• No results found

Archeologisch vooronderzoek te Mechelen - Papenhof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek te Mechelen - Papenhof"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mechelen - Papenhof.

Definitieve rapportage van de bekomen resultaten.

Opdrachtgever: Stad Mechelen dienst Archeologie Pitzemburgstraat 8 2800 Mechelen

De Vriendt, B.

(2)

Opgraving † Prospectie „

Vergunningsnummer: 2009/018 Datum aanvraag: 14/01/09

Naam aanvrager: Maarten Bracke

Naam site: Papenhofdreef / Boerenkrijgstraat in Mechelen

© 2009

Archaeological Solutions bvba, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen Lay-out: Herman De Winter

Foto's: Archaeological Solutions (tenzij anders vermeld) Tekeningen: Archaeological Solutions (tenzij anders vermeld)

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaan-delijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

Copyright reserved. No part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the permission from the publisher.

(3)

Inhoudstafel

1. Inleiding 4

2. Doel van het onderzoek 7

3. Onderzoeksmethode 7

4. Landschappelijke en bodemkundige situering 8

5. Onderzoeksresultaten 11 5.1. Oppervlakteprospectie 12 5.2. Gracht 1 (S02) 12 5.2.2. Gracht 2 (S07) 14 5.2.3. S015 15 5.2.4. 20e-eeuwse afvalputten 16

5.2.5. Overzicht per proefsleuf 25

6. Conclusie 27

7. Dankwoord 27

8. Bibliografie 28

(4)

1. Inleiding

Op vraag van de stedelijke dienst Archeologie van de stad Mechelen werd van 23-25 februari en van 9-12 maart 2009 een archeologisch vooronderzoek, zijnde een verkennende prospectie met ingreep in de bodem (dossiernummer vergunning: 2009/018), uitgevoerd door project-bureau 'Archaeological Solutions' binnen het projectgebied van de geplande woonuitbreiding Papenhof, gelegen aan de Papenhofdreef en de Boerenkrijgstraat. De terreinen situeren zich net buiten de stadskern van Mechelen.

De ernstige bedreiging die de vooropgestelde werken en het daarmee samenhangende grondverzet vormen tegenover het mogelijk aanwezige archeologische erfgoed, zijn immers van die aard dat geadviseerd werd dat een archeologisch vooronderzoek wenselijk was. Gelet op de gunstige ligging nabij het Papenhof, een 18eeeuwse hoeve met (latere)

walgracht1, werd een archeologisch vooronderzoek (prospectie met

ingreep in de bodem) vooropgesteld. Tevens werd er tijdens graaf-werken in 1988 langsheen de Boerenkrijglaan, in de onmiddellijke nabij-heid van het plangebied, een concentratie aan lithisch materiaal uit het Neolithicum gevonden2.

De te onderzoeken zone werd bovendien nooit archeologisch onder-zocht en bijgevolg is zijn archeologische potentie alsnog onbekend. Het hier voorgestelde vooronderzoek was dan ook een aangewezen moge-lijkheid om het projectgebied archeologisch te evalueren, teneinde het ongekende archeologisch erfgoed te detecteren, af te lijnen en te regi-streren.

De geplande woonuitbreiding spitst zich toe op de percelen die kada-straal bekend zijn als Mechelen (Mechelen) 2° Afdeling Sectie C, Percelen nr(s).: 29 V, 30 N3, 30 R3, 30 T3, 30 Z2, 51 A15, 51 B11, 51 D14, 51 D16, 51 L14, 51 M14, 51 N6, 51 P14, 51 X14. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ca 6 ha. Deze gronden werden voor-heen door verschillende pachters benut en deden dienst als volkstuin-tjes. De gronden waren op het moment van het onderzoek in bezit van IGEMO. Het betredingsrecht van bovenstaande percelen vormde dan ook geen enkel probleem.

Het vooronderzoek werd uitgevoerd door projectarcheoloog Maarten Bracke en archeoloog Ben De Vriendt, beide in dienst van het projectbu-reau Archaeological Solutions BVBA. De begeleiding en bijkomende advisering gebeurde door Bart Robberechts, diensthoofd Archeologie,

1Bron: CAI locatienummer 103475

(5)

stad Mechelen. Het mechanische graafwerk werd verzorgd door Jan Anthonissen, kraanmachinist van de firma Grondwerken Anthonissen. De rapportage vond plaats van 23 t.e.m. 27 maart 2009. De opmeting van de proefsleuven en het opstellen van de gegeorefereerde plannen werd uitgevoerd door landmeter Bruno Van Dessel, in nauwe samenwer-king met bovengenoemde projectarcheoloog. De aangemaakte gegeo-refereerde overzichtsplannen zijn opgenomen als bijlage bij dit rapport, waarbij de plannen de exacte ligging van de proefsleuven met spooraan-duidingen weergeven. Tevens werd gezorgd voor de aanduiding van de geplaatste wandprofielen (cfr. infra), en de exacte diepteligging van de sleuven inclusief grondsporen t.o.v. het Oostends Peil: TAW (cfr. infra).

(6)

Administratieve gegevens Gemeente : Mechelen

Plaats : Mechelen - Papenhofdreef Toponiem : Papenhof

Provincie : Antwerpen Opdrachtgever : stad Mechelen

Uitvoerder : Projectbureau Archaeological Solutions

Bevoegd gezag : Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed - mevr. Alde Verhaert

Stad Mechelen, dienst Archeologie Dhr. Bart Robberechts

Gemeentecode : MEC-09-PAP

Administratief nummer opgravingsvergunning:

2009/018 : prospectie met ingreep in de bodem t.a.v. Maarten Bracke

2009/018(2): archeologische controle met een metaaldetector t.a.v. Maarten Bracke

Locatie onderzoeksgebied :

Gebied gelegen buiten de stadskern van Mechelen Omvang Plangebied : ca. 6 ha

Kadastrale gegevens :

Mechelen (Mechelen) 2° Afdeling Sectie C,

Percelen nr(s).: 29 V, 30 N3, 30 R3, 30 T3, 30 Z2, 1 A15, 51 B11, 51 D14, 51 D16, 51 L14, 51 M14, 51 N6, 51 P14, 51 X14.

Periode : onbepaald

Complextype : Activiteitenzones

Hoogte maaiveld t.o.v. Oostends Peil : ??? + TAW Beheer en plaats documentatie :

Projectbureau Archaeological Solutions, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen (met digitale evenals analoge copies aan

Agentschap R-O Vlaanderen, CAI te Brussel en stedelijke dienst Archeologie Mechelen)

Beheer en plaats vondsten (vanaf uiterlijk 01/06/2009): stedelijke dienst Archeologie Mechelen Pitzemburgstraat 8

(7)

2. Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoeksproject was om het plangebied, welke aan een intensief grondverzet zal worden onderworpen, in eerste instantie archeologisch te evalueren m.a.w. door archeologische sites te detecteren, af te lijnen en ze samen met eventuele vondsten te registreren, teneinde de noodzaak voor- en concrete aanbevelingen m.b.t eventueel archeologisch vervolgonderzoek te kunnen formuleren. Dit laatste in samenspraak met Stad Mechelen, dienst Archeologie

3. Onderzoeksmethode

Op basis van een inventariserend booronderzoek, uitgevoerd door de stedelijke dienst Archeologie, werd een onderzoeksstrategie ontwikkeld. De sleuven werden voorafgaand aan het onderzoek uitgezet door een landmeter, aangesteld door de opdrachtgever.

Het schavenderwijs verdiepen van de proefsleuven gebeurde middels inzet van een graafmachine op rupsen met een platte graafbak met een bakbreedte van 1,8 m. Teneinde de sporen in het archeologische vlak te kunnen waarnemen en evalueren, werden de te onderzoeken sleuven -na machi-nale aanleg- indien nodig manueel opgeschaafd en onder-zocht.

De sleuven worden -indien de aanwezigheid van sporen daar aanleiding toe geeft- aangevuld met 'kijkvensters', op het terrein zelf te bepalen door de archeoloog in overleg met de opdrachtgever en indien mogelijk de bevoegde erfgoedconsulent van R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed- buitendienst Antwerpen, in functie van een betere inschatting van de sporendichtheid.

Tijdens de werkzaamheden werd erop toegezien dat de kraan niet over het vrijgelegde archeologische niveau reed, om zo het verstoren van eventuele archeologische sporen te voorkomen.

Alle aangetroffen sporen werden opgeschoond, qua aard, samenstelling en kleur beschreven (cfr. Bijlage I: Sporenlijst), en ingemeten met total station (X-, Y- en Z-coördinaten; de hoogte t.o.v. het Oostends Peil: TAW; Gegeorefereerde overzichtsplannen in Bijlage V). Alle relevante sporen werden hierbij gefotografeerd (cfr. Bijlage III: Fotolijst); gebeurlijke vond-sten in het vlak werden geregistreerd en waar nodig gekoppeld aan grondsporen (cfr. Bijlage II: Vondstenlijst). De exacte ligging van de proefsleuven en sporen werden door landmeter Bruno Van Dessel opge-meten.

(8)

Met het oog op het geven van een deskundig advies, behoorde het nemen van een foto van ieder opgeschoond wandprofiel, waarbij voor een accurate beschrijving van ieder profiel werd gezorgd (cfr. Bijlage IV: Profielen). In totaal werden 11 wandprofielen gedurende het vooronder-zoek gefotografeerd en bodemkundig beschreven. Op deze manier kon een uitspraak worden gedaan inzake de bodemopbouw en de -al dan niet vastgestelde- verstoringgraad van het plangebied. Hierbij werd tevens voor een optimale spreiding van de geïnventariseerde wandpro-fielen gezorgd, en voor een stratigrafische benadering van de aangetrof-fen sporen. Tevens werd de exacte positie van deze wandprofielen gegeorefereerd ingemeten (cfr. Bijlage V: Gegeorefereerde overzichts-plannen). Profiel 1 bevond zich in proefsleuf D2, profiel 2 in proefsleuf A2, profiel 3 in proefsleuf K2, profiel 4 in proefsleuf H2, profiel 5 in proef-sleuf L, profiel 6 in proefproef-sleuf H1, profiel 7 in proefproef-sleuf G, profiel 8 in proefsleuf E, profiel 9 in proefsleuf D1, profiel 10 in proefsleuf A1 en pro-fiel 11 in proefsleuf Q.

Uiteindelijk werden 24 proefsleuven, met een gemiddelde breedte van 3 m, op het volledige plangebied aangelegd (cfr. Bijlage V: Gegeorefereerde overzichtsplannen). Sleuf H1 is 120 m lang, sleuf D1 105 m lang, sleuf F 90 m lang, sleuven A1 en E zijn 75 m lang, sleuven B1, B2, J1 en M 60 m lang, sleuven C2, G, H2, J2, K1, L en Q 45 m lang en sleuven A2, C1, D2, I, K2, N, O en P 30 m lang.

4. Landschappelijke en bodemkundige situering

Bodemkundig behoort het plangebied tot de Mechelse zandsteek. Het onderzoek werd uitgevoerd op het gebied dat begrensd wordt door de Papenhofdreef, de Boerenkrijgstraat en de Varenbosstraat. Gemiddeld ligt het terrein rond de ... + TAW. Volgens de bodemkaart komt er binnen de grenzen van het onderzoeksgebied één bodemtype voor:

Sdm : Matig natte lemig zandbodem met dikke antropogene humus A-horizont3

3Dergelijke bodems zijn het resultaat van eeuwenlange bemesting met plaggen

(9)

Afbeelding 2: bodemkaart

Bij het proefsleuvenonderzoek werden 11 profielen geplaatst met een optimale spreiding om zodoende een goed beeld te krijgen van de bodemopbouw en de eventuele verstoringsgraad binnen de grenzen van het plangebied.

De bodemopbouw bestaat overal uit A-C profielen. Bovenaan bestaat het profiel uit één of twee ploeglagen met een donkergrijs-zwarte of don-kergrijs-bruine kleur. Enkel profiel 6 vormt hierop een uitzondering met 4 ploeglagen. Telkens kunnen duidelijk baksteen- en houtskoolspikkels opgemerkt worden. Deze lagen zijn matig tot sterk gebioturbeerd en doorworteld. De diepte en dikte van de A-horizont varieert tussen de 40 en 85 cm.

De C-horizont bestaat uit zwak lemig zand met een kleur die varieert tus-sen lichtgrijs en lichtbruin en is matig tot sterk gebioturbeerd.

Op afbeelding 3 zien we de dikke antropogene humus A-horizont (60 cm), die hier bestaat uit 2 ploeglagen. Daaronder bevindt zich de sterk gebioturbeerde C-horizont. Op afbeelding 4 zien we 4 ploeglagen, waarbij vooral de onderste sterk gebioturbeerd zijn. Daaronder bevindt zich de C-horizont met een lichtgrijze kleur.

(10)

Afbeelding 3: profiel 11 (sleuf Q)

(11)

5. Onderzoeksresultaten

In totaal werden vierentwintig sleuven machinaal aangelegd over het terrein. De keuze van inplanting van de sleuven werd bepaald door een inventariserend booronderzoek, uitgevoerd door de stedelijke dienst Archeologie4. Hierbij dient vermeld te worden dat verscheidene

structuren (serres, stalletjes en andere koterijen) eveneens de keuze van inplanting beïnvloedden.

Het vlak heeft een lichtgrijze tot lichtbruine kleur en is plaatselijk sterk gebioturbeerd. Ter hoogte van proefsleuven L, K1, J1 en H1 kwamen in de dikke antropogene humus A-horizont afvalputten aan het licht, die te dateren zijn in het begin van de 20e eeuw. De sleuven op het westelijk,

iets lager gelegen deel van het plangebied, (A1, M, N, O, P en Q) had-den te kampen met wateroverlast.

Ondanks de grootte van het terrein (6 ha), werden slechts 15 sporen gedetecteerd. De voornaamste zijn twee brede O-W georiënteerde grachten en de restanten van een muur. Mogelijk zijn deze in verband te brengen met het aangrenzende Papenhof, dat zou teruggaan tot de 18e

eeuw.

Voorts werden enkele kuilen en mogelijke paalsporen aangetroffen, echter zonder onderling verband.

Afbeelding 5: het plangebied omstreeks 1974 (fotoarchief De Coninck, Mechelen)

4Van 19 tot 21 februari 2008 werden door de dienst Archeologie van de Stad Mechelen 48 boringen gezet,

verspreid over het plangebied. Bij 17 boringen werd vastgesteld dat het bodemprofiel diep verstoord is (35% van het plangebied). Mogelijk is deze verstoring het gevolg van de aspergeteelt. Die gaat immers gepaard met een diepe grondbewerking. Bij 17 andere boringen werd een plaggendek aangetroffen.

(12)

Afbeelding 6: detail van de kaart van de buurtwegen met aanduiding van het plangebied (www.provant.be)

5.1 Oppervlakteprospectie

Voorafgaand aan en tijdens het proefsleuvenonderzoek werd een opper-vlakteprospectie uitgevoerd over het terrein, eveneens met een metaal-detector. De weersomstandigheden, grijze hemel, alsook de omstandig-heden op bepaalde delen van het terrein, geploegde akkers, waren uitermate geschikt om een optimale zichtbaarheid te garanderen.

Dit onderzoek leverde een brede waaier aan vondstmateriaal op gaande van de volle middeleeuwen tot de hedendaagse tijd en is mogelijk te linken aan eertijdige bemestingspraktijken. Zo was het reeds vanaf de middeleeuwen de gewoonte om de inhoud van beerputten (waarin zich ook scherven bevinden), te gebruiken als meststof op de omringende akkers. Op die manier werd schervenmateriaal uit de stad Mechelen verplaatst naar de nabijgelegen landbouwgronden.

5.2 Resultaten van het proefsleuvenonderzoek

5.2.1 Gracht 1 (S02)

Deze gracht, met een O-W oriëntatie, is zo'n drie meter breed en heeft een zwartgrijze vulling. Om de diepte van de gracht na te gaan, werd ter hoogte van de profielwand een coupe geplaatst. De gracht bleek tot één meter diep te gaan en vertoont een gelaagde opvulling, die donkerder wordt naar onderen toe. Bij het couperen werd een wandfragment rood geglazuurd aardewerk gevonden (18e-19eeeuw). (Cfr. Vondstenlijst nr. 1)

(13)

Afbeelding 7: S02 (sleuf C2)

(14)

5.2.2 Gracht 2 (S07)

Gracht 2 strekt zich uit over sleuven L, K1, J1 en H1 en vertoont dezelf-de kenmerken als gracht 1. Zowel dezelf-de oriëntatie (O-W), dezelf-de breedte van de gracht (ca. drie meter) als de vulling (zwart-grijs) komen overeen. Bij het opschaven van de gracht werd een wandfragment grijs aardewerk gevonden. (Cfr. Vondstenlijst nr. 2)

(15)

5.2.3 S015

Ter hoogte van sector 1 in sleuf A1 werden de restanten van een bakste-nen muur aangetroffen. Daarom werd er een extra kijkvenster aange-legd. De muur, met een breedte van dertig cm, strekt zich uit over een lengte van tien meter en gaat in de richting van het Papenhof. Mogelijk was dit een afscheidingsmuur van de oude hoeve.

(16)

5.2.4 20e-eeuwse afvalputten (Tiri Wim)

Tijdens het uitgraven van de sleuven L, K1 en J1 werden her en der op het terrein enkele recente afvalkuilen aangesneden. Alhoewel het veel-al om schervenmateriaveel-al gaat uit een recent verleden, leek het ons toch interessant om in dit rapport enkele vondsten te bespreken, vondsten die iets kunnen vertellen over het leven omstreeks 19005.

Helaas is het niet mogelijk om conclusies te trekken uit de besproken stukken. Er is niet geweten wie de stukken in de grond heeft gestoken en van waar te ze komen. Mogelijk is het afval er door lokale bewoners in de grond gedumpt.

Voor de vondstencatalogus hebben we ons gebaseerd op het Nederlandse Deventer-systeem. Het voordeel van dit systeem is de één-vormigheid bij de bespreking van de voorwerpen. Voor aardewerk en glas ziet de inventarisatie er als volgt uit:

1. Inventarisnummer 3. datering

4. afmetingen in mm (diameter buik, hoogte, diameter voet) 5. a. baksel

b. oppervlaktebehandeling / glassoort, kleur c. decoratie 6. a. voet b. additieven c. diversen, merken 7. naam 8. herkomst 9. literatuur 1. MEPA-08-33-1 3. ca. 1913 4. 80/240/80 mm (740 ml) 5a. glas 5b. bruin 6a. standring 6b. klepbeugelsluiting (verdwenen) 6c. contactvorm, twee verticale naden,

reliëfopdruk: BRIES LE FER à CHEVAL ET LE CEVALIER MARIN

STÉ AME ANC L. VAN DIEPENBEECK MALINES

7. bierfles

9. Soetens, 2001: p. 157

5Deze vondsten zijn gezien hun beperkte archeologische waarde niet mee opgenomen in de vondstlijst en

(17)

1. MEPA-08-33-2 3. ca. 1913 4. 64/ - /64 mm 5a. glas 5b. bruin 6a. standring

6c. contactvorm, twee verticale naden, reliëfopdruk:

…[BRASSERI]ES ANCt L. VAN DIEPENBEECK MALINES 7. bierfles

Brouwerij "Chevalier Marin" strekte zich uit over een oppervlakte van 10.000m² tussen de Befferstraat en de Veemarkt te Mechelen en is gegroeid uit een fusie in 1888 tussen "De Zeeridder" (waarvan reeds sprake in 1559) en het naastgelegen "Het Hoefijzer" (gebouwd in 1629 door de familie van Diepenbeeck).

Tijdens de Franse overheersing werden de namen van beide brouwerij-en omgezet in "Le Chevalier Marin" brouwerij-en "Le Fer à Cheval".

Na de fusie werd er gebrouwen onder de naam "Le Fer à Cheval et Le Chevalier Marin". In 1907 werd de naam gewijzigd in "N.V. Brouwerij Chevalier Marin".

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd "Chevalier Marin" door de Duitse bezetter als centrale brouwerij aangeduid voor acht collega-brouwers uit Mechelen en omgeving. Vanaf 1920 kende de brouwerij een spectacu-laire groei. Rond 1938 was er een jaarverkoop van hoge en lage gis-tingsbieren van ongeveer 250.000 hl.

De Tweede Wereldoorlog remde de productie af en bij de afloop hiervan werd uitsluitend bier van lage gisting gebrouwen. Op 31 mei 1986 wer-den alle activiteiten gestopt. In 1994 tenslotte werwer-den de gebouwen gesloopt om plaats te maken voor sociale woonblokken.

(18)

1. MEPA-08-33-3 3. ca. 1913 4. 66/255/66 mm 5a. glas 5b. groen 6a. standring 6b. klepbeugelsluiting

6c. contactvorm, twee verticale naden, reliëfopdruk: BERNARD ROGGEMANS MALINES 7. bierfles 1. MEPA-08-33-4 3. Ca. 1900 4. 63/221/60 mm 5a. glas 5b. kleurloos 6a. standring 6b. kogel

6c. contactvorm, twee verticale naden, merk op bodem, gestraalde tekst: HUYSMANS COOSEMANS IN DEN PROEF LEEST GAASCH ANVERS 7. kogelfles (limonadefles)

De kogelfles werd ontwikkeld door Hiram Codd in 1892. Typisch bij deze fles was de vernauwing tussen de hals en de schouder waartussen een glazen kogel zat. Deze kogel ging het verlies aan koolzuur tegen, waar-door de limonade haar sprankeling behield. Dit flestype was enorm populair bij kinderen, die de fles braken om de glazen kogel als knikker te gebruiken.

"Packaging Gaasch" bestaat nog steeds, maar heeft haar zetel verhuisd van Antwerpen naar Mollem (Asse). De activiteiten van "Verreries Gaasch" werden opgestart in 1906 door Jean-Baptiste Gaasch en het bedrijf is sindsdien uitgegroeid tot één van de belangrijkste wereldwijde handelaars/agenten uit de verpakkingssector, met klanten in alle vijf de continenten.

(19)

1. MEPA-08-33-5 3. begin 20ste eeuw

4. 80/290/75 mm 5a. glas 5b. groen 6a. opgebold 6c. vormgeblazen 7. bordeauxfles (wijnfles) 1. MEPA-08-33-6 3. begin 20ste eeuw

4. 60/ - /55 mm 5a. glas

5b. blauw 6a. opgebold

6c. contactvorm, twee verticale naden, op bodem: BREVETE S.G.D.G, reliëfopdruk:

8 N [ ] PO [ ] 5 CENTIM[ ] 7. oliepitje

BREVETE S.G.D.G.: Franse patentaan-duiding, breveté wil zeggen gepaten-teerd, S.G.D.G. is de afkorting van Sans Garanti Du Gouvernement, of "zonder overheidswaarborg". Dit heeft een juridi-sche betekenis: het voorwerp is beschermd, maar de overheid staat niet in voor de bescherming ervan. De eigenaar van het octrooi moet, in het geval van een overtreding, zelf stappen ondernemen.

(20)

1. MEPA-08-33-7 3. ca. 1890 4. 93/ - /92 mm 5a. steengoed 5b. zoutglazuur 6a. standvlak

6b. lintoor (verdwenen), vertikaal

6c. rondmerk: SCHWALHEIMER MINERALWASSER, bijmerk: SCHWALHEIM

7. mineraalwaterfles 8. Duitsland

9. http://mineralwasserkruege.homepage.t-online.de/

1. MEPA-08-33-8 3. begin 20steeeuw

4. 84/-/84 mm 5a. steengoed 5b. zoutglazuur 6a. standvlak 7. mineraalwaterfles 8. Duitsland

(21)

1. MEPA-08-33-12 3. begin 20ste eeuw

4. 59/82/59 mm 5a. steengoed 5b. zoutglazuur 6a. standvlak 7. zalfpotje 8. Duitsland 1. MEPA-08-33-9 3. ca 1900-1940 4. 234/27/152 mm 5a. industrieel wit 5b. loodglazuur 6a. standring

6c. beeldmerk: B(och) F(rere), made in Belgium en wapenschild met Belgische leeuw, blindmerk 3

7. bord

8. la Louvière (Boch Frère)

In 1748 richtte François Boch in Audun-le-Tiche in Lotharingen (en in 1766 overgebracht naar Septfontaines in Luxemburg) een pottenbakke-rij op die na zijn dood in 1754 door zijn zoons Jean-François, Dominique en Pierre-Joseph werd voortgezet. Een zoon van Pierre-Joseph, Jean-François, stichtte op zijn beurt in 1809-1812 een bijkomende keramiek-fabriek in de voormalige abdij van Mettlach, gelegen nabij een rivier (gemakkelijk transport) en de kolenvelden van Saarbrücken (wat de overschakeling van ovens op hout naar steenkool mogelijk maakte). De fabrieken in Septfontaines en Mettlach waren zeer kwetsbaar door de enorme concurrentie vanuit Engeland.

In 1836 sloot de familie Boch dan ook een overeenkomst af met de fami-lie Nicolas Villeroy, sinds 1790 actief in een faiencefabriek te Wallerfangen-Vaudrevange in het Saarland - Duitsland. Het opzet was de sterke Engelse concurrentie onder een gezamenlijke bedrijfsvoering het hoofd te bieden. De hoofdzetel werd in Mettlach ondergebracht.

(22)

Naast al deze fabrieken stichtte in 1841 Eugen Boch (zoon van Jean-François) samen met zijn broer Frédéric-Victor en schoonbroer baron Jean-Baptiste Nothomb in België een nieuwe fabriek, die als Boch Frères Keramis - La Louvière, met een apart statuut en een eigen ont-wikkeling de Belgische markt domineerde.

Baeck M. en Tiri W., 2009: p. 128 - 140. 1. MEPA-08-33-10

3. 1900 - 1957 4. 75/79/129 mm 5a. industrieel wit 5b. loodglazuur

5c. 12 vlakken, persvorm 6a. standring

6c. beeldmerk: Polling 550, blindmerk O 7. tas

(23)

1. MEPA-08-33-11 3. 1900 - 1957 4. - / - / - mm 5a. industrieel wit 5b. loodglazuur 6a. standring 6c. beeldmerk: Polling 550 7. tas 8. Maastricht (Société Céramique)

De Société Céramique uit Maastricht is in 1850 ontstaan uit de firma Clermont en Chainaye, genaamd naar de oprichters Nicolas Clermont en zijn echtgenote Adèle Elisabeth Chainaye. Op 28 maart 1859 werd het bedrijf omgezet in de (naar Belgisch recht) commanditaire vennoot-schap Société pour la fabrication des faïences fines et produits cérami-ques de toute espèce, sous la raison sociale Guillaume Lambert et Compagnie. Guillaume Lambert een mijningenieur uit Henegouwen -leidde het bedrijf echter naar een bijna-faillissement; de uitrusting van de fabriek was verouderd en de productie was van slechte kwaliteit.

Op 2 april 1863 werd de Maatschappij tot vervaardiging van fijn aarde-werk en ceramieke voortbrengselen van alle soorten "Société Céramique" opgericht. Dit bedrijf werd van 1863 tot 1913 met succes geleid door Victor Jaunez. Door welgerichte investeringen liet hij het bedrijf groeien, waaraan de Eerste Wereldoorlog echter een einde maakte. Pas na de Tweede Wereldoorlog was er een heropbloei door een stijgende vraag naar serviesgoed maar vooral ook naar sanitair. In 1958 fuseerde het bedrijf met haar concurrent Sphinx. Hiermee kwam een einde van het meer dan 100 jaar bestaan van de Société Céramique, een Belgische onderneming op Nederlands grondgebied. Mes W., 2006: p. 22-30.

(24)

1. MEPA-08-33-13 2a. rondbodem

2d. niet determineerbaar merk 2e. geglaasd

2f. ruw gebotterd 2h. licht berookt

4. midden 18deeeuw tot begin 19deeeuw (?)

1. MEPA-08-33-14 2a. rondbodem 2e. geglaasd 2f. gebotterd 2h. fel berookt

(25)

MEPA-08-33-15 (met dank aan Gaston Van Bulck, MVSA vzw)

Fragment van een patacon in een landelijke vrouwendracht. De vrouw draagt een jak en rok. Vanaf de 17deeeuw droegen enkel de edellieden

en rijkere burgerij een eendelig kleed. De tweedelige vrouwenkledij bleef in de mode tot in de tweede helft van de 19deeeuw (Zie Van Oppen H.,

1994: p. 129).

Mogelijk dateert de patacon uit de eerste helft van de 19de eeuw. De jak

verbreedt vanaf de middel en ligt op de heupen. De onderbenen blijven gedeeltelijk vrij. Een voorbeeld uit het Mechelse is te vinden in M. Kocken, De Mechelse roep, in: Handelingen van de Kring voor Oudheidkunde van Mechelen, deel 102, 1998, p. 29. Die vrouw draagt nog wel een voorschoot voor haar jak en rok.

5.2.5 Overzicht per proefsleuf

Sleuf A1

- N-Z georiënteerd - 2 sectoren

- Sporen: Ter hoogte van sector 1 kwamen de restanten van een muurtje (S15) aan het licht. (Cfr. Infra 5.2.3)

* Opmerking: Sleuf A1 stond tijdens de registratie ten dele onder water. Sleuven A2 en B2

- N-Z georiënteerd

- A2 (1 sector), B2 (2 sectoren)

- Sporen: Er werden geen sporen noch vondsten aangetroffen. Sleuven B1, C1, D1 en F

- N-Z georiënteerd

- B1 en C1 (1 sector), D1 (3 sectoren), F (2 sectoren)

- Sporen: Er werden geen sporen noch vondsten aangetroffen. Sleuf C2

- N-Z georiënteerd - 1 sector

- Sporen: S02 is een brede O-W georiënteerde gracht.(Cfr. Infra 5.2.1) Sleuf D2

- N-Z georiënteerd - 1 sector

- Sporen: Er werd één ellipsvormig spoor aangetroffen (S01). De kleur (bruinzwart) doet vermoeden dat het hier om een relatief recente kuil gaat.

(26)

Sleuf E

- N-Z georiënteerd - 1 sector

- Sporen: Er werd één spoor aangetroffen. S14 is een mogelijk paalspoor met een lichtgrijze kleur.

Sleuf G

- N-Z georiënteerd - 2 sectoren

- Sporen: In mekaars nabijheid werden 3 sporen aangetroffen. S11 en S12 zijn twee paalsporen. Beiden zijn zwaar gebioturbeerd en hebben een grijszwarte kleur. S13 is ellipsvormig met een zwarte vulling en kan worden geïnterpreteerd als kuil. Gezien de dichtheid aan sporen werd besloten om in de regio van S11, S12 en S13 een extra kijkvenster aan te leggen. Dit leverde geen nieuwe sporen op.

Sleuven H1, J1, K1 en L - N-Z georiënteerd

- H1, J1 (2 sectoren), K1, L (1 sector)

- Sporen: sleuven H1, J1, K1 en L worden doorkruist door een brede gracht S07 (cfr. Infra 5.2.2) In proefsleuf H1 bevindt zich tevens een cir-kelvormig spoor (S010), dat verdwijnt in de profielwand. Deze kuil heeft een diameter van ca. één meter en een zwarte opvulling.

In proefsleuf J1 werden behalve de gracht nog 2 sporen aangetroffen. Het betreft hier twee mogelijke paalsporen. S08 is een zwartgrijs cirkel-vormig spoor, S09 is door bioturbatie minder duidelijk en heeft een licht-grijze kleur.

* Opmerking: Ter hoogte van proefsleuven L, K1, J1 en H1 kwamen in de dikke antropogene humus A-horizont afvalputten aan het licht. (Cfr. Infra 5.2.4)

Sleuf J2

- N-Z georiënteerd - 1 sector

- Sporen: S06 is een duidelijk afgelijnd paalspoor met een diameter van 15 cm en een zwartgrijze kleur.

Sleuf K2

- N-Z georiënteerd - 1 sector

- Sporen: Er werden 3 sporen onderscheiden. S03 en S04 zijn twee rechthoekige sporen, waarbij S04 donkerder (en recenter?) is dan S03. S05 is een mogelijk paalspoor met zwartbruine kleur.

(27)

Sleuven H2 en I - N-Z georiënteerd - 1 sector

- Sporen: Er werden geen sporen noch vondsten aangetroffen. Sleuven M, N, O, P en Q

- O-W georiënteerd - 1 sector

- Er werden geen sporen nog vondsten aangetroffen.

* Opmerking: Deze sleuven bevinden zich in het iets lager gelegen en natter deel van het plangebied. De westelijke helft van deze sleuven stond ten tijde van de registratie dan ook onder water.

6. Conclusie

Het archeologisch vooronderzoek leverde slechts beperkte resultaten op. Op een terrein van zes ha werden amper vijftien sporen weerhouden. Enkel de beide grachten en het aangetroffen muurtje kunnen mogelijk in verband gebracht worden met het aangrenzende Papenhof, dat terug zou gaan tot de 18e eeuw. De andere sporen (paalsporen en kuilen)

komen niet voor in concentraties, maar liggen eerder geïsoleerd over het terrein verspreid en zijn vondstenarm. Uitspraken aangaande datering en interpretatie blijven dan ook uit.

Het onderzoek heeft aangetoond dat het terrein een lage archeologische waarde kent. Verder archeologisch onderzoek lijkt niet noodzakelijk te zijn.

7. Dankwoord

Graag wensen we de stad Mechelen te danken voor het vertrouwen dat het als opdrachtgever in projectbureau 'Archaeological Solutions' stelt. Speciale dank gaat hierbij uit naar dhr. Bart Robberechts, diensthoofd Archeologie stad Mechelen, voor zijn medewerking op het terrein en dhr. Bruno Van Dessel, onder wiens leiding de altimetrische en planimetri-sche opmetingen werden verricht en die ook een zeer gewaardeerde bij-drage leverde bij de productie van de gegeorefereerde overzichtsplan-nen in Bijlage V. Verder wensen we de firma Grondwerken Anthonissen te danken voor de goede samenwerking op het terrein.

(28)

8 Bibliografie

Baeck M. en Tiri W., 2009: Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in

het begin van de 20steeeuw in Opgetekend Verleden 5 (Uitgave van de

Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie), p. 128 - 140, Mechelen. Mes W., 2006: De NV Société Céramique en voorgangers, in

Inventarissen van de archieven van Sphinx en Céramique, Maastricht

(Sociaal Historisch Centrum voor Limburg). Soetens J., 2001: In glas verpakt.

Tiri W., 2005: Chevalier Marin, in Opgetekend Verleden 3. Jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie.

(29)
(30)
(31)

S p o re n lij s t M e c h e le n -P a J a a r: 2 0 0 9 S p o o rn u m m e r o ri ë n ta ti e T A W K le u r B ij m e n g in g V o n d s tn r. In te rp re ta ti e R e la ti e 1 Bruin BK (Recente) kuil 2 O-W Bruin-zwart BK Gracht 3 NW-ZO

Grijs, bruin, zwart gevlekt

BK

Kuil (rechthoekig)

4

N-Z

Grijs-bruin, lichtgrijze vlekken

(Recente) kuil (rechthoekig

5 Bruin-zwart Paalspoor 6 Bruin-zwart Paalspoor 7 O-W Zwart BK, HK Gracht 8 Zwart, grijs HK Paalspoor 9 Grijs, bruin Paalspoor 10 Zwart HK (Recente) kuil 11

Zwart, grijs, bruin

HK

Paalspoor

12

Zwart, grijs, bruin

HK Paalspoor 13 O-W Zwart, bruin HK Kuil 14

Zwart, grijs, bruin

HK Paalspoor 15 O-W Muur in baksteen C o n tr o le : P ro je c tc o d e : M E C -0 9 -P A P P la a ts : M e c h e le n G e m e e n te : M e c h e le n T o p o n ie m : P a p e n h o f P ro je c tn a a m : M e c h e le n P a p e n h o f P ro je c tn u m m e r: A S -0 8 -3 3 C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(32)
(33)

V o n d s te n lij s t M e c h e le n -P a V o n d s tn u m m e r S le u f S p o o r M a te ri a a l D a te ri n g 1 C2 S02 KER Post ME

wandfragm rood geglazuurd AW

2

L

S07

KER

ME

Wandfragment grijs aardewerk

3

L,K1,J1

LV

KER, GLAS

begin 20e eeuw

Verscheidene flessen, aardewerk

4

L

LV

KER

ME

Oorfragment grijs aardewerk

D e te rm in a ti e P ro je c tn a a m : M e c h e le n P a p e n h o f P ro je c tn u m m e r: A S -0 8 -3 3 P ro je c tc o d e : M E C -0 9 -P A PJ a a r: 2 0 0 9 c o n tr o le : P la a ts : M e c h e le n G e m e e n te : M e c h e le n T o p o n ie m : P a p e n h o f C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(34)
(35)
(36)

F o to lij s t M e c h e le n -P a F o to n u m m e r S le u f V la k S p o o r R ic h ti n g P ro fi e l C o u p e A a n ta l D a tu m O p m e rk in g e n 1 D2 1 2 2 A2 2 2 3 K2 3 2 4 H2 4 2 5 L 5 2 6 H1 6 2 7 G 7 2 8 E 8 2 9 D1 9 2 10 A1 10 2 11 Q 11 2 12 D2 S001 2 13 C2 S002 2 14 C2 S002 X 2 15 K2 S003 2 16 K2 S004 2 17 K2 S005 1 18 J2 S006 3 19 L S007 2 20 J1 S008 2 21 J1 S009 2 22 H1 S010 2 23 G S011 3 24 G S012 2 25 G S013 2 26 E S014 2 27 A1 S015 4 T o p o n ie m : P a p e n h o f P ro je c tc o d e : M E C -0 9 -P A P J a a r: 2 0 0 9 C o n tr o le : P ro je c tn a a m : M e c h e le n -P a p e n h o f P ro je c tn u m m e r: A S -0 8 -3 3 P la a ts : M e c h e le n G e m e e n te : M e c h e le n C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(37)

F o to lij s t M e c h e le n -P a 28 A1 1 SECTOR 1 29 A1 1 SECTOR 2 30 A2 1 31 B1 1 32 B2 1 SECTOR 1 33 B2 1 SECTOR 2 34 C1 1 35 C2 1 36 D1 1 SECTOR 1 37 D1 1 SECTOR 2 38 D1 1 SECTOR 3 39 D2 1 40 E 1 41 F 1 SECTOR 1 42 F 1 SECTOR 2 43 G 1 SECTOR 1 44 G 1 SECTOR 2 45 H1 1 SECTOR 1 46 H1 1 SECTOR 2 47 H2 1 48 I 1 49 J1 1 SECTOR 1 50 J1 1 SECTOR 2 51 J2 1 52 K1 1 53 K2 1 54 L 1 55 M 1 56 N 1 57 O 1 58 P 1 59 Q 1 C o p yr ig h t: A rc h a e o lo g ic a l S o lu ti o n s b v b a ( n ie ts u it d e z e p u b lic a ti e m a g w o rd e n v e rs p re id z o n d e r v o o ra fg a a n d e lij k e t o e s te m m in g v a n d e a u te u r)

(38)
(39)

? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? BOS 9001 S100 S110 S120 S160 S102 S170 S313 S312 S315 S 330 S 220 S 260 S 280 S 290 2420 S 460 S 470 S 161 S 162 S101 S 281 S 290 S 1 S 2 S 7 S 8 S 9 A1 A2 A1 A1 A1 A1 A1 A1 A1 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 A2 V V V V V V V V V V V V V V V V V E V V V V V V V V V V V V V V V V V E 27 29 31 33 35 37 39 34-32 28-30 51 49 47 45 43 53 GAR AGE 144 142 140 138 136 134 132 130 128 124 124 105 103 101 73 AFDAK KOT 146 SERRE SERRE STAL STAL 12 STAL STAL SERRE SERRE KOT KOT KOT KOT KOT KOT KOT KOT SERRE SCHUUR SCHUUR SCHUUR SCHUUR SCHUUR SERRE SERRE GARAGE KOT 3 00 30 0 40 0 60 0 HA ZE LD ON KS TR AA T P A P E N H O F D R E E F NIJVERH EIDSTR AAT PA PE NH OF DR EE F BO ER EN KR IJG ST RA AT bos bos 19 .45 R

(40)
(41)
(42)
(43)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overzicht van de 19 AS-indicatoren, die niet zijn aangetroffen in één van de 44 opnames, met: 1 de frequentie van voorkomen in de slotentypologie, 2 het aantal uurhokken waarin de

Automatische mastitisdetectie uitkomst voor veel bedrijven Automatische detectie van mastitis is een goed alternatief voor de observatie van de uiergezondheid.. tijdens het

To be exact, given that riŋ clearly predominates in the resultative proper domain (it surpasses the ta/ye gram by 80 points), while naata does so in the sections of taxis

In dit maatregelpakket is voorzien om de laagste delen van het Blekkinkveen onder water te laten lopen, door een stuw in de Stortelersbeek aan te leggen. Om de minimale afvoer van

In de proef in seizoen 2006-07 zijn vijf verschillende meststoffen vergeleken Tabel 2.1: x Cultan, x Entec-26, x Kas, x Orgaplus, x Scotts R&D 36+0+0 Omdat verschillen in

Elke casus speelt in een gebied waarvoor doelen voor natuur (Veluwe) of land- schap (Arkemheen-Eemland) zijn geformuleerd, of die in de toekomst mogelijk kwets- baar zijn voor

Synergie van chemie en biologie Mobiel teeltsysteem op roltafels Geïntegreerde gewasbescherming Geïntegreerde gewasbescherming Mobiel teeltsysteem op roltafels Beheersing via

N Hydrologische kennis ten aanzien van de consequenties van het verder landinwaarts komen van zout water voor innamepunten en voor het grondwater in aangrenzend landbouwgebied: