• No results found

Docentenhandleiding bij les Zorgleefplan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Docentenhandleiding bij les Zorgleefplan"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Als testteam aan de slag met de kennisbundel Zorgleefplan?

Speciaal voor docenten en praktijkbegeleiders zijn er 11 kennisbundels met actuele kennis over een onderwerp dat van belang is voor onderwijs en zorgpraktijk. Bij de kennisbundels hoort lesmateriaal voor ROC-onderwijs.

U hebt zich aangemeld om tussen oktober en december 2013 deel te nemen aan het ‘testteam’ dat de kennisbundels in de praktijk gaat uitproberen.

Om het u als docent makkelijker te maken, is uit elke kennisbundel een onderdeel gehaald en daarover is een proefles gemaakt. In deze proefles komt het volgende aan bod:

 Theorie:

o beschrijving uit de kennisbundel o powerpointpresentatie.

 Instrument dat benoemd wordt in de kennisbundel en dat geschikt is voor gebruik in de les.  Praktische opdracht voor studenten.

Na afloop van de les gaat u via social media hierover berichten:  Past de proefles goed in uw programma?

 Vindt u hem bruikbaar?

 Bespaart deze proefles u voorbereidingstijd?  Worden uw leerlingen er enthousiast van?  Wat vinden ze het leukste onderdeel?

Eén van de kennisbundels gaat over het zorgleefplan. In deze bundel worden onder andere de vier domeinen behandeld. Over twee daarvan (lichamelijk welbevinden en participatie) gaat deze proefles.

(2)

Theorie: de domeinen van het zorgleefplan

Het zorgleefplan kent vier domeinen:

 Lichamelijk welbevinden

 Mentaal welbevinden - autonomie  Participatie

 Woon- en leefomstandigheden.

Twee daarvan worden in deze proefles behandeld: lichamelijk welbevinden en participatie.

1. Domein Lichamelijk welbevinden

De cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -bevordering, een schoon en verzorgd lichaam en smakelijke maaltijden, hapjes en drankjes. Dit stelt de norm voor verantwoorde zorg als je kijkt naar het domein Lichamelijk welbevinden. Op het domein lichamelijk welbevinden zijn we in de zorg voor ouderen van oudsher goed thuis. Iedereen uit de veren, gewassen en gekleed. Dit doel bepaalde lange tijd in ieder geval een groot deel van het ochtendprogramma in de ouderenzorg.

Veranderingen door het zorgleefplan

Ook de gezondheidsrisico's die horen bij de ouderdom maken onderdeel uit van de expertise van verzorgenden. Deze zorg verandert niet met de komst van het zorgleefplan.

En ook de kennis van gezondheidsrisico's blijft een belangrijk onderdeel van het vak verzorging. Wat wel verandert is de rol van de cliënt hierin.

Centrale vragen binnen dit domein

De vraag: Wat vindt u belangrijk op het gebied van lichamelijke verzorging? staat nu voorop. Daarnaast is het ook belangrijk om te kijken hoe lichamelijk verzorging en verpleegtechnische handeling passen in het leven van de cliënt. Kan bijvoorbeeld bij een cliënt voor wie kerkbezoek op zondagochtend erg belangrijk is de wondverzorging 's middags plaatsvinden?

Als je gezondheidsrisico's wilt voorkomen is het zorgleefplan een belangrijk instrument. Het helpt je de cliënt goed te kennen en is een belangrijk instrument in de communicatie met collega's en andere disciplines. Wanneer je de cliënt goed kent, kun je beter met hem meedenken hoe je gezondheidsrisico's voorkomt. Je weet bijvoorbeeld dat iemand niet van thee of koffie houdt maar wel van appelsap, hierdoor drinkt je cliënt meer. Je weet bijvoorbeeld dat iemand vroeger veel heeft gezwommen. Het lukt je een vrijwilliger te regelen om wekelijks te gaan zwemmen in het extra warme bad van het verpleeghuis, hierdoor blijft je cliënt

mobieler, etc. Bij vraaggericht werken heeft

professionele kennis wel degelijk een plek. De gezondheidsrisico's die je als verzorgende signaleert, breng je ter sprake met de cliënt en je zoekt samen naar de hulp en ondersteuning die de cliënt nodig heeft om risico's te voorkomen.

Doelen van de cliënt

Het verschil tussen de oude manier van werken en werken volgens het zorgleefplan wordt duidelijk door de manier van opschrijven. Voorheen ging dit volgens volgorde probleem-doel-actie.

 Het probleem kon dan zijn: cliënt heeft een beginnende doorligplek op haar stuitje (graad 1 rode huid, niet weg te drukken).

 Het doel: Roodheid verdwijnt, plek verergert niet.  Acties:

o Mevrouw krijgt uitleg over decubitus.

(3)

o Diëtiste inschakelen om samen met mevrouw naar voeding te kijken.

In de nieuwe situatie is het uitgangspunt: hoe brengt u het liefst uw dag door? En wat hebt u daarbij van ons nodig aan zorg en ondersteuning.

 Vraag van de cliënt kan dan zijn: het liefst neem ik deel aan alle activiteiten die er georganiseerd worden (ik ben gewoon een gezelligheidsmens). Omdat de gangen in ons verzorgingshuis zo lang zijn en ik slecht ter been ben, doe ik dat het liefst per rolstoel. Kan het geregeld worden dat ik gebracht en gehaald wordt voor activiteiten?

 Afspraken (week 1):

o Verzorging overlegt met activiteitenbegeleiding over mogelijkheden van brengen en halen met rolstoel.

o Met mevrouw bespreken wat de risico's zijn van veel zitten, weinig bewegen. o Attent zijn op signalen van beginnende decubitus.

o Met mevrouw bespreken op welke momenten bewegen voor haar wel mogelijk is en hoe wij daarin kunnen ondersteunen.

 Afspraken (week 2):

o Mevrouw ziet de noodzaak van bewegen in. Zij probeert op de afdeling alle kleine stukjes zoveel mogelijk te lopen. Als zij tijdens een activiteit naar toilet moet, zal zij dit ook lopend doen. Over twee weken evalueren hoe dit gaat.

o Dagelijks tijdens lichamelijke verzorging attent zijn op signalen van decubitus met namen op de stuit. Mevrouw weet dat wij hier naar kijken en stemt hier mee in.

2. Domein Participatie

In het domein Participatie komen onderwerpen aan bod die te maken hebben met persoonlijke interesses, sociaal actief zijn en contact houden met de samenleving.

Het leven binnen een zorginstelling kent zo zijn eigen programma en ritme. De kunst is om cliënten toch ruimte en ondersteuning te bieden zodat ze hun eigen leven, hun eigen activiteiten en sociale contacten kunnen voortzetten. In elk zorgleefplan is ruimte voor dit onderwerp. Je gaat op zoek naar behoeften en wensen van cliënten op het gebied van dagelijkse bezigheden en (belangrijke) contacten.

Nieuwe cliënten

Bij nieuwe cliënten is dit vrij eenvoudig. Bij kennismaking maak je duidelijk dat je mensen zoveel mogelijk ondersteunt hun oude leven voort te zetten.

Tijdens de kennismaking of kort daarna kun je vragen:

 Hoe een gewone dag eruit zag voordat de verhuizing plaatsvond? Wat waren betekenisvolle momenten op de dag? De krant en een kop koffie na het gedoe van het jezelf aankleden, het

dagelijkse telefoongesprek met een vriendin. Het is van belang om deze kleine plezierige gewoontes in stand te houden!

 Welke belangrijke mensen hij of zij om zich heen had. Wat deed hij of zij met de mensen die voor hem belangrijk waren? Wil hij die contacten en activiteiten voortzetten?

 Of je kunt praten over wat in een verder verleden belangrijk was, en waar men de laatste tijd niet meer aan toe kwam. Zoals eens gaan vissen, wekelijks naar de markt, of concerten bezoeken. Cliënten die al langer in een instelling wonen

Bij cliënten die langer in een zorginstelling wonen, is het lastiger achter hun behoeften te komen. Zij zijn gewend aan wat de zorginstelling aan activiteiten biedt en niet om hun eigen wensen op dit gebied te uiten. Bescheidenheid speelt ook een rol. Het zorgleefplan is een instrument dat je helpt om het gesprek

(4)

hierover aan te gaan. Goed kijken naar waar iemand van geniet en actief meedenken met een cliënt over wat er mogelijk is, is dan belangrijk.

Behoeftes van mensen met dementie

Veel cliënten wonen in een zorginstelling vanwege dementie en dan is het om die reden niet eenvoudig te achterhalen wat iemands gewoontes en hobby's waren. Ook is het mogelijk dat het uitvoeren van die gewoontes inmiddels niet meer lukt.

Er zijn verschillende manieren om er achter te komen hoe je een cliënt toch kunt ondersteunen bij de daginvulling:

 Observatie: zoekt de cliënt gezelschap of is hij liever alleen? Lijkt de cliënt op zijn gemak bij een bepaalde activiteit? Kan de cliënt een film volgen?

 Ga in gesprek met familie, dan kun je veel te weten komen. Was uw vader of moeder een ochtend- of een avondmens, luistert hij of zij graag naar muziek, welk beroep heeft hij uitgeoefend en vindt uw vader of moeder het prettig hierover te praten, boeken te bekijken?

(5)

Instrument uit de kennisbundel: studietaak Domein Lichamelijk welbevinden

Onderstaande studietaak hoort bij de informatie en de studietaken ‘Zorgleefplan voor opleiders’. Kijk voor de achtergrondinformatie en meer studietaken op www.zorgleefplanwijzer.nl

Doelen De student:

 kan zijn ervaring in de praktijk in verband brengen met het domein Lichamelijk welbevinden;  kan bij dit domein een voorbeeld geven van hoe je een cliënt kunt ondersteunen.

Opbouw studietaak

1. Voorbereidende korte leestaak voor de student 2. Plenaire nabespreking, verdieping

3. Afronding studietaak: Verband leggen met zorgleefplan door de docent. Voorbereidingsopdracht voor de student

Lees op in paragraaf 3.2 van het Kwaliteitskader voor verantwoorde zorg het stukje over lichamelijk welbevinden. Je vindt het kwaliteitskader op

http://www.zichtbarezorg.nl/mailings/FILES/htmlcontent/VV&T/Kwaliteitskader%20VZ %20VV&T_2010.pdf

1. Welke wensen ben jij in de praktijk tegengekomen op het gebied van lichamelijk welbevinden? De volgende trefwoorden kunnen je helpen: lichamelijke verzorging, hulp bij aankleden,

medicijngebruik, voeding. Maak een lijstje met ten minste 10 wensen die je bent tegengekomen in de praktijk.

2. Beschrijf wat je collega’s hebben gedaan met de wens van de cliënt. Voorbeelden ter inspiratie:

 Mevrouw wil graag elke dag gedoucht worden.  Mevrouw wil graag in het weekend make-up op.

 Mevrouw loopt moeilijk en moet gestimuleerd worden om te bewegen. 3. Welke gezondheidsrisico’s ben jij tegengekomen in de praktijk?

De volgende trefwoorden kunnen je helpen: ligt veel op bed, eet slecht, is slordig met medicijnen, ziet slecht.

4. Beschrijf wat je collega’s met deze gezondheidsrisico’s hebben gedaan. Voorbeelden ter inspiratie:

 Mevrouw krijgt elke dag drie keer haar medicatie aangereikt. De verzorgende wacht tot mevrouw de medicijnen heeft ingenomen.

(6)

 Elke dag bij de persoonlijke verzorging wordt de huid van mevrouw geïnspecteerd. Daarnaast wordt de decubitusverpleegkundige ingeschakeld.

Plenaire nabespreking

 Vraag de studenten de wensen te formuleren zoals de cliënt dat zou doen:

Bijvoorbeeld: “Ik wil graag elke dag onder de douche”. “Ik wil graag elke week naar de kapper”. “Ik wil graag oefenen met lopen, want ik ben bang dat ik val”.

 Bedenk of de cliënt die de wens geuit heeft ondersteuning nodig heeft om te realiseren wat hij wil. Wat is er nodig? Wie kan dat doen? Wat is jouw taak als verzorgende? (Meedenken met de cliënt, informeren over wat kan, opkomen voor de belangen van de cliënt, samenwerken met andere disciplines e.d.).

 Bespreek met studenten hoe ze risico’s kunnen signaleren en bespreekbaar kunnen maken met de cliënt.

Vragen of opmerkingen?

(7)

Opdracht

In het zorgleefplan is het persoonlijk verhaal van de cliënt belangrijk. Op basis daarvan maakt de verzorgende/verpleegkundige afspraken met cliënt en mantelzorger over de zorg, begeleiding en ondersteuning.

Interview

De student interviewt een zorgcoördinator/EVV-er van haar stageplaats over het zorgleefplan. Vragen die ze daarbij kan stellen zijn:

 Hoe stimuleer jij de cliënt om zijn persoonlijk verhaal te vertellen? Welke vragen stel je aan hem/haar?

 Hoe beschrijf je dat in het zorgleefplan?

 Op welke manier stimuleer je de cliënt om duidelijk te maken wat hij wil? Welke voorwaarden creëer je daarvoor?

 Hoe omschrijf je de doelen en de acties?

 Met welke disciplines of anderen (bijvoorbeeld vrijwilligers) werk je samen om de doelen te bereiken?

 Hoe en waar noteer je dat in het zorgleefplan? Bespreking

Bespreek de resultaten in de groep en laat aan de hand van de goede voorbeelden de studenten een zorgleefplan schrijven over een (fictieve) cliënt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De nieuwe Zorgnota heeft een informatieve functie (beleidsmatige en financiële gegevens), een kaderstellende functie (inzicht bieden in de.. financiële gevolgen van het

• Persoonlijke aandacht en aanvullende zorg voor oudere patiënten, zonder tijdsdruk.. • De oudere patiënt is rustiger en geruster, heeft meer gelegenheid om te bewegen en goed

De deelprojectgroep Onderwijs, onderdeel van de ondersteuningsstructuur Geestelijke Verzorging Thuis, heeft daarom het onderwijsplan ‘Zingeving in zorg en sociaal domein’

In het Plan van Aanpak Zorg voor Kwetsbare Ouderen, dat is opgesteld in opdracht van het Bestuurlijk Overleg Eerste Lijn, bundelen het medische en het sociale domein hun krachten..

Om inzichtelijk te maken hoe zorgverzekeraars de niet-toewijsbare wijkverpleegkundige willen inzetten en welke afspraken zij hierover hebben gemaakt met gemeenten, wordt in

6.1.1 De interne partners hebben de reikwijdte van de keten, de uitgangspunten en alle gemaakte afspraken voor samenwerking en bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden

1.2.1 Binnen de keten wordt geïnventariseerd voor welke specifieke doelgroepen afspraken voor zorg- en/of dienstverleningstrajecten worden ontwikkeld.. 1.2.2 De routes voor

Een overzicht van de huidige toeleiding naar zorg en welzijn vanuit het publieke domein, waarbij onderscheid is gemaakt tussen loketten voor:.. Een gerichte