• No results found

'Nieuw gebruikt' Een televisieformat over het gebruik van tweedehands meubilair

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Nieuw gebruikt' Een televisieformat over het gebruik van tweedehands meubilair"

Copied!
123
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Media, Informatie en Communicatie

Marije Vader

Afstudeeropdracht R402D

Eerste afstudeerdocent: Marianne Meijers Tweede afstudeerdocent: Bert Blanken

Redactie en Media Productie

(2)
(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerformat, het laatste onderdeel voordat ik mijn studie Media, Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam kan afsluiten met het felbegeerde papier; mijn diploma.

Het idee om een format te ontwerpen over het gebruik van tweedehands meubilair is ontstaan toen ik ging samenwonen. Ik had veel meer ruimte en sindsdien ben ik me bezig gaan houden met het zoeken en opknappen van tweedehands meubels. Hiermee werk ik mee aan een beter milieu en bespaar ik geld.

Met deze gedachten heb ik mijn programma ideeën hierover gepitcht bij RTV Oost. Zij waren enthousiast en hebben mij gekoppeld aan mijn coach André van der Zee, oprichter en eigenaar van het productiebedrijf Beleef! Media. In de laatste fase van het

afstudeerformat, is bekend geworden dat een gedeelte van mijn format daadwerkelijk geproduceerd gaat worden in een programma van RTV Oost. De opnames staan gepland in september 2014 en in oktober 2014 verschijnt het programma al op televisie.

Een mooier eind van mijn afstudeerformat zou ik me niet kunnen wensen. Dit zou niet gelukt zijn zonder een aantal bijzondere en hulpvolle mensen om mij heen. Allereerst wil ik mijn begeleidster Marianne Meijers van de Hogeschool van Amsterdam bedanken, voor haar kennis en feedback tijdens dit proces. Daarnaast wil ik mijn sparringpartner André van der Zee bedanken voor de brainstormsessies, de inzichten in het maken van een televisieformat en het uiteindelijk produceren van mijn ideeën. Als laatste wil ik mijn vrienden en familie bedanken, voor alle geduld, adviezen en aanmoedigingen die zij mij hebben gebracht.

Veel leesplezier.

Zwolle, september 2014 Marije Vader

(4)

Managementsamenvatting

In deze afstudeeropdract beschrijf ik het onderzoek dat is uitgevoerd om tot de beantwoording van de volgende probleemstelling te komen:

‘Hoe moet een passend televisieformat over het gebruik van tweedehands meubilair voor RTV Oost eruit zien?’

Uit de concurrentieanalyse blijkt dat er nog nooit een Nederlands programma is gemaakt over het gebruik van tweedehands meubilair. Het format is dus vernieuwend en uniek. In de eerste twee hoofdstukken van de deskresearch is onderzocht aan welke voorwaarden een succesvol format moet voldoen. Vanuit de opdrachtgever kwam naar voren dat een format maatschappelijk betrokken moet zijn en de regionale binding moet versterken. Daarnaast is de mogelijkheid tot een crossmediale uitbreiding een belangrijke voorwaarde.

Televisie verandert van het enige kanaal, naar één van de kanalen om een format uit te zenden. Het format is zo ontworpen dat een crossmediale uitbreiding goed mogelijk is. Daarnaast zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvol format dat er vaste, herkenbare elementen inzitten. Aan de andere kant moeten er juist verschillende items en onderdelen zijn, zodat het programma interessant blijft voor de kijker.

Uit het doelgroeponderzoek blijkt dat het grootste gedeelte van de doelgroep bestaat uit meerpersoonshuishoudens met kinderen. Door dit onderzoek en door de diepte-interviews met de doelgroep, is perfect ingespeeld op de wensen en behoeften van de kijkers. Ook de kringloopwinkels komen aan bod, zij zijn een belangrijke speler in het stimuleren en inspireren van het gebruik van tweedehands meubilair. De wensen en behoeften van deze winkels zijn geanalyseerd door middel van diepte-interviews. Hierin kwam naar voren dat de dubbele doelstelling, sociaal/maatschappelijk en duurzaam zijn, niet bekend genoeg is. Daarnaast geven eigenaren van kringloopwinkels aan dat door middel van een televisieprogramma afgerekend kan worden met het eventuele slechte imago van deze winkels.

In de concurrentie,- en inspiratieanalyse komen concrete punten naar voren die bijdragen aan het succes van een format. Zo staat het professioneler om een team in beeld te brengen; een presentator/presentatrice met daarnaast experts op verschillende gebieden. Ook blijkt dat het interviewen van mensen op straat over duurzame onderwerpen er voor zorgt dat het programma herkenbaar en ‘dicht bij’ de kijker staat.

In het interview met interieurstyliste Marian Lunsing die zelf ook veel werkt met

tweedehands meubilair, wordt bevestigd dat er nog veel winst te behalen is op het gebied van hergebruik. Veel van haar klanten zien niet in hoe zij hun oude meubels kunnen opknappen in de stijl die zij willen. Mensen willen graag een fijn en persoonlijk huis en in de huidige economische situatie nodigen zij liever vrienden thuis uit dan dat zij uiteten gaan. Er is minder te besteden, maar er is meer actie in huis. Het ontwikkelde format speelt perfect in

(5)

op deze situatie.

Expert op het gebied van formatontwikkeling en crossmediale uitbreiding Paul van der Ham geeft in het interview aan dat verschillende invalshoeken in een programma mogelijk zijn, mits er één duidelijke gedachte achter zit. Het ontwikkelde format is opgebouwd uit vier items, ieder met een andere invalshoek maar de rode draad door het programma is duidelijk: het op een creatieve manier stimuleren van het hergebruik van tweedehands meubilair. Door deze vier items wordt een zo groot mogelijk aantal kijkers aangesproken.

De uitkomst van dit onderzoek is het programma Nieuw Gebruikt, een informatief magazine met de juiste combinatie van herkenbare verhalen van inwoners uit Overijssel en creatieve en inspirerende Do-It-Yourself tips.

(6)

Management Summary

In this bachelor thesis I will describe the research I have done to answer the following question:

‘How should a suitable television format about the use of secondhand furniture for RTV Oost look like?

The competition/inspiration analysis shows that there was never made a Dutch program about the use of second hand furniture. It means the format is innovative and unique. In the first two chapters of the deskresearch there is examined what the conditions must be to create a successful format. RTV Oost emerged that a format must be socially responsible and strengths the regional commitment. In addition, the possibility of a crossmedia expansion is an important condition. TV is changing from the only channel, to one of the channels to broadcast a format. The format is designed to create a cross-media expansion. Furthermore, the important conditions for a successful format contains that there are fixed, recognizable elements in it. On the other hand different items and parts should be in it, because that is how the program stays entertaining for the viewer.

The target group research shows that the majority of the target group consists of families with children. With knowlegde of the research and the interviews with the target group, the format is perfectly responsive to the wishes and needs of the viewers. Also the thrift stores are examined, they are an important player in encouraging and inspiring the use of second hand furniture. The wishes and needs of these stores are analyzed by interview.

The result is that the dual objective of the shop, social/social and sustainable, is not well known enough. In addition, owners of thrift stores thinks that the bad image of the stores can be reduced by a television program.

The competition/inspiration analysis assumed some concrete points that contribute to the success of a format. Like it is more professional with a team; a presenter/presenter with experts in different areas. It also turns out that interviewing people on the streets on sustainable topics will make the programme recognizable and ' close to ' the viewer.

In the interview with an interior stylist, who also works a lot with second-hand furniture, it is confirmed that there is still a lot to be gained in the field of reduce. Many of her customers do not see how they can fix up their old furniture in any style they want it to be. People want to have a nice and personal home and in the current economic situation they prefer to invite friends at home than go out for dinner. There is less to spend, but there is more action in the house. The new format fits perfectly in to this situation.

Expert in format development and cross-media expansion Paul van der Ham says that different angles are possible in a televisonprogram, but there must be one clear idea behind

(7)

it. The format contains four items, each with a different angle but the one thought through the program is the promotion of the re-use of used furniture in a creative way. In those four items the largest possible number of viewers will be drawn.

The result of this research file is the program ‘New Used’, an informative magazine with the right combination of recognizable creative and inspiring stories of

(8)

Inhoud

Voorwoord Managementsamenvatting Management Summary 1 Inleiding 9 2 Onderzoeksmethoden en technieken 10 2.1 Doel 10 2.2 Operationalisatie 10 2.3 Opzet 10 2.4 Onderzoeksvragen 11 2.5 Deskresearch 12 2.6 Fieldreserach 12 2.6.1 Doelgroep interviews 13

2.6.2 Diepte interviews met experts 13

3 RTV Oost 15

3.1 Opdrachtgever 15

3.2 Missie, visie en kernwaarden 15

3.2.1 Missie 15

3.2.2 Visie 16

3.2.3 Kernwaarden 17

3.3 Duurzame programma’s 17

3.4 Crossmedialiteit 18

3.5 Eisen aan een format vanuit RTV Oost 19

3.6 Conclusie 19

4 De voorwaarden voor een goed televisieformat 21

4.1 Definitie van een televisieformat 21

4.2 Productie Bijbel 21 4.3 Trends 22 4.3.1 Groen 22 4.3.2 Genres 22 4.4 Kritische succesfactoren 24 4.5 Conclusie 25

(9)

5 Doelgroep 27

5.1 Doelgroep format 27

5.1.1 Leeftijd, geslacht en samenstelling 27

5.1.2 Economie en milieu 27 5.1.3 Milieu en omgeving 27 5.2 Kijkgedrag RTV Oost 28 5.3 Conclusie 28 6 Kringloopwinkels 30 6.1 Definitie kringloopwinkel 30

6.2 Het doel van de kringloopwinkel 30

6.3 Wensen en behoeften vanuit de branche 31

6.4 Conclusie 32

7 Concurrentie- en inspiratieanalyse (Best Practices) 33

7.1 Televisieprogramma’s 33 7.2 Websites 37 7.3 Conclusie 38 8 Resultaten deskresearch 40 8.1 MoSCoW-methode 40 9 Opties format 42 9.1 Grove concepten 42 9.1.1 Eco-Documentaire 42 9.1.2 Docu-Soaps 43 9.1.3 Informatieve Magazines 44 10 Resultaten fieldresearch 46

10.1 Methode 1: Doelgroep interviews 46

10.2 Methode 2: Diepte-interviews met experts 48

10.2.1 Expert op het gebied van formatontwikkeling – Paul van der Ham 48 10.2.2 Expert op het gebied van wonen/styling – Marian Lunsing 49

11 Conclusies 51

11.1 Het concept 51

11.2 Verantwoording 54

12 Evaluatie 57

12.1 Wat ging er goed? 57

(10)

12.3 Vervolgonderzoek 57

Bronnenlijst

Bijlage 1 Tabellen en grafieken doelgroep analyse Bijlage 2 Interview eigenaar Stichting Kringloop Zwolle Bijlage 3 Interview eigenaar Mijn Tafel Zwolle

Bijlage 4 Moodboard Eco-Docu Bijlage 5 Moodboard Docu-Soap

Bijlage 6 Moodboard Informatief Magazine Bijlage 7 Topiclijst doelgroep interviews Bijlage 8 12 uitgewerkte doelgroep interviews Bijlage 9 Uitgewerkte interview expert 1 Bijlage 10 Uitgewerkte interview expert 2 Bijlage 11 Goedkeuring PvA

(11)

1. Inleiding

De schappen in de supermarkt liggen vol met ‘superfoods’ en biologisch eten wordt steeds populairder. Ook hebben verschillende kledingmerken een fair-trade lijn ontwikkeld, kleding die gemaakt is van bijvoorbeeld biologisch katoen. Duurzaamheid en bewustzijn, het zijn twee belangrijke ontwikkelingen in onze samenleving en in de televisiewereld. (Retail2020, z.j.) (Watisduurzaam.nl, z.j.).

Op het gebied van hergebruik, en speciaal hergebruik van meubilair, merk ik weinig van deze duurzame trends. Sinds ik zelf begonnen ben met het vinden en opknappen van tweedehands meubilair, ontstond het idee om hier een format over te ontwerpen. Het gebruik van tweedehands meubilair heeft namelijk veel voordelen;

 Het is goedkoper dan nieuw meubilair;

 Door iets op te knappen wordt een meubelstuk uniek en persoonlijk;

 Hergebruik zorgt voor minder afval, dit zorgt voor minder schadelijke stoffen en energieverbruik, wat goed is voor het milieu;

 Als de meubels gekocht worden bij kringloopwinkels, worden de maatschappelijke en sociale doelstellingen van deze winkel gesteund.

Mensen hebben vaak geen idee wat voor mooie, gebruikte spullen er te vinden zijn bij kringloopwinkels, en hoe makkelijk deze tot een eigen woonstijl gemaakt kunnen worden. Hieruit is de volgende probleemstelling ontstaan:

‘Hoe moet een passend televisieformat over het gebruik van tweedehands meubilair voor RTV Oost eruit zien?’

Het eindproduct is een uitgewerkt en op onderzoek gebaseerd format-document voor RTV Oost, wat gaat over het gebruik van tweedehands meubilair. Er wordt onderzocht welke onderwerpen en welke insteek het beste passen bij de doelgroep en bij de zender. Het onderzoek is opgebouwd uit desk,- en fieldresearch. Meer over de methoden en technieken in dit afstudeerformat staat beschreven in hoofdstuk 2. Daarna volgt de Deskresearch, waarin onderzoek is gedaan naar de opdrachtgever RTV Oost, de voorwaarden voor een goed format, de doelgroep, kringloopwinkels en de best practices. Uit dit onderzoek komen drie grove formatconcepten naar voren, deze worden voorgelegd aan de doelgroep. Door de feedback van de doelgroep en de theorie uit de deskresearch, wordt het definitieve format-idee gevormd. Dit specifieke idee is voorgelegd aan twee experts, op de gebieden: formatontwikkeling, crossmediale uitbreiding en interieurstyling. Na deze interviews volgt in de conclusie het definitieve format voor RTV Oost.

(12)

2 Onderzoeksmethoden en technieken

Binnen dit afstudeerformat worden verschillende vormen van onderzoek gebruikt. In dit hoofdstuk worden de gekozen onderzoeksmethoden en technieken verklaard. Daarnaast wordt toegelicht waarom voor deze vormen gekozen is en hoe het onderzoek is opgezet.

2.1 Doel

Dit afstudeerformat is een adviserend onderzoek. Het doel is om aan het eind van dit onderzoek een passend format over het gebruik van tweedehands meubilair te overhandigen aan de regionale omroep RTV Oost. Dit gebeurt in de vorm van een uitgewerkt formatconcept.

2.2 Operationalisatie

Om te probleemstelling te verduidelijken, worden hieronder de dikgedrukte begrippen toegelicht. De probleemstelling luidt:

‘Hoe moet een passend televisieformat over het gebruik van tweedehands meubilair voor RTV Oost eruit zien?’

Televisieformat

Een format is het raamwerk voor een televisieprogramma. Het wordt gezien als een formule waarin vaste, terugkerende elementen zijn opgenomen en waarop een onbeperkt aantal aflevering gebaseerd kan worden. De uitgebreidere toelichting over het begrip

televisieformat is te vinden in hoofdstuk 4.

Tweedehands meubilair

Met tweedehands meubilair worden alle meubelstukken in en om het huis die al een keer gebruikt zijn, door u of door iemand anders bedoeld. Meer informatie over tweedehands meubilair is te vinden in hoofdstuk 6.

2.3 Opzet

De opzet van dit afstudeerformat start met de deskresearch, waarin onderzoek wordt gedaan naar belangrijke factoren voor dit format. Na dit onderzoek worden er uit alle bevindingen en informatie, drie ‘format concepten’ gevormd. Deze zijn voorgelegd aan de doelgroep. Nadat de theorie uit de deskresearch en de resultaten van de doelgroep interviews zijn gekoppeld, volgt een concreter formatidee.

Vervolgens wordt dit formatidee voorgelegd aan drie experts. Nadat alle feedback en tips van deze experts zijn verwerkt volgt de conclusie: het definitieve, compleet uitgewerkte format voor RTV Oost.

(13)

2.4 Onderzoeksvragen

Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden, is het nodig om onderzoeksvragen op te stellen en deze onder te verdelen in sub-vragen. Hieronder volgt een overzicht van de opgestelde onderzoeksvragen:

1. Wie is mijn opdrachtgever?

 Wie is RTV Oost?

 Wat zijn de missie, visie en kernwaarden?

 Welke (crossmediale) programma’s zendt RTV Oost uit?  Welke social media zet RTV Oost in?

 Welke eisen stelt RTV Oost aan een format?

2. Wat zijn de voorwaarden voor een goed televisieformat?

 Wat is de definitie van een televisieformat?  Hoe is een format opgebouwd?

 Wat zijn de kritische succesfactoren voor een goed format?  Hoe gaat mijn format eruit zien? (stijl, tone of voice)

3. Wie is mijn doelgroep?

 Wie is de doelgroep van mijn format?

 Wat is hun (televisie)kijkgedrag bij RTV Oost?

4. Wat zijn tweedehandswinkels?

 Wie vallen er onder tweedehandswinkels?  Wat is hun doel?

 Hoe werken zij aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid?  Wat zijn hun wensen, behoeften, ideeën t.a.v. een passend televisieformat?

5. Wie vallen er onder de concurrentie- en inspiratieanalyse over tweedehands gebruik? (Best Practices)

 Welke succesvolle concurrerende en/of inspirerende televisieprogramma’s zijn er?  Welke succesvolle concurrerende en/of inspirerende websites zijn er?

6. Hoe ziet een crossmediale uitbreiding voor dit format eruit? (Aanbeveling)

 Hoe kan dit format zich crossmediaal uitbreiden?  Hoe ziet de website eruit?

 Hoe wordt social media ingezet?

7. Wat zijn de wensen, behoeften en ideeën van de doelgroep ten aanzien van het televisieformat? (Testvragen)

 Sluit het format aan op de wensen, behoeften en ideeën van de doelgroep?  Hoe ziet de doelgroep de crossmediale ondersteuning van het televisieformat?

(14)

 Heeft de doelgroep nog andere ideeën ten aanzien van het format?

2.5 Deskresearch

Het literatuuronderzoek (deskresearch) voor dit afstudeerformat bestaat uit een onderzoek naar secundaire literatuur: literatuur waar door andere auteurs al over het te behandelen onderwerp is gerapporteerd. (Verhoeven, 2008). Op internet is er veel informatie te vinden over duurzaamheid, gericht op hergebruik. Voor de onderzoeksvragen over een succesvol televisieformat, de doelgroep, tweedehandswinkels en de best practices heb ik hier veel gebruik van kunnen maken. Alle gebruikte bronnen zijn terug te vinden in de bronnenlijst op pagina 59.

Naast internet als informatiebron heb ik in het onderzoek naar het ontwerpen van een zo passend mogelijk format veel gebruik gemaakt van de volgende boeken: ‘Research en redactie voor televisie’ van Aimée Kersten (2007), ‘Televisiemaken: van idee tot programmaformat’ van Joke Fictoor (2006), ‘Naar een origineel idee van; trends, tv-formats, tv-sponsoring’ van Dijker en Vaneker (2011) en ‘Basisboek Crossmedia concepting’ van Reynaert en Dijkerman (2012).

Voor de onderzoeksvraag over de opdrachtgever heb ik RTV Oost P&O adviseur Jolanda Caspers geïnterviewd. Zij stelde, in overleg met programmadirecteur Marcel Oude Wesselink, duidelijke voorwaarden aan een programmaformat voor RTV Oost. Daarnaast heb ik uit het Beleidsplan RTV Oost 2014 de missie, visie, kernwaarden en crossmediale inzet van de omroep gehaald.

2.6 Fieldresearch

Van grote invloed op de beantwoording van de probleemstelling, zijn de wensen, behoeften en ideeën van de doelgroep ten aanzien van een televisieformat. Daarom heb ik bij 12 kandidaten uit de doelgroep een diepte interview afgenomen. Er is bewust gekozen voor het afnemen van diepte interviews omdat hierin de beleving van de geïnterviewde(n)

vooropstaat. (Verhoeven, 2008). In dit vraaggesprek kan doorgevraagd worden naar wensen, behoeften, ideeën en meningen van de kandidaat. Dit is ook de reden dat er niet is gekozen voor het afnemen van een enquête. Daarnaast is er niet gekozen voor een panelgesprek, een gesprek waarin aan meerdere mensen tegelijk wordt gevraagd naar hun mening en ideeën, omdat ik kandidaten uit heel Overijssel wilde spreken. Met een

panelgesprek zou ik deze groep niet bij elkaar krijgen, met losse diepte interviews lukt dat wel. Daarnaast heb ik voor de onderzoeksvraag over tweedehandswinkels, twee eigenaren van dit soort winkels geïnterviewd. Zij verduidelijkten de doelstellingen en het

maatschappelijk belang van kringloopwinkels.

Technieken

(15)

Onderzoek?’ van Verhoeven (2008) staat deze vorm van interviewen als volgt uitgelegd: ‘Bij dit type interview is er een vragenlijst of een lijst met onderwerpen (topiclijst). Er is zeker alle ruimte voor de eigen inbreng van de respondent. De onderzoeker stelt zich flexibel op en speelt in op de situatie.’ Voor deze techniek is gekozen omdat er een aantal concepten aan de kandidaten wordt voorgelegd, hieraan zijn een aantal vaste vragen gekoppeld. Daarna is er alle ruimte voor de eigen inbreng van de geïnterviewde. Om de vragen en de format-ideeën concreter te maken, zijn er drie moodboards gemaakt. Deze zijn te vinden in de bijlagen 4 tot en met 6. De vragenlijst is te vinden in bijlage 7. Alle uitgewerkte gesprekken zijn te vinden in bijlage 8.

Nadat de uitkomsten van deze interviews zijn verwerkt in het format-concept, heb ik dit concept voorgelegd aan twee experts, elk op een ander gebied. Hierdoor is mijn format professioneler en crossmedialer geworden.

2.6.1 Doelgroep interviews

De 12 kandidaten die zijn geïnterviewd over de formatconcepten wonen verspreid in

Overijssel en bevinden zich tussen de 35 en 70 jaar oud. De respondenten zijn benaderd via het klantbestand van RTV Oost, de gebruikers op de social media kanalen van RTV Oost en via eigen familie en vrienden in Overijssel.

De respondenten:

 Ron Nijland – 63 jaar, woont in Steenwijk  Margreeth Maarleveld – 55 jaar, woont in Zwolle  Piet Vader – 56 jaar, woont in Zwolle

 Elly Huisman – 42 jaar, woont in Dalfsen  Maria Snelle - 69 jaar, woont in Hardenberg  Peter Veenstra – 38 jaar, woont in Enschede  Monique ter Horst – 35 jaar, woont in Enschede  Linda Eikenhorst – 48 jaar, woont in Heino  Leon van Blanken – 35 jaar, woont in Kampen  Esther de Jong – 44 jaar, woont in Kampen  Marion Langevoort – 56 jaar, woont in Hengelo  Jan Agterhuis – 61 jaar, woont in Hengelo

2.6.2 Diepte interviews met experts  Paul van der Ham

Paul van der Ham is eigenaar en oprichter van iGlow Media in Zwolle. Dit is een mediabedrijf in crossmediale communicatie en co-creatie. Ik heb met hem gesproken over mijn formatidee en de crossmediale uitbreiding binnen mijn format;

(16)

 Marian Lunsing

Marian Lunsing is de eigenaresse en oprichtster van De Huyskamer Interieurstyling & De Stijlgroep. Met haar heb ik gesproken over de

(17)

3 RTV Oost

Het format over het gebruik van tweedehands meubilair wordt gemaakt voor de regionale omroep RTV Oost. Om een zo passend mogelijk format uit te werken, zal in dit hoofdstuk antwoord worden gegeven op de vragen wie RTV Oost is en wat de missie, visie en kernwaarden zijn. Daarnaast licht P&O adviseur Jolanda Caspers, in overleg met programmadirecteur Marcel Oude Wesselink, toe aan welke eisen een format voor RTV Oost moet voldoen.

3.1 Opdrachtgever

RTV Oost is de regionale omroep van en voor de provincie Overijssel. De omroep voorziet in een onafhankelijke berichtgeving en de inzet van meerdere mediakanalen; internet, radio en televisie. De omroep richt zich voornamelijk op regionaal nieuws, sport, streekcultuur, amusement en muziek. RTV Oost is een publieke omroep en is hierdoor verplicht 50% van haar zendtijd te besteden aan informatie en cultuur. Dit is vastgesteld in de Mediawet en alle radio,- en televisieprogramma’s worden hierop gecontroleerd door de Commissariaat van de Media. (RTV Oost, 2014).

Aan de Hazenweg 25 in Hengelo staat de hoofdstudio van RTV Oost, van hieruit werkt het grootste gedeelte van de redactie. Ook bevinden zich hier twee televisiestudio’s en twee radiostudio’s. Ook in Zwolle en in Deventer heeft RTV Oost een redactie met

montagefaciliteiten. Totaal zijn er zo’n 120 mensen werkzaam voor de omroep. Radio Oost is de best beluisterde zender in Overijssel en ongeveer een kwart van de inwoners stemt dagelijks af op TV Oost. Daarnaast is RTV Oost een belangrijke schakel in de Overijsselse informatievoorziening, zeker bij calamiteiten zoals het overstromen van de IJssel in 1995 en in 2000 de grote vuurwerkramp in Enschede. RTV Oost heeft in deze situaties de status van rampenzender. (RTV Oost, 2014).

3.2 Missie, visie en kernwaarden

3.2.1 Missie

In het beleidsplan van 2014 beschrijft directeur en hoofdredacteur Marcel Oude Wesselink de missie van RTV Oost als volgt:

'RTV Oost voorziet in een onafhankelijke berichtgeving en een inzet van media (internet, radio, televisie), die beantwoorden aan de interesses van de Overijsselse bevolking en die zich onderscheiden van wat andere media brengen. Daarmee stimuleert ze de politieke en maatschappelijke discussie en draagt zodoende bij aan de opinievorming.’ (RTV Oost beleidsplan, 2014).

Het onderscheiden van het nieuws gebeurt door de Overijsselse bevolking via internet, radio en TV te informeren over wat er zich in of met betrekking tot de provincie afspeelt. De

(18)

programma’s worden gemaakt met brede aandacht voor wat er gaande is in de Overijsselse samenleving. Hiermee is de zender erg sociaal en maatschappelijk betrokken.

3.2.2 Visie

In het beleidsplan van 2014 worden de volgende uitgangspunten beschreven als visie van RTV Oost:

‘RTV Oost wil het publiek snel, adequaat en onafhankelijk informeren. Deadlines kennen we niet, de berichtgeving is feitelijk juist; is analytisch; legt verbanden; reikt meerdere gezichtspunten aan; informeert over gevolgen, oplossingen en

perspectieven.

 RTV Oost brengt nieuws en informatie met een maatschappelijke doelstelling: het verhoogt de maatschappelijke betrokkenheid en binding. Met oog voor de agenda van de burger. Relevant, authentiek, vertrouwd, betrokken en verrassend zijn daarbij de kernbegrippen.

 RTV Oost wil met een combinatie van internet (pc, mobiele ontvangers), radio en televisie zoveel mogelijk mensen bereiken. We stellen onze content daarom onder voorwaarden beschikbaar aan andere mediamerken en zoeken in samenwerking met andere partijen actief naar nieuwe vormen van informatieverspreiding.’ (RTV Oost beleidsplan, 2014).

Media-inzet

De taak van RTV Oost is om zoveel mogelijk mensen in Overijssel te voorzien van nieuws en informatie. De manier waarop dit gedaan wordt, is aan het veranderen. Met de komst van nieuwe crossmediale media hebben radio en televisie een andere rol gekregen.

Tegenwoordig is nieuwsvoorziening een 24x7 durende operatie waarbij met name televisie niet langer gezien wordt als leidend, maar eerder als ondersteunend medium. Internet en radio zijn leidend bij snelle berichtgeving, televisie is meer aanvullend geworden. Televisie springt in op de achtergronden, zorgt voor mooie beelden in informatieve en entertainende series en documentaires. (RTV Oost, 2014).

Over internet en televisie wordt in het beleidsplan van 2014 het volgende gezegd:

Internet

‘De traditionele nieuwsfuncties van krant, radio en televisie zijn op internet samengebracht, én overal en altijd beschikbaar. De website (en mobiele afgeleiden) staat daarom centraal in de eerstelijns nieuwsvoorziening. Het is dé plek om ook lokale nieuwtjes te brengen naast het nieuws dat breed in de belangstelling staat. rtvoost.nl brengt het nieuws zoveel mogelijk in een combinatie van tekst, audio, foto en video en gelinkt aan andere (externe) bronnen. Naast volledigheid is ook snelheid een kwaliteit. Internet biedt een uitgelezen kans tot interactie met het publiek. Die wordt actief gezocht door het publiek te laten reageren op nieuws en door de inzet van social media.’ (RTV Oost beleidsplan, 2014).

(19)

Televisie

‘TV Oost wil onderscheidend en aanvullend zijn. Ons nieuwsmagazine Overijssel Vandaag zet daarom in op onderwerpen die breed in de belangstelling staan en die -breaking nieuws uitgezonderd- niet per definitie aan de dag zelf gebonden zijn. We durven te laten liggen wat kranten/andere media brengen en komen met eigen verhalen met daarbij veel aandacht voor vorm. Televisie onderscheidt zich van andere media door een riant beeldscherm en de mogelijkheid samen te kijken. Voor mooie beelden en gezamenlijke beleving zet je TV Oost aan.’ (RTV Oost beleidsplan, 2014).

3.2.3 Kernwaarden

De kernwaarden van RTV Oost zijn:  Snel

 Maatschappelijk betrokken  Crossmediaal

Het (regionale) nieuws wordt correct en zo snel mogelijk aan de Overijsselse bevolking gepresenteerd. Dit gebeurt door middel van het combineren van de kanalen radio, televisie en internet. De omroep is zeer maatschappelijk betrokken en staat dicht bij de burger. (RTV Oost beleidsplan, 2014).

3.3 Duurzame programma’s

Duurzaamheid en milieubewust leven zijn belangrijke thema’s binnen de programmering van RTV Oost. Omdat het te ontwerpen format gaat over het gebruik van tweedehands

meubilair, is hieronder een overzicht te vinden van de eerder uitgezonden programma’s rond deze thema’s. Drie van de vier programma’s zijn geproduceerd in samenwerking met het productiebedrijf Beleef! Media van mijn coach André van der Zee.

Duurzaam Dorp Overijssel

In deze serie van acht afleveringen is te zien hoe Overijsselse dorpen aan de hand van hun duurzame ideeën en initiatieven in een wedstrijd uitmaken wie het meest duurzame dorp van Overijssel is. Hier zijn twee seizoenen van geweest, in 2010 en in 2011. Een professionele jury besluit wie er wordt uitgeroepen tot ‘Duurzaam Dorp Overijssel’. De winnaar krijgt een geldbedrag van 200.000 euro en dit geld is bedoeld voor investeringen in duurzaamheid. Duurzaam Dorp Overijssel is geproduceerd door Beleef! Media. (RTV Oost, 2011).

‘t Natuurlijk Huus

In de 6-delige serie ’t Natuurlijk Huus gaat presentator André van der Zee op bezoek bij de bedenkers en de makers van een duurzaam en ecologisch gebouwde woning in Raalte. Hierbij is het uitgangspunt om geen afval te produceren en uitsluitend duurzame bouwmaterialen te gebruiken. Deze materialen komen uit Overijssel om het transport te minimaliseren. In ’t Natuurlijk Huus krijgt de kijker inzicht in de nieuwe, vaak nog onbekende

(20)

ontwikkelingen op het gebied van duurzaam en ecologisch verantwoord wonen en leven. (RTV Oost, 2011) (Hetnatuurlijkhuus.nl, 2011).

Aardig Leven

In deze korte film, gemaakt door Jauke Boerdam, bouwen 23 gezinnen uit heel Nederland aan een ecologische wijk in Olst. Door te werken met bijvoorbeeld autobanden en zand, worden de huizen zo duurzaam mogelijk gemaakt. Vanuit de hele wereld komen vrijwilligers helpen en leren zij hoe je zo’n huis kunt bouwen. Deze film duurt 50 minuten. (RTV Oost, 2013).

Het Groene Oosten

Het Groene Oosten is de meest recente serie over duurzame ontwikkelingen in Overijssel. Het eerste seizoen werd uitgezonden in het najaar van 2013 en trok wekelijks zo’n 200.000 kijkers. Het Groene Oosten laat zien dat duurzaam leven niet suf is, maar juist heel leuk en logisch. Elke week wordt er een ander thema behandeld, zoals energie besparen,

afvalscheiding, bio-energie of duurzaam vervoer. Naast de televisieserie is er een

uitgebreide website. Hier werd tijdens de uitzendingen de GO! Green Challenge gehouden. Degene met het beste duurzame idee heeft een jaar lang gratis rijden in een Renault Twizy gewonnen. Via de website en via social media (Facebook en Twitter) is er veel interactie met het publiek. Het Groene Oosten is geproduceerd in samenwerking met Cogas, Twente Milieu, Twence en Beleef! Media. (RTV Oost, 2013) (Cogas, 2013).

Het Groene Oosten wordt ook behandeld in de best practices in hoofdstuk 7.

3.4 Crossmedialiteit

RTV Oost merkt de verschuiving van traditionele media naar crossmediale media op en de afdeling Nieuwe Media speelt hier al jaren op in. De verschillende mediakanalen (internet, radio en televisie) worden gecombineerd en versterken elkaar hierdoor.

In het beleidsplan 2014 wordt de volgende visie geuit over internet:

‘Internet biedt een uitgelezen kans tot interactie met het publiek. Die wordt actief gezocht door het publiek te laten reageren op nieuws en door de inzet van social media.’ (RTV Oost beleidsplan, 2014).

RTV Oost is actief op de volgende kanalen:  Facebook (28.396 ‘likes’);

 Twitter (80.300 volgers);  Flickr (48.865 foto’s);  Youtube (5.042 video’s);  Applicatie.

(21)

3.5 Eisen aan een format vanuit RTV Oost

In het interview met P&O adviseur gaf Jolanda Caspers, in overleg met programmadirecteur Marcel Oude Wesselink, een aantal voorwaarden waar een format binnen RTV Oost aan moet voldoen.

Aan een format stellen zij de volgende voorwaarden:

 Het format moet laagdrempelig zijn. Elke kijker moet kunnen begrijpen waar het programma over gaat en het doel van het format moet duidelijk zijn. Vaktermen mogen gebruikt worden, maar deze moeten worden toegelicht/uitgelegd. De doelgroep van RTV Oost komt uit een gemiddelde tot lagere welstandsklasse en hier dient rekening mee gehouden te worden.

 Het moet onderhoudend zijn. Een format kan informatief zijn maar toch erg vermakelijk om naar te kijken. Naast nieuws en sport, wordt er ook televisie gekeken om vermaakt te worden. Daarom is het belangrijk om verschillende items te hebben in een format, anders wordt het snel langdradig of saai en hierdoor verlies je kijkers.

 Het moet een regionale insteek hebben. Dit is hoe RTV Oost zich onderscheidt van andere media. Het wordt uitgezonden op de regionale omroep, dus het moet zich afspelen in Overijssel of gaan over mensen uit de provincie.

 Het moet informatief zijn maar het mag niet belerend zijn. De leeftijd van de doelgroep ligt boven de 35. Er hoeft dus niet met een ‘vingertje worden gewezen’ en er hoeven geen voorlichtingsprogramma’s gemaakt te worden.

3.6 Conclusie

RTV Oost is de omroep voor de provincie Overijssel en zij streeft ernaar om door het inzetten van radio, televisie en internet de gehele Overijsselse bevolking te bereiken en te voorzien van nieuws. Daarnaast speelt internet een steeds meer leidende rol. Dit is vooral te merken op social media, waar RTV Oost erg actief is en de interactie opzoekt. De omroep is maatschappelijk en sociaal erg betrokken bij de bevolking. Dit blijkt ook uit de programma’s die gemaakt zijn rond het thema duurzaamheid en milieu bewust leven, dit thema is actueel en belangrijk. De succesvolle serie het Groene Oosten trok gemiddeld zo’n 200.000 kijkers per week. Er is hart voor de burger en voor de provincie. De eisen aan een format voor RTV Oost zijn duidelijk en bieden een goed uitgangspunt.

De inzichten en punten die ik vanuit RTV Oost meeneem naar mijn format zijn:

- Het stimuleren van maatschappelijke discussie en het bijdragen aan

opinievorming;

- De maatschappelijke betrokkenheid en regionale binding versterken;

- De kernwaarden als snel, betrouwbaar, authentiek en maatschappelijk

betrokken toepassen;

(22)

- De eisen vanuit RTV Oost t.a.v. het format toepassen: laagdrempelig, onderhoudend, een regionale insteek, informatief maar niet belerend.

(23)

4 De voorwaarden voor een goed

televisieformat

In deze afstudeeropdracht onderzoek ik hoe een passend format over het gebruik van tweedehands meubilair voor RTV Oost eruit moet zien. Om tot een goed resultaat te komen is het van belang te beschrijven wat een televisieformat precies is en hoe deze term kan worden gedefinieerd. Vervolgens zal worden beschreven wat er komt kijken bij de ontwikkeling van een format en wat de trend ‘groen’ precies inhoudt. Daarna worden de kritische succesfactoren beschreven. Deze kritische succesfactoren neem ik mee naar de best practices (hoofdstuk 7) en hanteer ik tijdens het uitwerken van het formatconcept (hoofdstuk 11).

4.1 Definitie van een televisieformat

Waarom zijn programma’s als Big Brother, The Voice of Holland en Sterren Springen zo’n (internationaal) succes geworden? Dit heeft alles te maken met het sterke format wat achter de programma’s zit. In het boek Crossmedia Concepting (2012) definiëren Reynaert en Dijkerman een format als volgt:

‘Een format is het raamwerk of de structuur van een (cross)mediale uiting waarin de telkens terugkerende (kenmerkende) elementen zijn vastgelegd, welke bouwt aan een

onderscheidend en resultaat gericht contact met de doelgroep. Op basis waarvan de uitgebalanceerde mix van content, entertainment en interactie (herhaaldelijk) kan worden geproduceerd’.

Een televisieformat wordt dus gezien als een formule waarin vaste, terugkerende elementen zijn opgenomen en waarop een onbeperkt aantal afleveringen gebaseerd kan worden. Het is een vaste formule die kijkers herkennen. Daarnaast is een format uniek en

reproduceerbaar; het moet verkoopbaar zijn. Deze criteria worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 4.4 ‘Kritische succesfactoren’.

4.2 Productie Bijbel

Om de uitwerking van een televisieformat tastbaar te maken, wordt de Productie Bijbel (‘Production Bible’) gemaakt. Dit is een zeer belangrijk document waarin alles omtrent het format wordt beschreven. Als een format internationaal verkocht wordt, ontvangt de kopende partij een kopie van de Productie Bijbel en dient zich hier ook strikt aan te houden. (Research en redactie voor televisie, 2007).

Een Productie Bijbel bevat de volgende onderdelen:

1. Het concept: de beschrijving van het format

(24)

televisieprogramma beschreven, maar ook op welke maatschappelijke ontwikkeling en/of trend het format inspeelt. Ook worden het doel en de kern van het programma in een paar zinnen uitgelegd. Een goed format kan in twee zinnen duidelijk worden uitgelegd. Als dit niet het geval is, is de kern van het programma niet duidelijk genoeg. Een onderdeel van het concept is de line-up, dit is een tijdbalk met de onderdelen van het programma. Hier is in één oogopslag te zien hoe het programma is opgebouwd en hoe lang elk onderdeel duurt.

2. Beschrijving van de sfeer en uitstraling

Als het doel van het format duidelijk is opgeschreven in de Productie Bijbel, volgt de beschrijving van de sfeer en uitstraling. Hierin wordt beschreven wat voor soort kandidaten er mee doen, welke interviews er gehouden worden en hoe deze mensen benaderd worden. Er wordt vastgelegd of de uitstraling en sfeer van het programma serieus is of juist

humoristisch. Dit hangt af van het genre en het doel van het programma, welke zijn beschreven in het concept.

3. Type presentator/presentatrice

Het type presentator of presentatrice is afhankelijk van de sfeer en uitstraling die het programma moet hebben. Hierin wordt toegelicht of iemand een echte luisteraar, een rustige interviewer of juist actief, humoristisch en/of kritisch moet zijn.

4. Voorbeelden van een aflevering

Als het doel, de sfeer/uitstraling en presentatie beschreven staan in het productie document, worden er één of meerdere afleveringen uitgeschreven. Deze voorbeelden moeten

realistisch en op research gebaseerd en onderbouwd zijn.

5. Spin-offs naar andere media

Het laatste onderdeel van de Productie Bijbel is het crossmediale concept. Een ‘spin-off’ betekent ‘een variant’. Komen er van het programma afgeleide media zoals een website, social media kanalen en/of een applicatie? In dit onderdeel wordt beschreven wat het doel van de crossmedia is en hoe dit opgezet dient te worden.

(Research en redactie voor televisie, 2007) (Villebro, 2005) (Kill your darling, 2007).

4.3 Trends

In het boek ‘Televisiemaken: van idee tot programmaformat’ van Fictoor (2006) wordt beschreven dat bij het ontwerpen van een goed format, het van belang is om in te spelen op maatschappelijke en/of sociale trends, of deze te creëren. Om tot een succesvol format en programma te komen, is trendwatching dus belangrijk. Bij trendwatching wordt er gekeken naar wat er leeft en speelt onder de bevolking. Dit gebeurt onder andere door te

onderzoeken wat er op social media kanalen geschreven wordt en waar andere media aandacht aan besteedt. (Basisboek crossmedia concepting, 2012) (Frankwatching, 2011).

(25)

4.3.1 Groen

Omdat het te ontwerpen format voor RTV Oost zich richt op het gebruik van tweedehands meubilair, wordt hieronder de trend ‘groen’ beschreven. In het boek ‘Naar een origineel idee van’ van Dijker en Vaneker (2011) worden verschillende televisietrends besproken. De trend ‘groen’ beschrijven zij als volgt:

‘De groen –of duurzaamheidtrend staat voor bewust omgaan met energie en (energie)bronnen op aarde en sluit aan bij maatschappelijke ontwikkelingen als klimaatverandering’. Veel gebruikte begrippen binnen deze trend zijn: eco-friendly,

duurzaamheid, climate change, hergebruik, energiebesparing, energiebewustzijn en saving the planet’.

De groene trend in televisieprogramma’s is in 2007 ontstaan, in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. De eerste Nederlandse omroep die aandacht besteedde aan dit thema, was de omroep LLiNK, in 2008. Sinds enkele jaren is binnen het thema ‘groen’ ook de financiële crisis toegevoegd aan televisieprogramma’s. Er zijn formats ontwikkeld om de kijker te informeren over hoe ze de financiële crisis kunnen omzeilen en/of overleven. Zo produceerde de Britste stylist Gok Wan de populaire ‘Gok’s Fashion Show’, waarin hij de kijkers liet zien hoe ze eruit kunnen zien als een topmodel, maar minder geld uit hoeven te geven. (Naar Origineel Idee van, 2011) (NRC, 2008)

4.3.2 Genres

In het boek ‘Naar een origineel idee van’ van Dijker en Vaneker (2011) beschrijven zij drie verschillende genres waar de programma’s binnen het thema ‘Groen’ grofweg in verdeeld kunnen worden:

‘Eco-documentaires’

Het begrip documentaire wordt door het Nederlands Fonds voor de Film gedefinieerd als: ‘Een film die een aspect van de werkelijkheid belicht, waarbij de visie van de maker in een persoonlijke stijl wordt weergegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen’. (Research en redactie voor televisie, 2007).

In eco-documentaires willen de makers het blikveld van de kijker verruimen, boeien en inzichten geven over duurzaamheid en milieubewust zijn. De makers hopen iets te bereiken, als is het maar het doorbreken van een cliché. Eco-documentaires geven de ruimte om standpunten en ideeën binnen het thema ‘Groen’ uit te werken. Van dit genre worden vaak één of twee delen gemaakt.

‘Docu-soaps’

Een ‘soapserie’ wordt omschreven als: ‘Een televisieserie waarin van dag tot dag de belevenissen van personen in een fictieve wereld worden gevolgd. Vooral de emotionele interacties en de relaties tussen de hoofdpersonen zijn belangrijk’. (Encyclo, z.j.). Een Docu-soap valt in de categorie non-fictie. Binnen het thema ‘groen’ worden personen gevolgd die

(26)

zich bezig houden met duurzaam ondernemen en milieubewust leven, bijvoorbeeld het bouwen en wonen in een milieuzuinig huis. De hoofdpersonen worden tijdens alle facetten van het project en de dagelijkse bezigheden gefilmd. De maker wil hiermee een beeld schetsen van alle positieve en negatieve kanten van de situatie. De programma’s ‘Aardig Leven’ en ’T Natuurlijk Huus’ van RTV Oost, beschreven in hoofdstuk 3, zijn voorbeelden van docu-soaps.

‘Informatieve Magazines’

In dit genre bestaat een format, net als in een tijdschrift, uit verschillende vaste onderdelen. Het programma staat dicht bij de kijker en geeft veel informatie en duurzame tips die gemakkelijk thuis kunnen worden toegepast. Door middel van onderzoek en testen worden duurzame en milieuvriendelijke aspecten belicht. Een voorbeeld van een ‘informatief magazine’ is ‘Het Groene Oosten’ van RTV Oost, ook beschreven in hoofdstuk 3. (Naar Origineel Idee van, 2011) (Research en Redactie voor televisie, 2007) (Medianed, 2010) (Encyclo, z.j.)

4.4 Kritische succesfactoren

Bij de definiëring van het begrip format in hoofdstuk 4.1 komen de kritische succesfactoren naar voren, een format moet namelijk:

 Vaste, terugkerende elementen bevatten

Hierdoor is het format duidelijk, herkenbaar en vertrouwd voor de kijker. De sfeer, decor, tone of voice en presentatie zijn hierin belangrijk.

 Verschillende items of onderdelen bevatten

Naast herkenbaarheid is afwisseling juist belangrijk. Als een format maar uit één onderdeel bestaat, wordt het saai om naar te kijken en haken kijkers sneller af. Door te zorgen voor verschillende onderdelen (afwisselend kort en lang) blijft een format interessant.

 Een onderscheidend en resultaat gericht contact met de doelgroep nastreven Een format wordt ontwikkeld voor een bepaalde doelgroep. Als er niet aan een doelgroep gerefereerd wordt, zal het format onduidelijk en te breed worden. Vroeger was televisie een eenzijdig medium, er was geen interactie met de kijkers. Met de komst van internet en social media is dit niet meer voor te stellen. Interactie met de doelgroep is erg belangrijk; zo wordt de kijker betrokken bij het format. Crossmediaal en onderscheidend contact kan bijvoorbeeld door het opzetten van winacties, een festival te organiseren of door eigen input van de kijker te vragen.

 Uniek, reproduceerbaar en verkoopbaar zijn

Een format moet uniek zijn, omdat er anders gesproken wordt van plagiaat. Als je als programmamaker aan de slag gaat met een format wat al bestaat, kun je door

(27)

de bedenker van het format worden aangeklaagd. Reproduceerbaar wil zeggen dat er meerdere afleveringen en/of seizoenen van gemaakt kunnen worden, het format moet dus steeds opnieuw ingevuld kunnen worden. Dit kan bijvoorbeeld door steeds een ander onderwerp te behandelen of door andere kandidaten/gasten uit te nodigen. Naast reproduceerbaar moet een format ook verkoopbaar zijn. Het format heeft zo’n duidelijke structuur dat het ook door andere zenders en/of landen gemaakt zou kunnen worden.

 In één minuut uit te leggen zijn

Een goed format moet in één minuut uit te leggen zijn, of in een paar zinnen op papier. Als dit niet het geval is, zijn de kern en de opzet van het format niet duidelijk. Dit brengt kijkers in verwarring, een programma blijft hierdoor niet goed hangen.

(Research en redactie voor televisie, 2007) (Naar Origineel Idee van, 2011) (Media, cultuur & burgerschap, 2007)

Een andere succesfactor is de verantwoording en de overtuiging van het formatidee naar de zender die het programma zal gaan uitzenden. Hierin moeten de volgende zaken duidelijk uitgelegd kunnen worden:

 Waarom blijft de kijker kijken?

 Welke gevoelens brengt het programma teweeg?  Welke doelgroep kijkt naar het programma?

 Waarom is mijn format (in elementen) vernieuwend? Sluit het aan bij trends?  Ligt er een maatschappelijk issue aan ten grondslag?

 Welke adverteerders of sponsors zouden in het programma geïnteresseerd kunnen zijn?

(Research en redactie voor televisie, 2007)

4.5 Conclusie

Een format is het frame of de structuur van een programma. Hierdoor worden het doel en de opzet van een programma duidelijk. In een format zitten altijd vaste, terugkerende

elementen waardoor het voor de kijker herkenbaar en vertrouwd is. Een belangrijk kenmerk van een format is dat het uniek is (eigen idee, niet gestolen) en dat het reproduceerbaar is, er moeten meerdere afleveringen van gemaakt kunnen worden. Een format wordt

vastgelegd in de Productie Bijbel, een belangrijk document met verschillende onderdelen waar niet vanaf geweken mag worden. Een succesvol format speelt in op, of creëert een trend. Sinds 2007 is het thema ‘groen’ een trend binnen televisieprogramma’s. Hier wordt ingespeeld op onderwerpen als bewust omgaan met energie en (energie)bronnen, hergebruik en klimaatverandering. De programma’s binnen het thema ‘groen’ zijn grofweg verdeeld in eco-docs, docu-soaps en informatieve magazines. Met een eco-documentaire wil de maker het blikveld van de kijker verruimen en inzichten geven over bepaalde

(28)

bezighouden met bijvoorbeeld een duurzaam project zoals het bouwen van een milieuzuinig huis. Het draait om interactie tussen de personen en de verschillende situaties waar de personen in terecht komen. Informatieve magazines zijn vlotte, toegankelijke programma’s met vaste onderdelen en rubrieken, net als in een tijdschrift. Hierin worden veel bruikbare tips en trucs gegeven.

Punten waar mijn format aan moet voldoen en waar ik de Best Practices op ga onderzoeken:

 Er moeten vaste, terugkerende en herkenbare elementen in zitten;  Er moeten verschillende items en onderdelen in zitten;

 Er moet een onderscheidend en resultaat gericht contact met de doelgroep

zijn;

 Het moet uniek, reproduceerbaar en verkoopbaar zijn;

 Het format moet in één minuut en/of in een paar zinnen uit te leggen zijn;

Om aan de opdrachtgever verantwoording af te leggen en te overtuigen van mijn format onderbouw ik in de formatuitwerking de volgende punten:

 Waarom de kijker naar het programma blijft kijken;  Welke gevoelens het programma teweeg brengen;  Welke doelgroep er naar het programma gaat kijken;

 Waarom het format (in elementen) vernieuwend is en bij welke trends het aansluit;  Of er een maatschappelijk issue aan ten grondslag ligt.

De vijf stappen uit de Productie Bijbel zullen terugkomen in hoofdstuk 11.2, de verantwoording van het format.

(29)

5 Doelgroep

Zoals uit de kritische succesfactoren in hoofdstuk 4 blijkt, moet het duidelijk zijn wie de doelgroep van een format is. Dit hoofdstuk licht toe wie mijn doelgroep is. Met behulp van tabellen uit de databank van de provincie Overijssel, wordt toegelicht wat de leeftijd, samenstelling en de financiële situatie is van de inwoners van Overijssel. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de economische situatie en de waardering van de leefomgeving. De tabellen en grafieken zijn bijgevoegd in bijlage 1. Vervolgens wordt het kijkgedrag naar RTV Oost geanalyseerd.

5.1. Doelgroep format

Het format wordt ontworpen voor RTV Oost. Hierdoor is de doelgroep van de omroep ook de doelgroep voor het format. In het interview met Jolanda Caspers van RTV Oost geeft zij de volgende omschrijving van de doelgroep van RTV Oost:

‘De doelgroep van RTV Oost is 35 jaar en ouder, woont in Overijssel en bevindt zich in een gemiddelde tot lagere welstandsklasse. We noemen ze Jaap en José. Zij kijken graag naar SBS6 en lezen de Telegraaf.’

5.1.1 Leeftijd, geslacht en samenstelling

In tabel 1 in de bijlage valt af te lezen hoeveel mensen van 35 jaar en ouder er per gemeente wonen. Bij elkaar opgeteld zijn dit 654.017 inwoners in Overijssel van 35 jaar en ouder. Met 165.689 inwoners was in 2013 de bevolkingsgroep 45 tot en met 54 jaar het grootst. Het totale inwonersaantal in Overijssel was in 2013 1.139.350.

In 2013 was 57,4 procent van de Overijsselse bevolking ouder dan 35 jaar (654.017 delen door 1.139.350 x 100 procent). De gemiddelde leeftijd in Overijssel is 40,2 jaar. (Databank provincie Overijssel, 2013).

Er wonen vrijwel evenveel mannen als vrouwen van 35 jaar en ouder in Overijssel. Er wonen 569.660 vrouwen van 35 jaar en ouder, bij de mannen zijn dit er 569.690. In 2013 woonden er dus 30 mannen meer in Overijssel. (Databank provincie Overijssel, 2013).

Uit figuur 4 in de bijlage blijkt dat de meerpersoonshuishoudens met kinderen het grootste aantal is in Overijssel. Het gaat hier om 177.170 huishoudens, gevolgd door de

eenpersoonshuishoudens met 161.265 huishoudens. Het gemiddelde aantal personen in een huishouden is in Overijssel 2,34. In beide leeftijdscategorieën (25 t/m 44 en 45 t/m 64) is het meerpersoonshuishouden met kinderen het grootst. (Databank provincie Overijssel, 2013).

5.1.2 Economie en milieu

(30)

gemiddelde inkomen in Nederland lag zo’n 800 euro hoger, op 33.500 euro. De tabel is terug te vinden in de bijlage als figuur 5.

In 2012 heeft de Provincie Overijssel een enquête gehouden over de economische situatie van inwoners van Overijssel. Hierbij konden zij aangeven wat het vooruitzicht was van hun economische situatie. Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de inwoners van Overijssel denkt dat hun economische situatie iets slechter wordt ten opzichte van voorgaande jaren. Iets meer dan 20 procent denkt dat de situatie gelijk blijft, en 20 procent geeft aan dat het veel slechter zal worden. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit niet alleen voor de doelgroep van 35 jaar en ouder geldt, maar voor de gehele Overijsselse bevolking. In dezelfde enquête vroeg de Provincie Overijssel of het in 2012 een geschikte tijd was om grote aankopen te doen. Minder dan 15 procent zei ‘ja’. Bijna de helft is neutraal en zo’n 35 procent zegt ‘nee, het is geen goede tijd om grote aankopen te doen’. (Databank provincie Overijssel, 2013).

5.1.3 Milieu en omgeving

In 2011 bleek dat 40 procent van de inwoners van Overijssel zich soms zorgen maakt over het milieu, zo’n 17 procent maakte zich zelfs regelmatig zorgen over het milieu.

Ondanks zorgen over de economie en het milieu, zijn de inwoners van Overijssel wel erg tevreden met de woonomgeving en de voorzieningen in de buurt. Het gemiddelde cijfer voor de milieusituatie in de woonomgeving is een 7,6. Daarnaast is de helft van de inwoners tevreden met de woonomgeving en bijna 45 procent geeft aan zeer tevreden te zijn.

5.2. Kijkgedrag RTV Oost

De landelijke kijkcijfermeting is niet geschikt voor regionale omroepen. Dit komt door het lage aantal meetpunten, in Overijssel zijn dit er maar zo’n 65, en de spreiding die op provinciale schaal niet representatief is. Daarom heeft RTV Oost in 2013 besloten om het bedrijf Motivaction onderzoek te laten doen naar de kijkcijfers en de waardering van TV Oost. Er werden ruim duizend personen bevraagd in Overijssel.

Uit het onderzoek blijkt dat TV Oost gewaardeerd wordt met een 7,2 op een schaal van 10. Uit het overzicht in bijlage 11 blijkt dat gemiddeld 24 procent van de Overijsselse bevolking dagelijks afstemt op TV Oost, dit zijn zo’n 198.000 kijkers. Het gemiddelde weekbereik in Overijssel is 50 procent.

5.3 Conclusie

De doelgroep van RTV Oost, en dus van het format, is 35 jaar en ouder, woont in Overijssel en bevindt zich in een gemiddelde tot lagere welstandsklasse. 57,4% van de Overijsselse bevolking valt in de doelgroep en de gemiddelde leeftijd in Overijssel is 40,2 jaar. Het aantal mannen en vrouwen is nagenoeg gelijk. De meerpersoonshuishoudens met kinderen hebben het grootste aandeel in de doelgroep.

(31)

In 2011 lag het gemiddeld besteedbaar inkomen in Overijssel op 32.700 euro, dit was 800 euro lager dan het gemiddelde van heel Nederland.

In 2012 dacht bijna de helft van de Overijsselse bevolking dat hun economische situatie achteruit zal gaan, daarom geeft 35% aan dat het geen goede tijd is om grote aankopen te doen. Daarnaast maakt 40% zich zorgen over het milieu. De milieusituatie in de

woonomgeving wordt daarentegen goed gewaardeerd met een 7,6.

TV Oost wordt gewaardeerd met een 7.2. 24% van de Overijsselse bevolking stemt dagelijks af op TV Oost. Dit zijn zo’n 198.000 kijkers per dag.

De inzichten en punten die ik vanuit het doelgroeponderzoek meeneem naar het format:

 De doelgroep bevindt zich in een gemiddelde tot lagere welstandsklasse;  Het grootste gedeelte van de doelgroep zijn meerpersoonshuishoudens met

kinderen;

 Een groot gedeelte van de doelgroep vindt thema’s als economische crisis en het milieu belangrijk en maakt zich hier weleens zorgen om.

(32)

6 Kringloopwinkels

Het te ontwikkelen format gaat over het gebruik van tweedehands meubilair. Binnen het hergebruik van artikelen spelen kringloopwinkels een grote rol. Daarom zie ik deze winkels als een belangrijk onderdeel in dit onderzoek en wellicht als samenwerkingspartner tijdens de daadwerkelijke productie van het format. In dit hoofdstuk wordt toegelicht waarom zij hierin een belangrijke rol spelen en wat de definitie en het doel van kringloopwinkels zijn. Het interview met directeur Jan Hulsink en winkelmanager Henk van Rooij van Stichting Kringloop Zwolle staat uitgewerkt in paragraaf 6.3. Hierin komen de wensen en behoeften vanuit de kringloopwinkel ten aanzien van een format naar voren. Daarnaast licht ik toe waarom ik het interview met Bart van Steen van MijnTafel niet gebruik in dit onderzoek. In dit hoofdstuk laat ik internet buiten beschouwing omdat ik dit format specifiek richt op het hergebruik van tweedehands meubilair in echt bestaande/fysieke winkels in Overijssel.

6.1. Definitie kringloopwinkel

In het Algemeen Nederlands Woordenboek wordt het begrip kringloopwinkel als volgt omschreven:

‘Een winkel die met het oog op de beperking van de afvalstroom en het hergebruik van producten afgedankte waren gratis inzamelt, sorteert, eventueel repareert en opnieuw verkoopt; een winkel waar men gratis afgedankte artikelen kan aanbieden die eventueel na reparatie voor hergebruik worden verkocht’. (ANW, 2014).

Een kringloopwinkel is een bedrijf dat zich inzet om het hergebruik van goederen te bevorderen. Zij doen dit door afgedankte spullen gratis thuis op te halen en deze te

verkopen in de winkel. Ook kan men zelf gratis spullen brengen naar de kringloopwinkel. Als iets gerepareerd kan worden, wordt dit gedaan door bijvoorbeeld een stoffeerder of ICT-deskundige. Het grootste aanbod van de winkels bestaat uit meubilair. Onder meubilair wordt verstaan: ‘Alle meubels die worden gebruikt in en om het huis’. (Encyclo, z.j.). De rest van het aanbod varieert; van kleding tot boeken en servies.

In Overijssel zijn zo’n 72 kringloopwinkels te vinden. Een kringloopwinkel kan een commercieel bedrijf zijn, en dus het maken van winst als doel hebben maar de meeste winkels hebben een ideële doelstelling. Deze doelstellingen worden verder toegelicht in hoofdstuk 6.2. (Allekringloopwinkels.nl, z.j.) (Grabbits, 2013).

6.2. Het doel van de kringloopwinkel

De eerste kringloopwinkels in Nederland zijn opgericht rond 1980. In eerste instantie waren deze winkels bedoeld voor mensen met een kleinere portemonnee. Zo kregen zij de kans om tegen lagere prijzen goede spullen te kopen. Tegenwoordig zijn kringloopwinkels bedoeld voor iedereen, jong en oud, arm of rijk. In de loop der jaren zijn kringloopwinkels een stuk professioneler geworden, zo zijn zij ingericht als ‘gewone’ warenhuizen met

(33)

verschillende afdelingen.

De winkels hebben twee doelstellingen:

 Sociale werkgelegenheid

Binnen kringloopwinkels is er plek voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Deze afstand tot de arbeidsmarkt kan zijn ontstaan door langdurige werkeloosheid, een handicap of een re-integratie na een gevangenisstraf. De opbrengst van de winkel wordt geïnvesteerd in het begeleiden van personeel.

 Stimuleren van hergebruik

Hergebruik van goederen zorgt ervoor dat er minder afval geproduceerd wordt en hierdoor ook minder afval gestort en verbrand hoeft te worden. Dit heeft een gunstig effect op het milieu. Duurzaam ondernemen en milieubewust kopen spelen een belangrijke rol in de tweede doelstelling.

Veel kringloopwinkels werken samen met vuilnisophaaldiensten, sociale werkplaatsen, opleidingsinstituten en de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Zo hebben de

kringloopwinkels zowel een sociale en maatschappelijke functie en zijn zij bezig met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).

(Kringloopwinkels.nl, 2014) (Allekringloopwinkels.nl, z.j.) (Stichting Kringloop Zwolle, 2013).

6.3. Wensen en behoeften vanuit de branche

Op 25 juni 2014 heb ik directeur Jan Hulsink en winkelmanager Henk van Rooij van Stichting Kringloop Zwolle geïnterviewd over de wensen, behoeften en ideeën ten aanzien van een format over het gebruik van tweedehands meubilair. Hieronder vindt u de wensen en behoeften van de eigenaren. De ideeën van de heren Hulsink en van Rooij zijn meegenomen in hoofdstuk 8 Resultaten en hoofdstuk 9 Opties Deskresearch. Het gehele interview is bijgevoegd als bijlage 2.

Daarnaast heb ik op 25 juni ook Bart van Steen geïnterviewd, eigenaar van MijnTafel in Zwolle. In dit interview kwam naar voren dat meneer van Steen een puur commerciële instelling heeft en weinig oog heeft voor hergebruik of duurzaam ondernemen. In het concept van MijnTafel is meneer van Steen alleen de tussenpersoon tussen koper en verkoper. Hij had geen wensen of behoeften ten aanzien van een televisieformat. Het interview is bijgevoegd als bijlage 3.

Jan Hulsink en Henk van Rooij van Stichting Kringloop Zwolle over de wensen en behoeften ten aanzien van een format over het gebruik van tweedehands meubilair:

Henk: ‘Wij hopen dat een televisieprogramma over het gebruik van tweedehands meubilair inspirerend werkt bij mensen die nog nooit in een kringloopwinkel zijn geweest. Dit is ook een stukje imagoverbetering, zo kunnen zij zien dat een kringloopwinkel bijvoorbeeld niet

(34)

vies is.’

Jan: ‘We kunnen via een programma ook onze doelstellingen duidelijker naar voren brengen, de doelstelling van stichting kringloop Zwolle is enerzijds het milieu, zoveel mogelijk spullen weer in omloop brengen en de andere doelstelling is het investeren in werkgelegenheid.’

Henk: ‘We hebben een restaurant in de winkel waar al het meubilair wat erin staat ook te koop is. Zo creëer je een echt ‘huiskamer gevoel’ en wij merken dat deze opstelling mensen inspireert. We hopen dat een programma op dezelfde manier inspireert en aanzet tot creativiteit, en laat zien hoe je je eigen huis prima kan inrichten met spullen uit de kringloopwinkel. We hopen dat het laat zien dat er echt mooie dingen bij ons te koop zijn, voor een lagere prijs dan een nieuw meubelstuk uiteraard.’

Jan: ‘Daarnaast zouden we het mooi vinden om kijkers bewust te maken van de voordelen van hergebruik. Het is veel beter voor het milieu om tweedehands te kopen. Niet alles hoeft nieuw te zijn, juist hier vind je meubelstukken met een verhaal.’

6.4 Conclusie

Een kringloopwinkel heeft een belangrijke rol in het gebruik van tweedehands meubilair en kan omschreven worden als een maatschappelijk betrokken winkel met twee doelstellingen: het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en het stimuleren van hergebruik. Zij halen gratis spullen op en deze worden verkocht in de winkels. Ook is het mogelijk om zelf spullen te brengen. De winkels hebben een sociale en maatschappelijke functie en zijn bezig met MVO.

De wensen en behoeften die aangegeven zijn door Stichting Kringloop Zwolle en die ik meeneem naar mijn format zijn:

 Het inspireren van mensen die nog nooit in een kringloopwinkel zijn geweest.

Dit kan door de doelstellingen van de winkel duidelijk te maken en door te laten zien wat voor mooie spullen er te koop zijn;

 Inspireren en aanzetten tot creativiteit. In de kringloopwinkel doen ze dit door

te laten zien hoe een woonkamer ingericht kan worden met goede tweedehands spullen.

(35)

7 Concurrentie- en inspiratieanalyse (Best

Practices)

In dit hoofdstuk onderzoek ik welke concurrerende en/of inspirerende programma’s er zijn (gemaakt) op het gebied van hergebruik. De kritische succesfactoren uit hoofdstuk 4.4. zijn hierin een leidraad. Op de volgende elementen wordt gelet:

 Wat is het doel van het format?

 Welke verschillende items en onderdelen zijn er?  Hoe is het contact met de kijker? Is dit onderscheidend?  Is er een crossmediale uitbreiding?

Door deze factoren te onderzoeken en te verdelen in ‘positieve factoren’ en ‘aandachtspunten’, krijg ik inzicht in de opbouw en het doel van soortgelijke

programmaformats. Daarnaast kijk ik naar inhoud, vormgeving en presentatie. Hier wil ik inspiratie uithalen en ontdekken wat goed, of juist niet goed aanslaat in een format. Vervolgens wil ik onderzoeken hoe ik onderscheidend kan zijn met mijn format voor RTV Oost.

7.1. Televisieprogramma’s

‘Zo kan het ook’ (RTL Z)

Dit is een informatief programma, waarin presentatrice Corine Boon het thema duurzaamheid in het bedrijfsleven bespreekt. In elke aflevering wordt er gekeken naar milieuvriendelijke productiemethodes en duurzame oplossingen. Een uitzending duurt 15 minuten. (Zo kan het ook, 2014)

Positieve factoren:

 De opbouw van het programma is duidelijk. Het thema van de uitzending wordt aangekondigd, vervolgens komen er meerdere bedrijven over dit onderwerp aan het woord. Deze items zijn duidelijk en erg informatief;

 De presentatrice doet zelf ook een onderzoek, dit wordt levendig gebracht door middel van het uitvoeren van verschillende testen en proeven;

 Er zijn mooie camerabeelden en special effects gebruikt.

Aandachtspunten:

 De kijker wordt nooit direct aangesproken, het is vrij afstandelijk maar het programma richt zich ook op de zakelijke markt;

 Het programma heeft een Twitter account, waar vooral aankondigingen van de uitzendingen staan. Er is weinig tot geen interactie met de kijkers. (Zo kan het ook, 2014)

(36)

‘Mooi Duurzaam Nederland’ (RTL 7)

Dit is een informatief programma gericht op consumenten. Op de website van RTL XL staat de volgende inleiding voor het programma: ‘De Nederlandse overheid koopt per 2010 alleen nog maar 100% duurzaam in; dit om een voorbeeld te willen zijn voor consument en producent. Maar zijn er wel genoeg ‘duurzame’ producten en ondernemingen in Nederland? Op welke manier doen zij dat en om welke producten gaat het?’ Een aflevering duurt 22 minuten. (Mooi Duurzaam Nederland, 2013) (RTL XL, 2013)

Positieve factoren:

 De website van het programma is duidelijk en mooi;

 In elke aflevering worden mensen op straat geïnterviewd over verschillende duurzame thema’s, hierdoor ‘voelt’ het programma dichtbij/persoonlijk.

Aandachtspunten:

 Er is geen vast thema per aflevering, elk item heeft een ander onderwerp. Er is geen presentator/presentatrice in beeld, je hoort alleen een voice-over. Hierdoor komt de opbouw rommelig en onpersoonlijk over;

 Het programma heeft een Facebook pagina, waar zij in 2013 de afleveringen aankondigen. Er is op social media geen interactie met het publiek.

‘Het Groene Oosten’ (RTV Oost)

Deze serie over duurzame ontwikkelingen in Overijssel is geproduceerd door Beleef!Media in opdracht van RTV Oost. In hoofdstuk drie, de opdrachtgever, wordt dit programma ook kort toegelicht. Het eerste seizoen werd in het najaar van 2013 uitgezonden en trok

wekelijks zo’n 200.000 kijkers. Een aflevering duurt 18 minuten. Het Groene Oosten is actief op Youtube, Facebook en Twitter.

Positieve factoren:

 De opbouw is duidelijk. Presentator André van der Zee kondigt het centrale thema van de aflevering aan, voorbeelden van thema’s zijn energie besparing, duurzaam vervoer of afvalscheiding. Hierover worden meerdere experts geïnterviewd en gaat André zelf ook op onderzoek uit;

 De onderwerpen worden luchtig, duidelijk en met humor uitgelegd. De kijker staat centraal en hierdoor ‘staat’ het programma dicht bij de kijker;

 Op de website van Het Groene Oosten zijn er, naast nieuws, allerlei duurzame tips te vinden. Ook kunnen kijkers vragen over het thema duurzaamheid insturen en is er de GO! Green Challenge. Hierin wordt de kijker uitgedaagd om een vernieuwend en duurzaam idee te bedenken en hier een filmpje van op te sturen. Als prijs wordt er een duurzame auto weggegeven. (Het Groene Oosten, 2013)

(37)

Aandachtspunten:

 Op social media zou het programma nog meer interactie kunnen zoeken.

‘Van Rommelzolder tot Droomhuis’ (SBS 6)

In dit metamorfose programma zetten vrienden, familie en buren iemand in het zonnetje door hem of haar te verassen met een make-over in het huis of in de tuin. Zij komen aan geld voor de metamorfose door in hun eigen huis spullen te verzamelen die ze niet gebruiken, en deze te verkopen op een website voor tweedehands spullen. Onder leiding van een presentatrice, een tweedehands-expert en een styliste wordt vervolgens de re-styling bedacht en uitgevoerd. Het programma is gemaakt in 2006 en er zijn twee seizoenen van gemaakt. (SBS 6, 2014) (Medianieuwtjes, 2006)

Positieve factoren:

 De combinatie van drie vakmensen (presentatrice, tweedehands-expert en styliste) maakt de presentatie sterk, omdat zij duidelijk een eigen vakgebied hebben en hierover adviseren;

 In het programma wordt erg gefocust op emotie. De aflevering is niet compleet zonder mooie muziek en tranen van diegene die met de metamorfose wordt verrast. Dit kan zowel positief als negatief werken. In dit programma zie ik het als positief, omdat er door vrienden en familie hard voor iemand is gewerkt die een moeilijke periode heeft mee gemaakt.

Aandachtspunten:

 In 2006 was social media nog niet zo actief betrokken bij programma’s, er is dan ook geen enkele interactie met kijkers.

Omdat het format over meubilair zal gaan, spelen ook woon,- en klusprogramma’s een belangrijke rol. Hieronder zijn een aantal woonprogramma’s geanalyseerd.

‘Eigen huis & tuin’ (RTL 4)

Eigen huis & tuin wordt gepresenteerd door Quinty Trustfull. Medepresentatoren en klusmannen zijn Lodewijk Hoekstra en Thomas Verhoef. Het belangrijkste en grootste onderdeel van het programma is het helpen van een kijker. Vaak wordt er een gang, keuken, gedeelte van de woonkamer, slaapkamer of tuin totaal opgeknapt. Er zijn steeds korte items waarin een presentator op zijn vakgebied uitleg geeft, dit kan gaan over de tuin, het huis of over de nieuwste trends. Het programma verwijst vaak naar de website en daarnaast zijn zij actief op Facebook, Pinterest en Twitter. Al vanaf 1990 wordt het programma gemaakt en het klusprogramma trekt wekelijks tussen de 300.000 en 700.00 kijkers. (Eigen huis en tuin, 2014) (Kijkonderzoek, 2014)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de locatie Geus zijn we op zoek naar een medewerker voor de tussenschoolse opvang voor de maandag, dinsdag, don- derdag en vrijdag voor vervanging voor zwangerschapsverlof. U

Als een moslim in Nederland wordt begraven, brengen de mannen (vaak familie) het lijk in een kist eerst naar de moskee voor het Djanazah-gebed, vervolgens naar de islamitische

Door goed van start te gaan met ouder, kind en leerkracht tijdens deze kennismakingsgesprekken, zijn wij ervan overtuigd dat dit zorgt voor beter contact, zodat we onze

Van den Nagel: ‘Wij transporteren zowel eigen hout als hout van derden en hebben met onze vier stam- houtwagens passend transport beschikbaar voor zowel korthout als langhout..

Met de campagne wil de ALS Liga niet alleen geld inzamelen voor onderzoek naar de ziekte, maar ook de bewustwording vergroten.. “Vaak beseffen mensen niet welke impact ALS heeft op

spullen die ALS-patiënten op 2dehands.be te koop aanbieden ten voordele van onderzoek naar hun ziekte.. De actie wordt vandaag, op de werelddag ALS, op

Maar zonder morsen en het gedoe van wasbakken, sop, spoelen en herpositionering, maken de EasyBath geparfumeerde en ongeparfumeerde shampoo caps het wassen van haar een genot

Gelet op het feit dat medewerkers nu nog bezig zijn met het inhalen van werk dat is blijven en gelet op de drukte die de decembermaand altijd al oplevert, heeft B&W besloten om