MULO-B Meetkunde 1948 Rooms-Katholiek
Opgave 1.
De stralen van twee elkaar uitwendig rakende cirkels M en N zijn respectievelijk 7 en 4 cm. Een gemeenschappelijke uitwendige raaklijn raakt de cirkel M en N respectievelijk in A en B. Bereken de hoeken, die AM en BM maken met de lijn MN.
Opgave 2.
In een scherphoekige driehoek ABC trekken we de hoogtelijnen AD, BE en CF. De loodlijn uit D op AB snijdt het verlengde van EF in G.
Bewijs: a. FG FD
b. De driehoeken GBF en ABC zijn gelijkvormig. c. AEBG is een koordenvierhoek
Opgave 3.
a. Construeer een hoek van o
114 .
b. Van driehoek ABC met een tophoek van 48o is verder gegeven: de basis AB met het punt D, waar de ingeschreven cirkel van driehoek ABC de basis raakt.