Uitwerkingen examen Algebra MULO-B 1955 Algemeen
Tijd 1
1 2uur
Opgave 1
4 3 3 6,143 7,551 15,82 x 0,04495 x Stel t 36,1434 logtlog
3 6,1434
43
logtlog 6,143 4
3
logt log 6,143. We zoeken log 6,143op in de logarithmentafel En vinden log 6,143 0,7884 , dus
4 3
logt 0, 7884 1, 0512 .
Met behulp van de logarithmentafel vinden we
11, 25
t .
Stel u 7,5513 logulog
7,5513
3
2 3
2
logulog 7,551 logu log 7,551
3
20,8780 1,3170 .
Met behulp van de logarithmentafel vinden we
20, 75 u . We vinden dus 36,1434 7,5513 15,82 0,04495 x 11, 25 20,75 32 15,82 0,0495 15,82 0,0495 32 log log 15,82 0, 0495 x
We vinden met behulp van de logarithmentafel
logx1,5051 (1,1992 0, 6946 2)
1,5051 ( 0,1062) 1, 6113 x40,86. Opmerking: met het rekentuig vinden we
40,86377356.
Opgave 2
Stel de termen van de meetkundige rij gelijk aan a ar, en ar2 dan geldt a ar ar 2 260 2 2 260 (1 ) 260 1 a r r a r r (1).
De termen van de rekenkundige rij zijn dus a ar, 40 en ar2. Nu geldt hiervoor
2 2 2 2 80 ( 40) ( 40) 2 80 ( 2 1) 80 2 1 ar ar ar a ar ar a a r r a r r (2). Uit (1) en (2) volgt 2 2 2 2 260 80 260( 2 1) 80(1 ) 1 1 r r r 2r1 r r r r r 2 2 2 2 260r 520r260 80 80 r80r 180r 600r180 0 3r 10r 3 0 2 1 3 3r 9r r 3 0 3 (r r 3) 1(r 3) 0 (3r1)(r 3) 0 r 3 r . Uit r3volgt 260 2 20 1 3 3 a
en dus de meetkundige rij 20, 60, 180 en de rekenkundige rij 20, 100, 180. Uit 1 3 r volgt 1
1 2 1 1 3 9 3 3 260 260 2340 180 1 9 3 1 1 a en dus de meetkundige rij 180, 60, 20 en de rekenkundige rij 180, 100, 20, geen verschil dus met de vorige rijen.
Voor het tweede gedeelte van de opgave geldt, dat de som van de nieuw te vormen rekenkundige rij gelijk is aan 5 260 1300 , dus
1 1
1 3
2n u( u ) 2 n(20 180) 1300 100n1300 n 13. We moeten dus 10 termen
toevoegen, dus moeten we tussen de bestaande termen 20 en 100 en tussen 100 en180 steeds 5 termen interpoleren..
We krijgen dan overigens de rij 1 2 1 2 1 2 1
3 3 3 3 3 3 3 20,33 , 46 ,60,73 ,86 ,100,113 ,126 ,140,153 , 2 3 166 ,180.
Opgave 3
Uit (m2)x2mx m 0volgt 1 2 2 b m x x a m en 2 1 1 2 1 2 1 1 2 1 1 2 m x x m m m x x x x m m 2 m . Er geldt dus 2 2 2 1 2 1 2 1 1 2 2 3 2 1 ( 2)( 1) ( 2)( 1) m m m m m m m m x x x x m m m m m m endit is gelijk aan 9 1
4 2 m m , dus 2 2 3 9 1 ( 2)( 1) 4 2 m m m m m m 9(m2)(m1)(m 1) 2 4(m2)(2m 3 )m
Opgave 4
log( 2) 2 ( 2) 1000( 2) Stel log( 2) 2 10 x p x x x p x
2 2 3 2 10p p 1000 10p 10p 10 10 p 2 3 2 2 2 10p 10 p p 3 2p p 2p 3 0 (p3)(p 1) 0 p 3 p 1.
We vinden dus voor x:
3 log( 2) log( 2) 3 2 10 1002 3 x p x x x p of 1 1 10 log( 2) log( 2) 1 2 10 2 1 x p x x x p