• No results found

Public Country-by-Country reporting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Public Country-by-Country reporting"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Public Country-by-Country

reporting

BSc scriptie Fiscale Economie

Universiteit van Amsterdam

Auteur: K.A. (Karin) Hernández Fick

Adres: Schoonzichtlaan 134 2015 CV Haarlem Telefoonnummer: +31 6 51 12 68 69

Studentnummer: 10466509

Coördinator: Mr. Drs. N.G.H. Speet RA Scriptie begeleider: Mr. Drs. N.G.H. Speet RA Datum inleveren scriptie: 01-07-2016

(2)

Inhoudsopgave

AFKORTINGENLIJST ... 3

HOOFDSTUK 1: INLEIDING ... 4

1.1AANLEIDING ONDERZOEK EN INTRODUCTIE VAN HET ONDERWERP ... 4

1.2CENTRALE VRAAG EN SUB VRAGEN ... 5

1.3ONDERZOEKSOPZET ... 6

HOOFDSTUK 2: HUIDIGE WETGEVING OMTRENT COUNTRY-BY-COUNTRY REPORTING ... 7

2.1INLEIDING ... 7

2.2BEPS ACTIEPLAN ... 7

2.2.1 Oorsprong BEPS actieplan ... 7

2.2.2 Doel BEPS actieplan ... 8

2.3ACTIEPUNT 13:RE-EXAMINE TRANSFER PRICING DOCUMENTATION ... 9

2.3.1 Doel actiepunt 13 ... 9

2.3.2 Inhoud actiepunt 13 ... 9

2.3.2.1 Groepsdossier ... 9

2.3.2.2 Lokaal dossier ... 10

2.3.2.3 Country-by-Country rapport ... 10

2.4IMPLEMENTATIEPAKKET OESO EN ARTIKEL 29B E.V. WET VPB ... 11

2.4.1. MCAA ... 11

2.4.2 Verstrekking Country-by-Country rapport ... 12

2.4.3 Consultatie voorafgaand aan implementatie ... 13

2.5SUBCONCLUSIE ... 13

HOOFDSTUK 3: VERANDERINGEN DIE DE COMMISSIE WIL DOORVOEREN IN VOORSTEL 198/2 ... 15

3.1INLEIDING ... 15

3.2OORSPRONG VAN HET VOORSTEL 198/2 ... 15

3.2.1 De Europese Commissie ... 15

3.2.1.1 Taken Europese Commissie ... 15

3.2.1.2 Fiscaal beleid Europese Commissie ... 16

3.2.2 Onlangs uitgekomen documenten die meer transparantie van bedrijven eisen ... 16

3.2.2.1 LuxLeaks ... 17

3.2.2.2 Panama Papers ... 18

3.2.3 Consultaties voorafgaand aan het voorstel ... 18

3.3PUBLIC COUNTRY-BY-COUNTRY RAPPORT ZOALS VOORGESTELD IN COM(2016)198/2 ... 18

3.3.1 Strekking van het rapport ... 18

3.3.2 Inhoud van het rapport ... 19

3.3.3 Publicatie van het rapport ... 20

3.3.4 Handhaving van het rapport ... 20

3.3.5 Legale basis ... 20

3.4DOEL VAN HET VOORSTEL 198/2 ... 21

3.4.1 Transparantie van bedrijven vergroten ... 21

3.4.2. Publieke controle ... 21

3.4.4 Respons op Panama Papers ... 22

3.5VERVOLGSTAPPEN VOOR HET VOORSTEL ... 22

(3)

HOOFDSTUK 4: MOGELIJKE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL VOOR BEDRIJVEN

EN OVERHEDEN ... 25

4.1INLEIDING ... 25

4.2MOGELIJKE GEVOLGEN VOOR BEDRIJVEN ... 25

4.2.1 Gevoelige informatie wordt openbaar ... 25

4.2.2 Interpretatieproblemen ... 25

4.2.3 Concurrentiepositie verslechtert ten opzichte van bedrijven zonder rapportage verplichting ... 26

4.2.4 Bijkomende administratie verplichtingen ... 26

4.2.5 Aandeelhouders hebben meer informatie ... 27

4.2.6 Positieve uitstraling jegens consument ... 27

4.3MOGELIJKE GEVOLGEN VOOR OVERHEDEN ... 27

4.3.1 Verandering in vestigingsklimaat ten opzichte van derde landen ... 27

4.3.2 Schenden van verdragen en afspraken met andere landen ... 28

4.3.3 Verplichtingen in handhaving ... 28

4.3.4 Meer gericht gebruik van controlemiddelen ... 29

4.3.5 Toename belastinginkomsten ... 29

4.3.6 Standpunt van landen binnen EU ... 29

4.4KRITIEK- EN VERBETERPUNTEN ... 30

4.4.1 Strekking van het rapport ... 31

4.4.2 Gespecifieerde rapportage enkel over Europese activiteiten ... 31

4.5ALTERNATIEF OP HET VOORSTEL ... 32

4.5.1 Aangenomen motie om belastingontwijking tegen te gaan ... 32

4.6SUBCONCLUSIE ... 32

HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE ... 35

5.1SUBCONCLUSIES EN UITEINDELIJKE CONCLUSIE ... 35

5.2AANBEVELINGEN ... 37

BIBLIOGRAFIE ... 38

BIJLAGE 1: LIJST MET LANDEN DIE COUNTRY-BY-COUNTRY REPORTING EN MCAA IN HUN WETGEVING OPNEMEN ... 41

BIJLAGE 2: INTERVIEW MET STEFAN DRIJVEN VAN TRANSPARANCY INTERNATIONAL NEDERLAND. ... 42

(4)

Afkortingenlijst

BEPS: Base Erotion Profit Shifting CbC: Country-by-Country

EU: Europese Unie

ICIJ: The International Consortium of Investigative Journalists MCAA: Multilateral Competent Authority Agreement

MNO: Multinationale ondernemingen NGO: Non-Governmental Organisation

OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Karin Hernández Fick, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties

worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(5)

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Aanleiding onderzoek en introductie van het onderwerp

Op dinsdag 12 april 2016 is het public Country-by-Country reporting voorstel aangedragen door de Europese Commissie. Public Country-by-Country reporting zou multinationals die onder het huidige Country-by-Country reporting regime vallen verplichten tot het openbaar maken van bepaalde informatie aan het publiek, om zo transparantie van de bedrijven te bevorderen (European Commission, 2016A). Hoewel het voorstel nog moet worden

aangenomen, is er al veel verontwaardiging ontstaan bij business groups, die van mening zijn dat dit voorstel anti-concurrerend zal werken en slecht zal zijn voor het bedrijfsleven. Er wordt zelfs beweerd door de pan-European employers’ association dat het publiek stellen van deze gegevens de rol van belastingautoriteiten zou ondermijnen, aangezien zij

belastingontwijking zouden moeten aanpakken (Rankin & Farrell, 2016). Tax Justice Nederland is daarentegen van mening dat het plan van de Europese Commissie

belastingontwijking niet zal tegengaan, omdat het nog niet ver genoeg reikt (Van Diepen & Van der Helm, 2016).

Sinds 1 januari 2016 is de Country-by-Country reporting maatregel zoals ontwikkeld door de OESO in BEPS actiepunt 13 (OECD, 2015) in de Nederlandse wet opgenomen in artikel 29b e.v. wet VpB. Dit regime verplicht multinationals die meer dan 750 miljoen omzet per jaar realiseren drie rapporten op te stellen die informatie verschaffen over onder andere de buitenlandse deelnemingen, de gemaakte winst en de betaalde belasting in de landen waarin ze opereren. Deze rapporten moeten worden ingediend bij de belastingautoriteiten van het vestigingsland van het moederbedrijf. Vervolgens zal het vestigingsland deze rapporten delen met de belastingautoriteiten van de landen waarin het bedrijf op z’n minst een vaste inrichting heeft (OECD, 2015).

Het voorgestelde public Country-by-Country reporting gaat ten opzichte van de huidige wetgeving een stap verder. Bedrijven moeten hierbij delen van de informatie vermeld in de rapporten openbaar maken op hun website, zodat het publiek onder andere kan inzien waar en hoeveel belasting de bedrijven hebben betaald in de landen waarbinnen zij opereren (European Commission, 2016A).

Public Country-by-Country reporting is een actueel onderwerp, dat momenteel in de schijnwerpers staat van alle media. Het onderwerp is relevant, omdat invoering van de public Country-by-Country reporting grote gevolgen zal hebben voor bedrijven omtrent hun

(6)

transparantie. Niet alleen de belastingautoriteiten van landen waarin ze opereren zullen toegang hebben tot hun cijfers, maar ook de consumenten en de media. Bedrijven vrezen dat de transparantie ten koste zal gaan van hun privacy en bedrijfsvoering. De publieke druk die dan ontstaat kan leiden dat bedrijven belastingpraktijken zullen aanpassen.

De afweging die de Europese Commissie zal moeten maken voordat het voorstel wordt aangenomen is in hoeverre is transparantie van de bedrijven zwaarder weegt dan de privacy van de bedrijven. Ook moet er worden gekeken wat voor gevolgen dit kan hebben voor zowel bedrijven en overheden.

1.2 Centrale vraag en sub vragen

Het voorgestelde public Country-by-Country zal veel gevolgen voor zowel de betrokken bedrijven als overheden hebben. Het is daarom van belang om te onderzoeken of dit voorstel wenselijk is voor bedrijven en overheden.

Hieruit volgt daarom de volgende centrale vraag:

Is public Country-by-Country reporting zoals voorgesteld door de Europese Commissie in 198/2 (COD) wenselijk voor bedrijven en overheden?

De centrale vraag zal als volgt worden beantwoord:

Ten eerste zal op een overzichtelijke manier worden beschreven wat de huidige Country-by-Country reporting regelgeving precies inhoudt en wat de regeling beoogt te bereiken.

Vervolgens zal het nieuwe voorstel van de Europese Commissie worden beschreven, met als focus de oorsprong van deze aanvullende maatregel, de inhoud van dit voorstel en wat het voorstel beoogt te bereiken. Tot slot zullen de gevolgen die de implementatie van dit voorstel heeft worden geschetst aan de hand van de voor- en de nadelen, voor zowel de overheden als de betrokken bedrijven. Hierbij zal er ook gekeken worden naar de kritiek- en verbeterpunten van het voorstel.

Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, is beantwoording van de volgende subvragen noodzakelijk:

1) Wat houdt de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting in?

2) Wat zijn de veranderingen die de Europese Commissie wil doorvoeren in voorstel 198/2 (COD)?

(7)

3) Wat zijn de mogelijke gevolgen voor bedrijven en overheden door de veranderingen die de Europese Commissie wil doorvoeren in voorstel 198/2 (COD) en wat zijn de kritiek- en verbeterpunten van deze veranderingen?

1.3 Onderzoeksopzet

Aan de hand van kwalitatief literatuur onderzoek vindt beantwoording van de centrale vraag plaats.

In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting inhoudt. Als basis voor het beantwoorden van de eerste subvraag wordt naar het doel en inhoud van BEPS actiepunt 13 onderzocht en hoe dit punt in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd (art 29b e.v. wet VpB). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van rapporten van de OESO, de Nederlandse wetgeving en relevante vakliteratuur.

In hoofdstuk 3 wordt er gekeken naar de veranderingen die de Europese Commissie wilt doorvoeren. Om de tweede subvraag te beantwoorden, wordt er vooral gekeken naar het rapport van de Europese Commissie waarin de veranderingen die beoogd worden staan aangegeven. Voor de oorsprong en het doel van deze veranderingen wordt naar relevante vakliteratuur en rapporten van de Europese Commissie gekeken.

In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de gevolgen voor overheden en bedrijven door deze veranderingen. De derde subvraag wordt beantwoord aan de hand van relevante vakliteratuur, rapporten van de Europese Commissie, een interview gehouden met Stefan Drijver van Transparency International Nederland (bijlage 2) en wordt er gekeken naar de meningen van vooraanstaande personen in de fiscaliteit.

Aan de hand van de subconclusies die uit de gestelde subvragen voortvloeien, wordt de centrale vraag beantwoord. Dit wordt behandeld in hoofdstuk 5.

(8)

Hoofdstuk 2: Huidige wetgeving omtrent Country-by-Country

reporting

2.1 Inleiding

In hoofdstuk 1 is beschreven dat de Europese Commissie een voorstel heeft ingediend om public Country-by-Country reporting te introduceren in Europa. Dit voorstel is een aanvulling op de huidige wetgeving omtrent CbC reporting, die op zijn beurt is overgenomen van

actiepunt 13 van het BEPS actieplan van de OESO.

In dit hoofdstuk wordt de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting uiteengezet. Om deze te beschrijven worden eerst de oorsprong en het doel van de BEPS actieplan behandeld, vervolgens wordt er ingezoomd op actiepunt 13 van het actieplan. Hierbij wordt er gekeken wat de oorsprong en het doel van actiepunt 13 zijn geweest, daarna wordt er gekeken naar de inhoud hiervan. Tot slot wordt het implementatiepakket, waarin de MCAA wordt beschreven behandeld en hoe dit actiepunt is opgenomen in de Nederlandse wetgeving. Met deze informatie wordt de eerste subvraag beantwoord: wat houdt de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting in?

Allereerst worden in paragraaf 2.2 kort de oorsprong en doelen van het BEPS actieplan van de OESO besproken. Vervolgens zal er in paragraaf 2.3 naar de doelen van actiepunt 13 van de OESO worden gekeken en naar hoe deze doelen dankzij dit actiepunt kunnen worden bereikt. In paragraaf 2.4 wordt uiteengezet hoe dit punt is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Tot slot wordt de subvraag beantwoord met een conclusie in paragraaf 2.5.

2.2 BEPS actieplan

2.2.1 Oorsprong BEPS actieplan

Globalisering van bedrijven heeft bijgedragen aan de toename van de welvaart wereldwijd. Het maakt het mogelijk dat mensen producten vanuit de hele wereld kunnen bestellen, er zijn namelijk talloze multinationale bedrijven die over de hele wereld hun goederen leveren. Daarnaast is er de laatste decennia enorme vooruitgang geboekt in de digitalisering. Dit heeft de communicatie- en informatiesystemen wereldwijd verbeterd.

De digitalisering en globalisering van bedrijven heeft er ook voor gezorgd dat bedrijven die internationaal opereren misbruik kunnen maken van de belastingdispariteiten tussen landen. Daarnaast leidt digitalisering tot problemen bij de internationale belasting. De termen data en immateriële activa maken het lastig om te bepalen waar de toegevoegde

(9)

waarde van producten kan worden toegerekend (OECD, 2013). Vestigingen van multinationals in landen met lage belasting rapporteren bijna het dubbele aan winst ten opzichte van de activa die ze bezitten in vergelijking met de wereldwijde onderneming (OECD, 2015C).

Agressive tax planning is onwenselijk voor verschillende partijen. Voor overheden is het onwenselijk omdat er dan sprake is van minder opbrengsten en hogere kosten om

compliance te verwezenlijken. Voor ontwikkelingslanden heeft dit een veel grotere impact omdat ze grotendeels financieel afhankelijk zijn van de belastingopbrengsten uit bedrijven (OECD, 2013). Voor burgers is het nadelig omdat het deel dat multinationals niet betalen aan belastingen voor de bestaande voorzieningen wordt opgehaald bij de burgers. Bedrijven zijn er zelf ook de dupe van, multinationals kunnen lijden aan imagoschade door niet te voldoen aan hun fair share. Andere bedrijven die geen gebruik (kunnen) maken van agressive tax planning, bijvoorbeeld omdat ze enkel binnenlands opereren, worden benadeeld. Dit kan leiden tot oneerlijke concurrentie (OECD, 2013).

Hoewel belastingheffing in de kern van de soevereiniteit van een landstaat, ontstaan er kloven en mazen in de wetgeving, omdat er geen rekening wordt gehouden met de wetgeving van andere landen. Voor de invoering van het BEPS actieplan was er geen coherentie op internationaal niveau om deze kloven te voorkomen. De huidige wetgeving en belastingverdragen tussen landen hebben ook tot uitkomsten geleid die agressive tax

planning tegengaan, maar bevatten zwaktepunten die vooralsnog tot BEPS leiden (OECD, 2013). Als deze zwaktepunten niet worden opgelost, zullen sommige landen geneigd zijn er alles aan te doen om hun belastinggrondslag te beschermen, ook al zou dat leiden tot dubbele belastingheffing.

2.2.2 Doel BEPS actieplan

Het hoofddoel van het BEPS actieplan is om dubbele niet-belasting of te lage belastingen die gecreëerd worden door kunstmatige segregatie van belast inkomen uit de activiteiten die het genereren tegen te gaan (OECD, 2013). Hiervoor zijn fundamentele veranderingen nodig.

Om dit te bereiken zijn er drie speerpunten die internationaal aangepakt moeten worden. Ten eerste moet de coherentie tussen landen vergroot worden. Dit houdt in dat de wetgeving geen ruimte laat voor belastingkloven, mazen of mismatches, die normaal gesproken ontstaan door verschillen tussen binnenlandse belastingwetgevingen.

Ten tweede moet de substantie worden vergroot. Hiermee wordt bedoeld dat de inkomsten van multinationals werkelijk worden gealloceerd waar ze worden gegenereerd.

(10)

Het toekennen van inkomsten in laag belaste landen zonder dat hierin een toegevoegde waarde is gecreëerd zal worden tegengegaan door onder andere transferpricingregels te herzien (Wehnert & Tankov, 2014).

Tot slot moet er meer transparantie van multinationals komen. Deze moeten hun tax planning-strategieën openbaar maken. Dit is noodzakelijk om de substantie- en

coherentiemaatregelen te handhaven (Wehnert & Tankov, 2014). Daarnaast is het van belang om tekenen van agressive tax planning vroeg te identificeren (OECD, 2013).

2.3 Actiepunt 13: Re-examine transfer pricing documentation 2.3.1 Doel actiepunt 13

Actiepunt 13 is een van de actiepunten opgesteld door de OESO om transparantie van bedrijven te vergroten. Dit wordt bereikt door regels omtrent de documentatie van transferpricing te ontwikkelen zodat de transparantie voor belastingautoriteiten wordt bevorderd. Hierbij wordt rekening gehouden met de administratiekosten van bedrijven (OECD, 2013). Multinationals zullen worden verplicht om informatie aan te leveren over onder andere hun wereldwijde inkomen, economische activiteiten en belastingen die betaald zijn in landen waarin ze opereren.

2.3.2 Inhoud actiepunt 13

Om het doel van actiepunt 13 te verwezenlijken heeft de OESO drie speerpunten opgesteld die een gestandaardiseerde benadering voor transferpricing documentatie bedwingen. Deze drie speerpunten moeten ervoor zorgen dat er consistente transferpricing posities zijn. Informatie die hieruit voortkomt moet worden gebruikt door belastingautoriteiten om de risico’s op agressive tax planning beter in te schatten, maar ook om te kunnen beslissen waar de controlemiddelen het beste kunnen worden ingezet en ervoor zorgen dat de

controleonderzoeken beter verlopen. Belastingautoriteiten kunnen zo beter identificeren als transferpricing op een onterechte manier wordt toegepast of als er andere praktijken worden gebruikt die het inkomen kunstmatig verschuivingen naar laag belaste landen. Tot slot dragen deze speerpunten bij aan het begrijpen, controleren en ontmantelen van BEPS.

2.3.2.1 Groepsdossier

Het groepsdossier bevat algemene informatie over de wereldwijde bedrijfsvoering van alle entiteiten binnen de groepsmaatschappij, waaronder het transferpricing beleid dat de groep voert en de verdeling van het inkomen en economische activiteiten binnen de groep. Deze informatie moet een algemeen beeld geven over vijf categorieën: de organisatorische structuur van de groep, een beschrijving van alle entiteiten binnen de groep, de immateriële

(11)

activa die de groep houdt, de intercompany transacties en financiële activiteiten van de groep en de belastingposities binnen de groep. Deze informatie kan worden aangevraagd door belastingdiensten en is van belang om transferpricing risico’s te identificeren om een vervolgonderzoek te kunnen starten (OECD, 2014).

2.3.2.2 Lokaal dossier

Het lokale dossier geeft gedetailleerde informatie over de transferpricing documentatie. Dit dossier moet worden opgesteld door entiteiten die materiële intercompany transacties

uitvoeren. Dit dossier kan worden opgevraagd door de belastingdienst van het vestigingsland van de entiteit.

Binnen dit dossier worden de bedragen van de intercompany transacties toegelicht. Hierin staat het ‘at arms length’ principe bij transferpricing centraal. Daarnaast wordt de analyse die de entiteit heeft uitgevoerd om tot de transferpricing bepalingen te komen, vermeld. Dit wordt in eerste instantie gedaan door middel van een vergelijking met

soortgelijke transacties die andere bedrijven hebben uitgevoerd. Mochten er geen soortgelijke transacties zijn, dan moet er gedetailleerd worden toegelicht welke overwegingen er zijn genomen om tot de verrekenprijzen te komen. Tot slot wordt er gekeken of deze

transferpricing bepalingen passen binnen het fiscale jaar (OECD, 2014).

2.3.2.3 Country-by-Country rapport

Multinationals waarbij de geconsolideerde groepsopbrengst meer dan 750 miljoen euro per jaar bedraagt, moeten een Country-by-Country rapport opstellen. Met deze drempel wordt geschat dat 85-90% van de multinationals zullen worden uitgesloten van rapportage, terwijl ongeveer 90% van de inkomsten van multinationals zal worden meegenomen.

In dit rapport wordt informatie verstrekt over omzet, winst voor belastingen, betaalde en overlopende inkomstenbelasting, gecumuleerde winst, aantal werknemers en materiële activa voor elk land waarin de groep opereert. Daarnaast wordt voor elke deelnemende entiteit de vestigingsplaats en de aard van de hoofdactiviteit vastgesteld (OECD, 2015A).

Het rapport dient te worden ingeleverd bij de belastingautoriteit van het land waar de uiteindelijkemoederentiteit van de groep is gevestigd. De uiteindelijkemoederenteit wordt omschreven als de entiteit die direct of indirect aanmerkelijk belang in een of meer

deelnemingen heeft die binnen de groep de geconsolideerde jaarrekening voor moet opstellen en dat er geen andere entiteit van de groep belang heeft in deze entiteit (OECD, 2015A). Vervolgens wordt dit rapport gedeeld met belastingautoriteiten van landen waarin de multinational een dochtermaatschappij of een vaste inrichting bezit. Op deze manier zijn de

(12)

verschillende landen op de hoogte van de buitenlandse activiteiten van het bedrijf. Met deze informatie kunnen de buitenlandse autoriteiten nagaan of ze de juiste informatie vanuit het bedrijf hebben gekregen.

Het Country-by-Country rapport zal belastingautoriteiten helpen om de risicoselectie van transferpricing efficiënter te kunnen uitvoeren. Wanneer uit het rapport blijkt dat er een hoog risico op winstverschuiving is, kunnen de autoriteiten om nadere informatie vragen om verder onderzoek te verrichten. De controlemiddelen kunnen zo efficiënter worden ingezet tegen grondslaguitholling en winstverschuiving (Ministerie van Financiën, 2015).

Belastingautoriteiten kunnen ook gebruikmaken van het rapport om andere BEPS

gerelateerde risico’s in kaart te brengen en voor economische en statistische analyses (OECD, 2015B).

In 2020 zullen de documentatieverplichtingen worden geëvalueerd, er wordt gekeken wat de gevolgen zijn geweest en of de omzetgrens van 750 miljoen wenselijk is.

2.4 Implementatiepakket OESO en artikel 29b e.v. wet VpB

De OESO heeft een implementatiepakket opgesteld voor het groepsdossier, het lokaaldossier en het Country-by-Country rapport . In dit pakket is modelwetgeving opgenomen die deze rapporten introduceren in de nationale wetgeving. De standaardisatie van deze

documentatieverplichtingen heeft als voordeel dat bedrijven niet allerlei verschillende documenten moeten opstellen om te voldoen aan de eisen van de wetgeving van de vestigingslanden waarin ze opereren.

2.4.1. MCAA

Omtrent het Country-by-Country rapport is er in het implementatiepakket ook de Multilateral Competent Authority Agreement on the Exchange of Country-by-Country Reports (MCAA) opgesteld. Hierin worden de strekking, timing, procedures en voorzorgsmaatregelen om de automatische uitwisseling van Country-by-Country rapporten te garanderen, vastgesteld. Het doel van de MCAA is om de uitwisseling van de Country-by-Country rapporten zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Landen die de MCAA tekenen, zullen de Country-by-Country rapporten die ze ontvangen van de rapporterende entiteiten binnen de groep automatisch doorsturen naar andere landen die deze overeenkomst hebben getekend, Country-by-Country rapportage in hun wetgeving hebben opgenomen en waarin de groep actief is (Ministerie van Financiën, 2015).

(13)

Het rapport moet zo spoedig mogelijk worden doorgestuurd, met als uiterlijke datum 18 maanden na afloop van het fiscale jaar waar het rapport over gaat. De landen moeten onderling een methode om de elektronische data uitwisseling uit te voeren en de gebruikte encryptiemethode overeenstemmen. Deze gegevens zullen worden doorgegeven aan het coördinerend secretariaat orgaan van de OESO (OECD, 2015A).

Als er fouten of nalatigheid door een rapporterende entiteit worden ontdekt over de gegevens die in het verstrekte rapport zijn opgenomen, worden deze geacht meteen te worden vermeld aan de landen die dit rapport in bezit hebben. Deze landen kunnen vervolgens

maatregelen nemen aangaande deze fouten of nalatigheid.

Alle uitgewisselde informatie is vertrouwelijk en moet worden gewaarborgd, onder andere door bepalingen die het gebruik beperken van de uitgewisselde informatie (OECD, 2015A). De uitgewisselde informatie is enkel voor het analyseren van het risico op

onrechtmatig gebruik van transferpricing. Op grond van deze informatie mogen geen

correcties worden uitgevoerd op de verrekenprijzen. Hiervoor moet nader onderzoek worden gedaan. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek mogen de verrekenprijzen wel worden aangepast.

Als er systematische nalatigheid in relatie tot een staat wordt vermoed, moet de nalatige staat eerst worden aangewezen op zijn fouten, voordat de systematische nalatigheid wordt uitgesproken en doorgegeven aan het coördinerend secretariaat orgaan.

Nederland heeft samen met 38 andere landen de MCAA getekend en wil hiermee efficiënte informatie-uitwisseling bewerkstelligen (OECD, 2016).

2.4.2 Verstrekking Country-by-Country rapport

Artikel 2 van het implementatiepakket en artikel 29c wet VpB gaan over de verstrekking van het Country-by-Country rapport van de rapporterende entiteit aan het vestigingsland. In eerste instantie hoort de uiteindelijkemoederentiteit die in Nederland is gevestigd het Country-by-Country rapport te verstrekken binnen 12 maanden na het einde van het fiscale jaar waarop dit rapport betrekking heeft (OECD, 2015A).

In het implementatiepakket is ook een terugvaloptie ontworpen die gebruikt kan worden wanneer de uiteindelijkemoederentiteit niet verplicht is om het rapport op te stellen in haar vestigingsland, dan wel wanneer er wel een overeenkomst tot automatische informatie-uitwisseling is getekend met het vestigingsland waarin de moeder is gevestigd, maar deze (nog) niet van kracht is of wanneer er sprake is van systematische nalatigheid door de staat waarvan de uiteindelijkemoederentiteit fiscaal inwoner is. In deze gevallen moet het concern

(14)

een groepsentiteit aanwijzen om het Country-by-Country rapport in te dienen in een land waarin de rapportage verplichting wel bestaat(artikel 29c lid 2 wet VpB). Er hoeft geen groepsentiteit te worden aangewezen wanneer er reeds een surrogaatmoederentiteit in een land gevestigd is die wel in staat is tot automatische informatie-uitwisseling en dit land het rapport ook met Nederland heeft gedeeld (artikel 29c lid 4 wet Vpb). Een

surrogaatmoederentiteit wordt aangewezen door de groep als vervanger van de

uiteindelijkemoederentiteit om het Country-by-Country rapport aan te geven namens de hele groep, wanneer de uiteindelijkemoederentiteit deze verplichting niet kan of niet hoeft na te komen (OECD, 2015A).

2.4.3 Consultatie voorafgaand aan implementatie

Voor de implementatie van het Country-by-Country rapport heeft de OESO bedrijven en andere belanghebbenden de mogelijkheid gegeven om vragen te stellen en opmerkingen te geven over het rapport. Aan de hand van de opmerkingen zijn aanpassingen aangebracht in het concept, met name wat betreft de uitvoerbaarheid en administratieve lasten van bedrijven. Op deze manier moeten de administratieve lasten die bedrijven zullen ondervinden de baten van belastingdiensten niet overtreffen. (Ministerie van Financiën, 2015).

2.5 Subconclusie

In dit hoofdstuk is de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting uiteengezet. Om het achtergrond van deze wetgeving te schetsen is het BEPS actieplan van de OESO en het doel ervan beschreven. Vervolgens is er dieper ingegaan op actiepunt 13 van het BEPS actieplan: Re-examine transfer pricing documentation, hierin staat het Country-by-Country reporting beschreven. Tot slot is er gekeken naar het implementatiepakket ontworpen door de OESO en hoe dit pakket in de Nederlandse wetgeving is opgenomen.

In paragraaf 2.2 is het BEPS actieplan uiteengezet. Deze is ontworpen om dubbele niet-belasting of te lage belastingen die gecreëerd worden door kunstmatige segregatie van belast inkomen uit de activiteiten die het genereren tegen te gaan. Er zijn drie speerpunten die aangepakt moeten worden om dit tegen te gaan: het vergroten van zowel de coherentie tussen landen, de substantie van het inkomen en de transparantie van bedrijven.

In paragraaf 2.3 is dieper ingegaan op actiepunt 13 van het BEPS actieplan. Deze heeft als doel om de transparantie van bedrijven te vergroten. Om dit te bereiken moeten grote multinationals een groepsdossier, een lokaal dossier en de Country-by-Country rapport opstellen. In het groepsdossier wordt algemene informatie over de groep verstrekt. In het lokaal dossier worden de intercompany transacties toegelicht. In het Country-by-Country

(15)

rapport wordt informatie verstrekt over omzet, winst voor belastingen, betaalde en

overlopende inkomstenbelasting, gecumuleerde winst, aantal werknemers en materiële activa voor elk land waarin de groep opereert.

In paragraaf 2.4 Is de implementatiepakket van de OESO beschreven. Hierin is modelwetgeving ontworpen zodat landen deze opnemen in hun eigen wetgeving. De standaardisatie van deze documentatieverplichtingen is van belang zodat bedrijven niet verschillende documenten moeten opstellen om te voldoen aan de eisen van verschillende wetgeving. Naast de modelwetgeving is de Multilateral Competent Authority Agreement oftewel de multilaterale bevoegde autoriteitenovereenkomst opgenomen in het

implementatiepakket. Met de MCAA wordt de uitwisseling tussen landen van de Country-by-Country rapport efficiënt geregeld. Dit gaat aan de hand van automatische uitwisseling. De regels omtrent het verstrekken van het Country-by-Country rapport in de Nederlandse

wetgeving zijn ook in dit paragraaf beschreven. Tot slot volgt er een korte toelichting over de consultatie voorafgaand aan het implementatiepakket, waarbij bedrijven hun vragen en opmerkingen over het concept konden aangeven.

Met het bovenstaande kan de eerste subvraag beantwoord worden: Wat houdt de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting in? De huidige wetgeving is gebaseerd op actiepunt 13 van het actieplan BEPS van de OESO. Grote multinationals moeten informatie verstrekken over omzet, winst voor belastingen, betaalde en overlopende inkomstenbelasting, gecumuleerde winst, aantal werknemers en materiële activa voor elk land waarin de groep opereert. Deze informatie dient aan het vestigingsland van de

rapporterende entiteit te worden verstrekt. Vervolgens moet het vestigingsland het rapport via automatische informatie-uitwisseling met de vestigingslanden van de andere entiteiten van de groep delen.

(16)

Hoofdstuk 3: Veranderingen die de commissie wil doorvoeren in

voorstel 198/2

3.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 is er wat achtergrondinformatie over de OESO en de BEPS actieplan gegeven. Hierop voortbordurend is de huidige wetgeving omtrent Country-by-Country reporting beschreven. De huidige wetgeving faciliteert risicoanalyses die gedaan worden door overheden, zodat deze hun controlemiddelen beter kunnen alloceren. Tot op zekere hoogte bevordert de huidige wetgeving ook de transparantie van bedrijven, maar alleen jegens overheden die een rapportageverplichting hebben geëist.

In dit hoofdstuk wordt het voorstel van de Europese Commissie beschreven waarbij bedrijven verplicht worden om publiek een Country-by-Country rapport op te stellen.

Hierdoor zullen niet alleen overheden controle over de bedrijfsactiviteiten kunnen uitoefenen, maar ook het publiek. In dit hoofdstuk wordt eerst wat achtergrond informatie over de

Europese Commissie gegeven, naast wat achtergrondinformatie over gebeurtenissen die onlangs zijn gebeurd die bijdragen aan de publieke eis om meer transparantie van bedrijven. Vervolgens zal de inhoud van het voorstel worden uiteengezet met de daarbij behorende strekking, handhaving en legale basis. Tot slot zal er worden gekeken naar het doel dat de Europese Commissie beoogt met dit voorstel. Met deze informatie kan de tweede subvraag worden beantwoord: wat zijn de veranderingen die de Europese Commissie wil doorvoeren in voorstel 198/2?

Dit hoofdstuk is opgedeeld in zes paragrafen. In paragraaf 3.2 wordt de oorsprong van het voorstel behandeld. Vervolgens wordt in paragraaf 3.3 de inhoud van het voorstel

beschreven. Hierna wordt er in paragraaf 3.4 het doel van de Europese Commissie met dit voorste uiteengezet. In paragraaf 3.5 word in het kort de vervolgstappen die het voorstel moet doorlopen totdat deze van kracht is. Ten slotte volgt paragraaf 3.6 met een subconclusie.

3.2 Oorsprong van het voorstel 198/2 3.2.1 De Europese Commissie

3.2.1.1 Taken Europese Commissie

De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de Europese Unie. Het bestaat uit 28 eurocommissarissen, één voor elke lidstaat. Deze eurocommissarissen behartigen het belang van de Europese Unie als geheel, niet dat van de onafhankelijke staten.

(17)

De Europese Commissie voert vijf hoofdtaken uit. Ten eerste heeft de commissie het recht op initiatief, dat wilt zeggen dat de commissie bevoegd is om wetsvoorstellen in te dienen, maar ook om richtlijnen aan te passen. Ten tweede heeft de Europese Commissie recht tot het handhaven van de Europese regelgeving. Wanneer lidstaten zich niet aan de wetgeving houden kan de Commissie ze hiertoe dwingen door een procedure te starten bij het Europese Hof van Justitie. Ten derde heeft de commissie de uitvoerende macht, onder andere in de onderhandelingen met de Wereldhandelsorganisatie ervoor te zorgen dat de Europese concurrentiepositie niet in gevaar komt. Ten vierde moet de commissie de begroting beheren, onder toezicht van de Europese Rekenkamer. Tot slot brengt de Commissie ook

(on)gevraagde adviezen en aanbevelingen uit (Europa-nu, 2015).

3.2.1.2 Fiscaal beleid Europese Commissie

De Europese Commissie heeft in zijn werkprogramma van 2016 als een van de hoofddoelen van dit jaar het actieplan voor billijke en efficiënte vennootschapsbelasting en de nieuwe handelsstrategie te bewerkstelligen. In dit werkprogramma worden de belangrijkste wetgevingsinitiatieven, uitvoeringsbesluiten en andere beslissingen vastgesteld. Met dit actieplan wordt gestreefd naar voortuitgang om een billijke, efficiënte en groeibevorderende vennootschapsbelasting te realiseren, waarin bedrijven worden belast in de landen waarin de winsten worden gegenereerd (Europese Commissie, 2015).

De Europese Commissie streeft naar nauwere samenwerking waar het gaat over belastingzaken. Een voorbeeld van een initiatief tot een nauwer samenwerkingsverband is het onlangs aangenomen voorstel betreffende automatische uitwisseling van informatie tussen Europese landen in juni 2015 (Europees Parlement, 2016).

De Europese Commissie streeft naar eerlijke belastingen. Bedrijven worden geacht hun fair share te betalen, en agressive tax planning moet worden bestreden. De Europese Commissie realiseert zich dat complexe regelgeving en geheimhouding hebben bijgedragen aan de uitbuiting van niet transparante mazen in de wet. Hierdoor is ongeveer 50 à 70 miljard euro aan belasting geld verloren(Europese Commissie, 2016C).

3.2.2 Onlangs uitgekomen documenten die meer transparantie van bedrijven eisen

Het verschijnen van LuxLeaks en meest recent de Panama Papers hebben veel internationale aandacht gekregen. Ze geven weer dat ook Europese landen belastingontwijking mogelijk maakten. Het publiek ontdekte hoe bedrijven met complexe constructies en geheime

afspraken de mogelijkheid hebben om hun belastinglast tot op het minimum te verlagen. De vraag van het publiek om een eerlijkere belastingstelsel en het vergroten van de transparantie

(18)

van bedrijven bleef niet ongehoord binnen de Europese Commissie. Hieruit zijn meerdere voorstellen van de commissie voortgekomen die transparantie en eenheid moeten bevorderen (Europa-nu, 2015).

3.2.2.1 LuxLeaks

In 2014 heeft het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) een

onderzoek aan het licht gebracht, waarbij geheime afspraken tussen bijna 340 bedrijven en Luxemburg bekend werden gemaakt. Deze afspraken maakten het mogelijk dat bedrijven belastinglast aanzienlijk konden verkleinen.

Het onderzoekt wijst erop dat tussen 2002 en 2010, Luxemburg ongeveer 550 belastingovereenkomsten (tax ruling) heeft gesloten met bedrijven. In deze

belastingovereenkomsten worden complexe structuren omschreven en daarnaast wordt de belofte gemaakt dat de structuren positief zullen worden beoordeeld door de autoriteiten in Luxemburg. Op deze manier is er voor miljarden euro’s aan belasting ontweken door de firma’s. De dochtermaatschappijen gevestigd in Luxemburg bestonden vaak uit niets meer dan een lege brievenbusfirma. Zo stonden er bijvoorbeeld 1600 bedrijven op één adres ingeschreven.

De belastingovereenkomsten werden veelal gebaseerd op mismatches en mazen van de nationale wetgeving, bijvoorbeeld door het gebruik van hybride leningen. (ICIJ, Wayne, Carr, Cabra & Hudson, 2014). Hoewel informatie over meer dan 300 bedrijven bekend werd gemaakt, is er voor enkel twee bedrijven een onderzoek gestart door de Europese Commissie op verdenking van illegale staatssteun (Europese Commissie, 2014).

De reden waarom Luxemburg deze belastingovereenkomsten geheim kon houden voor het publiek is dat Luxemburg niet inging op het verzoek van de Europese Commissie om informatie te delen over belastingpraktijken. Het maakte slechts een gedeelte van de informatie openbaar en hield de belastingovereenkomsten geheim. (ICIJ, et al., 2014)

Er kan dus worden geconcludeerd dat zonder geheimhoudingsclausules de

bovengenoemde praktijken veel eerder aan het licht zouden zijn gekomen. Door de clausules zijn er veel belastingopbrengsten in verschillende landen verloren gegaan. De LuxLeaks hebben er ook voor gezorgd dat het publiek zich realiseerde dat belastingparadijzen niet enkel tropische eilanden waren, maar dat het evengoed Europese landen waren.

(19)

3.2.2.2 Panama Papers

De Panama Papers is tot nu toe de grootste datalek uit de geschiedenis. Hierbij zijn 11,5 miljoen documenten van de firma Mossack Fonseca uitgelekt met informatie over meer dan 214.000 offshore bedrijven.

De gelekte documenten laten zien dat de allerrijksten hun financiële informatie geheim houden om zo aan belastingen te ontkomen. Hoewel de offshore firma’s op zich niet illegaal waren, zijn deze firma’s wel gebruikt voor illegale praktijken, zoals fraude,

belastingontwijking en het financieel faciliteren van andere misdrijven (ICIJ, 2016).

De Europese Commissie ziet het als haar taak om belastingontwijking zoals onthuld bij de Panama Papers te voorkomen. Pierre Moscovici, Europees Commissionair voor belastingen, heeft het verlies van belastingdiensten door het geheimhouden van financiële activa geschat op 1 biljoen dollar per jaar. Hij hoopt dat de Europese Commissie hier snel op inspeelt (Quentin, 2016).

De Panama Papers is nog een voorbeeld van een situatie waarbij gebrek aan transparantie een belangrijke rol speelt in het ontwijken en ontduiken van belasting. Deze kwestie heeft tot veel ophef van het publiek geleid en is ook een sleutelfactor geweest bij de aanpassingen die gemaakt zijn in het voorstel van public Country-by-Country reporting.

3.2.3 Consultaties voorafgaand aan het voorstel

Om tot de beslissing te komen dat er meer transparantie over inkomstenbelasting nodig was, heeft de Commissie een Impact Assessment laten uitvoeren.Hiernaast heeft de commissie verschillende groepen geraadpleegd en gevraagd over hun visie op verschillende aspecten bij de openbaarmaking van het Country-by-Country rapport. Meer dan 400 respondenten, bestaande uit representanten van bedrijven, NGO’s, brancheverenigingen, burgers en denktanks, zijn geraadpleegd (Europese Commissie, 2016B, 2016C).

3.3 Public Country-by-Country rapport zoals voorgesteld in COM(2016) 198/2

3.3.1 Strekking van het rapport

Het rapport moet worden opgesteld door MNO’s met een geconsolideerde omzet van meer dan 750 miljoen euro die activiteiten verrichten binnen de Europese Unie. Deze grens is hetzelfde als die in de huidige wetgeving omtrent het CbC rapport. Deze grens zou de balans tussen administratieve lasten en publieke baten garanderen volgens het rapport van de OECD (2015A).

(20)

Voor MNO’s die in een derde land zijn gevestigd, heeft de vestiging binnen de Europese Unie de rapportageverplichting, tenzij de moedermaatschappij deze taak op zich neemt.

3.3.2 Inhoud van het rapport

Het rapport zal informatie bevatten die publieke controle mogelijk maakt. Dit wordt verwezenlijkt met 7 onderdelen waarover moet worden gerapporteerd:

- de aard van activiteiten: dit is van belang bij het analyseren van de omzet/winsten van bedrijven, is de winst enkel gegenereerd door royalty betalingen of is er werkelijk iets geproduceerd of verleend?

- het aantal personeelsleden: ook van belang bij het analyseren van de omzet/winsten. Geeft aan of de winst buitenproportioneel is in vergelijking met het aantal

werknemers dat in dienst is.

- de netto-omzet die is behaald: van belang bij het vergelijken tussen de netto-omzet en de winst. Samen met de bovengenoemde activiteiten kan er worden gekeken of er sprake is van vermoedelijke winstverschuiving en/of grondslaguitholling

- de winst voor belastingen: heeft hetzelfde belang als de netto-omzet die behaald is. - het bedrag van de verschuldigde winstbelasting per land ten gevolge van de winst in

het lopende jaar: wat is de verschuldigde belasting als er wordt gekeken naar de winst? Het is van belang om dit te vergelijken met de werkelijk betaalde belasting en het verschil hiertussen te verklaren.

- de werkelijk betaalde belasting dat jaar en het bedrag van de gecumuleerde winst: heeft hetzelfde belang als de verschuldigde winstbelasting in dat jaar.

(Europese Commissie, 2016A, 2016C)

Naast deze informatie moeten de tegenstrijdigheden tussen de lopende belastingen en de belastingen die daadwerkelijk zijn betaald worden verklaard.

Bedrijven worden aangemoedigd om naast de verplichte rapportage uitleg te geven over de verstrekte informatie. Dit heeft als doel om interpretatiefouten te voorkomen (Europese Commissie, 2016A).

De informatie moet op basis van Country-by-Country binnen de EU en bij

belastingparadijzen worden geformuleerd. Daarnaast moet over de activiteiten in de rest van de wereld geaggregeerd worden gerapporteerd (Europese Commissie, 2016A).

Belastingparadijzen zijn landen die niet voldoen aan de good governance standards. De landen die hieronder vallen komen op een lijst terecht die nog opgesteld moet worden

(21)

door de Commissie. Dit zijn landen die niet meedoen aan de Automatic Exchange of

Information, geen eerlijke belastingconcurrentie nastreven en de standaarden opgesteld door de G-20 en de OESO en ook andere relevante standaarden zoals die opgesteld door de Financial Action Task Force niet nakomen (Europese Commissie, 2016A).

3.3.3 Publicatie van het rapport

Het rapport wordt gepubliceerd in een bedrijfsregister om de beschikbaarheid op de lange termijn te waarborgen. Daarnaast moet het rapport op de website van het bedrijf worden gepubliceerd zodat het publiek hier toegang tot heeft en naar aanleiding hiervan kan handelen. Deze rapporten moeten voor minstens 5 jaar beschikbaar blijven op de website van het bedrijf (Europese Commissie, 2016A).

3.3.4 Handhaving van het rapport

De handhaving van het rapport wordt door een combinatie van voorzieningen gewaarborgd. Ten eerste moeten de lidstaten een collectieve verantwoordelijkheid voelen voor de

administratieve, management en overziende organen die dit rapport met zich mee zal brengen.

Daarnaast moet de registeraccountant van de rapporterende eenheid verifiëren of het rapport is ingediend en toegankelijk gemaakt op het internet. Over de vestigingen in derde landen moeten degenen die verantwoordelijk zijn voor de openbaarmaking van formaliteiten de handhaving van dit rapport op zich nemen. Tot slot worden tekortkomingen bestraft door effectieve, proportionele en ontmoedigende sancties die staan beschreven in de Accounting Richtlijn.

3.3.5 Legale basis

Dit voorstel wordt door de Europese Commissie gezien als een wijziging in de Accounting Richtlijn. De reden hiervoor is dat deze richtlijn de verplichtingen omtrent financieel rapporteren en de verplichtingen omtrent inkomstenbelasting omschrijft. Art. 50 van het Verdrag Betreffende de Werking van de Unie, gaat over het recht van vestiging en is de reguliere grondslag voor initiatieven over bedrijfswetten, accounting en corporate financial reporting. Hierin zullen de aanpassingen worden opgenomen.

Het feit dat het voorstel als een aanpassing binnen de Accounting Richtlijn wordt gekenmerkt is een bedachte zet volgens Stefan Drijver van Transparancy International Nederland (bijlage 1). Indien het voorstel als een harmonisatie van belastingen zou zijn geclassificeerd, zou er unanimiteit zijn geëist van de Raad. Unanimiteit is een veel moeilijker uitgangspunt waaruit een wet kan worden aangenomen. Iedereen moet hierbij namelijk voor stemmen. Als er sprake is van een gekwalificeerde meerderheid moet ten minste 55% van het

(22)

aantal lidstaten voorstemmen. Deze lidstaten moeten ten minste 65% van de Europese Bevolking representeren. Er kan hierdoor veel eerder een voorstel worden aangenomen.

3.4 Doel van het voorstel 198/2

3.4.1 Transparantie van bedrijven vergroten

Het doel van dit voorstel is om de transparantie van bedrijven voor het publiek te vergroten. Het beantwoordt de intense vraag van het publiek om meer openheid over bedrijfsrekeningen en betaalde belastingen. Transparantie jegens het publiek is ook van belang bij

maatschappelijk verantwoord ondernemen. (Europese Commissie, 2016C)

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is steeds meer een waarde waar bedrijven volgens hun aandeelhouders, maar ook consumenten aan moeten voldoen. Hoewel het

streven naar winstmaximalisatie nog steeds de belangrijkste doel van een bedrijf is, wordt het steeds relevanter op welke manier deze winst is behaald (Lindgreen, Swaen, 2010).

3.4.2. Publieke controle

De verbeterde publieke controle over betaalde vennootschapsbelastingen door MNO’s die activiteiten verrichten in de Europese Unie is een belangrijk element om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen, om bij te dragen aan de welvaart door belastingen en om een beter geïnformeerd publiek debat te vormen, dat op zijn beurt zal helpen om eerlijke belastingconcurrentie binnen de Europese Unie te bevorderen. Meer informatie in een meer toegankelijke vorm zal ook bijdragen aan herstellen van het vertrouwen van het publiek in de gerechtigdheid van nationale belastingregels (Europese Commissie, 2016A). Publieke

controle is volgens sommige NGO’s de enige manier waarop multinationals zullen stoppen met agressieve belastingpraktijken. Het publiek en de aandeelhouders kunnen op deze manier bedrijven sturen tot het maken van meer maatschappelijk verantwoorde keuzes omtrent hun fiscaal beleid (Europese Commissie, 2016B).

Gan (2006) heeft aangetoond dat publieke controle bij de liefdadigheidszin van bedrijven een positief effect heeft. Dat wil zeggen dat, des te meer de liefdadigheidsactie in de media verscheen, des te meer ze geneigd waren om aan liefdadigheid te doen. Hoewel het betalen van belasting niet gelijk kan worden gesteld met liefdadigheidsactiviteiten, geeft het wel aan dat publieke controle een bedrijf er aan toe kan zetten om zijn strategie te veranderen, ook al zijn daar meer kosten aan verbonden, om hun imago te verbeteren.

(23)

3.4.3 Level playing field

Niet alleen MNO’s die binnen de Europese Unie zijn gevestigd zullen aan deze

rapportageverplichtingen moeten voldoen, maar ook MNO’s die daarbuiten gevestigd zijn en activiteiten binnen de EU verrichten. Hierdoor blijft de concurrentiepositie op de Europese markt tussen deze bedrijven gelijk.

Dit voorstel heeft als doel, naast het verschaffen van informatie, het corrigeren van bedrijven op hun aggressive tax planning. Op deze manier wordt de belastinglast die MNO’s moeten betalen in lijn gebracht met MKB ondernemingen, die momenteel gemiddeld een 30% hogere belastinglast hebben (Europese Commissie, 2016C).

3.4.4 Respons op Panama Papers

Het voorstel is in maart 2016 uitgelekt, hierin waren nog geen maatregelen voor zogenaamde belastingparadijzen opgenomen. Dit tot teleurstelling van Svien Gold, Duits lid van het Europees Parlement, die benadrukte dat de belastingparadijzen zonder het moeten

verstrekken van gespecifieerde informatie buiten schot zouden blijven (Brunsden, 2016). In het huidige voorstel is, naar aanleiding van deze kritiek, opgenomen dat door bedrijven gespecifieerde informatie moet worden geven over de activiteiten in de landen die onder het criterium van belastingparadijs vallen.

3.5 Vervolgstappen voor het voorstel

Het voorstel ligt nu bij het Europees Parlement en Europese Raad ter overweging. Voor aanname van het voorstel is een gekwalificeerde meerderheid van de Raad nodig. Mocht dit voorstel worden aangenomen, dan moet de gewijzigde richtlijn worden omgezet in nationale wetgeving door alle lidstaten binnen een jaar van de inwerktreding van het voorstel.

3.6 Subconclusie

In dit hoofdstuk is het voorstel van de Europese Commissie om public Country-by-Country reporting te verplichten uiteengezet. Hierbij is de oorsprong van het voorstel beschreven, waarin de doelen van de Europese Commissie en de eis van het publiek om meer

transparantie van bedrijven een grote rol spelen. Vervolgens zijn de inhoud, de strekking en de handhaving van het voorstel behandeld. Ook is er gekeken naar het doel van het voorstel. Tot slot zijn de legale basis en de vervolgstappen van het voorstel beschreven in dit

(24)

In paragraaf 3.2 is de oorsprong van het voorstel uiteengezet. De oorsprong is te vinden in de prioriteiten die de Europese Commissie heeft gesteld in haar werkplan. Hierin staat beschreven dat ze streven naar een efficiënte en billijke vennootschapsbelasting. Dit voorstel sluit bij dat streven aan. Onlangs uitgelekte documenten die het publiek hebben doen eisen om meer transparantie van bedrijven zijn ook opgenomen in dit hoofdstuk. De

LuxLeaks, die laat zien dat belastingontwijking ook binnen de Europese Unie mogelijk is, en de Panama Papers, de omvangrijkste datalek tot nu toe, die de constructies van de

allerrijksten en van bedrijven waarmee er belasting wordt ontweken bloot legde en het belang van transparantie nog duidelijker maakte.

In paragraaf 3.3 wordt het voorstel van de Europese Commissie uiteengezet. De strekking van het rapport is dat bedrijven met een groepsomzet van meer dan 750 miljoen euro over hun activiteiten binnen de Europese Unie en die in belastingparadijzen per land gespecifieerde informatie openbaar moeten maken. De publicatie van het rapport vindt plaats op de website van de bedrijven. Handhaving van deze regels wordt gedaan door de lidstaten, maar ook door controlerende accountants van de firma. In deze paragraaf wordt tevens de legale basis van het voorstel omschreven. De legale basis ven het voorstel is te vinden in een aanpassing op de Accounting Richtlijn. Hierdoor is een gekwalificeerde meerderheid van de Europese Raad voldoende om het voorstel aan te nemen.

In paragraaf 3.4 wordt het doel van het voorstel beschreven. Het doel van het voorstel is onder andere om transparantie van bedrijven te vergroten. Met de transparantie die met dit voorstel wordt gecreëerd kan vervolgens publieke controle worden gefaciliteerd. Daarnaast was het doel van dit voorstel om een reactie te tonen op de bevindingen van de Panama Papers. Met de aanpassingen die gemaakt zijn op het gebied van de rapportagevereisten over activiteiten binnen belastingparadijzen is aan dat doel voldaan door de Europese Commissie.

In paragraaf 3.5 worden de vervolgstappen van het voorstel omschreven. Het voorstel moet met een gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen door de Raad. Vervolgens moet het worden opgenomen in de nationale wetgeving van alle lidstaten.

Met het bovenstaande kan de tweede subvraag worden beantwoord: Wat zijn de veranderingen die de Europese Commissie wil doorvoeren in voorstel COM(2016) 198/2? De belangrijkste verandering die de Commissie wil doorvoeren is het openbaar maken van bepaalde gegevens die reeds gerapporteerd worden in het huidige Country-by-Country rapport. Deze gegevens zijn: de aard van activiteiten, het aantal personeelsleden, de netto-omzet die is behaald, de winst voor belastingen, het bedrag van de verschuldigde

(25)

betaalde belasting dat jaar en het bedrag van de gecumuleerde winst. Deze informatie moet worden gerapporteerd door MNO’s die actief zijn binnen de Europese Unie en een

geconsolideerde omzetgrens hebben van meer dan 750 miljoen euro. Deze informatie moet per lidstaat specifiek worden gerapporteerd. Ook activiteiten binnen belastingparadijzen moeten specifiek worden gerapporteerd. Over de rest van de informatie kan geaggregeerd worden gerapporteerd.

(26)

Hoofdstuk 4: Mogelijke gevolgen van het voorstel voor bedrijven en

overheden

4.1 Inleiding

In hoofdstuk 3 is het voorstel van de Europese Commissie behandeld. Zoals aangegeven in hoofdstuk 3, wil de Commissie bedrijven verplichten om bepaalde onderdelen van het huidige Country-by-Country reporting openbaar te maken aan het publiek. Dit heeft als doel om publieke controle te faciliteren en de transparantie van bedrijven te bevorderen. In dit hoofdstuk worden de gevolgen die het voorstel meebrengt voor bedrijven en overheden geschetst. Daarnaast zullen de kritiek en verbeterpunten worden behandeld die het voorstel heeft gekregen. Tot slot zullen alternatieven op het voorstel worden uiteengezet. Met deze informatie zal de derde deelvraag worden beantwoord: Wat zijn de mogelijke gevolgen voor bedrijven en overheden van de veranderingen die de Europese Commissie wil doorvoeren in voorstel 198/2 (COD) en wat zijn de kritiek- en verbeterpunten bij deze veranderingen?

Dit hoofdstuk is opgedeeld in zes paragrafen. In paragraaf 4.2 zullen de gevolgen voor bedrijven worden besproken. Daarna zullen in paragraaf 4.3 de gevolgen voor overheden worden behandeld. In paragraaf 4.4 zullen de kritiek- en verbeterpunten op dit voorstel worden uiteengezet. Vervolgens wordt in paragraaf 4.5 een alternatief voor het voorstel kort besproken. Tot slot zal in paragraaf 4.6 de subconclusie worden gegeven en de derde subvraag worden beantwoord.

4.2 Mogelijke gevolgen voor bedrijven 4.2.1 Gevoelige informatie wordt openbaar

Eén van de grootste zorgen van bedrijven omtrent het nieuwe voorstel is het feit dat informatie, die tot nu toe geheim werd gehouden voor concurrenten en het publiek, nu op straat zal komen te liggen en dat iedereen er toegang toe zal krijgen. In de vragenlijst die de Europese Commissie heeft opgesteld als consultatie voor het opstellen van het voorstel wordt aangegeven door bedrijven dat zij het openbaar maken van het Country-by-Country rapport als een gevaar zien omdat hun strategische informatie bloot komt te liggen (Europese Commissie, 2016C).

4.2.2 Interpretatieproblemen

Een andere zorg voor bedrijven is de onwetendheid van burgers. Om de cijfers die worden gepubliceerd te kunnen interpreteren is een bedrijfseconomische of fiscale achtergrond van

(27)

de lezer nodig. Dat betekent dat niet iedereen die toegang heeft tot de gegevens ze daadwerkelijk zal kunnen interpreteren en zijn eigen mening erover zal kunnen vormen. Stefan Drijver noemt als voorbeeld een incident in Denemarken, waarbij een telecombedrijf leed aan een lek, waardoor de belastinggegevens van het bedrijf openbaar werden. Hierin werd aangegeven dat de belastinglast van het bedrijf opmerkelijk laag was. Dit werd door journalisten en dus ook het publiek opgevat als agressieve belastingontwijking, waardoor het bedrijf reputatieschade heeft geleden. De ware reden van deze lage belastingbetaling was een overlopende belastingkrediet die het bedrijf nog had lopen uit een grote investering die jaren geleden was gemaakt. Van belastingontwijking was geen sprake. Wel wordt aangegeven dat juist door public CbC dit probleem voorkomen had kunnen worden. Hierin wordt namelijk de mogelijkheid gegeven aan bedrijven om hun cijfers toe te lichten, er is dus minder ruimte voor misverstanden (bijlage 2) (Financial Transparancy Coalition, et al., 2015).

4.2.3 Concurrentiepositie verslechtert ten opzichte van bedrijven zonder rapportage verplichting

Bedrijven zijn bang dat hun concurrentiepositie, met name ten opzichte van firma’s actief in de Verenigde Staten, zal verslechteren. Maar liefst 90% van de bedrijven die ondervraagd zijn door de Europese Commissie zijn zelfs van mening dat firma’s gevestigd in de EU een concurrentienadeel zullen ondervinden in vergelijking met firma’s die buiten de EU zijn gevestigd, maar wel in de EU opereren (Europese Commissie, 2016C). Of deze zorgen terecht zijn, moet nog blijken. Maatschappelijke organisaties zijn het er in ieder geval niet mee eens. Zij beweren dat het vergroten van transparantie economische zekerheid en rechtszekerheid bevordert en daardoor betere groeicondities zal ontwikkelen (Europese Commissie, 2016C).

4.2.4 Bijkomende administratie verplichtingen

De bijkomende administratieve verplichtingen die met dit voorstel verbonden zijn, worden ook door de bedrijven gezien als een grote kostenpost. Hoewel de informatie reeds

beschikbaar is gemaakt voor belastingautoriteiten, is het volgens de meerderheid erg kostbaar om alle cijfers uit te moeten leggen zodat ze juist worden geïnterpreteerd door het publiek. Deze aanname wordt verworpen door NGO’s, zij zijn van mening dat bedrijven die onder de rapportageverplichting de informatie en middelen reeds in hun bezit hebben om te kunnen rapporteren (Europese Commissie, 2016B).

(28)

4.2.5 Aandeelhouders hebben meer informatie

Een voordeel dat het openbaar maken van dit rapport met zich mee zal brengen volgens verschillende partijen, is het feit dat door het openbare CbC rapport aandeelhouders over meer informatie zullen beschikken, hierdoor krijgen ze een vollediger beeld van een bedrijf waarin ze reeds investeren of van plan waren om in te investeren. Deze informatie is van belang bij de risicoanalyses die aandeelhouders doen over hun portefeuilles. Hierdoor zijn ze in staat om betere investeringskeuzes kunnen maken (Europese Commissie, 2016B).

4.2.6 Positieve uitstraling jegens consument

Bedrijven die reeds maatschappelijk verantwoordelijk aan het ondernemen zijn en niet meedoen met agressieve belastingpraktijken kunnen op deze manier, waarbij hun concurrentiepositie ten opzichte van andere bedrijven actief binnen de EU, hun aandeelhouders en consumenten laten zien dat ze hier niet aan meedoen (Europese Commissie, 2016B).

Agressive tax planning is verbonden met een korte-termijn visie op voordelen. De belastinglasten die hiermee worden voorkomen, zullen niet voor eeuwig stand blijven. Wanneer er geconstateerd wordt dat door mazen in de wet belasting wordt ontweken, zal door belastingautoriteiten ernaar gestreefd worden om deze mazen te dichten. Hierdoor is de kostenbesparing slechts van tijdelijke aard (Financial Transparancy Coalition, et al., 2015).

4.3 Mogelijke gevolgen voor overheden

4.3.1 Verandering in vestigingsklimaat ten opzichte van derde landen

De Europese Commissie is een voorloper wanneer het gaat om transparantie bevorderende maatregelen in de wetgeving (Europese Commissie, 2015). Wanneer andere wereldmachten zoals de Verenigde Staten en China niet volgen met het aanpassen van de regelgeving, zal het vestigingsklimaat van Europa veranderen ten opzichte van de rest van de wereld.

Bedrijven gevestigd in de EU geloven dat zij een nadeel zullen ondervinden ten opzichte van bedrijven die elders zijn gevestigd, maar wel activiteiten verrichten binnen de EU. De reden hiervoor is de angst dat investeringen in EU gevestigde bedrijven zullen afnemen. Ze zijn daarnaast ook van mening dat regelgeving zo wijdverspreid mogelijk gelijk moet zijn, om een level playing field na te streven over de hele wereld (Europese Commissie, 2016B).

NGO’s zijn het niet eens dat het voorstel negatieve gevolgen zou hebben voor het vestigingsklimaat binnen Europa. Zij verwachten eerder positieve gevolgen doordat de

(29)

economische zekerheid en de rechtszekerheid met het vergroten van transparantie worden versterkt (Europese Commissie, 2016B).

Stefan Drijver (Bijlage 2) Is van mening dat de EU wel degelijk in staat is om zich staande te houden in hun concurrentiepositie en in hun vestigingsklimaat. De Europese markt blijft interessant voor veel bedrijven. De bijkomende administratieverplichtingen en kosten die hiermee zijn verbonden zullen bedrijven niet al te snel afschrikken om in de EU te investeren.

4.3.2 Schenden van verdragen en afspraken met andere landen

In een artikel gepubliceerd door MNE tax laat Catherine Schultz, de vicepresident voor fiscaal beleid in de National Foreign Trade Council in Washington, weten dat landen die meedoen met het BEPS actieplan hebben ingestemd om de CbC rapporten uit te wisselen tussen landen onderling. Eén van de voorwaarden voor het slagen van actiepunt 13 is volgens de OESO dat de informatie verstrekt aan belastingautoriteiten geheim blijft (OECD, 2015A). Het publiek maken van CbC informatie schendt niet alleen de BEPS overeenkomst, maar ook de bilaterale verdragen tussen Europese landen en de VS. Belastingambtenaren in de VS hebben ook laten weten dat ze geen CbC informatie zouden delen met landen die zich niet aan de gemaakte afspraken houden van de overeenkomst omtrent Country-by-Country reporting (Martin, 2016B).

Als er meer derde landen die de overeenkomst hebben getekend op dezelfde manier zullen handelen als hierboven beschreven, kan public Country-by-Country reporting er toe leiden dat de huidige overeenkomst niet langer nageleefd zal worden en dat zou ernstige gevolgen voor de transparantie van bedrijven hebben.

4.3.3 Verplichtingen in handhaving

De verantwoordelijkheid voor het handhaven van de regels en het opleggen van sancties voor de nalatigheid van bedrijven wordt bij de lidstaten gelegd (Europese Commissie, 2016A). Dit moet door de lidstaten zelf worden geregeld en hiervoor een budget creëren. Er is namelijk geen budget vanuit de Commissie vrijgemaakt om te helpen bij de kosten die lidstaten zullen moeten maken om naleving te handhaven.

Vanuit de Commissie wordt er vanuit gegaan dat de publieke controle meer budgettaire baten dan lasten met zich mee zal brengen door de aanvullende

belastingopbrengsten die staten zullen ontvangen door de aanpassingen in fiscaal beleid van de bedrijven (Europese Commissie, 2016B).

(30)

4.3.4 Meer gericht gebruik van controlemiddelen

NGO’s en het ondervraagde publiek zijn van mening dat overheden juist een lastenverlichting zullen ervaren door publieke controle omdat er meer gericht gebruik kan worden gemaakt van de controlemiddelen (Europese Commissie, 2016B). In het document van Financial Transparency Coalition, et al. (2016) wordt vernoemd dat er hoewel de belastingautoriteiten vaak zeer competente werknemers in dienst heeft, dat deze werknemers slechts een deel van de informatie dat verstrekt wordt door bedrijven ook werkelijk kan controleren. Als

voorbeeld wordt de Ierse belastingautoriteiten genoemd, die 201 werknemers in dienst heeft om grote belastingplichtigen te controleren, hieronder vallen meer dan 12.000 bedrijven. Zelfs als er gebruik wordt gemaakt van de beste systemen en procedures is het

onwaarschijnlijk dat alle bedrijven worden gecontroleerd.

Met public Country-by-Country reporting worden belastingautoriteiten geholpen door het publiek, omdat deze zullen aangeven wanneer er verdachte informatie wordt gepubliceerd door bedrijven, en een richting zullen geven waar er gecontroleerd moet worden.

4.3.5 Toename belastinginkomsten

De verwachting van NGO’s en het ondervraagde publiek is dat door publieke controle bedrijven zullen inzien dat agressive tax planning niet meer aan de orde is (Europese Commissie, 2016B). Hierdoor zullen ze afzien van de ingewikkelde constructies en belastingen betalen in de landen waarin winsten zijn gegenereerd. Dit zal leiden tot een toename aan belastinginkomsten in de landen die deze zijn misgelopen.

Ongeveer 40% van de ondervraagde bedrijven voorspelt een daling in belastingopbrengsten voor EU lidstaten, omdat een deel van de belastinginkomsten momenteel wordt verkregen uit winst die in andere landen is gegenereerd. Als tweede argument wordt gegeven dat de investeringen in de EU zullen dalen. 10% daarentegen denkt dat de belastingopbrengsten binnen de EU juist zullen toenemen. De rest kan hier geen uitspraak over doen (Europese Commissie, 2016B). Of de bedrijven zich zodanig laten beïnvloeden door het publiek debat kon niet duidelijk worden voorspeld in de Impact Assessment. Zoals hierboven beschreven zijn bedrijven het er onderling ook niet met elkaar over eens.

4.3.6 Standpunt van landen binnen EU

De meningen van de ministers van financiën binnen de EU zijn verdeeld. Hoewel de meeste ministers beloven zich neer te leggen bij de beslissing van de Raad over dit voorstel, zijn er wat tegengeluiden ontvangen vanuit verschillende landen. De minister van financiën van

(31)

België is bang dat door het openbaar maken van Country-by-Country rapporten de privacy van bedrijven in het geding zal komen. Malta ziet het als een ontwikkeling die te snel na de huidige CbC rapportageverplichting is gekomen; het prefereert een langzamere vooruitgang waarbij stap voor stap wordt gekeken naar de voor- en nadelen van elke maatregel. De minister van financiën van Oostenrijk vindt de privacy van de belastingbetaler belangrijk en is van mening dat de huidige wetgeving omtrent CbC rapportage voldoende toereikend is. Duitsland is de grootste tegenstander en dat heeft verschillende redenen. Ten eerste moeten door de maatregelen ongeveer 2000 bedrijven die in de EU zijn gevestigd aan deze

verplichting voldoen. Hiervan zijn 1200 bedrijven in Duitsland gevestigd. Daarnaast gebruikt Duitsland de belastinggegevens van hun belastingplichtigen als ruilmiddel om

belastinggegevens vanuit derde landen te verkrijgen. Wanneer deze belastinggegevens openbaar worden gemaakt, is het bang dat het ook geen gegevens meer zal ontvangen van derde landen. Duitsland is zelfs bereid om de Europese Commissie juridisch uit te dagen wanneer het voorstel wordt aangenomen. Het is van mening dat de Commissie buiten haar bevoegdheden is getreden door de Accounting Richtlijn te willen veranderen om de unanimiteitseis te vermijden (Martin, 2016).

Landen die voorstander van het voorstel zijn, zijn onder andere Frankrijk,

Griekenland en het Verenigd Koninkrijk. Nederland als voorzitter van de Eurogroep betuigt ook zijn steun, hoewel niet alle ministers binnen Nederland het met dit voorstel eens zijn. De angst dat het vestigingsklimaat zodanig zal veranderen dat investeringen in Nederland zullen afnemen is zodanig aanwezig dat er onlangs een motie is aangenomen van kamerlid

Neppérus waarbij de budgettaire opbrengsten die voort zouden komen uit regels ter

bestrijding van belastingontwijkingspraktijken “zo gericht en verantwoord terug te sluizen, zodat de belastingen voor bedrijven in Nederland per saldo niet omhoog gaan, en daarbij maximaal in te zetten op het bevorderen van de werkgelegenheid en behoud van een goed fiscaal vestigingsklimaat” (Neppérus, 2016). Uit deze motie blijkt dat Nederland niet bereid is om door navolging van de Europese Richtlijnen haar vestigingsklimaat op het spel te zetten.

4.4 Kritiek- en verbeterpunten

Het voorstel heeft reeds veel kritiek ontvangen van verschillende kanten. Naast de mogelijk nadelige gevolgen voor bedrijven, waar deze kritiek op uiten, zijn de NGO’s van mening dat het voorstel zoals het er nu voor ligt, niet zal bijdragen aan het tegengaan van agressive tax

(32)

planning omdat het op meerdere fronten niet ver genoeg reikt. De voornaamste kritiekpunten worden in de volgende subparagrafen beschreven.

4.4.1 Strekking van het rapport

De gekozen omzetgrens van bedrijven die aan de regelgeving moeten voldoen is rechtstreeks overgenomen van de eis van de OESO bij het huidige CbC reporting. Met de omzetgrens van 750 miljoen euro is volgens de OESO de perfecte balans tussen publieke baten en

administratieve lasten van bedrijven gevonden. Deze grens ligt veel hoger dan de grens die gesteld wordt aan banken en bedrijven in de extractieve markt, voor wie 40 miljoen euro al voldoende is. Het toepassen van belastingconstructies die agressive tax planning tot gevolg hebben is volgens Transparency International (2016) al vanaf een lager bedrag mogelijk, waardoor veel bedrijven die belastingconstructies hanteren niet hoeven te rapporteren. Derhalve zou Transparency International de omzetgrens ook naar 40 miljoen euro willen verlagen voor alle bedrijven.

4.4.2 Gespecifieerde rapportage enkel over Europese activiteiten

Het grootste kritiekpunt op het voorstel is dat bedrijven enkel hun informatie op Country-by-Country basis openbaar moeten maken over de activiteiten binnen de EU en in

belastingparadijzen. Het probleem dat volgens NGO’s zal ontstaan is dat belastingontwijking en geheime praktijken nog steeds zullen blijven bestaan. Activiteiten in landen die niet als belastingparadijs kwalificeren, maar wel agressive tax planning faciliteren, zoals Luxemburg deed voordat de LuxLeaks aan het licht kwamen, zullen niet op Country-by-Country basis openbaar worden gemaakt. Daarnaast wordt er op deze manier geen wereldwijd level playing field gecreëerd. Tax Research UK ziet het voorstel niet als Country-by-Country reporting, maar ten hoogste als Europese Unie reporting. Ook is het van mening dat het huidige voorstel niet voldoet aan de eis die is gesteld door het Europees parlement, dat een volledig openbaar CbC rapport verwachtte zoals vermeld in BEPS actiepunt 13 (Murphy, 2016).

De Europese Commissie heeft verschillende redenen aangegeven waarom er enkel specifieke informatie over activiteiten binnen de EU en belastingparadijzen wordt

afgedwongen. Ten eerste geeft de Commissie aan dat het hoofddoel van het voorstel is dat bedrijven hun fair share betalen over hun activiteiten binnen de EU. Om dit te kunnen verwezenlijken zien ze de informatiebehoefte over activiteiten binnen belastingparadijzen, maar niet over die in derde landen. Daarnaast wordt er aangegeven dat met de huidige

wetgeving overheden wel de Country-by-Country rapporten van de bedrijven in bezit hebben en dat deze in staat zullen zijn om bij verdachte situaties een diepgaander onderzoek uit te

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

This will provide tax authorities with better information on BEPS activities, as the MNEs are required to disclose information by country to the tax authorities on revenues,

This study has examined whether CSR performance has a positive impact on public CbC Reporting. CSR performance is divided into three characteristics, namely environmental, social,

Daarna komt het weer bij een stator waar de snelheid weer wordt verminderd wat tot gevolg heeft dat de statische druk weer is... Dit wordt een aantal

Abstract: The European Union’s 2013 Country-by-Country Reporting (CBCR) rules bring within the public domain information on corporate payments made to governments all over the world

Vervolgens knip je van de raffia in naturel willekeurig veel stroken (ongeveer 10 cm) af, neemt er steeds 2 bij elkaar en knoopt deze aan het geweefde stuk!. Nu verkort je

Patients with cystoid macular edema (CME) pattern have been found to achieve better visual acuity and greater changes in retinal thickness after anti-VEGF therapy, while patients

- Safe Motherhood: Improving access to quality maternal and newborn care in low-resource settings: the case of Tanzania (Dunstan Raphael Bishanga), University Medical

Compared with well-nourished children, overnourished children and children with weight gain reported worse func- tioning in the psychosocial domain, in particular in emotional