taalgebruik, r = -,10, p = ,330. Ondanks dat het verband niet significant is, is de richting ervan op zijn minst verrassend te noemen. Het zou logischer zijn als er een positief verband was, omdat er in een langere superheldenfilm simpelweg meer tijd is om grove taal te gebruiken. Desondanks geeft het wel aan dat het nodig is om rekening te houden met de lengte van de superheldenfilm, ook omdat de superheldenfilms langer worden. In de komende analyses is er daarom rekening gehouden met de lengte van de superheldenfilms door de hoeveelheid grof taalgebruik in de superheldenfilms te delen door de lengte van de superheldenfilms, om zo de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut te krijgen (M = 0,25, SD = 0,31).

Om te bekijken of de verschillende ratings van invloed zijn op de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut in de superheldenfilms, is er een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd. Ook nu wordt er niet aan de voorwaarden voor een variantieanalyse voldaan. De hoeveelheid grof taalgebruik per minuut is voor geen enkele rating normaal verdeeld. Daarnaast zijn de groepen niet bij benadering even groot en verschillen de varianties in de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut in PG-rated (S2 = 0,00), PG-13-rated (S2 = 0,03), en R-rated (S2 = 0,25) superheldenfilms significant van elkaar, F (2, 91) = 19,66, p < ,001. Desondanks is er een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd, waaruit blijkt dat er een significant verschil is in de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut tussen de verschillende film ratings, F (2, 91) = 28,59, p < ,001, η2 = 0,39. Er is sprake van een sterk effect. Uit de Post-Hoc toets blijkt dat er significant meer grof taalgebruik per minuut voorkomt in R-rated superheldenfilms (M = 0,66,

SD = 0,50) dan in PG-rated superheldenfilms (M = 0,12, SD = 0,06, p < ,001), en dat er

significant meer grof taalgebruik voorkomt in R-rated superheldenfilms dan in PG-13-rated superheldenfilms (M = 0,18, SD = 0,17, p < ,001). Er blijkt geen significant verschil te zijn in de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut tussen PG-13-rated superheldenfilms en PG-rated superheldenfilms (p = 1,000).

Ontwikkelingen in het grove taalgebruik. Om de derde onderzoeksvraag over de veranderingen in de hoeveelheid grof taalgebruik te beantwoorden is er gekeken naar het verband tussen de verschijningsdatum van de superheldenfilm en de hoeveelheid grof

taalgebruik per minuut. Er blijkt geen significant verband te zijn tussen de verschijningsdatum en de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut, r = ,13, p = ,209. Als er rekening wordt

gehouden met de ratings van de superheldenfilms, blijkt dat er een sterk, significant positief verband is tussen de verschijningsdatum en de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut in R-rated superheldenfilms, r = ,69, p = ,003. Dus, hoe nieuwer de R-R-rated superheldenfilm, hoe

(17)

17 meer grof taalgebruik er per minuut in zit. De gemiddelde hoeveelheid grove woorden per minuut in R-rated superheldenfilms is bijvoorbeeld 0,39 (SD = 0,17) tussen 1996 en 2005, en de gemiddelde hoeveelheid grove woorden in R-rated superheldenfilms is 1,24 (SD = 0,49) tussen 2006 en 2015. Echter, er is geen significant verband tussen de verschijningsdatum en de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut in PG-rated superheldenfilms, r = -,31, p = ,168. Ook in PG-13-rated superheldenfilms is er geen significant verband tussen de

verschijningsdatum en de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut, r = -,04, p = ,777. Om de vierde onderzoeksvraag over de veranderingen in de typen grof taalgebruik te beantwoorden is er gekeken naar de verbanden tussen de verschijningsdatum van de

superheldenfilm en de verschillende typen grof taalgebruik. Tabel 4 geeft een overzicht van alle verbanden tussen de verschijningsdatum en de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut per type. Over alle films genomen blijkt de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut per type niet in verband te staan met de verschijningsdatum, wat betekent dat er geen sprake is van een toename of afname van de typen grof taalgebruik per minuut in het algemeen. Alleen in R-rated superheldenfilms is de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut van een aantal typen significant toegenomen. In R-rated superheldenfilms blijkt er een sterk, significant positief verband te zijn tussen de verschijningsdatum en de hoeveelheid zeven vieze woorden, en er blijkt een sterk, significant positief verband te zijn tussen de verschijningsdatum en de hoeveelheid seksuele woorden. Dus, hoe nieuwer de R-rated superheldenfilm, hoe meer van de zeven vieze woorden en seksuele woorden erin voorkomen. De overige verbanden zijn niet significant.

Tabel 4: Verbanden Tussen Verschijningsdatum en Hoeveelheid Grof Taalgebruik per Minuut per Rating.

Type grof taalgebruik

PG r p PG-13 r p R r p Totaal r p

Zeven vieze woorden Seksuele woorden Menselijke Uitwerpselen Overige woorden Totaal -,31 ,175 ,38 ,092 ,19 ,403 -,41 ,067 -,31 ,168 ,13 ,325 -,05 ,705 ,01 ,950 -,15 ,252 -,04 ,777 ,62 ,011* ,62 ,011* ,36 ,174 ,49 ,052 ,69 ,003** ,14 ,173 ,19 ,071 ,16 ,136 -,04 ,720 ,13 ,209 Noot. * p < ,05, ** p < ,01. Discussie

(18)

18 Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse is onderzocht hoe de hoeveelheid dodelijk geweld en grof taalgebruik in de Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015 zich heeft ontwikkeld. De eerste twee deelvragen gaan over de ontwikkelingen in het aantal moorden en de typen moorden. Het aantal moorden per minuut in PG-13-rated

superheldenfilms is gestegen. Het gemiddelde aantal moorden per minuut in PG-13-rated superheldenfilms is zelfs meer dan verdrievoudigd tussen 2006 en 2015 in vergelijking met de periode tussen 1996 en 2005. Dit sluit aan bij eerdere onderzoeken van Bushman et al. (2013), Nalkur et al. (2010), en Thompson en Yokota (2004) die een toename van geweld in het algemeen hadden gevonden in PG-13-rated films. Daarnaast vonden Nalkur et al. (2010) ook een toename van geweld in het algemeen in R-rated films, en vonden Thompson en Yokota (2004) een toename van geweld in het algemeen in PG-rated films. Uit het huidige onderzoek blijkt er echter geen sprake te zijn van een toename in het aantal moorden per minuut in PG-rated en R-PG-rated superheldenfilms. Dit kan komen door het relatief kleine aantal PG-PG-rated en R-rated superheldenfilms dat uitgebracht is en dus in de steekproef zit, waardoor een sterk verband alsnog een niet-significant verband kan zijn. De toename van het aantal moorden per minuut in PG-13-rated superheldenfilms is een belangrijke bevinding. Het merendeel van alle superheldenfilms zijn PG-13-rated films. Deze superheldenfilms zijn niet alleen gericht op jongeren, maar ze zijn ook nog eens ontzettend populair. Jongeren worden aan steeds meer moorden blootgesteld als zij kijken naar deze superheldenfilms, en vooral onder jongeren kunnen mediaeffecten het grootst zijn (Bushman et al., 2013).

Aangezien mensen gedrag kunnen aanleren door observatie van mediapersonages, is de toename in het aantal moorden per minuut door fysiek geweld in PG-13-rated

superheldenfilms interessant. Sommige vormen van agressief gedrag zijn makkelijker aan te leren dan anderen (Bandura, 1978). Fysiek geweld behoort tot het type geweld dat

makkelijker aan te leren is dan bijvoorbeeld het gebruiken van vuurwapens. Het feit dat moord door fysiek geweld niet alleen het meest voorkomende type moord is, maar ook dat dit significant toeneemt, is daarom een potentieel kwalijke ontwikkeling. Uit onderzoek van Bushman et al. (2013) bleek daarnaast dat het wapengeweld in PG-13-rated films

verdrievoudigd was sinds de introductie van PG-13-rated films. In dit onderzoek is er geen significante toename gevonden in het aantal moorden per minuut met vuurwapens. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de superheldenfilm een speciaal genre is, waarin veel personages voorkomen die beschikken over bovenmenselijke krachten en vaardigheden, voor wie vuurwapens niet per se nodig zijn om iemand te vermoorden. Ondanks dat het gebruik van vuurwapens niet toeneemt, is moord door vuurwapens wel het op één na meest

(19)

19 voorkomende type moord, en alleen al het zien van vuurwapens kan leiden tot agressie

(Anderson et al., 1998; Berkowitz & LePage, 1967; Bushman et al., 2013).

De derde en vierde deelvraag gaan over de ontwikkelingen in de hoeveelheid grof taalgebruik en de typen grof taalgebruik. De hoeveelheid grof taalgebruik per minuut is alleen toegenomen in R-rated superheldenfilms. De gemiddelde hoeveelheid grof taalgebruik per minuut in R-rated superheldenfilms is zelfs meer dan verdrievoudigd in de periode tussen 2006 en 2015 in vergelijking met de periode tussen 1996 en 2005. Dit komt deels overeen met de resultaten van Thompson en Yokota (2004), die een toename vonden in zowel PG-13-rated als R-rated films. Daarentegen vonden Cressman et al. (2009) juist een afname in de

hoeveelheid grof taalgebruik in films gericht op tieners. Het huidige onderzoek laat zien dat er inderdaad sprake lijkt te zijn van een afname van de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut in superheldenfilms met een PG-rating en een PG-13-rating, maar deze afnames zijn niet significant. Het lijkt erop dat de MPAA grof taalgebruik erger vindt dan het aantal moorden in films. Waar het aantal moorden per minuut in PG-13-rated superheldenfilms nog toeneemt, neemt de hoeveelheid grof taalgebruik per minuut alleen toe in R-rated superheldenfilms die voor jongeren minder makkelijk te bekijken zijn.

In deze R-rated superheldenfilms neemt vooral het gebruik van de zeven vieze woorden en het gebruik van seksuele woorden sterk toe. De zeven vieze woorden worden door velen beschouwd als de woorden waar het grootste taboe op ligt (Cressman et al., 2009; Kaye & Sapolsky, 2009). Het feit dat het gebruik van de zeven vieze woorden en de seksuele woorden alleen toeneemt in R-rated superheldenfilms en niet in superheldenfilms voor jongeren, geeft aan dat de MPAA niet wil dat jongeren te veel worden blootgesteld aan deze woorden. Blijkbaar is er nog geen toenemende acceptatie van deze woorden als het gaat om hoe vaak jongeren hier aan blootgesteld worden. Ook lijkt het er op dat een superheldenfilm met te veel van de zeven vieze woorden of seksuele woorden, direct een R-rating krijgt. Wellicht maken filmmakers een bewuste keuze om hun films grover te maken, wetende dat het gebruik van bepaalde woorden hun film toch al een R-rating zal geven. Dit blijkt ook uit het feit dat de makers van de nieuwe Wolverine (2017) duidelijk maken dat ze streven naar een R-rating voor hun nieuwe film. Mogelijkerwijs kan dit verklaren waarom er sprake is van een toename van de hoeveelheid zeven vieze woorden en seksuele woorden in R-rated

superheldenfilms.

(20)

20 Eén beperking van dit onderzoek met betrekking tot het dodelijke geweld is dat het soms erg lastig is om in te schatten wanneer er sprake is van moord, omdat het niet altijd duidelijk is of het slachtoffer overlijdt. Als een personage met superkrachten een, normaal gesproken, niet-fatale klap geeft aan een personage zonder superkrachten, dan kan deze klap alsnog dodelijk zijn. In vervolgonderzoek moet er beter omschreven worden hoe er omgegaan moet worden met zulke situaties. Ook is het zo dat er in sommige films, zoals in de film Avengers: Age of

Ultron (2015), veel robots worden vermoord. In vervolgonderzoek zouden robots wellicht

achterwege gelaten kunnen worden als het gaat om het dodelijke geweld, omdat het maar de vraag is in hoeverre robots ‘levend’ zijn, waardoor het dus ook maar de vraag is in hoeverre deze vermoord kunnen worden. Daarnaast is er in dit onderzoek alleen gekeken naar de extreemste vorm van geweld, namelijk het aantal moorden. In vervolgonderzoek kan er ook gekeken worden naar minder extreme vormen van geweld, om een completer beeld te krijgen van de hoeveelheid geweld in superheldenfilms. Ook kan er gekeken worden naar de

consequenties van het geweld voor de geweldpleger, omdat gedrag zonder zichtbare negatieve consequenties eerder wordt overgenomen door degene die het observeert (Anderson et al., 2003; Huesmann & Taylor, 2006).

Een beperking van dit onderzoek met betrekking tot het grove taalgebruik is dat er slechts gekeken is naar één onderdeel van verbaal geweld. Er kan bijvoorbeeld ook gekeken worden naar het beledigen van mensen, met of zonder het gebruik van grove woorden. Dit zou een ander beeld op kunnen leveren dan het beeld dat er nu is ontstaan met betrekking tot grove woorden. Ook kan er gekeken worden naar wie er grove taal gebruikt. Zijn het de personages met wie de kijkers zich identificeren of juist niet? Kijkers kunnen gedrag aanleren door het observeren van rolmodellen (Anderson et al., 2003; Huesmann, 2007; Huesmann & Taylor, 2006). Als het dus de rolmodellen zijn die de meeste grove taal gebruiken, dan kan dit negatievere consequenties hebben.

Conclusie

Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse is er getracht een antwoord te geven op de hoofdvraag in hoeverre er sprake is van dodelijk geweld en grof taalgebruik in de

Amerikaanse superheldenfilms van 1978 tot en met 2015. Uit de analyses blijkt dat de

hoeveelheid moorden per minuut in PG-13-rated superheldenfilms toegenomen is, maar dat er geen stijging of daling van het aantal moorden per minuut is in PG-rated en R-rated

superheldenfilms. Binnen deze superheldenfilms met een PG-13-rating zijn de moorden per minuut door fysiek geweld en door gegooide en vliegende objecten significant toegenomen.

(21)

21 In tegenstelling tot eerder onderzoek bleek er geen significante verandering in het aantal moorden per minuut door vuurwapens in de PG-13-rated superheldenfilms. Bij het

beschouwen van het totaal van alle superheldenfilms blijkt er ook nog een toename te zijn in het aantal moorden per minuut door explosies.

Met betrekking tot grof taalgebruik is er alleen sprake van een toename in R-rated superheldenfilms. Er zijn geen veranderingen in superheldenfilms met een PG-rating en een PG-13-rating met betrekking tot de hoeveelheid grof taalgebruik. Als er gekeken wordt naar de verschillende typen grof taalgebruik die zijn toegenomen binnen deze R-rated

superheldenfilms, dan blijkt dat er sprake is van een toename van de hoeveelheid zeven vieze woorden en van de hoeveelheid seksuele woorden. Er is geen sprake van een toename van de hoeveelheid verwijzingen naar menselijke uitwerpselen en het menselijke

uitscheidingssysteem, en er is geen sprake van een toename in het aantal woorden uit de categorie ‘overig’.

Ondanks de vele studies naar de effecten van geweld en grof taalgebruik, zijn er nog weinig studies gedaan naar de hoeveelheid geweld en grof taalgebruik en hoe zich dit nu ontwikkelt in films. Deze studie geeft een goed beeld van de ontwikkelingen in het dodelijke geweld en het grove taalgebruik in een populair filmgenre, namelijk superheldenfilms. Het lijkt erop dat geweld als minder ernstig wordt ervaren dan grof taalgebruik omdat het aantal moorden in PG-13-rated superheldenfilms, films die gericht zijn op jongeren, significant toegenomen is. Aan de andere kant is er geen sprake van een toename van de hoeveelheid grof taalgebruik in PG-13-rated superheldenfilms. Het valt te bezien of er meer

superheldenfilms een R-rating zullen krijgen, zoals Deadpool (2016) en de nieuwe, nog naamloze Wolverine (2017), of dat de grenzen van de PG-13-rating, in ieder geval met betrekking tot het dodelijke geweld, nog verder opgerekt zullen worden.

(22)

22 Literatuurlijst

Altman, M. A. (Producent), Bates, D. (Producent), Mischel, R. (Producent), & Mazin, C. (Regisseur). (2000). The Specials [Film]. Verenigde Staten: Regent Entertainment. Anderson, C. A., Benjamin, A. J., Jr., & Bartholow, B. D. (1998). Does the gun pull the

trigger? Automatic priming effects of weapon pictures and weapon names.

Psychological Science, 9(4), 308-314.

Anderson, C. A., Berkowitz, L., Donnerstein, E., Huesmann, L. R., Johnson, J. D., Linz, D., … Wartella, E. (2003). The influence of media violence on youth. Psychological

Science in the Public Interest, 4(3), 81-110.

Anderson, C. A., & Bushman, B. J. (2001). Effects of violent video games on aggressive behavior, aggressive cognition, aggressive affect, physiological arousal, and prosocial behavior: A meta-analytic review of the scientific literature. Psychological Science,

12(5), 353-359.

Arad, A. (Producent), Foster, G. (Producent), Milchan, A. (Producent), & Johnson, M. S. (Regisseur). (2003). Daredevil [Film]. Verenigde Staten: 20th Century Fox.

Arad, A. (Producent), Orleans, L. (Producent), Ziskin, L. (Producent), & Raimi, S. (Regisseur). (2004). Spider-Man 2 [Film]. Verenigde Staten: Colombia Pictures. Bandura, A. (1978). Social learning theory of aggression. Journal of Communication, 28(3),

12-29.

Bay, M. (Producent), Bryce, I. (Producent), Form, A. (Producent), Fuller, B. (Producent), Mednick, S. (Producent), Walker, G. (Producent), & Liebesman, J. (Regisseur). (2014).

Teenage Mutant Ninja Turtles [Film]. Verenigde Staten: Paramount Pictures.

Berelson, B. (1952). Content analysis in communication research. New York, NY: Free Press.

Berkowitz, L., & LePage, A. (1967). Weapons as aggression-eliciting stimuli. Journal of

(23)

23 Bleakley, A., Jamieson, P. E., & Romer, D. (2012). Trends of sexual and violent content by

gender in top-grossing U.S. films, 1950-2006. Journal of Adolescent Health, 51(1), 73-79.

Bohling, A. (Producent), Pack, T. (Producent), Pitt, B. (Producent), Reid, D. (Producent), Thykier, K. (Producent), & Vaughn, M. (Regisseur). (2010). Kick-Ass [Film]. Verenigde Staten: Lionsgate.

Bohling, A. (Producent), Pack, T. (Producent), Pitt, B. (Producent), Reid, D. (Producent), Vaughn, M. (Producent), & Wadlow, J. (Regisseur). (2013). Kick-Ass 2 [Film]. Verenigde Staten: Universal Pictures.

Box Office Mojo. (2016a). Geraadpleegd op 14 maart 2016, van http://

www.boxofficemojo.com/alltime/world/?pagenum=1&sort=domgross&order=DESC&p =.htm

Box Office Mojo. (2016b). Geraadpleegd op 2 april 2016, van http://

www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=title&order=ASC&p=. htm

Burke, L. (2008). Superhero movies. Harpenden, England: Oldcastle Books.

Bushman, B. J., & Anderson, C. A. (2002). Violent video games and hostile expectations: A test of the General Aggression Model. Personality and Social Psychology Bulletin,

28(12), 1679-1686.

Bushman, B. J., & Anderson, C. A. (2015). Understanding causality in the effects of media violence. American Behavioral Scientist, 59(14), 1807-1821.

Bushman, B. J., Jamieson, P. E., Weitz, I., & Romer, D. (2013). Gun violence trends in movies. Pediatrics, 132(6), 1014-1018.

Chan, D. (Producent), Dawson, K. (Producent), Gray, T. K. (Producent), & Pressman, M. (Regisseur). (1991). Teenage Mutant Ninja Turtles II: The Secret of the Ooze [Film]. Verenigde Staten: New Line.

Claybourne, D. (Producent), Foster, D. (Producent), & Campbell, M. (Regisseur). (1998). The

(24)

24 Coogan, P. (2006). Superhero: The secret origin of a genre. Austin, TX: MonkeyBrain

Books.

Coyne, S. M., Callister, M., Stockdale, L. A., Nelson, D. A., & Wells, B. M. (2012). ‘’A helluva read’’: Profanity in adolescent literature. Mass Communication and Society,

15(3), 360-383.

Coyne, S. M., Stockdale, L. A., Nelson, D. A., & Fraser, A. (2011). Profanity in media associated with attitudes and behavior regarding profanity use and aggression.

Pediatrics, 128(5), 867-872.

Cressman, D. L., Callister, M., Robinson, T., & Near, C. (2009). Swearing in the cinema: An analysis of profanity in US teen-oriented movies, 1980–2006. Journal of Children and

Media, 3(2), 117-135.

Davis, J. (Producent), Schroeder, A. (Producent), & Trank, J. (Regisseur). (2012). Chronicle [Film]. Verenigde Staten: 20th Century Fox.

Feige, K. (Producent), & Whedon, J. (Regisseur). (2015). Avengers: Age of Ultron [Film]. Verenigde Staten: Buena Vista.

Garner, T. (Producent), Todd, J. (Producent), Todd, S. (Producent), & Hewitt, P. (Regisseur). (2006). Zoom [Film]. Verenigde Staten: Sony (Revolution).

Goodman, G. (Producent), Kinberg, S. (Producent), Kulzer, R. (Producent), Parker, H. (Producent), Vaughn, M. (Producent), & Trank, J. (Regisseur). (2015). Fantastic Four [Film]. Verenigde Staten: 20th Century Fox.

Hark, T. (Producent), & Lee, D. (Regisseur). (1999). Black Mask [Film]. Verenigde Staten: Artisan Entertainment.

Hayes, A. F., & Krippendorff, K. (2007). Answering the call for a standard reliability measure for coding data. Communication Methods and Measures, 1(1), 77-89.

Holsti, O. R. (1969). Content analysis for the social sciences and humanities. Reading, MA: Addison-Wesley.

Holz Ivory, M., & Kaestle, C. E. (2013). The effects of profanity in violent video games on players’ hostile expectations, aggressive thoughts and feelings, and other responses.

(25)

25 Homes, C. (Producent), Jones, L. C. (Producent), & Townsend, R. (Regisseur). (1993). The

Meteor Man [Film]. Verenigde Staten: Metro-Goldwyn-Mayer.

Huesmann, L. R. (2007). The impact of electronic media violence: Scientific theory and research. Journal of Adolescent Health, 41(6), 6-13.

Huesmann, L. R., Moise-Titus, J., Podolski, C., & Eron, L. D. (2003). Longitudinal relations between children’s exposure to TV violence and their aggressive and violent behavior in young adulthood: 1977-1992. Developmental Psychology, 39(2), 201-221.

Huesmann, L. R., & Taylor, L. D. (2006). The role of media violence in violent behavior.

Annual Review of Public Health, 27(1), 393-415.

Ivory, J. D., Williams, D., Martins, N., & Consalvo, M. (2009). Good clean fun? A content analysis of profanity in video games and its prevalence across game systems and ratings. Cyberpsychology & Behavior, 12(4), 457-460.

Jenkins, L., Webb, T., Browne, N., Afifi, A. A., & Kraus, J. (2005). An evaluation of the Motion Picture Association of America’s treatment of violence in PG-, PG-13-, and R-rated films. Pediatrics, 115(5), 512-517.

Kaye, B. K., & Sapolsky, B. S. (2004a). Offensive language in prime-time television: Four years after television age and content ratings. Journal of Broadcasting & Electronic

Media, 48(4), 554-569.

Kaye, B. K., & Sapolsky, B. S. (2004b). Talking a ‘’blue’’ streak: Context and offensive language in prime time network television programs. Journalism & Mass

Communication Quarterly, 81(4), 911-927.

Kaye, B. K., & Sapolsky, B. S. (2009). Taboo or not taboo? That is the question: Offensive language on prime-time broadcast and cable programming. Journal of Broadcasting &

Electronic Media, 53(1), 22-37.

Kinberg, S. (Producent), Parker, P. (Producent), Shuler Donner, L. (Producent), & Mangold, J. (Regisseur). (2017). Untitled Wolverine Sequel [Film]. Verenigde Staten: 20th Century Fox.

Kinberg, S. (Producent), Reynolds, R. (Producent), Shuler Donner, L. (Producent), & Miller, T. (Regisseur). (2016). Deadpool [Film]. Verenigde Staten: 20th Century Fox.

(26)

26 Kirsh, S. J. (2006). Cartoon violence and aggression in youth. Aggression and Violent

Behavior, 11(6), 547-557.

McArthur, D. L., Peek-Asa, C., Webb, T., Fisher, K., Cook, B., Browne, N., & Kraus, J. (2000). Violence and its injury consequences in American movies: A public health perspective. Western Journal of Medicine, 173(3), 164-168.

Nalkur, P. G., Jamieson, P. E., & Romer, D. (2010). The effectiveness of the Motion Picture Association of America’s rating system in screening explicit violence and sex in top-ranked movies from 1950 to 2006. Journal of Adolescent Health, 47(5), 440-447.

Nieuwe Wolverine-film wordt ook grimmiger. (2016, 17 februari). Geraadpleegd op 19

februari 2016, van http://www.nu.nl/film/4215994/nieuwe-wolverine-film-wordt-grimmiger.html

Roven, C. (Producent), Thomas, E. (Producent), & Nolan, C. (Regisseur). (2012). The Dark

Knight Rises [Film]. Verenigde Staten: Warner Bros.

Spengler, P. (Producent), & Donner, R. (Regisseur). (1978). Superman [Film]. Verenigde Staten: Warner Bros.

Stripverfilming Deadpool breekt openingsrecord in VS. (2016, 15 februari). Geraadpleegd op

16 februari 2016, van http://www.nu.nl/film/4214736/stripverfilming-deadpool-breekt-openingsrecord-in-vs.html

Tapert, R. (Producent), & Raimi, S. (Regisseur). (1990). Darkman [Film]. Verenigde Staten: Universal Pictures.

Tarantino, Q. (Producent), & Yuen, W. (Regisseur). (2001). Iron Monkey [Film]. Verenigde Staten: Miramax Films.

Thompson, K. M., Tepichin, K., & Haninger, K. (2004). Content and ratings of teen-rated video games. Journal of the American Medical Association, 291(7), 856-865.

Thompson, K. M., Tepichin, K., & Haninger, K. (2006). Content and ratings of mature-rated video games. Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 160(4), 402-410.

Thompson, K. M., & Yokota, F. (2004). Violence, sex and profanity in films: Correlation of movie ratings with content. Medscape General Medicine, 6(3), 1-19.

(27)

27 ratings. Pediatrics, 107(6), 1302-1308.

Webb, T., Jenkins, L., Browne, N., Afifi, A. A., & Kraus, J. (2007). Violent entertainment pitched to adolescents: An analysis of PG-13 films. Pediatrics, 119(6), 1219-1229.

Appendix A: Steekproef

Titel Film Jaar MPAA-rating

Ant-Man 2015 R

Avengers: Age of Ultron 2015 PG-13

Barb Wire 1996 PG-13

Batman 1989 PG-13

Batman and Robin 1997 PG

Batman Begins 2005 PG-13

Batman Forever 1995 PG

Batman Returns 1992 PG-13

Batman: Mask of the Phantasm* 1993 PG

Big Hero 6* 2014 PG Black Mask* 1999 R Blade 1998 PG Blade II 2002 PG Blade: Trinity 2004 R Blankman 1994 PG

Buffy the Vampire Slayer 1992 PG

Captain America: The First Avenger 2011 PG

Captain America: The Winter Soldier 2014 PG

Catwoman 2004 PG Chronicle (2012) 2012 PG-13 Daredevil 2003 PG Darkman 1990 PG Elektra 2005 PG-13 Fantastic Four 2015 PG Fantastic Four (2005) 2005 PG-13

Fantastic Four: Rise of the Silver Surfer 2007 PG-13

Flash Gordon 1980 PG-13

Ghost Rider 2007 PG-13

Ghost Rider: Spirit of Vengeance 2012 PG-13

Green Lantern 2011 PG-13

Guardians of the Galaxy 2014 PG-13

Hancock 2008 R

Hellboy 2004 R

Hellboy II: The Golden Army 2008 R

Hero at Large* 1980 PG

Hulk 2003 PG-13

Iron Man 2008 PG-13

(28)

28 Iron Man 3 2013 PG-13 Iron Monkey* 2001 PG-13 Judge Dredd 1995 R Kick-Ass 2010 PG-13 Kick-Ass 2 2013 PG-13 Man of Steel 2013 PG-13

Marvel's The Avengers 2012 PG

Megamind* 2010 PG

Mighty Morphin' Power Rangers 1995 PG-13

My Super Ex-Girlfriend 2006 PG-13

Mystery Men 1999 PG-13

Orgazmo* 1998 NC-17

Punisher: War Zone 2008 PG-13

Sheena 1984 PG-13 Sky High 2005 PG-13 Spawn 1997 PG-13 Spider-Man 2002 PG-13 Spider-Man 2 2004 PG-13 Spider-Man 3 2007 PG-13 Steel 1997 R Super* 2011 R Super Capers* 2009 PG Supergirl 1984 R Superhero Movie* 2008 PG-13 Superman 1978 R Superman II 1981 PG-13 Superman III 1983 PG-13

Superman IV: The Quest for Peace 1987 R

Superman Returns 2006 PG

Tank Girl 1995 PG-13

Teenage Mutant Ninja Turtles 1990 PG-13

Teenage Mutant Ninja Turtles (2014) 2014 PG-13

Teenage Mutant Ninja Turtles II: The secret of the Ooze 1991 PG-13

Teenage Mutant Ninja Turtles III 1993 PG-13

The Amazing Spider-Man 2012 PG

The Amazing Spider-Man 2 2014 PG

The Crow 1994 PG

The Crow: City of Angels 1996 PG

The Dark Knight 2008 PG

The Dark Knight Rises 2012 PG-13

The Green Hornet 2011 PG-13

The Incredible Hulk 2008 PG-13

The Incredibles* 2004 PG

The Legend of the Lone Ranger 1981 PG-13

The Legend of Zorro 2005 R

The Mask of Zorro 1998 R

The Meteor Man 1993 PG-13

The Phantom 1996 PG-13

The Powerpuff Girl’s Movie* 2002 PG

(29)

29 The Rocketeer 1991 PG-13 The Shadow 1994 PG The Specials 2000 R The Spirit 2008 PG The Wolverine 2013 PG-13 Thor 2011 R

Thor: The Dark World 2013 PG-13

Turbo: A Power Rangers Movie 1997 PG-13

Unbreakable 2000 PG-13

Wanted 2008 PG-13

Watchmen 2009 R

X-Men 2000 R

X-Men Origins: Wolverine 2009 PG-13

X-Men: Days of Future Past 2014 PG-13

X-Men: First Class 2011 PG-13

X-Men: The Last Stand 2006 PG-13

X2: X-Men United 2003 PG-13

Zoom 2006 PG

(30)

30 Appendix B: Codeboek Geweld in Superheldenfilms

In dit codeboek staan drie categorieën van geweld centraal. De categorieën zijn: kill-count, type kill, en grof taalgebruik. Superheldenfilms zijn de onderzoekseenheid. Eerst worden een aantal algemene kenmerken geregistreerd van de superheldenfilms, zoals de titel van de film, jaar van uitgave, en de producerende studio.

1. Codeur. 1) Youri 2) Su 3) Marieke I. IDENTIFICATIE ITEMS 2. Titel film.

Kopieer de titel van de film uit de lijst superheldenfilms op

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

3. Datum van uitgave.

Genoteerd als JJJJ-MM-DD. Kijk in de lijst van superheldenfilms op

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

4. Studio die film produceerde.

Geef de volledige naam, en niet de afkorting. Kijk in de lijst van superheldenfilms op

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

5. Lengte van de film.

Noteer het aantal minuten. Kijk in de lijst van superheldenfilms op

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

(31)

31

6. MPAA-rating.

Noteer de categorie, bijvoorbeeld: G. Kijk in de lijst van superheldenfilms op

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

TOELICHTING G = alle leeftijden.

PG = onder toezicht van ouders; inhoud kan schadelijk zijn voor jonge kinderen. PG-13 = niet geschikt voor kinderen onder de 13 jaar; alleen met ouderlijk toezicht. R = niet geschikt voor kinderen/jongeren onder de 17 jaar; alleen met ouderlijk toezicht. NC-17 = verboden voor kinderen/jongeren onder de 17 jaar.

7. Kijkwijzer-rating

Noteer AL, 6, 9, 12 of 16. TOELICHTING

AL = Geen schadelijke elementen. Geschikt voor alle leeftijden. 6 = Mogelijk schadelijk voor kinderen onder de 6 jaar.

9 = Mogelijk schadelijk voor kinderen onder de 9 jaar. 12 = Mogelijk schadelijk voor kinderen onder de 12 jaar. 16 = Mogelijk schadelijk voor kinderen onder de 16 jaar.

8. Geef het genre van de film.

Noteer het genre van de film zoals gegeven wordt op

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

Als het genre niet bekend is op deze pagina, kijk dan om IMDb.com. TOELICHTING

Als de film in één genre valt, noem dan enkel dat genre, bijvoorbeeld ‘action’. Als de film in twee of meerdere genres valt, noem dan de genres achter elkaar met een schuine streep

ertussen. Bijvoorbeeld: action/adventure. Zet de genres achter elkaar op alfabetische volgorde. Dus niet comedy/action, maar action/comedy. Houdt de Engelse termen aan.

9. Amerikaanse box-office openingsweekend.

(32)

32 Bijvoorbeeld: 3.881.704. Haal het bedrag van

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

10. Amerikaanse box-office totaal.

Noteer in dollars. Het dollarteken hoeft hierbij niet vermeld te worden. Bijvoorbeeld: 48.043.505. Haal het bedrag van

http://www.boxofficemojo.com/genres/chart/?id=superhero.htm&sort=studio&order=ASC&p =.htm

11. Geef het aantal superhelden in de film.

TOELICHTING

Een superheld voldoet aan één of meerdere van de volgende kenmerken:

 Het verantwoordelijk gebruik van bovennatuurlijke ‘superkrachten’, geavanceerde technologieën of wapens, of hoogontwikkelde fysieke, mentale of verborgen

vaardigheden. Denk aan ‘vliegen’, enorme spierkracht, of bijzondere gaven (bijvoorbeeld door objecten heen kijken).

 De superheld heeft meestal een speciaal, iconisch ‘kostuum’, waaraan hij/zij te herkennen is.

 De superheld heeft meestal een geheime identiteit. De superheld verschuilt zich onder een andere (bij)naam (bijvoorbeeld Superman), dan het alter-ego (Clark Kent). Bijvoorbeeld met de reden om familie en vrienden te beschermen.

 Handelt vanuit een sterke morele code.

 Heeft een aartsvijand die duidelijk los staat van de andere vijanden van de superheld.

 Handelingen van de superheld komen voort uit gevoel van verantwoordelijkheid of gerechtigheid.

 Doel van de superheld is om het kwaad te stoppen.

 Doel van de superheld is om onschuldigen te beschermen.

 De daden van de superheld zijn pro-sociaal (gedrag dat niet alleen gericht is op het eigen welzijn, maar ook op dat van anderen).

 De daden van de superheld zijn niet uit eigenbelang. Hij/zij zet het eigen leven op het spel om anderen te beschermen, zonder er iets voor terug te verwachten.

De superheld is vaak de hoofdrolspeler in de film. Vaak worden superhelden in de titel van de film genoemd. Denk aan Iron Man in ‘Iron Man’, Superman in ‘Superman Returns’ of

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de presentatie van de twee onderzochte affaires waar Deetman bij betrokken was bleek dat vooral de affaire die zich in het hart van de democratie afspeelde en betrekking had

In het laatste artikel werd aangetoond dat diverse vormen van loopbandtraining een positief effect hebben op het valrisico, maar dat er geen verbetering van kracht

Daardoor ‘sla je de plank mis’; je zegt dingen die niet handig zijn of je zegt juist niks als er een reactie van je wordt verwacht.. Hierdoor raken andere

Die escalatie wilde ik niet, en dus stond ik op een regenach- tige avond begin september weer bij Joschka Breitner voor de deur.. Een week na

De valkliniek is voor mensen van 65 jaar en ouder die tenminste één keer gevallen zijn, of die bang zijn om te vallen, of die moeizamer zijn gaan lopen. ● Wat wordt

Waarom kan de automatische jaarlijkse bijstu- ring, zoals nu al voor de brugpen- sioenen, niet worden toegepast voor het wettelijke pensioen?”. Kristel Wijshof, eveneens van de

Zijn advocaten zijn stellig: “Er zijn geen bewijzen dat de dood van de patiënten verband houdt met de behandeling door onze cliënt, of met een van

'De diaken geeft toe dat hij meerdere slachtoffers maakte, maar herinnert zich geen aantal of namen', zegt zijn advocaat Filip De Reuse.. Het parket van Kortrijk wil nog altijd