• No results found

Verschuiving bij de inzet van media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verschuiving bij de inzet van media"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verschuiving

in de inzet

van de media

Susanne Hendriksen GO4 Januari 2007

(2)

Verschuiving in

de inzet van

de media

Met dank aan Ewan Lentjes en Gijs de Bakker.

Susanne Hendriksen Januari 2007 *

(3)

Voorwoord p.09 Inleiding p.11

1.0 Verschuiving in het mediavertrouwen p.13 1.1 Gedrukte media p.13 1.2 Radio p.16 1.3 Televisie p.18 1.4 Internet p. 22 2.0 Mediamonopolie p.28 3.0 Amerikaanse invloeden p.30 4.0 Opkomst van de beeldcultuur p.33

4.1 Opkomst van het amteurbeeld p.35 4.2 Grenzen tussen fictie en

werkelijkheid vervagen p.38

4.3 Manipulatie van beelden p.40 5.0 De rol van de vormgever p.44

5.1 Hoe nu verder p.46 6.0 Conclusie p.49

7.0 Beeldbijlage p.52

(4)

De zes blinde mannen worden met een olifant geconfronteerd. Op de tast zoekend om wat voor dier of voorwerp het hier handelt, komen zij tot geheel uiteenlopende conclusies. Degene die de slagtand aanraakt, meent dat men met een gigantische speer te doen heeft. De man die de zijkant bevoelt, meent dat het eerder een soort bewegende wand betreft. Voelend aan één van de benen komt de derde blinde tot de slotsom dat het een soort boom is. De vierde die met de slurf in contact komt, concludeert dat het toch een slang moet zijn. Het oor betastend stelt de vijfde man dat het een soort waaier moet zijn. Grijpend naar de staart van de olifant houdt de zesde man het tenslotte op een touw.

De medialeugen

Van de Loo 1994

Fragment uit een Indiase vertelling *

(5)

Het voorbeeld op de vorige pagina staat symbool voor de grote hoeveelheid aan informatie die tegenwoordig beschikbaar is. Het is onmogelijk om alle informatie te overzien. Wanneer slechts fragmenten van de to-tale informatiestroom beschikbaar zijn, neemt het risico op een vertekend beeld van de werkelijkheid toe. Daarom is het belangrijk dat je toegang hebt tot betekenisvolle informatie. In het verleden voor-zagen de diverse media in deze behoefte. Echter, tegenwoordig worden de media steeds meer beïn-vloeddoor achterliggende belangen.

In de komende hoofdstukken zal ingegaan worden op de wijze waarop de diverse media en de inzet daar-van in de loop der jaren aan verandering onderhevig zijn geweest. Hoe zij onderhevig werden aan belangen en hoe zij werden en worden ingezet voor manipu-latie. Vervolgens zal worden ingegaan op de komst van de beeldcultuur, de rol van het amateurbeeld, de vervaging tussen fictie en werkelijkheid en het toegenomen gebruik van beeldmanipulatie. In het laatste deel wordt beschreven welke rol de vormgever in dit geheel heeft.

(6)

Met de opkomst van de drukkunst in de 16e eeuw kwam de beschikking, hoewel aanvankelijk voor de elite, over een medium dat qua communicatiebereik ongekende mogelijkheden beloofde. Kort na 1600 werden voor het eerst een groot aantal kranten bijna tegelijkertijd uitgegeven. In het begin in Nederland en Duitsland. Frankrijk, Engeland en Amerika volgde daarna snel.

De eerste eeuwen van het bestaan van de krant werd de maker een ‘courantier’ genoemd. Deze had zowel de rol van journalist, uitgever en drukker en had zich in elk geval te houden aan alles wat er binnen de landgrenzen gebeurde. In het begin van de zeven-tiende eeuw verschoof de inhoud van kranten van binnenlands naar buitenlands nieuws. Er mocht in die periode alleen geschreven worden over datgene wat de regering hen als ‘officiële persvrijheid’ aanleverde. De toestemming van de autoriteiten was een nood-zakelijke voorwaarde voor de eerste courantiers. Zon-der deze waren zij niet bevoegd hun artikelen uit te geven. Dit ging zelfs zo ver dat er destijds een ‘Ge-heimfonds’ werd gecreëerd door de regering, waaruit regeringgetrouwe kranten werden gesteund. Ook werden er gelden gebruikt om journalisten uit de opkomende opiniepers om- of weg te kopen. Ten-slotte werd zelfs het omkopen van complete kranten onderdeel van het regeringsbeleid.

Verschuiving

in het

media-vertrouwen

Gedrukte media

pers·vrij·heid (de ~ (v.))

vrijheid van drukpers, het grondrecht om gedachten of gevoelens openbaar te maken

1.1

*

(7)

In 1785 werd in Engeland de Times opgericht. Al snel volgde in Frankrijk Le Temps en The New York Times in Amerika. Het doel van deze kranten was de lezers zo zorgvuldig mogelijk voor te lichten. Aan de invloed van de overheid in de gedrukte media, kwam in de negentiende eeuw een einde. Door de opkomst van de liberalen in de politiek, werd in 1848 de Neder-landse grondwet herzien. ‘Niemand heeft verlof no-dig, om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Deze bepaling is tot op de dag van vandaag grotendeels gelijk gebleven. Desondanks bleef de krant voorbehouden aan mensen die haar behalve lezen ook betalen konden, en dat was tot ver in de negentiende eeuw maar een klein deel van de bevolking. Rond 1860 koste een jaarabonnement op een Nederlands dagblad als de Nieuwe Rotterdamse Courant vijfendertig gulden, dat overeenkwam met

het loon dat een gemiddelde arbeider in zes tot acht weken kon verdienen. Pas toen omstreeks 1880 technologische innovatie de papierprijs flink deed dalen, werden kranten bereikbaar voor een groter publiek. De mechanisering van zet- en druktech-nieken maakte daarnaast tevens een snellere en omvangrijke productie mogelijk.

Later in de negentiende eeuw werd in Amerika

The New York Sun uitgegeven. Deze krant verscheen

onder het motto ‘It shines for all’ en sloot aan bij de smaak, interesse en leesvaardigheid van de minder geschoolde. Niet veel later volgde de Engelse Penny

Paper, die wat zijn naam al doet vermoeden slechts

één penny kostte. Deze krant bracht in plaats van objectief nieuws, een interpretatie daarvan. Hij was gevuld met criminaliteitsberichtgeving en ander sen-satienieuws. Nieuws dat voor de man in de straat aantrekkelijk moest zijn.

Dit nieuwe krantenconcept sloeg enorm aan. De

Penny Paper werd een groot financieel succes. Niet

alleen omdat ze een nieuwe doelgroep aanboorde, maar vooral vanwege de zeer grote aantrekkingskracht op adverteerders. Voornamelijk met goederen en diensten bestemd voor massaconsumptie werd uiterst succesvol geadverteerd. Er ontstond een concurrentie-strijd waarbij op alle mogelijke manieren gestreefd werd de oplage te vergroten. Deze populaire pers ging zich in de loop der jaren steeds meer richten op de wensen van het grote publiek en de adverteerders. De slag om de lezer was begonnen.

Vanaf hetzelfde moment dat het medium bereikbaar was geworden voor het grote publiek, zette een te-gengestelde ontwikkeling van monopolisering door. Hiermee werd de berichtgeving een machtig instru-ment voor zakenmensen, die de media niet meer zag

(8)

als een journalistiek bedrijf dat de taak heeft de mensen openlijk te informeren. De krant was nu een manier om geld te verdienen. Pers werd commercie en een machtsmiddel, gesteund door de geloofwaar-digheid van de journalist. Deze ontwikkeling gaat vandaag de dag nog altijd door.

Na de Eerste Wereldoorlog verloor de geschreven pers als massacommunicatiemedium haar monopolie-positie. Met de komst van de radio werd gesproken communicatie weer het belangrijkste medium, net zoals zij dat was in de tijd van de stadsomroepers. De radio was het eerste medium waarmee de ver-zender van een boodschap de ontvanger van die boodschap minder ruimte kon geven voor eigen in-terpretaties. De verzender van een boodschap werd dus in staat gesteld een nauwkeuriger doel van de informatieoverdracht te formuleren en na te stre-ven. Hierdoor werd het medium interessant voor overheden als propagandamiddel. De eersten die dit met succes wisten in te zetten waren de leiders van het nationaal-socialistische Duitsland in de jaren ‘30-‘40. De werkelijkheid waarin de Duitsersleefden na het verlies van de Eerste Wereldoorlog wasniet positief. De propaganda sprak tot de verbeelding van het Duitse volk en in een korte tijd was de Duitser

weer trots op zijn natie. “De verbeeldingskracht is één van de belangrijkste sociale factoren waarmee de gegeven werkelijkheid kan worden veranderd” 1.

Naast de directere informatieoverdracht, is de radio het eerste medium geweest waarmee een groot pu-bliek emotioneel bereikt kon worden. Door middel van interactie tussen meerdere sprekers, steminto-natie, pauzes in een betoog, het volume van spreken en muziek, kan de luisteraar emotioneel betrokken worden bij een boodschap verzonden via de radio. In de beginperiode van de radio was er in de radio-ether alleen plaats voor door de overheid gesteunde omroepverenigingen. Als reactie hierop ontstonden veel vrije piratenzenders, deze waren echter illegaal. In 1960 kwam hier verandering in toen piratenzender

Veronica vanaf een schip voor de kust van

Scheve-ningen uit ging zenden. Het schip lag buiten de Nederlandse landsgrenzen en viel hiermee buiten de Nederlandse wetgeving. Hierdoor kon het station ongestoord uitzenden en zelfs reclameboodschappen brengen. Veronica werd met name populair vanwege het feit dat zij niet alleen informatie bracht, maar dat de nadruk juist lag op popmuziek. Iets dat destijds vernieuwend was ten opzichte van de publieke radio zenders Hilversum 1 en 2. Door deze populariteit kreeg Veronica al snel een legale commerciële status.

Radio

Over mediatheorie

Arjan Mulder 2004 NAi Uitgevers, Rotterdam

1.2

(9)

Met de komst van de commerciële radio groeide tevens de rol van de reclameboodschap. Hierdoor werd het medium, net als de krant, financieel interessant voor de zakenwereld.

Een medium dat nog minder tot de verbeelding over laat dan radio is televisie. Dit medium combineerde als eerste bewegend beeld en geluid. Tevens kon hiermee op realistische wijze de werkelijkheid beschreven worden.

De geschiedenis van het Nederlandse omroepbestel laat zien hoe het medium zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het omroepbestel was tot de jaren ´60 een gesloten bestel, waarin geen ruimte was voor nieuwe organisaties. Door het grote succes van pira-tenzenders (zoals radioschip Veronica en tv Noordzee) nam men in Den Haag in 1967 de Omroepwet aan. Sindsdien is het omroepbestel open, waardoor aan nieuwe organisaties zendtijd kan worden gegeven. De oorspronkelijk verzuilde omroepen zijn vanaf dit moment eveneens een nieuwe koers gaan varen en bieden sindsdien meer amusement aan.

De verzuilde samenleving kwam in de jaren zestig, bijvoorbeeld door de komst van de hippiebeweging,

meer en meer onder druk te staan. Nederlanders werden kritischer ten opzichte van de autoriteiten en sloten zich minder af dan voorheen voor meningen van mensen met een andere levensbeschouwelijke en politieke achtergrond. De televisie heeft deze maatschappelijke ontwikkeling versterkt. De nieuwig-heid van het medium maakte dat de televisiebezitter in het begin, met het hele gezin, keek naar zowat alles dat werd aangeboden. Sterker nog, toen de televisie in het begin slechts voor weinigen betaal-baar was, zochten mensen elkaar op om samen naar diverse uitzendingen te kijken.

Later wilde de kijker en luisteraar meer populair vermaak zien en horen. Dit vonden zij bij commerciële buitenlandse zenders. Vanuit het Nederlandse be-drijfsleven gingen stemmen op om commerciële radio en televisie in te voeren. Hierdoor veranderde het medialandschap snel in de jaren ´80. Met de opkomst van kabel en satelliet in de jaren ´90 nam de concurrentie voor de publieke omroep toe, nu mensen ook buitenlandse zenders konden ontvangen. Ook kwamen er steeds meer voorstellen om een com-mercieel net toe te laten. Ter versterking van het pu-blieke bestel en vanwege het feit dat de eo

(Evange-lische Omroep) en voo (Veronica Omroep Organisatie)

meer zendtijd kregen, werd in 1988 een derde tele-visienet (Nederland 3) opgericht. Toen kwam ook het

ver·zui·ling (de ~ (v.), ~en)

het verschijnsel dat een maatschap-pij uiteenvalt in scherp gescheiden levens- en wereldbeschouwelijke groeperingen, welke scheiding zich in alle facetten van het maat-schappelijk leven doet gelden => zuilenbestel; <=> ontzuiling

Televisie

1.3

(10)

Commissariaat voor de Media. Dit instituut ziet toe

op de naleving van de Mediawet (de opvolger van de

Omroepwet), beslist over toewijzing en indeling van

de zendtijd en regelt de toedeling van geld aan re-gionale en provinciale omroepen die er inmiddels waren bijgekomen. Een jaar later werden tv 10 en

rtl Veronique (later rtl 4) opgericht. Deze

com-merciële zenders waren op Nederland gericht, maar werden in eerste instantie vanuit het buitenland uitgezonden. Later volgden er nog andere netten. Deze commerciële zenders sloegen goed aan en de publieke omroepen voelden hiermee de concurrentie-druk stijgen. Hierdoor nam het kabinet in 1994 de nieuwe Mediawet aan. Vanaf dat moment was er ruimte voor commerciële zenders en de publieke omroepen kregen vanaf dat moment een vijfjarige zendvergunning, waarin ze, zonder op kijkcijfers te hoeven letten, een kwalitatief hoogstaand programma-aanbod konden leveren. Dit om zich te onderscheiden van de commerciële zenders. Als gevolg van de nieuwe Mediawet heeft de voo in 1995 de publieke omroep verlaten en is als Veronica als eerste Neder-landse station de commerciële kant opgegaan. De concurrentiestrijd tussen commerciële zenders en Hilversum zal echter nog lang geen einde hebben. Waar radiopropaganda machthebbers in staat stelde oorlogen glorieus te verslaan om de publieke opinie

te beïnvloeden, bemoeilijkte de televisie dit juist. Hét voorbeeld hiervan is de oorlog in Vietnam. “De Verenigde Staten verloren de oorlog in Vietnam door de komst van de kleurentelevisie, die fel realistisch het Amerikaanse publiek toonde wat ‘onze jongens’ daarginds aanrichtten en meemaakten” 2. Met het

zien van de gruwelijke oorlogsbeelden, begonnen mensen zich af te vragen of de oorlogsdaden wel noodzakelijk waren. Vaak wordt ook gezegd dat de Amerikanen de oorlog in Vietnam verloren in de huiskamers van hun eigen volk en niet in de jungle van Vietnam.

Met de komst van de televisie verdween propaganda echter niet. Om effectief propaganda te kunnen voe-ren, moesten informatiestromen wel beter beheersd worden. Tijdens de oorlog in Vietnam had het Ameri-kaanse leger ‘de fout’ gemaakt verslaggevers vrije toegang tot de oorlog te verschaffen. Deze fout heb-ben ze tijdens de eerste Golfoorlog en de oorlogen erna niet nog eens gemaakt. Het Amerikaanse leger ging zelf opnames maken van de oorlog en liet offi-cieren de beelden becommentariëren op televisie, waardoor er een éénzijdig beeld van de oorlog ge-creëerd werd door de machthebbers. Tegenwoordig worden oorlogen juist gewonnen op cnn. Men spreekt pas van oorlog als het live op cnn is. In het volgende hoofdstuk zal hier nader op worden ingegaan.

Over mediatheorie

Arjan Mulder 2004 NAi Uitgevers, Rotterdam

(11)

Michael Moore is iemand die tegen oorlogspropa-ganda in gaat. In 2004 maakte Moore de omstreden film Fahrenheit 9/11 3, een documentaire over de

oorzaken en gevolgen van de terroristische aanslagen van 11 september 2001. Hier legt hij weggewerkte feiten, fouten en leugens rondom de aanslagen bloot. Ook komen de Golfoorlog van 2003 en de relatie tussen de familie Bush en het koningshuis van Saoedi-Arabië aan de orde. Tegenstanders betitelen deze film juist als misleidende propaganda, waarin Moore veel retoriek en suggestie gebruikt en waarin ook sommige feitelijke onjuistheden zouden zitten.

Na de televisie kwam er de beschikking over het medium internet. Het internet maakte het overheden erg moeilijk informatiestromen te beheersen. Iede-reen met een computer en een verbinding kan ‘de hele wereld’ bereiken. Dit is een mogelijkheid waar veel mensen en organisaties gebruik van maken, waardoor de hoeveelheid aan verstuurde informatie voor een mens niet meer te overzien is. Het internet heeft de wereld ‘verkleind’ omdat dit het eerste massamedium is geweest waarmee iedereen zijn eigen boodschappen aan iedereen kan versturen. Door de vereenvoudiging van het versturen van die boodschappen, is de frequentie waarmee mensen contact hebben over grote afstanden enorm

toege-nomen. De komst van het internet heeft het proces van globalisatie doen versnellen en omgekeerd heeft het proces van globalisatie de acceptatie en het ge-bruik van internet doen versnellen. Het internet is het snelst verspreide medium ooit.

Vanaf het einde van de jaren ´90 ontstonden er web-logs. Een weblog is een website die regelmatig, soms zelfs meerdere keren per dag, vernieuwd wordt en waarop de geboden informatie vaak op volgorde van datum wordt weergegeven. De auteur biedt in feite een logboek van informatie die hij wil delen met zijn publiek. De onderwerpen van deze weblogs zijn enorm divers. Van de dagelijkse beslommeringen en interesses, tot een persoonlijke kijk op het wereld-nieuws. Weblogs bieden hun lezers ook veelal de mogelijkheid om - al dan niet anoniem - reacties onder de berichten te plaatsen. Anoniem is hier echter slechts een term. Bij het plaatsen van een reactie is het namelijk vrij eenvoudig te achterhalen vanaf welke computer dit bericht verstuurd is. Het aantal weblogs in Nederland is in enkele jaren ge-stegen van nul naar, volgens sommige schattingen, enkele miljoenen.

Het is het persoonlijke of juist het gespecialiseerde karakter dat weblogs interessant maakt voor be-zoekers. Veel weblogs trekken na verloop van tijd

Internet

Fahrenheit 9/11

Michael Moore 2004 Lions Gate Films

3

(12)

een vast publiek, uiteenlopend van enkele tientallen tot duizenden bezoekers per dag. Bovendien bevatten weblogs vaak verwijzingen naar weer andere weblogs, waardoor nieuws zich via dit medium erg snel ver-spreidt. Zo speelden weblogs een belangrijke rol tijdens de aanslagen van 11 september 2001. Terwijl traditionele nieuwssites door enorme belangstelling al snel onbereikbaar waren, deden webloggers ver-slag van de gebeurtenissen, die bij sommigen vrijwel onder hun ogen plaatsvonden. Nu zelfs de mobiele telefoon als camera kon dienen, kon er op een hele directe, visuele manier verslag worden gedaan. Ook de verslaggeving van oorlogen veranderde door de komst van weblogs. cnn-verslaggever Kevin Sites houdt vanuit Noord-Irak een moblog 4 (mobiel

we-blog) bij met foto’s en audiofragmenten. Op een prominente plaats meldt Sites dat het hier een ‘per-soonlijke website’ betreft, waar cnn niets mee te maken heeft.

Het zag er even naar uit dat het internet, en met name de berichtgeving op weblogs de ultieme uit-weg zou zijn om onder de propagandamachine van de media uit te komen. Geen drukwerk, geen satel-lietverbinding, geen belangen van machtige bedrijven of overheden, gewoon een website met eerlijke journalistiek. Eerlijke informatie van burger tot burger. Al rijst hier natuurlijk de vraag in hoeverre

wat je leest op een weblog de waarheid is. Vaak zie je dat vooral nieuwsweblogs teksten letterlijk van el-kaar overnemen. Als deze tekst dan met hoge fre-quentie verschijnt, wordt het al snel voor waarheid aangenomen. Mensen lijken überhaupt zelden te twijfelen aan informatie die zij op internet vinden. Zo bleek bijvoorbeeld uit een enquête van onder-zoeksbureau Motivaction dat jongeren tussen de 12 en 17 jaar die internet gebruiken bij schoolopdrachten, vrijwel nooit checken of gevonden informatie wel klopt 5. Aan de andere kant bleek uit onderzoek naar

mediavertrouwen van bureau De Vos & Janssen dat traditionele media door zowel jongeren als volwas-senen als meest betrouwbaar worden ervaren. In internet zijn zij beiden wat terughoudender, de jongeren zijn dit zelfs nog wat meer. De bekendste nieuwsweblog in Nederland, GeenStijl, werd door jongeren voor slechts 21% als betrouwbaar bestem-peld. Zaken die in de beoordeling meespeelden wa-ren onafhankelijkheid, objectiviteit en de hoeveelheid beeldmateriaal 6. Hierover later meer.

Hoewel het internet en met name weblogs in het begin veelbelovend leken voor wat betreft onafhan-kelijkheid en objectiviteit, blijkt de realiteit anders. Toen de politiek en bedrijven merkten hoe populair weblogs werden, zagen zij hier nieuwe kansen in. Zo begonnen lijstkandidaten een eigen weblog. Hier

http://www.kevinsites.net 4 5 http://www.nu.nl/news/714820/50/ Jongeren_checken_internetinfor-matie _zelden.html 6 De leugen regeert vara 2006 http://player.omroep.nl aflID=3743413 Zie beeldbijlage p.52

(13)

konden ze de lezer een kijkje geven in het leven als politicus en zo een menselijk beeld van zichzelf neer-zetten om sympathie te winnen bij de kiezers. Ook gingen politieke partijen naast hun partijdomein web-logs gebruiken als een subtiel propagandamiddel. Zo startte bijvoorbeeld Jan Marijnissen, lijsttrekker van de sp, een eigen weblog 7. Hier kon de lezer een beeld

krijgen van wat Marijnissen zoal deed op een dag. Ook plaatste Marijnissen berichten uit het dagelijkse nieuws welke hij belangrijk achtte.

De beïnvloeding van weblogs ging nog verder. Ook van de mogelijkheid - al dan niet anoniem - reacties onder berichten te kunnen plaatsen, werd door de politiek handig gebruik gemaakt. Onder andere de

PvdA en het CDA zetten groepen vrijwilligers in om

te reageren op weblogs en populaire websites over door de partijen aangegeven onderwerpen en standpunten.

In Amerika ging het beïnvloeden van informatie op het internet door de overheid nog een stapje verder dan in Nederland. Daar heeft Wikipedia 8, een gratis

encyclopedie samengesteld door de bezoekers van de site zelf, de mogelijkheid tot het aanpassen van berichten in zijn encyclopedie tijdelijk geblokkeerd voor het gehele Amerikaanse Congres en een aantal Senaatsleden. Dit nadat duidelijk werd dat een aantal

wetgevers zich schuldig maakte aan het op ongeoor-loofde wijze bewerken van artikelen over zichzelf en over politieke tegenstanders. De zaak werd aan het rollen gebracht na publicatie van een artikel in de krant Lowell Sun, waarin melding werd gemaakt van het vervangen van de biografie van Democratisch congreslid Marty Meehan door een campagne-exemplaar. Onderzoek van Wikipedia-beheerders wees uit dat er negatieve informatie weggehaald, en omgekeerd dat er onjuiste positieve informatie was toegevoegd. De bewerkingen waren gedaan vanaf computers in het Amerikaanse Congres 9.

7 http://www.janmarijnissen.nl 8 nl.wikipedia.org 9 http://tweakers.net/nieuws/41005/ Wikipedia-blokkeert-Congres-na-politieke-edits.html). Zie beeldbijlage p.53

(14)

In algemene zin wordt gevaar van misbruik van de media voor manipulatie versterkt door feit dat het merendeel van de mediabedrijven in handen is van een kleine groep grote ondernemingen 10. Een

over-zicht van de Amerikaanse markt illustreert dit: Bertelsmann - rtl Group · Sony bmg · Gruner & Jahr · Arvato · Random House · Direct Group (duits) cbs Corporation - cbs · The CW (United Paramount Network) · cbs Paramount Television · cbs Radio · cbs Outdoor · Simon & Schuster

General Electric - nbc Universal · nbc · Universal Studios ·Universal Studios Parks · Focus Features · cnbc · United International Pictures · News Corpora-tion ·Fox Entertainment Group · 20th Century Fox · Fox Broadcasting Company · British Sky Broadcasting · directv Group · Sky Radio · The Times · The Sun Sony Corporation - Sony Pictures Entertainment · Columbia TriStar Group · Columbia Pictures · TriStar Pictures · Sony mbg · Metro-Goldwyn-Mayer (japans) Time Warner - aol · Netscape · Warner Bros. · New Line Cinema · hbo · Cartoon Network · The cw (The wb) · time Magazine · cnn · Time Warner Cable · Cinemax

Viacom - Paramount Pictures · DreamWorks  · cmt · Paramount Vantage · mtv Networks ·Nickelodeon · Comedy Central · vh1 · United International Pictures · mtv · tmf

Vivendi - Universal Music Group · Vivendi Games · Canal+ · StudioCanal · sfr · Vivendi Pictures

Walt Disney Company - Parks and Resorts · abc · Jetix · Walt Disney Studios · Buena Vista Group · Walt Disney Pictures · Miramax · Touchstone · Hollywood Pictures In Nederland zien we een vergelijkbare situatie, waar-bij drie bedrijven alle commerciële televisiezenders in hun bezit hebben: rtl Nederland, sbs Broadcasting en mtv Nederland (wat op zijn beurt weer onderdeel is van het Amerikaanse Viacom). Eén uitgever (pcm) is verantwoordelijk voor een groot deel van de lande-lijke dagbladen, waaronder de Volkskrant, Trouw, nrc en Parool. De grootste krant van Nederland, De

Tele-graaf, valt hier niet onder. Deze is op zijn beurt deel

van Telegraaf Media Groep, welke zijn activiteiten re-centelijk heeft uitgebreid met de aankoop van een weblog en tele-visieactiviteiten. Verder heeft zij een aandeel in sbs Broadcasting en in Wegener. Deze laat-ste heeft het grootlaat-ste gedeelte van de regionale kranten en huis-aan-huisbladen in Nederland in haar bezit.

Media-monopolie

10 nl.wikipedia.org 2.0

(15)

Een interessant aspect van de invloed van de media is de impact die Amerika heeft op de Nederlandse media. Op de Nederlandse televisiezenders worden veel Amerikaanse producties uitgezonden. Voor films is dit al heel lang het geval, maar de laatste jaren worden in Nederland ook steeds meer Amerikaanse talkshows uitgezonden, zoals Dr.Phil en Oprah. Oprah Winfrey heeft wereldwijd grote invloed op de publieke opinie. Haar talkshow wordt in totaal in 123 landen verspreid over de hele wereld uitgezonden. Vooral in eigen land heeft hetgeen ze zegt en doet een welhaast directe impact.Toen Winfrey bijvoor-beeld verklaarde dat zij geen hamburgers meer at omdat deze slecht voor haar gezondheid waren, zakte de verkoop ervan meteen in. Als zij in haar rubriek

Oprah’s Bookclub een boek bespreekt, staat het vaak

nog diezelfde week op de bestsellerlijst En als ze in haar jaarlijks terugkerende item Oprah’s Favorites haar zogezegde favoriete, maar eigenlijk gesponsorde producten aanprijst, zijn deze daarna ook in Neder-land niet aan te slepen.

Sinds een aantal jaar is de Amerikaanse psycholoog Phil McGraw een vaste gast bij Oprah. Tegenwoordig heeft hij zelfs een eigen televisieprogramma, Dr. Phil, geproduceerd door Oprah Winfrey’s eigen productie-maatschappij Harpo. In zijn show ontvangt hij gasten

met uiteenlopende psychische of sociale problemen, zoals relationele, opvoedkundige, seksuele of com-municatieve problemen. Doorgaans doen de gasten eerst hun verhaal, al dan niet ondersteund door een kort videofragment. McGraw stelt daarna veelal een aantal vragen, maar stuurt de gasten vervolgens zo in hun antwoorden, dat ze vrijwel altijd uitkomen op zijn eigen visie. Dat Dr. Phil hier in Nederland te zien is, is opmerkelijk gezien het feit dat zijn adviezen niet altijd direct toepasbaar zijn op de Nederlandse cultuur. Ze moeten bekeken worden in een Ameri-kaanse context. Natuurlijk komen er regelmatig uni-versele waarden en thema’s voorbij, maar vaak zijn de behandelde onderwerpen zo specifiek op Amerika van toepassing, dat zij niet over eenkomen met Nederlandse regels en waarden. Wanneer bijvoorbeeld een 16-jarig meisje wat glazen alcohol heeft ge-dronken, raadt Dr. Phil haar aan naar een afkick-kliniek te gaan. In Nederland is het echter legaal als iemand op zijn 16e lichte alcoholische drank nuttigt. De waarden liggen in onze cultuur dus anders dan in Amerika en dat maakt de invloed van Amerikaanse talkshows beangstigend.

Hiermee is niet gezegd dat alleen Amerikaanse waar-den gebruikt worwaar-den voor mediamanipulatie in ons land. Ook Nederlandse programma’s zijn onderhevig aan beïnvloeding, manipulatie, propaganda en

Amerikaanse

invloeden

3.0

(16)

censuur. Zo worden bijvoorbeeld in soapseries regel-matig verborgen boodschappen verwerkt. Aan de ene kant betreffen dit commerciële boodschappen, waarbij de personages bijvoorbeeld chips van een bepaald merk eten. Maar ook worden er moralistische boodschappen verwerkt. Wanneer een meisje van 14 in een serie de barman om een biertje vraagt, krijgt ze een negatief antwoord en vervolgens een glaasje jus. Ook wordt er in de serie Goede Tijden Slechte

Tijden niet meer gerookt. Ongemerkt sla je op dat niet roken normaal is. Geen dure overheidscampagne, maar de boodschap komt wel over en blijft beter hangen, aangezien mensen zich onbewust vaak willen meten met soapacteurs. Wanneer personages in gtst consequent veilig vrijen, schijnt dit meer effect te hebben dan een Postbus 51-campagne. Er vindt echter ook negatieve beïnvloeding plaats; zo worden problemen met alcohol verdrongen, worden er on-haalbare schoonheidsidealen neergezet en lijkt bedrog de normaalste zaak van de wereld.

Beelden spelen tegenwoordig een veel grotere rol in onze maatschappij dan een aantal decennia geleden. Door technologische ontwikkelingen is het steeds makkelijk geworden om beelden te maken en in te zetten. Zo worden ingewikkelde structuren van een wegennet bijvoorbeeld inzichtelijker door het gebruik van beeld op een navigatiesysteem. Begin jaren 80 gingen kranten door de enorme concurrentie zich onderscheiden, door het plaatsen van steeds grotere en eigenaardigere foto’s. Een ontwikkeling die we vandaag de dag nog steeds zien. Door de digitalisering van fotografie en de komst van het internet kunnen beelden tegenwoordig bovendien enorm snel ver-spreid worden. Zo waren de voorpagina’s van de kranten in de tijd na 11 september 2001 gevuld met enorme foto’s waarop je zag hoe een vliegtuig een van de twee torens van het wtc in New York door-boorde. Een ander voorbeeld is de moord op Theo van Gogh in 2004. De dag na de moord was de voor-pagina van veel kranten gevuld met een expliciete foto van de plaats delict. In beide gebeurtenissen speelt de toevallige passant een belangrijke rol. Het volgende hoofdstuk gaat hier nader op in.

Ook is de tijd dat we kijken naar beeld toegenomen. Vroeger las je het nieuws in de krant, hier en daar voorzien van een foto. Tegenwoordig zijn steeds meer mobiele telefoons uitgerust met

umts (Uni-beeld·cul·tuur (de ~ (v.)) 1 de

cul-tuur waarin beeldende middelen de belangrijkste rol spelen, met name tv, video, film e.d. <=> leescultuur

Opkomst

van de

beeldcultuur

*

(17)

versal Mobile Telecommunications System) en kan nieuws 24 uur per dag ongeacht de locatie, voorzien van een levendig beeldverslag bekeken worden. Een ander voorbeeld is de videoclip. Waar deze twintig jaar geleden een half uur per week werden uitge-zonden in het programma Toppop, nu zijn er – in Nederland alleen al – drie zenders (mtv, tmf, The  BOX) die 24 uur per dag videoclips uitzenden. We leven vandaag de dag dus in een beeldcultuur. Maar wat houdt dit nu precies in? Warna Oosterbaan geeft in haar artikel ‘De beelden van de beeldcultuur 11

drie definities voor het woord beeldcultuur. 1 doelgroepgerichte beeldcultuur.

Het betreft hier de manier waarop een specifieke groep met beelden omgaat, hoe ze geproduceerd en gebruikt worden en hoe dat samenhangt met andere kenmerken van deze groep. Bijvoorbeeld de beeldcultuur van Japanse tieners, een Rooms-Katholieke beeldcultuur of de beeldcultuur van Amerikaanse tijdschriften.

2 beeldcultuur als onderscheiding van de woordcultuur.

Hier gaat het puur om de analyse van de bijzonder eigenschappen van beelden, min of meer los van plaats en tijd.

3 beeldcultuur als sleutelbegrip.

Dit is de meest recente opvatting van het begrip beeldcultuur. Hier wordt de term gebruikt als aan-duiding voor de tijd waarin we nu leven en manier waarop we de wereld om ons heen vandaag de dag inzichtelijk maken. Of zoals kunsthistoricus Nicholas Mirzoeff zegt in ‘An introduction to Visual Culture’ “de huidige gefragmenteerde en postmoderne we-reld wordt het best visueel verbeeld en begrepen net zoals de negtiende eeuw op klassieke wijze vertegen-woordigd werd door de krant en roman.” Volgens Oosterbaan is er in deze opvatting echter sprake van “heilloos reductionisme”, het is een te simplis-tische benadering van de tijd waarin we leven.

Sinds de komst van de camera op de mobiele tele-foon eind jaren 90, is de rol van de toevallige passant in de media enorm in opmars. Op deze manier kan er op een nog directere manier verslag worden ge-daan. Er kunnen beelden gemaakt worden bij gebeur-tenissen op het moment dat de officiële pers nog niet aanwezig is. Hierdoor is het in vele gevallen tegenwoordig mogelijk nog sneller ongecensureerd beeld te verkrijgen. Een goed voorbeeld hiervan is wederom de moord op Theo van Gogh. Een toevallige passant maakte een foto op het moment dat de hulpdiensten nog niet aanwezig waren. Toen de

Opkomst van het

amateurbeeld

4.1

De plaatjesmaatschappij

Warna Oosterbaan 2002 De beelden van de beeldcultur NAi Uitgevers, Rotterdam

(18)

pers bij de plaats delict aankwam, was deze inmiddels al afgezet door de politie. De Telegraaf publiceerde de foto van de passant de volgende dag groot op haar voorpagina.

Door de komst van de digitale media en het internet, is de rol van het amateurbeeld onafwendbaar ge-worden in onze huidige mediavoorziening. Door de komst van websites als Google Video en YouTube, is iedereen eenvoudig en bijna kosteloos in staat zijn beelden wereldkundig te maken. Deze ontwikkeling is echter al in een veel vroeger stadium op gang ge-komen met de komst van de 8 mm. camera. De beel-den 12 die Abraham Zapruder in 1963 maakte van de

moord op John F. Kennedy zijn van enorm belang geweest in de verslaggeving en de interpretatie van de aanslag. De beelden zijn zelfs als bewijsmateriaal gebruikt, wat voor die tijd nog ongebruikelijk was. De beelden hebben een enorme invloed op hoe de moord decennia later herinnerd wordt. Aan de ene kant vertellen ze een expliciet verhaal op chronolo-gische volgorde, en geven op die manier een beeld van hoe het werkelijk gebeurd is. Aan de andere kant zijn de beelden van Zapruder door enorme herhaling tot clichés verworden. “Een icoon van de tijd,” 13

volgens Frank van Vree. De beelden vormen slechts een kant van de gebeurtenis en laten geen ruimte over voor andere interpretaties. Op deze manier

krijgen we een vertekend beeld van het verleden. Anton Keas (film- en literatuurwetenschapper) spreekt volgens van Vree van een “socialisering van de her-inneringen door de moderne technologie”.

Ook in oorlogsverslaggeving is de rol van het amateur-beeld toegenomen. De digitale camera is een belang-rijk bezit geworden voor soldaten. Waar oorlogsfoto-grafie was voorbehouden aan journalisten, zijn nu de soldaten zelf fotograaf geworden. Ze doen hun verslag van de oorlog. Hun observaties wisselen ze onderling uit en sturen ze de hele wereld over. Zo rouleren er op internet al een tijd amateurfoto’s van lijkkisten van Amerikaanse gesneuvelde soldaten. Een beeld dat de regering liever niet verspreid ziet. Interessant gevolg is dat juist deze amateurfoto’s Tami Silicio, werkzaam voor een transportbedrijf verantwoorde-lijk voor het vervoer van de verantwoorde-lijken, uiteindeverantwoorde-lijk haar baan kostte 14.

Jorinde Seijdel stelt in haar tekst ‘Wilde beelden’ 15 de

vraag wat de status is van amateurbeelden. Maken ze een nieuwe dode hoek van de officiële nieuwsmedia zichtbaar, of spelen ze vooral in op de vraag naar beelden waarin de afstand tot gebeurtenissen is opgeheven? Ik ben van mening dat amateurbeelden een manier kunnen zijn om aan beelden te komen die zo dicht mogelijk op een gebeurtenis staan, De plaatjesmaatschappij

Frank van Vree 2002 De sensatie van het beeld NAi Uitgevers, Rotterdam

13 www.tamisilicio.net 14 Open 08 (on)zichtbaarheid Jorinde Seijdel 2005 Wilde Beelden NAi Uitgevers, Rotterdam

15

http://www.assassination-research.com

12

(19)

zonder tussenkomst van een mening van een jour-nalist of opdrachtgever. Ook zijn amateurbeelden vaak puurder van aard, aangezien ze doorgaans gemaakt worden door mensen die niet gehinderd worden door zaken als beelduitsnede en licht. Er lijkt echter een tendens gaande waarbij media zich meer en meer beperken tot het weergeven van dergelijke beelden. Een gedegen journalistiek onderzoek naar een be-paalde gebeurtenis blijft dan uit, waardoor een een-zijdig beeld van de gebeurtenis ontstaat. Zelfs in traditioneel als meest betrouwbaar gewaardeerde media, is deze ontwikkeling recentelijk zichtbaar geworden.

De rol van beeld in onze huidige maatschappij wordt zo prominent dat het soms lijkt of de geloofwaardig-heid van dingen afhangt van beelden. Als ergens beelden van zijn, gaat men er van uit dat iets ook daadwerkelijk gebeurd is. Uit de traditie van dat wat we zien, een weergave is van de werkelijkheid is dit een logisch gevolg. Echter, door de opkomst van beeldmanipulatie en enscenering is deze traditie aan verandering onderhevig.

In het verleden waren expliciete beelden hoofdzakelijk voorbehouden aan films. Rampen en oorlogen werden hierin gepresenteerd alsof de kijker erbij aanwezig

was. De nieuwsvoorziening gebruikte over het alge-meen minder expliciet beeldmateriaal bij de beschrij-ving van gebeurtenissen. De laatste jaren is hier echter verandering in gekomen. Steeds meer media maken gebruik van zo expliciet mogelijke beelden. Een goed voorbeeld hiervan zijn de aanslagen op het wtc. Niet alleen waren de brandende torens op het nieuws te zien, zelfs de inslag van het tweede vliegtuig was op zenders als cnn live te zien. Beelden die afkomstig leken te zijn uit een Hollywoodfilm waren in werkelijk-heid in het nieuws te zien. Een ander voorbeeld is de recentelijke executie van Saddam Hoessein. In diverse nieuwsuitzendingen op televisie was te volgen hoe de oud-dictator werd opgehangen. Aanvankelijk werden alleen beelden getoond tot aan het moment vlak voor de daadwerkelijke executie. Een dag later doken op het internet en in veel televisie-uitzendingen echter ook de beelden van het moment zelf op, welke overi-gens door een getuige met een mobiele telefoon ge-filmd waren. De discussie ging in de eerste dagen na de executie slechts over de executie zelf en niet over de explicietheid van de getoonde beelden en de een-voud waarmee ze, met name via het internet, werden verspreid. Dit was opmerkelijk gezien de aard van de beelden. De oud-dictator werd voor de ogen van de hele wereld op een barbaarse manier en onder luid gejuich van omstanders verhangen.

Grenzen tussen

fictie en

werkelijkheid

vervagen.

4.2

wer·ke·lijk·heid (de ~ (v.), -heden)

dat wat werkelijk is => het hier en nu, realiteit

(20)

Pauline Terreehorst merkt op dat deze ontwikkeling al langer geleden in gang is gezet. 16 Mensen als Guy

Debord, Jean Baudrillard en Neil Postman vroegen zich volgens haar al 20 jaar geleden af of de westerse maatschappij niet een groot schouwspel was ge-worden. Zij waren van mening dat niemand nog door oorlogen en rampen geschokt kon worden nu ze zo vaak en van zo dichtbij te zien waren. Terreehorst is het hier niet mee eens. De aanslagen op het wtc  hebben volgens haar laten zien dat deze afstomping door de explicietheid van beelden niet altijd opgaat: veel mensen bleken juist diep geraakt door de beel-den van de gebeurtenissen.

De explicietheid van beelden die vandaag de dag worden ingezet, laat zo weinig tot de verbeelding over, dat mensen gauw de illusie kunnen hebben dat hetgeen ze zien ook daadwerkelijk de werkelijk-heid is. Nu zij gebeurtenissen zien alsof zij er zelf bij zijn, moeten deze wel op die manier hebben plaats-gevonden. Echter, bij de echtheid van beelden kan men natuurlijk vraagtekens zetten. Wie kan bewijzen dat de beelden niet gemanipuleerd zijn? Of dat het getoonde wel echt op die manier heeft plaatsge-vonden? Is dat wat het beeld laat zien wel echt gebeurd? Is een bepaald beeld niet geënsceneerd? Door de toename van de rol van het beeld in de

media is ook de rol van beeldmanipulatie toegeno-men. Want als er ergens geen beeld van bestaat, waarom zou je het dan niet zelf creëren? Tegenwoor-dig komt het ensceneren van informatie veel voor. Hiervan is niet alleen sprake bij nieuws, manipulatie wordt toegepast in veel beeldgebruik. Het vakantie-strand ziet er in de folder net wat aantrekkelijker uit, de foto op een maaltijdverpakking ziet er wat sma-kelijker uit dan het uiteindelijke gerecht zelf en artiesten in videoclips hebben altijd dat onrealistisch perfecte figuur. Dat wat wij dagelijks aan beelden voorgeschoteld krijgen, wordt vaak in scène gezet om bepaalde commerciële of maatschappelijke doelen te bereiken.

Op het eerste gezicht onschuldige beeldmanipulatie kan zich ontwikkelen tot pure misleiding. Zo voerde

Milieudefensie eind jaren 80 campagne over een

dreigende milieuramp. 17 Zure regen knaagde

lang-zaam maar zeker aan onze bossen. Het gevaar werd overdreven om de boodschap over te brengen. In de campagne liet Milieudefensie foto’s zien van zoge-naamde verzuurde bossen op de Nederlandse Veluwe. Pas jaren later bleek dat de gebruikte beelden niet afkomstig waren uit Nederland, maar beelden waren van Scandinavische bossen. Sterker nog, deze bomen waren niet getroffen door zure regen, maar hadden een ziekte die leidde tot massale boomsterfte.

Manipulatie

van beelden

4.3 http://noorderlicht.vpro.nl/ dossiers/13186443/ 17 De plaatjesmaatschappij Pauline Terrehorst 2002 Shaken Not Stirred NAi Uitgevers, Rotterdam

16

(21)

Mogelijk neemt deze ontwikkeling in de toekomst nog extremere vormen aan. Films geven soms een indruk van hoe het in de toekomst zou kunnen gaan. In de film Wag the Dog 18 is te zien hoe de zittende

Amerikaanse president met hulp van een Hollywood-producent een dreigend seksschandaal afwendt met een verzonnen oorlog tegen de fictieve vijand Albanië. Hierbij worden zelfs oorlogssituaties in scène gezet in filmstudio’s. In de film zegt de adviseur van de president het volgende:

“Why does a dog wag its tail? Because a dog is smarter than its tail. If the tail was smarter, the tail would wag the dog.”

De hond is hier de media, en de staart zijn politieke campagnes; of de hond is het volk en de staart is de overheid. Of naar de film kijkend, de hond is de president en de staart staat symbool voor zijn com-municatiestrateeg.

Wanneer dergelijke misleidingpraktijken aan het licht komen, rijst natuurlijk de vraag wie er aansprakelijk is voor de inzet van beeldmanipulatie. Mariette Haveman stelt in haar artikel ‘Waarheid en leugen’ 19

de vraag of de fotograaf aansprakelijk kan worden gesteld voor het waarheidsgehalte van zijn foto? In het voorbeeld van de Libanese persfotograaf Adnan

Hajj was hier reeds sprake van 20. Om de opinie van

het publiek tijdens de aanval van Israël op Libanon in 2005 te beïnvloeden, manipuleerde hij verschil-lende foto’s. Zo voegde hij aan een beeld van een Israëlisch bombardement wat extra rookwolken toe. De zaak kwam snel aan het licht, omdat de bewerking zeer amateuristisch uitgevoerd was. Dit leidde voor Hajj tot beëindiging van zijn samenwerking met Reuters, het persbureau waar hij veelvuldig mee sa-menwerkte. Men kan zich slechts een voorstelling maken van hoe vaak dit gebeurt zonder dat het op-gemerkt wordt, wanneer het wel op professionele wijze wordt gedaan. Ik ben van mening dat een foto-graaf aansprakelijk moet worden gesteld voor het waarheidsgehalte van zijn foto. Hij levert de foto aan en van een persfotograaf mag je, net zoals van bijvoorbeeld een journalist, verwachten dat deze objectief is. Zodra hij beelden manipuleert om de publieke opinie te beïnvloeden dienen er dan ook maatregelen te worden genomen.

Ik ben van mening dat een vormgever in dergelijke kwesties een andere positie heeft. Deze werkt (bijna) altijd in opdracht en handelt dus altijd om een be-paald doel voor zijn opdrachtgever te bereiken. Dit hoeft niet altijd objectief te zijn.

De plaatjesmaatschappij

Mariette Haveman 2002

Waarheid en leugen

NAi Uitgevers, Rotterdam

19

http://en.wikipedia.org/ wiki/ Adnan_Hajj

20

Wag the Dog Barry Levinson 1997

Universal Studios

(22)

In het verleden bepaalde de inhoud van een bood-schap de vorm. Vorm volgde dus functie 21. Door de

verschuiving in de inzet van de media en achterlig-gende belangen zoals beschreven in de inleiding, is dit een aantal jaar geleden omgedraaid. De vorm waarin een boodschap werd gebracht is even be-langrijk, zo niet belangrijker dan de inhoud en de geloofwaardigheid van de boodschap. Functie volgt dus vorm. Tegenwoordig is de rol van vorm nog belangrijker geworden: vorm is inhoud. De manier waarop een boodschap wordt gepresenteerd is de boodschap zelf. Mensen vergeten vaak, verleid door de presentatie, dat het om de boodschap gaat. Wie de publieke opinie wil sturen zal dat alleen nog kun-nen doen als het totaalpakket van de presentatie, waaronder media- en marketingstrategieën, klopt. De wereld is maakbaar, maar deze maakbaarheid schrikt ons niet af en maakt ons zelfs niet achter-dochtig. Ik ben van mening dat je je als vormgever bewust moet zijn van deze ontwikkeling. Ondanks de toenemende publieke aandacht voor vorm, ben je als vormgever bezig met het sturen van de publieke opinie. De rol van de vormgever gaat verder dan het visueel aantrekkelijk maken van een boodschap. Of zoals Ewan Lentjes zegt in zijn tekst ‘Notities bij een nieuwe ontwerpmethodiek’ 22: “Grafisch ontwerpen

is een bij uitstek strategische activiteit met een operationele reikwijdte die verder gaat dan enkel

vormvertaling en esthetiek. Vanuit de optiek van de visuele retorica ligt het zwaartepunt van de analyse van het grafisch ontwerp minder in een vormgerichte en veeleer in een communicatiegerichte benadering. Uitgangspunt van het retorische model is de verhou-ding van een spreker tot zijn gehoor. De constructie, toon en stijl van argumentatie die de ontwerper als ‘woordvoerder in opdracht’ kiest, zijn gebonden aan een tekst en een context – en bovenal aan een publiek, dat de horizon vormt van zijn ‘spreken’.” In deze rol van communicatiestrateeg onderscheidt de vormgever zich naar mijn idee van een andere belangrijke informatieverstrekker: de journalist. Waar deze maatschappelijke ontwikkelingen alleen hoeft waar te nemen en objectief inzichtelijk te maken voor zijn doelgroep, heeft de vormgever een sturende rol in de maatschappelijke ontwikkelingen zelf. Neem het eerder genoemde voorbeeld van de politiek, waarin presentatie het steeds meer wint van inhoud. Een journalist kan deze ontwikkeling slechts neutraal verslaan. Een schrijver van een opiniërend stuk kan in de beschrijving zijn eigen visie verwer-ken. Voor een vormgever is eenzelfde rol weggelegd, maar gezien de beeldcultuur waar we nu in leven, is zijn invloed nog groter. Een goed voorbeeld hiervan is de vraag waarmee de Socialistische Partij (sp) in 2006 bij communicatiebureau Thonik aankwam. Visuele Retorica

Ewan Lentjes 2006 Notities bij een

22

jour·na·lis·tiek1 (de ~ (v.))

1 - het verstrekken van informatie omtrent het dagelijks gebeuren via de media

2 - dat wat in de dag- en week-bladen geschreven wordt als genre *

De rol van

de vormgever

5.0

vorm·ge·ver (de ~ (m.))

iem. die zich bezighoudt met industriële vormgeving => ontwerper * Lois Sullivan http://www kunstbus.nl/verklaringen/ louis+henry+sullivan.html 21

(23)

Zij wilden groeien en moesten hiervoor een groter publiek gaan aanspreken. Thonik ontwikkelde voor de sp een nieuwe huisstijl en een nieuwe campagne. Niet alleen werd de campagne een succes met enor-me verkiezingswinst voor sp, daarnaast had deze opdracht de vormgevers in staat gesteld “de kunst en cultuur waar zij achter staan in de partij te krij-gen,” aldus Thomas Wilderhoven van Thonik 23.

Zoals in eerdere hoofdstukken beschreven, is de inzet van de media in de loop der jaren door technologische ontwikkelingen en financiële belangen sterk veran-derd. Werden zij eerst louter gebruikt puur om de burger te informeren, nu worden zij steeds meer ingezet om de publieke opinie te beïnvloeden. Met de ontwikkeling van de verschillende media is de beeldcultuur gegroeid. Hierdoor is ook de rol van de vormgever sterk veranderd. Waar het eerst ging om het visueel aantrekkelijk maken van een boodschap, nu is de grafisch ontwerper steeds meer een com-municatiestrateeg die vrij direct de publieke opinie kan sturen.

Tot nu toe was ik me minder bewust van de macht die de vormgever hiermee eigenlijk heeft. Ik word me hier meer en meer bewust van. Dit brengt natuur-lijk de vraag met zich mee hoe je als ontwerper met

deze macht omgaat. Ik denk dat de rol van de vorm-gever ligt in het inzichtelijk maken van informatie, in de huidige kenniseconomie. Met de hoeveelheid informatie die tegenwoordig beschikbaar is en het door achterliggende belangen onbetrouwbaarder worden van de media is het naar mijn idee de taak van de vormgever mensen te voorzien in betekenis-volle informatie. Deze dient op een neutrale manier gestructureerd, helder en overzichtelijk gepresenteerd te worden, zodat het publiek zich zelf een oordeel kan vormen over bepaalde zaken, zonder dat de vormgever hier zijn stempel op drukt. Aangezien betekenisvolle informatie een relatief begrip is, im-mers wat voor de een betekenisvol is hoeft dat voor de ander niet te zijn, bedoel ik hier met deze term informatie die vrij is van manipulatie en die ook niet beïnvloed is door commerciële of maatschappelijke belangen.

Een openbaring voor mij was dan ook het werk van Xavier Fourt en Léonore Bonaccini van het Franse

Bureau d’études 24. Zij richten zich op het inzichtelijk

maken van informatiestromen 25.Oorspronkelijk

be-gonnen zij met het in kaart brengen van de kunst-wereld, om te begrijpen hoe zij zelf het product zijn van een systeem en om vat te krijgen op de verschil-lende betekenisproducerende economieën die er binnen werkzaam zijn. Inmiddels hebben zij in

samen-Hoe nu verder

5.1

Open 08 (on)zichtbaarheid

Willem van Weelden 2005 Nothing will come of nothing NAi Uitgevers, Rotterdam

25 Items 6 2006

Vivenka van Vliet 2006 De Opdrachtgever ( Artikel naar aanleiding

van het winnen van de Nederlandse Designprijs). 23

Zie beeldbijlage p.57 http://bureaudetudes.free.fr

(24)

werking met een internationaal netwerk van kritische informatiewerkers nieuwe modellen gemaakt die re-laties in gecompliceerde systemen in beeld brengen. Zo hebben zij onder andere de regeringen van landen, legers en financiële machten schematisch uitgewerkt. In het kader van het eerder beschrevene zou het inte-ressant zijn eenzelfde schema uit te werken voor de mediamachten in de wereld. Ik ben namelijk van mening dat het goed zou kunnen zijn dat mensen zich meer bewust worden van de diverse belangen achter de media. Een dergelijke representatie zou hieraan een bijdrage kunnen leveren. Het publiek kan zo wellicht beter werkelijke van valse informatie onderscheiden, of bewuster worden van de mate waarin ontvangen informatie is gemanipuleerd.

In de voorgaande hoofdstukken is gekeken naar hoe de media en de inzet ervan in de loop der jaren zijn veranderd. Er is gekeken naar de achterliggende be-langen, de inzet van manipulatie en de invloed van de opkomst van de beeldcultuur. Hierdoor is de vorm-gever niet enkel de persoon die een een boodschap visueel aantrekkelijk maakt. De vormgever is een communicatiestrateeg geworden die direct betrokken kan zijn bij het sturen van de publieke opinie. De macht die de vormgever hier dus heeft, wordt naar mijn mening regelmatig verkeerd aangewend. Ik vind dit een verkeerde ontwikkeling. Tijdens het schrijven van dit stuk ben ik me sterker bewust geworden van de verantwoordelijkheid die de vormgever heeft. Ik vraag me af of mijn medestudenten zich hier ook bewust van zijn. Voor mij was het in ieder geval zeker een openbaring.

Conclusie

6.0

(25)

1 www.kevinsites.net (p. 24) 2 www.janmarijnissen.nl ( p. 26) 3 www.assassination-research.com (p.36) 4 noorderlicht.vpro.nl (p.41) 5 en.wikipedia.org (p.43) 6 bureaudetudes.free.fr (p.47) 7 www.foxandforkum.com (extra)

Beeldbijlage

(26)
(27)
(28)
(29)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de volgende zinnen heeft iemand een hoop onzin bedacht.. Markeer de zin- volle zinnen met een „J“ en de onzinnige met

macht in ons land wordt eerder door het bedrijfsleven (en om precies te ziJondoor de Grote Vier: BPM , Unilever , Philips en AKU) dan door het parlement uitgeoefend... Een enkele

Buschkens-Dijkgraaf (tevens secretaresse), mr. Quarles van Ufford, mr. Vonhoff en mr. Ingesteld werd tevens een Radio- en Televisiecommissie. Voorzitter van deze

We hoeden ons daarbij voor teveel homeopatische maatregelen, 4 maar verwachten van de Vlaamse overheid nog meer doeltreffende en intense acties waardoor de werkzoekenden

Blijf deze straat een eindje volgen en neem de eerste straat rechts, aan huisnummer 33, waar een bord met pijl naar &#34;Bovenhoek 35 to 51&#34; jou de weg wijst.. Dit is een

Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor de veiligheid binnen de gemeente en bepaalt vanuit die verantwoordelijkheid welke openbare ruimtes moeten worden verlicht, evenals

De Vogelaar krijgt veel bezoek van andere scholen die willen weten hoe het komt dat alle leerlingen van deze school bovenge- middeld scoren.. Hendriks wil

Heel wat verenigingen waar armen het woord nemen, zijn ontstaan vanuit het vrijwilligerswerk of hebben vroeger vanuit deze bron subsidies ge- kregen. Het decreet van 23 maart