Uitwerkingen Mulo-A Examen 1923 Meetkunde RK
Opgave 1.Cosinusregel in ABCgeeft BC2 AC2AB2 2AC AB cos A
2
2 2 1 2 2 7 13 14 2 AB 2 14 2AB 2637 392 AB 28AB 2 28 245 0 ( 7)( 35) 0 35 AB AB AB AB A . Opgave 2. Stel h d AB CD ( , ) PC CD PD PC AB PD CD AB 1 1 1 2 h PC 2 h AB 2 h PD ( ) ( ) ( ) O BCP O ABP O APD (1).Omdat de driehoeken BPC en ACP dezelfde basis CP en dezelfde hoogte h hebben, geldt
( ) ( )
O BPC O ACP . Dit ingevuld in (1) geeft
( ) ( ) ( )
O ACP O ABP O APD . We vinden dus 1 2 1 2 1 2 ( ) ( ) ( ) ( ) ( ) ( )
O ACP O ABP O APD
O ACP AP CE O ABP AP BF O APD AP DG 1 1 1 2AP CE 2 AP BF 2 AP DG
CE BF DG , hetgeen te bewijzen is. Opgave 3.
Teken een lijn en pas daarop de basis AB af. Breng met behulp van een passer de basishoek A over. Neem op AB (of op de drager van AB) een willekeurig punt E en richt een loodlijn EF op. Teken door F een lijn evenwijdig aan AB. Deze snijdt een been van Ain C. Verbind nu nog B met C.