• No results found

Oriënterende metingen aan de tijd-plaats generator

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oriënterende metingen aan de tijd-plaats generator"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oriënterende metingen aan de tijd-plaats generator

Citation for published version (APA):

Peters, M. (1982). Oriënterende metingen aan de tijd-plaats generator. (IPO-Rapport; Vol. 444). Instituut voor Perceptie Onderzoek (IPO).

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1982 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Rapport no. 444

Oriënterende metingen aan de tijd-plaats generator

Martin Peters

Verslag van een stage verricht bij het Instituut voor Perceptie Onderzoek, najaar 1982

(3)

-2-Inhoudsopgave. 1. 2.

.

4.

4. 1 • 4.2.

5.

5. 1 •

5.2.

6.

6 • 1 • 6.2. Samenvatting Inleiding Beschrijving van de T.P.G. Homogeniteit van het beeld Meetprocedure Meetresultaten Lineariteit Meetprocedure Meetresultaten Psychometrische drempelfunkties De psychometrische funktie Het Croziërquotiëht De meetmethode

6.3.1. Bij hoge omgevingsluminantie 6.3.2. Bij lage omgevingsluminantie 6.4. De meetresultaten

6.4.1. De meetresultaten bij hoge omgevings-luminantie

6.4.2. De meetresultaten bij lage

omgevings-4

5

6 8 8 8 12 12 16 20 20 21 23 23 28 30 30 luminantie 32

6.4.3. De meetresultaten van de Croziërquotiënt

bepaling 32 Conclusies Literatuurlijst Bijlagen: tabellen 1 t/m 16 36 37 38

(4)

L

-4-1. Samenvatting

In dit verslag worden een aantal inleidende en oriënte-#

rende metingen aan de T.P.G. beschreven. Er zijn metingen gedaan om een aantal eigenschappen van de T.P.G. te onder-zoeken, zoals de homogeniteit en lineariteit van het

beeld. Ook zijn een aantal psychometrische drempelfuhkties bepaald voor een aantal rotatiesymmetrische qua vorm ver-schillende stimuli. Deze vormen waren respectievelijk rechthoekig, trapezium vormig en gaussisch. Deze funkties zijn zowel bij lage als bij hoge achtergrondhelderheid bepaald, .d.w.z. met en zonder adaptatie, zie figuur 1.1. De stimuli werden altijd in het midden van het beeld

aangeboden en hadden een diameter van 1°effektief, d.w.z. de halve topbreedte was 1° ,terwijl het hele beeld een grootte had van

5°.

*

a.

L

b.

1 '

Lo __.

-1

r

figuur 1.1 rotatiesymmetrische luminantie profielen.

a. hoge achtergrond (=omgeving)

b. lage omgeving met adaptatie,d.w.z. een achtergrondprofiel

0

"effektieve" stimulusdiameter 1 ,totale è!eeld 0 5 In beide gevallen is d~ drempelwaarde van een

luminantie-increment

Al

op de achtergrond lA bepaald.

T

~

t.~.

= Tijd-flaats-Generator

(5)

-5-2. Inleiding

Het doel van deze stage was een indruk te krijgen van de

eigenschappen v~n de T.P.G. De metingen die ik gedaan

heb moeten dan ook gezien worden als oriënterende en inleidende metingen. De mogelijkheden met de beschikbare besturingsapparatuur waren beperkt. Er moet vooralsnog niet te veel waarde gehecht worden aan de resultaten. Tijdens de metingen\met name na de lineariteitsmetingen en voor de metingen ter bepaling van de psychometrische

drempelkrommen,ià de T.P.G. tweemaal defect geweest.

Een van de eindversterkers was doorgebrand (beide keren).

Ter voorkoming hiervan in het vervolg werd het beeld iets gecomprimeerd (straal van 58 mm naar 50 mm).

(6)

-6-3.

Beschrijving van de T.P.G.

De T.P.G. (Tijd Plaats Generator) is een op het

Insti-tuur voor ferceptie Onderzoek ontwikkeld apparaat.

Het bestaat uit twee delen, de-beeldbuis plus de deflek-tie versterkers en de regelversterker (zie figuur 3.1).

0

Hao~SF-'1-n,ri~

201<V

figuur 3.1 De T.P.G. o I CLI< (?)Cg

OH :

C : Knop voor de instelling van het contrast. H: Knop voor de instelling van de helderheid. I : Signaal-ingang z-modulatie.

CLK Een aantal uitgangen waar blokspanningen uit komen met 1x tot 8x de framefrequentie.

_:·r;y Het stuursignaal voor de deflektie-versterkers. Z : Het z-modulatie signaal, d.w.z. het

ingangssig-naal gecorrigeerd voor de lichtafval ( de schrijf-snelheid van de bundel is aan de buitenkant van het beeld veel groter dan in het centrum).

Het beeld wordt spiraalsgewijze van buiten naar binnen geschreven met een frequentie van ongeveer 150 Hz. Deze

(7)

-7-frequentie wordt afgeleid van een kristaloscillator.

Door deze wijze van beeldschrijven wordt het mogelijk

om willekeurige rotatiesymmetrische patronen te g

ene-)reren. Rotatiesymmetrische stimuli worden bij het

visue-le onderzoek geprefereerd omdat ze aansluiten bij de

na-genoeg rotatiesymmetrische werking van de retina. Bij

dit spiraalsgewijze schrijven van het beeld ontstaat er in het midden wel altijd een convergentiepunt. Dit

punt is echter vrij klein (straal<1

mm),

en kan als

(8)

-8-4.

Homogeniteit van het beeld

4.1. Meetprocedure

Ik heb de helderheid van het beeld als functie van de instellingsknop H bepaald. Hiertoe heb ik bij

5

willekeu-rig gekozen standen van de knop H de·.helderheid van het beeld bepaald. Ik heb deze standen genummerd van 1 t /m

5.

Staat knop Hinde meest rechtse stand en wordt hij naar links gedraaid dan kom je eerst stand 1 tegen, vervolgens stand 2 enz.

Bij elke stand is het beeld om de 2 mm afgetast zowel in de x-richting als ook in de y-richting. Zie voor de defi-nitie van de richtingen figuur 4.1.1.

+s-J>m,,,,

r

figuur 4.1.1. Oriëntatie op het beeldscherm.

De helderheid werd gemeten met een luminantiemeter. De apertuur van de luminantiemeter was twee boogminuten en de ruimte waar de metingen verricht werden was volledig donker.

4.2. Meetresultaten en bespreking ervan

Voor de meetresultaten zie bijlage tabel 1 en tabel 2. De waarden zijn voor elke stand genormeerd op de man-male waarde. Dit is gedaan omdat alleen het verloop be-langrijk is en hierdoor de homogeniteiten behorende bij

(9)

-9-de stan-9-den 1 t/m 5 makkelijker te vergelijken ziJn.

Wat direct opvalt is dat, zowel voor x>O als ook voor

y>O, het:. niveau·: .iets hoger ligt. Dit komt waars chi j nlij k

doordat de afbuigspoelen niet helemaal recht op de

beeld-buis zitten. De lage waarden voor x=O en y=O worden

ver-oorzaakt door het convergentiepunt. In de grafiek 4.2.1.

zijn de punten aangegeven met een• (voor x=4mm) het

gevolg van een ingebrand punt.

Uit beiden grafieken kunnen we concluderen dat het beeld

ergens tussen stand 2 en stand 3 het meest homogeen is.

Namelijk uit grafiek 4.2.1. volgt stand 3 is het beste

en uit grafiek 4.2.2. volgt stand 2 is het beste. Verder

kunnen we nog opmerken dat het beeld in de standen 2 en 3

ook visueel een homogene indruk geeft.

In het verdère verloop van mijn stage heb ik de

(10)

~·.:

.

t.•,;: ·~ ., ., ,,. . -... , .. ,.-::·.,' ... Grafiek 4.2.1 Homogeniteit gemeten to de X-richting met 1 ••••• 5 de standen van de helderheidsknop · 1 · 1 1· 1 lr I t, 1 1 1 1 fl_l .'1!,l. 1

!

J lf '· :i,l'! 1· ··t'I ,11 l l 1ilj l11 1

i 1111 H!' 1!11_ i:I~• 1 1 Ij i !I !J"1l 1ill 1jil!

.

ti

-,tt+t+tt+t++tM•-l++H-..+ .... •W-'-1

nt -~

·1"u.>,au.w.i,u..

üt

t'+LI1 H t1P· ·1

t.

t

41 il' ·f ij' 1' ,,

\ 1 l + 11 1 1, i I f -,

t

1· • .11 . 1 !j:L~:

'!

1 t1 I'·

n

:

11 , 1! 111 1i1

.in

HffifR+H+f_ , 1 _ +H-fl-tiil-l-H. ::m+H-H-fl'::i+Hl

i

.

1

1

-i

i

J .

'.

t

1 { 1

H

I

H,

1..1..

1.U

JJ

J

~f

~

1 1 1 1{

~

1

·1 ~1

1

1

n

1 , l 1 ·r

I

î:

,J1 111 l!H li, ... 1 ·1, 1 i' 1 1 1 I! ! ! i [1

:!

'

1 1:i 1 ; 1 il!! l1i : I,!!

r l11,1_· h 1fit~.

!~

'

1 pi 1-!

~

t

i

!H

,

1 [f,lf

.

n

i

ljl

ill'11

l I l[l !Fit :jij 1

!

itill'1·:1

1

ll I! !

l

l!l,

!!;!

!1!11·111 .11' l!li ill 11 1:111 ![ j, i11l I

i

'

l,l Tf 1111 I' 1 . -:1 tjr 1 : 111· ' 1

H'

l ,f1 1 r pl1 . I, 1: 1 :+;. "l'i ,l..lj H! ... , 1 1 th I i ' J, 1 111 1 i 1

' . ..,Cll=ILL=: "u..•llwlrn::LL. ,..lw'cnl-lul}l.lllir,llil."lwl1rnJ:4l.:.lllii.:..L1tLWI Cill.l.illrn11-1'41.illlll..U.l:1.l.LUJ11UllJHIÎ j 1111 Il 11 iîi.1-UI 1111 !:1 lili :1!i iJ 1 ;1 1

,:i

lil !!1 j il '11 ! ij 1! 1

!!

11 irl'

il :

,!ii 1111111!!1 1 :!!111di 1 !

1

ûlluli

li_! .:! 11111 i 1

,

·

·

bo

-3o -10 -to 0 lo 1o ?o

~o

s-o

(11)

'

,

,.

.

,. , . _, ) ... • Grafiek 4.2.2 Homogeniteit gemeten in

de Y-richting met 1 •••••

s

de standen van de helderheidsknop

1 ' l+I :·• li:/

!

li

l

1'. ! l ;1\I 111• 1'! 11 t I q,11,,, 111'• 11· 11: 111 1 ;.J ., ' 1 il! ! '1111 11.1' 1111'!,1•1 11·1 •1'' 111, 1111, 1 11: l•,··J' 1,111 , .,-1·, ',~, .. ·,lliU :);j,/ l 1 :'Il' 1 !',

Fil

l

!il

·111_

r

.

h

it+

i :-r tt11 hl~

~

!

H

H+

il

tj' 1

i'

/H

f

µ

,d

~m

hr,

1

H··

ti

t

~

l

i ! : r i ! 1

~!+

fi

.

tt

·

,

1,

r

I f

1. , !1'11· ll~i,

t1ll

Y

i,

,

,

·

I;

r'

1 i 1,1, i!' ! ! l]l'fl/ 1 h l, 11 !, 1 ·1j·~1 l /J1

'•1ttt1:tmltffitl-1H:l1-H·+t-1 i:mt·i 1rtl Mi' 'tf' H-1 'r + l' 1 -HH-4+++' tti:H±II :tt'f+J +lll+m;·+t; m+JI f~r lrt'1 l~li4l 1-Hl ·+u· ~~-+W--'ttil 1.µi~Ll~

1

;~~-iiu' ~!I !w11+ l~u· l+i:+tli++W~~l~t +m' llj.!' +1-4'' 1 H~~"~l~I 'tti' ~ · i ~l®i-1+' ,~:µ. 1: ~i .µ1 +J-1 ~I / 1.µiu~1i~ 1;4, wi: 1.µrl-4 il~: 1 fll' !4'+ +1-in~Ujl ~ I

:

. .

_

,

tl

~

j /

qf

J

f

fJ

.11 1 1

li!

t!P ~:

~

.

f

P

fJ;l

tU,!

Wi

D.

ui

1 "j I

jt

lll

iµI

l

!

~

!

'

1_u

î

:

i--l;i~:1~ Il I

lil,

i,

:

i!

!!:

i!

i!ÎI

r,

1

1

1

r Îl , -l li,

u

1 1

m

1

1 -1 11 11 1. 1u1 , 11

li

-

r

1

1

111

11:

q]1 1: 1111

i

I

t , 111 / 1· 1i1 1 PI 1: 1 1 l

.

-'· ! ; ' r 1

:

1

ff'

j - f ' 1 jl HJ 1 .

r1

· .

.

m

1 1 •• ,

.

!,

1

1

n

! J '11 1

1

in

111

1

1:

1 1 1 : 11[i I i1 1

'

I

I J

ljli

!:i!

'

lill

11:.[

r

1 1 :I

i

!lil ! 1

i

j

li

l/

·11

tHttl ! , . 1 H+-1-H-H-+++HH+H+-1-H 1

ftr

Îf , !

1. , 1 j

ti

i + LL 1 f f 11 t 111 . • •1 tl. 1 . 1 , rj-r 1 1 t' j L1 j 11 j t !+,

P

·

·

1

1

1

-

il:i

IJ

üL

l

i

i

.il

I

i

i!il

! 1111 1

,

il

Id

,

!!ii

fii!

i:!I

i

!

-

1

,

.i'i

Il!

1 .

!

~

i

C:. . . .mm 1

-&o

-20 -lt, 0 lo .2o

4

°

~o

6

o

- >

y

{th

nu,,,)

(12)

-12-5.

Lineariteit.

5.1. Meetprocedure en meetopstelling.

Onder de lineariteit van het apparaat' wordt verstaan: Verloopt de luminantie van het beeld lineair met de am-plitude van een aan de T.P.G. toegevoegde spanning. Ter bepaling hiervan heb ik gebruik gemaakt van blokspanningen waarvan de amplitude gevarieerd werd. Met behulp van deze blokspanningen heb ik twee soorten patronen op het beeld gecreëerd.

A Een lijnenpatroon bestaande uit afwisselend lichte en donkere ringbanden, zie figuur 5.1.1.

B Een patroon bestaande uit een lichte ringband op een donkere achtergrond, zie figuur 5.1.2.

figuur 5.1.1 figuur 5.1.2

ad A. Op de klokuitgangen CLK van de T.P.G. staan blok-spanningen met frequenties welke een geheel veel-voud van 150 êHz, de framefrequentie, zijn. Zetten we deze blokspanningen op de ingang dan ontstaat er een patroon zoals in figuur 5.1.1 getekend is.

Een frequentie van 150 Hz geeft één donkere en één lichte band te zien. Een frequentie van 300 Hz geeft twee lichte en twee.donkere ringen, 600 Hz geeft

(13)

-13-vier lichte en -13-vier donkere ringen enz.

Ik heb gemeten bij de volgende frequenties: 150 Hz,

300 Hz, 600 Hz, 1200 Hz, 2400 Hz. Bij 2400 Hz was

de ringbreedte ongeveer 2 mm. Deze werd bij afne-mende frequentie steeds breder tot een half maal

de straal van het beeld bij 150 Hz.

De aan de ingang toegevoegde blokspanning had een top-waarde van 12 Ven kon door middel van een dB-verzwakker verlaagd worden. Ik heb hiertoe een aantal willekeurige standen van de dB-verzwakker

gekozen, hetgeen neerkwam•1.op de volgende reeks van

blokspanningen: 12 V; 9,6 V; 6,8 V; 3,6 V; 1,65 V;

0,92

V;

0,48 V; 0,38

V.

De meetprocedure was als volgt. Een blókspanning met een bepaalde frequentie werd via de dB-ver-zwakker naar de ingang van de T.P.G. geleid. Hier-door ontstond er een patroon zoals in figuur 5.1.1

te zien is. Vervolgens werd het beeld met de

lumi-nantiemeter afgetast. En wel zo dat de apertuur van de luminantiemeter op het maximum van een ring

gericht stond. Bij smalle ringen was het maximum ook het midden van een ring. Daarna werd de dB-ver-zwakker in een andere stand gezet en het beeld

werd weer afgetast. Dit werd voor de hele reeks

bovengenoemde spanningen gedaan. De hele procedure

werd voor elke frequentie herhaald.

Ik heb het beeld alleen in de Y-richting afgetast. Dit leek mij voldoende. De verticale richting heb ik gekozen omdat horizontaal een ingebrand punt zat. Zie voor de meetresultaten par 5.2.

·ad B. De lichte ringband, zoals te zien is in figuur 5.1.2

was in breedte en plaats te variëren. Dit wil in termen van elektrische spanning zeggen dat de

(14)

blok-·

-14-puls ingaat, gezien in één periode dat het beeld geschreven wordt, gevariëerd kan worden. Zie fi-guur 5. 1 .3.

'

• ~ - - - - 1 / sec. - - ➔ ·,

1 //~o

figuur 5.1.3

- a en b kunnen gevariëerd worden

De amplitude van de blokspanningen kon veranderd

worden via een dB-verzwakker. Ik heb hiertoe de

standen van de -dB-verzwakker zo gekozen dat de

reeks spanningen zo. goed mogelijk overeen kwam

met de reeks in

A.

Dit gaf de volgende spanningen:

11,2 V;

9,8

V;

6,8

V;

3,6

V; 1,65 V;

0,94

V;

0,48

V;

0,38

V. Als ringbreedte heb ik de volgende waarden

gekozen: 2 mm, 4 mm en 8 mm. Als plaats voor het

midden van elke ringband heb ik een aantal wille-keurige plaatsen op het beeld gekozen, te weten:

voor de 2,mm ringbreedte Ris 7 mm, 15 mm, 23 mm,

30

mm,

39

mm,

49

mm.

voor de

4

mm ringbreedte Ris

7

mm,

13

mm, 26 mm,

36

mm,

48

mm.

voor de

8

mm ringbreedte Ris

13

mm, 22 mm,

38

mm,

50

mm.

Ook nu werd de luminantiemeter weer gericht op het maximum en tevens midden van elke ring, terwijl aan beiden kanten net buiten de ring ook gemeten werd.

Voor het realisatieschema van de gewenste blokspan-ningen zie figuur 5.1.4 en voor de meetresultaten zie paragraaf 5.2.

(15)

-15-De metingen, zowel bij A en bij B, zijn in een donkere ruimte gedaan. De luminantiemeter stond telkens op onge-veer 1.50 m,van het beeld, terwijl de apertuur van de meter telkens 2 bgmin was.

Alle tot nu toe in het betoog voorkomende spanningen heb ik met een multimeter en met een oscilloscoop afge-lezen.

Puls-vo1tme,t /. P.

q.

1'é.Lle~

:r:.

----figuur 5.1.4 Blokschema van ringrealisatie m.b.v het MTG-systeem.

- Met teller 1 kan de plaats waar een blokpuls moet ~eginnen worden ingesteld.

- Met teller 2 kan de breedte van de blokpuls worden ingesteld.

- multimeter: Philips, DY 16186, IPO 1654 - oscill©scoop: Philips, PM 3250, IPO 1690 - luminantiemeters: Spectra en Pritchard

- dB-verzwakker: Hewlett Packard, 350D Attenuator set 5 W,55 V, 600 ohm, DC-HIC

(16)

5.2.

Meetresultaten en bespreking ervan.

Voor de resuitaten van de in par 5.1 onder A besproken

metingen zie bijlage tabel 3 t/m 7.

Voor de blokspanningen met een frequentie van 2400 Hz

en 1200 Hz heb ik de luminantie als funct~e van de ingangs-blokspanning voor een aantal y-waarden grafisch weergegeven. Zie hiertoe de grafieken 5.2.1 en 5.2.2. Uit deze grafie-ken kunnen we concluderen dat het verloop, voor de

beke-ken waarden van y bij de frequenties 2400 en 1200 Hz,

vrijwel lineair is.

Voor de resultaten van de in par 5.1 onder B besproken metingen zie bijlage tabel 8 t/m 10.

Opmerking: Ik heb hier alleen voor positieve y-waarden gemeten.

Van elke drie y-waarden is de eerste telkens het midden van de ring en de volgende twee net buiten de ring. Voor een ringbreedte van 4 mm heb ik voor een aantal y-waarden het verband tussen de ingangsspanning en de luminantie grafisch weergegeven, zie grafiek 5.2.3.

Ook hier kunnen we weer voor de grafisch weergegeven waarden concluderen dat het verloop vrij lineair is.

Ik heb in verhouding met de getabelleerde waarden maar

een klein aantal waarden in grafieken verwerkt omdat

an-ders de hoeveelheid grafieken onoverzichtelijk groot zou worden.

We

zien dat de twee luminantiewaarden, gemeten net buiten

elke ring, afnemen met het omlaag regelen van het tie-increment. Een heldere ring beinvloedt dus het luminan-tie-niveau net buiten die ring.

(17)

0

6

7

JJ

Grafiek 5.2.1 Lineariteit frequentie blokspanning is 2400 Hz O y -= 47 mm ~ y = 27 mm □ y ,.. 7 mm / 0 I l

(18)

Grafiek s.2.2 Lineariteit frequentie blokspanning is 1200 Hz 0 y = 46 mm L\ y = 30 mm [1 y = 6 mm /·' .f

(19)

Î

L(

c

¾.

,rr.rrnm)

mm:nmrmmmmn

u

.200

10

I {,_ /yó ':1 1;1'1 1.too

7

·

Hl1·1 1!1 : 1

10004i

~;

,

ll+W

u+

Hmmtmmm

il

I

u

I

u:

Grafiek 5.2.3 Lineariteit i 4 mm ingbreedte s r 0 y = 48 mm A Y

=

26 mm "' 7 mm

a

Y =

i:

·1. ·.:.i. .. ... (.

Joo

?

i' .

.

.

. :

.

·

!

t· ·-·

:

-:-rrl·

:

:

..

, .

/.

1/)

,-

i :

.J

i

·

.l · 1 •\ .

'

'!

i

'\!

CJic,t cC.C. / / ( /h p-op Oo•

'"°'

:iT

"

'

'

'

' :

~

:

'

:•

..

.

''

~

C

>

--:-1

d

1 0 ... ,,,

..

,, :•,

.

.

•• • r • ; • :, ·. ï .~ .. ... •. '/• :.·,;

(20)

-20-6. Psychometrische drempelfunkties.

6.1 De psychometrische funktie.

Indien een proefpersoon een stimulus aangeboden krijgt

waarvan de proefÏeider de sterkte I kan variëren, ·dan kan men nagaan bij welke sterkte I de overgang ligt van waarneembaar naar niet-waarneembaar. Hiertoe kan de proef-leider de proefpersoon,bij verschillende waarden van I, de stimulus een aantal keer aanbieden, waarbij hij het aantal keer dat de stimulus wordt waargenomen, bij elke waarde van I, kan uitzetten tegen I.

Men krijgt dan het volgende resultaat.

i'b - - · ·

-figuur 6 .1 • 1 Psychometrische· functie. - p i s het percentage waargenomen

stimuli.

We zien dat er geen duidelijke overgang tussen waarneem-baar en niet-waarneemwaarneem-baar is, maar dat er sprake is van een geleidelijke overgang. De sterkte I waarbij het per-centage waargenom·en stimuli 50

%

is wordt de drempel-waarde Id genoemd. De boven beschreven~methode wordt de

"methode der constante stimuli" genoemd. Dit op grond van het feit dat een stimulus met constante sterkte I her-haaldelijk wordt aangeboden om zo de detectiekans,· beho-rende bij die I, te bepalen.

(21)

-21-t de -21-tijdsduur is da-21-t een s-21-timulus wordt aangeboden, en deze tegen de drempelwaarde ld behorende bij elke t u i t -zetten dan krijgen we een psychometrische drempelfunktie.

6.2 Het Croziërguotiënt.

Het Croziërquotiënt is een maat voor de helling van de psychometrische funktie en wordt aangeduid met [ . Hierbij is €1 de intensiteitstoename van een stimulus bij 50

%

detectiekans. CJ"is de standaard deviatie van de kansdichtheidsfunktie, welke ( als model) hoort bij de psychometrische funktie. Verloopt de psychometrische funktie zoals in fig 6.1.1 dan is de kansdichtheidsfunk-tie du~ een log-normale verdeling.

Het Croziërquotiënt kan èenvoudig afgeleid worden van de helling van de psychometrische funktie indien de

stimu-l

liss

tè~kt~

logarithmisch of in dB's uitgezet wordt. Als we ervan uit gaan dat elk punt van de psychometrische·

functie wordt bepaald door een cumulatieve normaal-verdeling kunnen we opschrijven:

i

-({;E.)

d(PtE))-=

crv.iir

1

e

.2

u

.

d

€.

waarbij P(E) de verwachte waarschijnlijkheid van

detec-tie is. We kunnen hieruit afleiden dat:

I

waarbij V = -20. 101ogf'i ; dus V is in dB' s.

-

.,.d

We weten dat de psychometrische funktie tussen 25

%

en 75

%

detectiekans lineair met .de stimulussterkte ver-loopt. Indien we deze rechte dan doortrekken van 0

%

tot

100

% (

zie figuur 6.2.1) dan geldt dP = 1 en kunnen we door

av

af te lezen en in te vullen gemakkelijk het

(22)

Cro-

-22-ziërquotiënt bepalen. Dan geldt namelijk:

sr

= -

dv

(,h

clsi-))

-o S"

E,

:z."

~

dt;;= ',

/oo

0

V --

-4>

figuur 6.2.1 Psychometrische funktie.

Het blijkt dat de helling van het lineaire stuk van de psychometrische funktie een karakteristieke waarde heeft voor elke proefpersoon, dus elke proefpersoon heeft een vaste Croziërquotiënt. Praktisch gezien komt dit hier op neer: Bied bijvoorbeeld 10 keer een stimulus aan waar-bij het aantal keren waargenomen tussen de 2 en 8 ligt; trek dan door dat punt de voor die proefpersoon karak-teristieke helling en lees de Id af. Op deze manier ver-krijg:t···men een sterke reductie van het aantal metingen. Tijdens mijn stage had ik JdB als proefpersoon. Zijn Croziërquotiënt was nog niet bekend. Om deze te bepalen heb ik telkens 2 of meer keer 10 stimuli aangeboden,

die tussen de 2 en 8 keer waargenomen lagen. Door middeling was hieruit zijn Croziërquotiënt te bepalen.

Zie hiervoor par 6.4.3.

(23)

-23-onderzoek. Bij onderzoek naar het visuele systeem wordt met optische stimuli gewerkt. Intensiteit I wordt dus luminantie L.

6.3

De meetmethode

6.3.1 Bij hoge omgevingsluminantie

Met hoge omgevingsluminantie wordt hier bedoeld een lu-minantie van ongeveer 200 cd/m2. Zie figuur 6.3.1.2.

Voor drie qua vorm in de plaats verschillende stimuli

zijn de psychometrische drèmpelfunkties bepaald. Deze

vormen zien er als volgt uit:

vo~mA

L

vol?m

B

L

vorm

C

L

AL

--~---T-L,q

figuur 6.3.1.1 P.laatsfunkties stimuli. Het verloop van de stimulus in de tijd was altijd recht-hoekig en de totale aanpiedingsduur variabel.

We kunnen nu voor alle drie de vormen een drie-dimensio-naal plaatje tekenen. Voor vorm A ziet dit als volgt uit:

0 ,.__ _ __,_ _ _ -,--_ _ _ _ _ _ _ _.._

r.

c o1'5°

(24)

-24-Uit. eerder gedane metingen ter bepaling van

psychometri-e

sche drempelfunkties bleek dat een beeldgrootte van 5

met een stimulusgrootte van 1° een goed resultaat levert.

Ik ben dan ook van deze waarden uitgegaan. Om een

5

°

beeld te krijgen moest de proefpersoon op ongeveer 1,15 m

afstand zitten. Vervolgens werd de stimulusgrootte voor

vorm A zo ingesteld dat deze 1° was. Voor de vormen Ben

C heb ik toen zo'n instelling gekozen dat de

plaats-lumi-nantie oppervlakten ( zie figuur 6.3.1.1 het gearceerde

deel) overeenkwam~met die van vorm A. Bij de vormen B en

C kunnen we dus spreken van 1° effectief ( d.w.z. r0 = 0.5 )

Zie voor de realisatie van de stimulusvormen A, Ben C met omgevings- plus achtergrondluminantie onderstaand blokschema figuur 6.3.1.3.

ytt}C/1:)0.

f>OO!l.i

- - - - -

2.

t - - - ~ - - - +

figuur 6.3.1.3 Blokschema realisatie stimulusvormen.

Met teller 1 kan de tijd tussen een startpuls op Ben het optreden van de stimulus worden ingesteld, terwijl

met teller 2 de stimulusduur wordt ingesteld.

Varidac-poort 1 dient om de tijdsfunktie van de stimulus in te

(25)

-25-de vormen A, Ben C) in te stellen.

NB. Een varidacpoort levert een triggerbare funktie

welke met de ingangsspanning vermenigvuldigd wordt.

'

Teller 3 wordt gestuurd door de framefrequentie ( 150 Hz)

afkomstig van de T.P.G •• Met behulp van de tellers 3 en 4

kan de plaats van de stimulus op het beeld worden inge-steld. De optellers bevatten een instelbaar DC-niveau~

Met de DO-instelling van opteller 1 wordt de

omgevings-luminantie ingesteld ( hier dus ongeveer 200 cd/m2).

Met behulp van de dB-verzwakker kan de stimulus in sterkte gevarieerd worden.

Om bij de metingen te weten welke stimulussterkte

(AL)

bij welke dB-stand hoort werd eerst een ijkgrafiek ge-maakt ( zie grafiek 6.3.1.1). Deze metingen zijn gedaan met de Pritchard-photometer, die nauwkeuriger was dan de eerder gebruikte Spectra. Echter bij stimulussterkten

die net bovendrempelig waren was· niet meer nauwkeurig te

meten. ~aarom heb ik door de wel nauwkeurig gemeten pun-ten, een rechte getrokken met behulp van de methode van lineaire regressie, en verder aangenomen dat alle punten op deze rechte liggen, ook de niet meetbare punten bij grotere verzwakking.

De metingen werden in een volledig· donkere ruimte gedaan.

Tussen de proefpersoon en het beeldscherm hingen zwarte

diafragma's· om invloeden ten gevolge van reflecties te

voor-. komen. Voordat met de metingen begonnen werd kreeg de

proefpersoon eerst 15 minuten de tijd om te adapteren. De eerste 10 minuten waren om aan het donker te wennen en de laatste 5 minuten om aan het beeld te wennen. Tijdens elke sessie werd op de helft van het aantal metingen een korte pauze gehouden. Gedurende deze pauze bleef de proef-persoon in het donker zitten zodat de eerste 10 minuten die nodig waren om aan het donker te wennen konden wor-den overgeslagen bij het hervatten van de metingen.

(26)

Grafiek 6.3.1.1

Ykgrafiek bij metingen bij hoge omgevingsluminantie

Î /

09

{ai (

0

f,.•})

2,(

2, 1

1

/, g

J,

t

/, 2

I t:,

mmmi'f1tVfWif:t:tmt1t1tlrlOOWH=ffi-Hfffrn:i'M~:!t.!-f.ffffil:1rt.mtiWfl:m-lfflfflW!flffli1fflffffi:J:t1:ffmm=ffiff.ffflffiffil'J:l:ffiflffif.lfflfnfl:fff.l#!fflfl:ffim:tmf-liffi:lfflî:tlffltlitlttlittl:1fflt-!=!1ttt1ffltttmt1tmttttt1itttttltttt1tt=mi

ot( .u=mmmmml:1:!fflm!#+m#fl.lm-m#J:ill#l-m#l=!#U+~mllirnl±flliffi.tltf!:ljlilffirffl:rnfilmE!mJjfl:lmEilll:l-~~~~t!=lmli!11:1:ffll=l=t!WH:lfilltmt=~mtttfmt:l-~-~-rutltH:f!:1t!:tOOl:H:ttf~~H-tt:lt~

o,'1

0,2

0 .t cP 10 I 2.

16

l f yO

42

<,,~

(27)

-27-Uit eerder gedaan onderzoek blijkt dat een psychometrische funktie volledig gekarakteriseerd wordt door

stimulus-tijdsduren die het interval beslaan van 10 tot 500 msec.

Ik heb in dit interval 13 tijden genomen enigzins rekening

houdend met het te verwachte verloop van de

psychometri-sche drempelfunktie. Deze 13 tijden heb ik alleen

aan-gehouden voor vorm A. Uit het resultaat van deze

metin-gen ( zie par

6.4.1)

bleek .dat

4

tijden ook genoeg waren.

Dus voor vorm Ben vorm C heb ik het verloop van de psy-chometrische drempelfunktie bepaald uit de meetgegevens

van 4 tijdsduren.

Om laag-frequent drift van de gevoeligheid te k

ompen-seren worden de metingen in een willekeurige volgorde

gedaan; de volgorde in de metingen tijdens een sessie waren gespiegeld t.o.v. de pauze.

Elk punt van de psychometrische drempelfunktie is het gemiddelde over 8 waarden, waarbij elke waarde als volgt bepaald is: De gewenste stimulusduur werd ingeste1d. Vervolgens werd de dB-verzwakker in een bepaalde stand

gezet en de stimilus 10 keer aangeboden. De

proefper-soon gaf bij elke aanbieding te kennen of hij de sti-mulus wel of niet had waargenomen. Afhankelijk van de

hoeveelheid waarnemingen bij 10 keer aanbieden werd de

verzwakking verhoogd of verlaagd. Dit werd herhaald totdat er twee dB-standen waren waarbij het aantal

ke-ren herkenning tussen de 2 en 8 keer lag,

corresponde-rend met het lineaire de el van de psychometrische funkt ie •

Door deze 2 punten werd dan een rechte getrokken en zo

het punt óvereenkomend met 50

%

detectiekans afgelezen.

Zie figuur

6.3.1.4

(28)

t•

l oo ""'' I l

-,

ds

s

~g

39

~,

-

-

-

-

-

-- --

-r

+

-

-1---

+

-

,1- +

+--

-

-

-+ +

- -

+

-

+

+

,

/

4

7

-28-f1

r

"

"-\ !\. 1\.

"

1 \. 1 1\. \ 1 1\.

figuur 6.3.1.4 voorbeeld meet tabel.

6.3.2 Bij lage omgevingsluminantie.

Met lage omgevingsluminantie wordt hier bedoeld 10 à 15 cd/m2 , terwijl het maximum van de achtergrmnd-luminantie ongeveer 200 cd/m2 was.

VoRm

A

l/4,em

C

L

L

L

fo

figuur 6.3.2.1 Plaatsfuncties stinuli.

De vormen _A, B en:·C betreffende het verloop van de sti-mulus qua plaats en het verloop van de stimulus in de t i jd zijn hetzelfde als in par 6.3.1. Zie f iguur 6.3.2.1. en figuur 6.3.2.2.

(29)

-29-Hetgeen in par 6.3.1 geschreven is over beeldgrootte, stimulusgrootte en afstand tot het beeldscherm geldt ook hier.

L

14-1LJL

.

p1rx>cf{.1)L14---Lo - - .. _,,.... _______

~ (i::to-l"ic"/,,,) l

L

1

ro

figuur 6.3.2.2 Driedimensionaal plaatje voor vorm A.

Zie voor de ~ealisatie van de vormen A, Ben C

onder-'

.

staand blokschema figuur 6.3.2.3.

ïë

lnedule

1.

'1i.f1ttod'4./e

J.

B

figuur 6.3.2.3 Blokschema realisatie stimulusvormen.

Met de telmodule 1 en varidacpoort 1 wordt de tijdsf

unk-tie gegenereerd, terwijl met de telmodule 2 en varida

(30)

lus-

-30-~terkte wordt ingesteld door middel van het DC-niveau op de opteller 1. Deze ingestelde sterkte kan dan met de

dB-verzwakker gevarieerd worden. Met behulp van het

DC-niveau van de opteller 2 kan de achtergrond-luminantie

ing~steld worden ( 200 cd/m2). Het omgevingsniveau kan

met het DC-niveau van opteller 3 ingesteld worden.

Ook hier was het nodig om eerst een ijkgrafiek te maken

( zie grafiek 6.3.2.1). Hetgeen in par 6.3.1 geschreven

werd over het maken van de ijkgrafiek geldt ook hier. Tevens waren de meetcondities tijdens het verloop van

een meting hetzelfde als in par 6.3.1 beschreven.

Voor de bepaling van de psychometrische drempelfunktie

heb ik, voor alle drie de vormen, 9 tijden gekozen in

het interval van 10 msec tot 500 msec. Ook hier is bij

de keuze van de tijden rekening gehouden met het verw

ach-te verloop. Ik ben bij deze bepalingen van de

psychome-11i

trische drempelfunkties afgestapt van de 4 tijden omdat

het resultaat hiermee toch enigzins onbevredigend was,

en o_mda t verwacht werd dat deze funkt ies een 11

dip II

zou-den vertonen. Voor de metingen van èèn punt geldt weer

hetzelfde als in par 6.3.1 geschreven is.

6.4~ De meetresultaten

6.4.1 De meetresultaten bij :hoge~omgevingsluminantie.

Voor de meetresultàten met vorm A als plaatsfunktie zie bijlage tabel 11.

In de kolommen 3 t/m 8 van tabel 11 zijn de 8 waarden

. ter bepaling van èèn punt weergegeven in 101og-trolands.

De gemeten waarden zijn hiertoe via de formule:

omgerekend. Hierin is d de diameter van de pupil in

milimeters • Deze was van de proefpersoon JdB, over alle

(31)

1

~o~(~

,

~

(c~

~

)

-

'

"

"

1;(

!

l33ID Llit -2,f ~2

2

!,

s

.

IJ { IJ', /, 2 I

°'8

ó ( ' O,t - -o, 2

.

!

Hi

nl:t.

l

!tt

·

·

nm

l-ITT ·=n

m

lltl

lli!

un

0 .2

1t

6

c9

/() l:Z

"1

16

J JJ I11:Hll :!-r-l:!*t 1 .

·

tp

·

,

-

'"'l

+Il

·

l

~

t

l:

1:r!f-ffl!

fäf:

.

li!J

-0 ]f_ . :t:U:L J.o

J.1

21;

.2t'

-2<17 3o 32 rl1 Grafiek 6.3.2.1

Ykgrafiek bij metingen bij lage omgevingsluminantie · -_:=11111:

Hf:

. Jl 11-11 =

B~

I

H

g

.

lîfl

·

n

i

y

l6

?c9

4

0 y!l /

;,-e~zwtil.kloh~,

,,.. d8

s

(32)

-32-geeft het gemiddelde van de 8 waarden in 1010g Td. weer, terwijl in de laatste kolom de verwachte variatie van

het gemiddelde staat. Hetzelfde is ook gedaan voor de

4 tijden behorende bij de vormen Ben C in de tabellen

12 en 13.

In de grafiek 6.4.,.1 zijn de psychometrische drempel-funkties voor alle drie de vormen weergegeven.

We zien een duidelijk niveau verschil tussen de

verschil-lende funkties. Conclusies kunnen hier niet aan verbon-den worverbon-den. Dit omdat de meting van één funktie op één

dag gedaan werd en de drempel van dag tot dag enige

dB's kan verschillen. De ligging van grafiek Ais wel

correct omdat deze op meerdere dagen is gemeten.

6.4.2 De meetresultaten bij lage omgevingsluminantie.

Voor de meetresultaten behorende bij de 3 vormen A, B en C zie bijlage tabel 14 t/m 16.

In grafiek 6.4.2.1 zijn de psychometrische drempelfunk-ties voor alle drie de vormen weergegeven. Ook hier zien we weer het niveau verschil tussen de funkties en ook hier kunnen we er geen conclusies aan V€rbinden. Dat dit niveau verschil het gevolg kan zijn van de va-riërende individuele drempel heb ik met een controle-meting proberen aan te tonen. Hiertoe zijn voor 1 tijd

t

150 msec) de metingen voor alle 3 de vormen op dezelfde

dag herhaald. Het resultaat was als volgt:

-voor yorm A, 101og Eret = 2,41 Td. ,

<7,;'/Viï'=

0,024

-voor vorm B, 1010g Eret = 2,41 Td. ,

'7n'!Vn=

0,024

"!"Voor vorm C, 1010g Eret

=

2,43 Td. ,

q;'/Vn'

=

0,017

We zien dat er tussen de 3 vormen weinig niveau verschil

( voor deze ene tijd) is.De nogal hoge waarde van Eret l igt

aan het hoge drempelniveau op die dag en/of aan het

(33)

-33-Grafiek 6.4.1.1

Psychometrische drempelkrommen voor

hoge omgevingsluminantie (ong. 4400 Td = 200 cd/m 2 )

□ Vorm A,

A

Vorm B, 0 Vorm C

log Eret (10109 Td) 2,6 2,4 2,2 2 1,8 1 1,2 1,4 1,6 1,8 2,2 2,4 ·,6

---~>

log(t in ms)

(34)

-34-Grafiek 6. 4. 2.1

Psychometrische drempelkrommen voor

lage omgevingsluminantie ·cong. 330 Td = 15 cd/m2)

D

Vorm A, 6 Vorm B, 0 Vorm C

log Eret (10109 Td) 2,6 2,4 2,2 2 1,8 1,2 1,4 1,6 1,8 2 2,2 2,4 2,6 - - - ) log(t in ms)

(35)

-35-6.4.3 De meetresultaten van de Croziërguotiënt bepaling.

Uit alle metingen heb ik ondersta~nde tabel gedestil-leerd:

Sessies 1 2 3 4

5

6 1 8 9

(V/E,) gem. 0, 12 0, 13 0, 12: 0, 14 0, 11 0, 13 0,12 0, 12 0, 12

Sessies 10 1 1 12 13

( E gem. 0, 1 2 0, 11 0, 13 0, 12

We zien dat het qoutiënt tussen 0,11 en 0,14 variëert.

Deze waarde is echter ongeloofwaardig laag. Voor een

geoefend proefpersoon ligt de waarde rond de 0,16.

Het verwachte verloop zou zijn: Tijdens de eerste

ses-siès een waarde net boven de 0,2 die na verloop van de

sessies zou afnemen. Een verklaring voor deze extreem

/

lage waarde zou kunnen zijn dat de aanname dat de ijk-grafiek bij hoge dB-waarden ook lineair verloopt ver-keerd is of een steilere helling vertoont.

(36)

-36-7 Conclusies

Het doel van miJn stage was om een aantal inleidende en oriënterende metingen aan de T.P.G. te doen. In dit licht gezien en met de resultaten m.b.t. de homogeni-teit en de lineariteit kan ik concluderen dat de T.P.G. redelijk werkt. Het lijkt mij wel aanbevelenswaardig om de afbuigspoelen goed op de beeldbuis te zetten en even-tueel de beeldbuis te vernieuwen vanwege het ingebrande punt.

Wat betreft de psychometrische funkties: de meeste funk-ties komen overeen met de verwachtte, de onderlinge

ligging moet gekontroleerd worden. Tenslotte moeten de ijkgrafieken bij hoge dB-standen gekontroleerd wor-den op lineariteit en helling.

(37)

-37-Literatuurlijst

- J.A.J. Roufs, Dynamic properties of Human Vision~ - J.A.J. Roufs, Collegedictaat licht en geluid.

- R.J. Beun, J. Vaessen, Lijn impulsresponsies van het menselijk visueel systeem, IPO Rapportnr. 417.

- J.P. Thomas,

c.w.

Kovar, The effect of contour sharp-ness on perceived brightsharp-ness, Vision Res. Vol

5

pp

559-564.

- KPN. Ogle, Blurring of the Retinal Image and Contrast

Threshold in the Fovea, Optical Society of America

(38)

-38-Bijlagen

Tabel 1 : Homogeniteit in de x-richting. stand

X (in mm) 1 2 3 4 5 helderheidsknop -54 0,79 0,76 0,73 0,69 0,43 Li/Limax -52 0,79 0,76 0,73 0,69 0,43 -50 0,78 0,73 0,71 0,66 0,43 -48 0,81 o,75 0,71 0,66 0,43 -46 0,81 0,79 0,75 0,69 0,46 -44 0,84 0,79 0,77 0,71 0,46 -42 0,85 o,ao 0,77 0,71 0,46 -40 0,85 0,82 0, 79 0,74 0,46 -38 0,85 0,82 0, 79 0,74 0,50 -36 0,86 0,82 0,77 0,74 o,so -34 0,86 0,79 0,77 0,71 0,46 -32 0,87 0,84 0,81 0, 76 0,50 -30 0,90 o,84 0,81 0, 76 o,so -28 0,90 0,87 0,85 0,79 0,54 -26 0,91 0,87 0,85 0,79 0,54 -24 0,90 0,87 0,83 0, 76 0,54 -22 0,92 0,90 0,85 0,82 0,54 -20 0,92 o,9o 0,87 0,82 0,57 -18 0,91 0,91 0,87 0,82 0,57 -16 0,91 0,90 0,88 0,82 0,57 -14 0,91 0,90 0,88 0,84 0,57 -12 0,92 0,91 0,88 0,84 0,61 -10 0,93 0,91 0,90 0,87 0,64 - 8 0,90 0,90 0,90 0,87 0,64 - 6 0,90 0,91 0,90 0,89 0,68 - 4 0,87 0,87 0,90 0,92 0,75 - 2 0,82 0,84 0,92 1,00 1,00 0 0,34 0,37 0,40 0,45 0,39 + 2 o,86 0,90 0,96 1,00 0,93 + 4 0,53 0,53 0,58 0,61 o,so + 6 0,93 0,90 0,87 0,92 0,64 + 8 0,96 0,96 0,96 0,97 0,75 +10 0,98 0,99 0,98 0,97 0,75 +12 0,98 1,00 0,98 1,00 0,75 +14 0,99 1,00 1,00 1,00 0,75 +16 0,99 1,00 0,98 0,97 0,75 +18 1,00 1,00 1,00 0,97 0,75 +20 1,00 1,00 0,98 0,97 0,75 +22 0,99 1,00 0,98 0,97 0,71 +24 0,99 0,99 0,98 0,95 0,71 +26 1,00 0,97 0,96 0,95 0,75 +28 1,00 0,99 0,96 0,95 0,71 +30 0,99 0,97 0,96 0,95 0,71 +32 0,98 0,94 0,94 0,92 0,71 +34 0,98 0,94 0,92 0,89 0,11 +36 0,98 0 ,91 0,90 0,87 0,71 +38 0,97 0,93 0,90 0,89 0,71 +40 0,96 0 ,93 0,90 o,89 0,11 +42 0,93 0,90 0,88 0,89 0,68 +44 0,91 0,89 0 ,88, 0,87 0,68 +46 0,90 0,86 0,85 0,84 0,68 +48 0,88 0,83 0,85 0,84 0,68 +50 0,86 0,7.9 o, 79 0,76 0,64 +52 0,81 0,76 0,77 0,76 0,64 +54 0,81 0,75 o,75 0,74 0,61

(39)

-39-Tabel 2

.

.

Homogeniteit in de Y-richting.

stand Y (in mm) 1 2 3 4 5 helderheidsknop -54 0,81 0,82 0,75 0,64 0,48 -52 0,82 0,83 0,75 0,64 0,48 Li/Limax -50 0,81 0,82 0,75 0,64 0,48 -48 0,84 0,85 0, 76 0,67 0,48 -46 0,85 0,86 0, 78 0,67 0,52 -44 0,85 0,86 o, 78 0,67 0,52 -42 o,86 0,88 0, 78 0,67 0,52 -40 0,86 0,88 0, 78 0,67 0,52 -38 0,86 0,86 -0, 78 0,67 0,52 -36 0,87 0,88 0,80 0,67 o,52 -34 0,88 0,88 0,80 0,69 o,52 -32 o,86 0,88 0,80 0,69 0,52 -30 0,88 0,88 0,80 0,69 0,52 -28 o,88 0,89 0,82 0,69 o,55 -26 0,88 o,88 0,80 0,69 0,55 -24 0,88 0,88 0,80 0,69 o,ss -22 0,88 0,88 0,82 0,69 o,ss -20 0,87 0,88 0,80 0,69 0,55 -18 0,90 0,89 0,84 0,71 0,55 -16 0,91 0,90 0,84 0,74 0,58 -14 0,92 0,92 0,85 0,74 0,58 -12 0,91 0,90 0,85 0,74 0,61 -10 0,92 0,92 0,85 0,76 0,61 - 8 0,87 0,90 0,85 0, 76 0,61 - 6 0,88 0,90 0,85 0, 76 0,64 - 4 0,87 0,89 0,87 0,81 0,71 - 2 0,82 0,88 0,91 0,88 0,87 0 0,31 0,35 0, 36 0,36 0,36 + 2 0,86 0,96 1,00 1,00 1,00 + 4 0,93 0,96 0,96 0,91 0,81 + 6 0,96 0,99 0,94 0,86 0,74 + 8 0,96 0,97 0,93 0,83 0,68 +10 0,98 0,99 0,93 o,83 0,68 +12 0,99 1,00 0,93 0,83 0,64 +14 1,00 1,00 0,93 0,83 0,64 +16 0,99 1,00 0,93 0,83 0,64 +18 0,99 1,00 0,93 0,83 0,64 +20 1,00 1,00 0,93 0,83 0,64 +22 0,99 1,00 0,93 0,81 0,64 +24 1,00 1,00 0,93 0,81 0,61 +26 1,00 1,00 0,93 0,81 0,61 ·+28 0,99 1,00 0,93 0,81 0,61 +30 0,99 1,00 0,93 0,81 0,61 +32 0,98 0,99 0,91 0, 76 0,58 +34 0,98 0,99 0,91 0, 76 0, 58 +36 0,97 0,99 0,89 0,74 0,58 +38 0,96 0,96 0,89 0,74 0,58 +40 0,93 0,93 0,87 0,74 0,58 +42 0,93 0,93 0,85 0,71 0,58 +44 0,91 0,92 0,85 0,71 o,ss +46 0,92 0,92 o,85 0,71 0,55 +48 0, 92 0,92 o,ss 0,69 o,ss +50 0,93 0,92 0,85 0,69 0,55 +52 0,92 0.,92 0,85 0,67 0,55 +54 0,91 0,92 0,85 0,69 0,55

(40)

-40-Tabel 3 : FrequentiE: van de blok spanning 16xfr = 2400 Hz.

y V=12V V=9,6V V=6,8V V=3,6V V=1,65V V=0,92V V=0,42V V=0,38V (mm) L(cd/nh L ( cd/m', L(cd/rt) L ( cd/nf) L(cd/nf) L(cd/m1, L(cd/nf} L(cd/nf) .:49 815 793 674 543 489 478 489 467 -47 1826 1532 1304 902 663 576 565 522 -45 869 858 695 554 511 500 478 489 -43 1956 1597 1358 924 685 587 554 532 -41 869 858 706 565 522 500 500 500 -39 1989 1608 1369 935 685 598 554 532 -37 891 815 728 576 522 511 500 500 -35 2043 1684 1391 945 685 598 554 543 -33 891 761 728 576 522 522 500 500 -31 2065 1728 1412 945 685 609 565 543 -29 902 761 739 587 522 511 500 500 -27 2076 1750 1424 945 695 598 565 543 -25 924 761 728 576 522 511 500 500 -23 2141 1782 1434 945 695 609 565 543 -21 1000 761 728 587 522 522 511 511 -19 2141 1782 1424 956 685 598 565 543 -17 935 772 728 587 532 522 511 511 -15 2228 1826 1456 956 695 609 587 554 -13 924 772 739 587 532 . 522 522 522 -11 2249 1837 1467 967 706 619 587 565 - 9 913 772 739 587 532 5~2 522 522 - 7 2054 1771 1424 945 685 619 587 554 - 5 978 750 717 587 532 532 522 511 - 3 2010 1652 1337 902 652 587 576 554 - 1 869 674 695 565 522 511 522 522 + 1 902 695 706 565 543 532 565 576 + 3 2097 1695 1413 956 728 652 641 609 + 5 924 826 772 630 587 576 565 565 + 7 2282 1880 1511 10'11 750 663 641 609 + 9 935 815 772 630 576 565 565 565 +11 2336 1913 1543 1032 772 663 652 619 +13 935 815 772 630 587 576 576 576 +15 2358 19.13? 1576 1043 761 674 652 619 +17 935 815 772 630 587 576 576 576 +19 2391 1978 1587 1054 782 685 652 619 +21 924 815 782 630 587 576 576 576 +23 2336 1945 1587 1054 772 674 641 619 +25 978 804 782 630 587 576 576 576 +27 2293 1923 1576 1054 . 772 674 652 619 +29 913 804 772 630 587 576': 576 565 +31 2228 1858 1532 1043 761 674 641 609 +33 902 793 761 619 576 565 565 554 +35 2130 1815 1511 1032 750 652 630 598 +37 891 782 761 609 565 554 554 554 +39 2032 1706 1424 978 717 630 609 587 +41 902 772 739 598 554 543 543 532 +43 1978 1652 1391 _ 956 717 630 598 576 +45 891 750 728 587 543 532 532 . 522 +47 1902 1674 1402 978 717 641 609 576 +49 902 728 728 587 543 532 532 532

(41)

-41-Tabel 4 : Frequentie van de blok spanning 8xfr = 1200 Hz.

y V=12V V=9,6V V=6,8V V=3,6V V=1,65V V=0,92V V=0,48V V=0,38V (mm) L(cd/nf, L ( cd/nf? L ( cd/nf) L(cd/nf, L (cd/rtf) L(cd/nf) L ( cd/rif) L (cd/rrf) -50 .717 630 630 511 478 467 467 467 -46 1956 1663 1391 945 695 598 554 522 -42 782 674 674 543 511 489 489 489 -38 2065 1739 144.SC.. 978 '106 609 565 932 -34 793 685 674 554 522 900 489 500 -30 2173 1815 1478 978 706 609 565 543 -26 804 695 685 543 522 500 500 500 -22 2228 1847 1511 978 717 609 576 554 -18 815 706 695 543 522 500 500 500 -14 2326 1913 1543 989 728 630 587 565 -10 ' 815 717 695 565 532 522 522 522 - 6 2195 1826 1467 967 717 619 587 554 - 2 804 685 685 554 532 522 522 511 + 2 826 652 652 587 576 565 576 565 + 6 2336 1934 1554 1054 772 674 641 609 +10 858 750 739 609 576 ·565 565 565 +14 2445 2010 1630 1076 782 685 652 619 +18 869 750 739 609 576 565 576 576 +22 2391 2021 1641 1087 793 685 652 619 +26 858 750 739 609 587 543 576 565 +30 2293 1967 1619 1076 793 685 652 619 +34 804 739 717 598 565 554 554 554 +38 2119 1826 1521 1054 761 652 619 598 +42 761 695 695 587 543 522 532 532 +46 1978 1750 1576 1011 750 652 609 576 +50 739 674 674 565 -532 522 532 522

Tabel 5 :Frequentie van de blokspanning 4xfr =600 Hz.

y V=12V, 1V=9,6V V=6,8V V=3 ,6V V=1,65 V=0,92V V=0,48V V=0,38V (mm) L(cd/rJ) L(cd/nf) L(cd/~)

L

(cd/nft L(cd/nh L(cd/tifl L(cd/flM L(cd/n?, -44 2076 1750 1467 989 706 598 565 532 -36 728 630 641 522 511 489 489 489 -28 2271 1891 1543 1011 717 609 576 543 -20 739 641 652 532 511 489 500 500 -12 2402 1978 1597 1054 739 630 598 565 - 4 750 630 652 532 522 511 522 511 + 4 793 685 706 587 565 554 565 554 +12 2542 2076 1674 1304 804 695 652 619 +20 804 695 706 587 565 565 576 565 +28 2423 2054 1684 1304 804 695 652 619 +36 761 674 674 565 543 532 543 532 +44 2054 1793 1500 1032 750 641 609 587

(42)

-42-Tabel 6 : Frequentie van de blokspanning 2xfr = 300 Hz.

y V=12V V=9,6V V=6,8V V=3 ,6V V=1,65V V=0,92V V=0,48V V=0,38V (mm) L(cd/nM L ( cd/nt) L ( cd/nf) L(cd/nt) L(cd/m..z) L(cd/nt) L ( cd/rrf) L(cd/J) -52 1793 1663 1402 956 695 587 543 511 -40 674 576 598 500 489 478 478 478 -24 2336 1978 1597 1032 739 619 576 543 - 8 706 598 609 532 522 511 511 511 + 8 750 652 674 565 554 554 554 565 +24 2554 2130 1739 1413 826 706 663 630 +40 706 609 619 532 522 511 522 522 +52 1902 1793 1511 1043 ""761 663 619 587

Tabel 7

.

.

Frequentie van de blok spanning fr = 150 Hz.

y V=12V V=9,6V V=6,8V V=3,6V V=1,65V V=0,92V V=0,48V =0,38V (mm) L(cd/nt) L( cd/rtf) L(cd/nt) L ( cd/rif) L (cd/nf) L(cd/nf) L ( cd/rit) L(cd/nf) -40 2217 1880 1554 1054 739 619 576 543 -16 609 565 587 500 489 489 489 489 +16 ·-106 609 609 543 554 554 554 554 +40 2282 1978 1630 1087 772 674 641 598

(43)

-43-Tabel 8 : Ringbreedte 2mm. y V=11,2V V=9,8V V=6,8V V=3,6V V=1,65V V=0,94V V=0,48V V=0,38V (mm) L(cd/nti L ( cd/rrt) L ( cd/rtf} L (cd/rif) L(cd/~) L ( cd/n,2) L ( cd/nt) L (cd/rJ) ··7 1894 1731 1365 978 693 611 550 530 5 570 570 550 530 509 509 509 509 10 570 570 550 530 509 509 509 509 15 1894 1731 1344 978 672 591 530 509 13 570 570 550 509 509 489 489 489 17 570 570 550 509 489 489 489 489 23 1813 1670 1324 937 672 570 509 509 21 570 570 530 509 489 469 469 469 25 570 570 530 509 489 469 469 469 30 1772 1568 1263 917 672 591 530 509 28 550 550 530 509 489 469 469 469 32 570 570 530 509 489 469 469 469 39 1691 1568 1283 978 672 591 530 509 37 591 591 550 530· 489 489 469 469 41 591 570 550 509 489 489 469 469 49 1630 1528 1263 937 672 591 530 509 47 509 509 489 489. 469 469 469 469 52 509 509 489 469 469 469 448 448 Tabel 9 : Ringbreedte 4mm. y V=11,2V V=9,8V ·v=6 ,8v · V=3,6V V=1,65V V=0,94V V=0,48V V=0,38V (mm) L (cd/J) L ( cd/rrf) L(cd/m2) L ( cd/J) L (cd/nt) L(cd/nf) L( cd/nt) L(cd/fl11) 7 2037 1854 1467 1039 754 652 591 570 11 570 570 550 530 509 509 509 509 3 , 611 611 570 550 530 530 530 530 f 13 2139 1915 1507 1059 754 652 591 570 17 570 550 530 509 489 489 489 489 9 591 570 550 530 509 509 509 509 26 1935 1793 1426 1019 713 611 550 530 29 570 570 550 509 489 489 489 469 22 570 570 550 509 489 489 489 489 36 1874 1731 1406 1019 713 611 550 530 32 550 550 530 509 489 469 469 469 40- 550 550 530 489 489 469 469~ 469 48 1752 1609 1324 978 652 591 530 509 45 550 530 509 489 469 469 469 469 52 530 530 509 489 469 469 448 448

(44)

-44-Tabel 10 : Ringbreedte 8mm. y V=11,2V V=9,8V V=6,8V V=3,6V V=1,65V V=0,94V V=0,48V V=0,38V (mm) L(cd/nf) L(cd/m2) L(cd/~) L (cd/rtf) L (cd/rif) L( cd/rif) L ( cd/nt) L(cd/nf) 13 2302. 2098 1589 1100 774 652 591 570 19 591 570 550 509 489 489 489 469 6 652 631 611 550 530 509 489 489 22 2159 1956 1528 1059 754 631 550 550 27 611 591 570 530 509 489 489 489 15 652 631 591 550 509 509 489 489 38 1996 1854 1487 1059 754 631 550 5·50 44 591 ·570 550 509 489 489 469 469 31 570 570 550 509 489 489 469 469 50 1874 1752 1426 1039 733 611 550 530 56 570 570 550 509 489 489 469 469 43 570 550 530 509 489 489 489 469

(45)

-45-•

· Tabel 11

.

.

Resultaten bij :vormA en hoge omgevingsluminatie;

log Eret ( in log Td ).

<

)

t(ms) logt 1 2 3 4 5 6 7 8 logEr

0:1Vn7

10 1 2,52 2,54 2,57 2,66 2,54 2,58 2,54 2,63 2,57 0,017 20 1,3 2,25 2,34 2,24 2,36 2,22 2,23 2,19 2,21 2,26 0,022 30 1,48. 2 ,..15 2 ,,21 2,16 2,11 2,06 2,09 2,10 2,09 2,12 0,011 40 1,6 2,08 2,08 2,07 2,09 1,96 2,04 1, 95 2,06 2,04 0,020 50 1,7 2,03 2,05 1,97 2,11 1,90 2,03 1,95 2,00 2,01 0,023 60 1,78 2,01 2,00 2,05 1,96 1,92 1,92 1,91 1,99 1,97 0,018 70 1,85 2,01 2,00 2,00 1,98 1,92 1,84 1,88 1,93 1, 95 0,022 80 1,9 1,92 1,96 1,90 2,01 1,88 1,94 1,86 1,94 1,93 0,016 100 2 1,91 1,93 1,90 1,91 1,85 1,89 1,88 1,96 1,90 0,010 200 2,3 1,93 1,92 1,91 1,97 1,79 1,93 1,83 1,90 1,90 0,019 300 2, '48 1,97 1,96 1,93 1,94 1,87 1,83 1,88 1,86 1,91 0,011 400 2,6 1,98 1,98 1,98 1,96 1,84 1,84 1,88 1,89 1,92 0,021 500 2,7 1,94 1,92 1,91 2,05 1,84 1,85 1,86 1,93 1,91 0,022

Tabel 12

.

.

Resultaten bij vorm Ben hoge orngevingslurninantie.

-log Eret (in -log Td)

<

)

<r.;/Yri7

t(ms) logt 1 2 3 4 5 6 7 8 lrigEr 15 1,18 2,48 2,67 2,66 2,66 2,48 2,57 2 ,4 7 2,58 2,57 0,05 25 1,4 2,31 2,47 2,47 2,36 2,40 2,45 2,36 2,38 2,40 0,018 200 2,3 2,09 2,16 2,16. 2,10 2,06 2,20 2,13 2,14 2,13 0,014 400 2,6 2,16 2,18 2,16 2,27 2,20 2,17 2,17 2,17 2,19 0,011

Tabel 13

.

.

Resultaten bij vorm C en hoge omgevingsluminantie.

log Eret (in log Td) ( )

<t1Vn1

t(ms) logt 1 2 3 4 5 6 7 8 log Er 15 1,18 2 ,43 2,53 2,53 2,53 2,42 2,48 2, 4-0 2,45 2,47 0,018 25 1,4 2,27 2,35 2,35 2,37 2,22 2,26 2,20 2,31 2,29 0,021 200 2,3 2,01 2,10 2,09 2,12 2,01 2_,09 2,06 2,10 2,01 0,014 400 2,6 2,22 2,17 2,17 2,21 2,09 2,01 2,04 2,08 2,12 0,025

(46)

-46-Tabel 14 : Resultaten bij vorm A en lage omgevingsluminantie.

log Eret (in log Td) (

>

a;:!Vn'

t(ms) logt 1 2· 3· 4 5 6 7 8 logEr 15 .1ï, 18 2,79 2,85 2,77 2,79 2,75 2,77 2,72 2,73 2,77 0,014 20 1,3 2,67 2,77 2,61 2,70 2,76 2,80 2,61 2,60 2,69 0,026 25 1,4 2,63 2,71 2,70 2,67 2,65 2,65 2,55 2,65 2,65 0,016 40 1,6 2,53 2,51 2,49 2,59 2 ,4 3 2,52 2,52 2,54 2,52 0,015 60 1,78 2,51 2,55 2,50 2,51 2,46 2,42 2,42 2,41 2,47 0,017 100 2 2,51 2,58 2,50 2,53 2,38 2,47 2,46 2,46 2,49 0,020 150 2,18 2,50 2,66 2,47 2,52 2,55 2,62 2,50 2,51 2,54 0,022 300 2,48 2,57 2,60 2,58 2,58 2,54 2,52 2,47 2,53 2,55 0,014 400 2,6 2,60 2,58 2,64 2,66 2,58 2,52 2,56 2,53 2,58 0,016

Tabel 15

.

.

Resultaten bij vorm Ben lage omgevingsluminantie.

log Eret (in log Td)

<

>

0:1rn

t(ms) logt 1 2 3 4 5 6 7 8 log Er 15 1,18 2,60 2,60 2,72 2,60 2,63 2,62 2,60 2,71 2,64 0,018 20 1,3 2,55 2,52 2,51 2,57 2,46 2,52 2,51 2,55 2,52 0, 01.2 25 1,4 2,45 2,48 2,53 2,51 2,43 2,46 2,44 2,49 2,47 0,012 40 1,6 2,32 2,36 2,29 2,39 2,26 2,38 2,33 2,41 2,34 0,018 60 1,78 2,35 2,34 2,29 2,40 2,28 2,30 2,36 2,34 2,33 0,014 100 2 2,36 2,36 2,35 2,36 2,34 2,42 2,40 2,40 2,37 0,010 150 2,18 2,38 2,43 2,42 2,39 2,36 2,37 2,39 2,35 2,39 0,010 300 2,48 2,37 2,38 2,38 2,41 2,32 2,38 2,32 2,44 2,38 0,014 400 2,6 2,38 2,39 2,35 2,40 2,35 2,32 2,35 2,46 2,38 0,015

tabel 16

.

.

Resultaten bij vorm C en lage omgevingsluminantie.

log Eret (in log Td)

<

)

~1rn

t(ms) logt 1 2 3 4 5 6 7 8 logEr 15 1,18 2,72 2,76 2,71 2,76 2,73 2,72 2,76 2,76 2,74 0,008 20 1,3 2,65 2,66 2,60 2,68 2,60 2,60 2,64 2,68 2,64 0,012 25 1,4 2,53 2,61 2,45 2,52 2,55 2,57 2,62 2,61 2,56 0,020 40 1,6 2,51 2,56 2,50 2,39 2,49 2,50 2 ,4 7 2,48 2,49 0,017 60 1,78 2,40 2,44 2,34 2,39 2,43 2,43 2,46 2,57 2,43 0,024 100 2 2,40 2,51 2,42 2,32 2,44 2,48 2,42 2,54 2,44 0,024 150 2,18 2,47 2,59 2,41 2,57 2,47 2,50 2,52 2,49 2,50 0,020 300 2,48 2,50 2,55 2,43 2,55 2,42 2,55 2,47 2,64 2,51 0,026 400 2,60 2,57 2,57 2,49 2,49 2,58 2,53 2,60 2 ,63 2,55 0,018

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat we al sinds 2008 erg tevreden zijn over de stobbenfrees van Hemos, besloten we bij hen een nieuwe, krachtigere variant aan te schaffen met een gro- tere capaciteit.’

Door de aanwezigheid van deze geheugencellen komt de specifieke afweer na de tweede immunisatie sneller op gang en wordt een grotere hoeveelheid

Het lijkt erop dat deze toppen liggen op een hyperbool met vergelijking xy = c voor een zekere waarde van c.. Deze hyperbool is in figuur 1 gestippeld

4p 8 Bereken met behulp van differentiëren voor welke waarde van x dit minimum

4p 15 Bereken met behulp van differentiëren voor welke waarde van x dit minimum

ln de groene delen van de halfparasiet vindt fotosynthese plaats ---- glucose wordt gevormd met behulp van zonlicht ---+ de plant vormt zelf alle benodigde

Het huis is dan ook niet enkel beveiligd door het slot, maar ook door het gegeven dat er zicht van derden op staat, bijvoorbeeld de buren of voorbijgangers, en omdat er altijd

„Sommige, ze- ker deze die behoren tot een in- ternationale keten, vragen zelf om voor elke kamer een bijbel te krijgen”, antwoordt Vanhees. „Onlangs leverden we