• No results found

Invloed van schermen, plantmateriaal en plantafstand op groei, bloeitijdstip en kwaliteit bij Freesia (c.v. "Ballerina') voor de teelt van herfstbloei

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed van schermen, plantmateriaal en plantafstand op groei, bloeitijdstip en kwaliteit bij Freesia (c.v. "Ballerina') voor de teelt van herfstbloei"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Invloed van schermen, plantmateriaal en plantafstand op groei, bloeit!jdstip en kwaliteit bij Freesia (c.v. 'Ballerina') voor de teelt van herfstbloei

J.C. Doorduin

Proefstation voor Tuinbouw onder Glas Kruisbroekweg 5

2671 KT NAALDWIJK

(2)

1.1. Motivering 1

1.2. Doel van het onderzoek 1

2. Materiaal en methoden 1 2.1. Proeffactoren 1 2.1.1. Schermen 1 2.1.2. Uitgangsmateriaal 2 2.1.3. Plantafstand 2 2.2. Plantdatum 2 2.3. Onderzoekruimte 2 2.4. Grondtemperatuur 2 2.5. Teeltmaatregelen 3 2.6. Waarnemingen 3 2.6.1. Klimaat 3 2.6.2. Plantwaarnemingen 3 3. Resultaten 4 3.1. Klimaat 4 3.1.1. Licht in de kas 4 3.1.2. Grondtemperatuur 4 3.2. Plantwaarnemingen 5

3.2.1. Vanaf planten tot oogst 5

3.2.2. Oogstgegevens 7

3.2.3. Plantgegevens na het rooien 12

4. Dlskussie 13

4.1. Algemeen 13

4.2. Richtlijnen voor het schermen 14

5. Conclusie 16

6. Literatuur 17

(3)

1. Inleiding

1.1. Motivering

In twee onderzoeken (1982 en 1984) werd het effect nagegaan van scher­ men in de zomer op bloeitijdstip, kwaliteit en produktie bij de teelt voor herfstbloei bij 3 freesiarassen.

Bij de teelt met kralen als uitgangsmateriaal was de kwaliteit en pro­ duktie gunstiger naarmate er minder werd geschermd (Doorduin, 1983). Bij knollen als uitgangsmateriaal was eenzelfde tendens aanwezig, doch bij weinig schermen werd het resultaat weer ongunstiger (Doorduin, 1987). In beide proeven was zwaar schermen ongunstig voor de kwaliteit en produktie. De rassen reageerden niet identiek.

De teelt van kralen reageerde relatief gunstiger op meer licht dan de teelt van knollen. Een goede vergelijking van de uitkomsten is echter niet mogelijk omdat deze onderzoeken niet op hetzelfde tijdstip

plaatsvonden. Een mogelijke verklaring voor de verschillen in uitkomst tussen de teelt van kralen en knollen zou het verschil in uitgangs­ gewicht kunnen zijn van het plantmateriaal. Knollen zijn ongeveer 4 keer zo zwaar dan kralen en het lijkt aannemelijk dat onder ongunstige lichtomstandigheden freesia's geteeld van knollen zich beter kunnen ontwikkelen dan kralen (Doorduin en Van Winden, 1986).

Om deze veronderstelling te toetsen werd, met gebruik van èên ras, voor een derde keer een schermproef opgezet met als uitgangsmateriaal knollen en kralen. Als extra werden 2 plantafstanden in de proef opge­ nomen; uitgaande van minder lichtonderschepping en een gelijkblijvende hoeveelheid licht per plant, is de veronderstelling dat de plantdicht-heid hoger mag zijn.

1.2. Doel van het onderzoek

Invloed nagaan van schermen in de zomer bij de teelt voor herfstbloei op freesia's gegroeid van kralen en knollen bij 2 plantafstanden.

2. Materiaal en methoden

2.1. Proeffactoren 2.1.1. Schermen

- 4 schermniveau's

Realisatie: er werd geen krijtscherm gebruikt, doch uitsluitend met een traploos regelbaar lamellen scherm gewerkt (beschikbaar gesteld door Hunter Douglas: zie bijlage 1 en 1 ).

De schermen werden geregeld op lichtintensiteit (W/m ) buiten. In ongeschermde toestand liggen de lamellen bijeengeschoven tot een pak­ ket tegen de gording boven in de kas. Boven een in te stellen licht-waarde wordt het scherm boven het gewas geschoven met een maximale lamelopening (en dus maximale lichtdoorlating). De lamelopening werd lineair gestuurd tussen een maximale en minimale opening op respectie­ velijk een minimum en maximum lichtwaarde.

Gedurende de periode vanaf opkomst tot en met bloemknopaanleg waren de scherminstellingen als in tabel 1 weergegeven.

(4)

Tabel 1 : scherminstellingen bij 4 schermniveau's. scherm- start lame Ire ge ling

behandeling schelmen begin eind

W/m lamel- lamel- . W/m stand W/m stand' zwaar 40 55 4% 415 64% matig tot zwaar 235 280 4% 640 56% licht tot matig 430 515 4% 875 48% licht 625 750 4% 975 40%

Naarmate het lamelstandpercentage hoger is, is de lamelopening kleiner; bij een percentage van + 75% zijn de lamellen gesloten.

Na bloemknopaanleg medio augustus werden de verschillen tussen de be­ handelingen verkleind. Medio september waren de verschillen verdwenen en werd er bij alle behandelingen alleen nog op het niveau van scherm-behandeling "licht" geschermd.

2.1.2. Uitgangsmateriaal

- kralen zift 4 (gewicht + 2 1/2 g) - knollen zift 7 (gewicht + 8à 10 g) - ras: "Ballerina".

2.1.3. Plantafstand

2

- kralen: - 96/netto m^ (overeenkomstig proef in 1982) - 144/netto m^ (toeslag van 50%)

- knollen: - 80/netto m (overeenkomstig proef in 1984) - 120/netto m (toeslag van 50%)

* behandelingen in 4-voud. 2.2. Plantdatum

De periode tot begin knopaanleg duurt bij kralen + 2 weken langer dan bij knollen. Om het begin oogsttijdstip en de uitgroei van de haken in het najaar zoveel mogelijk gelijk te laten vallen werden de kralen 2 weken eerder geplant. Plantdatum kralen : 23 mei 1986

knollen: 6 juni 1986. 2.3. Onderzoekruimte

Kas 207 afdeling 1 t/m 4:

- kasoppervlakte per afdeling 9,60 m x 15 m = 144 m - grondkoeling, capaciteit 20 W/m

- matraskoeling

- verwarming, 2 x 51 mm 0 buizen/3,2 m kap

- regenleiding: -lx per 3,2 m kap boven het gewas - 2 x pr 3,2 m kap onder in het gewas

- klimaatregeling en verzameling klimaatgegevens via de computer. 2.4. Grondtemperatuur

(5)

De groiidtemperatuur was geen onderzoeksfaktor. Er werd gedurende de blad- en bloemaanlegfase gestreefd naar een grondtemperatuur van 16 à 18 C op 10 cm diepte. Een voorwaarde was dat de verschillen in grond­ temperatuur tussen de afdelingen c.q. schermbehandelingen zo gering mogelijk moesten zijn. Om dit alles te realiseren werd gebruik gemaakt van grondkoeling.

2.5. Teeltmaatregelen

- grondontsmetting: stomen

- ontsmetting plantmateriaal: direkt voor het planten 30 minuten dompelen in 2% Captan

- plantdiepte: 6 à 8 cm

- grondafdekking: direkt na het planten 1,5 à 2 cm houtmot; na opkomst met +0,5 cm polystyreenkorrels

- setpoint verwarming: vanaf planten tot 1-10: 14°C vanaf 1-10 tot 1-12 : 12°C vanaf 1-12 tot rooien : 10°C

- setpoint ventilatie: - op kastemperatuur: 2°C boven setpoint verwar-ming

- op buitenluchttemperatuur vanaf 7°C onder setpoint verwarming en gecorrigeerd op windsnelheid vanaf 3 m/sec

- setpoint matraskoeling: 24°C. 2.6. Waarnemingen

2.6.1. Klimaat

2.6.1.1. Licht in de kas

Tijdens de schermperiode waren er geen lichtmeters beschikbaar. Vanwe­ ge de variabele lamelopening was het niet mogelijk om de lichttoedie-ning te berekenen zoals dat bij de 2 voorgaande schermproeven werd ge­ daan. Om toch een indicatie te hebben moest met een schatting worden volstaan (zie 3.1.1.).

2.6.1.2. Grondtemperatuur

Metingen op 10 cm diepte met 2 ptlOO opnemers via het computersysteem en als stand-by een 24-punts Honeywell recorder voor het geval de com­ puter zou uitvallen.

2.6.2. Plantwaarnemingen

2.6.2.1. Vanaf planten tot de oogst - plantlengte (6 augustus)

- vers plantgewicht (6 augustus en 23 september = begin oogst) - droge stof percentage (6 augustus en 23 september = begin oogst);

alleen bepaald per schermbehandeling

- hoeveelheid geplukt blad (7 augustus en 9 september); de gewasont­ wikkeling was van dien aard dat 2 keer bladplukken noodzakelijk was - aantal verwijderde virusplanten.

2.6.2.2. Oogstgegevens

- aantal bloemen per kam

6 6

(6)

-2

- aantal takken per netto m - geoogst gewicht per netto m - aantal takken per plant - idem, gecorrigeerd op viru^

- aantal takken per netto m per week - gewicht van de hoofdtakken en haken - lengte van de hoofdtakken en haken

- percentage 2e sortering van de hoofdtakken en haken

- aantal dagen tot bloei - teeltduur.

2.6.2.3. Na het rooien - knolgewicht

- percentage knollen met fusarium.

3. Resultaten

3.1. Klimaat

3.1.1. Licht in de kas

Vanwege het ontbreken van lichtopnemers in de kas kan als indicatie slechts met een schatting worden volstaan zoals weergegeven in tabel 2. (Lichttransmissie van de kas zonder schermen is 55 à 58%).

Tabel 2. Lichttransmissie in % van buiten (schatting) bij 4 schermbe-handelingen gedurende de blad- en bloem aanlegfase.

schermbehandelingen lichttransmissie

zwaar 10-15%

zwaar tot matig 15-25%

matig tot licht 25-35%

licht 35-45%

De schatting van de lichttransmissie percentages zijn tot stand geko­ men aan de hand van de setpoints schermen en de geregistreerde scherm­ en lamelstand in relatie tot het licht buiten.

3.1.2. Grondtemperatuur

In tabel 3 is de gerealiseerde grondtemperatuur weergegeven over de periode eind mei t/m eind augustus.

(7)

Tabel 3. Gemiddelde gerealiseerde grondtemperatuur op 10 cm diepte per decade en de hoogste(h), laagste(l), gemiddelde(gem) etmaal grondtemperatuur.

s che rmbehandeling

maand de- zwaar zwaar/matig matig/licht licht

ca-de

gem. h. 1. gem. h. 1. gem. h. 1. gem. h. 1.

mei 3 17,8 20,3 15,2 17,8 19,7 14,8 18,0 20,0 15,5 17,9 20,0 15,3 juni 1 16,9 18,8 14,9 17,0 18,6 15,4 17,8 19,4 15,4 17,-2 18,6 16,1 2 16,5 17,5 15,1 16,4 17,5 15,1 16,9 17,5 15,4 16,7 17,7 15,8 3 18,0 18,8 16,2 17,2 17,7 16,0 18,0 18,7 16,5 17,9 18,5 16,6 juli 1 17,2 18,4 15,4 17,0 18,1 15,5 17,2 18,8 15,4 16,7 18,7 14,9 2 15,8 16,6 15,3 15,4 16,4 14,9 16,0 17,1 14,8 15,8 18,1 14,5 3 15,8 16,9 14,7 15,5 16,6 14,2 15,5 16,9 14,4 15,5 16,7 14,4 aug 1 15,7 16,7 15,3 15,5 16,3 15,0 16,0 16,9 15,5 15,6 16,0 15,0 2 16,3 17,1 15,7 15,7 16,5 14,9 16,2 17,0 15,3 15,3 16,0 14,5 3 15,9 17,1 14,5 15,5 15,8 14,5 16,0 17,3 14,9 15,3 16,6 14,9 gemiddeld mei-, aug 16,6 16,3 16,7 16,4

Ondanks de grote verschillen in lichttoetreding konden, dankzij de grondkoeling, de verschillen in grondtemperatuur tussen de schermbe-handelingen tot een minimum worden beperkt. De streefwaarde kon in het algemeen worden gerealiseerd. Bij waarnemingen van bloemknopaanleg (eind juli/begin augustus) werd geconstateerd dat schermbehandeling

"matig tot zwaar" een voorsprong had op de overige behandelingen. Bij ijking van de grondtemperatuuropnemers bleken ze voor die afdeling + 0,3°C te veel aan te geven. De vermelde gegevens in tabel 3 zijn hier­ mee gecorrigeerd.

3.2. Plantwaarnemingen

3.2.1. Vanaf planten tot oogst

Om een indruk te hebben van de groei werden twee keer planten gemon­ sterd. De eerste keer kort voor de eerste keer bladplukken en de twee­ de keer bij het begin van de oogst.

3.2.1.1. Plantlengte

(8)

eerste keer bladplukken. Op dat moment waren de planten langer naar­ mate er zwaarder was geschermd en de plantdichtheid hoger was. Knollen gaven langere planten dan kralen (zie bijlage la, b en c, kenmerk 1). 3.2.1.2. Vers plantgewicht

Het versplantgewicht werd bepaald van de hele plant, exclusief de oude knol en de wortels. In figuur 1 en 2 is van beide waarnemingsdata het versgewicht weergegeven.

ver» plantgewicht (g) op 6 am« 70 -i 50 10 -~r~ L/M M/Z 1 Z 1 «che rm behandellng figuur 1 70 -, 50 -30 10 -plantgewicht (g) op 23 sept. 5: figuur 2 -T~ L/M _l M/Z , Z schernibehandel Ing

Vers planteewicht (g per plant) op 6 augustus (fig. 1) en 23 september (ftg. 2) van Freesii 'Ballerina' geteeld van knollen en kralen bij 2 plantaf standen en 4 schermbehnndel ingen.

schermbehandellng:- L « licht geschermd plantafstand en plantmateriaal : - X X • 80 knollen/ro2

- L/M • licht tot matig geschermd - O — - O • 120

- M/Z * matig tot zwaar geschermd - X X » 96 kralen/m2

Z • zwaar geschermd - O— O • 144 •«

Op beide waarnemingsdata waren de planten zwaarder naarmate er minder was geschermd en de planten ruimer stonden.

Het effect van de plantafstand was minder groot dan op grond van de plantafstandverschillen verondersteld zou mogen worden. Van knollen groeiden zwaardere planten dan van kralen. Freesiaplanten gegroeid van kralen bij een hoge plantdichtheid en weinig schermen waren zwaarder dan van knollen gegroeide planten bij zwaar schermen, ongeacht de

plantdichtheid (bijlage 2a, b en c, kenmerk 2 en 4) 3.2.1.3. Droge stof percentage

Het droge stof percentage werd tot 2 keer toe alleen per schermbehan-deling bepaald. Het percentage nam af naarmate er zwaarder was

(9)

verschillen in schermen al enige tijd niet meer aanwezig. Het gemid­ delde niveau was toen hoger en de verschillen tussen de behandelingen waren kleiner. Opvallend was dat zwaar geschermd toen hoger was dan matig tot zwaar geschermd (zie bijlage 2a, kenmerk 3 en 5).

3.2.1.4. Bladplukken

De gewasontwikkeling (lengte en stevigheid) maakte het noodzakelijk afhankelijk per behandeling in meer of mindere mate blad te plukken. Het inzicht van de gewasverzorger en proefnemer bepaalde de mate waar­ in dit gebeurde. Per behandeling werd het gewicht van de hoeveelheid geplukt blad bepaald.

Bij de eerste keer werd meer blad geplukt naarmate er zwaarder was ge­ schermd; de twee behandelingen met het zwaarste scherm ontliepen el­ kaar weinig. Bij de tweede keer bladplukken waren de verschillen tus­ sen de schermbehandelingen gering.

Beide keren werd bij knollen beduidend meer blad geplukt dan bij kra­ len. Ook bij de hoge plantdichtheid werd meer blad geplukt maar het verschil met de ruime plantafstand was niet meer dan 10 à 15% (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 6 en 7).

3.2.1.5. Verwijderde virusplanten

Vanaf eind juli werden geleidelijk een aantal virusplanten zichtbaar. Regelmatig werden deze planten verwijderd. Bij de kralen bleeft het percentage virusplanten binnen de grenzen van wat je redelijkerwijs kunt verwachten bij een normale handelspartij. Bij de knollen was het

percentage hoog. De knollen en kralen waren van een verschillende her­ komst en daarom zal de oorzaak van het virus in de herkomst moeten

worden gezocht. Besmetting tijdens de proef moet worden uitgesloten. De viruspercentages waren het hoogst bij de uiterste schermbehandelin­ gen. In volgorde van licht naar zwaar schermen waren de percentages bij de knollen resp. 22,4; 8,9; 7,8 en 13,4 (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 8 en 9).

3.2.2. Oogstgegevens

3.2.2.1. Aantal dagen tot bloei

De matig tot zwaar geschermde afdeling was het snelst en vindt zijn oorzaak in een wat lagere grondtemperatuur (zie 3.1.2.). De licht ge­ schermde kas was enigszins later, hoewel dit op grond van de grondtem­ peratuur niet werd verwacht. Bij de knopaanleg was deze afdeling nog gelijk aan de andere afdelingen. Na knopaanleg en bij het begin van de strekkingsfase werden verschillen in strekkingssnelheid geconstateerd: licht geschermd kwam trager op gang.

De knollen waren slechts een week sneller dan de kralen (en niet twee zoals was verwacht, zie 2.1.4.).

De plantdichtheid had geen invloed op het aantal dagen tot bloei (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 23).

3.2.2.2. Aantal bloemen per kam

Het aantal bloemen per kam nam enigszins af naarmate er zwaarder was geschermd. Deze afname was bij de kralen sterker dan bij de knollen (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 10).

(10)

Als maat voor het duimen wordt de afstand van de Ie tot de 2e bloem

genomen. In deze proef was er geen sprake van echte duimen. Relatief gesproken waren er wel grote verschillen maar nominaal waren deze van geringe betekenis (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 11).

3.2.2.4. Produktie

De produktieresultaten werden in deze proef, met name bij de knollen, danig verstoord vanwege verwijderde viruszieke planten. Van het aantal takken per netto m en geoogst gewicht per netto m worden de ver­ kregen (niet gecorrigeerde) uitkomsten gegeven. Van het aantal takken

per plant volgt een weergave op basis van het aantal geplante knollen en êèn op basis van gecorrigeerd op het aantal verwijderde virusplan-ten.

In figuur 3 en 4 worden resp. het aantal takken per netto m en het aantal takken per netto m per week weergegeven (gemiddelde van beide

plantafstanden).

takken per netto w* per week

takken per netto n*

300 200 100 -figuur 3 L/M M/Z 2 sehe nabehandeling 10 6 -figuur 4 "1 L/M M/Z Z schermbehandellng

Produktie ln takken per netto m* (flg. 3 ) en takken per netto m2per week (flg. 4 ) van Freesla 'Ballerina' geteeld van

knollen en kralen bij 2 plantaf standen en 4 schermbehandellngen.

scherrobehandellngi- L - licht geschermd ^lantafstand en glantmaterlaalX X - 80 knollen/m2

L/M - licht tot matig geschermd - 0 0 » 120

- M/Z • matig tot zwaar geschermd - X X • 96 kralen/m1

- Z - zwaar geschermd - 0——-0 • 144 ••

Bij de kralen neemt de produktie duidelijk af naarmate er zwaarder was geschermd; tussen de uiterste behandelingen is er een factor 2. De produktie bij knollen was hoger dan bij kralen en neemt ook af bij zwaarder schermen. Bij licht geschermd was de produktie lager a.g.v.

(11)

het virus (zie ook bijlage 2a, b en c, kenmerk 12 en 16). Het geoogst takgewicht gaf eenzelfde uitkomstbeeld te zien (bijlage 2a, b en c, kenmerk 13).

Het aantal takken per plant gebaseerd op het aantal geplante knollen en kralen en gecorrigeerd met het aantal verwijderde virusplanten is weergegeven in resp. figuur 5 en 6.

takken per plant

2 l -figuur 5 ~T~ L/H —I H/Z Z 1 »cherabehandellng

takken par plant, gecorrigeerd op virus

3

1

-L/H 1 M/Z Z I

sehe nabehandeling figuur 6

Aancal takken par plant op baal* van het aantal geplante knollen en kralen (fig. 5 ) en gecorrigeerd met het aantal verwijderde virusplanten ( flg. 6 ) bij Freesia 'Ballerina' geteeld van knollen en kralen bij 2 plantdlchtheden en bij

f* sehermbehande 1 Ingen

ÎSbSIïlîSSîDdSiiDRi" L " licht geschermd

* L/H • licht tot matig geschermd - M/Z - matig tot zwaar geschermd - Z - zwaar geschermd

Ei?DS5Î!îfDÏ-en Çlantniaterlaals- X ^o X - 80 knollen/m' o^

- X X • 96 kralen/mJ

- 0 0 » 144 H

In de ongecorrigeerde weergave geeft figuur 5 ongeveer eenzelfde beeld als in figuur 3 en 4.

In de gecorrigeerde weergave is de situatie bij de kralen nauwelijks veranderd. Bij de knollen ligt het hele niveau wat hoger. Bij de lage plantdichtheid zijn de verschillen klein, uitgezonderd zwaar schermen; licht schermen toont hier wat ongunstiger dan licht tot matig scher­ men. Bij de hoge plantdichtheid neemt de produktie toe naarmate er minder was geschermd (zie ook bijlage 2a, b en c, kenmerk 14 en 15). 3.2.2.5. Takgewicht

In figuur 7 en 8 zijn de takgewichten van resp. hoofdtakken en haken weergegeven.

(12)

L L/M H/Z 2 sehe nabehandeling figuur 7

Gewicht (g/10) hoofdtakken (flg. 7) en haken (flg. 8) van plantafstanden en 4 achernbehandelIngen. g per 10 haken 140 120 -L L/M M/Z Z achernbehandel Ine figuur 8

'Ballerina' geteeld van knollen en kralen bij 2

!Sb!£ÎËî!!;5ËîiiS8i" L " licht geachernd plaritafscand_en_plantMCer-iaa 11- X X - 80 knollen/n'

L/M « licht tot natig geachernd - 0 0 - 120

- H/Z - matig tot xwaar geachernd - X * - 96 kralen/™1

- Z - zwaar geachernd - O- 0 - 144 »

De hoofdtakken nemen in gewicht toe naarmate er minder is geschermd en ruimer is geplant; van knollen gegroeid zijn de takken ook zwaarder. Hoofdtakken van kralen bij licht(er) schermen zijn zwaarder dan die van knollen bij zwaar(der) schermen. Het takgewicht van de kralen reageert relatief sterker op de schermbehandeing dan van de knollen. Dit geldt in grote lijnen ook bij de haken. Bij licht schermen neemt het takgewicht van de haken weer af. Mogelijk vindt dit zijn oorzaak in een lichtere tweede haak (is derde geoogste tak van de plant) die bij deze behandeling werd geoogst (het takgewicht van de eerste en tweede haak is niet afzonderlijk bepaald). (Zie ook bijlage 2a, b en c, kenmerk 17 en 18).

3.2.2.6. Percentage 2e sortering

Bij de hoofdtakken en de haken werden de takken die niet in aanmerking kwamen voor de Ie sortering als 2e sortering gekenmerkt. Bij de hoofd­

takken ging het vrijwel alleen om kromme takken en bij de haken vooral om slecht ontwikkelde kammen (verdroogde bloemen) en enigszins om kromme takken.

In figuur 10 zijn de percentages weergegeven voor resp. de hoofdtakken en haken.

(13)

Z 2 sortering hoofdtakken 30 -I 20 10 -0 -J I -L/M M/Z Z »che mi behandellng figuur 9 I 2e sortering haken 30 -I 20 10 -0 -J F L/M M/Z I 1 Z schermbehandcllng figuur 10

Percentage 2e sortering »an hoofdtakken (flg. 9 ) en haken (flg.10) bij F rees ia 'Ballerina' geteeld van knollen en kralen bij 2 plantafatanden en 4 schermbehandelIngen.

!S!î;H5S«!îîDËîii58i" L " licht geschermd EiîûïîîïîîCS.SÏÏ.EiîSÏÎÎÏSîiîîii" * * " 80 knol1«"/"1' L/M - licht tot matig geschermd - O——O - 120

- M/Z " matig tot zwaar geschermd - X X " 96 kralen/™'

- Z " zwaar geacherad - O- — -O • 144 "

De knollen laten op een gunstig laag niveau weinig verschillen zien tussen de behandelingen. De kralen hebben een hoger percentage 2e sor­

tering. Licht en licht tot matig schermen ontlopen elkaar weinig. Bij de twee zwaardere schermbehandelingen neemt het percentage 2e sorte­

ring toe en is 2 à 2,5 keer hoger dan licht(er) schermen. De hoge plantdichtheid is bij kralen ongunstiger.

Bij de haken is de hoge plantdichtheid ook ongunstiger. Zwaar schermen is hier vooral bij kralen duidelijk ongunstiger met een hoger percen­ tage 2e sortering. Knollen van de ruimste plantafstand geeft het laag­

ste percentage (zie ook bijlage 2a, b en c, kenmerk 21 en 22). 3.2.2.7. Taklengte

De hoofdtakken werden op veilinglengte geoogst, d.w.z. een taklengte van 50 à 60 cm, ongeacht het aantal zijtakken; dit waren er bij deze proef altijd 1 of 2.

Tussen de schermbehandelingen was er weinig tot geen verschil; dit was evenzo bij het plantmateriaal en de plantdichtheid. De haken waren langer (8 à 10 cm) dan de hoofdtakken (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 19 en 20).

(14)

Bij de schermbehandelingen waren de verschillen niet groter dan één week bij een teeltduur van 30 weken. Tussen plantafstanden waren geen verschillen. De teelt van kralen was 2,5 week langer (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 24).

3.2.3. Plantgegevens na het rooien 3.2.3.1. Knolgewicht

Na het rooien werden de knollen gedroogd op een preparatiebedrijf. Na het drogen en schonen van de knollen werd per behandeling het gemid­ deld knolgewicht bepaald. Naarmate er zwaarder was geschermd waren de knollen lichter van gewicht. Het verschil tussen de uiterste behande­ lingen was ongeveer 20%; bij de knollen en kralen afzonderlijk was dit verschil resp. 28 en 15%. Van kralen gegroeid waren de nieuwe knollen + 6% zwaarder dan die van knollen waren gegroeid. Bij de ruime plant-afstand waren de gerooide knollen ongeveer 15% zwaarder (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 25).

3.2.3.2. Percentage fusarium

Bij het schoonmaken van de knollen werd het aantal knollen met uitwen­ dig visueel waarneembaar fusarium vastgesteld en omgerekend tot het percentage fusariumknollen. Naarmate er minder was geschermd was het percentage fusariumknollen hoger. Tussen de uiterste schermbehandelin­ gen was er een faktor 5.

Bij de van knollen gegroeide knollen kwamen 4 keer zoveel fusarium­ knollen voor dan bij de van kralen gegroeide knollen. Een ruime plant-afstand gaf een hoger percentage fusariumknollen (zie bijlage 2a, b en c, kenmerk 25).

(15)

4. Diskussie 4.1. Algemeen

Het licht in de kas kon niet worden gemeten. Het schermsysteem maakte een berekening zoals in de twee voorafgaande schermproeven onmogelijk. De setpoints schermen lagen achter zo ver uit elkaar dat er voldoende grote verschillen in lichttransmissie tussen de schermbehandelingen konden worden gerealiseerd. Op grond hiervan is het mogelijk kwalita­ tief uitspraken te doen over de invloed van het schermen.

Het optreden van virus in de knolpartij, waardoor veel planten moesten worden verwijderd, bemoeilijkte de interpretatie van vooral de knollen bij licht schermen. Evenals in de twee voorgaande schermproeven kon de grondtemperatuur op het gewenste niveau worden gerealiseerd, ondanks de grote verschillen in lichttransmissie. De grote verschillen in licht hadden geen invloed op het tijdstip van bloemknopaanleg. Dit komt overeen met het onderzoek van Berghoef et. al. (1986). Er waren echter wel verschillen tot + één week in bloeitijdstip die niet aan de hand van de grondtemperatuur kunnen worden verklaard (Dijkhuizen et. al. 1971 en Doorduin 1983). Deze verschillen zijn ontstaan na de aan­ leg tijdens de strekkingsfase. De gerealiseerde kastemperatuur biedt hiertoe geen aanknopingspunt (bijlage 3). In ieder geval werd gecon­ stateerd dat bij weinig schermen de strekking trager op gang kwam en er aanvankelijk meer diktegroei plaatsvond. Deze behandeling bloeide later dan de overige. Vanuit het verleden zijn er aanwijzingen dat bij een knoplengte van + 1 cm boven de knol de strekking vertraagd kan worden bij een overgang van weinig naar veel licht (Doorduin 1974). De uitkomsten van produktie en kwaliteit tonen grote overeenkomsten met de twee voorafgaande proeven. De produktie, takgewicht en percen­ tage Ie sortering zijn gunstiger naarmate er minder werd geschermd,

uitgezonderd de produktie van knollen bij licht geschermd, ook na cor­ rectie op het aantal verwijderde virusplanten.

Het opbrengstniveau, takgewicht en percentage Ie sortering is bij kra­

len lager dan bij knollen, maar naarmate er minder werd geschermd was zowel de absolute als relatieve toename bij kralen gunstiger dan bij de knollen. De veronderstelling na de twee voorgaande schermproeven dat minder schermen voor kralen relatief gunstiger is dan voor knollen wordt in deze proef bevestigd.

De hoge plantdichtheid was, zowel bij knollen als kralen, gunstig voor de produktie en ongunstig voor de kwaliteit. Deze uitkomst komt over­ een met onderzoek bij roos (v. Berg 1984, Steinbuck 1985), chrysant (v.d. Hoeven 1975) en freesia (v.d. Wiel-v. Son 1985, Doorduin 1986).

Bij het aantal takken per plant gecorrigeerd op virus valt op dat bij de laagste plantdichtheid van de knollen er nauwelijks sprake is van toename vanaf het schermniveau matig/zwaar, dit in tegenstelling tot de hoge plantdichtheid en beide kralen behandelingen. Daarbij moet worden bedacht dat de^e planten al 10 à 20% ruimer staan dan de oor­ spronkelijke 80 per m . Gedacht zou kunnen worden aan een verzadi­ gingseffect, dat bij deze ruime plantafstand een maximum produktie per plant werd bereikt onder die omstandigheden.

In dit onderzoek kwamen een paar interessante gezondheidsaspecten naar voren. Hoewel het virus ongewenst was gaven de behandelingen inzicht in de kwetsbaarheid onder bepaalde omstandigheden. Vooral het lichte

(16)

schermen, maar ook het zware schermen toonde op nadrukkelijke wijze de zwakheid van het geleverde materiaal. Bij de kralen was het percentage virus gerekend naar praktijkomstandigheden geen probleem (1-3%), doch de tendens bij de kralen was dezelfde als bij de knollen.

Fusarium kwam in het gewas niet zichtbaar voor, maar na het rooien, drogen en schonen van de knollen bleek de knolfusarium toe te nemen naarmate er minder was geschermd. Bij knollen meer dan bij kralen, mogelijk was de knolpartij van zichzelf zwakker (virus). Bij de lage plantdichtheid was er meer fusarium dan bij de hoge; een verklaring hiervoor is niet voorhanden.

4.2. Richtlijnen voor het schermen

Op grond van de verrichte schermonderzoeken en ervaringen in de praktijk kunnen de volgende richtlijnen voor het schermen worden aangehouden:

Uitgangspunten:

- kas beschikt over goede ventilatiecapaciteit - grondkoeling: capaciteit 40 W/m /h

- schermdoek: 50 à 75% lichtonderschepping - krijten met een regenvast krijtscherm

- krijtscherm: per krijtbeurt + 50% lichtonderschepping

- krijtschermbevochtiging: + 50% reductie van de lichtonderschepping - situaties: - A met grondkoeling en schermdoek

- B met grondkoeling zonder schermdoek - C zonder grondkoeling en met schermdoek - D zonder grondkoeling en schermdoek

- In de praktijk varieert per bedrijf de lichttransmissie van kasdek, krijtschermen en schermdoeken. Ook varieert de grootte van het uitgangsmateriaal en reageren de rassen verschillend op (minder) schermen (Doorduin, 1983). De hierna volgende waarden zijn dan ook slechts richtlijnen waarvan per situatie zowel naar boven als naar beneden kan worden afgeweken.

A. met grondkoeling en schermdoek - 1 x krijten

- bevochtigen krijtschermen tot 200 à 275 W/m buiten

- schermdoek sluiten (met behoud van ventilatiekier) vanaf 450 à 600 W/m buiten.

B. met grondkoeling, zonder schermdoek - 1 x krijten

- 2 x krijten indien nodig voor de grondtemperatuur - bevochtigen krijtschermen bij:

. 1 x krijten tot 200 à 275 W/m buiten . 2 x krijten tot 300 à 400 W/m buiten. C. zonder grondkoeling, met schermdoek

- 1 x krijten, schermdoek sluiten vanaf 400 à 500 W/m buiten - 2 x krijten indien nodig voor de grondtemperatuur, schermdoek

sluiten vanaf 600 à 700 W/m buiten - bevochtigen krijtscherm: zie B. D. geen grondkoeling, geen schermdoek

(17)

- 3 x krijten indien nodig voor de grondtemperatuur - bevochtigen krijtscherm tot 250 à 400 W/m buiten. N.B.

- B i j w a r m e n b e n a u w d w e e r i s h e t s c h e r m d o e k i n d e k a s s l e c h t t e gebruiken. Beter is het dan het doek te openen en een keer extra te krijten met gewoon krijt.

- Telen zonder krijtscherm en uitsluitend schermen met schermdoek is niet aan te bevelen.

- Het schermdoek niet volledig sluiten, een ventilatie-opening is noodzakelijk.

- Sturing van schermdoek en daksproeiers geschiedt op lichtwaarde buiten.

(18)

5. Conclusie

Mits de grondtemperatuur in voldoende mate kan worden beheerst is minder schermen in de zomer gunstig voor kwaliteit en produktie. Bij kralen is dit effectiever dan bij knollen.

Straling heeft geen invloed op het tijdstip van bloemaanleg, maar een hooge stralingsniveau vertraagt mogelijk de strekking in het begin van de strekkingsperiode.

Het niveau van produktie en kwaliteit is bij knollen gunstiger dan bij kralen; de teeltduur van de knollen is korter.

Een hoge plantdichtheid geeft een hogere produktie, maar de kwaliteit is ongunstiger. Behoudens bij de behandeling zwaar schermen werd geen onaanvaardbare kwaliteitsgrens overschreden in dit onderzoek.

Bij een herfstbloeiteelt zonder grondkoeling, waar zwaar wordt geschermd, kan het beste knollen worden geplant met een ruimte plantafstand. Naarmate er minder wordt geschermd kan van een hogere plantdichtheid worden uitgegaan zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit. Naarmate er minder wordt geschermd wordt het

aantrekkelijker om kralen te planten.

Goed uitgangsmateriaal is een eerste vereiste, zeker bij telen met minder schermen.

(19)

6. Literatuur

Berg, G.A. van den, 1984. Invloed van de plantdichtheid op de

produktie en kwaliteit van op (verwarmde) roltafels in steenwol geteelde rozen, c.v. 'Motrea'. Jaarverslag van het Proefstation voor de Bloemisterij in Nederland 358-360.

Berghoef, J. et al. Effect of temperature on initiation and

development of Freesia flowers. Acta Horticulturae (1986). No. 177, vol. 11:636.

Dijkhuizen, T., 1979. Duur van nabehandeling en grondkoeling bij de teelt van Freesia. Intern jaarverslag Proefstation voor Tuinbouw onder Glas. 70-71.

J.C., 1974. Wanneer het krijt eraf bij Freesia? Vakblad voor de Bloemisterij. 33:13.

J.C., 1983. Invloed van schermen en temperatuurbehandeling van het plantmateriaal op de groei en bloei van 3

Freesiarassen bij de teelt voor herfstbloei.

Intern verslag nr. 6. Proefstation voor Tuinbouw onder Glas. 1:23.

J.C. en C.M.M. van Winden, 1986. Effects of light on the time of flowering, yield and quality of corm Freesia's grown in glasshouses. Acta Horticulturae no. 177, vol. I 331-340. J.C., 1986. CO2 en plantafstand bij Freesia; jaarverslag van het Proefstation voor de Bloemisterij in Nederland; 115-116. J.C., 1987. Invloed van schermen en temperatuurbehandeling

van de knollen op de ontwikkeling, groei en bloei van enkele Freesiarassen bij de teelt voor herfstbloei. Intern verslag no. 35. Proefstation voor Tuinbouw onder Glas, 1-21.

Hoeven, A.P. v.d. et. al., 1975. Plant density of year-round chrysantemums. Neth. J. agric. Sei. 23:1-7.

Steinbuch, F., 1985. Plantdichtheid van invloed op kwaliteit en produktie. Vakblad voor de Bloemisterij 39:58-59.

Wiel-van Son, A. v.d., 1985. Grondkoeling en plantdichtheden bij een septemberplanting van Freesia. Proefverslag Proeftuin 'Noord-Limburg', Venlo. 1-31. Doorduin, Doorduin, Doorduin, Doorduin, Doorduin,

(20)

8

CO

£n

E

CD Jd

Ü

C

O

4—1 O c 3

D

£

J9

a

CD x D

f î î ï l l

i ! •- fc " S P "2. I " J ; s s 2 S 5 's -l -l -l -l î -l i fil i s i £ 1.1 ? ù. O 9 •§ û a. ; I l . M i S- i s

'Ml

1 - 5 O» 4) S S i s o i e c o Ü • X »

» >

Ml

j

!H

I 5 • o ) • O «C * s g g.2 $ c e s - ë i S 3 3 JC «9 >

tl«

QUO M _ «s e - u

S 2^

| s S ® « * w 5 *> ï ô E S? ® « X 2 I M Î ^ — g CP ^3 « I t t e l s ç ^ w 2 E n s ç it

•i'iis

s » ^ •* « I I I (« JK â N « 1 1 = -i o Z -o Ê £> * 55 2 ».S s

t f l l f l

»II 2 i l l

aû z S • £ o « E r fc 0 V*

i|¥

H £ * •C te I J r u -û « • S •S - ? c « ® ? «e ««

î I î

«-S-& C * r c « " « c o 9 M a, * S «o O o t. r A » C O « 1 E 1 ri _ Q tA CO

e

*E

±"35 E

<0 a» S

75 = a>

g ' S |

3 0 ? CD ôû d cc

(21)
(22)

cd ~—. cd so J ON oo e O O o S CM ON CO CO CO - - co • o to «d-N M «d-N «d-N in <j- o ON OC CM O r-H CM CM 00 CM SO CM r—I ON 00 O U~> m I w » -4" O oc co CM Os »—I ON sO CM 00 ON » * !—H » • cm on so co ON u"N sO ON <£> LA CM 00 CM CM u 0) m ai « 60 00 TJ «0 u B *H cd n C u <4 a> co e » u JS B N o O x m u U O a» o O a> nou 4-» 60 Ui U 00 M X JS •H cd (J O U «s •H -H rH rH cd B N 9 II II n II J Z I I I I B 0) .c ON SO ON CO ON 00 O O <H m CO »H •• rH •* * SC rH r> CO sc so ON CO CM Is- ON -4" CO <t in 1-* f-t oo » * •• •» co o m co •-H ON so r*» I— - cm » -r- o> CM -J-CO cO -J-CO CM CM sO On CM CM CM CM <0 o. 0) C <0 A a> £> E (A (O m ^ is » • rH » co o r». «o CM CO rH CM co m CM <t • CM so CM CM N S H U Q) ÙÛ 4J a c ÙÛ <u y—» co 4) 3 cd « co i-H 3 O, H ro w , *6 •H C J* cd o sO CM 4-> 00 iJ 00 a O > 00 u o S s •o C rH •H • O* 3 ai O CL o iM (U M • 00 Q) cd co u S O 0) o 00 <0 H 3 co CL) 0) c o cd C0 (X cd O. CO r-* Os C CO g B O B 4J M

.

<U c ai X Xi e 14-1 3 öÓ O sO O CM IS. u c O iJ U Li 00 00 00 0)

öÓ rH a» a> a» 0> s 4-1 <U O a> cd B c c •H 4J

2 **•«» a» '—. 00 a> I-H a. 4J cd e 4J C U ex u «d u •H •H 0) (4 60 00 '—. 00 00 O. c jrf 0) <u a) •a c jj M U o o g vO <d «d c cd o c M 00 's M-l 0) T3 LM 0) a> c vO 4J C u c 4J w O u CL a) CU H M i-H M CL 0) 's o o cd O 0) T3 LM c 4-» u U n J3 c ai £1 <y J- a •—«. c (0 CL 0) U 4J o X O o o U c ai

6 ü •H M CJ CJ O 00 3 a> Cl U C c o X cd CO co o a> •o

•H M 1—( P C CM X cd cd o o A co u •H o ? a) $ 0) CL « C U <D rH 0) ai a> (U o c 0) 0) CL » CL T3 (0 > s 1 a> •H ex ex C -o 0) CM CM c 5 o 0) 60 4J 4-» 00 U-t r—1 co 3 c 0) 0 a) « M Q> u u M 9 M 0) 0) c C M M "O CM CM ai 4) 00 o M cd 0) a) 00 c O G O X) •H 00 «-H rH cd 00 a> <u 0) a. CL m «d 00 00 00 cd 00 00 c 0> cd 4J CO cd 4J CO w > 4J <d .o u CL CL a > > cd cd •o 3 00 «d T3 •U 4J 4J 4J 4J 3 u 4J 1-H ex 0) CL 0) u rH c 1—1 C <-( CO c C c Ä X 0) 0) c c T3 X c u c (0 (0 0) 0) 3 nj 0) cd cd «d oo a) 0) <u U u u u Q> 0) cd J-» o 0» 00 (0 00 rH ü u ij u O •H 00 00 CJ CJ u rH o cd M O M O CL c M c co C O .il J* » C c M M c 0) s u

rH a. > T5 M <U M > •o a) oo cd 4) «d cd a <d >4-1 cd a> cd cd cd <d cd 0) a> eu ai a> 0) cd cd a> a> a> 00 4J 4J u 00 00 «—1 a. ex cd cd ij 00 Ou 1 4 CM CO «4- uO SO r-». 00 ON o H H 1-4 CM co 1 H r-4 uo *o r*- 00 ON o «— rH CM co m vO

1' rH H CM CM CM CM CM CM CM

c a> 60 M

(23)

•u 4-> C C 01 i 0) Si c d> g ai Si N rH CM O CM o 1—4 CM un en rH ON un sO rH ON 00 H en CM r~ CM CM 00 H •4" vO rH rH 00 ,_4 £ H •"H r—4 CM rH en 00 H \o m O en m CM m O o r- <J- vO r«» ^3- un un -3" rH ON ON CM CM 0 O Z -»s« rH m CM CM ON un CM o un vO o «-H es m vO en CM CM CM CM ON rH ON h- rH O o X l-J pH rH en en O ON CO O fs. CM O* CM r-» m •d- 00 ON ON en vO en 00 oo O rH «4- o O vO o en CM ON H en O un NO CM « <}• >-J H CM vO 00 ON en •41 CM CM CM ON H 00 O O rH r-4 en en rH sO rH t—i f—4 ON en r-» en en vO ON NO r-» un rH r*. en CM sO en Nt ON vO N vO en 1—4 CM en en •> rH ON un sO r-. rH rH m v£> O r^. en rH <f rH rH -s rH m rH » H o ON - 1—4 rH rH rH rH rH en M m rH r-». sO 00 f- o en sO un vO r-» en VO un en rH 00 en O )— M CM CM r». <t sO r-» CM CM en - CM o un vO rH en CM un CM CM rH rH <t rH rH o CSl Z »-H CM en CSl

00 cd z o vO <f vO oo r-» a> 00 r-«. O o 00 <f 00 ON <—4 si­ O m m un co r«» >o un

CM en en un vO rH oo cd • CM m CM o> CM ON CM CM oo rH rH 00 en 1 O en »J «J r-H rH CM en rH en r-» en f--! H rH un O CM O un r««. rH en un O un en O rH rH ON ON 1— CM m sO vO o CM CM un CM rH un vO CM o rH un CM o CM en 00 rH ao en rH O CM O pH rH en en rH rH CM w rH rH rH rH f»H rH rH en II o O CQ O o O O O O O O O o O o o o o O O rH X X x « Xi o O C o o o o O o O o o o o o o o o o o o V V V V V V V V V V V V V V V V V sO CM «—t en o 00 o NO rH rH «sf CM m rH rH -J- en vO o ON en » •> CM en un » » ON oo un >X5 *. CM rH CM in rH CM rH rH rH l-H <* sO CM rH rH ON o rH rH CM CM en NI o r-. >* CO in en CM ON ON rH rH r-» oo ce un vO un un en vO vO en m <fr en en rH ON un vO C z rH •—< en ON sO o CM CM CM rH r-H vO rH CM vO rH CM O o rH . r-4 <M CM <n rH c0 z sO o H ON en o rH rH r» CM rH rH vO ,_4 VO m vO O en en en >-4 o rH vO » » » CM 00 - CM o un v£> CM rH un Î*S faj 1—4 CM co vO CM en «-• CM r~ CM CM r*» ,-H 1 m CM rH CM o CM rH en rH »a- CM as \0 en r». o CM rH -tf un vO un un vO en un vO un un vO o» CM N -d-U-> CM ON CM en o un sO CM co <r On en CM en CM CM ON ,—4 rH o en ( o -j-i-H m en rH r-«. O oo ON ON r»«. <t un co co r«. O vO rH CM <r <ƒ un un CM o 1—4 CM CM 00 CM rH NO \0 •> CM O un \£> rH o « N rH CM en CM 00 en en r-« ao rH CM un rH rH r-. co rH ON ON CM rH rH CM «4- r— r^. 00 ON sO 00 O CM r^. oo O CM O en vO en un 00 O un CM O N CM rH en CM r». CM en o un vO rH ON C *»•* CM m »n CM r-» Sï- CM o CM en ON rH vO <r rH ON 00 rH Z CM en CM 00 rH O z c3~ H rH ON *d- ÖÖ rH co ON ON r-l oO O en O OO vO un —4 vO un en rH ON O O un vO » en c H en >o oo co <T CM en en o rH vO un f—4 ON o r». 1—4 1-1 en rH CM o> <t m m vO ~~ên~ "en en vO <F r«» oo en un •<r r- o en ON CM en co vO ON o CM m CM un rH « rH m vO «. vO CM rH CM en oo rH vO ON rH O CM rH en CM *-* rH 0C . O m o CM on m en un f-* CM en «n CM vO m CM un en CM un r- vO vO r-» 0C s rH CM oo rH CM en CM O un vO CM rH 01 rH CM en <r •s* en O r-. en CM vO CM CM r-» rH un vO CM r«. O O en < 60 r—< r~' r-4 rH CM r rH en H en 4J a c ci 0) co ai 3 0) rH 3 CQ rH en 8 C ^5 •»H CO o vO CM U > 4J o U 60 a O 00 s •o C rH •H 00 «*» a 3 ai 4-> CL o UH ai U 00 ai ctf co 4J S O ai 0 M 00 cd 3 »—( co ai S ai c o co CO a <0 CL <n r— ON c g g 8 O « £ ai c si si 3 4J U ai c <4H bt) o vO O CM VJ C O 4J U M M 00 00 oo ai bt) ai ai e al o 0) c0 e c c •H rH 4J 3 -•«» c0 -•«» 00 ai 00 ai Q. 4-> d 8 4J C u CL i-i cO c» •r-l vH ai ,_4 ai 00 00 00 a. c ai ai ai •o c U IH U O O 8 cd cQ G «a o c M 00 MH ai T3 0) ai rH c 8 vO 4J u o ai rH U rH ai E o <4H c 4J u Si y. C u C u c 1—4 4J a 0) JO M CL o cO 0 ai M u ai x: 0) X a> c co a ai U 4-> O si si o O 0 U G ai rH B o o o CI 00 CO 3 ai a u C c 4-> JS eo co co O a> •o rH U •r< M •H u rH u c CM cd cO 4-> o o X U x •H 0 » « » ai CL •H ai c O rH ai rH rH ai ai a> ai 0 c * ai CL a> & T3 CO > e 1 ai CL CL c •v ai CM CM C 3 O M 00 tu 00 «J 3 ai » M U T3 0) 14 a» g u 00 c 0 c 4J tu ij *u 1—4 U ai o D M « M L4 u ai a) G c ai a» 00 ai ai 0 s> •iH oo a) 00 ai ai ai a a cO co 00 00 co u 00 00 2 c <0 4J CO u > CQ x *J a a a. > > cO co *o 3 co 0) ai rH 0) co u 4J T3 4J 4J u 4J u 3 •U u * rH a ai ai CL ai M 3 rH «J ai CO C rH C rH <0 c c c s: si ai ai c G rH •o X c CQ CO 00 ai ai ai u o u 4J a> ai cd XJ o ai c a 00 CO 00 f—< 4J u U U 4J O •H >iH 00 00 o o 4J •H u <9 ai M o U o O. G u c co C 0 » 3 B c 14 M c ai 9 u M ai u ai <0 ai a) <4H cO ai co cO cO a» ai ai ai ai ai co 0) ai ai CL > T3 > •o 00 cO a n) CO cQ 00 u 4J 4-> 00 00 H CL CL eO u oo a E I « ai X si o v *0 ÖO M E -H CO T5 H U CO E 4) flî S C £ E N O « X D) U U U o o o a» 00 4J u OÛ UU (CM Si X -H «J U U U m •«•H «r4 flj 3 Il II D Z M J z c (0 X 01 E 0) Xi 00 c •H •U TD C cd x: 0) C <0 O T3 •H C UH a) •r4 C 0) 00 M •H 0) co -û 4J 4-1 ai ai

(24)

4-1 CM sO co 00 co CM 00 00 O ON ON m m r^ O' CM <0 co »n vO vO m U <u N r-H m «—' r-H CO ON m 0 CM co •> • 0 ON m NO m CM CM f—1 rH •sO rH r- rH CM ON O c S rH CM CM CO ON >3- r«N. co r>* co 00 vC CM 0 rH m CM O O 00 00 «4- m oc m cO vO r*» >3" CD ON (O CM m CO O m nO C-J 00 rH rH >—4 r-. vO CM co cvl 00 CM CM r» rH CM nO CM 0 O v—' »J rH CM rH CO r-4 ÙÛ Ö cO nÖ CO fx* CO ON cO 1^ NO CO m O vO nO co m <r " ON r~~-0 0 1—4 CM CM CM 00 CO ON m NO CM CO c 0 J H CM m U-J CO CM CO CO m C-J CM 0 rH O rH ON rH a> r-H 33 rH cO rH CO ON «0 U >—s no r-H CO 00 <t O co 0 00 cO CM CM t-x. \0 co rH CO oc O r- O CM M O ON r—4 m co H 00 •> ON 00 m vO CM CO CM r- co CM CM rH 0 rH rH cO m NO rH 0 O E rH rH CM rH CO c 0) 4J O CO CO r-- CO CO CM O O co rH rH CM ON CM m m 00 O NO NO 0 CM M 0 m » co 0 CM » rH O in VO t—4 CO Ci U IH rH CO On so rH CO CM CM CM CM tO rH 0 m CM O Ci O £j >z rH CM CM CM CO CO 0 7Z m i-H CM O 0 rH -tf cO r-4 O". CM CO CO co ON m NC m m CO co 00 O i/i vO 7Z 0 1—1 ON CM co CM O »n nO « CM rH ON H CM sf CN r>- O co CM r- CM CM rH 0 co CM CM O •— +1 rH CM CO rH XJ 60 CO O co O 0 vO rH cO r i H 00 r* CO O m NO co co ce 0 rH m •rH Q) CO oo CM r-» CM sO v£> «J- 0 »n VO CM 00 CO U CM m 0 cO CM O CM ri 00 0 CM rH rH £ 4J <— MJ rH CO rH CO rH O •H N CO Vf Xt 00 co CM <r O Vlî CM «n r-. CM r-. «sî- <ƒ• CO CO CM T3 4J E N CM rH NO CO 00 « » H ON m NO », r». rH CM CO <r- ON CO rH ON rH r-4 NO r~* m ce ON 00

,

c tc O CM rH fH »-H rH rH rJ 00 4J 00 O r- m O rH P>. in ON vO rH m -0 NO oc r» CO m O O in co co fr« 0) CM CM r»» On CM ON CM cr. m VO co c '— CM •<r r-» r-. CO CO C-J CM CM CM 0 rH in m rH CN 00 Cl ~-"- 7C CM rH CO rH 00 rH CO 0 CM vO 0 co 00 m CM 0 ON <f rH r-. O T-H NO ""^T~ fx. 0 0 ce m rH >0 NL3 S rH CM CM CM O* « « CO 0 m vC rH to rH r—1 CO 0 0 1.0 O >ƒ CO NO CM CO nO r-. ON ON r«. •H Vi w •J CM rH rH r-H CO rH CM ON a 00 iH H 0 00 CO m O O CO 00 <r m CO CM r- 0 NO ^4. X 0 fx-. rH On 4J cO 0 O CM co m CM \0 -vj" m NO ON 0 »J CO vO 0 O m m CM CM CM co ON f-H vC m CN O \0 E 4J 0 c s •-H rH CM rH co m Ol \0 c rH n r—• vO r- O O CM m CO m Os CM CO 00 r-» O cC O C n ,p< H c c CM CM CM f—» CM r-H CM r-l m On *> CM O m sC CM IO ce CO r—i r». rH CM nC U". CN ON (M E CM r -H ,H ,H CM ON (M c —i co oc O co ,-H ON in rH " co 1—' CO rv \0 CM in m m rH rH 4J NJ CM co r- CM •st » CO O m vO O «n «J !—• CM m GO sO CO C-J m co CO 00 CN ON lT"i 4) c iS CM i-H CM CM ON co 00 CO CO m CM r*. cO O r«. vT> CM m v: in C-i vO m co m CO rH N^- ON 0 co S 0 M CO co CM m <M m. NO 0, :n NO O CM r-. CM rH cO CO 00 r-4 rH vO co ON v.', hJ rH rH 1—' CO CM «-• M) r-» CO CO CO VO co CO CO 00 CM r-. ON m m 0 co r»v 1—1 CM CM CO ON CM ON CO co co <î m «0 CM CO HJ co NO co O CN in 01 ON CM CO 00 rH co ON CM *"H 1-4 H CM CM CM ti . 0 m O CM ON m CO U-l <* r— CM co m CM vO m CM m co CM m r-. nO vO r>» ti a 4) r4 CM CO CM 00 CM co rH CM O m NO CM «Jt co O r-. co CM NO CM CM r«» rH m CM r* 0 O co < 00 rH rH rH »-H CM co co 00 u 0- C 00 a> CO 4) 3 ta rH 3 M cO c M NO rH co • s •H cO O B NO >•»•' CM • u > 4J O H U 00 CU 0 00 B -0 C •H CL 3 O u CL u M-t 4) *>«. M 00 • ai cO CO 4J B O 0) 0 M 00 cO 3 rH m (U 4) C O cO co a (0 a CO r^. On C g B O g u U 3 <D c SX X 3 M /«N 0) c <u 00 0 vO 0 CM y—» M C 0 u U M 00 00 00 4) 00 «-H « a) 4J <D O <V «0 M B c G •H rH u 3 <0 —. 0) rH CL u e U C a CL 4J cO U H •H 4) rH 4) 00 00 00 00 CL c M 0) 0) 0) •0 C 4J U U 0 0 e n~' (0 •W t0 C (0 0 c U 00 0) T3 Q) 4) rH c NO 4J i-i O rH M 0) E O U-t c U 4J Si c

•U c u C u a a» Xi M CL O CO O <u U M 4)

43 a £ 0 C co a 4) 4J u O £ JS O 0 O 4J G 4) e Cl CJ 0 0 00 to 3 a> CL U C c U X CO (0 CO 0 i •v rH (j •H D •H Li —' rH C c CM JC cO cO 4-> O 0 si U M •H 0 V » <U Cl •M a> C u 0) rH rH a) 4) 4) 0) O c * 4J a 0 CL T3 co > S 1 0) •H CL CL C •0 4) CM CM c ? O M Vi 4J 00 00 tO 3 CL) r* M M T3 4) M 0) u 4J «4H 4-1 <4-4 rH C 0) 0 « a >H M u a) <U c C O a» 00 4) 4) 00 C 0 c O -O •H 00 rH rH to 00 a> <L> 0J CL a cO CO 00 00 tO M 00 00 cO c CO 4J to u > co -O 4-> CL CL CL > > cO co "O 3 00 cO 0) 0) U) H en u u "O u U 4J 4-1 u p 4J 4J *s rH u CL 0) a. 0 3 cO ai cO c rH G cO cO co c C C J= X <0 Qi C G •O X c 00 « Q) 0) 0 u u U <u 41 cO 4-> c> 41 c W CO U 0 00 CQ 00 rH U CJ 4J 4J 4J 0 •H "H 00 00 u O 4-> r-H •H O M 0 CL C u C (0 S 0 M M 3 c C M M c 4) M

H 4) M 0) u a> CQ <D cO U-t tO Q> aj cO co <U (U a» 4) 4) 4) cO 4) 4) 4) CL > •0 > •0 00 t0 CL cO CO cO 00 4-> 4J U 00 00 a a tO 4J 00 a 0 H CM CO •4- m vO r- CO ON O rH CM CO m sO r-». 00 ON O CM rO «d- m sO z rH rH rH rH 1-1 .H rH CM CM CM CM CM CM CM g 4) « M B CO u 0» o Ö04J 00 M r4 fl) *0 U CÖ E » M N (V J2 U U o o 4J 00 UU 6Dh SI SS ^ O U U to to •H *H tO 3 rH «-H g N n a h b 2: M *0 C CO X 4) CO c to rfi II .O s *U 4) •H ^ C 4) 00 M •H « <0 rO U 4J 4) 4)

(25)

Bijlage 3.

Gemiddelde kas temperatuur bij 4 schermbehatidelingen in de periode van bloemknopaanleg tot en met begin van de bloei (periode juli-begin oktober) en de hoogste(h), laagste(l), gemiddelde(gem) etmaal kastemperatuur.

s chermbehandeling

maand de- zwaar zwaar/matig matig/licht licht

ca-de

gem. h. 1. gem. h. 1. gem. h. 1. gem. h. 1.

juli 1 18,8 22,2 15,8 19,1 22,3 16,2 18,9 22,1 15,9 18,8 22,3 16,4 2 18,8 23,1 16,6 18,9 23,1 16,5 18,7 23,1 16,6 18,5 23,1 16,2 3 18,1 20,6 16,1 18,2 21,0 16,0 19,7 22,0 16,5 18,0 21,2 15,8 gem. 18,6 18,7 19,1 18,4 aug. 1 16,9 19,6 15,5 16,9 19,5 15,5 * * * 16,6 19,4 15,3 2 17,7 19,4 16,2 17,6 19,4 16,3 * * * 17,3 19,0 16,1 3 17,9 21,0 15,3 17,9 20,6 15,3 18,0 20,8 15,2 17,6 20,5 15,1 gem. 17,5 17,5 * 17,2 sept. 1 15,8 17,6 14,3 15,7 17,5 14,4 15,8 17,7 14,4 15,5 17,1 14,1 2 18,2 20,9 17,1 18,3 21,0 17,2 18,3 21,2 17,1 18,0 20,9 16,7 3 17,2 21,0 15,5 17,4 21,2 15,8 17,4 21,2 16,0 17,0 20,8 15,1 gem. 17,1 17,1 17,2 16,8 okt. 1 17,2 21,4 17,0 17,6 20,4 14,2 19,2 20,6 14,2 16,9 20,2 13,7 * onvoldoende waarnemingen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de MST hub kunt u uw desktop naar extra schermen uitbreiden en onafhankelijke content streamen naar elk scherm, waardoor u kunt multitasken en uw productiviteit kunt vergroten..

Deze MST hub lost deze twee problemen op doordat u drie extra schermen op uw computer kunt aansluiten, waardoor multitasking wordt vergemakkelijkt... Configureer uw schermen voor

Linear model of single-layer machine with un-equal teeth (not to scale). Optimised cogging torque waveforms. Optimised torque ripple waveforms. Optimised maximum torque

Table B.11: Standard deviation of average transepithelial electrical resistance measurements of 0.1% w/w Aloe vera gel material (AVG), crude precipitated polysaccharides

This insignificant increase can be attributed to the fact that the airstream does not possess the potential to increase the rate of diffusion of moisture to the surface of

Published results from optical, radio and X-ray observations from different telescopes such as NTT, Spitzer /IRAC, Chandra/HRC-I, and ATCA were used to attempt

Geschaafd. Recht op verstelbaar stalen frame. Onbehandeld W42060 Groen geïmpregneerd W42061.

Rapportnummer C121/14 93 van 128 Ook is het van belang dat de continuïteit van de meetreeksen bewaard blijft, dat wil zeggen dat de resultaten van nieuwe en oude metingen