• No results found

“Je draagt toch ook geen Ajax en Feyenoord tegelijkertijd?!” : een kwalitatief onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op status binnen de streetwear

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Je draagt toch ook geen Ajax en Feyenoord tegelijkertijd?!” : een kwalitatief onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op status binnen de streetwear"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Je draagt toch ook geen Ajax en Feyenoord tegelijkertijd?!”

Een kwalitatief onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op status binnen de streetwear

subcultuur.

Eva Verschuur (10778683) Universiteit van Amsterdam 22 juni 2019

Eindversie bachelor onderzoek Sociologie Eerste beoordelaar: Jeroen Bruggeman Tweede beoordelaar: Chip Huisman Aantal woorden: 14.176

(2)

2

Samenvatting

Mensen hebben de eigenaardige eigenschap om tegelijkertijd uniek en onderdeel van een groep te willen zijn. Om deze uitstraling succesvol te laten overkomen op anderen, moet er op een dunne lijn worden gebalanceerd. Leden van de streetwear subcultuur proberen dit ook. Om status binnen de groep te verkrijgen, moet je je kunnen onderscheiden van de andere leden binnen dezelfde groep. Dit terwijl je altijd moet blijven onderscheiden van de mainstream cultuur.

In deze scriptie is door middel van kwalitatief onderzoek gekeken naar status binnen de streetwear subcultuur. Er is gezocht naar een antwoord op de onderzoeksvraag: “Welke factoren hebben invloed op iemands status binnen de subcultuur van de streetwear?” Aan de hand van de theorie van Bourdieu en Thornton is er gefocust op de rol van (sub)cultureel kapitaal bij het creëren van status. Met subcultureel kapitaal wordt vooral het hebben van kennis bedoeld. Op het concept kennis zijn onder andere smaak en economisch kapitaal van invloed.

Op basis van drie stereotypen die uit de data naar voren zijn gekomen, wordt duidelijk welke onderscheidingsmechanismen van invloed zijn op het verkrijgen van status binnen de streetwear subcultuur. De drie stereotypen, purists, peripherals en hypebeasts, zijn gebaseerd op vier onderscheidingsmechanismen: moeite doen, het hebben van een achtergrondverhaal, exclusiviteit en stijlen. Door de status die deze mechanismen met zich meebrengen, maken leden van de subcultuur onderscheid tussen hun unieke stijl, de groep waar ze toe willen behoren en de groep die daar tegenover staat.

(3)

3

Inhoud

Samenvatting ... 2

1. Inleiding ... 5

2. De wereld van streetwear ... 6

2.1 De status van hiphopartiesten ... 6

2.2 Amsterdamse scene ... 7

2.3 Eigenschappen streetwear volgens respondenten ... 8

3. Theorie... 9

3.1 Status als symbolische uiting van cultureel kapitaal ... 9

3.2 Status los van klasse ... 10

3.3 Massaproductie en exclusieve productie ... 10

3.4 Conspicuous consumption: uitingen van kennis en smaak? ... 10

3.5 Subcultureel kapitaal ... 11 3.6 Purists en peripherals ... 12 4. Methode ... 14 4.1 Data verzamelen ... 14 4.2 Betrouwbaarheid en validiteit ... 15 4.3 Privacy ... 15 5. Analyse ... 16

5.1 Peripherals aan de grenzen van de subcultuur ... 16

5.2 De harde kern: purists ... 16

5.3 Een groep apart: de hypebeasts ... 17

6. Onderscheidingsmechanismen ... 20

6.1 Moeite doen ... 20

6.2 Het exclusieve van een achtergrondverhaal ... 21

6.3 Exclusiviteit als businessmodel... 22

6.4 De volgende stap: stijlen ... 22

6.5 Toonaangevers ... 23

7. Terug naar Bourdieu ... 24

7.1 Inspiratie uit de omgeving ... 24

7.2 Toch wel economisch kapitaal? ... 24

7.3 Massa fashion versus high fashion ... 25

7.4 Trickle down of up? ... 26

(4)

4

8. Discussie en reflectie ... 28

8.1 Reflectie op de theorie en empirie ... 28

8.2 Betrouwbaarheid en validiteit ... 29

9. Conclusie ... 30

(5)

5

1. Inleiding

Ik kan niet goed nee zeggen. Ook niet wanneer mijn broertje vraagt of ik even naar de Nieuwmarkt kan gaan om mijn naam en emailadres op te geven zodat hij mee kan loten voor een paar sneakers (waar hij ook nog voor moet betalen!). Even later stond ik daar, met een vriendinnetje voor support, en keek ik gefascineerd om me heen. Om me heen zag ik allemaal hippe jongeren staan, in groepjes van twee of drie. Blijkbaar konden er dus zoveel jonge mensen op een doordeweekse woensdag een uur lang wachten op de Nieuwmarkt. Niemand wist wat precies de bedoeling was, alleen dat ze naar de Nieuwmarkt moesten komen om kans te maken op een exclusief paar sneakers. Ik wist toen nog niet dat het sinds een paar jaar normaal is om een loterij te organiseren, aangezien de rijen voor de deur bij kledingwinkel Patta uit de hand liepen en door de politie verboden werden.

Opeens liepen er drie mensen onze kant op, vanuit de richting van de Zeedijk waar de winkel Patta gevestigd is. In een flits stonden alle jongeren op een kluitje om hen heen. Er ontstond een poging tot een rij en wij keken met open mond rond. Iedereen zag er goed uit. Stuk voor stuk hadden ze merkkleding aan, van Supreme, Patta, Daily Paper, Palace, Nike en ga zo maar door. Het was erg gezellig, we raakten in gesprek met de mensen om ons heen. Men vroeg waarom wij hier waren, zo duidelijk was het dat we er niet bij hoorden. Na een uurtje wachten konden we eindelijk onze naam achterlaten. Lacherig liepen we weg. We vonden dat we zeker een fles wijn hadden verdiend van mijn broertje. Uiteindelijk heeft hij dat paar sneakers helaas niet weten te bemachtigen, maar ik had wel mijn scriptieonderwerp te pakken.

Dit was niet de eerste keer dat ik kleding voor mijn broertje ging kopen. Al een paar keer ben ik naar Patta toe geracet om een shirt of broek te kopen voordat het uitverkocht raakte. Of die ene keer dat ik op Lowlands een exclusieve, alleen daar te verkrijgen trui moest kopen, maar deze zeker niet mocht dragen toen het koud werd. Hij wilde de trui misschien nog doorverkopen. Mijn broertje is namelijk een sneakerhead. Of is hij een hypebeast? In ieder geval is hij onderdeel van de subcultuur van de streetwear. Hij vindt het normaal om 50 euro voor een shirtje te betalen, heeft vaak uren, zelfs nachten, voor de deuren van verscheidene winkels gekampeerd en verkocht sneakers aan mensen over de hele wereld, van Moskou tot New York City. Met een winst van een paar honderd euro per paar.

De wereld van de streetwear subcultuur is voor mij bekend en tegelijk fascinerend, maar past totaal niet bij mij en hoe ik naar kleding kijk. Voor mijn broertje daarentegen is kleding extreem belangrijk en het fungeert voor hem als een duidelijke indicator van zijn waarden, zijn status en zijn identiteit. Dit wil ik verder gaan onderzoeken.

Dit brengt mij op mijn onderzoeksvraag: Welke factoren hebben invloed op iemands status binnen

de subcultuur van de streetwear? Daarbij verwacht ik dat de invloed van (sub)cultureel kapitaal,

kennis, op status belangrijk is.

De subcultuur van de streetwear is steeds groter aan het worden. Men ziet tegenwoordig streetwear steeds vaker als de dominante jeugdcultuur, populair onder jongeren. En wie heeft er als volwassene niet een paar (of meer) sneakers in de kast staan? Hiphop en streetwear zijn niet langer gereserveerd voor een klein groepje geïnteresseerden, ze zijn vermarkt voor de mainstream consument. Streetwear is commercieel geworden binnen grote groepen in de samenleving. Het is niet meer weg te denken uit de modewereld en onder jongeren zijn rappers en streetwearontwerpers vaak de mensen met de hoogste status. Om de nieuwe generatie wat beter te begrijpen is het de moeite waard om deze subcultuur in te duiken. Waar komt het vandaan? Waar wordt in deze groep waarde aan gehecht? En hoe past deze subcultuur in de theorie over (sub)cultureel kapitaal en consumptie?

(6)

6

2. De wereld van streetwear

“Its appeal is so mired in the genesis of subcultures like hip-hop, punk, and skateboarding, but what it did was transcend any singular label, managing to create products that spoke to a cross-section of like-minded people” (Highsnobiety, 2018, p.194).

Dit is de aantrekkingskracht van streetwear volgens het boek The Complete Highsnobiety Guide to Street Fashion and Culture, uitgebracht door mediaplatform Highsnobiety en uitgever Gestalten. De subcultuur van de streetwear is geboren uit de hiphop en skate subculturen. Deze subculturen zijn allebei opgekomen in de Verenigde Staten in de jaren 70. Skatekleding werd vooral groot in Los Angeles, terwijl in New York hiphop populair werd. Beide stijlen begonnen met sneakers en groeiden met de tijd uit tot gedistingeerde kledingstijlen. Hiphop groeide als alomvattende creatieve stijl en introduceerde daarmee een andere manier van kleding aan de gevestigde modewereld. Streetwear als kledingstijl is gevormd uit de hiphopkledingstijl en de skatekledingstijl waarbij de hiphopinvloeden in de loop van de tijd overheersend zijn gaan worden. De nadruk in dit onderzoek ligt dan ook op hiphop, aangezien deze stroming de grootste invloed heeft gehad op de huidige streetwear subcultuur. De hiphop en skatestijlen zijn door de jaren heen redelijk in elkaar opgegaan in de streetwear kledingstijl, alhoewel hiphop een relatief grotere invloed heeft. Losse broeken en shirts, kleurrijke en grote sneakers en gekke accessoires zijn kenmerkend voor deze stijl. Bij spontane block parties droegen breakdancers al sinds de jaren 70 Puma en Adidas sneakers (Highsnobiety, 2018, p.12). Accessoires zoals ringen en kettingen lieten iemands economisch kapitaal en de daaraan gekoppelde status zien. Hiphop is dan ook een subcultuur die weinig lijkt op eerdere subculturen zoals bijvoorbeeld punk. De hiphop subcultuur gedijt goed op consumptie en kapitalisme, en heeft geen problemen met dure kleding. Merkkleding van Louis Vuitton, Gucci, Polo Ralph Lauren en Tommy Hilfiger werden vaak nagemaakt aangezien de prijs voor deze kleding voor veel fans onbetaalbaar waren (Highsnobiety, 2018, p.14). Daarnaast hadden sportmerken zoals Nike of Adidas een grote invloed op het standaard hiphop-uniform.

Hiphop is een creatieve stijl die voort is gekomen uit de armoede van (zwarte) achterstandswijken. Het wordt gekenmerkt door creatieve manieren om van niets iets te maken, de moeilijkheden die beginnende rappers en ontwerpers hebben doorstaan en respect hebben voor het achtergrondverhaal. Zwarte cultuur speelt nu nog steeds een grote rol in deze kledingstijl, vooral in de Verenigde Staten. Deze subcultuur begon klein bij feestjes op straathoeken, maar kan nu worden gezien als de populaire jeugdcultuur. Hiphop en rapmuziek zijn niet weg te denken uit top40-lijsten, iedereen heeft wel een paar sneakers in zijn of haar bezit en rappers zitten vooraan bij fashion shows. Hiphop bestaat niet alleen uit leuke muziek en baggy broeken, het zorgt voor een diversiteit aan kleur en achtergrond, niet alleen in de modewereld en muziekwereld, maar ook in de alledaagse realiteit.

2.1 De status van hiphopartiesten

Vanaf de jaren 80 kregen rappers grote invloed op de streetwearstijl, naarmate zij meer gingen verdienen aan hun muziek en een groter publiek bereikten. Rappers begonnen in de jaren 90 ook met het oprichten van hun eigen kledinglijnen en streetwear begon steeds meer mainstream te worden (Highsnobiety, 2018, p.14). Artiesten als Pharrell Williams en Kanye West werden en zijn nog steeds toonaangevers met enorm veel invloed.

Artiesten uit de zwarte gemeenschap begonnen zich ook meer uit te spreken. Over bijvoorbeeld racisme in de politiek, maar ook over de te witte jury bij de uitreiking van de Oscars in de VS. In Nederland spreken veel rappers zich uit over zaken zoals de Zwarte Piet-discussie. Hierbij bereiken ze een publiek dat niet is weggelegd voor veel activisten. De status van hiphopartiesten is niet meer in twijfel te trekken. Daarmee is er ook meer ruimte gekomen voor een bewustzijn over de

(7)

7 ontstaansgeschiedenis van hiphop en streetwear, die voor veel mensen gekenmerkt wordt door armoede en ongelijkheid. Respect voor het achtergrondverhaal wordt belangrijk geacht. De streetwearstijl komt ergens vandaan en eerbied voor deze achtergrond wordt op hoge waarde geschat. Het is en blijft voor velen belangrijk om zich uit te spreken en om respect te hebben voor elkaars geschiedenis.

Door de opkomst van het internet en social media konden de streetwearstijl en de merken die zich hiermee associeerden het afgelopen decennium nog verder groeien. “You didn’t need a plane ticket to discover the hottest stores and brands; you just needed an internet connection” (Highsnobiety & Gestalten, 2018, p.198). Naast fora waar ‘sneakerheads’ en fanaten met elkaar de nieuwste sneakers bespraken, opende Supreme, een van de bekendste skatekledingmerken, in 2005 (!) haar eerste webshop. Dankzij het internet was het voor iedereen wereldwijd mogelijk om zich deze stijl toe te eigenen.

In 2017 is Supreme een samenwerking aangegaan met Louis Vuitton, die vervolgens in 2018 Virgil Abloh als artistic director aanstelde. Dit was bijzonder omdat Abloh begon als streetwearontwerper en zich heeft opgewerkt tot eerste Afro-Amerikaanse artistic director bij Louis Vuitton (Highsnobiety, 2018, p.22). Voor veel mensen zijn deze gebeurtenissen mijlpalen geweest voor de ontwikkeling van streetwear als erkende modestijl en laten deze mijlpalen zien hoe groot de afdruk is geworden die streetwear achterlaat op de modewereld.

2.2 Amsterdamse scene

“Out of love and necessity, rather than profit and novelty” (Patta website, 2019). Onder anderen waren de eigenaren van de winkel Patta een van de grondleggers van de streetwear in Nederland. Op zoek naar manieren om kleding te krijgen die zij leuk vonden, reisden ze af naar de Verenigde Staten en kwamen ze terug met tientallen sneakers. Deze sneakers verkochten ze door aan geïnteresseerden en zo begonnen ze in 2004 een eigen winkel op de Zeedijk. Sinds 2011 verkopen ze ook kleding van hun eigen merk in hun winkels in Amsterdam en Londen en via tientallen retailers over de hele wereld (Patta website, 2019). Patta is nu een van de populairste streetwearmerken wereldwijd, met een erg hoge status. Deze status verkrijgen en behouden ze door een combinatie van exclusieve oplagen en door verschillende samenwerkingsverbanden met andere merken, artiesten en kunstenaars aan te gaan. Veel oprichters van andere Nederlandse streetwearmerken, zoals The New Originals, Daily Paper en Freshcotton zijn begonnen bij Patta. Zoals een van de respondenten, Dora, het verwoordde: “echt de godfather in Nederland”. De grondleggers van Patta worden in de Nederlandse streetwearscene gezien als vaderfiguren, die uit liefde voor de subcultuur de winkel op de Zeedijk begonnen. “Zij zijn echt diegenen die de hele cultuur hierheen hebben gebracht”, aldus respondent Mechteld. Ze vertelt verder: “Het leuke is ook dat die winkel op zich niet eens zo groot is of veel voorstelt maar het is puur de hele cultuur die Patta eromheen heeft gebouwd wat ontzettend mooi en interessant is en dat heeft gewoon heel veel gedaan voor de Nederlandse sneakercultuur”.

(8)

8 Bron: www.Patta.nl, 2019. Foto van de werknemers bij Patta.

2.3 Eigenschappen streetwear volgens respondenten

De streetwear subcultuur wordt gekenmerkt door zowel eigenschappen uit de hiphopcultuur als karakteristieken van een typische subcultuur. Streetwear probeert zich, net zoals andere subculturen, toch af te zetten tegen de dominante oudercultuur. “Er zijn geen regels”, volgens respondent Eric. Jelle benoemt dit ook: “Ik denk toch een beetje tegen de samenleving aan schoppen ofzo dus een beetje van wij doen lekker ons eigen ding […] gewoon meer van ‘we are the cool kids and don’t fuck with us’”. De underdog die buiten de gebaande paden denkt en beweegt, wordt gevierd. Respondenten hebben het ook over de band die tussen mensen bestaat die dezelfde stijl dragen. Ze noemen voorbeelden van momenten waarbij ze eerder met iemand gingen praten of een compliment gaven aan iemand die een bepaald paar sneakers en een hoodie aanhad.

Vanuit de hiphop komen eigenschappen zoals stoer doen, mannelijk zijn en de machocultuur. De streetwear subcultuur blijft een plek waar veel merken worden opgericht en geleid door mannen. Mannen worden als toonaangevers gezien en veel kledingstukken worden alleen voor mannen gemaakt. Bepaalde sneakers waren bijvoorbeeld eerst alleen te verkrijgen in mannenmaten, zoals sneakers van Nike Air Jordan. Vanwege het mannelijke imago zijn stoer gedrag en uitstraling belangrijke aspecten binnen streetwear, net zoals binnen hiphop. “De streetwear is het beste voorbeeld van jezelf verkopen aan de buitenwereld”, aldus Jelle. Onderdeel zijn van deze subcultuur betekent ook dat je naar bepaalde feesten, concerten, festivals en andere evenementen gaat. Ook het gevoel van gemeenschap en broederschap staat hoog in het vaandel. “Community is belangrijker dan de kleding”, beweert respondent Ahmed bijvoorbeeld. En vaak wordt de cultuur rondom een merk als beslissend voor het imago van het desbetreffende merk genoemd.

(9)

9

3. Theorie

Een subcultuur is gebaseerd op “agency and action belonging to a subset or social group that is distinct from but related to the dominant culture” (Blackman, 2005). Leden van een subcultuur willen zich onderscheiden van de dominante cultuur door middel van muziek, kledingstijl en gedrag. Sommigen zijn toonaangevers, anderen volgen liever. Binnen een subcultuur kan er een gradatie van status ontstaan op basis van de kennis die leden hebben over hun eigen subcultuur.

Om de streetwear subcultuur in een theoretisch kader te zetten, volg ik de definitie van Sarah Thornton over club cultures (Thornton & Gelder, 2007, p.63). Club cultures zien zichzelf als “discrete social worlds” die draaien om kennis en smaak, waarbij ze onderscheid maken tussen henzelf en de dominante cultuur. Dit mechanisme zorgt daarbij ook voor onderscheid binnen club cultures. Sommige leden zijn meer in the know dan anderen en daarmee ook hipper dan andere leden (Ibid.). Club cultures zijn ook redelijk gefragmenteerd. Ze bestaan niet uit één dominant stereotype, maar kunnen beter worden omgeschreven als een rode lijn die verschillende groepen gebruiken en waar ze hun eigen draai aangeven. Het hebben van kennis en smaak noemt Thornton subcultureel kapitaal.

3.1 Status als symbolische uiting van cultureel kapitaal

Als men wil kijken naar de rol van status binnen een groep mensen op basis van gedrag en (culturele) preferenties, dan is Bourdieu’s ‘Distinction’ niet weg te denken. De essentie van Bourdieu’s cultureel kapitaal is dat iemands status gebaseerd is op verschillende vormen van kennis, smaken, preferenties en bezittingen (Prieur & Savage, 2001, p.568). Door onder andere cultureel kapitaal wordt sociale stratificatie in stand gehouden. Dit gebeurt door bepaalde uitsluitingsmechanismen: “Bourdieu argues that cultural preferences are securely anchored in the systems of perception, judgement and action generated by the social conditions prevailing in families, education systems and the multiple milieux of adult life” (Murdock, 2010, p.64). Volgens Bourdieu is status een symbolische uiting van cultureel kapitaal en wordt het doorgegeven via families, onderwijssystemen en andere omgevingen waarin een persoon zich bevindt (Ibid.). Status kan worden toegeschreven aan een object of gedragsvorm als het herkend en erkend wordt door anderen. Statusvorming gebeurt dus nooit op zichzelf, maar ontwikkelt zich door de ogen van de ontvanger. Tijdens interactie tussen mensen wordt status wel of juist niet toegewezen aan bepaalde symbolen die voor iemand of voor een groep belangrijk zijn.

Is dit ook zo voor de streetwear subcultuur? Zijn die externe factoren nog wel terug te leiden naar de invloed van families, schoolsystemen en andere omgevingsfactoren zoals Bourdieu beweerde aan de hand van zijn onderzoek in de jaren 60? Aan de ene kant volgen leden van de subcultuur trends en toonaangevers op de voet en is er zeker verschil in status tussen verschillende leden binnen dezelfde groep. Aan de andere kant kan je betwijfelen of familie of het onderwijs enige invloed heeft gehad op de kledingstijl van deze personen.

Bourdieu keek niet alleen naar de ontwikkeling van status binnen de hoge klasse: “In the same way that those higher up the social hierarchy will tend to distinguish themselves from those at the bottom, it also follows for Bourdieu that those at the bottom have their own values and tastes” (Trigg, 2001, p.105). Het is niet zo dat alleen de hoge klasse cultureel kapitaal gebruikt om zich te onderscheiden van de lagere klasse, dit gebeurt omgekeerd ook. Bourdieu gebruikt dit mechanisme om populaire cultuur uit te leggen. Hij beweert dat de essentie van populaire cultuur is dat “the working classes are resistant and opposed to the tastes of those higher up the social hierarchy” (Ibid., p.108). Bourdieu ziet meer een “trickle round-effect” (Ibid.). De lage klasse wil ook niet geassocieerd worden met de hoge klasse, en gebruikt populaire cultuur om dit duidelijk te maken. Dit kan ook van toepassing zijn op de streetwear subcultuur, die zich wil nog steeds wil onderscheiden van de dominante cultuur maar ondertussen ook de populaire cultuur aan het worden is.

(10)

10

3.2 Status los van klasse

Om het concept status beter te begrijpen in de context van de streetwear subcultuur is Weber’s definitie toereikender dan de definitie van status volgens Bourdieu. Weber definieert klasse en status op een andere manier dan Bourdieu, en ziet deze concepten ook los van elkaar. Status, zoals Weber het formuleert, heeft meer invloed op culturele consumptie dan klasse, die vooral bepaald wordt door economische veiligheid en kansen (Chan & Goldthorpe, 2007, p.512). Chan en Goldthorpe proberen aan de hand van Weber’s theorie over status te laten zien dat “treating class and status as different forms of stratification that exert their effects through quite distinct social processes or mechanisms.” (2007, p.513). Volgens hen wordt klasse vooral bepaald door “social relations of economic life” (Chan & Goldthorpe, 2007, p.513). Status is daarentegen “a structure of relations of perceived, and in some degree accepted, social superiority, equality, and inferiority among individuals. This does not reflect personal qualities, but rather the degree of ‘social honor’ attached to certain of their positional or perhaps purely ascribed attributes” (Chan & Goldthorpe, 2007, p.514). In deze moderne tijd van veronderstelde fundamentele gelijkheid zijn vormen van sociale structuren, zowel op basis van klasse als op basis van status, steeds informeler geworden. “The hierarchy of status relations becomes less one of well-defined status groups than one of relatively loose social networks, and its expression is more implicit and covert” (Chan & Goldthorpe, 2007, p.515). De vervaagde grenzen van bepaalde statusgroepen worden geconstrueerd door uitingen van een bepaalde levensstijl, zoals bijvoorbeeld culturele consumptie. Deze uitingen kunnen worden gezien als symbolische communicatie die een hiërarchisch onderscheid kan maken binnen een groep zonder dat dit onderscheid gebaseerd is op economische verschillen (Ibid., p.522). Economische veiligheid en kansen spelen dus een minder grote rol.

3.3 Massaproductie en exclusieve productie

Bourdieu beweert dat het veld van culturele productie verdeeld is tussen “large-scale production” en “restricted production” (Rocamora, 2002, p.345). Het laatste wordt grotendeels beïnvloed door het idee van “art for art’s sake”. Massaproductie wordt vooral gemaakt voor commercieel succes bij een grote groep mensen en exclusieve kleding wordt gemaakt voor een beperkte groep waarbij het gaat om de stijl, niet het prijskaartje. Volgens Bourdieu overlappen deze twee subgroepen elkaar niet (Rocamora, 2002, p.345), maar er kan betwijfeld worden of dat ook geldt voor de streetwear subcultuur.

Massaconsumptie krijgt weinig aandacht van Bourdieu, mogelijk ook omdat massaconsumptie in Bourdieu’s hoogtijdagen nog niet op het hoogtepunt was zoals het tegenwoordig is. Bourdieu ziet ‘high fashion’ als iets voor de hoge klasse en ‘mass fashion’ als iets voor de lage klasse. Rocamora weerlegt deze tegenstelling in haar artikel en stipt aan dat in de moderne modewereld “high fashion and popular fashion are intricately related” (2002, p.346). Elitaire modehuizen stellen hun deuren open voor wie dan ook, gaan samenwerkingen aan met kledingmerken zoals H&M om een goedkopere collectie te maken en gebruiken streetwear en andere jeugdige kledingstijlen als inspiratie voor hun eigen collectie. Streetwear gebruikt op zijn beurt weer elementen van grote modehuizen, zoals het namaken van het Louis Vuitton logo en het verzamelen en doorverkopen van vintage Ralph Lauren poloshirts.

3.4 Conspicuous consumption: uitingen van kennis en smaak?

Veblen’s theorie over consumptie en de ermee corresponderende status is veelzeggend voor de manier waarop status wordt geconstrueerd binnen de streetwear subcultuur. “People spend money on artifacts of consumption in order to give an indication of their wealth to other members of society” (Trigg, 2001, p.101). Dit geldt niet alleen voor mensen die veel geld hebben, maar voor iedereen in de samenleving die het consumptiepatroon van iemand uit een hogere klasse probeert na te streven. Deze manier van consumeren stopt nooit, een product dat eerst nog status uitstraalde kan dat de

(11)

11 volgende dag niet meer doen. “People must always try to acquire new consumption goods in order to distinguish themselves from others” (Trigg, 2001, p.101).

Interessant is ook de kritiek op Veblen, voornamelijk op zijn “trickle down” theorie. Veblen beargumenteert dat de lagere klassen hogere klassen na doen, waardoor statussymbolen die eerst alleen zichtbaar waren bij de hogere klassen, langzaamaan ook door lagere klassen worden toegeëigend als statussymbool. Critici, zoals Campbell en T.J. Jackson Lears, beargumenteren juist dat dit ook omgekeerd gebeurt (Trigg, 2001, p.103). Statussymbolen uit lagere klassen worden overgenomen door mensen uit hogere klassen. Sinds de twintigste eeuw zijn tegenstanders van Veblen ook steeds kritischer geworden over het klasse-onderdeel binnen Veblen’s theorie. Klasse speelt, volgens Trigg, in deze moderne tijd nauwelijks meer een rol, en consumptiegoederen zouden dan ook geen verschil in status en klasse meer aangeven (Trigg, 2001). De focus ligt in deze tijd meer op levensstijl en de keuzes daaromtrent. “Lifestyle grew in importance as an indicator of social group membership, and these group identities, freed from the old restrictions imposed by social class and fixed status groups, were secured by adopting appropriate patterns of consumption” (Trigg, 2001, p.103).

3.5 Subcultureel kapitaal

Sarah Thornton brengt Bourdieu’s concept van cultureel kapitaal van de jaren 60 naar de toekomst door middel van de introductie van subcultureel kapitaal. Thornton’s kritiek op Bourdieu is dat hij populaire distincties, zoals het verschil tussen sneakers van populaire merken zoals Vans of Jordans, niet zag als uitingen van cultureel kapitaal (Gelder & Thornton, 1997). Deze populaire distincties waren in de jaren 60 nog niet of nauwelijks te zien. Dit maakt zijn theorie niet tijdloos, zeker niet in een tijd waar technologische veranderingen en globalisering ervoor zorgt dat (sub)culturen steeds sneller veranderen en verspreiden. Thornton zorgt met het concept subcultureel kapitaal dat cultureel kapitaal beter meegaat in deze tijd van massa (culturele) consumptie en het bestaan van subculturen met subtielere grenzen. Subcultureel kapitaal laat de notie van invloeden van familie, schoolsystemen en omgeving los en kijkt meer naar de ‘agency’ van een persoon (Gelder & Thornton, 1997). Met agency onder leden van een subcultuur bedoelt Thornton de bewuste keuzes omtrent gedrag en kleding die leden maken om bij de juiste groep te horen (Ibid.). Bourdieu, en Veblen, gaat ervanuit dat cultureel kapitaal relatief onbewust wordt doorgegeven en geuit. Thornton beweert dat leden van een subcultuur bewust de kennis- en smaakpreferenties binnen hun eigen subcultuur bepalen en veranderen, door middel van interactie tussen elkaar. “Subcultural ideologies are a means by which youth imagine their own and other social groups, assert their distinctive character and affirm that they are not anonymous members of an undifferentiated mass” (Gelder & Thornton, 1997, p.202). Subcultureel kapitaal staat losser van economisch kapitaal dan cultureel kapitaal, omdat het in tegenstelling tot cultureel kapitaal moeilijker in te wisselen is voor economisch kapitaal. Het is daarnaast ook minder verbonden aan klasse; “In fact, class is willfully obfuscated by subcultural distinctions” (Ibid., p.203). Klasse is bijna opzettelijk geen invloedrijke factor op status binnen een subcultuur, aangezien subcultureel kapitaal ook staat voor rebellie tegen de dominante, ouderlijke klasse die het klassenonderscheid nog wel belangrijk vinden. “The assertion of subcultural distinction relies, in part, on a fantasy of classlessness” (Ibid., p.204).

In haar artikel “The social logic of subcultural capital” (Gelder & Thornton, 1997) laat Thornton door middel van haar onderzoek naar clubculturen zien hoe subcultureel kapitaal een belangrijke rol speelt binnen een subcultuur. Subcultureel kapitaal is een vorm van kennis, die zich manifesteert in bepaald gedrag dat leden van een subcultuur aan de buitenwereld en aan elkaar vertonen; “subcultural capital is embodied in the form of being ‘in the know’” (Ibid., p.203). Dit doen ze om duidelijk te maken waar ze bij horen en om onderscheid te maken tussen henzelf en de mensen buiten de subcultuur.

(12)

12 Subcultureel kapitaal kan worden gedragen en belichaamd (Ibid.). Door middel van consumptiepatronen, zoals het kopen van kleding, laten leden van een subcultuur zien welke kennis ze hebben en welke plek het hen geeft binnen de subcultuur zelf. Subcultureel kapitaal is iets wat iemand moet bemachtigen, en wordt daarom ook waardevol gevonden onder de leden van de subcultuur.

Subcultureel kapitaal draagt bij aan de status van de drager door de ogen van de aanschouwer. Het kan materieel zijn, maar ook onderdeel van het gedrag van iemand zijn. Door bepaalde woorden te gebruiken of bepaalde dansbewegingen te laten zien, laat je merken dat je weet hoe het hoort binnen de subcultuur. Bij subcultureel kapitaal draait het om ‘hip’ of ‘cool’ zijn. Het is belangrijk om “in the know” te zijn (Gelder & Thornton, 1997, p.200). Kennis en ‘hipness’ worden gekoppeld aan status (Ibid.). Dit gebeurt ook binnen de streetwear subcultuur. Iemand die een jas draagt uit een exclusieve collaboration, bijvoorbeeld van het merk Patta die samen met de Amsterdamse kunstenaar Piet Parra kleding heeft uitgebracht, laat zien dat hij of zij dit merk en deze kunstenaar kent, een schaars goed heeft weten te bemachtigen en niet bang is om iets creatiefs en origineels te dragen.

Een belangrijk verschil tussen subcultureel kapitaal en cultureel kapitaal is de rol van media. “The media are a primary factor governing the circulation of the former [subcultureel kapitaal]” (Gelder & Thornton, 1997, p.203). Media is niet een vorm van consumptie waaraan status kan worden ontleend, het is een netwerk dat cruciaal is voor het definiëren en distribueren van (culturele) kennis (Ibid.). Zonder media, en voor de streetwear subcultuur is dat bijna uitsluitend het internet, was deze subcultuur niet wat het nu is. “In other words, the difference between being in or out of fashion, high or low in subcultural capital, correlates in complex ways with degrees of media coverage, creation and exposure” (Ibid., p.203). Media is niet meer alleen een middel om een doel te bereiken, het is het doel geworden. X-aantal volgers op Instagram betekent vaak meer dan wat je precies op Instagram plaatst. Daarbij is het ook een manier van geld verdienen geworden. Actief zijn op Instagram en andere sociale media is voor veel zogenaamde social influencers een manier om geld te verdienen.

3.6 Purists en peripherals

Om verschillen in status binnen de streetwear subcultuur te concretiseren, wordt er gekeken naar het onderzoek van Todd Dedman naar verschillen in status binnen een subcultuur. Hij maakt in zijn onderzoek naar de grime subcultuur in het Verenigd Koninkrijk onderscheid tussen verschillende gradaties van status tussen leden van deze subcultuur (2011). Grime is een vorm van hiphop die ontstaan is in de achterstandswijken van Londen en andere grote Engelse steden. Hiphop is meer dan alleen (rap)muziek en bestaat ook uit creatieve uitingen zoals dansen, DJ’en, graffiti spuiten en bepaalde kleding dragen. Aangezien grime muziek en streetwear figuurlijke broertjes van elkaar zijn, is dit onderzoek erg relevant voor mijn onderzoek naar de streetwear subcultuur.

Dedman maakt onderscheid tussen de status van peripherals (passief) en purists (actief). Hij doet dit op basis van de kennis en agency die deze groepen hebben over hun eigen subcultuur (Dedman, 2011). Agency is belangrijk in deze subcultuur, omdat er veel waarde wordt gehecht aan ‘je eigen persoon zijn’ en laten zien dat jij zelf jouw stijl en daarmee identiteit construeert (Dedman, 2011, p.511). Het onderscheid dat Dedman maakt is niet zwart-wit, het zijn geen twee uitersten. Een purist hoeft niet aan alle karakteristieken van het stereotype te voldoen om een purist te zijn. Hetzelfde geldt voor een peripheral. Het onderscheid zit in subtiele verschillen van status. Het gemaakte onderscheid zegt meer over de personen zelf die het onderscheid maken: “nothing classifies somebody more than the way he or she classifies” (Gelder & Thornton, 1997, p.205).

Purists spelen een grotere rol in de vorming van de subcultuur en de creatie van nieuwe symbolen, zoals muziek en kleding (Dedman, 2011, p.517). Zij zien zichzelf als tegenovergesteld van het massale,

(13)

13 passieve publiek en doen er alles aan om niet geassocieerd te worden met deze groep. Peripherals zijn leden die van een afstand deelnemen aan de subcultuur, gecentreerd rondom een “mainstream mediated consumption of the form” (Dedman, 2011, p.513).

(14)

14

4. Methode

Door middel van gatekeepers ben ik in contact gekomen met verschillende leden van de streetwear subcultuur. Deze gatekeepers waren mensen in mijn netwerk die ik vooral via Facebook heb kunnen bereiken. Nadat ik een post op Facebook had geplaatst met de vraag of iemand mensen kent in de streetwear subcultuur, werd dit bericht overspoeld met tags, waarbij mensen andere vrienden op het bericht wezen. Dit gebeurde soms serieus, soms lacherig. Het liet mij zien dat men in het algemeen niet negatief naar deze subcultuur kijkt en dat er geen taboe heerst rondom dit onderwerp. Veel respondenten die ik daarna een berichtje had gestuurd, vonden het leuk dat ik interesse toonde in dit onderwerp en in henzelf. Ik heb ook gekeken naar hoe zij zich presenteerden op social media, om zo respondenten met verschillende niveaus van betrokkenheid binnen de streetwear subcultuur te vinden. Hierdoor kreeg ik met respondenten te maken die meerdere kanten van het verhaal goed konden belichten en kon ik beter zien welke factoren invloed hadden op iemands status en affiniteit met de streetwear subcultuur.

Ik heb in totaal elf interviews afgelegd met 7 mannen en 4 vrouwen. Alle respondenten waren tussen de 18 en 26 jaar, waarvan 10 van de 11 in Amsterdam woonden en 1 respondent in Rotterdam. De interviews waren semigestructureerd opgesteld, wat betekent dat ik van tevoren een vragenlijst had opgesteld en deze tijdens het interview redelijk vrij hanteerde. Er is gevraagd naar de algemene achtergrond van de respondent en naar zijn of haar kijk op, kennis van, en betrokkenheid bij de streetwear subcultuur. Daarbij is ook gevraagd naar statussymbolen, toonaangevers binnen de subcultuur en eigen consumptiepatronen. Soms kwamen we op een onderwerp dat pas later in mijn vragenlijst zou worden behandeld maar daar gingen we op dat moment wel mee door. Ik vond het belangrijk om niet rigide aan de vragenlijst vast te houden, en de respondenten mij te laten leiden tijdens het interview. Dit deed ik vooral om de respondenten meer op hun gemak te laten voelen en een gevoel van controle te geven. Als er dan een vraag was overgeslagen, stelde ik deze aan het einde.

4.1 Data verzamelen

Mijn onderzoek begon met de onderzoeksvraag: ‘Welke factoren hebben invloed op iemands status binnen de subcultuur van de streetwear?’, waarbij ik ervan uit ging dat hoe meer subcultureel kapitaal iemand had, hoe meer status die persoon zou hebben. Binnen het concept van (sub)cultureel kapitaal focuste ik me vooral op kennis.

Het interview begon bij elke respondent met de vraag of hij of zij zich kon voorstellen. Daarbij vroeg ik expres waar ze vandaan kwamen en wat voor werk ze deden. Ik wilde bewust niet een rijtje van vragen stellen over afkomst, leeftijd, inkomen en opleiding, maar liet het aan de respondent open hoe ze deze vraag wilden beantwoordden. Wel heb ik altijd doorgevraagd naar leeftijd. Sommige respondenten begonnen zelf over hun afkomst, anderen niet. Dit gaf een indicatie hoe respondenten keken naar hun achtergrond en of ze het belangrijk genoeg vonden om dat aan mij te vertellen of niet. Vervolgens ben ik ingegaan op hun kledingstijl. Daarbij heb ik gevraagd naar de redenen waarom ze zijn gaan dragen wat ze dragen en wat ze met hun kledingstijl willen uitstralen.

In het tweede deel van het interview heb ik geprobeerd om de respondenten als informanten over de subcultuur te gebruiken. Mijn interesse lag meer bij de subcultuur zelf dan bij de respondenten. Ik heb gevraagd naar hun perceptie van de streetwear subcultuur, wie binnen deze subcultuur toonaangevers zijn en waarom. Daarnaast heb ik hun een aantal tegenstellingen voorgelegd en daarbij gevraagd welk van de twee zij het belangrijkst achtten binnen de subcultuur. Een voorbeeld hiervan is de tegenstelling: ‘het collectief versus het individu’. Vervolgens heb ik de respondenten gevraagd naar bepaalde uitsluitingsmechanismen. Specifiek ben ik ingegaan op de rol van kennis, maar ik heb ook gevraagd naar uitsluitingsmechanismen op basis van racisme of seksisme.

(15)

15

4.2 Betrouwbaarheid en validiteit

Bij kwalitatief onderzoek zijn concepten zoals betrouwbaarheid en validiteit moeilijker hard te maken dan bij kwantitatief onderzoek. Toch blijven het belangrijke graadmeters voor een gedegen onderzoek. Om externe betrouwbaarheid te waarborgen (Bryman, 2012), is er geprobeerd zo helder mogelijk uit te leggen hoe de onderzoeker te werk is gegaan. Daardoor zou een andere onderzoeker dit onderzoek opnieuw kunnen uitvoeren en mogelijk ongeveer dezelfde resultaten krijgen. Interne betrouwbaarheid is in dit onderzoek weinig van toepassing, aangezien het onderzoek door één persoon is uitgevoerd en dus niet door iemand anders gecontroleerd kan worden. Daarbij is wel geprobeerd zo transparant mogelijk bepaalde keuzes uit te leggen (Bryman, 2012, p.390), zodat de lezer de onderzoeker achteraf kan controleren.

Externe validiteit is de mate waarin het onderzoek generaliseerbaar is naar de hele onderzoeksgroep. De resultaten van dit onderzoek kunnen goed gelden voor de overige leden van de streetwear subcultuur. Interne validiteit is de mate waarin er een duidelijk verband is tussen de observaties en de theoretische concepten en verbanden die de onderzoeker daaruit trekt (Bryman, 2012, p.390). Aangezien de interviews vaak diep op de gegeven informatie ingingen, kunnen er verbanden worden getrokken tussen de data en bepaalde theoretische concepten. Om de interne validiteit sterker te maken, moet er langer en intensiever onderzoek plaatsvinden dan het geval is geweest met dit onderzoek.

4.3 Privacy

Om de privacy van de respondenten te bewaren en te voldoen aan de opgestelde regels rondom privacy bij wetenschappelijk onderzoek is het volgende gedaan: allereerst zijn alle namen van de respondenten gefingeerd. Ook is er gekeken naar de traceerbaarheid van respondenten. Informatie die zou kunnen leiden tot traceerbaarheid is niet opgenomen in dit onderzoek. Daarbij zijn alle interviews opgenomen op een telefoon en, nadat het interview getranscribeerd was, verwijderd. Wanneer er tijdens een interview gevraagd werd naar antwoorden van andere respondenten, zijn er geen namen of andere traceerbare feiten genoemd. Respondenten kregen vooraf de vraag of ze het goed vonden dat ik een foto van hun outfit nam, dit konden ze weigeren of accepteren zonder gevolgen. De respondenten waarvan de foto is gebruikt in deze scriptie hebben allemaal mondeling en schriftelijk toestemming hiervoor gegeven.

(16)

16

5. Analyse

Aan de hand van de data wordt er in dit hoofdstuk geprobeerd antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: “Welke factoren hebben invloed op iemands status binnen de subcultuur van de streetwear?”. Ten eerste wordt er gekeken naar de verschillende niveaus van status binnen deze groep aan de hand van het onderzoek van Todd Dedman. Daarna wordt er ingegaan op de verschillende onderscheidingsmechanismen die een verschil in status kunnen aangeven. Vervolgens worden de theorieën van Bourdieu, Veblen en Thornton toegepast op de data en wordt er gekeken of de theorie van toepassing is op deze specifieke subcultuur.

Uit de data is duidelijk naar voren gekomen dat de groepen die worden onderscheiden door Dedman in zijn eigen onderzoek, ook van toepassing zijn op de streetwear subcultuur. Daarbij is er nog een derde categorie uit de data gekomen die in hoofdstuk 5.3 wordt beschreven.

5.1 Peripherals aan de grenzen van de subcultuur

Peripherals zijn leden van een subcultuur die zich aan de randen van de desbetreffende subcultuur bevinden. Ze zijn minder actief dan purists en houden zich minder bezig met onderwerpen die worden gezien als belangrijk binnen de subcultuur. Of peripherals zichzelf ook passief vinden, is een interessante vraag. Volgens Dedman zijn ook de relatief passieve consumenten binnen deze subcultuur geëngageerd in deze stijl en ontlenen ze hun identiteit eraan (Dedman, 2011, p.512). De respondenten in zijn onderzoek waren open over het feit dat zij zich aan de randen van de subcultuur bevonden, net als de peripherals die ik had gesproken. Lars vindt bijvoorbeeld dat hij meer bij de subcultuur ‘student’ behoort, “ik ben niet zo’n freak laat maar zeggen dat ik sneakerontwerpers op zoek of kledingontwerpers opzoek [op social media]”.

De identiteit van peripherals wordt vooral gevormd door het plaatje dat wordt uitgestraald door de meer “mainstream, corporate aspects of the culture” (Dedman, 2011, p.512). Dus, ook al zien peripherals zichzelf misschien niet als volledig onderdeel van de streetwear subcultuur, ze ontlenen wel delen van hun identiteit aan de gehypete en commerciële vorm van de subcultuur. Om te verantwoorden waarom ze zichzelf geen onderdeel van de harde kern vinden, zeggen respondenten vaak dat ze geen zin hebben om er zoveel moeite in te steken. Hiermee geven ze aan dat zij vinden dat ze hierin een logische keuze hebben gemaakt, en dat het niet ligt aan andere externe omstandigheden waar zij geen, of minder, controle over hebben.

5.2 De harde kern: purists

Voor purists is het onderscheid tussen hen en de groep die weliswaar streetwear draagt maar op een mainstream manier, het belangrijkst. Respondent Ahmed beaamde dit: “Ik denk dat de grootste waarde bij iemand die er mee bezig is, is dat hij iets heeft wat iemand anders niet heeft. Ik denk dat daar de meeste waarde uit wordt gehaald, dus dan ben je echt bezig met jezelf afscheiden van de community en niet de mainstream want je bent al anders dan de mainstream”. Het is een lastige balans tussen laten zien wat jouw eigen stijl is maar wel in een herkenbaar kader, zodat anderen weten dat je er nog steeds bij hoort: “Je wilt er enerzijds bij horen maar je wilt ook onderscheiden ja…”, volgens Mechteld.

Respondenten vonden dat mensen die bij de streetwear subcultuur hoorden, als het ware een stempel achterlieten binnen die groep. “Het is niet alsof ik een legacy heb ofzo

(17)

17 daarin dus ik vind niet dat ik mezelf part of the culture moeten noemen”, vindt Vic. Ahmed beaamt dit: “omdat ik er zo actief in bezig ben omdat ik ehm ook in gang zet met mijn kleding, ik doe er gewoon volledig aan mee”.

Het verkrijgen van exclusieve kleding en sneakers is een belangrijke motor die de purists drijft. Deze kledingstukken zijn van hoge waarde voor henzelf en de community om hen heen en zijn daardoor een middel van erkenning en herkenning van een corresponderend statusniveau. Exclusieve kleding betekent niet automatisch dat het heel duur moet zijn, het gaat om de moeite die iemand ervoor heeft gedaan om het te bemachtigen. Er wordt juist op neer gekeken naar kledingstukken die heel duur zijn, en zeker op de mensen die met dure kledingstukken pronken. Het achtergrondverhaal van het kledingstuk, dus de manier waarop je het hebt verkregen, geldt hier als graadmeter voor de waarde van het specifieke kledingstuk.

5.3 Een groep apart: de hypebeasts

Naast het onderscheid tussen peripherals en purists, kwam er uit de data nog een categorie op: hypebeasts. Deze naam heeft een negatieve lading en wordt vaak gebruikt op een minachtende toon door purists. Deze term is een term die al langer gangbaar is binnen deze subcultuur. Bij het inlezen over de streetwear subcultuur en bij het afleggen van de interviews kwam deze term ook vaak naar boven.

Hypebeasts hebben veel merkkleding én veel kennis over merken, net zoals de purists. Hypebeasts hebben vaak veel geld en laten dat graag zien. Zoals Ahmed het verwoordt: “Er wordt ook wel met afgunst gekeken naar mensen, van die kindjes van 12, 13 jaar, die de creditcard van hun ouders krijgen en gewoon dom gaan spenden ja […] je ziet bij hun altijd dat hypebeast ding van oke we kopen alles en dan doe ik alles tegelijk aan maakt niet uit of het fit [ander woord voor cool] is, daar houd ik niet van”. Maarten beaamt dit: “veel meer mensen hechten er gewoon zo veel waarde aan die hype en dat begrijp ik persoonlijk gewoon niet”.

Het zijn mensen die bijvoorbeeld alles van één merk tegelijk dragen zonder te weten wat het achtergrondverhaal achter bepaalde kledingstukken is. Maar in tegenstelling tot de purists missen hypebeasts, volgens purists, stijl. Respondenten noemen het stijlen van een outfit, waarbij je niet eens alleen maar merken hoeft te dragen maar het vooral goed en “fris” kan combineren, een van de belangrijkste onderscheidende factoren tussen purists aan de ene kant en peripherals en hypebeasts aan de andere kant. Allard geeft dit voorbeeld: “je kan het wel fout doen… meer van als je Adidas sokken met Nike sneakers draagt, dat kan niet. Zo herken je zo iemand [over hypebeasts] als ie zo’n broek van Adidas met die strepen heeft en Nike sneakers daaronder…dan zie ik gelijk al van oh hij snapt het echt niet…”. Deze uitspraak wilde ik checken bij mijn broertje, die zichzelf ook als een purist zou classificeren. Hij antwoordde met “je gaat toch ook niet Ajax en Feyenoord tegelijkertijd dragen?!”. Bepaalde merken die tegenover elkaar staan, zoals Nike en Adidas of Louis Vuitton en Dior, draag je niet samen in één outfit. Wie deze ongeschreven regel niet kent, is een hypebeast volgens Allard, en heeft duidelijk geen notie van stijl. Het draait voor diegene om “merken, merken, merken”, zoals Sophie het ook verwoordt.

Het gaat ook om gedrag en kennis. Janna vertelt bijvoorbeeld: “Ja zeker het gaat ook een beetje om de zelfverzekerdheid die ze uitstralen want dat hebben ze vaak niet want ze weten zelf ook wel een beetje dat ze er niet bijhoren en ze proberen heel hard en […] als je te hard probeert dan gaat het niet lukken want dat straal je uit…”. Mechteld vertelt verder: “je kan nu bijna soort van stijl kopen als het ware en dat is gewoon het kwade eraan […] vroeger droeg je het alleen omdat je echt wist en omdat je ook al uit die subcultuur kwam en er een authentieke affiniteit mee had. Nu is het puur van oh streetwear is cool, ik ga het gewoon kopen en dan ben ik het… maar ben je het dan ook echt?”

(18)

18 De opkomst van hypebeasts heeft gevolgen voor de streetwear cultuur: “het verneukt de cultuur”, volgens Ahmed. Naarmate hypebeasts en peripherals meer oprukken in het land van streetwear, verplaatsen de purists zich richting andere trends, toonaangevers en bezigheden. Het dragen van kleding gemaakt door kleine obscure labels (liefst opgericht door een vriend van je) en je laten beïnvloeden door andere stijlen zoals vintage, punk of minimalisme, zorgt nu nog voor genoeg onderscheid.

(19)

19 Purist: deze outfit wordt gekenmerkt door de trui,

waar maar een beperkte oplage van is. Ook de schoenen zijn belangrijk, die zijn namelijk gehaald in New York City. De outfit vertelt dus een verhaal, over waar de drager is geweest en de kennis die hij heeft.

Peripheral: deze outfit is volgens de drager niet bijzonder. Het zijn simpele versies van collecties van merken zoals Daily Paper of Vans. Er is niks exclusief aan. Het laat dus ook geen kennis en achtergrondverhaal zien, want dit is zonder enige moeite gehaald in een winkel op de Kalverstraat.

Hypebeast: deze outfit wordt gekenmerkt door kledingstukken die groot zijn geworden door een hype. Ze hebben niet per se een achtergrondverhaal, maar zullen niet worden gedragen door een peripheral.

(20)

20

6. Onderscheidingsmechanismen

Om het verschil in niveaus van status aan te geven, wordt er gebruikgemaakt van verscheidene onderscheidingsmechanismen. Deze mechanismen staan niet vast en veranderen mettertijd. Ook kan de kijk op de impact van een bepaald onderscheidingsmechanisme anders zijn, afhankelijk van wie je spreekt. In dit hoofdstuk worden vier onderscheidingsmechanismen behandeld, die uit de data zijn geabstraheerd; moeite doen, een achtergrondverhaal hebben, exclusiviteit en stijlen. Daarna wordt er gekeken naar de verschillende toonaangevers die respondenten noemden.

Onderscheiden van peripherals doen purists door moeite te doen, “their own localised cultural practices” (Dedman, 2011, p.512) vorm te geven, zo exclusief mogelijke kleding met een achtergrondverhaal te bemachtigen en hun outfit goed te stijlen. Moeite doen is een veelzijdig begrip maar gaat er in de essentie om dat je tijd en energie ergens instopt om bijvoorbeeld een bepaald kledingstuk te bemachtigen. Hierbij kan gedacht worden aan het concept ‘campen’, dat in de onderstaande paragraaf verduidelijkt wordt. Bij “localised cultural practices” kan gedacht worden aan het organiseren van en participeren in feestjes, festivals, maar ook het gaan naar release borrels en feestjes, waar de nieuwste kleding van een merk of ontwerper voor het eerst wordt gepresenteerd aan het publiek.

Kleding wordt al snel exclusief als het veel moeite kostte om eraan te komen. Het kan ook een sterk achtergrondverhaal hebben, als je bijvoorbeeld bij een bijzondere winkel was of juist als je tussen allerlei tweedehands troep een schat vindt. Dit betekent weinig als je vervolgens je outfit niet goed kan stijlen. Veel respondenten die in te delen waren als purists vonden stijlen het belangrijkst. Stijl hebben en je outfit ‘goed’ kunnen stijlen is een teken van status en laat zien dat je veel van mode en kleding weet.

6.1 Moeite doen

Een belangrijke activiteit die gezien kan worden als onderscheidingsmechanisme tussen purists en peripherals is ‘campen’. Voor de deur van een winkel kamperen onderscheidde vroeger de fanaten van de passieve afnemers. Campen is als je in de rij gaat staan voor een winkel, wachtend op het moment dat de winkel opengaat en jij je slag kan slaan. Dit werd ‘s avonds gedaan, men ging met slaapzakken of zelfs tentjes voor de deur wachten. Herkenbare taferelen gebeuren ook bij langverwachte nieuwe iPhones of andere technische gadgets. “Vroeger lag je echt voor de deur, want je had gehoord van een werknemer dat er ongeveer 30 paar schoenen waren en dan op een A4-tje zette je dan gewoon je naam”, Allard deed dit een paar jaar geleden bijna elke twee maanden. “De helft houd je en de helft verkoop je door waardoor je weer je andere schoenen van kan betalen”. Hierbij kan je schoenen van rond de 150 euro kopen en dit paar

doorverkopen voor 600 à 700 euro. Na een tijdje kregen mensen, vooral jonge jongens, door hoeveel geld je kon verdienen met campen voor een schoen om het vervolgens door te verkopen, wat ‘resellen’ genoemd wordt. Doordat steeds meer mensen dit gingen doen, werd campen een hype waar makkelijk 400 man op af kwam. Het liep zelfs zo uit de hand dat de politie de winkel Patta op de Zeedijk in Amsterdam verbood dit soort activiteiten daar nog te organiseren. Dit heeft er ook voor gezorgd dat campen nu niet meer dezelfde status heeft als vroeger. Meerdere respondenten die vroeger gingen campen gaven aan dat de lol ervan af was nu, zeker omdat Patta nu vaak een loterij organiseert. “Vroeger keek echt iedereen je heel raar aan als je voor een winkel ging zitten om te campen”, vond

(21)

21 Mechteld. “Toen het nog mocht was het zo leuk, dan ben je echt onderdeel van de cultuur” vond Allard, die tegenwoordig nooit meer in de rij gaat staan.

Het verschil tussen moeite doen en zomaar geld uitgeven is iets wat de purists van de hypebeasts onderscheidt. Veel purists vinden dan ook dat moeite doen niet meer zo gewaardeerd werd zoals vroeger, mede dankzij de opkomst van hypebeasts: “dat is ook iets wat heel veel verpest heeft want er zijn ontzettend veel mensen nu die zo graag iets willen maar er gewoon niet aan kunnen komen omdat iedereen er meteen op springt […] doordat het zo massaal is”, volgens Mechteld. Eric is hier wat reflectiever over: “Ja het heeft misschien wel een negatieve connotatie maar het is misschien ook een gedachte… het is een soort van fight bijna, die vanuit zijn eigen gedachten komt die het soort van projecteert op iemand anders”.

6.2 Het exclusieve van een achtergrondverhaal

Exclusiviteit en het hebben van een achtergrondverhaal zijn nauw met elkaar verbonden. Het achtergrondverhaal (kennis) is belangrijk voor purists, omdat het hen onderscheidt van anderen binnen de streetwear subcultuur en er een bepaalde status aan kan worden ontleend. Het achtergrondverhaal maakt kledingstukken exclusief. Eric vergelijkt het met een schilderij, “Kunst is ook… iemand kan dit zien [wijst op een schilderij aan de muur] en denken huh wattefack ik kan dat ook maken, maar voor een specifieke groep betekent het superveel en dat is ook zo met streetwear”. Hij gaat verder over het belang van het hebben van een achtergrondverhaal: “ik denk dus dat top of mind blijven, begint dus vaak met een goed verhaal zodat je dat verhaal kan blijven vertellen zodat niemand het vergeet en als je het vergeet, betekent het dat het eigenlijk niet meer relevant is”.

Het belang van een achtergrondverhaal kwam ook naar voren toen respondenten antwoordden op de vraag wat hun waardevolste kledingstuk is. Verhalen over waar het was gekocht, wie het had verkocht en hoe het was gemaakt, maakte het desbetreffende kledingstuk bijzonder voor de respondent. Nog beter is als je mensen kent die bij labels werken en je via hen aan kleding bent gekomen; daarmee laat je zien dat je én mensen kent én de merken kent, bovenop het feit dat je kledingstukken van een hoge status kan bemachtigen. Volgens Jelle “is het wel iets moois want iedereen probeert zich toch een beetje te onderscheiden met kleding […] en dan is het best tof als jij een piece [kledingstuk] hebt dat pak hem beet 200 andere mensen hebben”. Dit onderscheidt jou van anderen die geen mensen kennen, niet bepaalde kennis over drops en collaborations hebben en dus ook bepaalde kledingstukken niet kunnen bemachtigen. Allard geeft hier een voorbeeld van: een van zijn meest waardevolle kledingstukken is het shirt wat hij tijdens het interview aanheeft. Hij kocht een vintage Ralph Lauren polo, verzameld door de New Yorkse bende/rapperscollectief Lo-Lifes, over van een van de eigenaren van het merk Patta, die zijn kledingkast aan het opschonen was. “Ja, dit kocht ik van de baas van Patta over, die ging zijn kast verkopen zeg maar… en ja als je dat weet… als je hem kent dan is dat leuk maar je moet het wel willen, meer via via”.

Het prijskaartje is niet de reden voor exclusiviteit, zoals grote gevestigde merken zoals Louis Vuitton en Dior hanteren, maar de moeite die erin wordt gestopt bij het verkrijgen van het kledingstuk. De waarde van een exclusief kledingstuk is volgens Janna omdat “het moeilijker is om te krijgen eigenlijk en omdat minder mensen er mee lopen dus dat vind ik er wel vet eraan ja”. Die moeite is een combinatie van kennis, netwerk, interesse en tijd die gebruikt wordt om het doel te bereiken. Moeite doen wordt gewaardeerd, maar je moet er niet over opscheppen. Zoals Mechteld beweert: “dat is altijd al een beetje het geval geweest omdat je daarmee aangaf dat je tot een bepaalde groep behoorde ofzo en ook een groot deel van sneakerculture is ‘if you know, you know’. Dus als jij weet hoe je aan een bepaald product kan komen of als jij überhaupt weet wat het product is dan geeft dat je al een soort van street credibility. Dat is denk ik gewoon hoe dat een beetje is gaan werken met

(22)

22 exclusiviteit, als jij daar [exclusieve schoen] aan weet te komen […] dan is meteen iedereen mindblown van wow je hebt het gewoon”. Je hoeft het niet van de daken af te schreeuwen, je laat je kleding voor jou spreken.

6.3 Exclusiviteit als businessmodel

Dat exclusiviteit verkoopt, hebben grote merken nu ook doorgekregen. “Ze houden het expres gelimiteerd met een boodschap van niet iedereen draagt het weet je wel, mensen moeten er moeite voor doen”, volgens Lars. Lars vond ook dat exclusiviteit vooral belangrijk werd gevonden door mensen “aan de rand van de subcultuur, die kern die komt er wel aan hoor, die kent dan toevallig iemand die bij Patta werkt dus”. Ook Mechteld heeft het over het businessmodel van exclusiviteit: “en bedrijven naja weet je in de eerste instantie is dat een tease [over het uitbrengen van een bepaalde schoen], vervolgens brengen ze iets op de markt wat al iets makkelijker te verkrijgen is en vervolgens wordt dat steeds meer, meer, meer waardoor vervolgens iedereen er mee loopt en iedereen heeft alsnog het idee dat het exclusief is omdat het gewoon destijds het idee is wat dus is afgegeven”. Exclusiviteit is dus verkoopbaar geworden, en wordt ook gekocht door de ‘mainstream’. Peripherals hebben nog het idee dat een bepaald kledingstuk exclusief is omdat het zo aan hun verkocht is. Maar dit idee is aan heel veel mensen verkocht, waardoor het kledingstuk eigenlijk niet meer echt exclusief is en dus niet meer dezelfde status voor purists heeft.

Aan dit aspect van exclusiviteit zit ook een andere kant. Met de opkomst van hypebeasts, die zich vooral richten op exclusieve kleding en sneakers, zijn de purists langzaamaan weggedreven van exclusiviteit naar het aspect van stijlen van je outfit. “Vroeger was dat echt heel erg weet je, dan moest je echt de meest exclusieve shit hebben, je ging echt zitten voor die Palace, Supreme drop Patta idem dito. Je ging echt in de rij staan, nu is het een beetje als je het vet kan combineren” volgens Dora, die hiermee aangeeft dat het dragen van exclusieve kleding niks betekent als je outfit niet goed gestijld is.

6.4 De volgende stap: stijlen

Stijlen is voor veel purists tegenwoordig een van de belangrijkste graadmeters van status geworden. In een tijd waar iedereen elk kledingstuk kan kopen en er meer streetwear geproduceerd wordt dan ooit, zijn purists op zoek gegaan naar nieuwe onderscheidingsmanieren, zoals stijlen. Het dragen van exclusieve en moeilijk verkrijgbare kleding wordt steeds minder een karakteristiek van purists naarmate het wordt overgenomen door hypebeasts. De purists drijven af van exclusiviteit en kijken meer naar originaliteit en obscuriteit. En het belangrijkste: kan je het goed stijlen. Allard vindt dat ook: “Stijlen kunnen niet zo veel mensen dus dat is wel leuk, als mensen dat kunnen”. Volgens Ahmed: “je ziet mensen die zeg maar Supreme kopen omdat het Supreme is en je ziet mensen die zeg maar, ze doen het omdat ze het vet vinden en kunnen stijlen”. Vervolgens gaat hij door hierover: “Het is meer dan alleen een merk, bij mij is het meer de fashion en de styling dan het merk”. Hier wordt positief over gedacht, zoals Jelle dat ook doet: “Ik vind het wel leuk want het is een soort kunstvorm ook bijna, vind ik… als iemand echt, als je gewoon ziet dat diegene echt weet ik veel zijn armbandje en zijn ene clipje wat uit zijn broek hangt ofzo en alles ook zo stijlen”. Ook Allard is het hier mee eens: “je doet het wel meer voor jezelf en als je het hebt over moeite doen qua dingen bij elkaar zoeken, een outfit samenstellen ja, dat vind ik altijd wel leuk om te zien”.

Stijlen kan gelinkt worden aan jezelf zijn, je eigen stijl hebben. Janna: “ja dat vind ik wel cool… en ook als het niet mijn soort stijl is dat vind ik gewoon wel cool, dat je daar gewoon voor uitkomt”. Waarde wordt gehecht aan het feit dat iemand niet zomaar iets doet of aanheeft. Je moet laten zien dat je erover na hebt gedacht, maar paradoxaal genoeg niet op een manier dat het lijkt alsof je te hard hebt geprobeerd. De gedachte erachter, het feit dat je je eigen stijl hebt en de moeite die iemand in zijn of haar outfit stopt, zijn graadmeters om status in te schatten. Ahmed vertelt over de balans tussen jezelf zijn en geven om de mening van anderen: “ik vind het belangrijk hoe ik eruitzie en het geeft mij een

(23)

23 fijn gevoel als mensen mijn outfit waarderen ofzo maar ik doe het niet zo zeer voor hun”. Het belangrijkste voor Ahmed is “dat het je eigen stijl is en dat je er vertrouwen in hebt”. Daarbij is het gedrag dat je vertoond ook belangrijk, het maakt als het ware de outfit ‘af’. Maarten vindt dat stijl écht laat zien wie je bent: “ik denk dat ik het toch wel fijn vind om er vet uit te zien qua kleding, kijk je uiterlijk heb je niet uitgekozen maar je stijl wel, dat vind ik vet”.

6.5 Toonaangevers

Interessant genoeg noemden de meeste respondenten dezelfde toonaangevers, los van elkaar. Mensen zoals Virgil Abloh, Ray Fuego, ASAP Rocky en eigenaren van merken zoals Patta en Supreme. Over het algemeen werden rappers, artiesten, kunstenaars en mensen in de modewereld genoemd. Volgens Sophie “veranderen zij de game regelmatig”. Ook vonden veel respondenten bepaalde mensen op Instagram toonaangevend zoals ‘Gullyguyleo’, met 719 duizend volgers. De rode draad tussen al deze namen waren eigenschappen zoals grensverleggend, inspirerend en trekken zich nergens van aan. Kenmerkend voor de kledingstijl van veel van deze mannen (de genoemde toonaangevers zijn bijna allemaal mannen) zijn kledingstukken die je niet veel in het alledaagse leven ziet. Een mix van verschillende stijlen, zoals het combineren van punk-elementen met streetwear of het dragen van vrouwenkleding, wordt ook vaak aan hen toegeschreven.

Virgil Abloh is vooral belangrijk omdat mensen hem zien als de persoon die het niet te doorbreken bastion van grote modehuizen heeft doorbroken. Door het worden van artistic director bij Louis Vuitton heeft hij “daar zoveel deuren geopend voor talenten die er altijd al zijn geweest maar gewoon er nooit doorheen kwamen”, volgens Mechteld. Interessant genoeg vinden vooral purists dat het eigen merk van Abloh, Offwhite, meer iets is voor hypebeasts omdat het duur is en daarbij wel door heel veel mensen wordt gedragen (let op de oversized gele riem met zwarte letters). Maarten geeft een voorbeeld: “dan zie ik gewoon allemaal 16-jarige jongetjes in Offwhite gedressed en dan denk ik van ja… het heeft niet per se iets met stijl te maken ofzo”. Dora noemt deze tegenstelling nog stelliger: “weet je ja ik fock echt gewoon met Virgil, ik vind het echt hard weet je dat is echt een black brother on top maar Offwhite? Ik haat Offwhite, vind het echt verschrikkelijk lelijk”.

Deze zwart-gele riem wordt graag gedragen door hypebeasts en soms door peripherals.

(24)

24

7. Terug naar Bourdieu

In tegenstelling tot Bourdieu’s bewering dat de familie, het onderwijssysteem en andere omgevingen van een individu van invloed zijn op zijn of haar cultureel kapitaal, geldt dat in de streetwear subcultuur minder of vrijwel niet. Misschien heeft het juist een averechts effect, dat men zich juist wil onderscheiden van en afzetten tegen de dominante kledingstijl van hun families en scholen. Een respondent vertelt over zijn moeder die de kledingstijl van haar zoon maar niks vindt: “mama ziet me het liefst in Lacoste”. Een andere respondent vond ook dat ze zich duidelijk anders kleedt dan haar ouders: “mijn ouders begrijpen er ook helemaal niks van”. Een andere kledingstijl hebben dan de dominante groep gebeurde ook op de middelbare school zoals Allard vertelde: “Toen ik bijvoorbeeld voor het eerst die renschoenen aan had van Nike op mijn middelbare school, dat iedereen zei van ‘waarom heb je renschoenen aan? We hebben toch geen gym vandaag?’”. Volgens Allard kon hij toen in die tijd nog uitblinken op school met kleding die niemand anders had, maar jammer genoeg kan dat volgens hem nu niet meer. Alles is volgens hem nu streetwear en “het zegt niet zoveel meer”. Afzetten tegen de dominante cultuur blijft een belangrijke karakteristiek, zoals in bijna elke subcultuur. Zoals Lars het formuleert: “hoe meer de mainstream zich naar die subcultuur gaat vormen hoe meer die subcultuur wil afwijken want ja je zit niet voor niets met zijn allen bij die subcultuur. […] op een gegeven moment draagt je kleine broertje van 7 dat dan ook en dan vind je het niet meer leuk”. Heel hard afzetten tegen de dominante cultuur is er tegenwoordig niet meer bij, dat was volgens Mechteld echt iets van vroeger: “toen was het echt om anders te zijn dan de rest maar wel aan te geven dat ik ergens bij hoorde ja…”. Veel respondenten stipten aan dat de streetwear subcultuur niet meer is zoals het vroeger was. Dit komt vooral doordat onderdelen van deze subcultuur mainstream zijn geworden, zoals het dragen van sneakers en het luisteren naar hiphopmuziek. Nu is het belangrijk, zeker voor purists dat ze zich afzetten binnen de groep. Volgens Mechteld: “het is inderdaad van oké, wacht fack we kunnen het [populair geworden merk] eigenlijk niet meer dragen want iedereen draagt het… wat kan ik dan nu nog dragen om ervoor te zorgen dat mensen toch snappen dat ik…”. Dit gevoel van moeten afzetten tegen iets of iemand zorgt voor een continue drang naar verandering van smaak door purists. Het is eindeloze strijd tegen de mainstream cultuur, maar ook tegen andere groepen binnen de subcultuur zoals hypebeasts en peripherals. Deze strijd zorgt ernaast wel voor dat creatieve vernieuwing belangrijk is, en dat wordt door veel respondenten als erg positief gezien. Respondenten antwoordden op de vraag ‘wat is belangrijker: originaliteit of de juiste merken dragen?’ bijna allemaal met originaliteit. Ze waren het er ook bijna unaniem over eens dat grenzen opzoeken belangrijker was dan conformeren. Dat concepten zoals originaliteit en grenzen opzoeken op hoge waarde worden geschat, laat zien hoe belangrijk men het vindt om continue te vernieuwen en zich daarmee te onderscheiden.

7.1 Inspiratie uit de omgeving

Respondenten vertellen dat ze wel veel inspiratie uit hun omgeving halen, maar daar bedoelen ze vooral het dagelijkse leven op straat en hun vrienden mee. Zo vertelt Eric dat hij wordt geïnspireerd door “impulsen zoals mijn vrienden of artiesten waar ik naar op kijk of televisieprogramma’s waar ik naar kijk”. Zeker de respondenten die diep in de subcultuur zitten en ook een creatief beroep of creatieve hobby hebben, noemen het dagelijkse leven en de impulsen uit de omgeving om hen heen als inspiratiebron. Dat kunnen mensen op straat zijn of mensen die respondenten zijn tegengekomen in de uitgaansscene. Maar er wordt ook inspiratie uit films gehaald, zoals bijvoorbeeld de Matrix, of door social media.

7.2 Toch wel economisch kapitaal?

Doordat purists neerkijken op andere leden van de subcultuur die pronken met geld, lijkt het alsof economisch kapitaal er niet meer toe doet. Dit is voor die groep ook op een directe wijze waar, maar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Als van ons wordt verwacht dat we weer meer voor elkaar gaan zorgen, in de eerste plaats voor onze familie, maar idealiter ook een beetje voor mensen in onze directe omgeving,

De lof weerklinkt door het heelal Gods’ kind’ren zingen overal.. Gloria, Gloria voor de

De Wet moet de zondaar doden aan al zijn werken voor God, want indien de erfenis uit de (werken der) wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door

Dur- ven we consequent te kiezen voor de waardigheid van de mens, voor een gastvrije samenleving waarin de zwakkeren niet worden uitge- sloten. Of vertrouwen we op de kracht van

Clement: ‘Leo Krinkels (oprichter van de groep) had een vacature geplaatst in Cobouw voor iemand die in staat zou zijn een weg- en water- bouwpoot te ontwikkelen naast de bestaande

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of