• No results found

De Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang over nationalisme en stemvoorkeur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang over nationalisme en stemvoorkeur"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang

Over Nationalisme en Stemvoorkeur

Maarten Holla (10273581)

Bachelorschriptie politicologie

Universiteit van Amsterdam 2013-2014

(2)

Inhoud

Inhoud ... 1

1. Inleiding ... 2

2. Theoretisch kader ... 4

2.1. Nationalisme ... 4

2.2. Nieuw-Vlaamse Alliantie en Vlaams Belang ... 4

2.3. Vooronderstellingen ... 6

3. Kwalitatieve analyse N-VA en VB ... 9

3.1. Twee criteria ... 9

3.2. Nieuw-Vlaamse Alliantie ...10

3.3. Vlaams Belang ...11

3.4. Vergelijking ...14

3.4.1. Een inhoudelijke vergelijking ...14

3.4.2. Een discoursvergelijking ...16

4. Kwantitatieve analyse N-VA en VB ...18

5. Conclusie ...21

(3)

1. Inleiding

Europese partijpolitiek heeft de afgelopen twintig jaar een aantal ingrijpende veranderingen ondergaan. Een belangrijke ontwikkeling hierbinnen is de opkomst van populistische rechts-radicale partijen, zowel in West- als in Oost-Europese landen (Rydgren, 2009: 1551). Een voornaam kenmerk van deze partijen is de negatieve houding ten aanzien van, met name niet-westerse, immigranten. Hierbij wordt binnen samenlevingen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de dominante groep en nieuwkomers die de oorzaak zouden zijn van vele problemen. ‘Wijk na wijk, straat na straat, school na school wordt geïslamiseerd. [De verzorgingsstaat is] niet meer een schild voor de zwakken, maar een afhaalloket voor onevenredig veel lanterfantende moslimimmigranten (Verkiezingsprogramma Partij Voor de Vrijheid, 2010). Uit cijfers van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie, blijkt dat in 2010 ruim driemiljoen mensen in een van de lidstaten van de EU zijn geïmmigreerd (website Eurostat). Ook naar België komen ieder jaar nieuwe migranten, vanwege gezingshereniging of via asiel-, arbeids- en studentenmigratie (Timmerman e.a., 2011). De meeste nieuwkomers zijn afkomstig uit Oost- en West-Europa en Azië. Het gros van de migranten die zich in het kader van een huwelijk in België vestigen komt uit Marokko en Turkije. De Belgische politiek besteedt veel aandacht aan de migratiestroom waarmee het land te maken heeft en zij houdt ook het noordelijk deel van het land, Vlaanderen, bezig. De politieke partijen Vlaams Belang (VB) en Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) voeren, mede als reactie hierop, een verschillend migratiebeleid. In de wetenschappelijke literatuur en binnen de journalistiek wordt het nationalisme van de N-VA over het algemeen aangeduid als meer civiel en het nationalisme van het Vlaams Belang als etnisch. Een recente bevestiging van dit beeld wordt in 2012 gegeven door Ico Maly met zijn boek ‘N-VA: Analyse van een politieke ideologie’. Hierin stelt hij dat het nationalisme van het Vlaams Belang puur etnisch is en dat de Nieuw-Vlaamse Alliantie hier een civiel nationalisme aan koppelt (website Knack).

Op basis van de partijprogramma’s uit 2009 ga ik allereerst kijken in welke mate deze twee vormen van nationalisme en nationalistisch discours bij beide partijen terug te vinden zijn. Daarop volgend ga ik onderzoeken wat het mogelijke effect is van bepaalde visie op migranten en migratie van Vlamingen op de stemvoorkeur voor een van beide partijen. Deze twee segmenten van het onderzoek dienen om de centrale onderzoeksvraag van deze bachelorscriptie te kunnen beantwoorden:

Wat is het civiel- en etnisch nationalistische karakter van de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang, en hun electoraten?

(4)

De eerste stap in dit onderzoek moet leiden tot een indeling van het Vlaams Belang en de Nieuw-Vlaamse Alliantie op basis van etnisch- en civiel nationalisme. Dat doe ik door de partijprogramma’s uit 2009, en dan met name de thema’s waar wordt ingegaan op migratie, te analyseren. Dit deelonderzoek bestaat uit twee segmenten: een inhoudelijke vergelijking en een discoursvergelijking. Deze indeling tracht ik te maken op basis van de beantwoording van de onderstaande deelvraag:

Deelvraag 1: Hoe kan het concept ‘nationalisme’ zoals door de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het

Vlaams Belang wordt uitgedragen worden gekenmerkt?

Om er achter te kunnen komen wat het effect is van bepaalde nationalistische attitudes en de houding ten aanzien van migranten op de stemvoorkeur van Vlamingen, wordt een tweede analyse uitgevoerd. Middels kwantitatief deelonderzoek en op basis van een Europese dataset wordt gepoogd de tweede deelvraag te beantwoorden. Deze luidt als volgt:

Deelvraag 2: In welke mate hebben civiel- en etnisch nationalistische houdingen invloed op het

stemmen op de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang?

Dit onderzoek is interessant voor de wetenschap omdat het, gericht op één specifieke casus, uitzoekt in welke mate het migratiebeleid van politieke partijen – in inhoudelijke zin en wat betreft het discours dat zij hanteren – verschillend kan zijn, en wat het effect is van de houding jegens migranten vanuit de bevolking op stemvoorkeuren. Binnen de wetenschap wordt er vaak een bepaald gewicht aan het thema ‘nationalisme’ gehangen. Zo wordt er vaak verwezen naar de integratie van het nationalisme in totalitaire bewegingen in de jaren twintig van de vorige eeuw en de gevolgen die deze ontwikkeling had voor zowel de binnenlandse- als de buitenlandse politiek (Melching, 1992: 17). In dit onderzoek wordt gekeken of dat terecht is. Dit onderzoek is tevens maatschappelijk en politiek relevant. Allereerst om stemgerechtigde burgers bewust te maken van een eventueel effect van nationalistisch beleid en discours op hun stemgedrag. In navolging van het idee van Maly dat het bij het nationalisme van de N-VA voornamelijk gaat om de gematigdere presentatie van een radicale ideologie, is het relevant om te onderzoeken of deze vormgeving het idee over de partij beïnvloedt. Deze vraag is voor de Vlaamse kiezer wellicht het meest relevant. Zij kan zichzelf de vraag stellen of ze door middel van een bepaalde presentatie van politiek beleid in partijprogramma’s op het verkeerde been wordt gezet. Tot slot is het voor politici van belang om te weten hoe belangrijk het nationalisme voor hun electoraat is.

(5)

2. Theoretisch kader

Binnen dit onderzoek is een aantal concepten zeer belangrijk. Ten eerste moet duidelijk worden gemaakt dat het in dit onderzoek gaat om Vlaanderen en niet om België als geheel. Volgens de Dikke van Dale kan ‘Vlaanderen’ worden gedefinieerd als ‘het deel van België waar Nederlands wordt gesproken’ (website Van Dale). Vlaanderen strekt zich daarentegen uit over drie Europese landen: België, Frankrijk en Nederland. Het gaat hier om Frans-Vlaanderen met steden als Rijsel en Duinkerken, Belgisch-Vlaanderen met de provincies West- en Oost-Vlaanderen belangrijke steden als Gent, Brugge, Kortrijk en Oostende tot slot Zeeuws-Vlaanderen. In dit onderzoek wordt gefocust op Belgisch-Vlaanderen; het gebied waar men de Nederlandse taal spreekt en mag stemmen op politici van Nederlandstalige lijsten.

2.1. Nationalisme

Ten tweede zijn de concepten etnisch- en civiel nationalisme zeer belangrijk. Rogers Brubaker laat in zijn invloedrijke artikel over burgerschap en nationaliteit in Frankrijk en Duitsland zien dat de vorm van een bepaald (staats)burgerschapsregime verband houdt met de wijze waarop een natie zichzelf definieert en dat in het verleden heeft gedaan. In de Franse traditie wordt de relatie gelegd tussen de natie en het institutionele en territoriale frame. De Franse staat is ontstaan vanuit een politieke eenheid, maar wordt met name uitgedrukt in het streven naar culturele eenheid. Brubaker haalt Frankrijk aan als een ideaaltypisch voorbeeld van zogenaamd ‘assimilationisme’. Hierbij wordt de nadruk gelegd op verregaande integratie van nieuwkomers in de gevestigde (nationale) gemeenschap. Eenieder die op Frans grondgebied is of wordt geboren, staat het in principe vrij om Frans staatsburger te worden. Hierbij wordt echter wel van de nieuwkomer verwacht dat deze zich in verregaande mate aanpast aan de Franse cultuur en gewoonten. Het staatsburgerschapsregime van Frankrijk, dat in hoge mate open staat voor immigranten, komt voort uit een civiele opvatting van de natie.

Brubaker noemt Duitsland als land waar het zogenaamde ‘differentialisme’ lang is blijven hangen. De Duitse nationale gemeenschap definieert zich op etno-culturele basis als een Volksstaat. Het differentiatiemodel sluit de integratie van andere etno-culturele gemeenschappen vrijwel per definitie uit (Brubaker, 1992: 1-6; 179-189). Brubaker schetste het Duitse ‘afstammingsrecht’ als onwrikbare traditie (Thränhardt & Böcker, 2010: 88).

2.2. Nieuw-Vlaamse Alliantie en Vlaams Belang

Aan de rechter kant van het Vlaamse politieke spectrum bevinden zich de traditioneel nationalistische Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang. De Nieuw-Vlaamse Alliantie is een in 2001 opgerichte partij en is voortgekomen uit de Volksunie. Het belangrijkste thema van

(6)

de partij is een 'vredige' afscheiding van Vlaanderen en daarmee het stichten van een Vlaamse Republiek (website Europa nu). De N-VA is er in geslaagd in een aantal jaar bijna dertig procent van de Vlaamse stemmen te behalen (Boonen & Hooghe, 2014: 56). Waar de partij in 2004 nog slechts minder dan vijf procent van de stemmen behaalde, is dit percentage in 2010 gestegen tot ruim 28 procent. Het Vlaams Belang heette vroeger Vlaams Blok, maar de rechter veroordeelde deze laatste partij vanwege racisme. Op grond van de extreme standpunten namen andere partijen in 1989 het initiatief om over te gaan tot een zogenaamd ‘cordon sanitaire’ rond Vlaams Blok/Vlaams Belang, oftewel het landelijk, provinciaal en gemeentelijk uitsluiten van de partij bij de regeringsvorming. In dat jaar behaalde de partij 17,7 procent van de stemmen bij de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen. Pas nadat het Vlaams Blok in 1991 ook nationaal doorbrak kwam het cordon sanitaire definitief tot stand. In november 1992 keurden alle andere Vlaamse partijen in de Vlaamse Raad een resolutie goed waarin het zogenaamde 70-puntenplan inzake immigratie van het Vlaams Blok werd veroordeeld (Volkskrant, 2006). Een belangrijk thema van het Vlaams Belang is de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Die onafhankelijkheid wordt gezien als de enige oplossing voor het 'conflict' met de Walen – de Franstalige inwoners van Wallonië. Volgens het Vlaams Belang moet er een waterdichte immigratiestop komen. De focus ligt dan ook op immigratiethema’s in een populistische, anti-politieke stroming (Jagers & Walgrave, 2007). Ook vindt de partij dat mensen met een islamitische achtergrond zich moeilijk kunnen aanpassen, omdat het verschil tussen westerse en islamitische waarden te groot zou zijn. Het Vlaams Belang hanteert een retoriek van zogenaamde ‘culturele verworteling’. Multiculturaliteit wordt gezien als een verarming van de superieure Vlaamse cultuur (Swyngedouw & Van Craen, 2002).

In de Standaard (2012) schrijft Bart Brinckman dat het verschil tussen het etnisch nationalisme van het Vlaams Belang en het civiel nationalisme van de N-VA met de dag groter wordt. Patrick Hebberecht (2008: 233) schrijft tevens dat het Vlaams Belang sterk uitgaat van een meer etnisch nationalisme. De basis van de politieke ideologie van de partij is een Vlaams volksnationalisme. Dat volk moet intern homogeen zijn en het multiculturele model staat hier haaks op. Immigranten bedreigen dan ook de homogeniteit van het Vlaamse volk. De etnische gemeenschap vormt de basis voor het organiseren van groepen mensen en binnen deze etnische gemeenschap hebben mensen volgens de visie van het Vlaams Belang het recht op maximale zelfontplooiing. Dit etnisch nationalisme bepaalt ook de visie op Europa van het Vlaams Belang. Europa bestaat volgens hen uit verschillende natuurlijke etnische gemeenschappen en niet uit artificiële staten. Een integratie van culturele identiteiten verandert onafhankelijke etnische gemeenschappen in een minderwaardige mengeling van culturen.

De Nieuw-Vlaamse Alliantie presenteert haar politiek programma als modern, nieuw en niet reactionair. Ze probeert haar nationalisme voor te stellen als nieuw en vrij van de fouten van

(7)

haar voorgangers en ze maakt een onderscheid tussen civiel nationalisme en etno-cultureel nationalisme. Ico Maly (2012) stelt dat de N-VA in haar discours deze twee natieconcepten combineert en zich hierdoor onderscheidt van het Vlaams Belang, dat enkel vertrekt van het etnische concept. Maar volgens Maly is het civiel nationalisme van de N-VA, waarbij ‘anderen’ kunnen toetreden tot de civiele gemeenschap die zich ent op de morele gemeenschap, vooral theoretisch omdat er een duidelijke hiërarchie tussen de twee begrippen gehanteerd wordt. In een interview met het Vlaamse Knack is Maly kritisch ten aanzien van het civiel nationalisme van de partij. Het verhaal dat ze uitdraagt is naar zijn zeggen niet nieuw. Bart de Wever, partijvoorzitter van de N-VA, radicaliseert ideeën die al lang bestonden, waardoor het voor de andere partijen moeilijk zou zijn om tegengas te geven. De ideologie van de Nieuw-Vlaamse Alliantie is volgens Maly ‘zeer radicaal’ en zelfs ‘antidemocratisch’. De Wever herleidt democratie volgens Maly tot vox-populisme. Dit is een vorm van populisme die uitgaat van een absoluut respect voor de individuele, herkenbare stem van het volk. “Het enige wat telt, is de stem van het volk die door de mond van politici weerklinkt.” Op deze manier zou de partij voorbij gaan aan de wezenlijke fundamenten van de democratie, namelijk: vrijheid en gelijkheid. Democratie wordt in het discours van De Wever in wezen een vorm van nationalisme. Meer democratie betekent in zijn betoog meer Vlaamse natie, wat volgens Maly onjuist is. Een democratie is volgens hem namelijk niet gestoeld op identiteit, maar op een grondwet, vrijheid en gelijkheid en rationele burgers. Het verschil met het Vlaams Belang is dat de N-VA haar ideologie in “gematigde communicatie verpakt” (Knack, 2012). Het nationalisme van het Vlaams Belang is puur etnisch. De Nieuw-Vlaamse Alliantie koppelt daar een civiel nationalisme aan. Het daadwerkelijke verschil tussen beide partijideologieën is minimaal, maar er zit een groot verschil in de verpakking, aldus Maly. “Je zult De Wever bijvoorbeeld nooit horen klagen over het geld dat in de zak van Mohammed verdwijnt” (Knack, 2012).

2.3. Vooronderstellingen

Uit de literatuur over het nationalisme van de N-VA en het VB komt het onderscheid dat Brubaker in zijn onderzoek heeft gemaakt duidelijk naar voren. Daarnaast blijkt dat dit onderscheid met name tot uiting komt in het nationalistisch discours en de verpakking van de ideologie van beide partijen. Op basis hiervan kan ik hypothesen opstellen die de eerste twee deelvragen beantwoorden (hoe het concept ‘nationalisme’, zoals door de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang wordt uitgedragen, kan worden gekenmerkt):

Hypothese 1: Het concept ‘nationalisme’ zoals uitgedragen door de Nieuw-Vlaamse

(8)

Hypothese 2: Het concept ‘nationalisme’ zoals uitgedragen door het Vlaams Belang is een

vorm van etnisch nationalisme.

Het uitdragen van ‘nationalisme’ heeft in dit onderzoek dientengevolge betrekking tot de manier van presenteren van de nationalistische ideeën en migratiestandpunten van beide partijen. Het kan zijn dat de onderliggende ideologieën van de N-VA en het VB in wezen weinig van elkaar verschillen. De vraag is echter wat het effect is van bepaalde nationalistische attitudes op de houding ten aanzien van migranten van Vlamingen en indirect hun stemvoorkeur. In dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat het discours van een partij invloed heeft op de houding van de kiezer en niet de onderliggende ideologie, welke voor het gros van de bevolking onbekend is.

De deelvragen die betrekking hebben op de relatie tussen nationalistische standpunten en partijvoorkeur, zijn minder eenvoudig te koppelen aan de literatuur en het is daarom moeilijker overtuigende hypothesen op te stellen. Uit veel onderzoek blijkt dat er een relatie bestaat tussen partijvoorkeur en politieke campagnes en partijprogramma’s (Van Praag & Brants, 2000: 218). De richting van dit verband loopt echter niet altijd van standpunten naar partijvoorkeur. Boonen en Hooghe (2014: 57) stellen dat er over deze relatie onenigheid bestaat in de politieke wetenschap. Enerzijds is er een groep wetenschappers die stelt dat partijidentiteiten de politieke standpunten van mensen structureren. Het aanbod van verschillende politiek-ideologische posities bepaalt de uiteenlopende opinies binnen het publieke debat. Anderzijds is er een groep wetenschappers die stelt dat een bepaalde partijidentiteit- of voorkeur slechts een van de vele middelen is die burgers kunnen gebruiken om hun reeds bestaande politieke voorkeuren te structureren. De vraag naar ideologische posities onder burgers bepaalt de “levensvatbaarheid” van politieke partijen. Boonen en Hooghe stellen zelf dat de steun voor een sub-nationalistische ideologie, zoals die van de Nieuw-Vlaamse Alliantie, veel beter het stemmen op een nationalistische partij verklaart dan vice versa. Partijen spelen in op een reeds bestaand idee binnen de samenleving en de N-VA heeft dat volgens hen perfect gedaan. Op basis van het onderzoek van Boonen en Hooghe wordt tot de laatste twee hypothesen gekomen:

Hypothese 3: Een civiel nationalistische houding leidt tot een voorkeur voor de

Nieuw-Vlaamse Alliantie.

Hypothese 4: Een etnisch nationalistische houding leidt tot een voorkeur voor het Vlaams

(9)

Tot slot moet worden geaccentueerd dat de termen ‘partijvoorkeur’ en ‘stemmen op’ niet door elkaar kunnen worden gebruikt. De dataset die voor de analyse van de mogelijke relatie tussen nationalistische attitudes en stemgedrag wordt gehanteerd, richt zich op de partijvoorkeur van mensen. De partijvoorkeur kan afwijken van het daadwerkelijke stemgedrag. Dit is een algemeen gevaar voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Mensen zijn vaak geneigd – zeker wanneer een onderzoek niet anoniem is – sociaalwetenschappelijke antwoorden te geven. Mensen durven vaak niet te zeggen dat ze op een rechts-nationalistische partij als het Vlaams Belang stemmen, terwijl ze dit tijdens verkiezingen wel doen. Dit leidt tot een discrepantie tussen het percentage stemvoorkeuren voor een bepaalde partij en het daadwerkelijke percentage tijdens (landelijke) verkiezingen.

(10)

3. Kwalitatieve analyse N-VA en VB

In deze paragraaf wordt het migratiebeleid en het discours dat hier rondom wordt gevoerd door de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang geanalyseerd. Hierbij staat de eerste deelvraag, zoals in de inleiding is geformuleerd centraal: hoe kan het concept ‘nationalisme’ zoals door de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang wordt uitgedragen worden gekenmerkt? Voor het analyseren van het nationalisme van de Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang worden de verkiezingsprogramma’s uit 2009 gebruikt. De keuze voor dit jaartal komt voort uit het feit dat er in dit jaar Belgische verkiezingen waren. Daarnaast is er een dataset van de European Values Study uit 2008 met de houding van Vlamingen ten aanzien van allerlei standpunten wat betreft nationalisme en de partijvoorkeur van mensen. De programma’s worden beoordeeld aan de hand van twee aan de literatuur ontleende criteria: de daadwerkelijke boodschap over migratie en het feitelijke voorgestelde beleid enerzijds en de manier waarop deze boodschap wordt overgedragen anderzijds. Het bronnenmateriaal wordt derhalve primair gevormd door de secties van de verkiezingsprogramma’s waarin wordt ingegaan op migratie en verwante thema’s als inburgering en asielbeleid. Op basis van de literatuur die in het theoretische gedeelte van deze scriptie is besproken, is de verwachting dat het concept ‘nationalisme’ zoals is uitgedragen door de Nieuw-Vlaamse Alliantie meer als civiel nationalisme kan worden gezien en het concept ‘nationalisme’ zoals is uitgedragen door het Vlaams Belang meer als etnisch nationalisme.

3.1. Twee criteria

Het eerste criterium, de inhoudelijke boodschap van beide partijen, wordt bekeken en beoordeeld aan de hand van Brubakers ‘Citizenship and Nationhood in France and Germany’. Kort herhalend heeft hij in dit belangrijke werk laten zien dat de vorm van een bepaald (staats)burgerschapsregime verband houdt met de manier waarop een natie zichzelf definieert. Hierbij onderscheidt hij de Franse traditie als assimilationistisch en als land waar de nadruk wordt gelegd op verregaande integratie van nieuwkomers in de gevestigde gemeenschap, met als doel het creëren van een culturele eenheid. In deze traditie staat het iedereen vrij om staatsburger te worden wanneer men zich op het grondgebied van een bepaald land bevindt of op dat grondgebied is geboren. Dergelijke landen worden gekenmerkt door een civiele opvatting van de natie en staan in hoge mate open voor immigranten. De Duitse traditie wordt getypeerd als differentialistisch, waarbij de Duitse nationale gemeenschap zich definieert op etno-culturele basis als een Volksstaat. De integratie van andere etno-culturele gemeenschappen wordt zo goed als per definitie uitgesloten en het Duitse ‘afstammingsrecht’

(11)

wordt geschetst als onwrikbare traditie (Brubaker, 1992: 1-6; 179-189; Thränhardt & Böcker, 2010: 88).

Het tweede criterium, waarbij het gaat om de verpakking van een bepaalde boodschap en het discours van beide partijen, wordt beoordeeld aan de hand van het boek ‘N-VA: Analyse van een politieke ideologie’ van Ico Maly. In zijn werk stelt Maly dat het nationalisme van het Vlaams Belang puur etnisch is en dat de Nieuw-Vlaamse Alliantie hier een civiel nationalisme aan koppelt. Het nationalisme en het migratiebeleid van de N-VA verschilt in zijn ogen niet sterk van dat van het VB, maar de eerste presenteert een gematigdere “radicale ideologie” (Maly, 2012). De Nieuw-Vlaamse Alliantie combineert de twee natieconcepten die Brubaker heeft onderscheiden in haar discours. Hierdoor wijkt zij af van het discours van het Vlaams Belang, waarin enkel het etnische concept tot uitdrukking komt. Toch gaat het bij de N-VA met name om de presentatie, die af zou wijken van de daadwerkelijke standpunten. De ideologie van de partij is volgens Maly zelfs ‘zeer radicaal’ en ‘antidemocratisch’. De partij zou naar zijn zeggen voorbij gaan aan de democratische fundamenten vrijheid en gelijkheid. Het nationalisme van het Vlaams Belang is puur etnisch en de Nieuw-Vlaamse Alliantie koppelt daar een civiel nationalisme aan. Het daadwerkelijke verschil tussen beide partijideologieën is echter minimaal en komt voornamelijk tot uiting in de manier van presentatie.

3.2. Nieuw-Vlaamse Alliantie

In ‘Afrit Vlaanderen, Uitrit Crisis’ noemt de Nieuw-Vlaamse Alliantie zichzelf als ‘de drijvende kracht achter het inburgeringsbeleid van de Vlaamse regering’ (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 34). “We leveren in Vlaanderen enorme inspanningen om nieuwkomers in te burgeren, maar België zet de poorten open voor een ongecontroleerde stroom van migranten en asielzoekers” (2009: 4). Migratie is volgens de partij een van de grootste uitdagingen van de 21ste eeuw en dan met name voor welvarend en politiek stabiel West-Europa. Zolang er op

federaal niveau geen duidelijk migratie- en asielbeleid wordt gevoerd, is het volgens de N-VA dweilen met de kraan open (2009: 34). Het is zeer duidelijk dat de partij zich in haar programma afzet tegen de federale overheid en haar beleid omtrent nieuwkomers. “De N-VA zette de bakens voor het inburgeringsbeleid uit in 2002 en doet dit vandaag opnieuw. We moeten wel, want België zet de kraan open via een ongecontroleerde migratiepolitiek die op geen enkele manier aansluiting vindt met wat in andere moderne Westerse landen al lang verworven is en wat Vlaanderen nu zelf uitbouwt: een fatsoenlijk onthaalbeleid dat culturele en sociaaleconomische integratie mogelijk maakt” (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 35). De partij wil dat nieuwkomers in Vlaanderen het Vlaams burgerschap kunnen verwerven door een verplicht, maar helpend en rechtvaardig inburgeringsbeleid, ook in het land van herkomst: dé sleutel tot participatie en werk Binnen de Europese Unie zijn mensen vrij om te reizen en de

(12)

partij vindt het dan ook belangrijk dat er afspraken worden gemaakt over de toelating van vreemden. De N-VA staat niet negatief tegenover immigratie, en stelt juist dat zij een noodzakelijke bijdrage kan leveren aan de Europese economische prestaties. Hierbij is het echter van groot belang dat er een goede integratie van migranten plaatsvindt en dat illegale immigratie kordaat wordt aangepakt (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 89). Deze illegale immigranten zouden de asielprocedure ondermijnen en de basis leggen voor het negatieve beeld dat mensen van nieuwkomers hebben. De Nieuw-Vlaamse Alliantie voorstaat een strikt beleid tegen illegale immigratie waarbij hard wordt opgetreden voor migranten die zich niet aan de regels houden. De N-VA pleit voor economische migratie, maar is er van overtuigd dat Europa niet mag toelaten dat economische migratie wordt gebruikt als vorm van algehele regularisatie. De hoeveelheid nieuwkomers in Vlaanderen moet worden afgestemd op de vraag die er is vanuit de arbeidsmarkt.

Volgens de partij moeten migranten die zich in Vlaanderen vestigen het recht en de plicht hebben om de Nederlandse taal te leren en cursussen maatschappelijke oriëntatie te volgen. De integratie van migranten in westerse, Europese samenlevingen is een grote uitdaging voor gemeenschappelijk migratiebeleid en de N-VA ziet deze uitdaging als sleutelfactor voor de economische en sociale cohesie in de Europese Unie (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 92). De N-VA wil het traject van inburgering dwingender maken en zet daartegenover een grotere maatschappelijke erkenning van de geleverde inspanning die door de nieuwkomer wordt verricht. De kennis van de Nederlandse taal is volgens de N-VA de hoeksteen van het Vlaamse inburgeringsbeleid, dat als doel heeft nieuwkomers aan te zetten tot werken en een actieve participatie aan de samenleving. De Nieuw-Vlaamse Alliantie streeft ernaar dat nieuwkomers het Vlaams burgerschap kunnen verwerven door een verplicht, maar naar eigen zeggen ‘helpend en rechtvaardig’ inburgeringsbeleid (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 57).

3.3. Vlaams Belang

In ‘Dit is ons land’ toont het Vlaams belang ‘de weg naar een veiliger Vlaanderen […] dat gastvrij is voor diegenen die zich aanpassen en via een duidelijke bereidheid tot inburgering aantonen dat zij zich onze manier van leven en denken willen eigen maken. Dit betekent dat de steeds verder oprukkende islamisering van onze Vlaamse steden wordt gestopt en opnieuw voluit wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van onze steden en gemeenten (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 2). Vlaanderen is volgens de partij geen immigratieland en een belangrijke vereiste voor ‘vreemdelingen die toch naar Vlaanderen kwamen’ om zich hier definitief te vestigen is dat zij zich aanpassen aan de Vlaamse cultuur, normen en waarden, leefgewoonten en traditionele principes (2009: 32). Dit laatste is volgens de partij iets dat zich op het Europese grondgebied heeft ontwikkeld en onder andere het secularisatieprincipe, democratie, vrijheid van

(13)

meningsuiting en de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen maken daar deel van uit. De boodschap van het Vlaams Belang is duidelijk: ‘aanpassen of terugkeren’. Voor degenen die zich ‘weigeren aan te passen moet een terugkeerpolitiek worden ontwikkeld. Wetgeving inzake politiek asiel, nationaliteit, veiligheid en uitwijzing moet aan deze principes worden aangepast. Illegale en criminele vreemdelingen moeten daadwerkelijk worden gerepatrieerd. Stemrecht is vanzelfsprekend voorbehouden aan staatsburgers’ (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 32). De partij komt naar eigen zeggen op voor het behoud van culturele eigenheid en de identiteit van het eigen volk. Dientengevolge is zij tegen het multiculturele denken. Ze heeft het over een toestroom van migranten, ‘zogenaamde asielzoekers’ en een waterdichte immigratiestop.

Het Vlaams Belang legt in haar programma de nadruk op het moeilijke verloop van de aanpassing en inburgering van Turken en Marokkanen. Deze groep wordt afgezet tegen vroegere ‘inwijkelingen’ zoals de Grieken, Polen en Italianen en de oorzaak van dit verschil is volgens de partij het grote culturele verschil. Dit multiculturalisme en met name de aanwezigheid van ‘heel wat mensen die blijven vasthouden aan de eigen islamcultuur’ zou leiden tot spanningen met de Vlaamse bevolking. De praktijken van deze groep zijn daarnaast strijdig met de mensenrechten en zouden onaanvaardbaar zijn in een democratie. Het Vlaams Belang heeft zich naar haar zeggen “hardnekkig verzet tegen het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten” (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 35). In dit decreet werd de Islam opgenomen en dientengevolge de wettelijke basis gecreëerd voor de subsidiëring van de lokale werking van de Islam in Vlaanderen. De uitbouw van een “islamitische zuil” in Vlaanderen zal het gebrek aan integratie en inburgering in de hand werken. Cynisch haalt de partij aan dat uit de gebrekkige samenstelling van veel van de aanvraagdossiers tot erkenning blijkt dat de lokale islamitische geloofsgemeenschappen niet uitblinken in integratie en inburgering. In zeer veel gevallen zou de Imam het Nederlands niet machtig zijn en is er grote onduidelijkheid over de financiële situatie van deze zogenaamde “moskeeverenigingen” (2009: 35). Het Vlaams Belang pleit dan ook voor de schrapping van de Islam uit het decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erediensten. Ook koppelt het VB de komst van immigranten naar Vlaanderen aan de verpaupering van het stedelijk gebied. Vlaamse steden worden “geconfronteerd met onveiligheid, immigratie, illegaliteit, vervreemding, stadsvlucht, vergrijzing, verloedering en verkrotting.” Dit zou met name het geval zijn in Brussel, Antwerpen en Gent, waar men geconfronteerd wordt met een zekere “overconcentratie aan maatschappelijke problemen” (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 70). Nostalgisch wordt er gerefereerd aan de levendige en welvarende wijken die veel van de huidige probleemwijken vroeger waren. De meer gegoede inwoners verlieten de wijk en maakten plaats voor nóg meer vreemdelingen. “Stilaan verandert de wijk in een getto, waar de wetgeving nog amper wordt toegepast” (2009: 70). Met name de vestiging van “een groot

(14)

aantal moeilijk integreerbare vreemdelingen” leidt tot de toename van criminaliteit en samenlevingsproblemen, een daling van de kwaliteit van het onderwijs en een toename van het storten van afvalstoffen op plaatsen waar dit wettelijk of reglementair verboden is (sluikstort). Kortom, de vestiging van moeilijk integreerbare vreemdelingen heeft geleid tot een daling van de leefbaarheid, aldus het Vlaams Belang (2009: 70). De instroom van nieuwe immigranten vertraagt de integratie en bestendigt de achterstand. Het Vlaams Belang eist dan ook dat in steden met hoge concentraties niet-geïntegreerde allochtonen een inschrijvingsstop wordt uitgevaardigd voor allochtone nieuwkomers. Daarnaast moet er een cultuur- en assimilatiebeleid gevoerd worden, waarbij de nadruk moet liggen op het Vlaamse karakter van de stedelijke wijken.

De aanpassing van nieuwkomers aan de Vlaamse maatschappij wordt volgens het Vlaams Belang geremd door de gewoonte van vreemdelingen van de tweede of latere generatie om mensen uit het moederland over te laten komen om mee te huwen. Deze zogenaamde “volgmigratie” kan met name verklaard worden door de regularisatie van het verblijf van tienduizenden illegalen en de inwerkingtreding van de “snelbelgwet” in 2000. Dit zou er voor zorgen dat de kinderen uit deze huwelijken opnieuw met een grote (taal)achterstand beginnen (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 33). Gezinshereniging zou daarmee een groot obstakel vormen voor de assimilatie van vreemdelingen.

Assimilatie betekent voor het Vlaams Belang dat wie zich in Vlaanderen wil vestigen, bereid is om de Vlaamse manier van leven tot de zijne of de hare te maken en zijn of haar lot te delen met dat van de Vlaamse gemeenschap. Dat wil zeggen dat hij of zij zich loyaal moet opstellen en zich het fundamentele waarden- en normenpatroon van de Europese beschaving eigen maakt. Alle vreemdelingen die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben en hier permanent wensen te verblijven, moeten aan een inburgeringsplicht worden onderworpen. Daarnaast moeten deze mensen verplicht worden een inburgeringsexamen af te leggen. Nieuwkomers moeten tevens een drie jaar durend inburgeringsprogramma volgen, dat onder meer bestaat uit lessen Nederlands en lessen over de Vlaamse maatschappij. Wie voor het daarop volgende inburgeringsexamen niet slaagt, komt niet in aanmerking voor een permanente verblijfsvergunning. Degenen die vanwege gezinshereniging naar België wensen te komen, moeten reeds in een buitenlands agentschap een basisexamen afleggen, waarin de “kandidaat-immigrant” een basiskennis van de Nederlandse taal dient aan te tonen. Tot slot moeten alle vreemdelingen die afkomstig zijn uit landen buiten de Europese Unie in een zekere “loyaliteitsverklaring” beloven dat zij de fundamenten van de Vlaamse samenleving respecteren en de wetten na leven (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 34).

(15)

3.4. Vergelijking

Op basis van het inhoudelijke criterium en het discourscriterium worden de partijprogramma’s van beide partijen vergeleken. Wat betreft inhoud wordt gekeken of aan de theoretische verwachting wordt voldaan dat het concept ‘nationalisme’ in het programma van de Nieuw-Vlaamse Alliantie meer als civiel nationalisme kan worden gezien en het concept zoals het Vlaams Belang dat hanteert meer als etnisch. Dit wordt gedaan aan de hand van het gelijknamige onderscheid dat Brubaker heeft gemaakt. Er wordt met name gekeken naar de mogelijkheid die beide partijen aan migranten bieden om Vlaams staatsburger te worden en de acties die hiervoor moeten worden ondernomen.

3.4.1. Een inhoudelijke vergelijking

De N-VA zet zich in haar verkiezingsprogramma af tegen de ongecontroleerde toestroom van migranten naar Vlaanderen en het beleid dat door de federale overheid wordt gevoerd. De partij wil dat nieuwkomers een verplicht inburgeringsbeleid, zowel in Vlaanderen als in het land van herkomst. Migranten zijn verplicht de Nederlandse taal te leren en cursussen maatschappelijke oriëntatie te volgen. De kennis van de Nederlandse taal moet de hoeksteen van het inburgeringsbeleid vormen, met als doel dat nieuwkomers aan worden gezet tot werken en een actieve participatie aan de samenleving. Immigratie is een noodzakelijke bijdrage voor economische prestatie, mits er een goede integratie plaatsvindt en illegalen worden aangepakt. De N-VA is voorstander van economische migratie, maar de hoeveelheid migranten moet worden afgestemd op de vraag die er is in de markt. Het traject van inburgering moet dwingender worden gemaakt en de beloning voor de geleverde inspanning is een grotere maatschappelijke erkenning. De Nieuw-Vlaamse Alliantie streeft ernaar dat nieuwkomers het Vlaams burgerschap kunnen verwerven door een verplicht, maar naar eigen zeggen ‘helpend en rechtvaardig’ inburgeringsbeleid (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 57).

Ook het Vlaams Belang staat volgens haar verkiezingsprogramma open voor nieuwkomers die zich aanpassen en bereid zijn tot inburgering. Zij noemt daarnaast tevens het tegengaan van de islamisering van Vlaanderen. In tegenspraak met de bewering dat het Vlaams Belang open staat voor nieuwkomers, stelt de partij geen immigratieland te zijn. Met name de islamitische cultuur zou te sterk van de Westerse cultuur verschillen en de boodschap is dan ook ‘aanpassen of terugkeren’. Assimilatie betekent voor het Vlaams Belang dat wie zich in Vlaanderen wil vestigen, bereid is om de Vlaamse manier van leven tot de zijne of de hare te maken en zijn of haar lot te delen met dat van de Vlaamse gemeenschap. Alle vreemdelingen die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben en hier permanent wensen te verblijven, moeten aan een inburgeringsplicht worden onderworpen, verplicht een examen afleggen en een drie jaar durend inburgeringsprogramma volgen. Net als de N-VA is het Vlaams-Belang voorstander van

(16)

het reeds in het buitenland afleggen van een basisexamen. Hier voegt de partij aan toe dat migranten die afkomstig zijn uit landen buiten de EU in een loyaliteitsverklaring toezeggen de fundamenten van de Vlaamse samenleving te respecteren en de wetten na leven. De partij is voorstander van een terugkeerpolitiek en ze komt op voor het behoud van culturele eigenheid en de identiteit van het eigen volk. Het Vlaams Belang is tegen het multiculturele denken en voor een immigratiestop. Het multiculturalisme leidt tot spanningen met de Vlaamse bevolking en de partij verzet zich dan ook tegen het eerder genoemde decreet waarin de Islam werd opgenomen en de wettelijke basis gecreëerd werd voor de subsidiëring van de lokale werking van de Islam in Vlaanderen. Dientengevolge pleit het Vlaams Belang voor de schrapping van de Islam uit het decreet. Het Vlaams Belang eist tevens dat in steden met hoge concentraties niet-geïntegreerde allochtonen een inschrijvingsstop wordt uitgevaardigd voor allochtone nieuwkomers. Daarnaast moet er een cultuur- en assimilatiebeleid gevoerd worden, waarbij de nadruk moet liggen op het Vlaamse karakter van de stedelijke wijken. De inwerkingtreding van de snelbelgwet zou er mede toe hebben geleid dat kinderen uit huwelijken waarbij een persoon uit het moederland betrokken is, opnieuw met een grote taalachterstand beginnen.

Er bestaat een overeenkomst wat betreft de opvatting over de toestroom van migranten naar Vlaanderen tussen beide partijen. De Nieuw-Vlaamse Alliantie verzet zich tegen een ongecontroleerde toestroom van nieuwkomers en volgens het Vlaams Belang is België geen migratieland. De nadruk bij het Vlaams Belang ligt, in tegenstelling tot bij de N-VA, zeer sterk op de rol van de islam en Turkse en Marokkaanse immigranten. Het multiculturalisme leidt tot spanning en de komst van moeilijk integreerbare niet-westerse immigranten zou leiden tot de verpaupering van stadswijken. Het migratiebeleid dat beide partijen voorstaan heeft daarentegen wel veel overeenkomsten. Zowel het VB als de N-VA zijn voorstander van een inburgeringscursus waarbij de taal en de cultuur worden bijgebracht. Ook zijn ze beide positief over het reeds starten van dergelijke cursussen in het land van herkomst. De snelbelgwet waar het Vlaams Belang zich in haar programma tegen afzet is ook voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie een doorn in het oog. Op 24 oktober 2012 plaatst de partij een artikel op haar website onder de titel ‘Afschaffing Snel-Belgwet is een grote stap in de goede richting’. Volgens N-VA-kamerlid Francken maakte de snelbelgwet, die werd ingevoerd door de regering-Verhofstadt, “[…] van het land een paria in Europa. België strooit de paspoorten in het rond” (website N-VA). Het doel dat de Nieuw-Vlaamse Alliantie probeert te bereiken is een actieve participatie van nieuwkomers in de samenleving. Het Vlaams Belang benadrukt vooral het behoud van culturele eigenheid en de identiteit van het eigen volk. Dit laatste kan worden gekenmerkt als etnisch nationalistisch, op basis van het Duitse voorbeeld zoals door Brubaker wordt gemaakt. Hierbij gaat het erom dat de partij Vlaanderen definieert op etno-culturele basis als een Volksstaat. De integratie van andere etno-culturele en met name niet-westerse gemeenschappen wordt op

(17)

deze wijze uitgesloten. De overige standpunten lijken bij beide partijen meer aan te sluiten bij een civiel nationalistisch begrip. Middels inburgering en strenge eisen aan nieuwkomers wordt gestreefd naar een verregaande integratie in de gemeenschap. Het staat eenieder vrij om staatsburger te worden als aan deze eisen wordt voldaan. Er bestaat een zekere overlap met etnisch nationalisme, wanneer – zoals Brubaker stelt – deze integratie als doel heeft het creëren van culturele eenheid. Op de meeste punten komen de N-VA en het VB overeen als het gaat om inhoudelijke politieke beginselen. Deze standpunten kunnen worden gekenmerkt als meer civiel nationalistisch. Enkel het doel van de inburgeringspolitiek is bij het Vlaams Belang puur etnisch. Daarin verschilt zij van de N-VA die ook hierin een civiel nationalistisch standpunt inneemt. De verwachting dat het nationalisme zoals uitgedragen door het Vlaams Belang etnisch van aard is, kan op basis van een inhoudelijke analyse van de migratiestandpunten niet worden gevalideerd. De verwachting dat het nationalisme van de Nieuw-Vlaamse Alliantie civiel van aard is, lijkt wel op te gaan. Om tot een volledig beeld te komen moet echter ook worden gekeken naar het discours dat beide partijen in hun programma voeren.

3.4.2. Een discoursvergelijking

Zoals Maly in een interview met het Vlaamse Knack (2012) reeds aangaf: “Je zult De Wever bijvoorbeeld nooit horen klagen over het geld dat in de zak van Mohammed verdwijnt.” Maly legt de nadruk op het verschil in presenteren van de ideologieën van de N-VA en het VB. Volgens hem lijken beide boodschappen sterk op elkaar, maar is het de manier van “verpakken” die verschilt. Om te beginnen moet kritisch worden gekeken naar de bewering van Maly dat het Vlaams Belang een puur etnische boodschap uitdraagt en de Nieuw-Vlaamse Alliantie een combinatie van etnisch en civiel hanteert. In de inhoudelijke vergelijking die hiervoor is gemaakt, kan geconcludeerd worden dat, wanneer er gekeken wordt naar migratiebeleid en opvattingen over migratie zoals in de verkiezingsprogramma’s uit 2009 is gepresenteerd, beide partijen als meer civiel nationalistisch kunnen worden bestempeld. Dit is op basis van het onderscheid dat Rogers Brubaker heeft gemaakt in zijn analyse van Frankrijk en Duitsland. Als tweede deel van deze vergelijking wordt gekeken naar de verschillen in discours en de verpakking van de ideologie van de N-VA en het VB. Volgens Maly zou het etnisch nationalisme van het Vlaams Belang etnisch blijven en zou het etnisch nationalisme van de Nieuw-Vlaamse Alliantie als civiel worden gepresenteerd.

In deze analyse wordt vertrokken vanuit de aanname dat beide partijen meer civiel nationalistische opvattingen hebben, op basis van de uitgevoerde inhoudsanalyse. Wanneer gekeken wordt naar het discours van de N-VA dan valt het op dat deze stukken gematigder is dan het discours van het Vlaams Belang. De eerste partij spreekt over een verplicht, maar ‘helpend en rechtvaardig’ inburgeringsbeleid (Verkiezingsprogramma N-VA, 2009: 57). Het

(18)

Vlaams Belang spreekt over keuzes als ‘aanpassen of terugkeren’ en over het ontwikkelen van een zogenaamde “terugkeerpolitiek” voor nieuwkomers die zich ‘weigeren aan te passen’ (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 32). Enige aandacht voor het volgende citaat uit het programma van het Vlaams Belang mag niet ontbreken: “De culturen van die inwijkelingen staan dan ook veel verder af van onze cultuur. De aanwezigheid van heel wat mensen die blijven vasthouden aan de eigen islamcultuur leidt tot spanningen met de Vlaamse bevolking” (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 32). Wat hier indirect wordt gezegd is dat mensen met een andere culturele achtergrond niet tot de Vlaamse bevolking behoren en impliceert dat mensen de Vlaamse cultuur zich volledig eigen dienen te maken voordat zij als Vlaming worden gezien. Tevens koppelt de partij immigratie aan verschillende problemen voor de Vlaamse samenleving. Hierbij wordt met name de schuld gelegd bij niet-westerse, islamitische nieuwkomers. Een opvallend feit is dat de term ‘moslims’ in het partijprogramma van de N-VA niet voorkomt en ‘islam’ slechts één maal – en dan in de context van het Israël-Palestina conflict. In het programma van het Vlaams Belang wordt de ‘islam’ 25 keer genoemd en komt het woord ‘moslim(a)’ twee maal voor. Het VB is onder andere tegen de subsidiëring van lokale islamitische geloofsgemeenschappen, voor de instelling van een zogenaamd Islamobservatorium waarin wordt nagegaan hoe de islamisering in Europa vordert en ze pleit voor het stopzetten van de steeds verder oprukkende islamisering in Vlaamse steden en het opnieuw investeren in de leefbaarheid in deze steden en gemeenten (Verkiezingsprogramma VB, 2009: 2; 35; 125).

Op basis van het onderscheid tussen etnisch- en civiel nationalisme zoals door Brubaker is gemaakt en het recente werk van Ico Maly over de N-VA werd tot de vooronderstelling gekomen dat het nationalisme van de N-VA meet civiel kan worden genoemd en het nationalisme van het Vlaams Belang meer etnisch. Dit onderscheid zou met name tot uiting komen in het discours van beide partijen. Uit de inhoudsanalyse van het partijprogramma van beide partijen komt het verschil in nationalisme niet sterk naar voren. Beide partijen komen wat ideeën betreft in zekere mate overeen en op basis van Brubakers criteria zijn deze ideologieën als civiel nationalistisch getypeerd. Uit de discoursanalyse van de programma’s blijkt echter wel een verschil zichtbaar tussen de N-VA en het VB. De Nieuw-Vlaamse Alliantie brengt een gematigde boodschap, terwijl het Vlaams Belang, hoewel dit paradoxaal kan klinken, haar civiele ideeën op een meer etnisch nationalistische toon articuleert. Daarmee kunnen we op de hypothesen in het algemeen geen eenduidig antwoord geven, omdat de presentatie van de ideologie en de ideologie an sich van elkaar verschillen.

(19)

4. Kwantitatieve analyse N-VA en VB

De European Values Study (EVS) doet onderzoek naar de verschillen en overeenkomsten in fundamentele sociale waarden tussen verschillende Europese landen en regio's. Er wordt onderzoek gedaan naar deze landen op basis van ruim vierhonderd vragen en stellingen. De EVA uit 2008 bevat landenspecifieke data, gebaseerd op nationale surveys (website Gesis). Voor dit onderzoek zijn, naast de vraag op welke partij men zou stemmen, vier vragen die betrekking hebben tot nationalistische houdingen relevant. Hierbij kunnen twee etnisch nationalistische stellingen en twee civiel nationalistische stellingen worden onderscheiden. De etnisch nationalistische stellingen zijn: ‘important: to have been born in [country]’ en ‘important: to have

[country nationality] ancestry’. Voor civiel nationalisme zijn de volgende stellingen relevant:

‘important: to respect [country nationality] political institutions and laws’ en ‘important: to be

able to speak [country language]’. Partijvoorkeur wordt gemeten aan de hand van de vraag

‘which political party would you vote for?’ Deze vier variabelen zijn allen nominaal en gemeten op een vierpuntsschaal. De vragen werden ingeleid met: ‘Some people say the following things

are important for being truly Belgic. Others say they are not important. How important do you think each of the following is?’ De ruim 60.000 respondenten konden de antwoorden ‘very important’ (1), ‘quite important’, ‘not important’ en ‘not important at all’ (4) aanvinken.

Op basis van de European Values Study wordt middels het kwantitatieve analyseprogramma SPSS een logistische regressie uitgevoerd. Logistische regressie wordt toegepast wanneer men de invloed van een of meerdere onafhankelijke variabelen (nationalistische attitudes) op een afhankelijke variabele (partijvoorkeur) wil onderzoeken. Logistische regressie gaat uit van één dichotome afhankelijke variabele, in dit geval: stemmen op het Vlaams Belang (0) of stemmen op de Nieuw-Vlaamse Alliantie (1). Dit is statistisch mogelijk omdat niet de dichotome uitkomst zelf, maar de kans op deze uitkomst wordt gemodelleerd (Field, 2005: 266-267). Als onafhankelijke variabelen is ervoor gekozen één etnische variabele en één civiele variabele te gebruiken. De etnische component wordt ingevuld door de variabele ‘important: to have

[country nationality] ancestry’ en de civiele component door ‘important: to respect [country nationality] political institutions and laws’.

In de analyse zijn enkel Vlaamse respondenten meegenomen. Hiermee is dit aantal (N) teruggelopen tot 136. Wanneer de logistische regressie is uitgevoerd moet allereerst worden gekeken naar de significantie van het gehele model. De waarde van de chi-square, zoals te zien is in Tabel 1, is 32,795 en de significantie is 0,000. Daarmee is het model significant en past ze goed bij de data.

(20)

Naast de civiele variabele (Important: to respect Belgian political institutions and laws) en de etnische variabele (Important: to have Belgian ancestry) zijn zes controlevariabelen meegenomen in het onderzoek. Deze variabelen zijn opleiding, jaarlijks inkomen, politieke links-rechts positie, trots op Belg zijn, geslacht en geboortejaar. In Tabel 2 is te zien dat de twee oorspronkelijke onafhankelijk variabelen geen significant effect hebben op de predictor, het stemmen op de NVA dan wel Vlaams Belang (respectievelijk ,428 en ,156). Slechts een van de controlevariabelen heeft wel degelijk invloed op afhankelijke variabele: opleidingsniveau. In de laatste kolom (Exp (B)) is te zien dat met een toename van 1 op opleidingsniveau de kans op stemmen op de NVA met 28,7% toeneemt.

* Significant p < 0,05

Op basis van deze analyse kunnen de laatste twee hypothesen ook worden getest. De derde hypothese (een civiel nationalistische houding leidt tot een voorkeur voor de Nieuw-Vlaamse

Alliantie) kan naar aanleiding van de logistische regressie worden verworpen. In Tabel 2 is te

zien dat een civiel nationalistische houding geen significante invloed heeft op de kans dat iemand op de NVA stemt. Hypothese (een etnisch nationalistische houding leidt tot een voorkeur

(21)

voor het Vlaams Belang) kan ook worden verworpen, aangezien een etnisch nationalistische

houding geen significante invloed heeft op de predictor.

Gebleken is dat zowel een civiel nationalistische houding, als een etnisch nationalistische houding geen significante invloed heeft op de kans dat iemand noch voorkeur heeft voor de N-VA, noch voor het Vlaams Belang. Dit betekent dat deze stemkeuze middels andere indicatoren verklaard moet worden. Wat wel uit dit onderzoek naar voren is gekomen, is dat opleidingsniveau een significante invloed heeft op de stemvoorkeur. Gebleken is dat hoe hoger het opleidingsniveau van de respondent, hoe groter de kans dat deze persoon een voorkeur heeft voor de N-VA. Aangezien dit onderzoek zich in eerste instantie richtte op de boven genoemde hypothesen, kan hier verder weinig over worden gezegd zonder vervolgonderzoek te doen. Er moet echter een kritische noot geplaatst worden bij dit deelonderzoek. Het is belangrijk om nogmaals te benadrukken dat er is gekeken naar de relatie tussen integratiestandpunten en partijvoorkeur, in plaats van naar de daadwerkelijke verkiezingsuitslag uit 2009. Het gevaar van onderzoek dat gebaseerd is op enquêtes, is dat mensen hierin vaak geneigd zijn tot het geven van sociaal wenselijke antwoorden. Dit is de neiging van respondenten om antwoorden te geven die naar verwachting ‘goed’ of ‘ passend’ zijn en vormt een bron van systematische vertekening bij elk onderzoek (Verstraete, 2008: 8). Waar de Nieuw-Vlaamse Alliantie mogelijk als winnaar uit de peilingen komt, blijkt het Vlaams Belang met vijf zetels meer, populairder tijdens de Vlaamse parlementsverkiezingen van 2009 (website Vlaanderen Kiest).

(22)

5. Conclusie

De Nieuw-Vlaamse Alliantie en het Vlaams Belang zijn beide belangrijke partijen binnen de Vlaamse politiek. Met de toenemende immigratie in Europa en stijging van het aantal populistische rechts-radicale partijen, is migratiepolitiek de afgelopen decennia een belangrijk onderwerp geworden. De N-VA en het VB articuleren duidelijke standpunten over zaken als inburgerings- en asielbeleid. Rogers Brubaker maakte in zijn werk onderscheid tussen etnisch en civiel nationalisme. Op basis van dit artikel en de reeds bestaande literatuur omtrent de indeling beide partijen in deze categorieën, is verondersteld dat het concept ‘nationalisme’ zoals door de N-VA wordt gehanteerd als meer civiel kan worden getypeerd en dat van het VB als etnisch. Twee andere vooronderstellingen werden gemaakt aan de hand van onderzoek van Boonen en Hooghe, die stellen dat de steun voor een ideologie als die van de N-VA het stemmen op de partij verklaart in plaats van andersom. Op basis van deze stelling was de verwachting dat een meer civiel nationalistische houding leidt tot een voorkeur voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie en een meer etnisch nationalistische houding leidt tot een voorkeur voor het Vlaams Belang. Het onderscheid tussen etnisch- en civiel nationalisme is onderzocht aan de hand van een inhoudsanalyse en een discoursanalyse van de partijprogramma’s uit 2009. Uit de inhoudsanalyse komt dit onderscheid niet sterk naar voren en lijken de ideeën van beide partijen meer civiel- dan etnisch nationalistisch. Volgens Ico Maly komt het verschil tussen de N-VA en het VB dan ook vooral tot uiting komen in het discours van beide partijen. Uit de analyse hiervan blijkt dat dit verschil inderdaad zichtbaar is. De Nieuw-Vlaamse Alliantie brengt een meer gematigde boodschap, terwijl het Vlaams Belang haar civiele ideeën op een meer etnisch nationalistische toon articuleert. De ideologie van de twee partijen is dus op basis van het partijprogramma van 2009 weinig verschillend, maar de manier waarop deze wordt overgebracht wel.

Het tweede paar hypothesen is getracht te beantwoorden middels een logistische regressie analyse, waarbij de date van het European Values Study is gebruikt. Hieruit is gebleken dat zowel een civiel nationalistische houding, als een etnisch nationalistische houding geen significante invloed heeft op de kans dat iemand noch voorkeur heeft voor de N-VA, noch voor het Vlaams Belang. Enkel opleidingsniveau, welke als een van de controlevariabelen aan het onderzoek is toegevoegd, heeft een significante invloed heeft op de stemvoorkeur. Een toename van opleidingsniveau van de respondent leidt tot een grotere kans dat iemand een voorkeur heeft voor de N-VA.

Omdat dit echter niet hetgeen was wat middels dit onderzoek is beoogd te onderzoeken, is hier niet verder op ingegaan. Uit deze analyse blijft de tweede deelvraag onbeantwoord en kan niet gesteld worden dat een meer etnisch nationalistische houding de voorkeur voor het Vlaams

(23)

Belang vergroot, noch dat een meer civiel nationalistische houding de voorkeur voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie vergroot. Daarmee kan afsluitend de centrale vraag binnen dit onderzoek, niet worden beantwoord. Er is gebleken dat er geen significant effect is van een bepaalde nationalistische houding van Vlamingen op een voorkeur voor het Vlaams Belang of de Nieuw-Vlaamse Alliantie. Dit kan het gevolg zijn van een beperkte omvang van het onderzoek en de relatief korte periode waarin zij heeft plaatsgevonden. Er zijn uiteraard legio variabelen te bedenken die niet zijn meegenomen in de kwalitatieve analyse, maar mogelijk wel een effect hebben op stemvoorkeur. Een uitgebreider onderzoek waarbij een meer algemene vraag wordt gesteld en meer variabelen worden meegenomen, is dientengevolge sterk aan te raden.

(24)

Literatuur

Boonen, J. & Hooghe, M. (2014) Do nationalist parties shape or follow sub-national identities? A panel analysis on the rise of the nationalist party in the Flemish Region of Belgium, 2006–11. In:

Nations and Nationalism 20. p. 56-79

Eurostat (2012) Statistieken over migratie en migrantenbevolking. Laatst geraadpleegd op 5 januari 2014, via http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Migration_ and_migrant_population_statistics/nl

Field, A. (2009) Discovering Statistics Using SPSS. Third Edition. London: SAGE publications

Hebberecht, P. (2008) De ‘verpaarsing’ van de criminaliteitsbestrijding in België. Kritische

opstellen over misdaad en misdaadcontrole in de laatmoderniteit. Brussel: VUBPRESS

Interview Ico Maly (2012) De ideologie van de N-VA is radicaal en antidemocratisch. Knack

Jagers, J. & Walgrave, S. (2007) Populism as political communication style: An empirical study of political parties' discourse in Belgium. In: European Journal of Political Research, volume 46. p. 319-345

Maly, I. (2012) N-VA: Analyse van een politieke ideologie. Berchem: uitgeverij EPO

Melching, W. (1992) Natie, identiteit en nationalisme. in: Veranderende grenzen: nationalisme in

Europa 1919-1989, A. Bosch & L.M.H Wessels. Nijmegen: Sun

Mudde, C. (2009) Populist Radical Right Parties in Europe. Review by Rydgren, J. In: American

Journal of Sociology, Vol. 114, No. 5. p. 1551-1553

Swyngedouw, M. & Van Craen, M. (2002) Vlaams Blok en de natiestaat. Het rechts-radicale Vlaams-nationalisme onder de loep. In: Identity, Diversity & Inequality Research Institute for

behavioural sciences 2003. p. 3-18

Thränhardt, D. & Böcker, A. (2010) Paradoxen en paniekaanvallen: Een vergelijking tussen Duitsland en Nederland. In: Migrantenstudies 2010, nr. 2. p. 80-100

(25)

Timmerman, C., Lodewyckx, I., Vanderwaere, E. & Vanheule, D. (2011) Over nieuwe vormen van

migratie en integratie. MInteGRATIE. Antwerpen: University Press Antwerp. p. 149-162

Van Praag, P. & Brants, K. (2000) Tussen beeld en inhoud: Politiek en media in de verkiezingen van

1998. Amsterdam: Het Spinhuis

Verkiezingsprogramma Nieuw-Vlaamse Alliantie (2009) Afrit Vlaanderen, uitrit crisis.

Verkiezingsprogramma Partij Voor de Vrijheid (2010) De agenda van hoop en optimisme. Een

tijd om te kiezen: PVV 2010-2015

Verkiezingsprogramma Vlaams Belang (2009) Dit is ons land.

Verstraete, B. (2008) Het sociaal wenselijk antwoorden bij adolescentenenquêtes. Interuniversitaire ManaMa-opleiding Jeugdgezondheidszorg

de Volkskrant (2006) Vuurproef voor cordon sanitaire. 2 oktober. Laatst geraadpleegd op 5

januari 2014, via http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2784/Verkiezingen/archief/article/detail/ 793548/2006/10 /02/Vuurproef-voor-cordon-sanitaire.dhtml

Website ‘Europa Nu’. Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Laatst geraadpleegd op 5 januari 2014, via http://www.europa-nu.nl/id/vi7penqu4lze/nieuw_vlaamse_alliantie_n_va

Website ‘Gesis’. EVS 2008: Belgium. Laatst geraadpleegd op 5 januari 2014, via http://zacat.gesis.org/webview/index.jsp?object=http://zacat.gesis.org/obj/fStudy/ZA4759

Website ‘Nieuw-Vlaamse Alliantie’. Het verschil tussen etnisch en civiel nationalisme wordt steeds

groter. Laatst geraadpleegd op 5 januari 2014, via

http://www.n-va.be/citaten/het-verschil-tussen-etnisch-en-civiel-nationalisme-wordt-steeds-groter

Website ‘Vlaanderen Kiest’. Verkiezingen Vlaams Parlement 2009. Laatst geraadpleegd op 23 januari 2014, via http://www.vlaanderenkiest.be/verkiezingen2009/

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In tegenstelling tot anderen, die teleurgesteld waren over de resultaten die de onafhankelijkheids- strijd in andere Afrikaanse staten had opgeleverd, kon Ranger dat niet zijn,

Het 'van boven' geïndoctrineerde nationalisme werd daarbij het meest succesrijke 'isme', omdat de bestuurlijke macht (de staat) de meest effectieve communicatiekanalen naar zijn

Het individualistisch nationalisme verrees volgens Greenfeld in zestien- de-eeuws Engeland en werd in de negentiende eeuw opgepakt en verder uitgewerkt door Amerika.. Het tweede

Onder invloed van het voor veel Basken bedreigende proces van modernisering, dat wél een einde dreigde te maken aan hun wijze van leven maar níet aan de Spaanse invloed in

Door de invoering van de WNRA behouden werknemers wel de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de thans geldende cao, maar de WNRA regelt niet dat werknemers automatisch

A a n deze politieke dimensie van 'veranderende grenzen', de inperking van individuele vrijheid en de toename van de staatsmacht, het opdelen van de bevolking van Europa in

Geuse lietboeck, waer in begrepen is den oorspronk van de troublen der Nederlantsche oorlogen, en het gene daer op gevolght is... Den stercken Arm

Vlaanderen en België slagen er steeds beter in de preventieve aanpak te realiseren voor de jonge werkzoekenden, in Vlaanderen onder meer via de systematische uitnodiging van