• No results found

Voetbal als verbindende factor : de rol van supporterschap op het sociaal kapitaal in de buurt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voetbal als verbindende factor : de rol van supporterschap op het sociaal kapitaal in de buurt"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Voetbal als verbindende factor

De rol van supporterschap op het sociaal kapitaal in de buurt

Door R. Rijlaarsdam Juni 2014

Begeleider: Dr. W.P.C. van Gent Tweede lezer: Dr. O.G. Heldring

(2)

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 3

2. Theoretisch Kader ... 3

2.1 Opzet Theoretisch kader ... 3

2.2 Sociaal Kapitaal ... 4

2.3 Supporterschap ... 8

2.4 De rol van supporterschap in sociaal kapitaal ... 9

2.5 De context van het onderzoek ... 13

2.6 Verwachting... 14

3. Methodologisch kader ... 14

3.1 Opzet methodologisch kader ... 14

3.2 Werkwijze ... 14 3.3 Operationalisering ... 15 3.4 Dataverwerking ... 18 4. Casus ... 20 4.1 Opzet casus ... 20 4.2 Den Bosch ... 21 4.3 Cambridge ... 22 5. Onderzoeksresultaten ... 23 5.1 Opzet onderzoeksresultaten ... 23 5.2 Gegevens ... 23 5.3 Regressie-analyses ... 26 6. Bevindingen ... 29 7. Conclusie ... 30 8. Nawoord ... 31 9. Bronnen ... 32 10. Bijlagen ... 34

Bijlage 1, Nederlandse vragenlijst ... 34

(3)

3

1. Inleiding

De term sociaal kapitaal lijkt de laatste decennia bezig aan een enorme opmars, zowel in de sociale wetenschappen als in beleidsstukken. Sociaal kapitaal is een informeel instrument dat de

samenwerking tussen individuen bevordert. De normen die gezamenlijk social kapitaal vormen, kunnen uiteenlopen van een interactie tussen twee vrienden tot zeer complexe en uitvoerig voorgeschreven doctrines zoals het Christendom of het Confucialisme (Fukuyama, 1999). Een hoge mate van sociaal kapitaal wordt gekenmerkt door een groot aantal en/of een hoge frequentie van contacten, vertrouwen en gezamelijke doelen en acties.

Voetbalclubs zijn organisaties die aan veel van deze kenmerken kunnen bijdragen. Door een

gemeenschappelijke passie, brengen zij vaak grote groepen mensen tot op zekere hoogte samen. De vraag is of deze clubs inderdaad hun bijdrage kunnen leveren aan het versterken van het sociaal kapitaal. De Nederlandse voetbalbond KNVB heeft als ambitie dat ‘De vereniging zich [kan]

ontwikkelen tot een ‘open club’; het middelpunt van de wijk en de katalysator van sociale cohesie, leefbaarheid en participatie van leden en niet-leden’ (KNVB.nl, z.j.). Die doelstelling kan alleen worden waargemaakt, wanneer de activiteiten van een voetbalclub inderdaad een effect hebben op het sociaal kapitaal van mensen.

Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar sociaal kapitaal in allerlei contexten (Putnam, 1995, 2000, 2001)(Hardin, 2003)(Fukuyama, 1997, 1999) en ook voetbal kan daar mogelijk zijn invloed op hebben, maar de link tussen deze onderwerpen is tot nu toe weinig belicht. Het doel van deze scriptie is om door middel van een kwantitatief onderzoek aan te tonen of er al dan niet sprake is van een verband tussen voetbalclubs en sociaal kapitaal. Daarbij zijn mensen ondervraagd die in de nabijheid van een voetbalstadion wonen.

De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: ‘In hoeverre speelt binding met de voetbalclub een rol in de mate van sociaal kapitaal van mensen die in de buurt wonen van het stadion?’

In hoofdstuk twee worden de tot dit onderzoek behorende begrippen gedefinieerd in het theoretisch kader en vervolgens wordt op basis van de literatuur een inschatting gedaan naar de mogelijke effecten van supporterschap op sociaal kapitaal. In hoofdstuk drie is het methodologisch kader terug te vinden, waarin de werkwijze, operationalisering en dataverwerking worden behandeld. In

hoofdstuk vier is er aandacht voor de specifieke cases waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden; Den Bosch en Cambridge. In het vijfde hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd en in het erop volgende zesde hoofdstuk komen de bevindingen aan de orde; de overeenkomsten tussen de theorie en de kwantitatieve metingen en mogelijke verklaringen daarvoor. Tenslotte volgen de conclusie en het nawoord.

2. Theoretisch Kader

2.1 Opzet Theoretisch kader

In het onderzoek naar het verband tussen supporterschap en de mate van sociaal kapitaal op buurtniveau staan enkele begrippen centraal. In dit hoofdstuk zullen deze nader worden toegelicht en is er aandacht voor de discussie die er op sommige vlakken bestaat.

(4)

4 In paragraaf 2.2 wordt sociaal kapitaal besproken, paragraaf 2.3 gaat over de verschillende facetten van supporterschap, in 2.4 is er aandacht voor de rol van supporterschap in het sociaal kapitaal en komen beide begrippen samen. Paragraaf 2.5 richt zich op de context van het onderzoek en de overige theorieen op dat gebied en in 2.6 zal een verwachting worden uitgesproken naar aanleiding van de bestaande theorie.

2.2 Sociaal Kapitaal

De term sociaal kapitaal wordt met grote regelmaat gebruikt in zowel wetenschappelijke

onderzoeken als beleidsstukken, maar is in feite een vrij complex begrip, omdat er veel verschillende aspecten een rol zullen blijken te spelen binnen het overkoepelende begrip.

Robert Putnam beschreef dit als volgt. ‘Sociaal kapitaal is een eigenschap van sociale organisaties

zoals normen, netwerken en vertrouwen’ (Putnam et al, 1993: 35). ‘[Het] verwijst naar kenmerken van sociale organisatie, die coordinatie en samenwerking voor wederzijds voordeel faciliteren’

(Putnam, 1995). Putnam schreef in 1995 in zijn artikel Bowling Alone dat de kwaliteit van het

publieke leven en de prestaties van sociale instituties wereldwijd worden beinvloed door de normen en netwerken van maatschappelijke betrokkenheid.

In principe is er bij sociaal kapitaal altijd sprake van een uitwisseling tussen verschillende personen. Het contact op zich is een vereiste voor het vormen van sociaal kapitaal en kan voorkomen in verschillende gradaties. Zo kunnen mensen binnen een groep een zeer intensieve en verweven band met elkaar opbouwen. Aan de andere kant kan worden gesteld dat er in het geval van een vriendelijk knikje naar een vage bekende ook al sprake is van sociaal contact. Putnam stelt dat ook deze vorm leidt tot een zekere mate van sociaal kapitaal. Er is wetenschappelijk bewijs voor het feit dat zoiets als een simpel knikje naar iemand in de gang kan leiden tot een zekere band. Wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een hartaanval, dan zal iemand waarmee een dergelijke band gevormd is eerder geneigd zijn om te hulp te schieten (Putnam, 2001: 2).

Een dergelijke analyse wordt gedeeld door Granovetter. Juist deze zwakke bindingen met anderen, ‘weak ties’, zijn vitaal voor de integratie van een individu in de moderne gemeenschap. Deze

bindingen betekenen niet alleen kansen voor het optreden van cohesie, maar wakkeren dit ook aan. Het zijn juist deze ‘ties’ die belangrijke informatie en invloeden op allerlei gebieden, zoals gedrag, kunnen uitwisselen. (Granovetter, 1983)

Putnam constateert dus dat sociaal kapitaal een eigenschap, een kenmerk is, dat aanwezig kan zijn binnen een groep (twee of meer mensen onderling) en dat het voordelen met zich mee kan brengen voor de mensen binnen deze groep. Van het praten met buren of deelnemen aan recreatieve activiteiten tot het toetreden tot milieuorganisaties en politieke partijen; sociaal kapitaal wordt gebruikt als een conceptuele term om de vele en verschillende manieren waarop mensen in een bepaalde gemeenschap met elkaar omgaan te karakteriseren (Grootaert et al, 2004: 11).

Grootaert en zijn collega’s delen de term sociaal kapitaal vervolgens op in zes onderdelen,

verschillende aspecten met eigen indicatoren, die tezamen de totale hoeveelheid kapitaal inhouden. In ‘Measuring Social Capital’, worden de volgende zes aspecten onderscheiden.

1. Groepen en netwerken 2. Vertrouwen en solidariteit

(5)

5 4. Informatie en communicatie

5. Sociale cohesie en inclusie

6. Empowerment en (politieke) actie (Grootaert et al, 2004)

Groepen en Netwerken

De categorie groepen en netwerken heeft betrekking op de mate van deelname in verschillende types sociale organisaties en informele netwerken. De groep is bij sociaal kapitaal een kernbegrip. Enerzijds zijn het de connecties die het contact tussen verschillende leden faciliteren en op die manier bij kunnen dragen aan de andere dimensies van sociaal kapitaal. De acties van indivuen en groepen kunnen in grote mate worden gefaciliteerd door hun directe en indirecte lijnen met andere actoren in sociale netwerken (Adler & Kwon, 2002). Daarmee wordt het sociaal kapitaal

aangewakkerd. Anderzijds kan worden gesteld dat de mate van betrokkenheid van een individu al een indicator op zich is van sociaal kapitaal.

Vertrouwen en solidariteit

Alle groepen die sociaal kapitaal bevatten, kennen een zekere radius van vertrouwen. Deze cirkel omvat alle mensen onder wie er sprake is van co-operatieve normen. Wanneer het sociaal kapitaal van een groep positieve externaliteiten kent, kan de vertrouwensradius groter zijn dan de groep zelf. Het vertrouwen dat ontstaat, wordt dan niet alleen gedeeld door de actoren binnen de groep, maar zij stralen dit vertrouwen ook uit op anderen buiten de groep. Echter, het is ook mogelijk dat de radius van vertrouwen kleiner is dan de groep. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er in grote organisaties alleen bij de leiders en de staf sprake is van het heilige geloof en onderlinge vertrouwen. Moderne gemeenschappen bestaan uit een serie van overlappende cirkels, varierend in grootte van enkele vrienden tot NGO’s en religieuze groeperingen (Fukuyama, 2001).

Echter, volgens Fukuyama kan vertrouwen niet gelden als faciliterend mechanisme voor sociaal kapitaal. Vertrouwen, zo stelt hij, is een bijverschijnsel, opkomend uit het resultaat van sociaal kapitaal, maar niet in staat om het zelf te kunnen vormen. Niet zomaar elke set van geïnstantieerde normen kan social kapitaal vormen; zulke normen moeten leiden tot amenwerking in groepen en zijn gerelateerd tot traditionele deugden als eerlijkheid, het houden aan afspraken, het betrouwbaar uitvoeren van plichten enzovoort. (Fukuyama, 2001: 8). Volgens deze opvatting heeft vertrouwen dus slechts waarde als indicator voor sociaal kapitaal en niet als voedingsbodem voor het ontstaan ervan. Adler en Kwon vullen aan met de notie dat ‘goodwill’ een belangrijk aspect is in sociaal kapitaal. In deze term ‘Goodwill’ speelt vertrouwen wederom een belangrijke betekenis, naast sympathie en vergevingsgezindheid (Adler & Kwon, 2002).

Verder valt op dat er verwarring bestaat wat betreft de relatie tussen vertrouwen en sociaal kapitaal als geheel. Adler & Kwon constateren dat er een tweedeling is wat betreft de opvattingen hierover. Volgens sommige theorieen, met name die van Fukuyama, zouden deze twee begrippen nagenoeg aan elkaar gelijk gesteld worden, terwijl Putnam vertrouwen als een bron van sociaal kapitaal beschouwt (Putnam, 1995). Coleman is juist weer van mening dat het een vorm van sociaal kapitaal betreft (Coleman, 1988)(Adler & Kwon, 2002).

(6)

6 sociaal kapitaal, maar dat zij zelf sociaal kapitaal niet kunnen veroorzaken (Fukuyama, 2001).

Daarmee lijkt er geen sprake te zijn van de bewering dat hij beide begrippen aan elkaar gelijk stelt, zoals Adler & Kwon beweren.

Collectieve actie en samenwerking

Deze dimensie van sociaal kapitaal beslaat de gezamelijke projecten in een gemeenschap en de bereidheid om dingen met anderen te ondernemen binnen de groep. Brehm en Rahn omschrijven de term sociaal kapitaal als geheel zelfs als een web van samenwerkingsrelaties tussen burgers, dat de oplossing faciliteert voor problemen in collectieve actie (Brehm & Rahn, 1997: 999). Ook Fukuyama beschouwt de collectieve actie als kernbegrip. Sociaal kapitaal kan simpelweg worden omschreven als de aanwezigheid van een aantal informele waarden of normen onder de leden van een groep, die samenwerking tussen hen onderling toestaat (Fukuyama, 1997). Deze omschrijving in ogenschouw nemend, zouden de overige facetten een faciliterende rol spelen en uiteindelijk de samenwerking onder de groepsleden kunnen vergroten. Waar er bij vertrouwen meer sprake lijkt van een indicator voor sociaal kapitaal, daar lijkt de dimensie collectieve actie en samenwerking volgens sommige definities meer een uiteindelijke uitkomst van sociaal kapitaal.

Informatie en communicatie

Het volgende belangrijke facet binnen sociaal kapitaal is informatie en communicatie. Voor leden van een groep is de informatievoorziening cruciaal om op de hoogte te zijn van de gebeurtenissen binnen het netwerk, om dit te kunnen versterken. Ook geeft de mate waarin men ingevoerd is een

waardevolle indicatie van de mate van ‘embeddedness’ binnen de groep.

Communicatie is vanzelfsprekend essentieel en vormt het contact tussen de verschillende leden in een groep. Zonder communicatie kan er geen sprake zijn van sociaal kapitaal. Er zijn verschillende gradaties in communicatie, waarbij de lichtste al enorme invloed op het sociaal kapitaal kan hebben. Terugkomend op de eerdere quote van Robert Putnam: wanneer een persoon de ander alleen maar groet, wordt de kans dat men bijvoorbeeld te hulp schiet bij levensgevaarlijke situaties al groter (Putnam, 1995).

Sociale cohesie en inclusie

De term sociale cohesie, op zich evenals sociaal kapitaal een potentieel zeer complexe term, staat in het verband van dit paper vooral voor de mate van verbondenheid met andere leden van een groep. Gemeenschappen zijn geen afzonderlijke entiteiten, maar worden juist gekarakteriseerd door verschillende vormen van verdeeldheid en verschil, hetgeen kan leiden tot conflicten (Grootaert, 2004: 13). Het is dus een gegeven dat er bepaalde eigenschappen nodig zijn om binnen een groep te passen, waardoor inclusie mogelijk is. Kenmerken van andere groepen kunnen leiden tot

verdeeldheid. Deze dimensie heeft binnen het onderzoek dan ook met name de rol om te kunnen identificeren in hoeverre een individu betrokken is bij de andere leden van de groep en hoe groot de verbondenheid is.

(7)

7

Empowerment en (politieke) actie

Wat betreft deze dimensie van sociaal kapitaal zijn er een aantal duidelijk afwijkende definities, die vooral gekenmerkt worden door het centraal stellen van de instituties, danwel het individu zelf. Vanuit het eerste oogpunt wordt deze dimensie met name gezien als een soort instrument om de implementatie en naleving van regels, normen en waarden gemakkelijker te maken en met name de naleving ervan te vergemakkelijken. ‘Collective life in the civic regions is eased by the expectation that

others will probably follow the rules. Know that others will, you are more likely to go along, thus fulfilling their expectations’ (Putnam, 1993: 111). Deze zienswijze is echter sterk geredeneerd vanuit

het oogpunt van de instituties zelf. Wordt meer de visie van het individu bekeken, dan staat empowerment juist voor de mate van controle die zij hebben over de instituties.

Wisselwerking

De zes besproken dimensies vormen uiteindelijk samen het sociaal kapitaal. Er is echter logischerwijs ook sprake van een zeer sterke wisselwerking tussen de verschillende onderdelen. De meeste onderdelen zijn namelijk een absolute voorwaarde voor het bestaan van sociaal kapitaal. Daarnaast bestaat er in de verschillende theorieen over sociaal kapitaal bestaat er tevens veel overlap.

Sociaal kapitaal kan namelijk niet in het bezit zijn van een individu, zonder medewerking van anderen. De aanwezigheid van vertrouwen zorgt er, zeker in grotere groepen, voor dat er meer interactie zal zijn in de groep en dat een eventuele samenwerking beter zal verlopen (Fukuyama, 1999)

Daarnaast kan het zo zijn dat het vertrouwensgevoel dat wordt veroorzaakt door de wisselwerking effecten heeft die niet alleen binnen de groep plaatsvinden, maar ook een uitwerking hebben op de gehele populatie. Op die manier heeft de aanwezigheid van een groep een positief effect op de omgeving. Dit effect wordt omschreven als ‘bridging’. (Putnam, 2000). Dit effect hangt weer nauw samen met de ‘vertrouwenscirkels’ van Fukuyama, die groter kunnen zijn dan de groep en op die manier eveneens kunnen bijdragen aan ‘bridging’.

Kritiek op Sociaal kapitaal

Hoewel de term sociaal kapitaal in vele onderzoeken is terug te vinden en door een groot aantal auteurs is gebruikt, bestaat er weinig eenduidigheid over de term. Een van de redenen dat de verschillende opvattingen over de term zo ver uit elkaar zijn gedreven, is dat sociaal kapitaal als een eigenschap van steden of landen wat betreft eigenschappen afwijkt van de individuele variant (Portes, 2000: 3). Op het hogere schaalniveau lijkt sociaal kapitaal met name inzicht te geven in de mate van ‘bestuurbaarheid’ en betekent het iets anders dan op het individuele niveau, waarbij de mogelijkheid van het aanwenden van sociale contacten voor het eigen nut vaak naar voren komt. Het lijkt niet ideaal om beide opvattingen onder te brengen onder dezelfde noemer.

In dit onderzoek wordt met sociaal kapitaal telkens de invididuele versie bedoeld, de mate van contacten, cohesie en dergelijke die men heeft met andere mensen uit de buurt.

(8)

8 Een ander punt van kritiek dat vaak naar voren komt, is dat sociaal kapitaal in zekere mate een soort cirkelredenatie lijkt te zijn. Immers, een hoge mate van sociale contacten zou kunnen leiden tot meer sociaal kapitaal, maar er kan ook worden verdedigd dat dit gegeven op zich al een indicator is van een hoge mate van sociaal kapitaal (Levi, 1996). De scheidslijn tussen oorzaak en gevolg is

problematisch in dit begrip. Voor dit onderzoek is die onduidelijkheid echter niet relevant, aangezien het niveau van sociaal kapitaal slechts gemeten wordt.

2.3 Supporterschap

Naast sociaal kapitaal is het fenomeen supporterschap van een voetbalclub een kernbegrip in dit onderzoek.

Het supporter zijn van een voetbalclub is een veel minder complex en veelzijdig begrip dan sociaal kapitaal. De meeste studies naar fans brengen naar voren dat er echter wel degelijk een sociaal element bestaat, hoewel de focus vaak ligt op het negatieve aspect, namelijk het hooliganisme (Dunning et al, 1988)(Kerr, 1994). Daarmee wordt vaak een zeer eenzijdig beeld geschetst van de voetbalsupporter. Om tot een goed begrip te komen van een voetbalsupporter, moet er echter over deze negatieve drempel heen worden gestapt en worden gepoogd om tot een objectieve

uiteenzetting van belangrijke factoren te komen.

Supporterschap heeft twee belangrijke eigenschappen, namelijk identiteitverlening en participatie.

Identiteit

Een belangrijk aspect van het supporterschap is de verlening van een identiteit. Fans worden graag geassocieerd met de voetbalclub die zij aanhangen, getuige de grote aantallen voetbalshirtjes, vlaggen en sjaals die altijd te zien zijn rondom wedstrijden, maar vaak ook daarbuiten.

De traditionele supporter is vergaand betrokken bij voetbal. In andere woorden; het supporterschap van een voetbalclub staat gelijk aan een identificatie die het identiteitsprofiel van de fan domineert. De traditionele fan zal zijn diepe verbondenheid vaak omschrijven als een integraal element van zijn persoonlijkheid (Porat, 2010: 280). De meest betrokken voetbalsupporters hebben dus een

diepgeworteld gevoel van identificatie met de club en hebben het ook over ‘we’, wanneer zij het over de club hebben (Porrat, 2010).

Crisp et al zien de diepgewortelde bron van sociale identificatie die wordt veroorzaakt door sport. Wanneer een team dat gelieerd is aan een universiteit wint, zullen studenten een sterkere band met hun universiteit hebben, dan wanneer het team minder presteert. De identificatie met een team of club kan zelfs zover gaan, dat het succes of falen ervan wordt opgevat als een persoonlijke prestatie of falen (Crisp et al, 2007)

Participatie

Naast het identiteitsverlenende onderdeel van het supporterschap is ook de participatie van groot belang. Het emotionele aspect van voetbal zorgt voor een collectief gevoel tussen de verschillende individuen, waardoor zij samensmelten tot een groep met hetzelfde doel (Porat, 2010). Het gevoel deel te zijn van deze groep, met de gedeelde identiteit, komt het sterkst tot zijn recht wanneer supporters samen de wedstrijd ervaren.

(9)

9 Juist deze participatie, de aanwezigheid bij bijvoorbeeld wedstrijden, is van belang voor de vorming van de groepsidentiteit. Het faciliteert immers de contacten tussen de verschillende leden, die zich met elkaar identificeren door de gezamelijke binding met de club.

2.4 De rol van supporterschap in sociaal kapitaal

Voor het onderzoek is het van vitaal belang om te ontdekken wat de rol is van supporterschap in de mate van sociaal kapitaal op individueel niveau. Theoretisch gezien lijkt het aannemelijk dat er sprake is van een verband tussen de twee variabelen.

In bovenstaand schema is een weergave te zien van de mogelijke invloeden die supporterschap – wederom onderverdeeld in de twee eerder besproken factoren - kan hebben op de verschillende dimensies van sociaal kapitaal. De dimensie empowerment en (politieke) actie is hierbij niet meegenomen, omdat deze met name te maken heeft met sociaal kapitaal in de zin van toegang tot de macht en het volgen van regels en dat is in dit onderzoek minder relevant.

De rol van participatie

Zoals al eerder benoemd, komt iemand die wedstrijden bezoekt in contact met andere supporters, die dezelfde interesse hebben. Zeker wanneer dit op structurele basis gebeurt (seizoenskaart of clubkaart van een voetbalclub), heeft dit veel weg van een vereniging. Eerder werden vijf

verschillende dimensies van sociaal kapitaal onderscheiden. Participatie in een voetbalclub zou op deze dimensies van invloed kunnen zijn. Onderstaand zullen de deelvragen worden beantwoord op basis van wat er in de literatuur bekend is. In latere hoofdstukken zal naar voren komen of er inderdaad sprake is van invloed van identiticatie.

Hoe kan participatie met een voetbalclub de dimensie vertrouwen en solidariteit beïnvloeden?

De participatie van supporters in een voetbalclub kan wellicht zorgen voor een versterking van de dimensie vertrouwen en solidariteit. Bij groepen mensen is zoals eerder besproken sprake van een ‘radius of trust’, een cirkel waarbinnen leden co-operatieve normen ontwikkelen en het onderlinge vertrouwen versterkt wordt. De groepen zijn vrijwel altijd gebaseerd op een gedeelde norm of overeenkomstige eigenschap. Sociale groepen zijn gebaseerd op het gebruiken van deze normen om de groep hechter te kunnen maken en het vertrouwen op te stuwen (Fukuyama, 2001).

Een groep supporters, die als overeenkomstige eigenschap de liefde voor de club hebben, passen in deze omschrijving. Participatie in een voetbalclub kan de dimensie vertrouwen en solidariteit dus wellicht beinvloeden. De vraag is echter of dit terug te zien zal zijn in de buurtcontext waarin onderzoek is gedaan. Een persoon kan bijvoorbeeld deel uitmaken van de vertrouwenscirkel binnen de supportersgroep, maar wanneer weinig buurtgenoten tot diezelfde cirkel behoren, zal deze factor naar verwachting geen invloed hebben op vertrouwen en solidariteit binnen de buurt.

(10)

10

Hoe kan participatie met een voetbalclub de dimensie sociale cohesie en inclusie beïnvloeden?

Eerder werd aan de hand van de literatuur geconstateerd dat sociale cohesie en inclusie betekenen in hoeverre iemand deel uitmaakt van de groep, ermee verbonden is. Het is goed voor te stellen dat het supporterschap leidt tot meer sociale cohesie. In de literatuur wordt cohesie vaak gekoppeld aan beslotenheid en wordt verondersteld dat een meer gesloten groep een sterkere cohesie heeft, omdat alle banden met andere actoren in de groep zijn (Adler & Kwon, 2002). In hoeverre het supporterschap de cohesie in de buurt kan verbeteren, is maar de vraag. Wanneer het bezoeken van de club wordt beschouwd als een activiteit in de buurt, zou het de score voor deze dimensie van sociaal kapitaal in de buurt kunnen verhogen, maar in andere gevallen is dat minder waarschijnlijk.

Hoe kan participatie met een voetbalclub de dimensie groepen en netwerken beïnvloeden?

Het is goed denkbaar dat de aanwezigheid in een stadion het sociaal kapitaal op de dimensie groepen en netwerken kan versterken. Het bezoeken van wedstrijden zou goed kunnen worden gezien als een sociaal kapitaalversterkend middel, zeker wanneer men elkaar kent of leert kennen en er een netwerk van contacten ontstaat. De term ‘netwerk’ betekent vaak een informele face-to-face-interactie of een lidmaatschap in een burgerlijke vereniging of een ‘social club’ (Adler & Kwong, 2002).

Volgens James Coleman bepaalt de mate waarin de contacten van een actor onderling verbonden zijn de betrouwbaarheid en komen er effectieve normen naar voren, die daarmee sociaal kapitaal kunnen versterken (Coleman, 1988). Het bezoeken van een voetbalwedstrijd met een grote groep mensen kan zeker bijdragen aan het uitbreiden van netwerken. Verwacht wordt dan ook dat iemand die wedstrijden bezoekt, op deze dimensie van sociaal kapitaal een hogere score zal hebben.

Hoe kan participatie met een voetbalclub de dimensie informatie en communicatie beïnvloeden?

Het ligt voor de hand om de dimensie informatie en communicatie te zien als faciliterend

mechanisme voor sociaal kapitaal. Participatie in een voetbalclub leidt onmiskenbaar tot toegang tot groepen mensen; het stadion kan fungeren als ontmoetingsplaats en kan op die manier leiden tot nieuwe contacten in de buurt. Op deze wijze zou het aspect informatie en communicatie kunnen worden beinvloed.

In de literatuur wordt informatie-uitwisseling en communicatieechter meestal niet als facilitator, maar juist als gevolg van sociaal kapitaal gezien. Door te investeren in het bouwen van een netwerk van externe relaties, zowel individueel als collectief, kan het sociaal kapitaal van een individu versterken en op die manier voordelen opleveren in de vorm van betere toegang tot informatie, macht en solidariteit (Adler & Kwon, 2002). Individuen die weinig ‘weak ties’ hebben, zullen onthouden zijn van informatioe van verdere onderdelen van het sociale systeem en kunnen slechts terugvallen op de berichten van goede vrienden (Granovetter, 1983).

(11)

11 Wanneer de participatie van de voetbalclub als middel wordt beschouwd en het bouwen van een groter netwerk met als doel meer informatie-uitwisseling, dan is het mogelijk dat dit ook zijn invloeden heeft binnen de buurt.

Hoe kan participatie met een voetbalclub de dimensie collectieve actie en samenwerking beïnvloeden?

Participatie in voetbalclubs vormt social kapitaal in de vorm van dichte netwerken van burgerlijke betrokkenheid, normen van gegeneraliseerde interactive en vertrouwen, zo vat Margaret Levi de visie van Robert Putnam samen. In gemeenschappen worden individuen burgers die dingen zullen ondernemen en anderen vertrouwen, zelfs wanneer zij elkaar niet persoonlijk kennen (Levi, 1996). In een stadion kan deze ‘eenwording’ optreden, waardoor een band met de andere supporters ontstaat en er dingen zullen worden ondernomen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de fanatieke supporters, die vaak met grote groepen spandoeken maken en samen sfeeracties organiseren, zonder iedere andere fan persoonlijk te kennen.

De rol van identificatie

Naast de dimensie participatie is identificatie de tweede mogelijkheid binnen het supporterschap dat mogelijk in staat is tot het bevorderen van de mate van sociaal kapitaal. Deze theorie staat niet geheel los van participatie; het heeft evenals de participatie namelijk eveneens het belangrijke kenmerk van het behoren tot een groep. De ‘sociale identiteit’-theorie is gebaseerd op het idee dat het lidmaatschap van een sociale groep een belangrijke determinant is van individueel gedrag (Davis, 2014). Davis legt dat als volgt uit. ‘Social identity theory, as developed in social psychology, explains

how a person has a social group identity in terms of the ‘identification with’ idea. When a person identifies with others, their individual identity is somehow re-framed in terms of others’ identities’

(Davis, 2014). Deze identiteitvorming heeft uiteindelijk een mogelijke sociale uitkomst, die van belang is voor het onderzoek. De relationele sociale identiteiten ontstaan uit interpersoonlijke relaties en onderlinge afhankelijkheid met specifieke andere actoren. De identiteiten worden gevormd waar mensen op een functionele wijze met bepaalde individuen interageren, zoals in een bepaalde arbeidsgroep waarbij iedereen een verwante rol heeft. Categorische sociale identiteiten worden meer gevormd doordat mensen zichzelf aan een grote groep anderen linken, die zij niet per se hoeven te kennen, maar waarbij er wel bepaalde gemeenschappelijke karakteristieken bestaan, ondanks alle verschillen (Davis, 2014).

De identificatie met de club wordt zoals eerder gezegd vaak met trots en zichtbaarheid duidelijk gemaakt, waardoor anderen, die deze zelfde eigenschap delen, nader tot elkaar kunnen komen. Op deze manier wordt contact gelegd en is er al sprake van een grotere mate van vertrouwen, door de overeenkomst die de actoren met elkaar hebben.

(12)

12

Hoe kan identificatie met een voetbalclub de dimensie vertrouwen en solidariteit beïnvloeden?

Er zijn in de literatuur weinig theorieen die de link leggen tussen identificatie en vertrouwen en solidariteit. Wel is het mogelijk om de theorie over ‘radius of trust’ in dit perspectief te plaatsen. In moderne gemeenschappen is er sprake van grote aantallen overlappende sociale groepen, die meerdere lidmaatschappen en identiteiten toestaan. Deze groepen kennen ieder een eigen identiteit en, zoals eerder al geformuleerd, een vertrouwenscirkel (Fukuyama, 2001).

Juist doordat deze cirkels in moderne samenlevingen met elkaar verweven zijn en een lappendeken vormen, kan dat zijn weerslag hebben op de betreffende dimensie op buurtniveau.

Hoe kan identificatie met een voetbalclub de dimensie sociale cohesie en inclusie beïnvloeden?

De termen identificatie en cohesie liggen binnen dit onderzoek niet ver uit elkaar. De mate waarin een supporter zich identificeert met een voetbalclub, kan zo groot zijn, dat men zich als een onderdeel ervan beschouwt. Men spreekt dan van ‘we’ als het om de prestaties van de club gaat (Porrat, 2010). Het valt echter te bezien of deze cohesie door identificatie met de club ook van invloed is op de buurtcontext. Er is in de literatuur weinig bekend over het bestaan van een link tussen deze elementen.

Ook op de overige vraagstukken die er naar voren zijn gekomen door de theorieen van supporterschap en sociaal kapitaal naast elkaar te leggen, valt op basis van de literatuur geen voorspelling te doen. Hoewel het telkens aannemelijk lijkt dat de verschillende dimensies binnen de supportersgroep wel van waarde zullen zijn, is het juist de link met de buurt die ontbreekt. Slechts wanneer er een grote groep supporters in de omgeving zou wonen, zou er een aanname kunnen worden gedaan over deze context, maar of buurtgenoten inderdaad in grote mate aanhanger zijn van de lokale club, kan vooraf niet met zekerheid worden vastgesteld.

De volgende deelvragen zullen daarom door middel van het kwantitatieve onderzoek beantwoord moeten worden.

Hoe kan identificatie met een voetbalclub de dimensie groepen en netwerken beïnvloeden? Hoe kan identificatie met een voetbalclub de dimensie informatie en communicatie beïnvloeden? Hoe kan identificatie met een voetbalclub de dimensie collectieve actie en samenwerking

beïnvloeden?

Bridging en bonding

Gebaseerd op de theorie, lijkt het supporterschap van voetbal een zeer belangrijke faciliterende rol te kunnen spelen in de vorming danwel versterking van sociaal kapitaal. Dit door zowel de

participatie- als het identificatiedimensie ervan.

De insteek van het onderzoek is echter niet of de club leidt tot meer sociaal kapitaal binnen de supporterskringen. Juist de buurt staat centraal. Hoewel de versterkende factoren aanwezig lijken te

(13)

13 zijn, is het niet zeker dat deze ook op zullen treden met betrekking tot het sociaal kapitaal binnen de buurt.

Dat heeft vooral te maken met de aard van het sociaal kapitaal dat wordt gefaciliteerd door de voetbalclub. Er wordt in de literatuur namelijk onderscheid gemaakt tussen ‘bridging’ en ‘bonding’ sociaal kapitaal. In het eerste geval wordt het sociaal kapitaal met name gezien als een hulpbron die onderdeel is van het sociale netwerk en een actor binnen deze groep kan verbinden met andere actoren, die ook buiten de groep kunnen staan. Bij ‘bonding’ sociaal kapitaal ligt de focus juist op de interne structuur. Het kapitaal van de groep is voorbehouden aan de groep zelf en andere actoren kunnen daar geen deel van uitmaken. De ‘brug’ is dus afwezig en het effect van cohesie zal alleen plaatsvinden tussen de leden van de groep, in de jacht op collectieve doelen (Adler & Kwon, 2002). Het supporterschap zal alleen dan een positief verband hebben op de mate van sociaal kapitaal in de buurt, wanneer er in zekere mate sprake is van ‘bridging’ sociaal kapitaal, waarbij het kapitaal dat te maken heeft met de voetbalclub een positieve uitwerking heeft op de contacten met anderen in de buurt. Er is hierbij echter wel sprake van een kanttekening: indien er voldoende supporters in de buurt wonen, kan de score voor sociaal kapitaal in de buurtcontext een hogere waarde aannemen onder supporters, maar is het strikt genomen nog steeds mogelijk dat er slechts sprake is van ‘bonding’ sociaal kapitaal.

2.5 De context van het onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd in de directe nabijheid van het stadion. Er is gekozen voor een blok met een oppervlakte van circa een vierkante kilometer, waarbinnen alle respondenten zich bevinden, als onderzoekseenheid. Wat deze keuze betreft zal er dus geen specifieke buurtcontext meespelen; er kunnen immers meerdere buurten binnen het geselecteerde blok liggen.

Voor het meten van sociaal kapitaal is de context van de buurt wel van belang. Er wordt namelijk onderzocht in hoeverre supporterschap sociaal kapitaal in de eigen leefomgeving, de buurt, oplevert.

De buurt

Putnam schreef in zijn artikel Bowling Alone dat buurtgenoten een belangrijk aspect vormen bij het informele sociaal kapitaal, wanneer zij elkaar bijvoorbeeld tegenkomen op straat en een praatje houden (Putnam, 1995). Daarnaast is de buurt erg geschikt als onderzoekssubject, vanwege het kenmerk dat de intergerelateerde omstandigheden van individuen en families voor een groot gedeelte ruimtelijk afgebakend zijn. Bovendien wordt dit schaalniveau door beleidsmakers wel eens gezien als de grondsteen van de gemeenschap (Chaskin, 1997). Het zou dus juist deze schaal moeten zijn, waarop de variaties in de mate van sociaal kapitaal te meten moet zijn.

sociaal kapitaal speelt zich mogelijk voor een deel af op het buurtniveau, omdat men daar veel nabije contacten heeft. Om die reden kan er veel worden gezegd over de mate van contacten en zullen naar waarschijnlijkheid ook echt duidelijk verschillen te zien zijn.

Een uitsplitsing die voorts gemaakt moet worden, is die tussen gemeenschap en buurt. Het

fenomeen gemeenschap impliceert namelijk een verbinding door middel van bijvoorbeeld gedeelde opvattingen, onderlinge relaties of omstandigheden, die niet per se verbonden is aan een bepaalde locatie. De buurt kent juist wel de gedeelde omgeving als eigenschap. Daarnaast is er binnen deze

(14)

14 geografische omgeving ook sprake van een zekere vorm van sociale interacties. Er wordt vaak

immers een zekere vorm van sociale cohesie en potentiele solidariteit verwacht binnen de geografische grenzen van de buurt. (Chaskin, 1997)

2.6 Verwachting

Op basis van de tot nu toe toegelichte literatuur lijkt het supporterschap met name op de gebieden Groepen en netwerken, Vertrouwen en solidariteit en Sociale cohesie en inclusie invloed te hebben. Deze onderwerpen komen vaak naar voren in beschrijvingen van sociaal kapitaal en lijken ook aansluiting te vinden bij de definitie van het supporterschap.

De verwachting is dat mensen die betrokken zijn bij de club op deze gebieden hoger scoren, doordat hun sociale interacties behalve in de buurt ook plaats kunnen vinden in bijvoorbeeld het stadion en met andere supporters. Participatie kan worden gestimuleerd door maatschappelijke activiteiten die de club zou kunnen ondernemen, de sociale contacten kunnen worden aangehaald doordat de aanwezigheid van de club mogelijke ontmoetingsplaatsen met zich meebrengt, waardoor men elkaar tegenkomt en vertrouwen zal door de club mogelijk worden beinvloed door de overeenkomstigheid die mensen met elkaar kunnen hebben, namelijk het supporten van de betreffende club, waardoor er een gemeenschappelijke identiteit kan ontstaan.

3. Methodologisch kader

3.1 Opzet methodologisch kader

In het theoriehoofdstuk is naar voren gekomen dat sociaal kapitaal en supporterschap binnen het onderzoek de belangrijke variabelen zijn, maar dat zij niet uniform zijn. Het begrip sociaal kapitaal bleek te bestaan uit zes verschillende dimensies (waarvan er vijf gebruikt worden in dit onderzoek) en supporterschap bleek twee belangrijke kenmerken te kennen.

In de komende paragrafen komt de werkwijze tijdens het onderzoek ter sprake, worden de begrippen geoperationaliseerd per dimensie, beginnend met sociaal kapitaal en gevolgd door supporterschap. Daarbij komen alle vragen naar voren, die zijn gebruikt om de onderzochte begrippen uit te drukken.

3.2 Werkwijze

In dit onderzoek staat kwantitatief onderzoek centraal in de beantwoording van de hoofdvraag. Om te achterhalen of er een mogelijk verband is tussen de binding van buurtbewoners met de daar aanwezige voetbalclub en het sociaal kapitaal waarover zij beschikken, is een enquete uitgevoerd onder 288 respondenten, vrijwel uitsluitend bestaande uit gesloten vragen.

Voor het onderzoek is in de twee geselecteerde cases kwantitatieve data verzameld. Deze data bestaat uit een overwegend multiple choice vragenlijst en is afgenomen in de directe omgeving van de voetbalstadions in Den Bosch en Cambridge. Uiteindelijk is er in beide gebieden samen een hoeveelheid van bijna driehonderd vragenlijsten afgenomen, ongeveer gelijk verdeeld over de twee steden.

Uiteindelijk is er voor beide steden vooraf een gebied bepaald, waarbinnen willekeurig bij zoveel mogelijk mensen is aangebeld om tot een zo representatief mogelijke steekproef te komen voor de

(15)

15 nabije omgeving van het stadion. Binnen dat gebied is er bij zoveel mogelijk adressen aangebeld en werd degene die de deur opende, gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Wanneer er niemand thuis was, werd later nogmaals een poging gewaagd door het adres te noteren en later terug te komen. De vragenlijsten zijn volledig anoniem; er zijn geen gegevens over adres of naam in opgenomen.

De vragenlijst heeft als uiteindelijk doel om twee indicatoren bloot te leggen bij elk individu, namelijk het sociaal kapitaal en de mate van binding met de voetbalclub. Het sociaal kapitaal is gemeten over de eerder besproken vijf categorieen, waarbij er telkens twee vragen per categorie zijn gesteld om tot een score te komen. De scores op de vijf categorieen zijn vervolgens bij elkaar opgeteld en door vijf gedeeld, om tot een gemiddelde sociaal kapitaalscore te kunnen komen.

Het onderstaande schema is een visualisering van het onderzoek en de mogelijke effecten van supporterschap op het sociaal kapitaal in de buurt. Zoals eerder uit de theorie naar voren is gekomen, bestaat er meestal de aanname dat er sprake is van een positieve werking. Bij sommige dimensies is er over zo’n verband nog niets bekend.

Figuur 1: Schema conceptueel kader

3.3 Operationalisering

Sociaal kapitaal

Bij de operationalisering van het onderdeel sociaal kapitaal wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van het eerder besproken paper van de World Bank, dat zich tot doel stelt om sociaal kapitaal meetbaar te maken. Hoewel dit paper vooral poogt het kapitaal in relatie tot armoede te duiden, hebben sommige onderdelen een grote algemen waarde om sociaal kapitaal meetbaar te kunnen maken.

‘The tool aims to generate quantitative data on various dimensions of social capital as part of a larger household survey (such as the Living Standards Measurement Survey or a

(16)

16 Alle vijf in dit onderzoek gebruikte dimensies worden geoperationaliseerd in twee vragen.

Vertrouwen en solidariteit

In de eerste dimensie van sociaal kapitaal staat het vertrouwen en de solidariteit van buurtgenoten centraal.

- Stelling: Als ik op vakantie ga, vertrouw ik mijn huissleutels toe aan mijn buren om de planten water te geven.

De eerste stelling is een operationalisering van het vertrouwen in de buurtgenoten en is vertaald in een situatie die vrijwel iedereen waarschijnlijk zal herkennen.

- Welk van deze twee stellingen komt het dichtst bij uw visie: Je kunt nooit voorzichtig genoeg zijn

De meeste mensen zijn te vertrouwen

Door middel van de tweede, veel abstractere stelling, moet inzicht worden verkregen in het algemene mensbeeld dat respondenten hebben.

Sociale cohesie en inclusie

Zoals in het theoriehoofdstuk naar voren kwam heeft sociale cohesie en inclusie met name te maken met de mate waarin iemand zich thuisvoelt en onderdeel uitmaakt van de groep waartoe diegene behoort. Vertaald in buurtkenmerken uit dit zich voor de operationalisering in de volgende stellingen.

- In hoeverre voelt u zich verbonden met uw buurt?

- Als u gaat verhuizen, hoe groot is dan de kans dat u naar een andere buurt vertrekt? De eerste vraag is hierbij wat abstracter dan de tweede en geeft een indicatie voor de algemen verbondenheid met de buurt. In de tweede stelling kan de inclusie worden afgelezen in een wat meer alledaagse benadering.

Groepen en netwerken

Deze dimensie kent de meeste mogelijkheden wat betreft operationalisering. Uiteindelijk is er gekozen voor twee zeer uiteenlopende vragen.

- Hoe vaak heeft u in de afgelopen maand deelgenomen aan groepsactiviteiten in de buurt? De deelname in groepsactiviteiten kan een indicator vormen van in hoeverre een respondent onderdeel uitmaakt van het netwerk in de buurt, in hoeverre deze daarin is opgenomen.

- Hoeveel mensen in de buurt zou u omschrijven als een ‘goede vriend’?

Deze vraag levert een beeld op van het vriendennetwerk dat een ondervraagde heeft in de eigen leefomgeving en past in die zin in deze dimensie van sociaal kapitaal. Overigens zullen er in de vragen

(17)

17 betreffende sociaal kapitaal geen verwijzingen staan naar de voetbalclubs. Dit zou er immers

mogelijk voor kunnen zorgen dat men wordt aangemoedigd om de vragen zo te beantwoorden, dat er ten onrechte samenhang zou kunnen ontstaan.

Informatie en communicatie

In deze dimensie is er het meest sprake van uiteenlopende theorieen; zo kan een goed informatie- en communicatiesysteem binnen een groep positief zijn voor het goed kunnen doorvoeren van beleid (Putnam, 1995) of kan er juist de nadruk liggen op de individuen zelf, die door de juiste

informatievoorziening meer invloed kunnen uitoefenen op de macht (Grootaert, 2004). - Hoe goed bent u op de hoogte van gebeurtenissen in uw buurt?

- Stelling: Als er iets over mijn buurt in de krant staat, zal ik dat zeker lezen.

De twee onderdelen die betrekking hebben op dit gebied, zijn beide ontworpen om een algemeen beeld te krijgen van de interesse en de informatievoorziening die er in de buurt is.

Collectieve actie en samenwerking

In de vijfde dimensiezijn er tot slot twee vragen opgenomen die betrekking hebben op de collectieve actie en samenwerking.

- Hoe vaak heeft u in de afgelopen twaalf maanden iets samen ondernomen of georganiseerd met iemand uit uw buurt?

Dit vraagstuk geeft meer informatie over de mate waarin men bereid en in staat is om binnen de buurt iets te ondernemen en samen te werken met buren.

- Hoe groot is de kans dat u in de komende twaalf maanden vrijwilligerswerk gaat doen? Het doen van vrijwilligerswerk is in dit onderzoek een indicator van de mate van bereiheid tot collectieve actie en samenwerking, met name omdat het vaak in groepsverband gebeurt en net als de eerste vraag meer inzicht geeft in de ondernemerslust.

Binding met club

Naast het meten van het sociaal kapitaal is uiteraard van belang om te kunnen constateren in hoeverre men supporter is van de lokale voetbalclub. Door middel van enkele vragen in de enquete kunnen meerdere facetten van supporterschap worden gemeten. Drie vragen hebben betrekking op participatie, eveneens drie vragen over identificatie.

Participatie

In de enquete zijn drie vragen opgenomen die betrekking hebben op de participatie in de lokale voetbalclub (FC Den Bosch/Cambridge United FC).

(18)

18 - Heeft u de afgelopen twaalf maanden een wedstrijd bezocht in stadion De Vliert?

- Hoeveel wedstrijden heeft u in de afgelopen twaalf maanden bezocht?

Identificatie

Ook in de tweede dimensie van supporterschap is gebruik gemaakt van drie vragen. - In hoeverre zou u zichzelf willen omschrijven als supporter van FC Den Bosch? - Hoe is uw beeld bij FC Den Bosch?

- Heeft u fanartikelen van FC Den Bosch?

De eerste vraag ligt het meest voor de hand; het is een rechtstreekse vraag aan de respondent om de band met de club te omschrijven. Het beeld wat men heeft bij de club kan echter ook van belang zijn voor het onderzoek en is daarom eveneens gemeten. De derde vraag tenslotte wijst op de zichtbare identificatie van supporters met hun club.

3.4 Dataverwerking

De kwantitatieve data die is verkregen uit het onderzoek, is gecodeerd en opgeslagen in het

statistiekenprogramma SPSS. Op sommige gebieden is het echter de moeite waard om voorafgaand aan de analyses eerst nog met de data aan de slag te gaan.

Indices

Het invullen van een vragenlijst door een respondent leidt tot 21 verschillende scores. Omdat er per dimensie twee vragen zijn opgenomen, is het gewenst om deze gekoppelde vragen steeds samen te voegen, zodat er een indicator per dimensie ontstaat.

Om dit te bewerkstelligen, zijn aan de antwoordmogelijkheden verschillende puntenaantallen toegewezen. Het antwoord dat duidt op de hoogste mate van sociaal kapitaal op de betreffende dimensie, ontvangt 2,5 punt. De optie daarna ontvangt 1,5 punt, die daarna 0,5 en de overige ontvangen geen punten. Zo ontstaat per set vragen telkens een score die kan varieren tussen de 0 en 5. Ter verduidelijking, zie onderstaand voorbeeld.

(19)

19

Figuur 2: Enquetevragen 9 en 10, voorbeeld puntentelling

Uiteindelijk is deze score gebruikt in het analysehoofdstuk. Voor een totale score op het sociaal kapitaal zijn de punten voor de vijf verschillende dimensies bij elkaar opgeteld en vervolgens door vijf gedeeld, waardoor een gemiddelde score ontstaat, die eveneens tussen de 0 en 5 ligt.

Verder heeft er in het belang van de data-analyse een hercodering plaatsgevonden, waarbij respondenten zijn verdeeld in de groepen ‘fan’ of ‘geen fan’. Dit is als volgt gedaan.

Figuur 3: Herverdeling variabele ‘fan’

In de eerste bijlage is een exemplaar van de in Den Bosch afgenomen enquete toegevoegd. De enquete in Cambridge is letterlijk vertaald en aangepast aan de lokale situatie, met uiteraard een andere club als onderwerp. In de bijlage is bovendien een puntentelling toegevoegd, die in de enquete die de respondenten hebben ingevuld, niet te zien was. Deze dient echter slechts ter verduidelijking.

18. In hoeverre zou u zichzelf willen omschrijven als supporter (van FC Den Bosch/Cambridge United)?

- Zeker niet

- Niet echt Geen fan

- Enigszins - Best wel

- Helemaal Fan

(20)

20

4. Casus

4.1 Opzet casus

Gedurende enkele weken in het voorjaar van 2014 zijn er in de twee onderzoeksgebieden, Den Bosch en Cambridge, in totaal 288 enquetes afgenomen onder de bewoners in de direct omgeving van het stadion. Op beide locaties is vooraf een onderzoeksgebied bepaald van iets meer dan een vierkante kilometer, waarbinnen de mogelijke deelnemers van het onderzoek zijn benaderd.

De keuze is op deze twee locaties gevallen om een aantal redenen. Zo worden beide stadions omringd door met name woonbuurten. Er is gekozen voor deze setting, gecombineerd met clubs van een lokaal niveau, in de hoop dat er zich onder de respondenten in ieder geval enkele fans in de steekproef terecht komen. Op die manier is het onderzoek waardevoller dan wanneer er in een buurt verder van het stadion zou zijn geenqueteerd en er maar een zeer kleine groep de club blijkt te supporten.

De studie wordt verdeeld in twee cases, enerzijds om vergelijkingen te kunnen trekken tussen beide locaties, maar anderzijds zeker ook om de betrouwbaarheid van de analyse te kunnen vergroten; uitkomsten zullen door de tweeledige aard minder cultuurgebonden zijn en dus meer externe validiteit met zich meebrengen.

De mogelijke respondenten zijn op verschillende momenten van de dag benaderd, om iedereen binnen het onderzoeksgebied een kans te geven om mee te doen. Het onderzoek heeft op

doordeweekse dagen plaatsgevonden en kende bovendien het einde van de middag en het begin van de avond als zwaartepunt, omdat deze periode in de praktijk het meest geschikt bleek.

Er is verder gekozen voor professionele clubs, omdat deze meer impact hebben op de omgeving en het waarschijnlijk is dat zij meer fans hebben dan amateurclubs. De reden dat er in beide gevallen gekozen is voor een club op een lager niveau, heeft vooral te maken met het feit dat ze iets kleinschaliger van aard zijn dan de hoogste clubs. Dat heeft als groot voordeel dat de kans dat kennissen uit dezelfde buurt elkaar tegenkomen en dat er meer sprake is van een ‘ons kent ons’-gevoel, hetgeen het effect op het sociaal kapitaal mogelijk versterkt.

(21)

21

4.2 Den Bosch

Figuur 4: Onderzoeksgebied Den Bosch

De specifieke locatie waar het onderzoek in Nederland heeft is de buurt waarin het stadion De Vliert staat in ’s-Hertogenbosch. De reden dat ik deze club en buurt kies als casus ligt in de eigenschappen van de vereniging, die door velen wordt omschreven als een typische volksclub en in het feit dat de accommodatie zich nog temidden van woonhuizen en dus in een woonbuurt bevindt. FC Den Bosch komt uit in de Jupiler League en is gelegen tussen de Bossche (volks)buurten Muntel-De Vliert en Graafsewijk. De capaciteit van het stadion bedraagt 8500 toeschouwers. Het huidige onderkomen dateert uit 1997, maar werd destijds gebouwd op dezelfde locatie als het oude, dat al sinds 1951 bestond. (Bron: fcdenbosch.nl, 2014)

Den Bosch is een naar Nederlandse begrippen middelgrote stad en kent een inwonertal van circa 140.000 (UNdata, 2011). De woonwijk De Vliert, waar het stadion naar vernoemd is, kent een inwonertal van 3332 en werd gebouwd in 1920. De naastgelegen wijk De Muntel, die aan de andere kant van het stadion ligt, is drie jaar ouder en werd dus in 1917 reeds opgeleverd. Deze buurt heeft een vergelijkbaar aantal inwoners met 3012. De wijk kent de laagste inkomens van de stad ’s-Hertogenbosch en wordt gekenmerkt door hoge aantallen werklozen, allochtonen en

alleenstaanden. (s-Hertogenbosch.nl, 2009).

Over Muntel en De Vliert, wijken waarin zich respondenten bevinden die deel hebben genomen aan het onderzoek, verscheen in 2009 een rapport van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Daaruit bleek dat er in de wijk sprake is van een gemiddelde sociale samenhang, sfeer en tolerantie. Ook de

betrokkenheid wordt beschreven als gemiddeld. Opvallend is dat de rol van de voetbalclub FC Den Bosch nergens in het rapport wordt genoemd (s-Hertogenbosch.nl, 2009). De Graafsewijk, die ten zuiden van het stadion ligt, is redelijk vergelijkbaar wat betreft woonvormen en voorzieningen.

(22)

22 Verder richting het oosten ligt nog de wijk Hintham, waar meer vrijstaande huizen en twee-onder-een-kapwoningen te vinden zijn.

Het enquetegebied in Den Bosch heeft op het oog een wat merkwaardige vorm. Dat heeft vooral te maken met het landgebruik in de omgeving. Een deel van het gebied rond het stadion bestaat uit voornamelijk bedrijventerreinen en die zijn logischerwijs niet meegenomen, maar uiteindelijk is er toch voor gekozen het onderzoeksgebied even groot te houden als in Cambridge het geval is.

4.3 Cambridge

Figuur 5: Onderzoeksgebied Cambridge

Hetzelfde onderzoek is uitgevoerd op een locatie in het buitenland, namelijk in Cambridge in Engeland, rondom de club Cambridge United FC. De keuze is op deze locatie gevallen omdat de club over een ongeveer even groot stadion beschikt als FC Den Bosch, eveneens in een lagere divisie speelt en daardoor wat betreft deze eigenschappen goed vergeleken kan worden. Cambridge United speelt in de Conference Premier League, het vijfde niveau in Engeland. Thuisduels worden afgewerkt in het Abbey Stadium, dat plaats biedt aan 9600 toeschouwers (Bron: cambridge-united.co.uk, 2014). Wat betreft bevolkingssamenstelling wijkt Cambridge behoorlijk af van Den Bosch. Waar er in de Brabantse stad geen universitair onderwijs is gevestigd en dus slechts een beperkt aantal studenten leven, daar is Cambridge een absolute studentenstad. In 2012 werd bekend gemaakt dat bijna een op de vier inwoners van de Britse stad student is; 28.574 studenten op 119.900 inwoners (Cambridge News, 2012)

De buurt waarin het stadion gelegen is, heet Abbey Ward en kent een gevarieerd type huizen. Een deel van de wijk is in gebruik als industrie- en winkelgebied. Grenzend aan de rivier zijn vooral huizen

(23)

23 gelegen die in de negentiende eeuw werden gebouwd. Verderop, richting de spoorlijn, liggen

nieuwere wijken die uit de twintigste en 21e eeuw komen. (Cambridge.jdi-consult.net, z.j.)

Verder is Cambridge op het gebied van voetbal een interessante plaats. Er zijn immers claims dat het universiteitsteam van Cambridge, opgericht in 1856, de oudste voetbalclub ter wereld is (BBC.co.uk, 2006).

5. Onderzoeksresultaten

5.1 Opzet onderzoeksresultaten

5.2 Gegevens

De ingevulde enquetes vormen tezamen een zeer rijke bron aan informatie, waaruit een grote hoeveelheid interessante wetenswaardigheden naar voren komt. Een eerste stap in het proces van de ordening van de data, is om te kijken wat de verhouding is tussen mannen en vrouwen onder de respondenten.

Geslacht

Locatie: Man Vrouw Totaal

Cambridge 75 (51,7%) 70 (48,3%) 145 (100%)

Den Bosch 65 (45,8%) 77 (54,2%) 142 (100%)

Totaal 140 (48,8%) 147 (51,2%) 287 (100%)

Figuur 6: Vergelijking geslacht en locatie

Afgaande op de tabel blijkt dat er slechts marginale verschillen zijn. In Den Bosch zijn er met 54% iets meer vrouwen geinterviewd, terwijl er in Cambridge juist iets meer mannen aan de enquete

meededen (52%). De totaalscores liggen echter vrijwel gelijk en duiden in ieder geval niet op een zeer scheve steekproef. Het lijkt er in ieder geval op dat de verhouding man/vrouw niet zal leiden tot een vertekend resultaat van het onderzoek.

Nu blijkt dat het onderzoek in ieder geval niet wordt beinvloed door een overmatige aanwezigheid van een geslacht, kan er een volgende analyse van de gegevens worden gedaan. Het is interessant om te zien in hoeverre er tussen beide steden een verschil bestaat als het gaat om binding met de club. Hiervoor is de variabele afkomstig van de vraag ‘in hoeverre zou u zichzelf omschrijven als een supporter’ het meest geschikt.

In hoeverre zou u zichzelf willen omschrijven als een supporter (van FC Den Bosch/Cambridge United)?

Locatie: Zeker niet Niet echt Enigszins Redelijk Absoluut Totaal

Den Bosch 55,3% 20,6% 10,6% 7,8% 5,7% 100% (141)

Cambridge 31,2% 39,0% 9,2% 8,5% 12,1% 100% (141)

Totaal 43,3% 29,8% 9,9% 8,2% 8,9% 100% (282)

Figuur 7: Vergelijking mate van supporterschap en locatie

In Cambrdige blijkt er duidelijk sprake van meer binding met de lokale club dan in Den Bosch het geval is. Liefst 12,1% van alle ondervraagden rondom het stadion omschrijft zich absoluut als

(24)

24 supporter Cambridge United, terwijl dit in Den Bosch voor FC Den Bosch slechts in 5,7% van de gevallen het geval is.

In de volgende figuur zijn de data van wedstrijdbezoeken voor beide locaties vergeleken.

Heeft u in de afgelopen twaalf maanden een wedstrijd bezocht in het stadion (van FC Den Bosch/Cambridge United)?

Locatie: Ja Nee Totaal

Den Bosch 14,8% 85,2% 100% (142)

Cambridge 29,2% 70,8% 100% (144)

Totaal 22,0% 78,0% 100% (286)

Figuur 8: Vergelijking wedstrijdbezoek en locatie

Uit de gegevens in de dataset blijkt Cambridge wederom hogere cijfers te scoren. Niet alleen is er in Cambridge meer binding zichtbaar dan in Den Bosch, zoals bleek uit de vorige analyse, ook is duidelijk dat dit zich uit in een hoger percentage omwonenden dat in het afgelopen jaar in ieder geval eenmaal een wedstrijd heeft bezocht in het stadion.

De Engelse plaats scoort dus hogere cijfers wat betreft het percentage van mensen die enige vorm van binding hebben in de omgeving van het stadion. In de enquete zijn echter ook tien vragen opgenomen, waaruit het niveau van het sociaal kapitaal wordt gemeten. Hieronder is te zien hoe beide steden scoren op sociaal kapitaal. Hierbij zijn volgens bovenstaande puntentelling gemiddelden opgenomen voor de totaalscore, maar ook voor elk onderdeel apart.

Onderdelen van sociaal kapitaal Locatie: Groepen en netwerken Vertrouwen en solidariteit Collectieve actie en samenwerking Informatie en communicatie Sociale cohesie en inclusie Gemiddelde score Sociaal Kapitaal Den Bosch 0,68 1,79 1,03 2,21 1,69 1,48 Cambridge 1,01 2,66 1,10 2,15 1,19 1,64

Figuur 9: Vergelijking sociaal kapitaal en locatie

De locaties blijken op andere vlakken uit te blinken. Cambridge scoort duidelijk hoger op de facetten Groepen en netwerken en Vertrouwen en solidariteit. Op Collectieve actie en samenwerking en Informatie en communicatie zijn de scores nagenoeg gelijk. Op Sociale cohesie en inclusie blijkt Den Bosch opvallend genoeg juist beter te scoren. De gemiddelde score laat zien dat er in Cambridge sprake is van een hogere mate van sociaal kapitaal dan in Den Bosch.

Om te controleren in hoeverre het sociaal kapitaal daadwerkelijk wordt beinvloed door de mate van binding met de voetbalclub, zijn deze twee begrippen samengebracht in een kruistabel.

(25)

25 Slechts de groep mensen die zich ‘best wel’ of ‘helemaal’ omschrijft als supporter, is hierbij

hernoemd tot ‘fan’. Deze groep bestaat uit veertien personen in Den Bosch en twintig personen in Cambridge.

Figuur 10: Vergelijking sociaal kapitaal, locatie en al dan niet fan

In zowel Den Bosch als in Cambridge is te zien dat er een positieve samenhang bestaat tussen het fan zijn van de voetbalclub en de score-indicatie voor sociaal kapitaal. Daarmee lijkt het erop dat er niet alleen sprake is van een schijnverband in de eerder gestelde beredenering, maar dat het hogere sociaal kapitaal in ieder geval gedeeltelijk kan worden toegeschreven aan degenen die fan zijn. Het valt op dat deze gegevens niet het verschil in sociaal kapitaal tussen Cambridge en Den Bosch kunnen verklaren; de scores voor Cambridge zijn immers nog steeds wat hoger, terwijl het al dan niet fan zijn hier constant wordt gehouden.

Correlaties

Voor het conceptuele model is het van belang of de pijlen die getrokken zijn vanuit het ‘fan zijn’ en ‘wedstrijdbezoek’ naar de vijf dimensies van sociaal kapitaal, ook echt een verband aanwijzen of dat deze pijlen moeten worden verwijderd. Daarom is van elk van deze pijlen de correlatie berekend.

Correlatie (Pearson) Fan (Significantieniveau)

Vertrouwen & Solidariteit 0,064 (0,305) Sociale Cohesie & Inclusie 0,113 (0,067)

Groepen & Netwerken 0,276 (0,000)

Informatie & Communicatie 0,074 (0,216) Collectieve Actie & Samenwerking 0,035 (0,569)

Wedstrijdbezoek (Significantieniveau) Vertrouwen & Solidariteit -0,057 (0,366)

Sociale Cohesie & Inclusie -0,038 (0,536)

Groepen & Netwerken -0,184 (0,002)

Informatie & Communicatie 0,074 (0,211) Collectieve Actie & Samenwerking -0,115 (0,055)

Figuur 11: Correlaties tussen Fan en Wedstrijdbezoek en dimensies sociaal kapitaal

Aan de hand van de getoonde Pearson-correlaties kan worden bepaald of de eerder in het gevisualiseerde conceptuele model getekende pijlen inderdaad een verband aangeven. Vanuit de dimensie ‘fan’ blijken de pijlen naar vertrouwen en solidariteit, informatie en communicatie en collectieve actie en samenwerking niet voldoende significant om een verband aan te kunnen tonen. Bij sociale cohesie en inclusie is het significantieniveau iets boven de meestal als grens gestelde vijf procent, maar deze wordt slechts licht overschreden en kan met enig voorbehoud blijven staan. Tussen ‘fan’ en groepen en netwerken blijkt het verband zeer significant.

Score Sociaal Kapitaal

Locatie

Den Bosch Wel fan 1,54

Geen fan 1,47

Cambridge Wel fan 2,05

(26)

26 Kijken we naar de sterkte van de verbanden die nog over zijn gebleven, dan is te zien dat de pijl tussen ‘fan’ en groepen en netwerken een behoorlijk sterk positief verband aangeeft, namelijk 0,276. Het net-niet significante verband tussen supporterschap en sociale cohesie en inclusie kent een sterkte van 0,113.

Bij de scores van wedstrijdbezoek zijn juist met name negatieve verbanden te bespeuren. Vertrouwen en solidariteit, sociale cohesie en inclusie en informatie en communicatie blijken nu geen significante score op te leveren. Collectieve actie en samenwerking valt net buiten de marge van vijf procent, maar kan met een kanttekening nog wel worden opgenomen met een significantie van 0,055. Groepen en netwerken blijkt wederom significant, ditmaal met een score van 0,002. Beide significante scores zijn in dit geval negatief. Groepen en netwerken kent een negatief verband van -0,184 in relatie tot wedstrijdbezoek. Bij collectieve actie en samenwerking is dit getal -0,115. Respondenten die een wedstrijd hebben bezocht in de afgelopen twaalf maanden, hebben dus minder sociaal kapitaal op de gebieden groepen en netwerken en collectieve actie en samenwerking.

5.3 Regressie-analyses

Zo op het eerste oog lijkt er sprake van een verband en lijken supporters van FC Den Bosch en Cambridge United FC gemiddeld gezien over een hogere mate van sociaal kapitaal te beschikken dan buurtgenoten die niets hebben met deze clubs. Een methode om dieper op dit veronderstelde verband in te gaan is door middel van een regressie-analyse met sociaal kapitaal als afhankelijke variabele. Op deze manier kan worden vastgesteld in hoeverre de waarde voor sociaal kapitaal wordt beinvloed door verschillende factoren bij elkaar.

In de regressie-analyse kan slechts een beperkt aantal variabelen worden gebruikt ter verklaring van de afhankelijke variabele sociaal kapitaal, omdat deze laatste een gemiddelde vormt van de scores op de tien vragen over de verschillende onderdelen van dit sociaal kapitaal.

De variabelen geslacht, leeftijd, type huishouden, geboorteplaats, supporterschap en locatie kunnen mogelijk een verklaring geven voor de score op het sociaal kapitaal. Daarom zijn deze opgenomen in een meervoudige regressie-analyse. Er wordt in dit onderzoek voldaan aan de voorwaarde dat alle variabelen van rationiveau zijn; een vereiste voor het uitvoeren van een regressie-analyse.

Allereerst is er een regressie-analyse uitgevoerd, waarbij alle mogelijke verklarende variabelen tegelijk zijn opgenomen.

Regressie-analyse in een keer

Bij het uitvoeren van de analyse van de invloed van de eerder genoemde variabelen voor de gemiddelde totaalscore van sociaal kapitaal, blijkt de mate waarin men zichzelf beschrijft als een supporter redelijk bij te dragen aan de verklaring voor de variatie van de mate van sociaal kapitaal. Er is een duidelijk positieve score te zien, die bovendien een significantie kent die binnen de 0,05 valt. Wanneer er wordt gekeken naar de Beta-gewichten, die in een dimensieloos getal uitdrukken hoe belangrijk de variabele kan zijn, dan is duidelijk dat het supporterschap bijdraagt aan de mate van sociaal kapitaal. Slechts leeftijd blijkt een hoger gewicht te hebben in het verklarende model.

(27)

27 De groep 50-59 jarigen kent eveneens een relatief hoge beta-score ten opzichte van de

referentiegroep, die bestaat uit 30-39 jarigen. Deze groep is tot referentiegroep gekozen omdat het de grootste groep betreft in de steekproef. Ook de groep 50-59 jarigen blijkt wat betreft significantie binnen de 0,05 te blijven.

Verder valt in het figuur op dat de locatie eveneens bijdraagt aan de verklaringskracht. Ook deze score blijkt significant op 5%.

Figuur 12: Regressie-analyse in een keer

Het model met de eerder benoemde variabelen als verklaring voor de variatie in de score van het sociaal kapitaal levert een adjusted R2-score op van 0,044. Dat betekent dat de ingevoerde variabelen

4,4% van de variatie in sociaal kapitaal kunnen verklaren.

Deze score geldt voor het gemiddelde sociaal kapitaal, gebaseerd op alle vijf dimensies. Ook per dimensie is de adjusted R2-score berekend; zie daarvoor onderstaande tabel.

(28)

28 Groepen en netwerken Vertrouwen en solidariteit Collectieve actie en samenwerking Informatie en communicatie Sociale cohesie en inclusie Gemiddeld totaal sociaal kapitaal R2 0,096 0,103 0,005 0,063 0,052 0,044

Figuur 13: Mate van verklaarde variatie per dimensie van sociaal kapitaal

In bovenstaande tabel is de mate weergegeven waarin de eerder genoemde variabelen van invloed zijn op de verschillende vormen van sociaal kapitaal. De R2 geeft daarbij aan in hoeverre de

variabelen tezamen van invloed zijn. Een compleet overzicht van de verschillende waarden, de beta-scores en significantie is te vinden in bijlage 2. Te zien is dat de genoemde variabelen in geen van de gevallen een zeer sterke verklaring geven, maar dat er onderling toch behoorlijke verschillen te zien zijn. Zo blijken de dimensies Groepen en netwerken en Vertrouwen en solidariteit het hoogste te scoren.

Regressie-analyse stepwise

In de tweede regressie-analyse is per variabele gekeken of er een waardevolle toevoeging bestaat aan de totale mate van verklaringskracht. Hierbij zijn opnieuw de variabelen geslacht, leeftijd, type huishouden, geboorteplaats, supporterschap en locatie ingezet om de variatie in de mate van sociaal kapitaal te kunnen verklaren.

In de analyse wordt als eerste de variabele toegevoegd die betrekking heeft op het supporterschap; ‘In hoeverre zou u zichzelf willen omschrijven als supporter van FC Den Bosch/Cambridge United?’. Een model met slechts deze variabele als verklaring, kent een verklaringskracht van 0,016.

Wordt de variabele toegevoegd die aangeeft of de respondent zich in de leeftijdsgroep 18-29-jarigen bevindt, dan stijgt de verklaringskracht naar 0,028; een toename die zeker de moeite waard is. In de volgende stap wordt ook rekening gehouden met de locatie; Cambridge of Den Bosch. Wanneer dit gebeurt, blijkt de verklaringskracht opnieuw te stijgen, naar 0,039.

In de vierde stap wordt het geslacht van de respondent toegevoegd. Ook deze blijkt een waardevolle toevoeging te zijn voor het model; de adjusted R2 stijgt nu naar 0,048.

Vervolgens wordt ook de variabele toegevoegd die aangeeft of iemand 50-59 jaar is. Nu blijkt de verklaringskracht 0,052 te zijn; de toename lijkt duidelijk af te nemen, maar is nog wel de moeite waard.

Tenslotte wordt de groep toegevoegd waarvan de leeftijd onbekend is; niet altijd wilden

respondenten deze informatie bloot geven. De verklaringskracht bereikt nu een maximumscore van 0,056. Het is mogelijk om nog meer variabelen toe te voegen aan het model, maar deze blijken de score alleen maar negatief te beinvloeden.

Er kan dus worden besloten dat mate van supporterschap, de leeftijdscategorieen 18-29 en 50-59 jaar, locatie en geslacht samen de mate van sociaal kapitaal het best kunnen voorspellen.

(29)

29

6. Bevindingen

In dit hoofdstuk zullen de kwantitatieve gegevens uit het voorgaande hoofdstuk worden vergeleken met de eerdere aannames die zijn gedaan op basis van de bestaande literatuur. De vraag is in hoeverre deze terug te vinden zijn in de analyses.

Conceptueel model

De verwachting van het onderzoek luidde dat binding met de club invloed heeft op de mate van sociaal kapitaal en wel op vijf verschillende dimensies.

In het methodologische hoofdstuk werd het conceptuele model geschetst, dat naar voren is gekomen uit de verwachtingen op basis van bestaande literatuur over sociaal kapitaal en

voetbalclubs. In het analysehoofdstuk is per verondersteld verband nagegaan of daar ook een hoge correlatiescore bij past.

Dat bleek lang niet altijd zo te zien. Waar verondersteld werd dat er vanuit ‘fan zijn’ en

‘wedstrijdbezoek’ telkens vijf pijlen naar de vijf verschillende dimensies van sociaal kapitaal zouden lopen, bleken veel van deze verbanden in de analyse lang niet significant.

Figuur 14: Conceptueel schema op basis van kwantitatieve analyse

In bovenstaand figuur is de gecorrigeerde figuur te zien, die de invloed van de twee dimensies van supporterschap op sociaal kapitaal beter verklaart dan het model dat eerder tot stand kwam aan de hand van de bestaande literatuur. De groene pijlen in figuur 14 geven de positieve verbanden weer die op basis van de correlatie-analyse bleken te bestaan. De rode pijlen symboliseren de negatieve verbanden die uit de analyse naar voren komen. De overige, grijs afgebeelde pijlen geven een verband aan dat verondersteld werd, maar noch uit de regressie-analyse, noch uit de correlatie-analyse naar voren kwam.

Uit de verschillende analyses is gebleken dat supporterschap als geheel een positief effect heeft op de totale mate van sociaal kapitaal. De regressie-analyse leverde significante cijfers op, waarin naar voren kwam dat met name Vertrouwen en solidariteit en Groepen en netwerken worden beinvloed door het supporterschap. Deze bevinding is in lijn met de vergelijking tussen de verschillende casi. In

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo zijn de criteria om te bepalen of een zaak door Jib behandeld zal worden of door het parket voor geen van de Jibs gelijk, ook de personen die deze beslissingen nemen

De buurt is niet alleen een belangrijke eenheid van sociale en ruimtelijke ongelijkheid, maar ook een platform voor gemeenschapsvorming en de dagelijkse sociale interactie

Ik maak een onder- scheid in drie niveaus waarop de transformatie te herkennen en vorm te geven is: het individueel niveau van hulp geven, het buurtniveau van preventie organiseren

Deze vaststellingen geven aan dat de (gebouwde, gedeelde en geleefde) buurt een drager is van maatschappelijke ontwikkelingen en betekenissen en dat buurtgerichte interventies

Het kan zeker zijn dat na verloop van tijd er meer basis ontstaat voor de opbouw van sociaal kapitaal tussen oud leden van beide verenigingen, wanneer

Deze analyses op zichzelf tonen niet aan dat de variabele ´sociaal kapitaal´ invloed uitoefent op de beleving van veehouderijbedrijven, maar gezien het feit dat

Hoewel er uit het onderzoek van Brown et al., (2014) blijkt dat er meer vertrouwen wordt gegenereerd als mensen ook andere activiteiten naast sportactiviteiten doen, blijkt dit voor

De verschillende netwerken die mensen bezitten zijn typerend voor sociaal kapitaal (Scheepers & Janssen, 2001) deze netwerken kunnen in het bijzonder voor ouderen