ô -s'fc Z- 5*0 & l xf[ "Vu*,— P r o e f s t a t i o n voor de Groenten- en F r u i t t e e l t onder Glas t e Naaldwijk
'.V ' '
"Bevordering van de zijscheutvorming b i j t r o s a n j e r s met behulp van chemische r e g u l a t o r e n " .
I n g . P.M.A. Blok
INHOUDSOPGAVE : I Samenvatting I I I n l e i d i n g I I I Materialen en methoden IV Resultaten V Bespreking L i t e r a t u u r
2
-I . SAMENVATT-ING
Eind 1976 i s b i j t r o s a n j e r s c . v . "Eed Baron" een onderzoek u i t g e voerd ten einde de zijscheutvorming aan h e t ondereinde van de s t e n g e l s t e bevorderen met h e t oog op een g r o t e r e bloemproduktie per p l a n t . B i j d i t onderzoek i s een a a n t a l chemische regulatoren uitgeprobeerd op oude t r o s a n j e r p l a n t e n . B i j de e e r s t e proef was e r een d u i d e l i j k e f f e k t van de cytokinine P.B.A.
In de tweede proef met P.B.A. bevorderde de s t o f d u i d e l i j k de v<
zijscheutvorming, maar tevens traden ongunstige neveneffecten op. Uit de r e s u l t a t e n van d i t onderzoek, mede g e l e t op de t e verwachten hoge p r i j s van P.B.A., kan geconcludeerd worden dat commerciële
toepassing van P.B.A. op t r o s a n j e r s n i e t verantwoord i s .
I I . INLEIDING
De bladstand van de t r o s a n j e r i s k r u i s g e w i j s , tegenoverstaand. Per bladpaar wordt s l e c h t s 1 z i j s c h e u t gevormd. De bloeiwijze o n t s t a a t doordat b i j een bloemstengel u i t de bovenste bladoksels z i j s c h e u t e n met bloemknoppen u i t g r o e i e n . I n l a g e r g e p l a a t s t e bladoksels vindt ook zijscheutvorming p l a a t s , maar n i e t d i r e k t met bloemknoppen.
Deze scheuten kunnen l a t e r t o t geschikte bloemtakken u i t g r o e i e n a l s ze tenminste n i e t b i j de oogst van de bloemstengel en van de
plant verwijderd worden. Na verwijdering kan h e t overblijvende stengel deel nieuwe zijscheuten vormen.
Het f e i t , d a t de t r o s a n j e r p l a n t voornamelijk na de oogst van een bloemstengel begint met zijscheutvorming, t e r w i j l r e e d s geproduceerde zijscheuten met de oogst verdwijnen, betekent p r o d u k t i e v e r l i e s .
B i j de t r a a g groeiende t r o s a n j e r i s het dus b e l a n g r i j k d a t de plant t i j d i g voldoende zijscheuten op de j u i s t e plaatsen vormt om de
bloemproduktie op p e i l t e houden.
Een mogelijke oplossing voor het bevorderen van de zijscheutvorming aan het ondereinde van de p l a n t werd gezocht i n behandeling met che mische r e g u l a t o r e n .
3
-I -I -I . MATER-IALEN EN METHODEN
Van 5 groepen z i j n i n t o t a a l 10 s t o f f e n geprobeerd a l s o r i ë n t a t i e om t e zien welke s t o f mogelijk geschikt zou z i j n .
Met een van de s t o f f e n i s l a t e r een herhaling uitgevoerd i n 3 verschillende c o n c e n t r a t i e s . Voor de behandelingen z i j n oude planten gebruikt van h e t r a s "Eed Baron". Deze planten waren i n 1975 opgeplant i n p l a s t i c bakken met een inhoud van c a . 20 l i t e r , g e p l a a t s t op een t a b l e t i n Variakas A3 n r . *f. Per bak waren 3 i 7 of 10 planten opgeplant. De bespuiting i s per plant s t e e d s eenmalig geweest.
Proef I .
De e e r s t e proef i s g e s t a r t op 1^ september 1976. H i e r b i j z i j n 32 planten g e b r u i k t .
B i j h e t maken van de oplossingen i s voor de s l e c h t oplosbare s t o f f e n een oplosmiddel - Dimethyl-sulfoxide - gebruikt en i n verband met de waslaag op blad en s t e n g e l s van de t r o s a n j e r i s aan de oplossingen een u i t v l o e i e r - Agral - toegevoegd. Ter controle i s met e l k van deze 2 middelen een plant behandeld.
De oplossingen z i j n met een plantensproeier op de planten gebracht, waarbij de planten f l i n k nat werden. Van elke concentratie i s 100 ml. oplossing gemaakt. Een gedeelte daarvan was nodig voor het spoelen van de plantensproeier, de r e s t werd op de p l a n t gebracht.
k
Behandelingäschema 1^091976, Proef I
-3roep Chemische Regulatoren Chemische Regulator Concentraties Totaal aan t a l planten I . Cytokininen 1e B.A./Benzyl-aminopurine 2e P.B.A./6-(ben-1-10-100 dpm 3 zylamino)9(2 t e t - rahydropropyranyl)-- 9 Hrahydropropyranyl)--purine 1-10-100 dpm 3 3e Kinetine 1-10-100 dpm 3 I I . Auxinen 1e 2.k-D 1-10-100 dpm 3 2e X" .A.A. 1-10-100 dpm 3 3e I.B.A. 1-10-100 dpm 3 I I I . Gribberellinen 1e GA, . 5 » 1-10-100 dpm 3 2e GAk-7 1-10-100 dpm 3 IV. Ethyleen-releaser E t h r e l 1-10-100 dpm 3 V. Synthetische g r o e i v e r t r a -g e r s Morfactine Chloor-f l u r e n o l 0 , 0 1 - 0 , 1 - . 1 dpm 3 Oplosmiddel Dimethyl-sulfoxide 2 ml/100 ml 1 CTitvloeier Agral 1 ml/100 ml 1 Dnbehandeld — — meerdere
De proef i s beëindigd op 8 november 1976.
Proef I I .
Per 28-10-1976 i s een proef met P.B.A. uitgevoerd i n 5 verschillende c o n c e n t r a t i e s , eveneens op oude "Eed Baron" trosanjerplanten i n een p l a s t i c bak i n Varikas A3 n r . k .
Behandelingen : 1 ) P.B.A.: 62,5 dpm 100 dpm T25 dpm 250 dpm 5OO dpm Elk 1 p l a n t .
5
-2) Dimethyl-sulfoxide: 4 ml/100 ml, 1 plant 3) Onbehandeld: meerdere planten.
De 500 dpm P.B.A.-oplossing moest gemaakt worden b i j hoge temper-r a t u u temper-r en met een hoge concenttemper-ratie van het oplosmiddel, vandaatemper-r 4 ml/100 ml Dimethylsulfoxide. De overige oplossingen z i j n gemaakt u i t de 500 dpm-oplossing door telkens een gedeelte t e verdunnen. De oplossingen werden t o t k o r t voor <de bespuiting bewaard b i j een temperatuur van c a . 40°C om neerslagvorming t e voorkomen.
Aan de gebruikte oplossingen werd deze keer geen Agral ( u i t v l o e i e r ) toegevoegd.
De proef is beëindigd op 17 januari 1977.
B i j beide proeven z i j n t u s s e n t i j d s e waarnemingen gedaan omtrent de zijscheutvorming na de behandelingen.
Aan h e t einde van elke proef werden per p l a n t bepaald: - Lengte van de zijscheuten van de 1e orde.
- Aantal en lengte van de zijscheuten van de 2e orde t/m be orde. - Al of n i e t voorkomen van zwellende knoppen op kale stengelgedeelten. - Voorkomen van bloemen of bloemknoppen.
- Vermelding van "dood" of " k a a l " .
IV. RESULTATEN
Proef I .
Na anderhalve maand (eind oktober) was de zichtbare r e a c t i e op de behandeling met 2.4-D 100 dpm: een a a n t a l jonge scheuten vertoonde een verdikte t o p , d i e l i c h t e r gekleurd was, met bruine b l e k j e s ,
en waarvan de bladeren naar beneden gebogen waren. P.B.A. 100 dpm had ook e f f e k t na anderhalve maand: Verspreid over de p l a n t nieuwe
zijscheuten i n bladoksels en een groepje van 8 nieuwe scheuten helemaal onderaan de p l a n t .
Het duurde dus lang voordat b i j deze planten een d u i d e l i j k e f f e c t waarneembaar was.
6
-Proef I I .
De behandelingen met P.B.A. leverden de volgende r e s u l t a t e n :
1 ) P.B.A. 62,5 dpm
Deze p l a n t had u i t e i n d e l i j k wel enkele nieuwe scheuten, maar e r was geen d u i d e l i j k e invloed van de behandeling.
2) P.B.A. 100 dpm
B i j de l a a t s t e waarneming bleek dat er, s l e c h t s 3 nieuwe scheuten gevormd waren, verder was de plant onderaan kaal gebleven en op 3 p l a a t s e n waren scheuten met enigszins misvormd b l a d .
3 ) P.B.A. 125 dpm.
Aan deze plant waren wel i e t s meer nieuwe scheuten gevormd dan aan de vorige planten, maar een d u i d e l i j k gunstige invloed van de behandeling was e r n i e t .
4) P.B.A. 250 dpm
Deze plant had u i t e i n d e l i j k 51 nieuwe scheuten gevormd, variërend van 1 t o t 26 cm, met een gemiddelde l e n g t e van 7 cm. Ook hadden 5 jonge
scheuten na de behandeling een d u i d e l i j k nieuw verlengstuk gekregen.
De nieuwe scheuten waren voornamelijk zijscheuten van de 3e en be o r d e . Alle zijscheuten van de 4e orde aan deze p l a n t waren nieuw gevormd.
Van de zijscheuten van de 2e orde waren e r e c h t e r nogal wat dood of doodgaand. En .evenals b i j de p l a n t , behandeld met DMSO k ml/100 ml. hadden de oudere bladeren dode punten.
5 ) P.B.A. 500 dpm.
Deze p l a n t had u i t e i n d e l i j k 40 nieuwe scheuten gevormd, variërend van 1 t o t 37 cm, met een gemiddelde l e n g t e van 7 i ^ cm. De nieuwe scheuten waren voornamelijk zijscheuten van de 3e orde en verder
4 van de 4e orde. Verder kwamen enkele bijzondere verschijnselen voor, t e weten:
- 2 maal 2 scheuten i n één bladoksel.
- 1 maal een bosje s c h e u t j e s i n één bladoksel van een p l a t t e , nieuwe s c h e u t .
- 2 maal een p l a t t e s t e n g e l .
7
-Van de zijsche'uten van de 2e orde was een f l i n k a a n t a l dood of doodgaand. Evenals b i j de p l a n t , behandeld met DMSO 4 ml/100 ml, hadden de oudere bladeren dode punten.
6 ) D.M.S.O. 4 ml/100 ml.
B i j de t u s s e n t i j d s e waarneming op 6 december 1976 was r e e d s opmer k e l i j k d a t de bladeren van de p l a n t dode punten hadden. B i j de l a a t s t e waarneming op 17 januari 1977 bleken meerdere s t e n g e l s en zijscheuten dood t e z i j n of t e gaan. Van groei was nauwelijks sprake.
V. BESPREKING
Proef I.omtrent de beïnvloeding van de zijscheutvorming met chemische regulatoren had een oriënterend k a r a k t e r .
Van de 10 aanvankelijk gebruikte s t o f f e n kwam e r 1 i n aanmerking voor verder-onderzoek, n i . P.B.A., een cytokinine.
Deze s t o f P.B.A. bleek ook b i j proef I I de z i j scheutvorming t e b e ï n vloeden en wel voornamelijk b i j de c o n c e n t r a t i e s van 250 en 500 dpm. De concentratie van 100 dpm had nu geen invloed en b i j proef I wel. Mogelijk s p e e l t h i e r h e t f e i t dat b i j proef I wél en b i j proef I I géén u i t v l o e i e r gebruikt i s , een r o l . Het duurde t e l k e n s l a n g voor dat de behandelde planten d u i d e l i j k reageerden op de behandelingen. Deze proeven z i j n genomen i n de h e r f s t en l a t e h e r f s t en beëindigd i n de w i n t e r , een periode waarin de t r o s a n j e r een nog t r a g e r e groei v e r t o o n t . Mogelijk wordt i n voorjaar of zomer een s n e l l e r e f f e k t verkregen.
Van de cytokininen i s bekend d a t z i j de knoprust kunnen opheffen. Om na' d i e opheffing van de knoprust de u i t g r o e i van de zijscheuten t e stimu l e r e n , zou een behandeling mat auxinen of g i b b e r e l l i n e n mogelijk e f f e k t hebben. Dit kan i n een volgende proef nagegaan worden.
B i j de planten van proef I I , d i e gunstig reageerden op de P.B.A.-behandelingen wat b e t r e f t zijscheutvorming, t r a d een ongunstig neveneffekt op, n l . h e t doodgaan van s t e n g e l s en bladpunten, h e t l a a t s t e door de benodigde hoge concentratie oplosmiddel. Bovendien kwamen abnormale verschijnselen en l i c h t e misvormingen voor b i j sommige nieuw gevormde scheuten.
8
-Combineren wij de r e s u l t a t e n van proef I en proef I I , dan b l i j k t dat h e t b e t e r i s om b i j de behandeling van t r o s a n j e r p l a n t e n met P.B.A. wel een u i t v l o e i e r t e gebruiken. Er kan dan met een l a g e r e
concentratie P.B.A. e f f e k t b e r e i k t worden, waarbij dan minder o p l o s middel nodig i s , waardoor weer minder schade veroorzaakt wordt.
De voor de proeven gebruikte P.B.A. wordt door de SHELL vervaar digd en i s n i e t v r i j i n de handel v e r k r i j g b a a r . De s t o f P.B.A. zou overigens zeer duur z i j n , vermoedelijk duurder dan B.A. dat i n 1976 c a . f . 7Oi— per gram k o s t t e .
Gelet op de bijzonder hoge p r i j s en ongunstige neveneffekten i s i n d i t stadium de commerciële toepassing van P.B.A. op t r o s a n j e r s (nog) n i e t verantwoord.
9
-LITERATUUR 1) Bunt A.C. 2) Bunt A.C. 3) Byrne T.G. 4) Harris G.P. e.a. 5) Johnson C.R. 6) Kaukovirta E. 7) Pennazio S. 8) Shanks Pippa 9) Shoushan Adel-Alim Mohamed B.R. en El Bagouzy HMAEffect of season on the carnation. I Growth Rate. The Journal of Horticultural Science, 47,
1972:467-477-Effect of season on the carnation I I Flower Production. The Journal of Horticultural Science, 48,
1973:315-325-Carnations benefit from CCC and cyclic lighting. Commercial Grower, 1972:200.
Control of flower growth and development by Gibberellic Acid.Nature, no. S210, 1969:1071. Carnation responses to spray applications of growth regulators. Scientia Horticulturae, 1, 1973:351-335.
Rate of carnation shoot growth as affected by variation in light conditions during the season of high light intensity.
Acta Horticulturae, 1, 1974:83-92.
Effects of adenine and kinetin on development of carnation meristem tips cultured in vitro. The Journal of H o r t i c u l t u r a l . Science, 50, 1975:161-164.
Light and CCC combined to improve carnations. 'Grower, 75, 1971:1461.
M.,yEffect of growth regulators on growth and flowering of carnation. Gartenbauwissenschaft, Band 36,