• No results found

Over enkele aspekten van ontwikkelingen in de betrekkingen tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, volwassenen en jongeren : een voorstudie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Over enkele aspekten van ontwikkelingen in de betrekkingen tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, volwassenen en jongeren : een voorstudie"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

!

OVER ENKSLE ASPEKTEN V Af'i 01\fTVVII<....!.iliLI:bTGElJ

IN DE BETREKKINGEN TUSSEN IVJ.ANNEN EN VliotFTEN,

OUDERS Ef:IT KTNlJEREN, VOLWASSENEN ET~ JONGEREN;

EEN VOORSTUDIE

door Cas 'Jfouters

I

l

(2)

- 1

-In.ceiding

Deze scriptie: is primair gebaseerd op het werk van de socioloog Norbert Elias.

De invloed van zijn teore-tische en empirische arbeid, is op vrij-wel iedere.bladzijde van deze scriptie aanwijsbaar.

De twee meest belangrijke invloeden wil ik hier noemen:

1. In·de·scriptie wordt gebruik gemaakt van het "ontwikkelings-perspectief". !viet behulp van di t perspectief do et men recht a.an de constatering, dat mensen en de manieren viaarop ze samenleven in de loop der tijd veranderen. Het gaat erom, aan te tonen dat "het verloop van de verandering niet'wanordelijk', niet .'chaotisch' is, dat de wijze waarop de latere sociale structuren uit de voor-gaande, kan worden bepaald en verklaard". l).

2. Bij het hanteren van het ontwikkelingsperspectief heb ik kunnen profiteren van de door Elias geboden maatstaven, met behulp wa2.rvan inen verschillende stadia van maatschappelijke ontwikkelingsreeksen op lange termijn (figuratieprocessen) kan bepalen. Volgens hem kan men na:melijk de ontwikkelingsgraad van een samenleving bepalen:

"l. naar de mate van haar beheersing van buite=enselijke samenhangen, dus van wat wij vaag als 'natuurlijke gebeurtenissen' aanduiden;

2 •. naar de mate van haar beheersing van intermenselijke samenhangen, dus van vvat wij gewoonlijk· 'maatschappe-lijke samenhangen' noemen;

3.

naar de mate van controle van ieder afzonderlijk lid van de samenleving over zichzelf, als een individu dat hoe afhankelijk het ook steeds van andereh moge

zijrr, van kinds af aan leert meer of minder zelf-standig zich te sturen". 2)

In zijn boek "Ueber den Prozess der Zivilisation" 3) werkt Elias de samenhang -tussen deze drie beheersingsvormen vooral uit voor de hofsamenlevingen in Europa v66r en tijdens het Ancien Regime. Hij geeft een sociogenese van de hof-beschaving. Slechts hier en daar zegt hij wat over de burgerlijke beschaving.

Deze scriptie is voor een belangrijk deel een poging om in grote trekken de typische ke=erken van de burgerlijke beschaving te registreren en verklaren.

In dat deel wordt gezocht naar de samenhang in de ontwikkeling van de drie beheersingsvormen, waarbij dit citaat van Elias als motto zou kurrnen gelden:

(3)

"warum der stand der gesellschaftlichen Entw:icklungf warum, genauer gesagt, die Berufsarbeit, die mit dem Aufstieg des Burgertums zur allgemeinen Lebensform wird, gerade eine besondei"s · strenge Disziplinierung der .·.

Seksualitat notwendig machte, ist eine .Frage fiir sich". 4-) Vooral a,an .de derde be;heersing,svorll1 ,..de mate van impuls- of , ·

emotiebeheersing. van individuele mensen wordt in deze .scriptie ~ .- . ; . . ' .

aandac,ht bosteed •.. Daarbij wo.rdt getracht sar1enhangen aan te . · toneµ, "tusi'Jen deze derde _.beheers:ingsvorm en de .. twee andere. Deze paging wordt toegespit:;;t op de ontwikkelingen in .. de .betre_kkingen tu.ssen mannen _en vrouwen, ouders en kinc1eren, volwasseneri en

_ ,jongeren. .

_, . De b:ehiJ-ndeling van .de periode tussen het einde der Middeleeuwen en de 19e e.euw is. vooral gebaseerd op materiaal dat. betrekking heeft op Frankrijk. ?e.t boek 11

Centuries of Childhood" _5) van Ph. Aries bleek d11arbij, een bij.zonder rijke bron, vooral wa.t betreft gegevens overkinderen.

.,

Ook bij de behandeling der 19e en 20e. eeuw is voornamelij;k ge-_bruik gemaakt van secundair bronnenmateriaal. Ik ben. · m~: erv;an

.beJii]Ust, dat het aaI1Tienden van primaire bronnen de .voorkeur be-. .· . . . .. , ,._ ..

hoort te genieten. Vooral materiaal oyer de ontwikkelingen in ,de arbeidersklasse is in.deze scrip-tie schaars •

. :r:n. deze scriptie ga ik met zevennijlslaarzen door de Europese geschiedenis heen. Diverse relevante ontwikkelingen komen niet ' aan de orde. -Bovendien warden d-e w.el behandelde ontwikkelingen betrekkelijk generaliserend beschreven. Toch ben ik van mening, ·_ · dat · deze benadering, die · gericht is op het vinderi van structuren

.in veranderingen, ook opdeze wijze toegepast,-inzichten kan epleveren, welke op geen-andere wijze te verlrrijgen zijn:

in-zich"ten met behulp waarvan ook struc"turen in onze huidige samen-leving beter be5--repen warden.

- n . .

Tenslotte wil ilc nog opinerken, d.at ik c.e · gedachte:ri. die in

. ;,.

deze SCfiptie zijn verwerkt,n~ m:j_jn doctoraal verder wil uitwerken

. . - ~- ~ . . .

en documenteren. Dat_was de belangrijkste reden om h0t.onderwerp niet "te beperken. Met het woord "voorstud:i..e11

-heb ik flat ook in

de "titel trachten aan te geve:;i •

. c.:r.

(4)

IJ'.ikIOUDSOFGAV:E: pagina INLEIDING l HOOFDSTUK I MIDDELEElIT'!IEN 3 1. Kinderen in de lvliddeleeuwen 3 2. Figuratieproces en Segregatieproces 4 · ·

3.

Fsychologisering en rationalisering in opvoeding 6

HOOFDSTUK II DE FERIODE VAN HET ANCIEN Af:G!l\IB 10 1. Angst voor statusverlies

2. KeIL~erken reputatie

3.

Contracten

HOOFDSTUK III NAAR HET VICTORIAANS TIJDPERK

10 ·12

13

21 1. Franse Revolutie 21 2. Machtsverschui vingen 21

3.

Arbeiders 22

4. Burgers en het Victoriaans Tijdperk 23

5. Enkele kemnerken van de Victoriaanse Levensstijl 25 6. Seksualiteit

7.

Vrouwen 8. Kinderen

HOOFDSTUK IV FIN DU SIECLE

26 27

28

30

1. Staten en klassen 30

2. Het einde van de Victoriaanse levensstijl 31 3. Protesten van jonge burgers en van vrouwen 32

4. Kinderen 33

HOOFDSTUK V DE TWINTIGSTE EEUW

35

1. iVIachtsverschuivingen

35

2. Angst voor prestigeverlies 36

3.

"Stand ophouden", vooral in de kleine burgerij

37

4. Vrouwen gevangen? 38

5.

Op liefde gerichte disciplinering van kinderen

39

6. Vrouwen en kinderen 42

(5)

AANF.ANGSEL I

1 • .Arbeiders en arbeiderskinderen 2. Hoge bomen vangen veel wind

AA..l'lHANGSEL II 1. Vervreemding

2. Tutoyeringsprocessen

3.

Vervreernding el). "Tµtoyeringsprocessen" . --.. . . ~·--,_ • -w-•· ~-..;. .... --·· ... :...: .. -., . ..: ... :.:.... .. ··-···-·· ~ .. NOTEN ·-·~----.. pagina ···

.45

45

47

. 48 48

50

52

53

(6)

- 3

HOOFDSTUK I MIDDELEEUWEN

1. Kinderen in de i11idc1eleeuv1en

---II

Das Mass von Triebverhaltung und -Regelung das die Erv1achsenen von-einander erwarteten war nicht viel grosser als cL-,s den Kindern aufer-legte". 5a

In het Europa VG.Il de Middeleeuwen verwees nen zelden naar uensen

ouder dan 6 j2ar net het woord kinderen. Met betrekking tot de neeste zaken achtte nen de kinderperiode voorbij tussen het

vijfde en zevende levensjaar;daarna no.Den zij die we nu kinderen noerJ.en, vrijwel volledig seintegeerd deel nan het leven der vol-wassenen. Betrekkingen tussen.oudere en jongere·nensen werden gewoonlijk niet ccls problenatisch ervaren.

H.F.M. Peeters probeert in "Kind en jeugdige in het begin van de moderne tijd (ca. 1500-1650)" 6) aan te. tonen; dat er vroeger wel degelijk kinderen in de noderne betekenis van het woord voor-kcvanen, 66k na het zevende levensjaar. D'J.o.rin slaagt hij inderdaad ten dele, nao.r helaas beperkt hij zijn studie tot het begin van de uoderne tijd (ca. 1500 - ca. 1650), zodat zijn gegevens niet relev:uic

zijn voor de lfJ.iddeleeuwen. Bovendien Tiao.kt Peeters gebruik van anachronisnen. Zo stelt hij bijvoorbeeld in universele ternen,

zcinder overigens enig bewijsnateri20.l 2an te voeren, dctt spelregels als die van krijgertje en verstoppertje spelen

"appeleren aan en tevens een weerspiegeling (zijn) van de geheel e:i,gen aard van·het kind. Een volwassen nan den.1':t er eenvoudig ·niet

2.an,

en hij heeft er ook geen

eIL~ele lust toe ••••.• ? 7)

Met betrekking tot kinderen vraagt hij zich af:

"Beschikten zij ov;er genoeg vrije tijd, •••• , ho.dden zij een eigen speelterrein" 8)

Uit deze citaten nag blijken, i'cat Peeters ondc.nks zijn grote historische kennis, niet in stnc.t is anachr.onistische ged.achten

(vrijetijd, eillgen speelterrein) en universele retoriek (het kind, d.e volwassene) te vernijden.

Datzelfd.e kan niet worden gezegdvanPhilipe Aries. In zijn boek "Centuries of Childhood." geeft hij een ui te;ebreid. verslag va.n d.e ont\Vikkelingen in de. i~b.J:J::ier \Vae .. r.op_ :senseJ'.3:. v~ne.f de Iv1iCtcleleeui::1en tot a= ongeveer d.e Frb.nse Revolutie het begrip "kinc'eren" inhoud gaven. Dat''k:ind.eren" in d.e !Vlidd.eleeuwen 2ls kleine volwassenen aan het sociale leven deelnanen toont hij

(7)

·-.,:

4

-0".c.. :r ;meer aan door_ erop te_ wijzen, dat vanaf het zevende

levens-jv,ar kinderen.'eh volwassenen .meestal dezelfde spelletjes samen speeldert

9); ·

dat ze vaak sec'nen met volwasser:cen scholen bezochten dat ze eonzelfde

soort.kl~ding

droegen ll)en dat·ze niet of

10).

nauwelijks werden af gezonderd van de .sexuele handelingen der volwassenen 12). Verder vond Aries geen.spEicifiekkiiiderj"argon of sp0cifieke kindergewoontes vermeld in de literatuur. l3) Tot in de dertiende eeuw vindt'

lrri§·s

tb"taal gee·n "'ti:foeeldingen van kinderen in 'de beeld.ende ku.nst en ook later in :a.e

Middel-eeuwen blijven Zlj eenuiterst geringe rol spelen. lL'-) · Ook Huizinga . .

stelt iets dergelijks: ·

"De aandcienlijke accenten van ·het kinderleven ZlJn in de litteratuur der late Middeleeuwen uitermate zeld-zaam ... .

Noch.de kerkelijke nOch de wereldlijke litteratuur ken.'l.en eigenlijk het kind". 15)

Aries probeert_dit te verklaren uit·het f0it dat de .kinder!'lterf'tc . erg gI'OOt was. Hij .haalt een zeventiende-:-eeuws geschrift aan,

waarin iemand tegen zijn zojuist bevallen buurvrouw zegt: "'Before they q.re o_ld enough to bother you; you will have lost half of them, or perhaps all of them' " 1_6)

En Aries vervolgt:

"A strange consolation! People coulo_ not allow them-selves tc become too attached to something that vms regarded as a probable _loss. This is the rao.sonfor

certain remarks ,which shock our present-day ser1sibility., .• ··

17)

De betrekkingen tussen kinde:i;e11.e.n volwassenen, tussen generaties, veranderen vrij langzaam tot aan het _miclCten der zestieno.e eeuw en daaI'na in een versneld tempo. Deze verandoringen hielden in, dat kinderen steeds minder vanzelfsprekend werden opgenomen in het leven der volwassenen, een ontwikkeling die voortduurde tot .varidaag." Er vond, met and.ere woorden, een·segregatieproces ·plaats • .. Ari~s neemt de eerste tekenen van di t proces waar in de dertiende

eeuw: '

'

"No doubt the discovery cf childhood began in the· thirteenth . century, and its progress .. can be traced in the history of art in the fifteenth and.the six-teenth ·centuries. But the evidence cf its development became mere plentiful and sigrri,ficant from the end of lB) the 1>ixteenth century and troughout the soveµteenth". Deze indeling in fas<;ln stemt overeen met de indeling in fasen

zoals Norbert Elias die geeft met betrekking tot de monopolisering

(8)

- 5 _,

geweld als belangrijkste machtsbron in samenleveningen:l9) 17' de dertiende eeuw kregen centripetale krachten de overhand boven centrifugale, d·.w.z. dat na een lange periode van ontwik-kelingen van Europese samenlevingen in de richting van steeds afnemende differentiatie, integratie en complexheid, deze

ont-wikkelingei:J. op.lange termijn bezien verder verliepen in de riohting van steeds toenemende differentiatie, integratie en complexheid. Dit bete.kende dat een koning ging beschikken over een

gewelds-en belastingmonopolie binngewelds-en egewelds-en re1atief uitgestrekt gebied. Elias verklaart het absolutisme voorna:oelijk uit het labiele machtsevenwicht tussen adel en burgerij, welke partijen in toe-nemende mate afhankelijk van elkaar waren geworden. De mate van interdependentie Has van dien aard, dat voor beide partijen gold, a.at vernietiging van de een nadelig was voor de e.nder. Daardoor krege11 beide partijen belang bij het handhaven van de toe=alige maatschappelijke figuratie. Elias toont aan dat;"Die Stunde der starken Zentralgewalt innerhalb einer reich differenzierten Gesellschaft riickt heran, wenndie Interessenambivalenz der 7/ichtigsten Fun..l\:tionsgruppen so gross wird U.TJ.d die Gewichte

sich zwischen ihnen so gleichmassig verteilen, dass es weder zu einem entschiedenen.Kompromiss, noch zu einen entschiedenen Kampf und Sieg zwischen ihnen ko=t. 20 )

De vorst werd de bekleder van dit centrale gezag. Binnen het interdependentievlechtwerk waarin de koning eenrentrumpositie _bekleedde, konden koopliedGn hun arbeidsterrein ui t breiden, en wel over het gehele gebied waar het geweldsmonopolie van kracht was. Ze koncleri di t geruster doen naarmate <'lit monopolie

stabie-ler gevestigd werd. Deze uitbreiding van hun werkterrein vereiste van deze mensen een grotere_zelfdisciplinering, emotiebeheersing, en een plan.TJ.ing op langere termijn clan voorheen. Voor de funct:Lonr>-rissen in het machtscentrum, voor de vorst, zijn plaatsvervangers en dienaren, was in nog grotere mate vereist dat zij op lange tGraijn dachten Gn dat zij hun affecten en emoties konden beheersen. De etikette en het ceremonieel aan het hof geven

onder andere ui tdrukking c.s.11 de verstrekkende · betekenis, die deze. mensen aan al hun handelingen toekem'ten. 21 ) De steeds verfijnder worc'cende omgangsvormen aan het hof weerspiegelen

tevens de groeiende machtske.nsen van_de burgerij, de bourgeoisie, ten opzichte van die van de adel "en de dreiging die dit voor

(9)

'' "Gerade desviegeh ahncFet eine solche Gesellschaft den · _ verst;oss gegen das herk;o:mmliche Schema de:r Trieb-

und

_Aff ektregelung, das "Sich-gehen-lassen" eines ihrer

Mitglieder, rnit·einem· n~hr-odeF weniger scharferi}[erruf; ·. sie. ahndet solche Verstosse u.'il so strenger, je grosser

di.e_ gesellschaftliche Starke der unteren. Gruppe wird, j'e 1llehr die Mehschen.ei:rier solcheri Gruppenach oberi drangeh· und je intensi ver <iie Konkurrenz, niL'Illich der Kampf urn __ die gleichen .Chai'lcen,, zwischen der oberen und der unt•3ren Grup:pe ist~11 ·22) · .·.. ··

Z()·ziet men dat deillachtselites aan het hof oncler deze bedrei-girig van onderen·hun specifieke levensstijl en eiuotiebehoersing steeds vercler ontwikkelden en dwingender aan afzonderlijke ledon oplegden,

om

zo het oriderscheid teh:J.ndhaven tussen henzelf en enerzijds de ambtsadel, anderzijds de opdringende sociale laag der burgers:

"Jede Bedrohung der privil~giertenStellung eines einzelnen Hauses wie _des Systems der abgestuften Pri-vilegien uberhaupt beQ..eutete eine Bedrohung dessen, was Menschen in dieser GeS'ellscb.aft in ihren eigenen Augen und .in denen der IfcEtBchen, mit denen sie verkehrten und an deren Meinung ih.nen lag, Wert, .Becteutung und

Sinn gab.Jeder.Verlust bedeutete ·eine Sinnentleerung". 23)

Men zou wellicht kunnen generaliseren en zeggen, dat·naarmate een groep in zijn sociale bestaan wordt· bedreigd, de motivatie van deze mensen on zich door "eer" of prestige te onderscheiden van opdringende lagen i.h.a. grater ~wrdt en zelfs primair kan worden, zoals in de hofsamenleving:

"in ihr (de etikette) stellt sich die Hofische Gesell-schaft

fiir

sich selber. dar, jeder einzelne. abgehoben .. von jedern anderen, alle zusammen sich abhebend gegenuber den Nicht-Zugehorigen-und so jeder einzelne und alle -zusaDI!len ihr Dazein als Selbstwert bewEihrend. 11

24)

3.

~~J££2!2~~~~E~g~-~g_Es!~2g5~~~~E~g~_!g_2E~2~~igg.

-De grotere emotiebeheersing· en meer behoedzame e1,10tiesturing

waartoe burgers en adel elkaar dwongen in een sterker vervlochten samenleving, leidden volgens Elias tot processen van ":psycholo-gisering" en· "rationalisering". 25) ·

"Der Konkurre;zkampf des hofischen Lebens z'wingt so · zu

einer Bandung der Affekte zu Gunsten einer gcmau berechJO-::"c _ und durclmuancierten Hal tung iT.1 Verkehr mi t den i\'Ienschen".

. ·. • . . . . 26)

Psychologisering en ratiorialiserihg zijn te herkenrien in sommige uitspraken in manierenboeken.· Zo kan nen in "Hooi'sche Welgema-niertheid", een Nederlandse vertali~·1g van een Frans etiketteboek uit de zeventiende eeuw lezen, dat men altijd vier' omst2ndigheden nauwkeurig in acht moet nemen:

(10)

7 ,..

"De eerste is, z'ir:; te gedr2.gen elk naar zijn ouderdom en staat:

De tweede, altoos te letten op den staat van den Persoon, daar men meede-te doen heeft: De Derde, acht te p;even op den tijd: Een de Vierde, <::.an te mer ·:en de plaats, vmar men zig bevind_. Deze omstandigheden, welke strekken om

zig zelven, en anderen te kennen, en op de plaats en tijd te letten, •••••••• " 27)

De eerste twee omstandigheden kci.n_men zien ci.ls de uitdrukking van toenemende psychologisering; de laatste ~~ee als uitdrukking van toenemende rationalisering,

Kinderen konden deze grotere emotiebeheersing en voorzichtiger emotiesturing nog niet opbrengen. De ontwikkeling van de emotie-huisliouding is bij iedere afzonderlijke mens een geleidelijk verlopend proces en het werd steeds ommarschijnlijker, dat deze emotiehuishouding bij jonge mensen 1 even ver ontwikkeld was, als bij de "volwassen" burgers en hovelingen, Iv;en kan daetr-om verdedigen, dat burgers en hovelingen een grotere discrepan-tie tussen henzelf en kinderen gingen orvaren dan voorheen. De grotere discrepantie valt af to leiden ui~ het ontstaan van

aparte kinderkleding binnen de sociaal machtigste groepen; 28)

in de kinderportretten die schilders gaan maken; 29) de pedago-gische literatuur clie voortaan aan de ouclers werd gericht (de vroegere "invoeringen in het leven" waren rechtstreeks aan de

11kinderen" gericht); 30) in het kinderen sterker afzond<,ren

van sexuele handelingen en ze meer vrijwaren van sexuele toe-spelingen; 31) in de toename van het aantal disciplinerende maatregelen 32) en in het ontstaan van formelere omgangsvormen

(vousvoyeren) tussen de generaties. 33)

De betrekkingen tussen kinderen en volwassenen in de sociaal machtigste groepen werden ambivo.lenter, vrant enerzijds konden kinderen de diplomatie, de planning of de intrige der volwassenen in gevaar brengen door hun geringere mate van emotiebeheersing, zodat volwassenen de kinderen strenger gingen controleren en disciplineren, 2nderzijds werden volwassenen juist geroerd door dezelfde geringere emotiebeheersing van kinderen, geringer dan die v:raartoe ze zelf inmiddels '.7aren gedwongen door de toegenomon aard en ··ilate van interdependenties tussen volv12ssenen onderling, Deze geroerdheid blijkt uit het knuffelen en vertroetelen van kinderen in de zestiende en zeventiende oeuw. Dit was een nieuwe praktijk in de betrekkingen tussen ouclers en kinderen, waartegen moralisten zich in hun geschriften fel keerden. 34) Deze praktijk

zou erop kunnen w;ijzen, dat volwassenen door het meer impulsieve en emotionele gedrag van kinderen vertederd terug dachten aan

(11)

de tijd waarin·zij zelf neg hun driften en emoties minder onder-..w.eten en beheersten.en ze zich "vrijer" voelden. Op grond

hier-'-v'-:ll

giµ;g

)n8°D."

in

c't'e

;~;.~~tieii.d;-;_6;;~:_:ki-;~leren "o~schuldig"

vinden.

35)

Y-9-+.w.g,ssenen raakten ~er, ecnter tevens. van overtuigd, a.at d.eze

- . ----···· ·-·-~~--·--- _,

orischuld door midd.el van strenge_ disciplinering beschermd moet warden. Dit werd nog versterkt, omdat volwassenen . . aanvan..~elijk

naast h~t begrip "oi;ischuldig" ook het begrip "naief" op kincteren van toej;lassing 0-chtten. In dit laatste begrip komt de moeite tot uitdrukking die volwassenen had.den met het aanva-s.rcten van de geringe emotiebeheersing van kinderen &ls mede hun irritatie

op grond d.o.arvan:

" •••.• people did talk of the weakness and irnbicili ty of childhood. Hitherto they had tended to ignore childhood, as a transitional ueriod soon finished with and of no importance. This stress laid on the contemptible side of childhood mayhave been a c~nsoquenco of the,classical spirit a.11d its insistence on reason,., ••••

The feeling.of irritation with childishness thus arose which is the modern reverse of the idea of childhood". 36)

lets van het v6!:'1:land "tussen de "insistence on reason" of anders geformuleerd, de toegenomen beheersing der natuurlijke gebeurtenis-sen, en de beheersing van zichzelf_, de emotiebeheersing,_ alsmede de manier waarop kinderen worden opgevoed, magblijken uit het ·hoofdstuk "Van onze natuurlijke Driften" .:in "Hoofsche

Yielgemaniert-heid". In dat hcofdstuk wordt hoog opgegeven van de macht der rede om

" •••• de l'Tatuer binnen hare palen te houden, die andersints, wanneer ·• ze door de red.en niet bsdwongen word, dezel ve te buiten e;aat". 37)

Om dit laatste te voorkomen wordt aangeraden al zeer vroeg te begiruJ.en de krachten van de natuu:r te overwinnen:

"Die het opzigt over de opvoeding der kinderen hebben, · moeten van haar tcderste jaren, ·,aanneer haren geest 12og

buigzaam is' haar drift en 1'Jel wet en te rc::;elen •••• •" 38)

Dit argument wordt door de schrijver kracllt bijgezet· door een voor ens nogal opmerkelijk8 v0rgelijking:

nzien· v;;ij niet d.at de· Po..ardGn, die van natuere v-:1il·d. zouden wezen, zagt en :'c:mdzqan door hare Ivi8esters geworden zijn?

Ziet men niet, dat men haar begu=elijk na zijn hand stelt, en eeniger wij ze- als geleerder en. afgerichter doet worden?"

39)

In de zestiende, zeventiende eeuw ontstc.at een tegenstrijdigheia_ die we _tegenwoorc1ig -zij het in andere vorm- nog aantreffen: Enerzijds virlclen V0lvJasse11.en kinc:teren itliefn "en nonsChuldign anderzijcls vind.en ze kinderen "slecht·n en "geva2,rlijk", voor

(12)

- .. 9

zichzelf en anderen, want let men even niet op, dan blijken - ~ tot de "slechtste" dingen in staat en zijn ze sp.:.··,dig

·oedorven".

I.rt dit.hoofdstuk hoop ik duidelijk te hebben genaakt, dat het segregatieproces tussen volwassenen en kinderen in onder-linge samenh&ng verloopt met de ontwikkeonder-lingen in de aarc1

en Date van interdependenties tussen mensen, met het figuratie-proces als~geheel~

(13)

>rnnl<'DSTUK II DE PERI ODE V .AN HET .ANCIEN IIBGINJE

.ue niet-arlelijke beroepsburgers waren voornamelijk stedelijke kooplieden, j"U.risten en bmi.kiers, ook een enkele fabrikant. In clit hoofdstuk wil ik proberen na te gaan, hoe ontwikkelingen in <1e specifieke • aard en mate der interdepend.enties d.ie geld.en voor de uitoefenaren van de·ze beroepen, samenhangen met ontwik-kelingen in de emotiehuishouding van deze mensen. Op dezc ·.:ijze wil ik een a.anzet geven tot een verklaring van de kenm.erkende persoonlijke eigenschappen van beroepsburgers en aangeven hoe deze verschillen van bepae.lde eigenschappen van mensen aan het hof.

Het groeien van d.e ne.chtskansen c.er burgerij, voor<:ll in de 17e en 18e eeuw, ging sanen met het groter v;ord.en van d.e sociale klasse der arbeiders. NaarI:late de bedrijven, de b:-.nken en de koopmanshuizen groter werden, re.akten ze in hun voortbestaan sterker afh~>.nkelijk van steeds iJ.eer onCcergeschikten. De machts-balans tussen deze beide groepen vms nog zeer ongelijk verdeeld, Haar vooral in de achttiende eeuw v1erden de burgers toch al

zod.anig bedreigd, dat ze do sociale ougang "cussen henzelf en sociaal lager geplaatsten zoveel mogelijk beperkten. 40)

Iets soortgelijks vond plaats in de 16e eeuw tussen de ad.el en het "volk". B. Castiglione, in zijn r1.estijds zeer beroende

"Il Cortegiano", ontrae.dd.e de ad.el het c:2.i1gaan VE'n worstelpar-tijen op festivals met mensen uit het volk. Als men het toch deed, dan noest men zeker weten dat men de partij zou kunnen Winnen. 41) Hieruit ZOU kunnen blijken, o.at edelmannen het tot

aan cle 16e eeuvv niet als ee11 verned.ering ondergingen e.ls ze

een worstelpartij Bet iemand van de "d.erde stand.11 verloren,

d.w.z. als ze 11ond.er11 zo ieuand kwagen te liggen. De be:porking

in de sociale omgang d.ie Castiglione voorstaat ke.n betekenen,

C:.at de a::lel steeds afhankelijker 1.-vas geraDJzt va:-.!. d.G: b11rc;erij 011,

door hen bedreisd, zich van hen wilde distingeren.

Zo ook vrnrden de burgers in de 18e eeuw bec.reigd door de o.r1Jeid.ers. · Burgers en arbei'.3-ors V!aren c.fhankelijker van elkaar gec:orden

clan de burgers zich wel wensten. D2aroIJ werd d.e onc'.erlinge sociale omgang zoveel mogelijk bep2rkt.

Bij cle Tocqueville kan men een dui'-1.elijke beschrijving vo.n. d.eze bedreiging der burge:r.svinden:

(14)

11

-"But what perhaps strikes us most in the mentality_ and behaviour of our eighteenth-centliry bourgeois is their obvious fe-ar of being assimilated to the mass of the _people., from whose control they strained every effort 'to . escape". 42) ..

De Tocqueville docui:nenteert.vervolgens deze uitspraak. Daarbij zegt hij ook het volgende:

" •••• the French 'botirgeoisie, while seemingly a uniform mass, was extremely composite~ Thus I find that .the notabilities of a quite small town were split up into no less than thirty-'six distinct groups". 43)

Hij t;oont · aan, dat deze gesplete:b.b.eid' voortkomt uit "constantly wrangling over questions Of precedence" 44) en dat het dus

"disputes about questions of prestige" 45) waren. Doze prestige-slag wijst'erop, dat men in_de bourgeoisie scherp concurreerde

om de_middelen die een grotere distinctie tot de "massa" schie-pen. Het lijkt aannemelijk, d.at de 18e eeuwse on(j.erlinge pres-tigeslag bij de burgers heviger was dan bij de adel, omdat de burgers zagellt dat edellieden bij statusverlies altijd nog een titel hadden om op·terug te vallen. Ze bleven van adel, zij

het .arme adel. Als burgers zelf zouden

ver-armen, dan hadden ze geen enkel onderscheidingsmiddel over. Ze vielen terug in de massa. Daarom vor:ode vooral de toplaag van deze massa, de "petit bourgeoisie", voor heneen dreiging. Die stonden i:mmers klaar

·· "peti t bourgeoisie", ook wellicht reeds tegen het

om hen te vero.ringen. Niet alleen de de arbeio.ers als sociale groep vormden einde der 18e eeuw een steeds grotere bedreiging. Een aa.."lwijzing hiervoor is misschien de verandering in de kleding die arbeiders toen gingen dragen. Tot aan die tijd bestond de kleding van arbeiders uit zelf van slechte stof gemaakte copieen van adellijke en burgerlijke kledij. Ook droegen ze veel door deze grci'epen afgedankteltleding. 46) Tegen het einde der 18e eeuw gingen arbeiders een lange broek dragen, lijkend op de overall die we nu nog kennen. De lange broek werd verder alleen gedragen door zeelui; ·a.e rest van de manne-lijke be-Volking droeg kriiebroeken. Het is mogelijk, dat deze verandering in

gedragen kleding een s;yrnptoom is van een groeiend zelfbewustzijn bij arbeiders. Hoe dit ook zij, in ieder geval is het duidelijk, dat de burgerij als groep door de massa werd bedreigd en dat ze mede daarom zeer bevreesd waren voor prestigeverlies.

(15)

·· g;±:._~~~E~~g:.:.E~ll~~::!::!:!~ •

1.e.l bfnnen, 'a.e hofsam:enleving .als bij de burgers was een goede repu-tatie esse:rit:ieel vbor het' sociale (voort)bestaan. De manieren waarop men deze reputatj,e, kon v13rwerven, waren echt.er voor beide

.

-'

groepen nogal verschillend.

De aan het hof levende meµsen, de hofadel en de ambtsburgers, ontlee:nden' hun repu1Jat,i'3i voor

.e~n

•. belangrijk deel aan het

"ophouden van hun sta.TJ.du, · Daarbij hoorden een groot aantal

.

' .

E;OCiale verplichtingen, o,a,het openstellen van zijn huis voor een groot aa_ntal bezoekers: lvlen Boest 11huis houden".

Het i1:1pliceerde tevens, cl.at men het inl:;:oBstenpakket moes-t aan-passen aan het sociaal verplichte uitgavenpatroon.

47)

Bij de beroepsburge.fs. was het belangrijkste. mi,ddel voor het verwerven van een goede reputai;ie,. het ·;1e]l:ken van een indruk van financiele en m0rele soliditeit.

Een van de manieren om dit te doen was het aan de da;r leggen . '

' . ·_:-_,,~ - ~ ' - ' ,_,

van een zekere soberheid en spaarzaa.ml)_eid. Een groo-t aa_ntal krachten dwongen daar trouwens toe: Daar was bijvoorbeeld de

..

dreiging van economische tegenslagen, zeals er een ontstond in Frankrijk en Engel and rend de. persoon. yan _John La"1 in de eerste helft van de 18e eeuw •. yoor hen die handel.dreven met andere landen was er tevens de dreiging dat een schip met goe-deren niet aan zou komen. Zo'n schip konfs118chte

we~rsomstandig­

heden vergaan, maar vaak. ook werd het gekaapt door piraten of buitgemaakt door staten_met wie geen verdrag daartegenwas

ge-sloten. Bovendien, ook al bestond ?r tussen de staten wel zo'n

.

verdrag, dan nog was het in die tijd uitermate Boeilijk om op

de hand.having van het overeengekoBene toe te -zien. De betrekkingen . tussen. staten waren nog; zeer onstabiel. Vaafc wer.den. beroepsburccrs

~ - ,- . .. .

-ook al tot soberheid en spaarzaa!'lheid gedwongen omdatmen destijds nog zelden krediet kon krijgen en men slechts geld k.on lenen

'

.

'

tegen Cj.an nog zeer hoge rentes. Een and_ere dwang in diezelfde richting was de voortdurende, onderlinge .. concurrentie en, sterk . . . .

~ . .

daarme.e saBenhangend, de voortdurende dreiging van statusverlies. Toch gaf een bepaalde mate van soberheid en s:paarzaru:ilieid

· _tevens uitdrukking aan het groeiende zelfbewustzijn,van d,eze sociaal. machtiger wordende beroepsblirgers: De.a:rin koncten ze zich afzetten tegen de "spilzucht" aan het hof.

Waarschijnlijk nog het minst sober en spaarzaam waren deze burgers bij de bouw van hun huizen, kantoren, pakhuizen etc,, maar ook daar 11

verspilden11

(16)

_l3

-men .vergelijkt met de prestigebouwwerken waarin adel en ambts-hm0e;ers zich sociaal verplicht wisten te wonen:

"Gebrauchswerte, wie Bequemlichkeit und Soliditat werden so beim Bau der Hauser fiir die bezeichneten

Berufs-- schichten nackt und unverbramt zur Hauptsache. Der Zwang zur •Yirtschaftlichkei t und Sparsamkei t macht sich

schon im Ausseren benerkbarn. 48)

Het solide huis kon

ae'

financiele en morale soliditeit van zijn bewoner onderstrepen::

"Ziet wat een fraai Kasteel! Wat heit het me gecost! Mijn gelt is nyet verbrast aan keur van vreemde cost. Mijn huys ismijn sieraet, mijn huys mijn beste pack. Dear voor is mijn tresoor, daer voor mijn koffer open.

En wat mijn huys behoeft, dat haest ick mij te koopen", 49)

Contracten ( voor ko_op, verkoop, levering, vervoer, vervaardiging, etc.) waren bij het uitoefenen van bfilgerberoepen van het grootste belang. Sedert_ het totstandkornen van een gew'eldsmonopolie, was het nakornen van de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit contracten gegarandeerd door het hof. Naarmate dit monopolie stabieler werd, werden daarmee deze garanties vanzelfsprekender. Iemand die zijn verplichtingen niet nakwam, ondervond spoedig dat hem het uitoefenen van zijn beroep o=ogelijk werd genaakt, waarmee de zin en waarde van zijn sociale bestaan ernstig werd aahgetast. Al de interdependentiedwan;:;en die voerden- tot sober-heid en spaarzaarnsober-heid, kunnen nu worden aangevoerd om te onder-strepen hoe belangrijk het nakomen van v&rplichtingen uit con-tracten voor deze burgers was. Voor hen werd het steeds vanzelf-sprekender, dat, gezien het bele.ng ervan, iedereen dat dan ook deed. Deze burgers konden dus eenrationaliteit ontwikkelen, die mede was gebaseerd op de vanzelfsprekendheid dat contractuele verplichtingen werden nagekomen, o.a. omdat dit werd gegarandeerd door de uitoefenaars van het geweldsmonopolie. Datzelfde gold voor mensen aan het hof in veel geringere mate. De meeste over-eellkomsten die daar werden af gesloten waren geen handelsovereen-komsten, maar hadden een diplomatiek of politiek karakter. Aan

het hof moest men voortdurend rekening houden met de mogelijkheid, dat deze overeellkomsten, afspraken of verdragen niet werden

geratificeerd of dat ze werden vernietigd of gewijzigd. De koning en zijn hofleden bezaten de sociale macht -of _konden die snel verwerven- voor het niet nakomen van verdragen, afspraken etc ••

(17)

14" -··.

Men moest' er dus IToortdurend rekeriing mee houdenwat voor·mensen "; ~ o.vereenkomsten aangingen e:ri wat voor · machtsbr'onnen die mense;:i "-onde.n aan~eµdeJ:1. In de burgerlijke · beroepen daarentegen was

,·;.·

· · men veel eerder geneigd

ae

sociale voorwaarden ·die ·ten grondslag liggen aanhet nakornen van de verplichtingen uit contracten te "ontmenselijken", te ;erficeren, d.w.z. het contrc.ct werd ten dele tot zelfstandig ding gemaakt, ontdaan van de mensen die de uitvoering ervan.garandeerden.

~

.--~ij het type rationaliteit.Q.at·deze burgers ontwikkelden, maakten ze minder gebruik van mensenk<innis, psychologiseerde men minder, da.n. bij 'het type rationaliteit dat mensen aan het hof ontwikkelden.

. '

Immers, in.de burgerlijke bdr~epen hoefde men slechts te psycholo-gisoren(gebruik te maken van mensenkennis) tot aan.het monent dat het contract was opgemaakt. Aan het hof mo est men di t ·· ocik .: daarna. nog blijven doen. De. beroepsburgerlijke

interdepeµdentie-dwangen tot geheimhouding en tot het hechten van vitaal belang .aan contracten, werden versterkt door wat al eerder in dit

hoofd-stUk. onder de noemer Angst voor Prestigeverlies werc1 gebracht. Elias zegt over deze angst:

"Die Angst VOJ::' dem Verlust oder auch nur vor der !~inderung

des gesellschaftlichen Prestiges ist einer der starksten Motoren zur Umwandlung von Frer;:dzwangen in Selbstzwange".50) Het is dan ook waarschijnlijk, dat de beroersburgers dat deel

van de sociale dwang, dat ze ·niet herleidden tot de mensen er-achter, ging-en verinne:q;l.ijken. Ze konden zich immers niet aan die dwang onttrekken, zodat ze zichzelf moestendwingen

(Selbstzwang) 51).

'Pas veel later zou DurkheiIJ. de,,,"orde achter het contract" weer -.: problGmatisch raaken:

"For everything in the contract is not contractual •••••• But where-ver a contract exists, it is submitted to

regulation which is the work cf society and not that of individuals, and 1!iihichbecomes ever more voluminious

and more .complicated". 52) .

"

Even verderop geeft Durkheim aan waar deze "orde" vocral door vmrdt gevormd:

" ••••• , there is administrative l.aw. We give this name to the totality of rules which determine, firs_t, the

functions of the central organ a.n.d their relations; then, the functions of the organs which. are i=ediately subor-dinate to the first, their relations with one enother, · their relations \;;ith the first and with the diffuse

functions of seciety. • •••• This system, in current parlance,--is designated by the name, state" 53)

(18)

15

-Durkheim maakte dus de sociale. voorwaarden van kontrakten opnieuw problematisch en ging Q.aarmee,een stap verder dan Rousseau,

1bbes, Spencer of Locke, die allen een soort absoluut begin-contract veronderstelden. Lewis Coser vat Durkheim's argument als volgt samen,:

"Arguing against Spencer and the utilitarians, he maintained that society cannot be derived from the propensity

of

individuals to trade and barter in order to ma:x;imize their own happiness. This view fails to account for the fact that people do not trade and

barter at random but.follow a pattern that is normative. For man to.make a .contract and live up to it, they must have a prior commitment to the meaning of the contract in its own right. Such prior collective co:i:rr..Tiitment, that is, such a non-contractuel element of contracts, constitutes the framework of norm2.ti ve control. No

trade or barter can take place without socio.l regulation and some system of positive and negative sanctions". 54) ·De §;rote angst voor prestigeverlies en de "ontrri_enselijking" van

contracten kunnen waarschijnlijk dienstbaar zijn bij het ver-klaren van verschillen tussen de emotie-huishouding bij beroeps-burgers en die bij adel en ambtsberoeps-burgers aan het hof.

~~-~~t~~~s~~~g~.

Wilden de burgers gunstige contracten afsluiten, dan was geheiI2-houding een belangrijk middel om dat te bereiken. Gehe:imlt0ud:ing van de cond,it.i·eS van in het ver.leden afgesloten contracten is immers vereist, wil men optimale cond:i ties kum:iEm beC.:ingen voor in de toekomst af te sluiten contracten. Het grote belang aan contracten gehecht, impl:iceerd dus een even groot belang gehecht aan geLeimhouding.

Een vrij grote mate van sociale terugtrekking binnen hUL~ gezinnen was voor deze burgers een geschikte oplossing voor de problemen die met. de geheimhouding samenhingen. In de reiatieve sociale afzondering van het huisgezin konden ze de geheimen, die ze beroepshalve moesten bewaren beter tegen openbaring vrijwaren. Bovendien was het huisgezin bij uitstek de plaats waar ze sober en spaarzaam konden zijh. Dus zowel de sociale dwang tot gehein-houding', als die tot soberheid en spaarzaamheid leidden in de richting van grotere sociale terugtrekking van de beroepsburger-lijke gezinnen binnen hu..1'1 huizeri.

Voor het geweldsmonopolie tot stand was gekomen, was er voor de gehele derde stand een sterke sociale dwang tot grote sociabili-tei t. Intensieve betr{;kkingen met veel, liefst sociaal machtiger mensen, gaf een belangrijke garantie voor de eigen fysieke

(19)

ve:ilig 16 ve:ilig

-heid •• Voor•;beroepsburgers was dit bovendien een belangrijke manierommensen,die op gewelddadigewijze handelswaar buit

·· J.den ma.ken, af te schrikken en om: hen te· kunnen bestraffen. Met de to'ts.tandkoming van een · gev1eldsmonopolie werd de sociale dwang tot grote sociabiliteit relatief geringer.

Deze tendens totgrotere sociale terugtrekking werd.vooral in de achttiende

~euw

zichtoaar toen .. de burgers in de kamers van hun huizen een grotere · specialisatie· doorvoerden. Zo maakten ze een aparte ontvangstkamer (salon), aparte slaapkamers, een eetkamer, .. dienstbodenvertrekken, etc. Dienstboden: worden voori!-.. •· aan 'op grotere sociaie afstand . gellouden door het ·. aanleggen van

..

b~llen,

die op.· lange afstand

kon~en.

worden bediend. •Aries zegt hierover:

"This·specialization·of the rooms, •••.••• ,was certainly one of.the greatest.changes in everyday .life. It satis-fied a new desire. for isolation". 55) .

Men kan de tendens tot sociale terugtrekking verder aflezen uit het feit, dat·meii niet langer ciriaange:itonaigd bij. elkaar

op bezoek.ging. Men ging u:i.tnodigirigen geveri. en afspraken maken, Daarbij kwamen visitekaartjes voor het eerst in gebruik. 56)

Men vindt deze tendens ook duidelijk uitgedrukt in de woorden die destijds werden gebruikt ter aanduiding van de huizen van de. grote massa beroepsburgers:

" •.••• deren. Hauser man als "maisons particulieres" bezeiehnete, und zwar auch dann, ja gerade dann, wenn ihre Hauser beruflichen Zwecken dienten".

57)

··

Z.!-g;~~:!:!?:!!:~!!

Dat het aangaan van ee.n l:luwelijk neerkoDt op het afslui ten van een contract, lijkt Dij een v= de rederen voor de steeds grotere nadruk die burgers legd~n op echtelijke trouw. Het niet, of niet voldoende_ nakolll.en van een. huwelijkscontract wierp een grote

smet op de morele solidi.teit van d19. beroeps burgers: . Ten aanzien van ander19 contracten .zouden deze echtbrekers wel. eens even. onbe-trouwbaar kunnen blijken. Ook het gebruik van huwelijksfilakelaars en van woorden als huwelijksfilarkt, huwelijkspartijen, wijst op het kontraktkarakter van het huwelij.k. In dit verband is het

tevens zinvol erop te wijzen, dat de keuze van de huv!elijkspnrtner

.

. . nog veel filinder dan tegenwoordig een individuel" beslissing was. Destijds waren meer mensen direkt daarbij betrokken. Het ligt voor de hand dat zij ee.n direkte druk op de· huwelijk::ipartners uitoefenden om het huwelijk. in iedergeval naarbuit.en ;toe, zo

(20)

..

17

-bevredigend mogelijk te doen zijn. Daarmee immers, legitimeerden · zij hun aandeel in cie totstandkoming van de keuze.

Een andere sociale dwang tot·echtelijke trouw kwam voort uit de .Jeroepsmatig vereiste geheimhouding~ Zowel echtscheiding als overspelige betrskkingen waren gevaarlijk voor het prive. houden van geheimen. Voor zover huwelijkspartners toch ove:i::spelige betrekkingen onderhielden, poogden ze, meer dan voorheen, deze voor elkaar en anderen verborgen te houden. Seksualiteit werd steeds sterker voorbehouden aan een man en een vrouw in een gezin. In dit hele proces raakten de gezinsleden steeds a.fhanke-lijker van elkaar. Elias toont aan, dat met het toenemen der interdependenties tussen mensen, hun schaamte- en pijnlijkheids-drempel stijgt. 58)

In de burgerlijke emotiehuishouding werd zo seksualiteit proble-matischer, niet alleen in betrekkingen tussen gezinsleden onder-ling, maar ook in betrekkingen tussen gezinsleden en anderen. Bovendien ging de sociale definitie van seksualiteit steeds meer handelingen,en gedachten omvatten:

59)·

"Die offentlich legitimiert.e Beziehung zwischen Mann und Frau findet in der bUrgE)rlfchen Beruf sgesellschaft ihren Ausdruck in der Formieriing und iL:i Begriff.cler "Famlie11

In der grandseigneuralen Gesellschaft der ancien regime findet sie ihren Ausdruck im Begriff de.s "Hauses" ". 60)

6. Vrouwen

Aan het hof was men .-zonls gezegd- verplicht tot een zeer uitge-breid sociaal leven. Dat gold niet alleen voor :oannen, maar ook

voor vrouwen. Ook zij moesten hun 11stand ophouden" en ''huis houden".

Dit betekende dat i:;1annen noch lichameiijk geweld, noch geldelijke niddelen konden gebruiken om hun vrouwen tot eengrote mate van ondergeschiktheid te dwingen. Aan het hof •'lerd daaro:o de sociale macht van vrouwen bijna even groot als die der mannen: Mannen en vrouwen ha.dden gelijke woon- en slaapvertrekken; "overspelige" betrekkingen waren voor beiden even vanzelfsprekend toegestaan; echtelijke trouw werd minachtend tot "bourgeois" bester;1peld; buitenechtelijke kinderen werden zonder onderscheid samen met echtelijke kinderen opgevoed; Ben kon met trots van zichzelf verkJaren een bastaard te zijn. 61)

In de .. buxgergezinnen daarentegen werden vrouwen steeds afhanke-lijker van hun mannen. Naarmate meer n'ldruk op het gezinsleven lITvam te liggen daalde de sociale rang van ongehuwde vrouwen.

(21)

18

-Dezelfde nadr:uk impliceer<i~ tevens, dat de. burgerij, het ui,toefenen van een be:r:oep door vrouwen .steeds JI!eer afkeurde en moeilij.ker maakte .• 62) .Zo werd troµ.wen,. ~inderen kr.ijgen en huisvrouw zijn

·;, belangrijks:te: m0gelijk,_he1.:d voor burgervrc11wen on sociaal prest.ige te verwerven •.

2:._~~!:i:ei:!:~·

De verschi'llende interc1ependenti.edwangen bij beroepsburgers en bij mensen aan.net hof, vooral de verschillende manier waarop burgers eri hovelingen contracten percipieerdei+, k:::cn eni,glicht werpen ophun verschillende religieuze opvattingen en parktijken. De mens en aan het hof. · zagen God aan de rand en aan het . einde der

gebeurtenissen, als nogal buiten de menselijke samenleving staande.63) .Ze zagen imners duidelijker de menselijke oorsprong van contracten, verdragEin en afspraken. De beroepsburgers 'daarentegen "ontl'lense-.lijkten" contracten en overeerikomsteriveel sterker. De in-het

figuratieproces tot ontwikkeling gekomenberoepsburgerlijke

kenmerken, zoals soberheid, spaarzaa.mheid, geheil'lhouding, monogamie, afspraken nakomen, etc.,kregen i,roor deze burgers zelf, naarmate

ze'sociale dwa;ng in Selbstzwang.omvormden, iets "goeds" in zichzelf. , Het is waarschijnlijk,' dat deze kenille.rken als deugden wol:'den

' '

geschaard onder hun lli"l.dere religieuze opvattingen of werden

omgezet in abstrakte opvattingen van niet-rc·ligieuze aard, zoals

het rationalisllle en allerlei andere -ismen der Verlichtingsfilosofen • . Dit gehele·patroon wordt door Weber "Innerweltliche Askese"

genoemd. De beroepsburgers zelf vatten dit alles samen in het woord "deugdzaamheid".

8.Kinderen

Zowel aan 'het ho':f als in de burgerberoepen d1~ongen mensen elkaar tot een grotere mate van emotiebeheer.sing. Waarschijnlijk ervoeren deze volwa:ssenen daarom in de.18e eeuw een nog grotere discrepantie .. tussen zichzelf en kinderen da..>i voorheen. · De specifieke interdepen-dentiedwangen' bij beroepsburgers leidden ertoe, dat kinderen

afgezonderd werden van de mensen met wie men cont;racten sloot, daar ze de geheimhouding in gevaar zciuden brengen. :Kinderen vormden voortdurende bedreigirigen voor het sociaal prES:;ige a'er

volwassenen, omdat ze in hun relatieve onbegrip en/of hlli."1 geringere mate van emotiebeheersing de strategie ·van hun ouders om een

i'ndruk te wekken van financiele en morele soliditeit, steeds konden doorkruiscn.

(22)

19

-Daaro:m, ook al leefden de ouders nog zo "deugdzaam", die indruk was niet compleet als kinderen niet hun kinderaandeel daarbij -everden. Zo werd het niet langer sociaal getolereerd df,t een kind zijn emoties niet streng beheerste in nabijheid van anderen. Dat wierp een smet 0p de deugdzaamhoid van het hele gezin.

Bet lijkt erop alsof inen in de loop van de zeventiende en acht-ti ende eeuw·vond, dat de "onschuld" van kinderen steeds stronger bewaakt moost worden. lilet een beroep op die kinderlijke "onschuld'' werden ze steeds strenger gedisciplineerd. Zo verdween in hot

.begin van de 18e eeuw geleidelijk het vertroetelen on knuffelen in de socinal machtige lagen der adel en burgerij. 64) Men huldigde . de opvatting dat}ib•n intieme omgang tussen ouders en kinderen, de kinderen

blootstonden aan de verleidingen der volwassenen. Dit zou hun reinheid en onschuld bezoedelen. 65) In overeenstemming daar:mee

werd .het tutoyeren tussen ouders en kinderen verder uitgebannen. 66) De reinheid en onschuld word verder onderstreept in hot gaan

gebruiken van bidprentjes ter gelegenheid van de eerste communie, een religieus gezinsfeest dat steeds bela..~grijker werd. 67)

Hot is mogelijk om doze gedachten en maatregelen te herkennen als de neerslag van de bedreiging die kinderen vormden voor de

beroepsuitoefening der burgermannen, voor hun prestige. Deze kindersegregatie zien we in de 18e eeuw, vooral in Frankrijk sanengaan net een ander sociaal se.gregatieproces. Dit valt o.m. af te leiden uit het vanaf het midden der 18e eeuw, sterk groeiend aantal kostscholen. Door hun kinderen naar kostscholen te sturen vond niet alleen een verdergaande nogo[jJ'.'atie plants tussen ~"e volwassen burgers en hun kinderen, maar ook tussen hen en de

"petit bourgeois" ofwel "kleine luiden" alsmede arbeiders. Deze laatsten konden immers de prijs die werd gevraagd voor hot kost-school bezoek van kinderen niet betalen.

Rond de eeuwwisseling werden in Frankrijk vrijwel alle voortge-zette opleidingen op kostscholen gegeven. 68) Ilien kan hierin een reactie zien op de bodreiging van de burgers door do stijgende sociale macht der arbeiders en kleine luidon. Ook het afschaff on der lijfstraffen kan in dit licht worden beschouwd. In do 18e eeuw warden lijfstraff en in de samonleving der volwassenen alleen gebruikt tegen overtreders uit de arboidersklasse en tegen vage-bonden. 69) Met de toename dor interdependenties tussen kleine

luiden, arbeiders en burgers, gin.gen burgers het toepassen van lijfstraffen op hun kinderen als vernederend beschouwen en als

(23)

- 20 _,

een aantasting van hun reputatie van deugdzame burgers; •"They degrp,de and do not correct". 70)

Ook al yrnrden lijfstraffen afgeschaft, toch werden deze kinderen -:.aeds strenger gedisciplineerd. De scholen werden steeds

hierarchischer ingericht met behul:p van toenemende aan.tallen onderwijzers en assistent-onderwijzers.

Men beoogde voortaan kinderen een gevoel van verantwoordelijkheid en. waardigheid in volwassen zin bij te brengen. Een zorgvuldige conditionering leek daartoe het aangewezen middel. 71)

: .

(24)

-

21-HOOFDSTUK III NAAR HET VICTORI1UNS TIJDPERK

1. Franse Revolutie

---n Fra---nkrijk ko---n de ko---ni---ng zij---n uitzo---nderlijk grote machtsk&"lse---n lange tijd behouden, door zijn burger-raadgevers en helpers uit te spelen tegen de· leden van zijn hofadel en vice versa om zo het machtsevenwicht tussen hen zoveel mogelijk te kontinueren. De maatschappelijke fu..".lkties van de adel, vooral het uitvoeren van taken ter handhhvin3 van het geweldsmonopolie, verminderden, ender meer door de opkomst van huurlegers. In de 17e en 18e eeuw groeide de sociale macht van de burgerij uit boven die van de adel. Toch kon door de specifieke spanningsbalans aan het hof

de sociale rang van de adel hoger blijven dan die van de burgerij: Sociale rang en sbciale macht dekten elkaar niet langer. 72)

Zeer ten dele kwam de grote sociale macht van de burr~erij tot ·uitdrukking in de steeds groeiende noblesse de robe en een

toe-nemende aantal andere burgerlijke bezitters van erfelijke be-stuursambten. De Franse revolutie maakte niet alleen een eind aan de elitepositie van een deel der adel van geboorte, maar ook, en wellicht nog radicaler aan de elitepositie van de uit het

burgerdom stammende ambtelijke adel. 73) Beide partijen hadden een gemeenschappelijk belang bij het behouden van hun privi1:eges en daarom ook bij het handhaven van de specifieke spanningsbalans aan het hof. Daarom konden noch wilden ze tegemoe.t kooen ann de druk tot hervormingen van niet-geprivil.egeerde burgerlijke lagen. De kans op een gewelddadige hervorming was in Frankrijk dus

zeer groot, 74) Ook in andere·landen van Europa werd de sociale macht van de burgerij -zij het op minder gewelddadige wijze-duidelijk manifest: Ook daar verwerven vertegenwoordigers van de sociaal machtigste burgers omstreeks de Franse Revolutie een institutioneel geregelde toegang tot de machts- en beslissings-ka:qsen, tot het gewelds- en belastingmonopolie. Daarmee was een begin gemaakt met de democratisering van dit monopolie.

~~-~~£g!~Y~E~£g~~y~g~~g

Het waren de burgers.met de in het vorige hoofdstuk beschreven specifieke kenmerken en eigenschappen, die na de Franse Revolutie overal in \i;'esteuropa, hier sneller, daar langzamer, vi& vertegen-woordigers een institutioneel geregelde toegang verwierven tot het belangrijkste machtscentrum. Hun levensstijl werd daardoor

(25)

-

22_,-sociale rang. Het .sli,iu:rdec.Q.Qg_"t_o:t; Y.§!' :i,._n.. tie:. negep,tiend~ e§uw: -in Duitsland zelfs tot aan de eerste wereldoorlog- voordat de sociale strijd tussen de burgerij en de v_o()rmalige hofeli te_s d:i,e h.et ancien regime p;:t;'OQeerden te ,restaureren, Q.efinit,ief werd beslist; _in he.t voordeel van de burgers •. Deze uitkomst werd .

'

-

..

in beJ,a_ng;r:i,jk~. mate bepaald . .<J,oor het functieverlies van de

land-. . ·-·

-.-adel, voortvloeiende uit de. geringere bete~enis va.ll. land en

la:nQ.bouwprod,ucten als machtsbron. Een, steeds belangrijker machts-. _bron werd hemachts-.tmachts-. produceren van industriele product enmachts-. Hiermee

' ' ' . -· . . .

hield de ·burgerij zich voornamelijk bezig.

In ieder gevp_l wat NeQ.erland betreft werd in de loop der 19e . - ' . ' '

' - - .

eeuw de elite_positie _der burgerij in toenemende mate bedreigd ., ' . , • . . . . .. . . ..

door de socia,al stijgenCLe "kleine. luiden" en door de opkomonde

. .. .. '. ., ..

arbeiderskla_sse. In deze tijd namen de. interdenendenties tussen •. •• • - -: r • • - •• - • • .

-burgers, kleine. luiden en arQeider.l3 steeds toe. Deze -in het begin van de eeuw nog relatief,. _langzaa'il- toenemende

raaatschappe-.- · ... - ' .

lijke differentiering en integr,ering was zichtbaar in _de. groeiende arbeidsverdeling, mechanisering en .bureaucratisering in handels-kantore]'.l, raanufacturen en fabrieken. De 'coenemende urbanisering

.

' _, . - ;

is hiervoor een meer in¢!.,irekte :maatstaf •

. ,. .

3. Arbeiders

---~----·----De sociale macht van arbeiders groeide in de eerste helft der 19e eeuw lang niet evenre.dig met de groei van hunaantal. Verge-_leken bij eind 18e eeuw nai;i hun sociale macht misschien wel

wat af. Onderzoek daarnaar ·zou o. a;· rekening raoeten houden met ,- _tegenkrachten als algemene verarming door de Napoleontische

--oorlogen ·tussen staten; de verder veortschrijdende mechanisering der productie en de heterogene samenstelling van de·· arbeiders-klas.se. Ten dele bestond-deze klasse uit loonarbeiders, die al in de- 18e eeuw in de grootbedrijven-manufacturen werlcten. Het groeiende aantal arbeiders ·werd gerecruteerd uit voor:malige< zelfstandigen, thuisarbeiders ,. landa.rbeiders, boeren, armen en vreemdelingen.

75)

De bedreigdheid van de burgers door d~e -~"!)_(3;ide_rsll:la13se _JJ_am wel-licht pas weer toe, to en I!len omstreeks het mid.den der" eeuw een

a/

ontdekte .

verban -Cussen net uitbreken :van epideI!lien.en_slechte hygienische omstandigheden in de in omgari,g grqeiende arbeiderswijken.

- -· -·~ .

Ansterda.m kende tot enige · j_aren na .het };;i.dde;1 d.er eeuw; nog. geen waterleiding. !Jen dronk per schip aangevoerd. Vecht-water. !llien voerde menselijke outlasting door sle.c.hte .. -vaak open,,. riolen

(26)

naar de grachten. 76) Barraclough schrij:ft:

·"Questions of sanitation and public health, for example, .suddenly b?came urgent -how otherwise could epidemics

:from the slums be prevented from spreading and slaugh-tering thousands and tens o:f thousands without respect for rank or person?-"

77)

·

Zo kreeg de·sta,dsdokter van .Amsterdam, Coronel, opdracht om de slechte toestanden in de arbeiderswijken te bestuderen. Zo werden burgers tot allerlei sociale maatregelen gedwongen die ci_e reeds

groeiende sociale macht van de arbeidersklasse, enigermate verder zou-den vergroten. Een voorbeeld hiervan is de participatie van

"patroons" in "werkmansvereenigingen":

"De in deze jaren ontstane verenigingen · van clie soort zijn te beschouwen als een tegenzet van d.e patroons tegen de overal opkomende vakverenigingen". 78)

Gedurende de eerste hel:ft bleef niettemin de voornaamste machts-bron van arbeiders het feit, dat ze -samen met kleine luiden-steeds in aantal toenamen. Voor de grote burgers was het gevaar niet den_lcbeeldig, dat kleine luiden en arbeiders elkaar zouden vinden in een ge~amelijk·e strijd tegen hen.

De steeds toenemende concurrent.iedruk dwong de bedrijven tot. ~

.

~

ofwel expanderen, ofwel opgeslokt worden door andere bedrijven of door die van de kaart worden geveegd. Deze inherente dynamiek tot steeds verdergaande expansie be.tekende, dat vele bedrijven zodanig groeiden, dat eigenaars bepaalde taken die ze voordien zel:f geheel konden vervullen, moesten delegeren. Zo groeide in de beroepswereld een burgerlijke middenlaag. Velen van hen die gedurende enige tijd zo'n gedelegeerd beroep uitoefenden begonnen mettertijd voor zichzel:f, waardoor de concurentiedrlik weer toenan. Datzelfde werd bewerkstelligd door zonen van boeren of arbeiders, die een klein zaakje of bedrijfje opzetten, Deze relatief kleine zelfstandigen en de middenlaag in de grotere bedrijven vormden samen de "petit bourgeoisie", de'kleine luyden" en zij zijn het die.Groen van Prinsteren bedoelde met "Het volk achter de kiezers" 79)

In de eerste helft van de 19e eeuw nam dus voor de burgerij de druk:van boven langzaam af -daarna sneller-, terwijl de druk van onderen zeer dreigende vormen aannam.

(27)

24

-De eliteburgers voelden zich steeds sterke,r gedwongen zich va,n de arbeiders, maar vooral van de kleine luiden te onderscheiden. De kleine luiden voelden zich op hun beurt, vooral omstreeks

_et midden der eeuw' sterker gedwongen zich van de steeds in aantal en sociale macht groeiende arbeiders te onders:cheiden.

Zo dwongen steeds meer burgers, zowel "voortreffelijke luiden" 80) als kleine luiden, zichzelf en elkaar tot het verder ontwikkelen en strikter sanktioneren van hun specifieke levensstijl en van de hun kenmerkende emotiebeheersing, in een poging on zodoende het onderscheid tussen elkaar enerzijds en arbeiders anderzijds te blijven handhaven.

Z.oals ook de omgangsvormen aan he,t hof:, in de 18e eeuw steeds verder werden verfijnd 'naarmate cle soci,ale macht van de burgerij

toenam~

zo werden in de 19e ,eeuw de kenmerkende burgerlijke levens-stijl en de specifieke burge;lijke omgangsvormen steeds belang-rijke;,' als instrumenten ter distantiering van de sociaal stijgende kleine luiden en arbeiders. Als,men in, de literatuur speurt naar de motieven van de burgerij om zich zulke ongekend strikte be-perkingen op te leggen door het steeds strenger en dwingender definieren van "deugdzaamheid", dan lijkt het alsof men deze ,

. '·'

deugdzaamheid om zichzelf zo hogelijk waardeerde. 80a) Ook h:fer alweer' "ontmenselijking", d.w.z. men zag niet dat deze deugdzaam-heid o.a. voortsproot uit de grotere dwac~g tot sociale distinctie en men verklaarde zijn gedrag uit de wens het goede te doen en het kwade te laten. Hieruit mag blijken hoe vanzelfsprekend de elitepositie der burgers voor henzelf was geworden. Omdat de dwang tot sociale distinctie en vele interdependentiedwangen rond burgerberoepen gecentreerd, niet werden herl;:end als sociale dwang, terV11ijl deze dwang toch niet kon worden genegeerd omdat ze z'eer reeel was' daarom zullen velen genoodzaakt zijn geweest zichzelf te dwingen, d.w.z. de sociale dwang werd origezet in zelfdwane; en opgenomen in het ,supereso.

Als de zelfdwang toeneerit, meestal dus aJ_s mensen andere riensen niet of te weinig aan de oorsprong van menselijke gebeurtenissen

zien, dan zullen ze zeer waarschijnlijk "individualistischer" worden. Als sociale dwang namelijk wordt getransforrieerd in zelf-dwang;, dan zullen mensen sterker geneigd zijn te denken dat ze hun gedachten en daden op eigen kracht ontwikkelen of "met hulp van God". Enerzijds gaat dit gepaard met een sterker gevoel van

'

afgezonderd te zijn van de anderen, van alle andere mensen, van er alleen voor staan, anderzijds met een sterker gevoel van

(28)

- 25

autonomie, van eigen uniekheid. Duideli;ik kwam dit tot uiting in de liber,ilisti:sdhe ideologie der burgers, waarin de maatschappij . g_ezien wordt als een conglomeraat van geJ:soleerde individuen,

die, als de staat zich maar afzijdig houdt, zich wel zodanig zullen ontwikkelen, dat ze daarbij tevens de maatschappij als geheel verheffen. Dittype individualisme wordt door Riesman . a,angegeven met de terD "inner-direction" 81)

.Riesman heeft ook oog voor hot 11ontncnselijkin0sproces". Als

voor-beeld daarvan het volgende oitaat:

"The. inner-directed man tends to think of work in terms of non-human objects, including aI1 objectified social organization, whi]ethe other-directed man tends to

think of work in terms of people - ••••• Human relations in industry, as well as relat·i-ons among industies and between industry and societ-y as a whole, seem to the inner-directed man to be managed by the. ano:rwmous

cooperation brought about through the "invisible: hand" - AdGm Smith's wonderful phrase for economic planning through the free narket. ;; 82)

2!._;§~~1~-~~~~Elf~g-~~-£~_:th£~2E:b§:~e~-~~~~B-~.2:\!:b;i;!;

In de eerste helft van de 19e eeuw kan men bij burgers een

langzano verharding en verstarring van hun omgangsvormen en levens-stijl opmorken. De angst voor prestige-verlies was hier weer

een belangrijke raotor, Di t verstarringsproc'es versnelde omstreeks het midden van die eeuw en bereikte een hoogtepunt tussen

±

1860

en + 1880 in wat algemeen bekend staat als het Victoriaanse tijdperk.

h'at "deug'.Lzaam" was werd steeds verfijnder uitgewerkt en zondi:::;on tegen de regels ervan werd steeds strenger (hard en star) sociaal gesanktioneerd, De burgerlijke definitie van soberheid en spaar-zaamheid werd wat ruimer, Men ging grotere bedragenuitgeven aan behuizing, kleding en voedsel. Toch b],_even deze aankopen hun

"degelijk". kar_e,kter behouden, zoals blijkt uit de steeds grotore uitzet die men meegaf aan neisjes die trouwden. 83)

De verharding ~m verstarring.van de "deugd" hangt sar:ien met de opkomst van de Romantiek. Romantiek zou men kunnen beschouwen ·als de uitdrukking van. de behoeftc om de in het beroepsleven zo

streng onderdrukte gevoelens te ontladen, tot uiting te brengen. De sociale basis van het (voort)bestaan van _de Ronantiek was

een gevoelsnood, geboren ui t <le onmogelijkheid. in de zeer be-perkte vrije tijd die betrekkingen aan te gaan, welke in het beroepsleven niet waren toegestaa..."1. 84)

(29)

26

Tegen het midden a.er 19e eeuw, 'toen de bedreiging van de voor-. malige elitevoor-.der aristokraten·voor de bu:rgerij geririger was

geworden.ende bedreiging van onderen voor hen steeds grater i.V.erd, kwam. duidelijk naar vciren, ·dat eeri van de manieren· wB.arop .. de burgerij zich prestige verschafte, het imi teren van bepaalde

kenmerken·deraristocratische levenswijze was: 11

Alle a.fschuw vanhet ancien regime is verdwenen, ••••• Mevro~ hangt in 1.349, uiterlijk 1850, haar sobere.

jurken ih de kast en gaat over naar de new look van die tijd. Op de crinoTine, een k1.lnstmatig samenstel van hoepels, baleinen, stalen veren en paardenhaar, draagt zij versi.erd,e rokken, nog v1ijder dan in de rococotijd. Be.,dekt; met: ·e'e1r11antel: kreeg zij zulk een omvang .dat: ihgangen en voetpaden aoesten worden veri:ir·eed

! .

~

• , .• •.

In de kleding was het standsverscl;til nu zeer groOte II 85)

Niet alleen in de kleding, ook in de huizen en hun· interieurs is deze tendens waarneefilbaar:,

11Maar, een vrouw wier man geld heeft -en haar aantal neemt toe- meubileert haar huis eerst in namaak Louis XV en tegen (en na) 1870, in alle imitatie-Lodewijk-stijlen, gotiek, empire (se.ec()nd. empire onQ.er Napoleon III)·, . of ·met. elkaar -zelfS in een fileUbel- Verenigdo II 86)

Een andere manier waarop men zich prestige k.on verschaffen ging bestaan uit een zeer plechtstatige sociale omgang, in zowel

spreek-als schrijftaal. Zelfs vrienden en vriendinnen spraken elkaar aa..>i met U en Gij. Gehuwden hadden het over elkaar als 11mijnheer,

mijn echtgenoot11

of "Mevrouw, mijn echtgenote". Omstreeks 1825 eindigt een minnaarzijn brief met:

11

smachtend, hooga r; .tend en handenkussend, Uwen voor d.' eeuwigheid Jan Carel" 87)

§!...:.§~~~::z~!:h!.~:h!.

Uit dit laatste citaat mag al blijken, dat seksualiteit.nog pro-blematischer werd. N6g meer nad.ruk kwam te liggen op de beperking der geslachtelijke relatie van een man met een vrouw in een

huwelijk• Men'behoorde in het geheel niet meer te spreken over zal\:en die op seksualiteit betrekking

h~d.den.

Zo gingen steeds minder ouders seksuele voorlichting geven aan hun k:i.nderen. Van Ussel stelt:

"Naarmate het·seksuele meer schuilging, werd de voor-lichting als feed-back, hoewel noodzakelijk:~r ook on-mogelijker. H:i.erdoor werden de . "onkqst.en" der voor-lichting te groot. De. schaamtegrens •. moest te ver over-schreden warden en de voorlichting betekende een sta-tusverheffing van het seksuele die men in de 19de eeuw niet meer kon dulden. 11 .88)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit belemmért niet alleen de export van de Sovjet Unie, maar indirekt ook van de OOateuropese landen aangezien deze vanaf 1981 per jaar mfnder olie door de Sovjet Unie gele-

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Bij het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) beriep Benthem zich op schending van artikel 6 EVRM, dat voor zover hier van belang inhoudt dat bij het vaststellen van

Die mondigheid geldt niet alleen voor de mensen als burgers, maar ook voor de professionele verhoudingen waarin zij werk- zaam zijn.. Sinds de grondwet van 1983

Als voor de interveniënt geen of slechts beperkte belangen op het spel staan moet worden vermeden dat door de interventie voor de opponent vitale belangen op het spel komen te

De Peul die nog grote kudden bezitten, trekken voor de transhuman- ce niet vaak meer naar de omgeving van de dorpen, maar zoeken de wildernis op waar zij geschiktere

Dit denken heeft tweeënhalve eeuw de economische ontwikkeling gestuurd en de afgelopen vijftig jaar opnieuw en nadrukkelijk zijn stempel gezet op de enorme groei van de