OPDRACHT 1
Gegeven zijn de functies
đ
đ: đĨ â
2đĨđĨ2+ đ , đ đ â
(1) a. Voor welke waarde(n) van đ hebben de grafieken van đđ twee vertikale asymptoten? Neem đ = 4 voor de volgende onderdelen:
(11) b. Onderzoek đ4 en teken de grafiek.
(4) c. Bereken voor welke waarde(n) van a de grafiek van đ4 drie punten gemeen heeft met de lijn đĻ = đđĨ.
OPDRACHT 2
Gegeven zijn de functies
đ
đ: đĨ â sin 2đĨ â đ sin đĨ
,đĨ đ [
đ 2,
3đ
2
]
en đ đ â (4) a. Voor welke waarde(n) van đ heeft de grafiek van đđ precies ÊÊn nulpunt? Neem đ = 2 voor de volgende onderdelen :(11) b. Bereken de uiterste functiewaarde(n) van đ2 . (6) c. Los op:
đ
2(đĨ) > 1 â cos 2đĨ â 2 sin đĨ
.OPDRACHT 3
Gegeven zijn de functies
đ
đ: đĨ â
đ đđ 2 đĨ1 â đđ2 đĨ ,
đ đ â\{0}
(5) a. Bepaal het domein van đđ . Toon verder aan dat de functies đđ voor elke đ â 0 een extreme waarde hebben en bepaal de aard van dit extreem.
Neem đ =1 voor de volgende onderdelen:
(10) b. Bepaal van đ1 het domein, de asymptoten en/of gaten. (6) c. Bereken
âĢ
đ1(đĨ) đđĨđĨ .
OPDRACHT 4 Gegeven is de kromme
đž: [
đĨ = (3 â đĄ)đ
đĄđĻ =
1 đĄ2,
đĄ đ â\{0} (15) Onderzoek K en teken de kromme.
OPDRACHT 5
Gegeven is de differentiaalvergelijking
đˇ: â9 â đĨ
2đđĻ = 6đĨ (đĻ + 2 )đđĨ
. (7) a. Onderzoek D en teken het bijbehorende lijnelementenveld.(8) b. Los de differentiaalvergelijking op.
(2) c. Bepaal de integraalkromme die door het punt (0 , â1 ) gaat.