• No results found

De kostprijs van de melk : voorcalculatie 1957-1958 (november 1957-november 1958)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De kostprijs van de melk : voorcalculatie 1957-1958 (november 1957-november 1958)"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(november 1957 - november 1958)

Interne nota no. 55

(2)

~ 2

-Inho

ud

aop

gave

Blz.

I, Opzet der berekeningen 3

II, Bedrijven en gebieden 5

III, Resultaten van de voorcalculatie 1957/1958 7

a. Herziening van de uitgangspunten 7

b, Kostprijzen per 100 kg melk en per 3>7 kg melkvet

- voorcalculatie 195?/l958 7

o. Kostprijzen per 3»7 kg melkvet bij verschillende grond

(basis)-prijzen voor de melk - vooroalculatie 195ï/l958 9

IV, Toelichting vooroalculatie 1957/1958 15

V, Inkomen van de boer uit rundveehouderij

- voorcalculatie 1957/1958 20

VI, Gemiddelde bedrijfsuitkomsten in het boekjaar 1956/1957

en voorgaande jaren 22

a. Spreiding in de uitkomsten 22

b. Gemiddeld inkomen van de boer over de jaren 1950/51

t/m 1956/57 23

o. Netto-overschot per ha cultuurgrond (weidebedrijven)

over de jaren 1950/51 t/m 1956/57 26

(3)

De reeds "beschikbare gegevens uit de bedrijfsboekhoudin-gen zijn voor de bepaling van de hoeveelheden kosten en opbreng-sten uitgebreid met de gegevens over het boekjaar 1956/57» Ten behoeve van de berekening van de produktiekosten van de melk voor de voorcalculatie 1957/58 kon thans voor de meeste gebie-den gebruik worgebie-den gemaakt van de bedrijfsresultaten over de jaren 1949/50 t/m 195^/57. In het geheel waren dus de gegevens over 8 jaren beschikbaar. Voor.enige gebieden was deze termijn korter, voor andere gebieden waren de gegevens over een nog langere reeks van jaren beschikbaar.

De bedrijfsresultaten volgens de boekhoudingen over de genoemde jaren zijn uitvoerig gedocumenteerd in afzonderlijke bijlagen.

Opgemerkt kan worden, dat bij de produktiekosten van d© melk een onderscheid kan worden gemaakt op grond van de bereke-ningsmethodiek naar de weidebedrijven en naar de gemengde be-drijven.

De kenmerkende verschillen in de berekeningsmethodiek zijn voor deze beide bedrijfstypen:

a. de toerekening van kosten

Op de weidebedrijven geeft de toerekening van kosten geen moeilijkheden, omdat bijna alle kosten aanwijsbaar voor één bedrijfsonderdeel zijn gemaakt, te weten de rundveehouderij. Wat betreft de voederkoeten is namelijk in de bedrijfsadministra-tie een onderscheid gemaakt tussen het rundvee en de varkens.

Op de gemengde bedrijven geschiedt de toerekening van de kosten daarentegen in vele gevallen met behulp van verdeel-sleutels, omdat deze kosten niet direct aanwijsbaar voor de graslandexploltatie, het bouwland, het rundvee, de varkens of de kippen zijn gemaakt,

b, de bepaling der arbeidskosten

Voor de weidebedrijven zij<n de arbeidskosten ten behoeve van de voorcalculatie bepaald met behulp van de uitkomsten der bedrijven over de afgelopen jaren.

Voor da gemengde bedrijven zijn de arbeidskosten per be-drijfsonderdeel (rundvee, varkens, bouwland e.a. ) berekend met behulp van arbeidsnormen. Dit ter vermijding van administratieve moeilijkhedsm bij de bepaling van de arbeiishoeveelheden voor « de verschillende bedrijfsonderdelen, indien deze bepaling door

(4)

4

-middel van de "boekhoudingen zou moeten worden gedaan. Deze arbeidsnormen zijn vastgesteld door middel van tijdstudies op goed geleide bedrijven.

Het "blijkt, dat - gemeten met deze arbeidsnormen - op verschillende bedrijven een overschot aan arbeid is te consta-teren. Dit arbeidsoverschot wordt echter bij de kostprijsbere-kening buiten beschouwing gelaten. De totale arbeidskosten volgens de kostprijsberekeningen voor de gemengde bedrijven zijn dan ook gemiddeld lager dan de genoteerde arbeidskosten op de onderzochte bedrijven.

(5)

II. Bedrijven en gebieden

De keuze van de "bedrijven, welke ten grondslag liggen aan de opgestelde berekeningen, geschiedt geheel in overleg met vertegenwoordigers van de Provinciale Raden van het Landbouw-schap en de Eijkslandbouwvuorlichtingsdienst.

Bij de keuze der bodrijven zijn de volgende criteria aan-gehouden:

a. gemiddelde produktie-omstandigheden

b. normale bedrijfsvoering voor de desbetreffende gebieden c. vakkundige bedrijfsleiding.

Voor een uitvoerige toelichting op de gevolgde werkwijze bij de bedrijfskeuze zij verwezen naar het voorgaande melkkost-prijsrapport (rapport no. 250).

In de berekeningen zijn de hiernavolgende groepsindelingen aangehouden voor de verschillende provincies.

Tabel 1 G'-BriDSIEDSLIÏtfG Friesland Het KLeiweidegebied Het Veenweidegebied De Wouden (zandgebied) Drents Zandgebied Overijsels Zandgebied ' Gelderland - De Graafschap

Utrecht - Noordwestelijk Weidegebied en Bemland ffoordholland

Het KLeiweidegebied

Het Veenweidegebied ten noorden van het IJ Het Weidegebied ten zuidoosten van Amsterdam Zuidholland

Rijnland, Delf- en Schieland , Alblasserwaard«

ffoordbrabant - het Zandgebied van Oost- en midden-No ordbrabant Oppervlakte cultuurgrond 23,- ha 20,- ha 10,50 ha 13,- ha 9,50 ha 9,- ha 16,- ha 17,- ha 15,- ha 16,- ha 16,- ha 16,50 ha 10,- ha Aanduiding in rapport Friesland I Friesland II Friese Wouden Drente Overijsel De Graafschap Utrecht Ifoordholl.I Hbordholl.il Hoordholl.IIï Zuidholl.I 2uidholl.II Noordbrabant Zoals blijkt is thans voor het zandgebied in Uoordbrabant

slechte êên kostprijsberekeningopgenomen. Het onderscheid tus-sen Kbordbra.bant I en II volgens voorgaande rapporten was

ge-baseerd op een verschil in gemiddelde bedrijfsgrootte (8,50 ha en 12 ha). Deze splitsing is thans achterwege gelaten, gezien I664, . .

(6)

6

-het feit, dat in -het verleden geen noemenswaardige kostprijs-verschillen waren te constateren tussen deze twee gegeven grootteklassen. Dit was voornamelijk een gevolg van het feit, dat de arbeidskosten volgens normen in rekening werden gebracht. In deze normen komt de invloed van de bedrijfsgrootte dus niet tot uiting.

(7)

m * Resultaten van de voorcalcul&tie 1957À958

a. Herziening van de uitgangspunten

De herziene uitgangspunten voor de berekening- van de

kostprijzen zijn thans rechtstreeks in de resultaten tot

uit-drukking gebracht. De herziening van de uitgangspunten betreft

voornamelijk de beloning van de boer (handenarbeid en

bedrijfs-leiding) en de als vergoeding voor het gebruik van grond en

gebouwen op te nemen kostenbedragen. De aangehouden bedragen

in de produktiekosten per ha zijn ontleend aan de door het

Ministerie van Landbouw en het Landbouwschap gemaakte afspraken

voor de waardering van deze beide kostenelementen.

De uitgangspunten voor de waardering van vorengenoemde

kostenelementen zoals deze zijn aangegeven in Bedrijfseconomische

Mededeling No. 17 van het L.B.I. "De uitgangspunten voor de

kost-prijsberekening" komen hiermee dus te vervallen.

b. Kostprijzen per 100 kg melk en per 3^7 kg melkvet

-vooroalc'ulatie 1957/58

Een specificatie van de berekende kosten en opbrengsten

en de kostprijs per 3,7 kg melkvet is in tabel 3 vermeld.

Over het verloop van het kostenpeil wordt in tabel 2 een

inzicht gegeven door vergelijking van de kostprijzen van de

laatste twee voorcalculaties. De aanvullende berekeningen, welke

voortspruiten uit de herziening van de uitgangspunten zijn

even-eens in deze kostprijzen begrepen. Tevens is rekening gehouden

met de aanvullende berekeningen volgens inlichting no. 59

betref-fende een loonswijziging

sex

juli en augustus 1957«

Tabel 2

VERGELIJKING KOSTPRIJZEN

Friesland I

Priesland II

Priese Wouden

Drente

Overijsel

De Graafschap

Utrecht

Noordholland I

Noordholland II

Noordholland III

Zuidholland I

Zuidholland II

Noordbrabant

Kostprijzen per 100 kg melk

Voorcal-culatie

1956/57

27,50

30,00

30,8o

31,80

30,50

28,10

29,50

26,30

29,20

29,10

27,40

29,50

29,10

Voorcal-culatie

1957/58

28,00

31,40

32,50

33,00

31,60

29,10

28,50

27,70

30,8o

29,00

27,80

30,40

29,70

Verschil

+ 0,50

+ 1,40

+ 1,70

+ 1,20

+ 1,10

+ 1,00

- 1,00

+ 1,40

+ l,6o

- 0,10

+ 0,40

+ 0,90

+ 0,60

Kostprijzen per 3,7 kg melkvet

;

Voorcal-culatie

1956/57 ,

25,20

28,10

28,80

30,00

30,30

27,70

29,70

25,10

29,10

29,00

27,60

29,80

i 29,50

Voorcal-culatie

1957/58

25,50

29,50

30,10

31,30

31,60

28,70

28,90

26,40

31,~

29,00

28,10

30,80

30,10

Verschil

+ 0,30

+ 1,40

+ 1,30

+ 1,30

+ 1,30

+ 1,00

- 0,80

+ 1,30

+ 1,90

*.

+ 0,50 '

+ 1,00

+ 0,60

In tabel 3 wordt een nadere s p e c i f i c a t i e

1957/58 gemaakt.

I664 • '

V

(8)

•2 Cd u A ni U O & S e «6 rH r H O A ad • H 3 to

1

r H i H Q A 'P u o (2! H M H M H H H H rH p ,fi O 0) (H P S3 1 M S* O cd A © o R M 1 rH rH © © co

ès

0) •K fi 0

M

© a m © © XJ •H 3 'S r H ra Û) • H h fe H-H H ni r$ to % -d >-t -d r H to . » ad Ti« tuD * •d r H to » X )

•a

-d 11 to -d H %• m t l t*) « ni Tt, tlO * T ) ( H to » - Ö i l «»Û « nd i l tiO c o t— MO c o C— co -*j-0 -*j-0 r H LTNrH O ON CO f ~ VO 00 - 5 I f N r H U N ON O co t — C ^ r O O t -VO r H ON U N t — t — U N C O O N rH r H CO CM 0 0 D M A c— co o O UN t-r H O r H ON t— CM «H «H «3-U N r H t — o CO (M -st-OJ <d • H © nd x i „ -H b Ö © cö © , o +» P 0) ta to ad fi - ri Ai fi ta w © cd ni toP • H >H <D © w m

f!

«3 tÖ rû

Il_

va r H r H CM CM r H U N CO r H t— CM r H O CM r H VO r H r H U N CM rH CO r H r H t — ( H r H 0 0 O r H co r H r H CM r H r H m H r H G >H nd • H 0> r H W «H • r s • H r i ad © A to fi • H fi o r H © m CM C\ C-CM r H U N CM r - r o CO O «3- r H VO C— CM t— VO U N U N r H t— U N t— MO r - c~ cO CM c o 0 \ c O c o r H r H O CM ON «3-VO ï}\T\ t > -U N r H • * •^J-t— ON «tf- «H 0 O U N U N r H «sj- CM "^ £? S O C O co rH cO O U N O r o r H ITN O LfN 0 0 r O fi © h «H © <H T l O © +» o ra >> +» © ra • ® S > 3 » • r o -=t O -=t-r H «* H CM CO r H CM VO C— »H VQ CO r H ON r O CM CO CO r-i MO i r \ r H O * s | -r H H CM r H r-t ITN r-\ r o C— H •«d-O CM fi © £ 3 O rQ © to fi © 'S a o

ê

m r H ON 0 0 0 0 CM CO MD r H H O CM r H r-O O r H t— CO U N O r H r-\ CO O C -3" o r H MO O r H VO ON fi © +> W O ¥ to • H 0 A! fH © ^ » MO *=i-M0 ON LfN ON MO r H C— MO VO MO r-ON m co MO O N LfN m LTN CO U N CM ^ 0 «* MO 02 • H U • P fi © t> fi •H ©

•s

fi © > © r H © • P fi © W a t ~ LfN LfN CM ^J" CM •=i-0 •=i-0 ^}" M "îj-o MO O •^t-U N • 3 -LfN "* "* U N O "3-CM -=t 0 0 <• ©" fi © nd r H © to M © Td •\ to fi • H i d •n> • H U p © rQ © • P rW © »H CSJ % 0 0 ON ON r H r H O r H ON O H ON O r H ON 0 0 ON OO ON fi <0 to fi • H U «rH © W «b ON C— U N CO U N O U N r*1 U N 0 0 U N O C— m MO vo «3-M0 • * co rn - * l-o CO •=*• ON U N fi © • P ra o Ai © to • H rH © l> O » o H CO t — o CM •^1-r<-> CO r H ON r H O CM MO r O ON r H t -ON r~ r H ON r— ON r H MO r O t — r H O r H r H CM U N r H O CM U N CO CO r H OO U N CO r H t— U N VO r H U N CO MO r H A U © P< fi © - P ra O O p 3 U « C—MO U N MO • ^ « H r O CM MO CM f"> U N MO CM CM r O C O CO UN CM MO MO O N V O CM U N O U N M 3 CM CM r«N 0 0 r H r*N r-i 0 0 CM MO «si" CM " 3 - O N CM f -U N O N O CO c— f o v j - CM MO CM r O r H r H C O CM r H f N t — C O 0 0 CM CM OO r H CM «tf r+\ CO CM r H •=3" r o CM MO m U N r H r O U N ON «* o r H rn rr\ O MD ON U N •sj-NO 0 0 v j -ON m r O U N r H f N "?> vO r O U N U N • < -r H ON ^ U N r H CO r > -MO r H "«3C -U N r H CM 0 0 «* r H ^ t CO r H MO CM •^t-r H r-O U N r H MO U N U N r H ON ON r o r-\ ON r H U N r H CM <=)-rr\ r H MO r H r O r H U N CM ON «"O O U N ON r*N O U N CO rn U N c -CO r O U N r— CO r O U N C— U N '5t' O o c— r O O U N ON r O O U N CO r o U N CM ON m O O ON r o U N CM ON m U N rr-CM «=}-to 1 M fi © P fi cfl m © A ra to'p cö fi W U g © O © fi fH ft CU fi ci A M © cö en © fi P O (H © ra fi •¥• -^ o © © «H ra ft to «a o X - P - H M © © U r-i 1 U S © ci o P 0 t» cö P «H O O -P P * H ' • * O © • CÖ r ° É4 *% rH r H © p X U © P* © • H P M 2 Td

S

s

r H JB

a

* CM r H U N MO ^ r O U N MO • V CO U N VO «s co O C— » t CO CO VO • s CO ON CO CO U N NO •* CO U N t — • t CO O t ~ »s CO O ON « t CO ON ON • s CO •<* ON •> CO MO O • s • « * • "W. © P r H cd ,fi © to p © > r O r H , UN CM «W r H ON CM * r H r— UN «\ r H O • * m, r-i «5j-CM «^ r H r~ r H r H U N CO •* rH H r O • s r H 0 0 CM «V ri CO O « t r H O CM •S H ON O •\ r H O <H *\ H P ra cd A U © P4 fi © •H © O

a

r H ri* •=d-r H MO O ON "* VO ON O U N U N ^=t O vo U N CM • * * U N U N O CO ^J-CO U N CO U N U N ON ON • = * U N C— r H UN 0 0 CM ON «3-ON r O CM x j -o 0 0 VO -=* CO c— CM • * CO O t — "3-to S ^ i r i © PU © • H P M 0 t d O U r H • t ON O -r H O MO 0 0 r H VO r* p CM CM C— * O o CM CO «V MO C-^ r H CM 9\ 0 0 O CM CO •s CM CO rH rH 9\ <r ON H co CM co r H c O * U N VO rH t — ^ VO co r H VO «s 0 0 vo H ON •K O ON rH to A f i © fk 0 • H P M rd t »

S

p) +» ©

s &

r H ©

m

U N r H rH & S » VO rH O C— * t ON CM O * O CO O CO • v t — CM O O •v ON CM O CO «k O cO O •» CM O U N «\ CO CM O r H •\ ON CV

S

• X r H CO » •* c O CO O U N •* CM CO O «d-• i r H CO O O •w

'S

-d rH to

Ü

©

a

to o o R

l

fi © N •ra • H • P ra O M ra • r a • H U P i P ra

â

» c— rH O rH O cO O 0 0 « o cO O H W CO CM O O 0 ON CM O O # r H CO O "3-• V O CM O o> 0 0 CM O t ~ CO CM

S

9 r H CO O CO rH c O O r H « o r O O i n » ON CM O Lf> UN CM r d

•a

to M t— * c O U © PM ra • o • H 4» (H ©

ft f

H3 M CO r H

â I

* co r H ^J-o o —I

(9)

e» Kbs-tpï^t^en per 3,7 kg melkvee bij -v^e^ciiill^KAe -^!ttma(fagais)«'pri.iz6ii VDQrAe.m^-iroorcalcuIatie T957/195B ^ ^ ^ ~

Onder punt Illb zijn de kostprijzen per 100 kg melk en per 3,7 kg melkvet gegeven. Deze uitdrukkingswijze is reeds jaren gebruikelijk, waarbij steeds de nadruk is gevallen op de kost-prijzen per 3,7 kg melkvet.

Door verschillende omstandigheden is er thans aanleiding aandacht te besteden aan de wijze waarop de kostprijs van. de melk wordt uitgedrukt.

In de eerste plaats moet er dan uitdrukkelijk op worden gewezen, dat uit de berekeningen de kostprijs van de melk per 100 kg melk (zonder meer) voortvloeit.

Voor de verschillende gebieden heeft de melk echter een on-gelijke samenstelling (in technisch opzicht), waardoor deze onge-lijke (technische) samenstelling meestal ook zal leiden tot een ongelijke economische waarde van de melk.

Het is ook mogelijk, dat melk met een gelijke technische samenstelling in de verschillende gebieden toch een ongelijke economische waarde heeft. Dit wordt veroorzaakt door het feit, dat bepaalde samenstellende delen van de melk in de verschillende gebieden een ongelijke waarde hebben, al naargelang de economische verhoudingen in deze gebieden en de wijze waarop de melk in deze

gebieden in hoofdzaak tot waarde wordt gebracht. Zo is er b.v. een groot verschil in waarde van de droge stof van de melk naar-mate de melk wordt verwerkt tot consumptiemelk of een bestemming vindt in de verwerking tot kaas, boter of andere zuivelproducten.

Uit het bovenstaand« moge blijken, dat de melk in de. verschil-lende kostprijsgebieden geen uniform produkt is, maar een zeer verschillende samenstelling kan hebben, waarbij verder dient te worden opgemerkt,' dat bij de beoordeling hiervan niet de technische

samenstelling van betekenis is, maar alleen een verschil in samen-stelling een rol speelt voorzover dat in economisch opzicht kan v

worden gerealiseerd.

Uiteraard is nu de vraag van belang op welke wijze de kostprijs per 100 kg melk kan of moet worden uitgedrukt in verband met het

verschil in (economische) samenstelling van de melk in de verschil-lende gebieden.

(10)

_

jo-Be mogelijkheid om met de verschillende samenstellingen rekening te houden is beperkt, omdat van de samenstelling van de melk, zoals die door de individuele landbouwbedrijven wordt afgeleverd, slechts weinig bekend is. (Op de fabrieken en de

meikinrichtingen is uiteraard meer bekend van grote partijen melk zoals die is ontvangen van vele landbouwbedrijven. )

Van de door de individuele landbouwbedrijven geleverde melk zijn bekend; de hoeveelheid in kilogrammen, de hoeveelheid vet en het verschil hiertussen ( de niet tot het vet behorende stof-fen? de vetvrije drogestof en water). Het is bekend, dat er een zeker verband bestaat tussen het vetgehalte en de vetvrije droge-stof, waarvan het eiwit een belangrijke component is en waartoe ook de melksuikers en andere stoffen behoren. Op het ogenblik wor-den op de meeste coöperatieve melkfabrieken in Friesland eiwit-bepalingen verricht en wordt er bij de uitbetaling van de melk op deze fabrieken ook rekening gehouden met het eiwitgehalte, doch overigens is er geen mogelijkheid rekening te houden met de niet tot het vet behorende stoffen«

Dat naast het vet de andere elementen van de melk wel dege-lijk een rol spelen moge bdege-lijkon uit het feit, dat in de meeste

gebieden de fabrieken en melkinrichtingen hiermede rekening houden door naast de uitbetaling naar vetgehalte de melk ook te waarderen door middel van een z.g. grondprijs. Dit laatste is een uitbetaling per kg melk, terwijl in Friesland met het eiwit wordt gerekend. Slechts in enkele gebieden wordt de melk alleen op vetbasis uit-betaald.

De grondprijs is bij de uitbetaling door de melkinrichtingen en de melkfabrieken dus een waardering voor alle elementen die de melk bevat. Men kan nu overwegen, dat bij de produktie van de melk voor al deze elementen kosten zijn gemaakt, en dat het der-halve ook logisch zou zijn bij de uitdrukking van de kostprijs hier-mede rekening te houden door een deel van de kosten om te slaan

per kg melk. Dit kan door ook bij de kostenberekening rekening te houden met een grondprijs. Een voorbeeld moge dit verduidelijken.

Kostprijs per 100 kg melk met een vetgehalte van 4

Grondprijs

Blijft voor het vet Per kg vet

Per 3,7 kg vet

Kostprijs per 100 kg melk (rekening houdend met een grondprijs van f. 10,- en een vetgehalte van 3,7$) 1664

f.

It II II II 1!

3 0 ,

1 0 ,

2 0 ,

5 ,

-18,50

28,50

(11)

Hierbij moet de opmerking wo

arden gemaakt, dat de gy»ndprijs

een aangenomen waardering is voor alle elementen van de melk.

Deze waardering zal van de «©anomische omstandigheden afhangen,

vandaar, dat de kostprijzen zullen worden gegeven bij

verschil-lende grondprijzen.

Verder dient erop te worden gewezen, dat bij de uitdrukking

van de kostprijzen uitsluitend naar vetbasis in feite wordt

ver-ondersteld, dat de andere bestanddelen van de melk geen waarde

hebben of wat op hetzelfde neerkomt, dat deze andere bestanddelen

in alle gebieden in dezelfde verhouding in de melk voorkomen als

het vet en dat de waarde van deze bestanddelen gelijk is aan de

waarde van het vet» Deze veronderstellingen zijn zeker onjuist,

vooral het feit in aanmerking nemend, dat de marktpositie van het

botervet de laatste jaren slecht is geweest.

Het in rekening brengen van grondprijzen is een poging om

niet alleen met het vet rekening te houden. Zolang er per

kost-prijsgebied niet meer gegevens over de samenstelling van de

melk en de economische betekenis hiervan beschikbaar zijn, is

er evenwel

geen

betere methode.

Onderstaand volgen dan ter oriëntatie de kostprijzen van de

melk op verschillende manieren uitgedrukt nl.t

a. de kostprijs per 100 kg melk}

b. de kostprijs pêr 3,7 kg melkvetj

c. de kostprijs per 3»7 kg melkvet

bij een grondprijs van f.

5t~

per 100 kg »elkj

bij een grondprijs van f.10,- per 100 kg melkj

bij een grondprijs van f.15»- per 100 kg melk}

bij een grondprijs van f*20,- per 100 kg melk.

(12)

12

-Ta"bel 4 KOSTPRIJZEN MELK - VOOHCALCULATIE 1957/58

F r i e s l a n d I

F r i e s l a n d I I

F r i e s e Wouden

Drente

O v e r i j s e l

De Graafschap

U t r e c h t

Noordho11and I

Noordholland I I

Noordholland I I I

Zuidholland I

Zuidholland I I

Noordbrabant

Per 100

kg melk

g l d .

2 8 ,

-31,40

32,50

3 3 ,

-31,60

29,10

28,50

27,70

30,80

2 9 ,

-27,80

30,40

29,70

Per 3,7

kg

melk-v e t

g l d .

25,50

29,50

30,10

31,30

31,60

28,70

28,90

26,40

3 1 ,

2 9 ,

-28,10

30,80

30,10

Per 3,7 kg melkvet b i j v e r s c h i l l e n d e

g r o n d p r i j z e n v . d , melk

f . 5 , - p e r

100 kg melk

g l d .

25,90

29,80

30,50

31,60

31,60

28,80

28,90

26,60

3 1 ,

2 9 ,

-28,10

30,80

3 0 ,

-f J O , - p e r

100 kg melk

g l d .

26,40

3 0 ,

-30,80

31,80

31,60

28,90

28,80

26,80

3 1 ,

2 9 ,

2 8 ,

-30,70

29,90

f.15,- p e r

100 kg melk

g l d .

26,80

30,40

31,20

32,10

31,60

28,90

28,70

27,10

30, 90

2 9 ,

-27,90

30,60

29,90

f . 2 0 , - p e r

200 kg melk

g l d .

27,30

30,70

31,60

32,30

31,60

2 9 ,

-28,70

27,3-0

30,80

2 9 ,

-27,90

30,60

29,80

In de grafieken la en 1b volgt tenslotte nog een overzicht van de verhoudingen tussen deze verschillende uitdrukkingswijzen van de kostprijs van de melk.

(13)

da.

32,.

Grafiek I - a

( v l g . t a b o l 4)

KOSTPRIJS VAN DE MELK OP WEIDEBEDRIJVM

( V o o r c a l c u l a t i e 1957/58)

3 1 ,

3 0 ,

-P r ï ï

29,~

U t r . •-

-• WS I l l

U t r .

2 8 , - - ZH I *

2 7 , —

2 6 ,

-m

1

F r I

ZH I

NH I

2 5 ,

-0

L

x

3,7 kg

vet

f . 5 , -

f . 1 2 , 5 0 f . 2 0 ,

-3 , 7 kg v e t met een g r o n d p r i j s

vans

K o s t p r i j s p®3*:

J

100 kg

melk

l66â

(14)

14

-Grafiek I - "b

( v l g , tafcel 4)

KOSTPRIJS VAN DE MELK OP GEMENGDE BEDRIJVEN OP

ZANDGROND

( V o o r c a l c u l a t i e 1957/58)

Gld.

3 2 ,

3 1 ,

3 0 ,

2 9 ,

-Dr.

F r , W

Ov.

De Gr.

N.Br.

D0 Gr,

. 2 8 ,

2 7 ,

-2 6 , ~

2 5 ,

-i

o

j

-3,7 *i

v e t

X

f . 5 . -

f . 1 2 , 5 0

f . 2 Q ,

-3,7 kg vet met een grondprij«

vaut

-L

Kostprijs

pea*-100 kg

(15)

IV, Toelichting Voorcaloulatie 1957/58

Met "betrekking tot de belangrijkste kostenelementen kan

over de voorcalculatie 1957/58 het volgende worden opgemerkt.

!• Arbeidskosten

De arbeid is het belangrijkste kostenelement in de

pro-duktiekosten van de melk. De arbeidskosten bedragen namelijk

op de weidebedrijven ca»39$ van de bruto-kosten en op de

ge-mengde bedrijven op zandgrond ca. 41$ van de bruto-kosten. Het

is duidelijk, dat een wijziging in het loonpeil dan ook van

grote invloed is op de kostprijs per 100 kg. In 1957 deden

zich de volgende loonswijzigingen voor.

- bij het afsluiten der C.A.O.'s in mei 1957 voor het jaar

1957/58 zijn de reeds vó6r deze datum ingevoerde

loons-wijzigingen contractueel vastgelegd (verhogingen per

januari en maart 1957)J tevens is met ingang van mei 1957

het maximum aantal uren verlaagd van 3200 op 3100 hetgeen

een ca. 3$ verhoging van de arbeidskosten per uur inhoudt?

- in juli I957 is de totale premie voor het

bedrijfspensioen-fonds met f,0,50 per week verhoogd. Dit betekende een

ver-hoging van de sociale lasten voor de werkgever en tevens

een verhoging van het loon overeenkomstig het

werknemers-deel in deze premi© (helft van de premie)

$

- in augustus 1957 is een loonsverhoging ingevoerd ter

compensatie van de huurverhoging. Voor de landarbeiders

betekende dit een loonsverhoging van f, 2,10 per week. Het

betrof hoofdzakelijk de lonen van arbeiders van 23 jaar

en ouder.

Bovenstaande loonswijzigingen resulteerden in een

kosten-stijging van gemiddeld f.0,85 per 3>7 kg melkvet.

Bij de bepaling van de arbeidskosten zijn naast de

wijzi-gingen van het loonpeil ook van belang de wijziwijzi-gingen welke

optreden in de arbeidsbehoefte of wel de arbeidsuren per ha of

per melkkoe. Verschillende factoren beïnvloeden het totaal der

arbeidsuren. In dit verband is het van belang te wijzen op de

voortschrijdende mechanisatie. In tegenstelling tot voorgaande

jaren zijn thans ook voor de gemengde bedrijven op zandgrond

een aantal bedrijven met melkmajjhines in het onderzoek betrokken

geweest. Bij àe bepaling van de arbeidskosten is hiermede

uiter-aard rekening gehouden. Dit resulteerde namelijk in een verlaging

van het gemiddeld aantal normatieve arbeidsuren per melkkoe

voor het gemengd© aandbedrijf. De werktuigkosten ondergingen eohter

1664,

(16)

16

-door de toeneming van het aantal melkmachines weer een ver-hoging. Ter oriëntatie wordt in onderstaande tabel een over-zicht gegeven van het aantal bedrijven met een melkmachine in procenten van het totaal aantal bedrijven per groep.

Tabel 5 AANTAL BEDRIJVEN MET MELKMACHINE IN % VAN TOTAAL AANTAL BEDRIJVEN

(Voorcalculatie 1957/58) ""* • ••• • Friesland I Friesland II Friese Wouden Drente Overijsel De Graafschap Utreoht

(w)

(w)

(G)

(G)

(G)

(G)

(w)

48/

A5%

15%

-5%

15%

20fo

Noordholland I Noordholland II Noordholland III Zuidholland I Zuidholland II Noordbrabant

(w)

(w)

(w)

(w)

(w)

(G)

l8f

0

18%

15f°

25fo

10/

15%

(W) * weidebedrijven (G) m gemengde bedrijven 2* BeioftiKg bedrijfsleiding

De kostenbedragen zijn volgens de herziene uitgangspunten voor de kostprijsberekening in opdracht van het Ministerie van Landbouw en het Landbouwschap vastgesteld.

Hierbij kan worden opgemerkt, dat de totale beloning voor de boer (handenarbeid en bedrijfsleiding) is verhoogd in even-redigheid met de stijging van het algemene loonniveau.

Voor de gemengde bedrijven op zandgrond had in opdracht van het Ministerie en het Landbouwschap een andere verdeling plaats van de beloning voor bedrijfsleiding over de verschillende Produkten dan bij vorige berekeningen is toegepast. Dit betekent dat voor het gemengde bedrijf een kostenstijging van de melk van ca,f.0,80 per 100 kg melk kan worden verklaard uit deze

gewijzigde verdeling van de beloning voor bedrijfsleiding. Dit betekent uiteraard ook dat de beloning voor bedrijfsleiding voor andere Produkten van het gemengde bedrijf op zandgrond is ge-daald ten opzichte van voorgaande berekeningen.

(17)

3. Veevoeder

Op grond van de resultaten over het boekjaar 1956/57 is

het aangehouden kg-krachtvoederverbruik met ca. 15 kg â 20 kg

per melkkoe verhoogd ten opziohte van het krachtvoerverbruik

in de voorcalculatie 1956/57» Hier staat tegenover dat voor

de weidebedrijven in het algemeen weer ©en afneming is te

constateren van de vervoederde hoeveelheden gedroogd graa

en ook van de vervoederde hoeveelheden ruwvoeder. De toeneming

van het krachtvoerverbruik op de weidebedrijven wordt hierdoor

in enige mate gecompenseerd. De totale voederkosten voor beide

bedrijfstypen zijn ten opzichte van de voorgaande berekeningen

met ca.

1% fo

toegenomen. De toeneming van het

to

tale voedeiverbruik

staat naast de toenemende arbeidsschaarste en hogere

arbeids-kosten mede onder invloed van de hogere vleesprijzen welke in

de afgelopen jaren hebben gegolden. Bij de bepaling van de omzet

en aanwas is met deze laatste factor eveneens rekening gehouden.

4. Meststoffen

De stijging van de kosten der meststoffen kan

hoofd-zakelijk worden toegeschreven aan het gestegen prijspeil van

de stikstof- en fosforzuurmeststoffen. De prijzen van de

kali-meststoffen zijn nagenoeg niet gewijzigd.

5» Grond en gebouwen

Overeenkomstig de thans geldende gewijzigde uitgangspunten

zijn de in rekening gebrachte kostenbedragen voor het gebruik

van grond en gebouwen niet meer afgestemd op de betaalde pachten,

In de eerste plaats is rekening gehouden met een bedrag voor de

grondrente, dat voor de voornaamste gebieden als volgt is

gedif-ferentieerd.

Zandgronden f, 30»- por ha (kadastrale maat)

KLeiweidegebieden f. 60,- per ha (kadastrale mast)

Veenweidegebieden e.a. f. 37»- per ha (kadastrale maat)

De rente en afschrijving voor d© gebouwen zijn gebaseerd

op óen synthetische berekening, waarbij deze kosten zijn bepaald

bij een progressief dalende annuïteit bij een rentepercentage van

yfa f*,

een afschrijvingstermijn van 100 jaar en bij een gemiddelde

leeftijd der gebouwen van 50 jaar.

De in rekening gebrachte kosten voor groot en klein

onder-houd der gebouwen zijn per gebiet op basis van normbedragen

inge-calculeerd. Hiertoe zijn afzonderlijke normen gehanteerd voor d©

(18)

18

-weidegebieden en de zandgebieden. Bij de bepaling van deze

normbedragen is verband gelegd tussen de gemiddelde onderhouds-kosten op de in het onderzoek betrokken bedrijven en de synthe-tische kosten voor de afschrijving en rente der bedrijfsgebouwen.

De overige eigenaarslasten als grondbelasting, polderlasten en verzekering zijn voor de afzonderlijke gebieden gebaseerd op de feitelijke kosten van de in het onderzoek betrokken bedrijven. 6, Werktuigkostenj 7. Rente levende inventaris;

8. Ziektebestrijding, dekgelden e.a.j 9» Heffingen; 10. Overige kosten.

Voor de kostenbeStanddelen genoemd onder 6 en 7 kan ten aanzien van het aangehouden rentepercentage worden opgemerkt, dat in afwijking van de voorgaande berekeningen het rentepercen-tage is gesteld op 5$» Ei* geldt dus voor de berekening van de

rentekosten over het geïnvesteerde kapitaal in de dode en leven-de inventaris.

De wijzigingen in het niveau van de vorengenoemde kosten-bestanddelen onder 6 t/m 10 zijn niet groot. Bij de bepaling van de voorcalculatie 1957/58 is verder rekening gehouden met de wijziging in het kostenpeil en met de ontwikkeling, welke blijkt uit de cijfers volgens de bedrijfsboekhoudingen over de reeks van jaren.

11a Omzet en aanwas als aftrekpost

Voor de berekening van de omzet en aanwas is hoofdzakelijk van belang het aantal verkochte dieren en de in rekening te

brengen opbrengstprijs per dier. Het aantal dieren dat verkocht of gekocht wordt verschilt van gebied tot gebied en hangt samen met de bedrijfsvoering per gebied. De opfok op het eigen bedrijf van gebruiksvee, het afmesten van koeien en het aankopen van gebruiksvee zijn alle factoren welke de kosten en de opbrengsten van de rundveehouderij in positieve of negatieve zin kunnen beïnvloeden. Een afsplitsing van al deze bijkomende kosten of opbrengsten is niet mogelijk geweest voor de berekening van de kostprijs van de melk.

Het aangehouden prijspeil ten behoeve van de voorcalculatie 1957/58 voor de berekende omzet en aanwas is ten dele ontleend

aan de bedrijfsboekhoudingen o-er de afgelopen jaren (1954/55» 1955/56, I956/57 • drie jaren) en een schatting voor het jaar

(19)

Het aangehouden prijspeil is het gemiddelde van de

voren-genoemde vier jaren. Het principe om prijsfluktuaties te

nivel-leren in de opbrengsten per dier, welke veelal door bijzondere

omstandigheden worden veroorzaakt, wordt volgens deze

berekenings-methodiek zo goed mogelijk gehandhaafd. Voor een nadere

uiteenzet-ting van dit probleem zij verwezen naar rapport no, 250 (blz. 54

e.V.),

11b. Overige opbrengsten als aftrekpost

Voor de weldebedrijven omvat deze post voornamelijk de

opbrengsten van de sohapenhouderij. Voor de gemengde bedrijven

omvat deze post de paardekosten voor de akkerbouwsektor, de

gestrooide stalmest op de marktbare gewassen en de diverse

opbrengsten (weidegeld, ontvangen dekgeld e.a,).

De opbrengsten van de sohapenhouderij zijn, evenals in

de voorgaande berekeningen, op zodanige hoogte vastgesteld

dat koeten en opbrengsten van de schapenhouderij elkaar nagenoeg

compenseren» Met het incalculeren van dit theoretisch

opbrengst-peil der sohapenhouderij is verkregen dat dit bedrijfsonderdeel

geen invloed heeft op de berekende kostprijs van de melk,

12.Melkproduktie per koej 13.Vetgehaltej 14.Melkkoeien per haj

15.Melkproduktie per haj lé.Melkvetproduktie.

Ten aanzien van de onder 12 t/m 16 genoemde produktiegegevena

kan zeer in het kort worden opgemerkt dat de wijzigingen ten

op-ziohte van de voorcalculatie 1956/57 slechts van geringe

beteke-nis zijn geweest. Wel kan worden gezegd, dat ook in het boekjaar

1956/57 ie melkveebezetting op de onderzochte bedrijven een weinig

daalde. Het consumptiemelkgebied (utrecht en Zuidholland I en II)

en het zandgebied Noordbrabant vormden hierop echter een

uitzon-dering.

(20)

20

-V. Inkomen van de boer uit rundveehouderij - voorcalculatie 1957/58 Voor de afzonderlijke gebieden is een berekening opgesteld van het inkomen van de boer uit de rundveehouder!j, Deze bereke-ning is uitgevoerd bij de huidige garantieprijs van d© melk over de periode november 1956 - november 1957» namelijk f, 28,40 per 3,7 kg melkvet.

Het aandeel arbeidskosten van de boer in de totale arbeids-kosten voor de rundveehouderij is hiertoe berekend op basis van dezelfde verhouding als die er bestaat tussen de totale arbeids-kosten van de boer en de totale arbeidsarbeids-kosten voor het gehele bedrijf.

Deze veronderstelling is voornamelijk van belang voor de gemengde bedrijven waar naast de rundveehouderij ook in belang-rijke mate arbeid wordt besteed aan akkerbouw, varkens- en pluimveehouderij.

De berekende arbeidskosten voor medewerkende gezinsleden zijn in de kosten begrepen en beïnvloeden dus de bedragen voor winst of verlies melk in onderstaande tabel.

Tabel 6

GEMIDDELD INKOMEN VAN DE BOER UIT DE RUNDVEEHOUDERIJ - VOORCALCULATIE 1957/58 (bij normale omstandigheden)

1

i

Iriesland I i rtesland II riese Wouden cent e rerijsel e Graafschap treoht oordholland I oordholland II oordholland III uidholland I uidholland II oordbrabant Opper-vlakte cul- tuur-grond ha 23,- 20,-10,50 13,-9,50

9,r

16,- 17,- 15,- 16,-16,50 10,- Opper-vlakte gras-land + voeder- gewas-sen ha 23,- 20,-9,77 8,14 7,36 6,36 16,- 17,- 15,- 16,-16,50 5,89 Gem,inkomen bij f.28,4C per 3,7 kg melkvet winst of verlies melk gld. 3450 '/. 950 '/. 850 '/.I050 /,1150 '/. 100

%

450

1950

%1900

%

550 250

%1950

'/. 500 arbeids- belo-ning boer l) gld. 5450 5450 4750 3350 3650 3100 5300 5500 5500 550O 5450 520O 290O beloning voorbe- drijfs-leiding gld. 2600 2250 1100 900 850 750 2000 I95O I8OO 2050 2150 2000 700 totaal inkomen uit melk gld. II50O 6750 5000 3200 3350 3750 6850 9400 5400 7000 785O 525O 3100 Inkomen per ha gras-land + voeder- gewas-sen gld/ka 500 340 510

395

455

590 430

555

360 440 490 320 525 Invloed prijs-wijziging van f.2f-]>3,7kfyot melk-vet to-taal gld. 23OO I75O 950 700 700 6OO I5OO I850 I35O I65O I85O I6OO 55O per ha grasland +voeder~ ge wassen gld,/ha 100 90 95 85 95 95 95 110 90 105 115

95

90 */, m verlies

l) Hierin zijn niet begrepen de arbeidskosten voor gewerkte uren boven

n n A O t xr\r\n m n 't

(21)

laatste twee kolommen van deze tabel. Hierin is ter illustratie

de invloed weergegeven van een prijswijziging van f,2,- per

3,7 kg melkvet.

(22)

- 22

VI. Gemiddelde bedrijfsuitkomsten in het boekjaar 1956/57 en voorgaande jaren

a* sPreJ-&3-Kg in äe uitkomsten

Na de voorgaande berekeningen welke zijn opgesteld voor gemiddelde omstandigheden on voor de naaste toekomst, worden thans de resultaten gegeven zoals deze in het verleden op de in het onderzoek betrokken bedrijven geweest zijn. Deze resul-taten v/orden door de van jaar tot jaar wisselende omstandighe-den beïnvloed,

In de eerste plaats wordt de aandacht gevestigd op de spreiding in de financiële resultaten in een bepaald boekjaar (1956/57)> zoals dezfeop de onderzochte bedrijven is waargenomen.

Ter oriëntatie is hiertoe een frequentieverdeling opgesteld van de bedrijven naar de geconstateerde verschillen in de kost-prijzen. Wel zij opgemerkt, dat in deze kostprijs niet is be-grepen de beloning voor bedrijfsleiding, de heffingen op gele-verde melk en dat deze kostprijzen zijn berekend op zogenaamde "pachtbasis". Dit laatste houdt in dat voor eigenaarsbedrijven een pachtbedrag is ingecalculeerd. Hetgeen de hiernavolgende tabel wil zeggen is, dat in een bepaald jaar onder invloed van allerlei omstandigheden er van bedrijf tot bedrijf belang-rijke verschillen zijn te constateren in de behaalde uitkomsten.

Tabel 7 SPREIDING VAN HET AANTAL ONDEEZOCHTE BEDRIJVEN NAAR DE BEHAALDE

KOSTPRIJZEN PER 3,7 KG MELKVET

(Resultaten volgens de boekhoudingen 1956/57)

Kostprijzen per

3,7 kg melkvet

f.15,- -

f.19,-f,19,- -

f.23,-f.23,- -

f.27,-f.27,- -

f.31,-f.31,- -

f.35,-f.35,- -

f.39,-Totaal

Kleiweidegebieden

21%

43$

21$

6% 3%

100$

Veenweidegebieden

4$

21%

18$

11$

3$

100$

Consumptie-melkgebieden

1%

22$

43$

30$

4$

100$

1664

(23)

De opstelling van vorenstaande frequentieverdeling ie

alleen mogelijk geweest voor de weidebedrijven. Voor d©

ge-mengde bedrijven op zandgrond wordt de kostprijs per produkt

op de afzonderlijke bedrijven niet berekend,

In d© kleiweidegebieden zijn begrepen de bedrijven in

Friesland I en Noordholland I5 in de veenweidegebieden

Friesland II en Noordholland II} in de consumptiemelkgsbieden

-Noordholland III, Utrecht en Zuidholland I en II, Voor alle

gebieden geldt dat de uitloop der kostprijzen naar boven (hogere

kostprijs) groter is dan de uitloop naar beneden (lagere

kost-prijs). Dit laatste verschijnsel is uiteraard geheel

verklaar-baar, omdat de mogelijkheden voor een lagere kostprijs tot een

bepaalde grens beperkt zijn,

b. Gemiddeld inkomen van de boer over de jaren 1950/51 t/m 1956/g7

In tabel 8 is een overzicht

gegeren

van het gemiddelde

inkomen van de boer op de onderzochte bedrijven in de jaren

I950/5I t/m 1956/57«

Dit

äs het inkomen van de boer uit het gehele bedrijf. Voor de

gemengde bedrijven wordt dit inkomen dus beïnvloed door de

resultaten uit de rundvee-, de varkens- en de pluimveehouderij

en de verbouw van marktbare gewassen.

Evenals bij de voorcalculatie voor de gemengde bedrijven

op zandgrond zijn ook voor bijgaande berekening de arbeidskosten

met behulp van arbeidsnormen in rekening gebracht. Dit betekent

dat het gegeven inkomen van de boer niet wordt beïnvloed door

een eventueel arbeidsoverschot bij de medewerkende gezinsleden.

Het inkomen vän de boer, waarin begrepen is de beloning

voor handenarbeid en die voor bedrijfsleiding, is voor de

ver-schillende jaren vermeld met inbegrip van de ontvangen of nog te

ontvangen garantietoeslagen. Deze garantietoeslagen zijn tevens

afzonderlijk vermeld en betreffen de toeslagen voor de Produkten

melk en rogge, De garantietoéelagen zijn tot uitdruk- . •

king gebracht in de financiële resultaten van het desbetreffende

boekjaar, waarvoor de garanties hieben gegolden. Het boekjaar

volgens de administratie loopt van 1 mei tot 30 april, terwijl

de garantietoeslag voor melk wordt gegeven voor de periode

1 november tot 30 oktober.

De toeslagbedragen zijn hiertoe over twee boekjaren

ver-deeld op basis van de melkvetproduktie. Voor de periode 1

novem-ber tot 1 mei - 40$ en voor de periode 1 mei tot 1 novemnovem-ber •

50$ van de melkvetproduktie aangehouden,

(24)

24

-Tenslotte is voor de periode 1 november 1956 tot 1 mei 1957 ten behoeve van de uitkomsten over het laatste boekjaar

(1956/57) ©©n landelijke garantietoeslag per jaar aangehouden van f. 4»~ pei* 3>7 fcg melkvet. Dit toeslagbedrag berust op een schatting«

In de resultaten over het laatste boekjaar 1956/57 zijn de uitkeringen opgenomen uit het Zuivelfonds VII, voor zover deze betrekking hebben op de melkproduktie in de periode 1 mei 1956 - 30 april 1957.

Het eerste voore-chot uit Zuivelfonds VIII betreffende de periode 28 oktober 1956 - 27 april 1957 tot een bedrag van

f'0,55 Pe r 'f0 ve-fc Pe r -1-00 kg melk is nog bijgeboekt onder de

resultaten van het boekjaar 1956/57» Deze bijboeking van op-brengsten welke uiteraard een benadering is, geschiedde op basis

van de bovengenoemde verhouding van de melkvetproduktie in de

winterperiode. Opgemerkt zij verder dat de uitkeringen uit het Zuivelfonds niet zijn begrepen in de in tabel 8 vermelde garantie-toeslagen«

Bij de beoordeling van de resultaten in tabel 8 dienen

de weersomstandigheden in aanmerking te worden genomen. Zo gelden in het bijzonder voor 1954/55 zeer ongunstige omstandigheden, die uiteraard de hoogte van de gemiddelde resultaten in dit

jaar aanmerkelijk hebben beïnvloed. Ook de jaren 1955/56 en 1956/57 zijn jaren waarin de weersomstandigheden over het algemeen.niet gunstig zijn te noemen.

(25)

Tabel 8

GEMIDDELD INKOMEN VAN DB BOER UIT HET GEHELE BEDRIJF

IN I950/5I T/M I956/57

(resultaten volgens de bedrijfsboekhoudingen)

!

"Friesland I

Friesland II

Friese Wouden

Drente

Overigsel

De Graafschap

Utrecht

Noordholland I

Nbordholland II

Noordholland m

Zuidholland I

Zuidholland II

Noordbrabant

Gem.

opper-vlakte

cul-

tuur-grond

ha

23,-

20,-10,50

13,-9,50

9,-

16,-

17,-

15,-

16,-16,50

10,-Gemiddeld inkomen met inbegrip

van toeslagen

1950

/51

gld.

9450

565O

4950

*

435O

* •

8300

5IOO

«,

485O

y

585O

I95I

/52

gld.

IO35O

6500

505O'

6950

485O

7500

6850

98OO

725O

77OO

7550

7000

1952

/53

gld.

III50

7500

5550

6000

5050

6250

5950

IO4OO

7600

6300

6100

*

6350

1953

/54

gld.

IO85O

715O

5350

5350

425O

6100

6550

9950

7000

7950

7200

4100

6300

1954

/55

gld.

6300

4050

3600

3300

3200

6700

3200

7250

3750

29OO

4O50

2000

645O

1955

/56

gld.

8OOO

5900

5IOO

4750

525O

725O

585O

85OO

585O

6100

6350

44OO

770O

1956

m

gld.

985O

6450

5IOO

4150

45OO

6O5O

6000

8300

5200

5750

7IOO

5000

65OO

Gemiddelde garantie

toeslagen l)

1953

/54

gld.

75

50

25

25

25

25

25

50

25

25

50

25

-1954

/55

gld.

100

175

250

275

25O

250

100

75

50

75

75

150

250

1955

gid.

175

Î25

675

625

575

600

275

ISO

200

200

200

525

525

1956

/57

gld.

205O

2150

1300

IO50

1000

925

1550

1625

1325

1475

1725

1925;

875

1) Reeds ontvangen of nog te ontvangen.

Bij tabel 8 wordt verder opgemerkt, dat ten behoeve van

de vergelijkbaarheid over de reeks van jaren de uitkomsten

per gebied zijn berekend bij de in de eerste kolom vermelde

bodrijfsgrootte. De be.dragen zijn op een veelvoud van f,

50,-afgerond (afronding van toeslagen op een veelvoud van f,25,-).

Zoals reeds eerder is opgemerkt, zijn de uitkomsten volgens

de bedrijfsboekhoudingen berekend op zogenaamde "paohtbasis".

Voor de eigenaarsbedri.jven is tttertoe een pachtbedrag in

reke-ning gebracht, hetwelk is afgestemd op de geldende pachtnormen

voor het desbetreffende gebied en voor het desbetreffende jaar.

In bovenstaande bedragen betreffende het gemiddelde

in-komen van de boer is de beloning voor de handenarbeid van de

boer gewaardeerd tegen het jaarloon van een arbeider

veever-zorger (met inbegrip van sociale lasten), D© arbeidskosten

(26)

26

-voor de gewerkte uren van de boer "boven het maximum aantal uren volgens de C.A.0. zijn dus niet begrepen in het gemiddel-de inkomen (volgens tabel 8 ) , Deze factor is in het bijzongemiddel-der van betekenis voor de weidebedrijven in het westen des lands waar ten gevolge van de arbeidsschaarst« de boer en gezins-leden gedwongen zijn een hoog aantal werkuren por jaar te leveren.

Hiernavolgend wordt daarom nog een overzicht gegeven van de gemiddelde arbeidskosten van de boer voor de gewerkte uren boven de maximuro-grens volgens de C.A.0, Met inachtneming van

de arbeidskosten voor deze bijzondere uren kan het totale in-komen van de boer ook worden weergegeven door de som van de in tabel 8 en 9 vermelde bedragen. Het bijzondere karakter van de arbeidskosten in tabel 9 en de invloed hiervan op het inkomen dient hierbij echter niet uit het oog te v/orden ver-loren.

Tabel 9 GEMIDDELDE ARBEIDSKOSTEN VAN DE BOER VOOR DE GEWERKTE UREN

BOVEN DE MAXIMUM-GRENS VAN DE C.A.O.

Friesland I Friesland II Utreoht Noordholland I Noordholland II Noordholland III Zuidholland I Zuidholland II 1950 /51

65

-35

-I95I /52

-245

-I85

-105

« I952 /53

-75

105

40

225

Mft -• 1353 /54

-260

110

235

195

-40

460

1954

P5

270

445

350

445

710

800

400

680

1955 /56

415

600

765

705

1130 127O

600

1230 1956 /57

650

1050

925

710

1320 1420

450

1630

c* Netto-overschot per ha cultuurgrond (weidebedrijven)

Daar de arbeid op de gemengde bedrijven hoofdzakelijk bestaat uit eigen arbeidskrachten heeft de betekenis van het netto-óverschot per ha voor dit bedrijfstype weinig zin. Het netto-overschot is namelijk het verschil tussen opbrengsten en kosten met inbegrip van de berekende en de betaalde kosten. In deze arbeidskosten zijn dan ook begrepen de arbeids-kosten van de beer en gezinsloden voor de gewerkte uren boven de maximum-grens van de C.A.O,

De beloning voor bedrijfsleiding is niet onder de kosten opgenomen en is daarom in het netto-oversohot begrepen. I664

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Year Reference Participants Study coordinator Objectives Other viruses tested in the panels Results of molecular assessment 2007 Donoso Mantke and Niedrig (2007) Total: 24 labs from

Het zou nuttig zijn als het boek in het Engels vertaald werd, zodat historici van Mughal India, die op een enkeling na het Nederlands niet machtig zijn, er hun voordeel mee

PROSOPOGRAFIE, EEN ONMOGELIJKE MOGELIJKHEID het zou in een discipline waar men in de loop van deze eeuw meer voor vakgeno- ten en minder voor belangstellende leken is gaan schrijven

Deze kwaliteiten vindt men terug in het boek over Tollens: niet alleen dat de bewonderde 'volksdichter' (volk = het Nederlandse volk) als mens en als poëet interessanter is dan zijn

geringe kataphoretische snelheid toekomt, en welke bij eene olie- emulsie zonder beschuttende stoffen vrij spoedig tot eene op- heffing van den gcëmulgeerden toestand zou leiden 4 ).

F. In het begin van December 1920 zond de bedrijfsadviseur der Friesche Coöperatieve Zuivel-Export Vereeniging een G-oudsche kaas met donkerblauw gekleurde plekken in de korst,

Op deze perceelen heeft de Krügerrogge echter zelfs iets meer zaad opgeleverd dan de Petkuser rogge ^ dit is een reden te meer om aan de uitkomsten, op dit proefveld verkregen,