• No results found

Veelsoortig weidebouwonderzoek gepland voor 1989

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Veelsoortig weidebouwonderzoek gepland voor 1989"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Veelsoortig weidebouwonderzoek

gepland voor 1989

H. Korevaar (hoofd afdeling Weidebouw PR)

Elk jaar plannen de afdelingen van het PR hun onderzoek voor het komende jaar. In 1989 krijgt mineralenbenutting een belangrijk aandeel in het onderzoek, naast aspec-ten van teelt, benutting en conservering van gras en mais en bodemverdichting.

Aandacht voor milieu-aspecten

Naast het gebruikelijke onderzoek naar produktie en benutting van grasland en voedergewassen, zal het onderzoek in 1989 ook veel aandacht aan milieu-aspecten geven. Dit was ook in 1988 al het geval maar de aandacht hiervoor neemt nog sterk toe. Op de Waiboerhoeve zal op de vernieuwde afdeling 2 in verband met een betere mineralen-benutting, het effect worden nagegaan van een sterk verlaagde kunstmest-N gift op grasproduk-tie, dierproduktie en bedrijfsvoering. Dit onder-zoek is wellicht ook interessant voor bedrijven met een groot ruwvoeroverschot. Daarvoor wordt een bedrijfssysteem met gras, bemest met 300 kg N per ha, vergeleken met een systeem met een gras/klavermengsel bemest met 100 kg N per ha (zie artikel elders in dit periodiek).

Het NMI (Nederlands Meststoffeninstituut) volgt een geheel andere weg om de mineralenverlie-zen te verminderen. Op een praktijkbedrijf op zandgrond in Gelderland wordt getracht bij een hoog bemestingsniveau (in totaal 400 kg N per ha) de mineralen goed te benutten door een optimale mestopslag en -aanwending en een goed uitge-balanceerde voeding. Een derde initiatief op dit terrein is het nieuwe proefbedrijf dat gezamenlijk door het PR, CABO (Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek) en CLM (Centrum Landbouw en

Mi-Klaver in het mengsel. 1 6

lieu) in voorbereiding is (zie pag. 19 van Praktijk-onderzoek nr. 1). Het verschil met beide voor-gaande bedrijven is dat hier een flink deel van het krachtvoer vervangen zal gaan worden door zelf-geteelde voedergewassen. Uiteraard zal daar-naast veel aandacht gegeven worden aan meer efficiëntie in de bemesting, zowel met kunstmest als organische mest. Een landbouwkundig opti-male produktie staat daarbij niet automatisch voorop. Doel is juist een goed optimum te vinden tussen bedrijfsresultaat en vermindering van de mineralenemissie. Basis is een totale N-bemes-ting op grasland van 250 kg per ha.

Zodebemester

Veelbelovend lijkt de nieuwe zodebemester te zijn. Deze machine is een soort kruising van een injecteur en een doorzaaimachine, die elke 20 cm sleufjes van 5-7 cm diepte maakt en daarin de drijfmest brengt. De eerste ervaringen in 1988 to-nen aan dat met de zodebemester gedurende het hele groeiseizoen mest aangewend kan worden, terwijl de grasmat geen schade van betekenis op-loopt. In 1989 zullen NMI en IMAG (Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen) de ammoni-akvervluchtiging meten van aanwending door bo-vengrondse toediening, met zodebemester of in-jecteur en door mestinregening en -verdunning. De sectie Teelt zal samen met het NMI de werking van stikstof en fosfor nagaan van de met de zo-debemester aangewende mest, evenals het effect op de zode.

Landinrichting

Uit het oogpunt van milieu en natuur staan de landinrichtingsplannen voor verschillende gebie-den sterk ter discussie. Het ziet er naar uit dat het PR samen met de Landinrichtingsdienst in 1989 onder meer voor de Krimpenerwaard veel gras-landberekeningen zal maken. Dat gebeurt voor verschillende bedrijfsopzetten, waarin veel of wei-nig ruimte voor natuur en milieu is.

(2)

Wat is de grasproduktie.

Weidebouw en voederwinning

Voor teelt, benutting en conservering van gras en mais worden diverse meerjarige projecten voort-gezet. Daarnaast staat het nodige nieuwe onder-zoek op stapel. Op de zandgrond van het ROC Cranendonck start een nieuwe proef waarin de schade van bodemverdichting wordt nagegaan en mogelijkheden worden onderzocht om die op te heffen. Op de komklei van het ROC De Vlierd wordt al enkele jaren het effect onderzocht van begreppeling en drainage op de grasmat en de opbrengst van di- en tetraplo’id Engels raaigras. In een vruchtwisselingsproef wordt de opbrengst-derving door continuteelt van snijmais onder-zocht, samen met CABO en PAGV (Proefstation voor Akkerbouw en Groenteteelt in de Volle grond). De inkuilverliezen bij snijmais geoogst in verschillende rijpheidsstadia zullen in 1989 voor het laatst worden onderzocht.

Modellen

Goed graslandbeheer vergt behalve veel inzicht in de groeisnelheid van het gras ook kijk op de

benutting. Dit vergt gedetailleerd (dus arbeidsin-tensief) beweidingsonderzoek. In 1989 wordt zulk onderzoek voortgezet op de ROC’s Heino en Zegveld en de Waiboerhoeve. Dit onderzoek is vooral gericht op het verkrijgen van betere gege-vens die als bouwstenen dienen in het systeem Normen voor de Voedervoorziening. In 1989 wordt de nieuwe versie hiervan operationeel. Nor-men voor de Voedervoorziening zijn een belang-rijke basis voor bedrijfsbegrotingen en bedrijfse-conomische studies.

Het belang van goed inzicht in de verliezen die van de voederwinning tot en met de vervoedering van het wintervoer optreden, is weer actueel ge-worden.

Nu wordt op veel bedrijven namelijk gewerkt met andere machines (bijv. maaierkneuzer), de veld-periode is korter, er wordt vaker geschud en vaker in een jonger stadium gemaaid. In een nieuw pro-ject wordt de beschikbare kennis ge’inventari-seerd, waarna zonodig veldonderzoek wordt op-gezet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de verminderde conditie kunnen de schelpdieren vat- baarder zijn voor ziektes en parasieten wat kan leiden tot massale sterfte van de schelpdieren (Witbaard en Kamermans,

Minder stevig gewas dan Prelude, niet rankend, behoeft daarom geen steunmateriaal; bladkleur goed groen, vroeg bloeiend; veel bloemen met grote trossen, soms tot 8 peulen per

; Tijd in min.. Archief arbeidsgegevens in de tuinbouw Bijlage 10.-2 Groepï Groenteteelt i.d. Produkts Kool Deense witte Bewerkings oogst en transport Brons J.A. Ursem Methode»

de werktijdverkorting duidelijk naar voren is gebracht*) zal de boer moeten trachten al het werk te verrichten tussen de beide veeverzorgingstijden. Wanneer deze tijden vast

Later — ia da jaren 1966 aa 1fé>T — vardaa da aoaatara voor da aangaanbapaling ook afseaderlijk eadersoeht» vaarbij hot filtsaat se aodig vard verdaad* la dit varalag

Gezien de resultaten van de voorgaande analyses is deze analyse alleen uitgevoerd voor het percentage groen grondgebruik binnen 250 meter (want 500 meter gaf vrijwel

Een kennisdocument geeft voor een soort een overzicht van vaak in aanmerking komende maatregelen die genomen kunnen worden als deze beschermde soort aanwezig is in of nabij een