• No results found

Visie op .... Veefokkerij.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Visie op .... Veefokkerij."

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V I S I E OP VEEFOKKERIJ

V o o r d r a c h t

gehouden op 22 september 1988

door

p r o f . d r . i r . R.D. Politiek

bij zijn afscheid aïs hoogleraar in de Veeteeltwetenschap aan de Landbouwuniversiteit

(2)

Dames en beren.

Motto: " I n het verleden l i g t het heden, in het nu wat komen z a l " .

Gedurende mijn loopbaan van ruim 28 jaar aan de Landbouw-u n i v e r s i t e i t heb ik tweemaal een v o o r d r a c h t mogen hoLandbouw-uden in deze Aula.

Eenmaal in 1962 met als t i t e l voor een Openbare les "Doel en streven in de r u n d v e e f o k k e r i j " . Andermaal als hoogle-raar in 1968 over het thema "Problematiek en perspectief in de veeteelt".

Nu ik afscheid neem van de Landbouwuniversiteit past het wel een visie te geven op de toekomst van het vakgebied tegen de a c h t e r g r o n d van de afgelopen 25 jaar.

Een scheidende hoogleraar Veefokkerij zal volgens de vas-te commissie voor de wevas-tenschap geen visie meer hebben op een onderzoeksprogramma " v e e f o k k e r i j en biotechnologie". Een uitdaging om toch nog iets te mogen zeggen over de plaats en betekenis van nieuwe ontwikkelingen in de bio-technologie en, in mijn visie, de nauwe verbondenheid met het veefokkerij onderzoek.

Alle reden om een v o o r d r a c h t uit te werken met een visie op de wetenschap en p r a k t i j k van de v e e f o k k e r i j .

Met opzet s t u u r ik aan op een ontmoeting tussen weten-schap en p r a k t i j k , omdat bij een vakgroep u i t een teelt-r i c h t i n g veteelt-rwacht mag woteelt-rden dat ze afgestudeeteelt-rden afle-v e r t , die de Wetenschap afle-v e r d e r kunnen ontwikkelen of overdragen in de p r a k t i j k .

(3)

Enkele mensen uit de p r a k t i j k hebben mij gevraagd om niet te lang bij het verleden stil te staan, maar aandacht te geven aan nieuwe ontwikkelingen in de p r a k t i j k van de veefokkerij bij verschillende diersoorten. Aan deze as-pecten is ruim aandacht geschonken in het pas afgesloten "World Symposium on Advances in Animal B r e e d i n g " in Veld-hoven. De organisatiecommissie had mij geen g r o t e r genoe-gen kunnen doen dan door op internationaal niveau d i t thema uit te laten werken.

In relatie tot de aandachtsvelden van het veefokkerij-onderzoek zal op enkele ontwikkelingen in de p r a k t i j k ge-wezen worden.

Doelstelling van het vakgebied

De leeropdracht "veeteeltwetenschap" is zeer breed. Toch heeft het wel zin om de veeteelt te definiëren met "het onderhouden en aanfokken van vee met de bedoeling daarvan voordeel te t r e k k e n " en d i t als een totaal vakgebied te zien namelijk de d i e r l i j k e p r o d u k t i e . Zelf geef ik nog steeds de v o o r k e u r aan de naam "veeteelt" voor het totale vakgebied in plaats van zoötechniek. Deze laatste naam legt m.i. teveel de nadruk op de " t e c h n i e k " van de pro-d u k t i e .

Het d i e r l i j k e produktiesysteem staat niet alleen onder invloed van externe krachtenvelden als de economie/de markt, de technologische o n t w i k k e l i n g e n , de inzichten van de veeteeltwetenschap, maar ook de sociale en politieke invloeden v a n u i t de maatschappij spelen een r o l . Deze maatschappelijke invloeden leveren met de milieufactoren - land en klimaat - tevens randvoorwaarden waarbinnen de. veeteelt zich v e r d e r kan ontwikkelen.

(4)

In de loop van de t i j d heeft het veeteeltbedrijf zich aangepast aan nieuwe o n t w i k k e l i n g e n .

Door de toepassing van mechanisatie, specialisatie en schaalvergroting is de a r b e i d s p r o d u k t i v i t e i t s t e r k geste-gen. De Nederlandse veeteelt is wat de afzet aan zuivel-p r o d u k t e n , vlees en eieren b e t r e f t sterk ozuivel-p e x zuivel-p o r t in de E.G. aangewezen. Aan de kwaliteit en veiligheid van het voedsel worden steeds hogere eisen gesteld.

De " s t e r k gestegen d i e r l i j k e p r o d u k t i e b e r u s t behalve op een doelmatig g e b r u i k van de c u l t u u r g r o n d op een zeer aanzienlijke import van veevoedingsgrondstoffen die in het krachtvoer v e r w e r k t worden. Deze p r o d u k t i e heeft voor een groot deel nog steeds plaats op het gezinsbedrijf. Bij het streven naar een duurzame landbouw zullen de overheid en het bedrijfsleven kaders moeten aangeven voor een evenwichtige o n t w i k k e l i n g van de p r o d u k t i e en de be-p e r k i n g van ongewenste neveneffecten obe-p het milieu. De sinds 1984 ingevoerde m e l k p r o d u k t i e b e p e r k i n g per b e d r i j f leverde voor ons land een i n k r i m p i n g van de melkveestapel op van ca.- 25% (omvang 1988 in v e r g e l i j k i n g met 1984). De r u n d v l e e s p r o d u k t i e , via het toepassen van g e b r u i k s -k r u i s i n g e n met vleesrasstieren, is toegenomen evenals de schapen vleesproduktie.

De maatregelen die op het gebied van de g r o n d - , water- en l u c h t v e r v u i l i n g genomen zijn en nog zullen worden geno-men, zullen vooral in de concentratiegebieden van de in-tensieve veehouderij, i n g r i j p e n d de o n t w i k k e l i n g van de veeteelt s t u r e n .

Met deze globale schets van de ontwikkelingen op het ge-bied van de d i e r l i j k e p r o d u k t i e wil ik er op wijzen dat

(5)

het onderzoek en onderwijs op het veeteeltkundig vakge-bied zich s t e r k moet concentreren op de in de toekomst te verwachten problematiek.

Dit v r a a g t enerzijds een fundamentele benadering en spe-cialisering op deelterreinen, zoals de veevoeding, de v e e v e r z o r g i n g , diergezondheid en de v e e f o k k e r i j . Deze disciplinegewijze benadering binnen vakgroepen voor deel-gebieden is van groot belang en w o r d t v e r s t e r k t met een aansluiting bij het onderzoek van de basisvakgroepen, zoals Fysiologie der Dieren, Zoölogie en Erfelijkheids-leer.

Anderzijds dienen de meer complexe problemen i n t e r d i s c i -p l i n a i r aange-pakt te worden. J u i s t door o-p raakvlakken nauw samen te w e r k e n , bijvoorbeeld in w e r k g r o e p v e r b a n d , zullen de vakgroepen elkaar v e r s t e r k e n en b l i j f t het zicht op het totale vakgebied beter gehandhaafd.

Bij het onderwijs zijn zogenaamde d i e r i n t e g r a t i e v a k k e n per diersoort ingesteld om een totaal beeld van een pro-d u k t i e t a k te geven. Het is pro-de bepro-doeling om nu op korte termijn een leerstoel voor de "geïntegreerde d i e r l i j k e p r o d u k t i e " in te v u l l e n . In p r i n c i p e was daar 4 jaar ge-leden toe besloten. Een kwantitatieve benadering, o.a. via modelmatig onderzoek van produktiesystemen, zal hier-bij op de v o o r g r o n d staan, waarhier-bij ook de randvoorwaarden, voor de p r o d u k t i e een belangrijke rol spelen.

In mijn visie is d i t een zeer belangrijke o n t w i k k k e l i n g , omdat zowel i n t e r n als e x t e r n een v e r s t e r k i n g van het to-taal beeld van de veeteelt b e r e i k t moet worden.

Tegen deze a c h t e r g r o n d gezien is het taakveld van de vak-groep V e e f o k k e r i j g e r i c h t op het bestuderen van

(6)

mogelijk-heden om populaties e r f e l i j k te verbeteren en daarmee de mogelijkheden van de aanpassing van de dieren aan de hui-dige en in de toekomst te verwachten bedrijfsomstandighe-den en m a r k t v e r h o u d i n g e n . Dus het bevorderen van een bio-logisch- en economisch efficiënte p r o d u k t i e . Aan de kwa-liteit van het d i e r l i j k e p r o d u k t en kwakwa-liteitsaspecten van het produktiesysteem o.a. welzijn d i e r e n , gezondheid en het kunnen volhouden van een goede p r o d u k t i e , zal ook v a n u i t f o k k e r i j oogpunt gezien de nodige aandacht gegeven moeten worden.

Aandachtsvelden bij het onderzoek van de vakgroep Vee-f o k k e r i j

Voor de p r a k t i j k en aanverwante vakgebieden mag duidelijk zijn dat het bij het f o k k e n van vee niet zondermeer gaat om een e r f e l i j k e v e r b e t e r i n g van primaire p r o d u k t i e k e n -merken. Niet steeds meer melk, vlees en eieren per dier, maar ook veel aandacht voor het hoe en waarom. Het kwali-ficeren en kwantikwali-ficeren van de biologische a c h t e r g r o n d van kenmerken. De zogenaamde secundaire produktiekenmer-ken die voor een kwalitatief hoogwaardige p r o d u k t i e nodig z i j n , k r i j g e n veel aandacht, bijvoorbeeld voederefficiën-t i e , r e p r o d u k voederefficiën-t i e - en gezondheidskenmerken. Secundaire kenmerken zijn niet van secundair belang, maar zijn ken-merken die i n d i r e c t invloed hebben op de kwaliteit van de p r o d u k t i e en zullen vaak de k o s t p r i j s verlagen.

Het onderzoek g e r i c h t op de afzonderlijke diersoorten - r u n d , v a r k e n , pluimvee, schapen en paarden, kleine proefdieren - heeft een gemeenschappelijke basis bij de volgende v i e r aandachtsvelden van onderzoek.

(7)

Ad 1) T y p e r i n g v a n u i t f o k k e r i j oogpunt van relevante kenmerken, inclusief de.biologische achtergronden

Biometrisch onderzoek g e r i c h t op de t y p e r i n g van kenmerken, zoals produktie, voederefficiëntie, r e p r o d u k t i e -en gezondheidsk-enmerk-en, heeft plaats aan de hand van experimenten op proefaccommodaties en met behulp van praktijkmateriaal.

In het algemeen worden binnen d i t aandachtsveld kenmer-ken bestudeerd om de genetische variatie te analyseren van rassen, lijnen en k r u i s i n g e n . Met de kennis van de fenotypische en genotypische variantie van kenmerken en de genetische correlatie tussen kenmerken, zijn selectie-resultaten te schatten.

Een deel van het onderzoek is g e r i c h t op het inwegen van kenmerken in het fokdoel. De primaire- en secundaire pro-duktiekenmerken zullen gezamenlijk bijdragen t o t een bio-logisch- en economisch efficiënte p r o d u k t i e . Deze kennis is ook nodig om produktiesystemen in het algemeen te be-schrijven en mede inhoud te geven aan kwaliteitsparame-t e r s . Ter kwaliteitsparame-toelichkwaliteitsparame-ting enkele voorbeelden uikwaliteitsparame-t de rundvee-, varkens- en pluimveefokkerij.

In de r u n d v e e f o k k e r i j is vanaf 1957 naast het vetgehalte ook aandacht gegeven aan het eiwitgehalte in de melk. Bij de 3 of 4-weekse melkcontrole w o r d t tegenwoordig bij ca. 75% van de melkkoeien de melkhoeveelheid en het vet- en eiwitgehalte bepaald. Hoe moeten deze kenmerken in het fokdoel ingewogen worden om gezien de bestemming en p r i j s van de melk- en z u i v e l p r o d u k t e n , een optimaal resultaat bij de selectie te bereiken?

(8)

In het Nederlandse uitbetalingssysteem voor de melk w o r d t door de relatief gunstige o n t w i k k e l i n g van de kaasop-b r e n g s t , momenteel meer voor het melkeiwit kaasop-betaald dan voor het melkvet. De voederkosten voor het melkvet liggen hoger dan die voor het melkeiwit.

De verwerkingskosten van de melk worden op de melkhoe-veelheid omgeslagen, t e r w i j l ook de voerkosten voor de lactoseproduktie gemaakt moeten worden. De melkplas (als drager van de waardevolle bestanddelen) heeft daarom een negatieve waarde.

Om voor de p r a k t i j k duidelijk te maken welk selectiecri-terium het beste gekozen kan worden, is een kengetal voor de selectie berekend, namelijk de Index-Netto-melkgeld.

Met de invoering van de melkquotumregeling in 1984 is de b e p e r k i n g in eerste instantie op de melkhoeveelheid ge-legd. De relatieve betekenis van het vet- en eiwitgehalte namen daardoor toe. Na enkele jaren besloot de E.G. om ook het vetgehalte onder een quotumregeling te brengen, waardoor de relatieve betekenis van het eiwitgehalte vooral toenam en die van het vetgehalte daalde.

Een kwalitatieve en kwantitatieve bepaling van de melk-eiwitvarianten is een volgende stap bij het onderzoek. De verschillende eiwitcomponenten worden door afzonderlijke genen bepaald en vertonen genetische variatie. Onderzoek g e r i c h t op een analyse van de genetische samenstelling van de eiwitcomponenten in de melk en de mogelijke ver-schillen in kaasopbrengst, is een volgende bijdrage voor de onderbouwing van een fokdoel.

K w a l i t e i t s v e r b e t e r i n g van de p r o d u k t i e heeft een hoge p r i o r i t e i t . Via de melkcontrole is het melkcelgetal

(9)

sys-8

tematisch te bepalen. Verhoogde melkcelgetallen wijzen op een ( s u b ) k l i n i s c h e u i e r o n t s t e k i n g .

Voor de bewaking van de uiergezondheid is een nieuw ken-getal, Celgetal Waarde, o n t w i k k e l d . Na correcties voor leeftijd en lactatiestadium en een log-transformatie om een normale v e r d e l i n g te v e r k r i j g e n , is een verhoudings-getal t.o.v. een gemiddelde waarde van 1 als kenverhoudings-getal ge-kozen. Dat kengetal levert bij 2e kalfs- en oudere dieren tevens een b r u i k b a r e parameter op om bij de selectie te kunnen g e b r u i k e n . V e r b e t e r i n g van de weerstand tegen mas-t i mas-t i s is van groomas-t belang, namelijk een bemas-tere uierge-zondheid, voorkomen van produktieverliezen en kwaliteits-v e r b e t e r i n g kwaliteits-van de melk.

In de v a r k e n s f o k k e r i j is met succes de slachtkwaliteit v e r b e t e r d , maar met het gevolg dat de voederopname capa-citeit afnam. Via onderzoek is het inzicht gegroeid hoe bij een beperkte en onbeperkte voedering een optimale combinatie van groei, slachtkwaliteit en voeropname nage-streefd kan worden. V e r d e r is gebleken, dat de genotype-milieu-interactie een negatief effect heeft op de selec-tierespons. Het toets-milieu op de selectiemesterij, met o.a. individuele voedering, is niet gelijk aan het milieu op de varkensmesterijbedrijven in de p r a k t i j k . De dieren worden daar namelijk in groepsverband gehouden. Onderzoek met behulp van een voerstation, waarbij de dieren in groepshuisvesting toch individueel gevoerd kunnen worden, biedt misschien v e r d e r perspectief. De voederopname naar hoeveelheid en t i j d (voeropname gedrag) w o r d t bij d i t onderzoek g e r e g i s t r e e r d .

Bij leghennen w o r d t de zogenaamde residuele voeropname bestudeerd. Kan, behalve door een rechtstreekse selectie

(10)

op e i p r o d u k t i e , ook via secundaire kenmerken, zoals o.a. bevedering en gedrag, op voederefficientie geselecteerd worden?

Uit deze enkele voorbeelden mag b l i j k e n , dat er een v o o r t d u r e n d e behoefte is aan biometrisch g e r i c h t onder-zoek. Vooral de analyse van de genetische componenten, zoals die onder verschillende milieu-omstandigheden naar voren komen, v r a a g t v e r d e r aandacht.

De secundaire produktiekenmerken nemen bij het onderzoek een steeds belangrijker plaats in. De mogelijkheden om de biologische verbanden tussen kenmerken te meten en te v e r k l a r e n , nemen toe. In een modelmatige benadering is zowel biologische als economische kennis nodig om t o t een v e r k l a r e n d beeld te komen wat van selectie en k r u i s i n g verwacht kan worden. V o o r t d u r e n d w o r d t ingespeeld op nieuwe mogelijkheden om relevante kenmerken te meten.

Ad 2) Toepassing van moleculair biologische technieken t e r v e r b e t e r i n g van gezondheid en p r o d u k t i e bij

landbouwhuisdieren

De ontwikkelingen op het gebied van de biotechnologie - DNA-technologie, biochemische en serologische technie-ken - matechnie-ken een analyse op genniveau mogelijk van kwalitatieve en kwantikwalitatieve kenmerken. Dit is geen v e r v a n -g i n -g van de op kwantitatieve -genetica berustende fokwaar-deschattings- en selectiemethoden, maar een nieuw arse-naal van mogelijkheden om genetische variatie te benut-t e n , bijvoorbeeld via marker genen.

(11)

10

Een volgende stap is het identificeren en in kaart bren-gen van bren-genen die invloed kunnen hebben op kwantitatieve eigenschappen. Het Major Histocompatibiliteit Complex bij het r u n d (Bola) is hier een voorbeeld van. In samenwer-k i n g met de vasamenwer-kgroepen Veehouderij, EDC (Zoölogie) en Erfelijkheidsleer w o r d t in breder verband gewerkt aan het MHC-complex bij de k i p , het v a r k e n en de vis, waarbij de buitengewoon hoogleraar DNA-technologie in w e r k g r o e p ver-band v a n u i t de vakgroep p a r t i c i p e e r t .

Dit is een voorbeeld van een keuze van een gebied dat in relatie tot het humane-onderzoek op d i t t e r r e i n in onder-linge samenwerking en afstemming o n t w i k k e l d w o r d t . In eerste instantie geeft d i t onderzoek vooral inzicht in de reguleringsmechanismen van het immuunsysteem. Verdere stappen liggen op het relatie-onderzoek tussen afzonder-lijke genen en ziekten. Een mogeafzonder-lijke genetische manipu-latie l i g t v e r d e r in het verschiet.

Tevens is begonnen met onderzoek naar melkeiwitvarianten, waarbij het bedrijfsleven deelneemt. Het gaat hier om d i -recte gen-produkten die economisch van groot belang zijn o.a. voor de kaasbereiding.

Op p r o d u k t n i v e a u is met het onderzoek gestart. Een voort-z e t t i n g op DNA-niveau voort-zal bijvoorbeeld in samenwerking met een buitenlands i n s t i t u u t perspectief bieden. Hoe eventueel de eiwitsamenstelling en -gehalte via genoom modificatie be'invloed zou kunnen worden, is een volgende vraag met perspectief voor een toepassing.

Een actuele toepassing van de biotechnologie in de dier-lijke p r o d u k t i e is de beïnvloeding van het niveau van het groeihormoon in het bloed. Via met DNA-technologie

(12)

gema-11

nipuleerde bacteriën kan het runder- en varkenssomato-t r o p i n e gemaakvarkenssomato-t worden. Door periodiek varkenssomato-toedienen in de bloedbaan kan deze eiwitstof (bST) bij melkkoeien, na de top van de lactatieproduktie, de melkproduktie langer op een hoog peil houden.

In een recente proef is aan mestvarkens tussen 60-100 k g en deels t o t 140 kg 4 mg pST per dag toegediend.

Hierbij waren de rassen Duroc, GYxNL en Piëtrain betrok-ken. Het e x t r a toegediende pST gaf een 4,5% betere groei, 8% v e r b e t e r i n g in de voederconversie, 14% minder spek en 4% hoger vleespercentage. Bij het vetste ras, namelijk de Duroc, nam de spekdikte het meeste af.

Bij een slachtgewicht van 140 kg waren de effecten nog veel g r o t e r : de groei steeg met 20%, de voerderconversie daalde met 14%, de spekdikte daalde met 23% en het vlees-percentage steeg met 9%. Het vlees werd niet in consump-tie gebracht; hoewel geen residuen in het vlees aanwezig waren. Aan de gezondheid van de dieren, geur en smaak van het p r o d u k t is geen v e r s c h i l opgemerkt. Via een stikstof-en stikstof-energiebalans onderzoek is meer inzicht gekregstikstof-en in de r e g u l e r i n g van de eiwit- en vetgroei.

Het groeihormoongen is nauwkeurig te identificeren en is via genoom modificatie in muizen en momenteel ook bij varkens ingebracht. Bij transgene muizen, die in samen-w e r k i n g s v e r b a n d met het Edison Animal Biotechnology Cen-t e r in Ohio v e r k r e g e n zijn, b l i j k Cen-t heCen-t e x Cen-t r a groeigen bij de muis ook in de mannelijke lijn te v e r e r v e n .

Als in anologie met het modelonderzoek bij muizen ook door genetische manipulatie bij varkens in een berenlijn

(13)

12

het e x t r a pST-gen ingebouwd zou kunnen worden, dan biedt dat perspectief voor een praktijktoepassing. Een b e p e r k t aantal slachtvarkenvaderdieren zouden via de KI ingezet kunnen worden en mestbiggen kunnen leveren met een betere aanleg voor groei, slachtkwaliteit en voederefficientie.

Overzien we d i t in enkele hoofdlijnen geschetste veld van mogelijke toepassingen van DNA-technologie, dan kan opge-merkt worden dat:

De ontwikkelingen om tot op een achterliggend genni-veau de kenmerken te karakteriseren zijn spectaculair. Het l u k t voor een aantal regulerende systemen com-plexen van genen te identificeren en te localiseren. Dit biedt perspectieven om bij de selectie s t e r k e r dan voorheen van deze informatie g e b r u i k te maken.

Het kunstmatig, via biotechnologische technieken, pro-duceren of eventueel zelfs door genetische manipulatie inbrengen in het genoom van een regulerend gen is ge-demonstreerd aan het voorbeeld van de beïnvloeding van de groei bij varkens en muizen.

Hoe spectaculair deze nieuwe ontwikkelingen voor de wetenschap en de p r a k t i j k ook zijn, de vraag r i j s t of een toepassing van de biotechnologie in de d i e r l i j k e p r o d u k t i e aanvaardbaar is en zo ja of een r e g u l e r i n g nodig en n u t t i g is.

Een in december gepland internationaal symposium op het gebied van de biotechnologische be'invloeding van groei-en slachtkwaliteit bij varkgroei-ens r i c h t zich specifiek op de technische en maatschappelijke aanvaardbaarheid voor het produktiesysteem, de dieren zelf, de consument, het

(14)

mi-13

lieu en de economische en ethische aspecten. De interna-tionale afstemming en regelgeving blijven achter op de ontwikkelingen van het al sterk internationaal afgestemde biotechnologisch onderzoek.

Een onderwijselement met als thema: " R e g u l e r i n g en accep-tatie van biotechnologie in de d i e r l i j k e p r o d u k t i e " zou m.i. voor het onderzoek en onderwijs op het DNA-gebied zelf en voor de p r a k t i j k belangrijk zijn om voor de stu-d i e r i c h t i n g Zoötechniek uit te werken.

Ad 3) Ontwikkelen en toetsen van methoden om genetische parameters van populaties en de aanleg van dieren te schatten

Het onderzoek r i c h t zich op het ontwikkelen en toepassen van geschikte statistische technieken om de erfelijke aanleg van dieren zo nauwkeurig- en zuiver mogelijk te schatten. De o n t w i k k e l i n g op het gebied van de vastlegg i n vastlegg van relevante informatie over afstamminvastlegg, p r o d u k t i e -en reproduktiek-enmerk-en, -enz. is met de aanleg van data-bestanden en het computergebruik s t e r k toegenomen. De informatieverwerking r i c h t zich niet alleen op toepassin-gen ten behoeve van de f o k k e r i j , maar ook op aspecten van de b e d r i j f s v o e r i n g , zoals het voeren van dieren en ver-zorgen en bewaken van de gezondheid en ook bedrijfseconomische beslissingen, zoals bijvoorbeeld het v e r v a n g i n g s -beleid in de veestapel.

Voor het zo zuiver mogelijk schatten van de e r f e l i j k e aanleg is een nauwkeurige k w a n t i f i c e r i n g van dier- en milieu effecten nodig. Deze informatie is n u t t i g om cor-rectiefactoren voor de genetische analyse aan te brengen,

(15)

14

maar levert op zich zelf ook weer d i r e c t b r u i k b a r e resul-taten op. Een voorbeeld is het g e b r u i k van melkcontrole gegevens ten behoeve van de b e d r i j f s v o e r i n g . Kengetallen zoals lactatiewaarde en bedrijfsstandaardkoe worden op analoge wijze aangevuld met kengetallen voor de uierge-zondheid: celgetalwaarde en bedrijfscelgetal waarde.

De theoretische ontwikkelingen vragen zeer geavanceerde computerfaciliteiten. Het w o r d t steeds beter mogelijk om ook in zeer grote data bestanden de relevante informatie te benutten. Een voorbeeld is de schatting van de fok-waarde voor de produktie-aanleg van runderen met behulp van het zogenaamde diermodel. G e l i j k t i j d i g worden de stier- en koe-indexen geschat op basis van de afstamming, nakomelingen, en andere verwanten na correctie voor mi-lieu-invloeden. Het diermodel zal op korte termijn in de r u n d v e e f o k k e r i j in Nederland ingevoerd worden. Voor ande-re diersoorten zijn v e r g e l i j k b a r e ontwikkelingen te voor-zien.

Wetenschappelijk onderzoek op d i t t e r r e i n is g e r i c h t op de specifieke problemen die het schatten van de fokwaarde in g e k r u i s t e populaties met zich meebrengt. Belangrijke nieuwe gebieden van onderzoek sluiten weer aan bij het biotechnologisch onderzoek. Het opsporen van het effect van "major" genen, het schatten van de fokwaarde voor af-zonderlijke genen, het g e b r u i k maken van marker genen bij de fokwaarde schatting. Onderwerpen te over om in studie te nemen. Ook op d i t terein van onderzoek is er sprake van een zeer nauwe internationale samenwerking tussen onderzoekers bij u n i v e r s i t e i t e n , i n s t i t u t e n en f o k k e r i j -groeperingen.

(16)

15

De ontwikkelingen van het biotechnologisch onderzoek op het gebied van de v r u c h t b a a r h e i d en v o o r t p l a n t i n g zijn spectaculair. De kunstmatige inseminatie met vers- en diepvries sperma is op het gebied van de melkvee- en var-kensfokkerij zeer algemeen in toepassing.

De Embryo Transplantatie neemt in de r u n d v e e f o k k e r i j in de top van de populatie een belangrijke plaats in. Het benutten van het genetisch potentieel van stiermoeders in binnen- en buitenland staat op de v o o r g r o n d .

Bij deze ontwikkelingen past nader onderzoek naar de nauwkeurigheid van fokwaarde schattingen en het in stand houden en benutten van genetische variatie.

Ad 4) Ontwikkelen van f o k k e r i j s t r a t e q i e ë n om de e r f e l i j -ke variatie te benutten

Modelmatig of systeemanalytisch onderzoek biedt de moge-lijkheid voor een geïntegreerde bestudering van fok- en produktiesystemen. Dit onderzoek w o r d t bij verschillende diersoorten uitgevoerd. Op dierniveau gaat het vooral om de optimale combinatie van eigenschappen en sluit aan bij het aandachtsveld. Op bedrijfsniveau is met behulp van dynamische programmeringstechnieken een vervangingsbe-leid o n t w i k k e l d . Op populatie niveau gaat het om het op-timaliseren van het fokkerijsysteem, zoals omvang van de t o p f o k k e r i j , aantal rassen in het kruisingssysteem, opti-maal g e b r u i k van p r o d u k t i e - en r e p r o d u k t i e kenmerken in een fokprogramma.

De ontwikkelingen in de DNA technologie en r e p r o d u k t i e technieken leveren nieuwe' stof t o t onderzoek in deze sec-t o r .

(17)

16

In de r u n d v e e f o k k e r i j w o r d t veel geïnvesteerd in het on-derzoek naar nieuwe methoden om op grote schaal embryo-transplantatie toe te passen. Indien het l u k t op grote schaal en voor een redelijke p r i j s embryo's te produceren die van te voren gesext zijn, dan zouden vrouwelijke kal-veren voor de v e r v a n g i n g van de melkveestapel geïmplan-teerd kunnen worden. Mannelijke kalveren, eventueel vän een zuiver vleesras, kunnen voor de vleesproduktie die-nen.

Een nieuwe o n t w i k k e l i n g die nog recenter naar voren kwam, is het eventueel clonen van embryo's. Een embryo in bij-voorbeeld het 16-cels stadium zou als donor g e b r u i k t kun-nen worden voor de v e r v a n g i n g van kerkun-nen u i t w i l l e k e u r i g andere eicellen die nog in het één-cellige stadium verke-ren. Door herhaling van deze procedure zou dan een hele serie genetische identieke embryo's kunnen ontstaan. Hoe spectaculair deze ontwikkelingen op het gebied van de voortplantingstechniek ook z i j n , de e x t r a genetische bij-drage boven een doelmatig KI fokbeleid moet niet over-schat worden. Het beter benutten van een dier met een ho-ge fokwaarde ho-geeft een eenmaliho-ge v o o r u i t g a n g , maar ho-geen nieuwe variatie. Ook moeten de voordelen ruim opwegen tegen de e x t r a kosten..

Het vergelijken van de efficiëntie van fokprogramma's die met de huidige technieken gerealiseerd kunnen worden in een grote actieve fokveepopulatie (met nakomelingen on-derzoek van KI stieren) met bijvoorbeeld programma's ge-baseerd op een nucleus b e d r i j f met embryo transplantatie (MOET-systeem), levert nog geen voordeel op voor d i t laatste systeem met een k o r t generatie i n t e r v a l . Toch zal het "nieuwe" ook weer een e x t r a a a n t r e k k i n g s k r a c h t

(18)

heb-17

ben, waarbij commerciële belangen van bijvoorbeeld een KI-organisatie en of syndicaat ook een rol spelen. Het zeer sterk toespitsen van de selectie op dieren waarvan men op g r o n d van de afstamming e n / o f de eigen prestatie

(stiermoeders) zeer hoge verwachtingen heeft, kent ook zijn bezwaren. Het tegenwoordig in zwang zijnde systeem van veilingen van jonge dieren ( k a l v e r e n , pinken) of zelfs embryo's, levert m.i. gevaren op voor o v e r s c h a t t i n g en voorkeursbehandeling van fokkoeien.

In de pluimveefokkerij en tegenwoordig ook in de varkens-f o k k e r i j , is de selectie en de b e n u t t i n g van de geneti-sche variatie vooral geconcentreerd bij de f o k k e r i j groe-peringen. In de t o p f o k k e r i j die geconcentreerd is op een industrieel opgezet f o k b e d r i j f of een groep f o k k e r s (bij-voorbeeld bij v a r k e n s ) die gezamenlijk de toetscapaciteit g e b r u i k e n in stamboek en K I - v e r b a n d , komt het selectie resultaat t o t stand binnen kleine gespecialiseerde lij-nen. Deze lijnen worden dan op f o k b e d r i j v e n in de prak-t i j k vermeerderd en gecombineerd. In de vermeerderings-fase kan men g e b r u i k maken van de heterosis effecten die bij het individuele dier optreden en of de maternale ef-fecten bij de g e k r u i s t e moederdieren of zelfs paternale effecten bij de g e k r u i s t e vaderdieren. In de dieren die voor de p r o d u k t i e g e b r u i k t worden, zijn de groei- en slachtkwaliteitskenmerken in hoofdzaak v e r k r e g e n via de slachtkuiken- en slachtvarken vaderdieren. De r e p r o d u k t i e kenmerken hebben in de moederlijnen dan vooral aandacht gekregen.

Onderzoek g e r i c h t op de combinatie van selectie op addi-tieve en niet-addiaddi-tieve effecten, of wel de combinatie

(19)

18

van zuivere lijn selectie en r e c u r r e n t selectie systemen verdienen goede aandacht.

Een onderzoek naar de optimalisatie van het fokbeleid in kleine populaties geeft een basis voor vele v e r g e l i j k b a r e situaties bij landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. Ook de optimalisatie van het g e b r u i k van genetische v a r i -atie uit de categorie van p r o d u k t i e - en r e p r o d u k t i e ken-merken, v r a a g t strategisch g e r i c h t onderzoek.

In d i t verband kan bijvoorbeeld het onderzoek naar de re-produktiekenmerken bij het Chinese Meishan ras genoemd worden. Een worpgrootte die 3 à 4 biggen boven de Europe-se rasEurope-sen l i g t , v r o e g r i j p h e i d en goede moederzorg zijn interessant, maar de slachtkwaliteit is zeer slecht. Hoe is een moederlijn te vormen met b e n u t t i n g van goede en v e r m i j d i n g van slechte eigenschappen?

In het algemeen kunnen gegevens u i t de t o p f o k k e r i j gecom-bineerd worden met data u i t de vermeerderings- en b r u i k s d i e r e n fase. Dit soort onderzoek v r a a g t om een ge-ï n t e g r e e r d e benadering, .waarbij het aandeel van de

fokke-r i j gezien moet wofokke-rden als een ondefokke-rdeel van het gehele produktiesysteem. Kwaliteitsaspecten van de p r o d u k t i e , waarbij een biologische en economisch efficiente produk-tie gediend is, v e r d i e n t v e r d e r aandacht.

Dit laatste aandachtsveld met meer strategisch g e r i c h t onderzoek dat aansluit op de d r i e eerder behandelde ge-bieden, v r a a g t voor de realisatie een sterke s t r u c t u u r van de organisaties in de p r a k t i j k . Dit betekent niet dat er voor een fokprogramma maar één v a r i a n t mogelijk is. Aangepast aan de b e d r i j f s s t r u c t u u r en de specifieke

(20)

pro-19

duktie- en reproduktiekenmerken van de verschillende diersoorten, is een meer diersoort gerichte benadering gewenst. In het verleden, maar ook in het heden is deze integratie van f o k k e r i j belangen vaak aan de orde ge-weest. In het kader van de r u n d v e e f o k k e r i j herinner ik mij nog een nota van januari 1970 over "Gedachten over de organisaties ten dienste van de rundveeteelt". In 1971 heb ik één keer een bijl meegenomen naar een "organisa-t i e s "organisa-t r u c "organisa-t u u r v e r g a d e r i n g " om aan "organisa-te d r i n g e n op he"organisa-t door-hakken van knopen en snel over te gaan t o t geïntegreerde organisaties met activiteiten van stamboek, melkcontrole en KI in één hand gebracht.

In 1982 en 1984 zijn respectievelijk het Fries Rundvee Syndicaat en het Nederlands Rundvee Syndicaat t o t stand gekomen. Twee jaar geleden heb ik na een lezing in Tsje-cho Slowakije een mooie sierbijl aangeboden gekregen. Misschien zou die zowel een aantal f o k k e r i j organisaties alsook de LU nog goede diensten kunnen bewijzen.

Veefokkerij en biotechnologie

Moderne veefokkerij moet in mijn visie goed passen binnen het geheel van de Veeteelt, waarbij de ge'integreerde be-nadering van de verschillende vakdisciplines van het d i e r l i j k e produktiesysteem nodig is.

Aan biotechnologische ontwikkelingen moet, gezien de ver-nieuwende aspecten, met k r a c h t gewerkt worden. Het aan-dachtsveld van de biotechnologie levert een nieuw arse-naal van mogelijkheden om genetische variatie te benutten of te v e r s t e r k e n .

Hierop g e r i c h t populatie-genetisch onderzoek biedt goede kansen. De populatie genetica toegepast in de p r a k t i j k

(21)

20

van de veefokkerij heeft in het verleden belangrijke bij-dragen geleverd en zal dat in de toekomst nog blijven doen.

Van Leerstoel naar Leersofa

De leerstoel die in 1960 op Duivendaal 5 aanvaard w e r d ; leek veel op het voor oud-veetelers bekende collegebank-k r u collegebank-k j e . Langzaam is de s t u d i e r i c h t i n g Veeteelt gegroeid t o t één van de grootste s t u d i e r i c h t i n g e n aan de LU.

In het verleden was de proef accommodatie zeer b e p e r k t , maar na 18 jaar kwam Zodiac gereed. In veel opzichten is de leerstoel uitgegroeid t o t een leersofa. De kroondocent zit samen met de buitengewoon hoogleraar, u n i v e r s i t a i r hoofddocenten ( 2 ) , u n i v e r s i t a i r e docenten (7) en assis-tenten in opleiding ( 6 ) , technische assisassis-tenten ( 5 ) , ad-ministratie ( 1 i ) op een leersofa, waar ook nog een 35-40 studenten per jaar een leeronderzoek doen voor hun afstu-deervak.

In 1987 leverde d i t 198 publikaties op namelijk: a. 2 p r o e f s c h r i f t e n , b. 27 wetenschappelijke publikaties in een internationaal t i j d s c h r i f t en verder* 54 in andere t i j d s c h r i f t e n en 67 scripties en 48 v o o r d r a c h t e n .

De wetenschappelijke publikaties zijn voor de wetenschap-pelijke p r o d u k t i e van een vakgroep belangrijk. Voor de p r a k t i j k relevante informatie moet in mijn visie echter ook in artikelen en voordrachten doorstromen naar de p r a k t i j k . Dit is de reden dat ook in Nederlandstalige v a k t i j d s c h r i f t e n regelmatig bijdragen van stafleden en studenten verschijnen. Een v e r w i j t van de 'LUW visitato-r e n ' als zou de vakgvisitato-roep een goede wetenschappelijke prestatie leveren, maar nog te veel Nederlandse artikelen s c h r i j v e n , acht ik dan ook niet op zijn plaats.

(22)

21

Veetee ltstudenten

Het is van belang dat studenten zich voor een vakgebied gaan interesseren en op wetenschappelijk goed niveau leeronderzoek doen. Via de weg van motivatie en t r a n s p i -ratie komt men tot inspi-ratie. Het was in de beginjaren niet de gewoonte om voor niet-tropische veeteeltstudenten een p r a k t i j k s t a g e in het buitenland te organiseren.

Sinds 1970 is d i t echter wel steeds v e r d e r uitgegroeid als gewoonte. Tegenwoordig v e r t r e k k e n er 70% van de stu-denten na hun 3e studiejaar voor een periode van 3-6 maanden naar een buitenlands i n s t i t u u t . Er w o r d t van hen verwacht dat de basisopleiding op het vakgebied voldoende moet zijn om actief op MSc-niveau te participeren aan het onderzoek/onderwijs. Zo langzamerhand zijn de buitenland-se contacten gegroeid t o t stage-adresbuitenland-sen waar men opnieuw een student heen kan s t u r e n . Ogen en oren open en de mond op z'n t i j d om te v r a g e n , is de boodschap die men mee k r i j g t .

Veelal is d i t deel van de studie zeer motiverend en blik-v e r r u i m e n d . Daarna w o r d t meestal het afstudeerblik-vak met een scriptie afgerond.

Bij de nieuwe opleiding in 1982 moest het c u r r i c u l u m t o t 4 jaar b e p e r k t b l i j v e n . In de Faculteitsraad heb ik er destijds met klem op aangedrongen 4 jaar plus een half jaar p r a k t i j k s t a g e te v r a g e n . Helaas is dat toen niet

ge-beurd en is de p r a k t i j k t o t 3 maanden b e p e r k t en het to-taal binnen de 4 jaar gebleven. Voor de studenten die met de studie goed op schema b l i j v e n , w o r d t echter vaak bin-nen de ruimte van 6 jaar v r i j w i l l i g iets royaler t i j d ge-nomen voor stage en afstudeervakken.

(23)

22

In het kader van het Erasmus programma wil de EG een stu-die aan andere Europese universiteiten bevorderen. Zelf zie ik de meeste mogelijkheden bij individuele stu-die-opdrachten (stage, a f s t u d e e r v a k ) .

Ook een t o p c u r s u s , bijvoorbeeld voor AIO's en een b e p e r k t aantal doctoraalstudenten, zou goed kunnen. Een plan op het gebied van de veefokkerij voor de LU, Dublin en Edin-b u r g l i g t al 4 jaar te wachten.

Docenten uitwisseling

Gasthoogleraren hebben vanaf 1970 voor de vakgroep veel betekend. In het Amerikaans/Canadese u n i v e r s i t a i r systeem kent men een sabbatical leave van bijvoorbeeld een half jaar voor onderzoek. Met enige subsidie van de LU in de vorm van een senior research fellowship hebben we een 9-tal gasten gehad. Een v i e r t a l docenten die bij de vak-groep een promotie onderzoek afgerond hadden met daar-naast o n d e r w i j s e r v a r i n g , zijn op tegenbezoek gegaan voor een half jaar. Voor een groot deel van de stafleden is het afronden van het p r o e f s c h r i f t en w e r k e r v a r i n g bij het onderwijs ha ca. 5 jaar reden geweest om gevraagd te wor-den voor functies bij het onderzoek ( i n s t i t u t e n ) of het bedrijfsleven.

Op zich is deze doorstroming een goede zaak, maar dan moet de vakgroep wel de gelegenheid k r i j g e n de rijen weer aan te vullen met jonge mensen.

Financiering van onderzoek

Dit deel van mijn v o o r d r a c h t is vooral g e r i c h t op een vakgroep als wetenschapbedrijf. Ik heb met veel genoegen

(24)

23

aan de LU gewerkt en heb veel steun ondervonden van de staf en studenten. Het is motiverend en i n s p i r e r e n d om met jonge mensen te werken.

In een grote organisatie moet men als werkeenheid wel wat speelruimte van een bestuur k r i j g e n . In perioden van Se-lectieve Krimp en Groei (meer krimpen dan groeien) is d i t niet eenvoudig te realiseren. Sommige veranderingen die in het beleid passen, zoals bij DNA-technologie, k r i j g e n onvoldoende ondersteuning in capaciteiten. Budgetten blijven nog afgestemd op het collegebank-krukje van het verleden.

Gelukkig dat e x t e r n gefinancierd onderzoek bij de LU ruimte heeft gegeven om promotie-onderzoek aan te pakken. Het eerste project op het gebied van de fokwaardeschat-t i n g sfokwaardeschat-tamfokwaardeschat-t u i fokwaardeschat-t 1972 en werd gefinancierd door hefokwaardeschat-t Fonds

Nederlandse Fokkerij. Een fonds gevuld met een deel van de totogelden u i t de paardensport.

Het Produktschap voor Vee en Vlees bleek later veel con-stanter in de markt te zijn voor een aantal projecten. In het algemeen kan gesteld worden dat het zogenaamde 3e Geldstroom onderzoek

goed moet passen binnen het onderzoeksprogramma van een vakgroep,

per project een redelijke omvang moet hebben om ook een wetenschappelijk goed niveau te kunnen waarbor-gen,

aanvulling en v e r s t e r k i n g levert aan het t e r r e i n waar een vakgroep expertise in heeft of hoopt uit te bou-wen.

(25)

24

Van veel belang is dat in werkgroep verband met onderzoe-kers bij andere vakgroepen of instellingen samengewerkt w o r d t om een hoog niveau te bereiken.

SLOT

Samenwerking tussen wetenschap en p r a k t i j k

In de visie op veefokkerij heb ik g e t r a c h t een beeld te schetsen van een vakgroep die in onderwijs en onderzoek te maken heeft met snelle ontwikkelingen op het gebied van de f o k k e r i j en de biotechnologie als nieuw hulpmid-del. Een afweging van p r i o r i t e i t e n is nodig, maar als vakgroep in een t e e l t r i c h t i n g zal men het geheel van de veeteelt in het oog moeten houden.

De LU zal ook op fundamenteel niveau aan voor de p r a k t i j k belangrijke problemen moeten werken. De afgestudeerden zullen bij de toepassing van het vakgebied in de p r a k t i j k een duidelijke rol spelen.

Met de wens, dat het de vakgroep en de studenten gegeven zal zijn met veel succes te werken en dat de goede rela-ties met de p r a k t i j k v e r d e r v e r s t e r k t zullen worden, wil ik afsluiten.

Mijn opvolger Brascamp wens ik veel succes toe en even-veel genoegen in deze functie als ik heb ondervonden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Vakterminologie inherent aan de afbakening van de specifieke eindterm waaronder geconjugeerd zuur, geconjugeerde base, hydroxoniumconcentratie, hydroxideconcentratie, pH, pOH

01 Uitgebreide biologie WD_09 Chemie 01 Uitgebreide chemie WD_11 Fysica 01_Uitgebreide fysica WD_12 STEM. 03 Onderzoeksvaardigheden wetenschappen

Afdrukken in kleur, Maximale resolutie: 4800 x 1200 DPI, Printsnelheid (kleur, standaard, A4/US Letter): 7 ppm.. Kopiëren: Kopiëren in kleur, Maximale kopieerresolutie: 300 x

Kwalitatief goede zorg en ondersteuning: langdurige zorg behouden voor Rhoon én langdurige zorg moet mogelijk zijn bij mensen thuis (Volledig Pakket Thuis);3. De nieuwe

In de VS is door een aantal bestuurders en medewerkers inspiratie opgedaan bij de Child Advocacy Centers in San Diego, een aanpak waarbij alle zorg (politie, OM,

De manier waarop verschillende fluorchinolonen kunnen leiden tot fototoxiciteit, is sterk afhankelijk van onder andere de lokale concentratie van het fluorchinolon (en derhalve

Welke ontwikkelingen spelen zich af binnen de waterwereld, volgens de wateradviseurs van TG en de universiteiten, in relatie tot: klimaat, veiligheid, gebiedsontwikkeling en

Van de reis is de gemeente bovendien niet de eindbestemming, want voor veel taken geldt dat de verantwoordelijkheid weliswaar overgaat naar gemeen- ten, maar dat van daaruit voor