Opgaven Meetkunde MULO-A 1944 Rooms-Katholiek
Opgave 1
Daar AB diameter is, is BCA900(Thales) en driehoek ABC is daarmee van het type 300 - 600 - 900.
Hieruit volgt direct dat 1 5 2
BC AB en AC BC 3 5 3.
Uit ACDC en BCAD volgt dat BC middelloodlijn is van AD en derhalve geldt AB = BD = 10.
Volgens de machtstelling ten slotte geldt DC DA DB DE ofwel 5 3 10 3 10 DE dus DE15, waaruit volgt BE 5.
Opgave 2
Opmerking vooraf: de gevraagde hoek van 52,50 kan geconstrueerd worden als 1(600 45 )0
2 . De constructie van de driehoek zou dan als volgt kunnen verlopen:
1) Teken een lijn m en neem daarop een punt B aan.
2) Construeer in B een hoek van 37,50 (het complement van 52,50) met één been langs lijn m.
3) Pas langs het tweede been van de zojuist geconstrueerde hoek het lijnstuk p = BD af. 4) Construeer in D een loodlijn op BD die lijn m snijdt in A.
5) Construeer een lijn evenwijdig aan AB en op afstand q = CE van AB. 6) Deze lijn snijdt het verlengde van AD in C.
Opgave 3
De oppervlakten van de driehoeken ABD en ABC zijn gelijk (zelfde basis AB en gelijke hoogte). Ook geldt: 1 2 ABD Opp BD AE en 1 2 ABC Opp AC BF .
Omdat gegeven is dat AEBF(in de figuur opzettelijk ongelijk getekend!), volgt nu dat ACBD . Een trapezium met gelijke diagonalen is gelijkbenig, q.e.d.
Opgave 4
De stelling van Pythagoras in driehoek BCD geeft CD BC2BD2 13252 144 12 .
Volgens de bissectricestelling geldt BE EC BD CD: : 5 :12 waaruit volgt dat 5 5 13 65.
17 17 17