Rapport nr. 1931
STARINGGEBOUW
DE BODEMGESTELDHEID VAN WEGBERMEN LANGS RIJKSWEGEN
Resultaten van bodernkundig-hydrologisch onderzoek in 45 proefvakken in trajecten langs de rijkswegen A1, A4/A44, A12, A58 en A67.
H. Makken J.M.J. Dekkers
CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS
0000 0347 1006
Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1988
5 INHOUD Biz. WOORD VOORAF 9 SAMENVATTING 11 1 INLEIDING 13 2 LIGGING EN WERKWIJZE 15
2.1 Ligging van de proefvakken 15
2.2 Werkwijze 15
2.2.1 Veldbodemkundig onderzoek 15
2.2.2 Verwerking van gegevens 16
3 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 19
3.1 Rijksweg Al: traject Stroe-Ugchelen 19
3.2 Rijksweg A4/A44: traject Schiphol-Voorburg 36
3.3 Rijksweg A12: traject Zeist-Arnhem 64
3.4 Rijksweg A58: traject Roosendaal-Vlissingen 92 3.5 Rijksweg A67: traject Venlo-Belgische grens 120 3.6 Interpretatie van hydrologische gegevens 150
3.7 Analyseresultaten 159
4 CONCLUSIE 163
LITERATUUR 165
WOORDENLIJST 167
TABELLEN
1 Aantal boringen per proefvak en per strook 16
2a Profielbeschrijvingen van de boringen langs 26 t/m 2e rijksweg Al
Biz.
3a Profielbeschrijvingen van de boringen langs 44 t/m 3j rijksweg A4/A44
4a Profielbeschrijvingen van de boringen langs 73 t/m 4j rijksweg A12
5a Profielbeschrijvingen van de boringen langs 100 t/m 5j rijksweg A58
6a Profielbeschrijvingen van de boringen langs 130 t/m 6j rijksweg A67
7 Interpretatie van hydrologische gegevens 150
langs rijksweg Al
8 Interpretatie van hydrologische gegevens 151
langs rijksweg A4/A44
9 Interpretatie van hydrologische gegevens 153
langs rijksweg A12
10 Interpretatie van hydrologische gegevens 155
langs rijksweg A58
11 Interpretatie van hydrologische gegevens 157
langs rijksweg A67
12 Analyse-uitslagen van monsters in de laag 159 van 3-8 cm - mv.
AFBEELDINGEN
la en Fragmenten van de topografische kaart en de 20, lb bodemkaart, schaal 1 : 50 000 met de plaatsen 22
en nummers van de proefvakken langs rijksweg Al
2a en De proefvakken langs rijksweg Al met plaatsen 21,
2b en nummers van de boringen 23
3a t/m Fragmenten van de topografische kaart en de 37, 3c bodemkaart, schaal 1 : 50 000 met de plaatsen 39, en nummers van de proefvakken langs rijksweg 41 A4/A44
4a t/m De proefvakken langs rijksweg A4/A44 met 38,
4c plaatsen en nummers van de boringen 40,42
5a t/m Fragmenten van de topografische kaart en de 66, 5c bodemkaart, schaal 1 : 50 000 met de plaatsen 68, en nummers van de proefvakken langs rijksweg 70 A12
6a t/m De proefvakken langs rijksweg A12 met 67,
6c plaatsen en nummers van de boringen 69,71
7a t/m Fragmenten van de topografische kaart, schaal 94,
7b 1 : 50 000 met plaatsen en nummers van de 96
proefvakken langs rijksweg A58
8a t/m De proefvakken langs rijksweg A58 met 95,
8c plaatsen en nummers van de boringen 97,98
9a t/m Fragmenten van de topografische kaart en de 122, 9d bodemkaart, schaal 1 : 50 000 met plaatsen en 124, nummers van de proefvakken langs rijksweg A67 126,128
7
Biz. 10a t/m De proefvakken langs rijksweg A67 met 123, 10c plaatsen en nummers van de boringen 125,127
WOORD VOORAF
In opdracht van de afdeling Verkeerswegen van Staatsbosbeheer te Utrecht heeft de Stichting voor Bodemkartering in de nazomer van 1986 een bodemkundig-hydrologisch onderzoek uitgevoerd op 45 proefvakken in wegbermen langs vijf trajecten van rijkswegen. Het veldbodemkundig onderzoek is uitgevoerd door H. Makken die tevens het rapport samenstelde.
De coöordinatie van het onderzoek berustte bij J.M.J. Dekkers en de organisatorische leiding had het hoofd van de afdeling Opdrach ten Drs. J.A.M. ten Cate.
De directeur van de
Stichting voor Bodemkartering Drs. R.F. van de Weg
11
SAMENVATTING
Het doel van het onderzoek was de bodemgesteldheid van wegbermen vast te stellen en op basis daarvan de mogelijke vegetatie-ont wikkeling aan te geven. Er zijn 45 proefvakken onderzocht in ber men langs vijf rijkswegen, ni. Al, A4/A44, A12, A59 en A67. De lengte van de proefvakken bedroeg steeds ca. 100 m, de breedte varieerde van ca. 10 m tot ca. 25 m. De proefvakken waren even wijdig aan de weg ingedeeld in 2-4 stroken.
Om de profielopbouw te bepalen zijn met een handboor 5-9 boringen per proefvak uitgevoerd tot maximaal 120 cm - mv. Hierbij zijn o.a. de horizontdikten gemeten en textuur, organische-stofgehalte en grondwaterstandsfluctuatie geschat. Van ieder proefvak zijn 2 grondmonsters genomen in de laag van 3-8 cm - mv. Deze zijn op het Laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek ge analyseerd op pH-KCl, organische-stof-, CaC03- en N-totaal-gehal te. De verwerking van gegevens, zoals de bepaling van het vocht gehalte tussen pF 2,3 en 3,4 en de capillaire stijghoogte per ho rizont, is uitgevoerd met behulp van gegevens van o.a. Van
Soesbergen e.a. (1986) en Wösten e.a. (1986).
Uit het veldbodemkundig onderzoek is gebleken, dat er nauwelijks sprake is van een natuurlijke ongestoorde profielopbouw. De weg bermen zijn opgebouwd uit sterk verwerkt, lokaal materiaal of uit materiaal dat van elders is aangevoerd, zoals bij kaden of dijken en opgespoten zandlichamen.
Ongestoorde profielopbouw is vrijwel alleen aangetroffen in de stroken die zijn gelegen in het aangrenzende gebied.
Langs rijksweg Al komen hoofdzakelijk hooggelegen (t.o.v. het grondwater, zandgronden voor, waarop zich voornamelijk droge vegetatietypen zullen ontwikkelen.
Langs de rijkswegen A4, A44 en A58 komen klei- en
klei-op-veengronden voor met daarnaast hoog opgespoten gronden. Hier zullen zich zowel duidelijk vochtige als duidelijk droge vegetatietypen ontwikkelen door sterke bodemverdichtingen en heterogene opbouw van de grond.
Bij een aantal proefvakken langs de rijksweg A12, gelegen op ho ge, droge zandgronden, zullen vrijwel uitsluitend droge vegetatie typen ontstaan. In de overige proefvakken langs de rijkswegen A12 en A67 zullen zich naast vochtige, droge vegetatietypen ontwikke len door een verstoorde profielopbouw en door de ligging t.o.v. het grondwater (middelhoge gronden).
1 INLEIDING
Het doel van het veldbodemkundig onderzoek was de bodemgesteld heid van wegbermen vast te stellen en op basis daarvan de ont wikkeling van de actuele en ook potentiële vegetatie aan te ge ven.
Hiertoe zijn 45 proefvakken langs vijf rijkswegen in verschil lende regio's onderzocht.
Onder bodemgesteldheid verstaan we:
- de opbouw van de bodem tot 120 cm - mv.;
- de aard, samenstelling en eigenschappen van de bodemhorizonten; - het grondwaterstandsverloop.
De actuele vegetatie en de soortenrijkdom daarvan, alsmede de po tentiële vegetatie, zijn o.a. afhankelijk van de bodemgesteld heid.
De opdrachtgever beschikt met de door ons geleverde informatie over de mogelijkheid de floristische waarden en de potenties te toetsen aan het bodemprofiel.
Methode, resultaten en conclusies van ons onderzoek zijn in dit rapport weergegeven. Het rapport is als volgt ingedeeld:
- hoofdstuk 2 geeft de ligging van de proefvakken en de werkwijze ;
- in hoofdstuk 3 beschrijven we de resultaten; - in hoofdstuk 4 zijn de conclusies vermeld.
15
2 LIGGING EN WERKWIJZE
2 . 1
Ligging van de proefvakkenDe door de opdrachtgever aangegeven proefvakken liggen langs de volgende rijkswegen: Al A4/A44 A12 A58 A67 traject Stroe-Ugchelen traject Schiphol-Voorburg traject Zeist-Arnhem traject Roosendaal-Vlissingen traject Venlo-Belgische grens
( 5 proefvakken); (10 proefvakken); (10 proefvakken); (10 proefvakken); (10 proefvakken). De plaats en aanduiding van rijkswegen met proefvakken zijn op fragmenten van een chromo-topografische kaart en van een bodem-kaart, beide schaal 1 : 50 000, weergegeven (zie afb. 1, 3, 5, 7 en 9). Hierop is per rijksweg de nummering van de 45 proefvakken aangebracht.
De proefvakken zijn steeds 100 m lang en ca. 10-25 m breed. Evenwijdig aan de weg zijn de proefvakken ingedeeld in 2-4 stro ken. De strokenindeling is op een situatieschets (zie afb. 2, 4, 6, 8 en 10) weergegeven.
2.2 Werkwijze
2.2.1 Veldbodemkundig onderzoek
Het veldbodemkundig onderzoek is uitgevoerd in de nazomer van 1986. Om de profielopbouw te bepalen hebben wij met een handboor 5-9 boringen verricht om bodemprofielmonsters tot 120 cm - mv. te verkrijgen. In tabel 1 staat voor elk proefvak, hoe de boringen over de stroken zijn verdeeld.
Aan de bodemprofielmonsters hebben we de dikte van de verschillen de horizonten gemeten en de volgende aspecten geschat:
- het organische-stofgehalte; - het lutumgehalte;
- het leemgehalte;
- het M50-cijfer (mediaan van de zandfractie); - de bewortelbare diepte;
- de grondwaterstandsfluctuatie uitgedrukt in de gemiddeld hoog ste (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) en de daar bij behorende grondwatertrap (Gt).
Vervolgens hebben we het kalkgehalte bepaald door het bodemmate riaal te overgieten met verdund zoutzuur (10% HCl). Ten slotte hebben we, per proefvak van 2 stroken, grondmonsters genomen in de laag van 3-8 cm - mv. Deze grondmonsters zijn op het Labora torium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek onderzocht op zuurgraad (pH-KCl), organische-stofgehalte, kalkgehalte (CaC03) en stikstofgehalte (N-totaal).
2.2.2 Verwerking van gegevens
In hoofdstuk 3 hebben we de resultaten van het onderzoek ver werkt. In 3.1 t/m 3.5 is van iedere rijksweg een beknopte toe lichting gegeven, waarin enkele specifieke eigenschappen van bodem en waterhuishouding zijn beschreven. In een schets is zowel de situatie als het profiel aangegeven. Tevens is van ieder
proefvak een tabel samengesteld waarin is vermeld: - het nummer van de boring;
- de laagdiepte in cm - mv.;
- per horizont de aard van het bodemmateriaal;
- per horizont het organische-stof, lutum- en leemgehalte in %; - de gemiddelde korrelgrootte van het zand (M50 in |Jm)?
- de bewortelbare diepte in cm - mv.; - de geschatte GHG en GLG in cm - mv.; - de grondwatertrap (Gt);
- per horizont (laag) het vochtgehalte tussen pF 2,3 en 3,4 in mm;
- per horizont de dikte van de laag in cm waarover een capillaire aanvoer van 2 mm per etmaal mogelijk is.
Tabel 1 Aantal boringen per proefvak en per strook. Rijksweg Proefvak Strook
a b c d Al 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 3 2 3 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 2 3 3 3 2 3 3 2 3 3 2 3 2 3 2 3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 2 2 A4/A44 2 2 3 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 A12 2 2 2 2 2 2 3 2
17
vervolg- tabel 1.
Rijksweg Proefvak Strook
a b c d A58 1 3 2 2 -2 2 3 2 2 3 3 2 2 -4 3 2 2 2 5 3 2 2 -6 3 2 2 -7 3 2 2 -8 3 2 2 -9 3 2 - -10 3 2 2 -A67 1 2 3 - -2 Z 3 2 -3 2 3 2 2 4 2 3 - -5 2 3 Z -6 2 3 2 Z 7 2 2 3 2 8 2 3 2 -9 2 3 2 2 10 2 3 2
-Afhankelijk van de mate van heterogeniteit van het bodemprofiel zijn de voornoemde hydrologische parameters 25-40% lager geschat dan voor een ongestoord bodemprofiel geldt.
Voor de bepaling van het vochtgehalte en de capillaire eigenschap pen van het materiaal hebben we literatuurgegevens gebruikt die bij STIBOKA gangbaar zijn o.a. Van Soesbergen e.a. (1986) en Wösten e.a. (1986).
In 3.6 is van ieder proefvak een interpretatie gegeven van de hy drologische gegevens. Er zijn tabellen (7 t/m 11) samengesteld waarin de volgende gegevens zijn vermeld:
- het nummer van proefvak, zone en boring;
- het vochtgehalte van de bewortelbare zone tussen pF 2,3 en 3,4 in mm; dit is bepaald door van alle (delen van) horizonten die de bewortelbare zone vormen, de dikte te vermenigvuldigen met het vochtgehalte tussen pF 2,3 en 3,4;
- de geschatte GLG in cm - mv.;
- het berekend maximaal GLG-niveau in cm - mv. waarbij de actuele vochtige vegetatie nog juist intact kan blijven, of waarbij de actuele droge vegetatie omgezet kan worden in een vochtige vege tatie; het berekend maximaal GLG-niveau is bepaald naar de diep te waarop de verschillende bodemhorizonten met hun capillair geleidingsvermogen voorkomen in samenhang met de bewortelbare diepte van het profiel;
- aard van de mogelijke vegetatie-ontwikkeling op basis van de huidige hydrologische eigenschappen van de grond. Met een voch tig vegetatietype wordt in dit rapport bedoeld een vegetatie die tot ontwikkeling komt in gronden die het gehele groeisei zoen over voldoende vocht (ten minste 2 mm/dag) kunnen
beschik-ken. Met een droog vegetatietype wordt vegetatie bedoeld die een groot gedeelte van het groeiseizoen over een aanvoer van minder dan 2 mm/dag kan beschikken.
In 3.7 zijn in een tabel (12) de resultaten vermeld van de grond monsteranalyses door het Laboratorium voor Grond- en Gewasonder-zoek te Oosterbeek.
19
3 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
In dit hoofdstuk is per rijksweg een aparte paragraaf gewijd aan de resultaten. De ligging van de proefvakken staat aangegeven op de afbeeldingen 1, 3, 5, 7 en 9. De situatieschetsen met plaatsen en nummers van de boringen en de strokenindeling staan op de af beeldingen 2, 4, 6, 8 en 10. Van ieder traject is een korte be schrijving gegeven van de bodemopbouw in de proefvakken. De pro fielbeschrijvingen staan in de tabellen 2 t/m 6 en hierop staan tevens de coördinaten en, voor zover aanwezig, de legenda-eenheid van de bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000. De interpre tatie van de hydrologische gegevens is weergegeven in de tabellen 7 t/m 11.
De resultaten van de grondmonsteranalyses staan in 3.6 (tabel
12).
3.1 Rijksweg Al: traject Stroe-Ugchelen
In dit traject bestaan alle proefvakken uit hoge, droge zandgron den met grondwatertrap (Gt) VII*. De proefvakken 1, 2 en 4 liggen langs de diep ingesneden Al in het Veluwe-massief. Binnen deze 3 proefvakken komen zeer grote hoogteverschillen voor. De gronden binnen de proefvakken 1 en 5 bestaan uit leemarm, matig fijn zand. De proefvakken 2 en 4 bestaan uit leemarm of zwak lemig, matig grof zand met grindbijmenging. De gronden binnen proefvak 3 bestaan grotendeels uit leemarm of zwak lemig, matig fijn zand; in de bermen komt grondwatertrap VII* voor en in het aangrenzende gebied komen de grondwatertrappen V* en VI voor.
21 proefvak 1 71.5 71.6 • *_ a <j «1a1 #1a2 pp b < #1b3 1 bi • #1b2 ,1c1 naaldbos Jc2 proefvak 2 75_5 ^_6 { ,2a1 ,2a2 2b3 2b2 2b1 2c1 naaldbos 2c3 proefvak 3 85 3 a< r * ,3a1 bos 85 4 #3a2 ,3b1 ,3b2 ,3b3 #3c2 #3c1 : sloot #3d1 ,3d2 weiland
Afb. 2a De proefvakken 1, 2 en 3 langs rijksweg A1 met plaatsen en nummers van de boringen.
B Bodemkundige situatie, schaal 1: 50 000 Blad 33 West Apeldoorn
Jaar van uitgifte: 1979
B Bodemkundige situatie, schaal 1: 50 000 Blad 32 Oost Amersfoort
Jaar van uitgifte: 1965
Afb 1b Fragmenten van de topografische kaarten (A) en de bodemkaarten (B), schaal 1: 50 000, met plaatsen en nummers van de proefvakken 3 en 5 langs rijksweg A1
23 proefvak 4 75.5 * 75.4 * #4a1 #4a2 4b2 •4bJ.— • " 4c3 • 4c2 4c 1 proefvak 5 64.5 64.4 » #5a1 #5a2
Afb. 2b De proefvakken 4 en 5 langs rijksweg A1 met plaatsen en nummers van de boringen.
PROFIELBESCHRIJVINGEN VAN DE BORINGEN IN DE PROEFVAKKEN 1 T/M 5
26 u _ U 5P C V U T I b M 4» B. C • • -j- > IS 0 H te 6 «H N •rt " a. -rj £ -f - a -H n h n •£ u « -h o U « — JS h JS « n - o i t +* ll 'H M f >; «, Ä » J= g N a t i i »• S > Ol . f CL K) U) U) O s* * N CO CO Kl •o 4* c 4* bk X •w bt X c
fa fa
cfa
•P4 ft) b> •H ft) H » S PH * H (4 0) 4» Hfa
ft) ft) ft> ft) £ >fi
> i/i m m ki o i/i M M M M N M s* sfr 41 Kl tf T5 C •H (4 bt m in m Kl Kl N ^ ^ M m m m m W M N H ki roS
s 00 s U) o KÎ S CO » ft s-6 ft)• s
•* S iH « 5 S 0) 4> o « O CsJ O CSJ o M O CM a S 4) e & i s Ii
*
JS 2 J-3 * m Kl m U| O * s£ Kl H H N SO Sô 4* Ui
X \ i b» e ver- hou-bt cE ver- hou- •o CsJ H N H
4* « JS H c m (0 A > -H h "S * 5 g bi C •H h s (0
1
fa 4» (ft t» fi •H (4 2 (D 1 -o h C £ S •H 4» ft) fa c -n o o o 0) 4» I 0* ~ 5 e > Q w g çg »-i flû U o o Kl CsJ a i o o CSJ O CsJ S o o o o o m N K K h» CsJ <6 H H H H N H S* st V* C0 o sù o o o N N s6 H N N C0 10 Sf m CsJ o b> c •H h 2 1 -o h c s a •"* CsJ H r* H H Fi H < U U < Ü uS
o o Os N I I I«3 3 8
o Kl O O O O K N K M H H H N VÛ vt U1 bk C •H (4 i ! fa C » n a Ç M N H M n < U U O O O CsJ s© CSJ H I t I O O O CSJ \0 ri CJ pn CsJ ••* »n < ÉÛ U U a I I o in CSJ 0 CsJ H 1 O OC 4) t* C •H u u 0) I b» X C (4 'H 0) H at ; H h « <D .fi > •o c a 9 •H M tJ C S «M •H 9 4) •£ •S ? " 1 •H bk •H -n a. 'H <3 U I C V 5 H e Ü 4) w 45 h V + 0 rH H (Q «H (0 »4 •H 0 (4 £ o o o m Kl Kl Kl H O O O Kl Kl Kt O O O Kt KI KI 4> h T-> I I 4» o «H K» 4* H ft, JQ A * 5 6 ~ ~ * ft, KI I & • I M ui ui m 4* ü « M M > * H M > * H M > S ^ o > 15 o CM O M O eu o CSI o M O CsJ * 3 2 X I H 4> 4* u 0 ? (4 S £ ti> Ë <8 S 5 I O * o o 1* o o o o S S N W H H H N O O O sû so SO ^ «6 «6 O O O § -Ü 2 » * ^ ^ •t >t » 3 S tu I I tu c h 9 C 0 « 0 -H S > J= T3 4) US C (0 > TJ h 3 b» C •H i M J* 8 « 14 C sr = ! b» C •H (4
£
ô TJ h C 4* 10 M H b> C •H h£
1 -O u C 4* (0 IA N I •H 0 35i l
M O H < fiÛ L) U CsJ rt rt < U U < U U 4) 4» I 0«s !
o o >t M I OS
o M pi I I ° ° O o * CM I o28 c « tot c •H X u a> e
*
u tok C tok •a c •H h tok O CO •o C -4 U tok 4* 0 C > e tok 0 tok c C •H H o •H s0 H M 4) H m 0) X c X *0 c h tok O « 4* 14 ~ C m b. > H (9 1 »4 0) « 4* 4* a. C a 0 a H H 10 •H 4* (0 0) •H 0 U JC »4 A •n 1 •H ro •s Csl * E u. A •6 A. Kl O U1 W h 4* Kl O Q O O * 3 * CSJ 10 U) O Kl o m CSJ ri 4- K* O LA CM «-4 ifl 10 40 M H M sf m m o in so c c « « « * 5 a c o •H O u *4 m îû O N 0 ^ 2 (d 3 ^ u i i-g * M M > O Csl O CSI «1 1 S 3 3 1 H M V 4* O) 0 <U » *4 flu ~ i» 2 3 1 •S B TJ w i ? 3 2 \ tok I I tok G U S G a) o o h *s > x -o 4* V X H c n (0 a " u i $ 5 g h c *6 0 0 0 X N U 0) 4» I *4 ~ 5 e > o w g tok c •w£
1 -o (4 C 4» fl = (A N * H M > O csl o CSJ s o o CO o CSI 10 * * tok c •H 1 K h C £ 3 * M M > O CSJ O CSI o s0 O O o csl csi co CsJ CSJ f4 tok C •H h£
A 1 « h G W S3 : * H M > O CSJ O CsJ o o * <* CSI CSI tok c •H U£
J3 TJ C M S " * H W > O csj o N O O co co CSJ CSJ <6 * O O O s£ s6 CO CSJ CSJ Csl s« Sf 4* tok C •H 1 1 (A N _ -O u e H CsJ r-4 Csl H rH n H H H H < o < U Q U«
U < U < U U 10 o O Q O o W O m o Kl o o 10 Csl H?
s0 CSJ CSJ CSJ N CsJ *4rt
H Y H 1 o 1 m m 1 e © O O O W o 10 O Kl O 5 sO Nv bt C •H X u 0) e * 4» 0) g 4) > 4* 14 0) 0» O 4* •Ü t B " 4 5 rH •H n ~ S î i u 0) 4> ft. g r-4 N ffi -H n u •H 0 ti JS O O O O i£\ Kl Kl M Kl H s s s s § a 4 5 ft h «ri I 4* 01 *H K> H a. JJ »
8 ? i S
> t>: I >* Hl * * * * m M +> co « H H >S
(9 15 o M O CSJ 4) 1 S 2 S 5 3 I H 4) 4» O 0 ® û- ~ * 0 4) 6 1 Ä S 5 S o se i?§
CSJ M M N M o o o o 4* CsJ Csj ^ O O O O O O CSJ CSJ M N csi CO N N N N N H N co co * #• *• ^ ^ ^ ^ ^ ^J-5 * M 9 § .Q b> i » t* c u 9 c © 0) Ô -H S > 43 TJ O H C 10 <0 (0 > -H k "E * 3 g •H h i U J* 8 -o h c W S b» c •H h i 1 « U G 4» (0 M N I I •H +» 4) i* e *o 0 0 0 X N 0 Ou 0 Q ~ ri Csi M ri r* NI Kl H
«
(J tf) ÛÛ U < U U (Û CQ u 10 o O o Kl o o O o 10 sO co CSJ tJ >c N ri *4 1 o m o m 1 1 O 1 O Kl o o O * eo CSI 5 *30 •o G •H fa te V G •H h te c 4)
te
c •H fa 4) S£
USs.
&
.£ 4) te &• & 8 •H A iH Q) W te 4) flu je o •o G •H fa te TO TD te C *H 45 «H 4) = H bk « Om JS 0 £ £ 4) ft) te tete
c •o "O 8- 8"ï
fr J= 4) s 0) 4) £ X te te te 4» a. a. CL O O 4) 4) £ fate * u •H O C 4) 4) «H iq O (g 4* a. ç H •£ > 10 O iH te g fH N •H flu £ £ 4* 10 M ~ <0 H « B 4» O ü H » £ h X K) N Ki O O O o O Kï tsi a m m o o •tf 10 (siS
5 M H O 10 10 10 10 10 O ^ ^ Kl N 5 fa -f-» I * 5 8 ï i ; CL M ^ t> i>: i î,w • Kl * «o « a ^ sO «O sO Nï <6 s© s* K>
0 S to ? s 10
1
i« 4) 1 S j* s H « 4) * O £ * 5 * ë 2 JS 3 Ü I ? Ü Î5!
3 2-M 9 i .V i teilte fi h 3 C 4) 4) 0 •* E > J3 tJ 4* 4) J5 f-i C (0 (0 > •H n
fa
Vfa
4* 4) 3 (0 < e i •H ifa
4* 4) C "5 0 0 0 X N 0 •S O - Ë6 >
* M M > O M O (si te G •H fai
(0 1 « fa C 4> « M Ma
M > O (Si o (Si O (siS
O O (Si «si (si M te G •H fa i 1 „ fa cs s
M M r-4 f» 0H H M »•H < U U < a U 10 o O 10 o o 10 * (si C0 (Sirt
H ô 10 i sD O 1 e 1 40 O CO 1 * M H > O (Si O (si O O O (si (si C0 Csi (si M•rt
fa
i
1 "O fa es s
s * M M > O (si O (sis
o o o o >0 C0 <0 M «•4 H H N H CO s& C0 «H CSi r< rt rt H < u u u o o O CSi i i i O O O * os
I I o o 10 H > o (si O (si O O O O >0 40 N 4-l-l «m M (si H (0 ^ « O N O >0 o o tsl (si M (Si (Si H 4* ^ •Hfa
i M1 «
fa C •H 10 = S 10 M «-< M H n H H < Ü U u K*te
G 'Hfa
£
•Û1
fa C Tl in S f* Csl H H H H < U u u o o * N O O Oh-e 4) to c •H X U 0) 6
è
. *
H 9 c 5 1 s i-( b. •n n « a i ! I M Ô 4) +> 4» a c « o E rH N A -H 4> f0 ft) -W O X h US *0 C •H U to 4> 0) 6 4> US U <0 •A « to 4* £ U (0 h A « to S* •H M to 4> 4>fi
4*.*
U 0) * : h ft> > +> a: h a> 2 = s = 0) > TJ C •H »4 tft O O O O O O KI KI >fr 4- ro 3 O O O it\ m ta ut ui m ui ifl Ki u o m O O O O O O « « ^ « KI N a> u * 5 a. ua 81 § i u. t > to w *tJ a> ki ^ t/) 10 U) « ^ ^ KI so NÓ vt Kï ^ ^ «C « K) 4* ü> > * > *S
O O CVI O CSJ O u (si O 15 SC UI O >6 KI kfl K) O 0) I « •* S •H «2 3
0) 4» fiu * 5 4> ß £ .2 S 5 O co O O * O O i O O O O O O CsJ CSJ so sO so <0 N N h n H H O O O O NO so * CO H H P4 N H O O O O O so "O *<0 CsJ CO H H H H N H O O O O O O ^<0 sO sO sO CO N M ^ ri M H N CSJ >fr CO CO rt N (0 H ^ Csl & N CsJ sQ 3 2 9 n: x — Kl »-t Kl ri vfr CsJ to I I to C U 0 C ai a) o -h s > us v 4* 0» US c a A (0 > -H u *0 4> h 4»3 S
h N ri n 1 "O h C a s to G •H M£
O!
4* u«
M * S : to G •H t4 £ •0!
4» 10 U G«
IA H CsJ to c •H U 2 T? ! U G *o« S
fafit 0 0 0X N O H H N r* < U flû < N (J flû S H N H H < OÙ u u •-I <sj U «H *-i < flû S o o
n CsJ h N « Kl rt n < fiû u CÛ U U a. Û) Q -O >Ù o C0 J o <6 O o O» CSJ
S s
0 o O CSJ N H 1 I o o e 0 o o CO CSJ r-t 1 I I o o o * CO o o CSJ J I I o o o U) K32 bk O * m M m •H « m bk G m <0 > h flu e 0 bk C -H h 2 « C S c 1 JS g
Ü
O £ •o CM Üfi
•H »4 $ U5
I O O O 8 0 u bi c •H « -S b> 0 C (4 •H bk > h T-> 0 •H N £ 3 u a. n 4* il •S o Q Kl U >* O S C SO ^3 S U h O h-\ CO * « I s I s 4* ! Is î
G ft> bk c •H Jrf U ft) e s-0) 2 £ •H 0 C « g m * .H b» •£ > ~ a i ! jj «) IH Q. bi m IV H 0 bk •O «H bk <o «> (0 U H ff « * bk N •O C •H »4 bk •*> 4) g •o c h bi (4 ft> 4* flu C 0 rH M ff 'H (0 h •H O (4 X i Kl 4* flu A •» jz 5 M I t I ï u. t > tx w t3 flu Kl ^ o in (Si H N H K» Kl KlS
O O O Kl IA LA m tri co co O O LT) CM CM fi Kl 3 <9 >1
I-8 ft) 1 2 * « 2 » a o e a i ? ! il § -5 2 3 * W 9 i .Q X w I bk i i bk c u 9 e ft) ü O -H S > Ä -ö 0) 43 H C <0 ff (0 > 'H h ï*
3 g I I •H 4* ft) b C Tl 0 0 0 I$
•S 6 ^ Q w g * H H > O CM o CM « M M > O CM O CM * H H > O CM O CM IA CM O O O O CM CM C0 4* CM CM m* CM CM * * O Kl O O O CM CM CM CM M CM O O O CM CM * CM CM CM IA O CM O O O CM CM 4* CM CM CM -4- IA •H M2
(0 1 ? (4 C M S bk c •H »4 i (0 1 -o u c K S s bk c 'H U2
ô *0 »4 C 4> (0 (A M CM bk e •H (4 21 «
h C £ 3 H N Kl H H H U U U 0 o o o P* SO O* CM P4 1 I I I o o o o m 9> < U O Q p4 CM H O u o o rt M> O CM O * IA I O O sO I O I ri CM RT H (J U O O CO CM M I I IA O C0 bk c H 4> JG O O LA LA IA N CM H H H # Kt * H H > O CM O CM O CMS S
CM CM * bk e •H U2
Ü1
(4 *o C m S < U IA O I OC «1 te c •H
X
u « 6&
T3 C •o Cte
•rt Ste
•rt cfa
cfa
•rtte
•rtte
rt
rt
rt
+>rt
4> 4) ft) : ft) ft) X 6 £fi
4> 4> c fr X C 10 2 (9 r-4 £ > rt te •H *2 "* * Î S u M T-I I I •»» « -H Kl •f iH o. M « us S N 8 i ! ï t t > «» _ a, M +> (4 « J* (4 tt) » h o > o o o o o o Kl Kl Kl M Kl M N N M H H m i/i m in io ui m in ifl u) 4- ^ ^ ^ ^ 4> Cd M * H > * M H > * M H > « M H >S
0 I-8 O «M o M O CM A O O CM O CM O CM A O ft) * S •* S rt « fll "2 *
Irt
ft) «h a> fa -k 4> 0 y Ou > J} C O CM a O * o i ? O O o o * o o sc se Kl Kl O O O O O O CM CM O O O 80 CM CM CM CM CM rH O O O O O CO CO (0 CO * ü 2 J~3
2 CO IA « ^ « CO (0 « N ^ ^ ^ >6 i N i teilte C fa S C ft) ft) 0 -rt S > £ t 4* ft) JS C (0 § 5fa
Ï 41 5 g te c •H fa i 0 1 -o fa C 4> <0 S M N Kl te C •rt fa&
0 1 « h 4* M * S s H rt rt CM RI M H RH •rt 14 2 •o 1 * fa c * s (0 te C •rt fa •o 1 * fa C in S I I •H 4* fa C 0 0 X N U* ft) O w Al Cl Al rH U Cl Al ri CM < flû B3 Cl A1 Cl CM flÛ (0 Kl rH U O CM rH m o CM rH - 20 0 9 -0 6 -O CM ri - 20 0 9 • o CM ri Ó Ifl 1 à 1A O 20- * O 90- O O CM O <634 c 4) bt c •H »4 4) «
£
4) « "t fa Jp I fa •H 9 c « « -f ra o « +> a. ç <h •£. > a o r-l t* E H N •H — n h i ß +1 « ^ « -£ u v -n o ü •> - j: fax I 4> (I -H M +> «^ o. J9 -X S N8 t S ï £
> bt w t O. Kl £ Ü dC s 4> 4* bk » s flu (0 0 >s =
Ik 4) bt * +> H (0 > .* h 4) * l4 0) >s » » :
u 4) > n 4* ft) M o n »4 > O O O O M M CSJ SO Kl O in in m ut m csj «si «g esj Ki * st" 4* 4-o 4-o 4-o 4-o * o o o o ^ ^ ^ Ifl 4- # « o o eu 4> N *•© 4* N * <0 C o •H II)I *
Î "Ç N U * **3
1
o >i-
6 « 1 2 .* g ï 5 .*2
1 H O 4> 0) fci 4* O ^ 0- ~ * « ® ßi l s !
il
I -5
§
4* —3 2
« 9 § .N X w I t e i l t » C (4 9 C 41 V 0 -H E > U= *0 C (0 n n > *H %4 «o 4) fa 4»S i
I I •H 4' 11 h C *Q 0 0 0 X N U I 4) 4* flu ~ •S 6 > Q w e * M M > O Csj O Csj * M H > O CSJ A O Csj * H M > O M O Csj * M M > O CSJ O M m Csj o o o o CO CO S6 Kl sO s* >ƒ l/| O vO U) U) U) U| O N N N N s0 >0 ^ ^ so CO O O O O so so s£ SÔ CO CO so «o O Kt O O O O NO ^ >0 S± CO (0 ^ M H RT ^ H (4.8
(01 «
u c£ S
bk c •H h5
ra
1
(4 4» en •o ca =
b» c »rt h2
(4 4» W b> C •H U*
S
: 5 1
. *0 »4 C <A >-i csl RT H RT RT < U O O O O O O m «o O M H 1 I I I O O O O N s6 CO < U (J < u a i o O O sO CsJS
O >0 H N H H < CÛ O O O O K M H I I O O N b» F* Csl RT N RT H < tû U U m o CSJ O* I o a 0 CNJ 1 o *c 4> bk c •H X U 4) fi
&
14 0) * -u 0 > h 5? I •H O C 4) <0 0 A 4» r-l £ > (0 1-1 S « •H '«7 •— h t) 4* flu C 0 H N <0 -H flu 2J fi 4> A h ffl -JJ D I) -H 0 Ü • — X U J3 ui iri tn o Kl M CJ >0 _g h r-> I I ^ 0 i4 Kl +> »^ û-us S •' 4t £ ~ # U. * (L Nl cl ua 8 • I 5 > t» i fi 4- M vO * M M > 3 ^ u g M O CJ O CSl 4> ' S 2 S 5 3 « «H 0 U g 4» g (L -S ^ 0) ߣ 2 •S §
K» O H O O O O *C ^ n6 >& CO CO sO Csl ! 3 -§ N I b> I I U c u s c O O 0 'H S > X V O M ü ft) jC H C A 10 <0 > t -O 0) U 4» 5 g I I •H 4* 4) k C *o 0 0 0 X N O bt fi •H »4£
0 *0 fc fi 5 S f-« Csi n N H H < CÛ U O Qu ~ •S 6 > a w e m eu I I o m N36
3.2 Rijksweg A4/A44: traject Schiphol-Voorburg
De gronden binnen proefvak 1 in de stroken a en b bestaan uit een mengsel van zand, zavel of klei, en in de stroken c en d uit kalkrijke zavel en kalkrijke klei met grondwatertrap (Gt) III en IV maar overwegend III*.
Binnen proefvak 2 bestaan de stroken a en b uit een hoog opge spoten mengsel van kalkrijk materiaal met Gt VII*. In de stro ken c en d komt overwegend kalkrijke zavel voor met een zeer dichte structuur en Gt III* en V*.
Proefvak 3 bestaat geheel uit verwerkte, kalkrijke zavel of klei met plaatselijk een zeer dichte structuur met Gt II, IV, V, V* en VI.
Proefvak 4 komt sterk overeen met proefvak 2 en bestaat uit hoog opgespoten gronden en een lager (natter) gedeelte met Gt III, III*, V*, VII en VII*.
Proefvak 5 bestaat vrijwel geheel uit heterogene gronden, be staande uit zand, zavel, klei en veen. In strook a komt grond watertrap VI voor, en in de stroken b en c Gt III (vrij nat). In proefvak 6 ligt strook a op een helling van een oprit. Het profiel bestaat hier uit kalkrijke klei op kalkrijk zand met Gt VI en VII*. In strook b komt sterk verdicht materiaal (zand en klei) voor met Gt III. Strook c ligt hier in oud grasland en bestaat uit kalkloze zavel op kalkloze klei die op ca. 100 cm - mv. overgaat in veenmosveen met Gt III.
In proefvak 7 bestaat strook a uit opgespoten, kalkrijk zand met Gt VII. De stroken b en c zijn hier geheel verwerkt en be staan uit heterogeen materiaal (zand, zavel, klei en veen) met Gt III*.
Bij proefvak 8 komen in de stroken a en b sterk verdichte zware klei en op ca. 40 cm - mv. veen voor met Gt III en V*. Strook c ligt hier in oud grasland met een toemaakdek op veenmosveen of kleiig veen met Gt III* en V*.
De proefvakken 9 en 10 komen wat de bodemgesteldheid betreft sterk met elkaar overeen. De stroken a bestaan uit opgebracht en verdicht materiaal (zand, zavel en klei). In strook a van proefvak 9 is de Gt VII; in strook a van proefvak 10 zijn de Gt VII en VII*. In de stroken b komt verwerkt materiaal voor. In proefvak 9 heeft strook b Gt VI en in proefvak 10 Gt II. Strook b bij proefvak 10 ligt op een helling van een oprit. In de stroken c en d komen veengronden met een toemaakdek voor. In proefvak 9 komen in de stroken c en d Gt II en III voor; in proefvak 10 komt in de stroken c en d Gt II voor.
Afb. 3a Fragment van de topografische kaart (A) en de bodemkaart (B), schaal 1: 50 000, met plaatsen en nummers van de proefvakken 1, 4 en 7 langs rijksweg A4/A44
6S0Z.fr 300088
A Topografische situatie, schaal 1: 50 000 Blad 25 West Amsterdam
Jaar van uitgifte: 1982 Äurekä
Afb, 3b Fragmenten van de topografische kaarten (A) en de bodemkaart (B), schaal 1: 50 000, met plaatsen en nummers van de proefvakken 2, 3, 8, 9 en 10 langs rijksweg A4/A44
6S0£-*300088
B Bodemkundige situatie, schaal 1 : Blad 30 Oost 's-Gravenhage Jaar van uitgifte: 1982
50000
Afb 3c Fragment van de topografische kaart (A) en de bodemkaart (B), schaal 1: 50 000, met plaatsen en nummers van de proefvakken 5 en 6 langs rijksweg A4/A44
42 proefvak 9 26 3 * a
{
,9a1 ,9a2 b{
#9b2 \ #9b1 sloot weiland 9d1 . 9d2 proefvak 10 26 2 26 1 « ... • 10a1 •R • 10a1 ,10a2 bepl. • 10b3 • ,10b2 #10b1 #10c1 #10c2 sloot ,10d2 weiland ,10d1Afb. 4c De proefvakken 9 en 10 langs rijksweg A4/A44 met plaatsen en nummers van de boringen.
PROFIELBESCHRIJVINGEN VAN DE BORINGEN IN DE PROEFVAKKEN 1 T/M 10
44
c
0 tee
•ri h O S è U I (4 •H $ C O 9 4»a g
a 4*a. c
H «C > «J 0 H bt S iH N •H ]0 ~ fl a. e >h n h «H3
t U «i -H O * u js 4* 45 U 42 0 te 8* » h n I I +* I) -H M +• Ou JB « X 2 N8 ? I ï u. *
> t> w Ib Kl 4» 43 OS
JQ I) s S S teo o o o
* M M Kl co * * ut A 0) te 8-JS O A 0 s s te8*
m ut m H RT W CO * * Uto ut o
^ H Ifl 60 * «O O O O N N 3 ^ Cd > s s il ut M Ko
CsJ 3 3 5 3 Kl Kl M H Kl M M H Kl Kl Kl Kl M M Kl M I H t) 4» M O * £ « E 5 i ï ! O M O CSJ uto
CSJ §io o o
N N K N N N O O O O N. O O CSJo
Csj ut CsJ J-3 * •H N Ut Ut CSJ >± M CM Kt ^ ^ ^ a-l (SI SO N Q tf H S CSl C C Kl « S N 4» N st n G O S I S M g 9 .v I t» I I te C U S C © « 0 -Hr > -c -o
o JS C A 10 (0 > t •o O $4 4* 5 g te C •H I•o
e
s .* te te 0 *H *rt O *ri *H *ri O « H fH X X « H n X X 41 N te C •H U i •o e v c 3 te C •H 1 *0 e 3 £ £ $ 0 H <H *H H O "H "H *H •»< * (4 4» IA 0) 4» O H H H Ä X X u s I I •H 4» U O 0 C X N AU ~•S
6 ^ o - e < CsJ u CsJ O Urt
^4 < U CsJ M U ri U ri < CSJ u CsJ O <0 < •H U CM U CsJ e *•* o s© o CSJ H a«
o * o CSJ *4 O 3 o fi CsJ O S o O 1 H 1 O sO ô <0 o sO o fH Ô 3 Ô ô ^4 uo
o
I U)c 0 te c •H X u « « è 4* JS 0 X» te flu O flu A n flu m 4» to te •H 4* n « I u Kb H V C « 2 « r-t •£ > f-t te •H U ~ J Î 5 14 0 "f * O M N (I *H •a s o o o N N *0 O O O O so N© K» >* o o o o m IA Kl 41 o o I/) 10 o O 10 O O M <t ^ j> H n < I -P 0 -H K> +> *2 O. JQ « •c 2 M 8 I i i * 5
> bt w t a. Ht o o «o s0 v0 Ifl N CO CO W NÔ ^ U) « U) « U) Ifl U)
o * M M H 3 O O 00
s
o an
m K\ O •* S «H « Kl Kl M Kl H N N N N M N N N M N Kl M Kl N Kl Kl M * S ® P J J 3 ! 10 CM S *6 O 5 i ê- o o CM o o s6 sO O JS s 4» ~ 3 2 sfr €0 * CM N N « ^ « H H M N M « N (Q ^ M rt ffi M M « eg M M M M co s* co >0 CO CsJ N M Kl s* O O M 9 § .V X w Ite » • te
c h ? c O # O *H S > US V o us iH C A (0 (9 > *H h <2 g bk c •H M i i (4 4* W •o Cte
c •rt 14 i te •H I O H -H h « fl> 4» H H M .* X te C •H h î Ü O V O ) H H H X X X u 4» W te C •rt h i •o •H o r-< •H -H H H 4) « .* Xte
c «H JS U 4» Cft8 § "8
X N O H Csl N < U O O n cm ro f» CsJ N CM < Ü U U 0 ri CSJ n CM CsJ CVI < U O (J CD H N Kl n CsJ CsJ CM < U U U H N Kl n CM CM CM < U ü Ü O O. ~ •S 6 > Q w g O O O •-i CO CSJ I O o o *4 CO I I 0 o o o CM sû * CM 1 I I I O O O O CM >0 Os m CM 0 CM H 1 o Os s g I o CM I o co u\ o ** sfr ig o o CO CM NI ifl O 10 o h ï « N46 t * .S
«
te
c a CsJ Mg
U a* c S» C •ri »4 i •S G IB > c bk U î Ë ri •ri O £ J3 K>Ü
£
bk c •ri »4 « 4» M 3 O O O to tik fi h X U Mi < s
O • ~ > Is
csj c s. N S Sa s s
- VO i S C Ou M O 9 4» m n c « bk c •ri 14 « •&
4» X u €) lSi
*
ri bk •£ •H *ri a « i ^ C O €) -HS
4> û. e ff 0 - • ï -S g 0 -S 0 w U3 *4 -c Ü fa n i 4» D -ri Kl ^ O* «A * Ä Csl X e a • S 6 u. «s bk w -g a. M o o o o to to <* ki o (0 so 40 s ^ ü g il « n s s i»
u o . _ » ü II E 2 ^ V 5 4> fiu i 5* I s i-3 2 « 9 S X-I bk i i bk C fa 9 C ~ Ö 0 'H *0£ >
4» 0>«
ri C 10 fl A > *ri fa 2 « 3 g i i •ri 4» « h C *6 0 0 0 ae N u ® n Q ~ fi Kl Kl Kl Kl O * O O O se so so to m so so to bk te •H *ri § a SO * M M > O CsJ O eg o CsJ O O N N CsJ tf TB C bk e •ri h 2 fa » 4» ri M 4» A Ü & 2 •ri Xk S & ü fr 4» bk .* C (4 •ri O S 2 O o xs >S
^ Kl Kl N O U) ui O so 10 10 so Kl O O O O * 9 * M so 10 ^ Kt * H ri > O CSJ O CsJ * H M > O CsJ O CSI Kl Kl Kl Kl Kl O s0 Kl Kl Kl Kl O * O O N N O N O O s* so 4-CsJ (Si 4-CsJ li so o cg <4* rt N H e a m X bk 8 -h a bk C •ri I i 0 *ri H fa 4) « 4* ri ri M * •o CS
bk C •ri (4 2 1 (4 4» Ifl (0 M H < < O CsJ CsJ U H < cz pi < r-< < CZ cg U cg cg O rt < cg O cg O eg O to H O sO o «g O H O eg to H st O O O PN o <sj to S H O eg 1 O to n t s0 O t O 1 ô O 1 to Q * O © Ó to O COc ft) b» C -H X U 0 C
&
JZ O s (4 ft) s s £ O M U ft) n g : = U •H •o U ft) » £ h I •h 0 c ft) fl 2 « 4> S t " sH i i
(4 © 4* °* O r~4 N (0 *H (0 h •H 0 U A 4" 4O O O O 1 î N ^ M M M O U) ut m o io Kl Kl fô q o * O O O O O * * * * * ¥ O O O O O # U T-| I I * tl -H M •H O. D s 2 8 1 > bk ft. A tM i I u. ^w *8 flu KI >6 IT) N0 KI <« 10 10 10 «O ^ ro in Q SQ SQ \Q co * * * *
4* 0 * H * > î> 3 ^ u I il O CJ O cg o «VJ 10 KJ 10 KI O esi 10 KI O N 10 KI O 1 S * S
&
Kl M Kl M Kl M W Kl M Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl Kl ft> 9 ft. * ä « e 2 2 5 I 10 10 (si O M O a sI §
1 .\ o N 4» 3 * ^ N 4rt W H 1 ^ V0 N N Nr+ M Csi CSI H rt N N N C0 ^ N N «6 (O N N N rt H W W N se se cg >o es» «g ^ esj
M 3 I N 10 Kl M C0 cg cg ^ cg cg I O» I I <* G U D G fl) 4» O H S > J3 -Ü ft) C ffi « (0 > *H u "E 5 3 S bt C •H M 2 •Ö C 10 N •H «H V V .* J* t» C •H U i o bk _ •h 2 8 V « h i-i iH •+» J* .* W •H 'H ft) « 1-4 M X X eg b» c •H h 2 1 -H H ft) b» c •H b> C •H U i W n M X X O ft) ft) r-t rH •H «H ft) 0) H H X X 0 *H 'H fa 4» M M C O 0 X N
i
h cg N N < U U U H H N N « < U (J RT < < < Ü (9 H RT W •-i cg ri H H N N < < < u u ri cg ri *1 ri cg cg < < < u u 0) 4» n. I « •S 6 >• O w E o cg i o 10 o N M H I I O 10 N N 10 Q O O in o eg RT H I I I I°
w8 §
O O O O f-i Si m eg *4 H I I I I O O Q O f4 iTj H 10 i O 8 8 8 w s s$
I O O 10 O H <F ^48
C « te C fi M U I) m&
%
«
te
*'S
ja ote
&
*0 TJ te te a a a te«>
te
4* CS
4»8
*0 *0 te te (0 10 5 5 0 0 te te « 2 te I M •H Ç C 0) «> 4* fl g <0 4* O. C H «fi > fl O H te S i-l H •H «•» <0 *H U « w x h J5 M W ^ Sf u) o m m S 3 8 3 O O O 4* m § s S h n I I + Il 'H M u h a. " a. A i t J ï CSI U- * a. m <0 Uï so so ig sc m so Sô3
O O Csi O N O CO l-e u\ O Itï a O Csi « 1 S H 3 2 3 Kl Kl M M M M M M M M M M M 4» h ^ 4» 4) * « " * 2 3§
$
O Csl O Mi
5-N3 * so v0 Csi N Kl H N n Kl M H est « >0 O N N N O Csi csi Pi M O so Csi CsJ ph
S c c o » ï ? " s s $ i l s teilte fi b 9 C © © 0 •* S > JS v 4* « J5 H g a s 5 h •O U 4» © A <0