lo on iôeeipaq 'ly!qxaq pueew ia d leew -!u!ui uaw ianoieem 6eipaq laH 'plaôpaaly ua -yez laq :uane6i!n ay!!lU00~iad loon u ay yy x -aq uauuny iaow iauomaq uaa ianoieeM isen 6eipaq uaa sy!!liee! $lais AM uen iais!u!w aa ' IP J O M pleeiaq j!p a!m lo on a!io6 -ale3 aio16 uaa s! ia ua ileejaq ualapp!w ua6!a i!n 6u!6iozian ap uen uaisoy ap a!p daoi6 au -!aly uaa s! 13 yn qa i iaq uen uaisoya!ge$!oldxa ap ua uaôouian uen aiiooi6 'uawoyu! uen a i -600q uen pueq ap uee puayaiaq I~ JO M a6eip Iiq uaô!a aa xaleiaq al gaz y[hlaôou laanoz ua6eipaq apueeisuaalle uaa loon pueew ia d -'OOO'E
/
laus Ie a!p 'uaisoy ap uaw $ua!p uep :!nqai uaa u! IPJOM uauoua6do u au ua!pul ' (v 8 61 'uasshql) uapieelaq 6004 ua uap -mnqaô ap io on aweu ia u lpla6 i! a ,uapuau -OM G!pueisgaz uep uawoyu! unq uen ai6ooq ap iano iauapainaiuo u!iz siauoMaqs!nqal ' (v 8 61 'uass!!yl) siauomaqs!nqal uep $q ~! ia 6 )a!wallo3 iaaui ua ia na !ix Gu!paisaqsp!!i unq u! u[!z ua pu au o~ ô! pu eis jla ~ 'uaqqaq (iaaw) iauiied uaa6 a!p '!!z uep ap!len iaaw u[!z iau -lied iaui siauomaqsinqal 'uamnoin uep ap!l -eh iaaw uauueu u! ! z siauoMaqs!nqai sle uap -uauom G!pueis)laz laMoz hg wauomaqs!nq -ai uep u!!z ap!len iaaw uapuauom G!pue~s~laz lep pwaain ia!u )al( s! ' s! nq a~ s6 u! 6~ oz ~a ~ iaq u! aueudo lo on uapioM piaa~pu!,a6 )a!pisod ia!u uep Ie iaq !!q qaads lei ay!!~6uelaq uaa %!al -!p!len ap ie pw o 'ua!zioon uauuny 6u!6iozian asy!!la6ep unq u! dlnq ia w $0 6!pueis)laz y!!~ -!aow 40 ia!u ( ua 6u !~ q~ !~ ia ns ua na ~ asy!!la6ea auaua6lv) aioas-latj apleedaq uaa suaylhlq !!z iepwo 'Bu!6iozian sleeld aisiaa ap u! siau -omaq 9 86 1 ouue )pa!q s!nqags6u!Biozia~ ua3 , (z 8 61 'ewsyml) uamnodn uep iayen uamnoiyaq uauueu ua uauuew uep iayen lauiled unq uahaliano uannnoln 'uauuew uep Japno plapp!weô uapiom uamnojA :uooiied apuadlon iaq ipla6 Bu~~~aisuawessuap -noqa!nq ap yaiiaq ie M 'pnnnpamJeh u[- sJau -onnaqs!nqal elcaau ap 'p ~n qa 6 ai la pa 6 ais -i oa ~@ 3 aq Jaen uliz uapuauow Bipueis4laz ea ap uen %o8 uep iaaW 'iy3elsa6 y!!la~noin lay uen uauosiad apuanlhlqian Jeep ap uen %G'LL.
.
.
.
- - - --
,- - -
€861 EEL.~&L u! 'uapioouapiee!aq'sajj
u! uauom uaQiano ap ueA ' (% 0 6-9 8) 6u!na6wo uaQa ap u! p ua 6a ~i an o uauonn uaio!uas aa -eipaq oiiau) apueeisuaalle uaa loon - 'g p o~ /ff ua uapieelaq ap ~n qa 6 aam1 ia w uapnoqsinqge~ -aq aiapno ap uen a!p uep iaiaq 4a!ielai apie -aq aiaEuo! ap uen a!i!sodsuauioyu! ap s! u -ia alôooqs6u!iayi!n apuauiauaoj ap ua -u!la6aiuao!suad uen y!aiaq puauiauaol aô a~ ue ~ 'uoJqsuauioyu! oilau aisy!!iôue ap 'uapiee!aq aiapno ap uen leioo/! ua uapi -aq uen suapnoys!nq alsaaw ap lo on MOV u[!z uauuely .lee! c g uep iapno 6u!ylonaq as -p ue pa pa ~ ap uen%ZL
sem 9861 !ienue! 1 do warapdeem uajsuioqu! uny! ! z
aoy ua ual -e$aq uaaaow plaôpaaly ua -yez uny uen s~ au o~ aq s! nq a$ s6 u! 6~ oz ~a ~ $eM SeM 6 e e ~ aa qaozrapuo qp $o$ 6u!p!aluee ap apuuon 'plaôpaaly ua -yez Zay .iano apam -uo leeui uap~ee!aq ap uen dey3sua66az uee y a~ qa 6 aay 40 Bu!Groz~an ap mno sa!u suaa nu 'u az !n ya ~s 6u !B ~o zr a~ u! apa.muopartner .ouwen I bewo- ndat zij jemene f moei- gelijkse ? validi- jan niet ame in m d dat dan te- wonen- ieer va- et part- partner zijn in dlectief 1984). )ver de dig wo- gehuw- i tehuis 3.000,- dragen, jen bij- 1 hoog- n en de !en klei- j i n g uit ite cate- bedrag nen be- het zak- i n mini- jt voor 861, Als hiervan lber-1986
maximaal f 28.24 vt~jgesteld. Het vrij te laten vermogen is voor alleenstaanden f 4.800,-. Voor echtparen gelden achtereenvolgens de volgende bedragen: f 427.25, f 52,50 en f 9.600,- (alle bedragen per 01-01-1986).
Zak-
en kleedgeldHet LOBB (Landelijk Overleg Bewonerscom- missie Bejaardentehuizen) ontvangt veel reac- ties van mensen die de hoogte van dit zak- en kleedgeld te laag vinden zowel voor alleen- staanden als voor echtparen. Daarom is met het COSBO, het Nibud en de LU, vakgroep Huishoudkunde, een vragenlijst ontwikkeld o m meer inzicht in de problematiek rond de hoogte van het zak- en kleedgeld te krijgen. Een vragenlijst, die ook bruikbaar zou moeten zijn voor andere categorieen senioren. Over de problematiek rond de hoogte van zak- en kleedgeld wordt hieronder verslag gedaan. In december 1985 en januari 1986 zijn 35 ge- sprekken gehouden in 5 verschillende tehui- zen. Van deze 35 respondenten waren 29 alleenstaanden en 6 gehuwden. Van de 29 alleenstaanden betaalden 5 hun verblijf in het tehuis geheel zelf. Omdat de alleenstaande zak- en kleedgeldontvangers een groot aan- deel van de respondenten vormen (24) is een analyse van het materiaal op deze groep uit- gevoerd. Natuurlijk dienen alle resultaten met grote voorzichtigheid geinterpreteerd te wor- den, daar de omvang van de te analyseren groep klein is. Het onderzoek is dan ook ver- kennend van aard.
Van de alleenstaanden die zak- en kleedaeld
ontvangen hebben er 13 noolt de kosten van het verzorgingstehuis zelf moeten dragen. Van de 11 die dit ooit wel eens hebben moe-
.
ten doen, hebben er 5 het hoogstens een paar maanden gedaan en 6 hebben dit gedurende 1.5 tot 5 jaar gedaan.Het zelfbetalen is niet significant afhankelijk v# van leeftijd en duur van verblijf in verzorgings- tehuis.
Ook is er gekeken naar de leeftijd waarop men in het verzorgingstehuis is gaan wonen. Zij die nooit de kosten volledig zelf hebben moeten betalen zijn er op gemiddeld 74-jarige leeftijd in gekomen. Dit geeft een beeld dat niet ver- wacht werd. Het is des te opmerkelijker als we dan naar de gemiddelde leeftiid kiiken waaroo men in het tehuis is gaan wonen b a n hen die 1.5 jaar of langer de kosten volledig zelf heb- ben betaald. Deze is 78,7 jaar ín=6). Een m o i ~ e l i i k e verklarina voor het zoiuist beschreven ;er&hijncel zo; kunnen zijn dat zij die phët financieel ruimer hebben meer mogelijkheden hebben om zelfstandig te blijven wonen, OB;- danks de behoefte aan hulp, dan zij die de financiële middelen niet hebben. Een a o d ~ r p verklaring zou kunnen zijn, dat zij die
<bef
financieel ruimer hebben langer zelfstandig blijven wonen dan zij die hef financieel niiH"d% hebben omdat het wonen in een verrorgings- tehuis ten koste gaat van de eigen financiën.
staand staatje:
pensioen 17x
vakantiegeld 21 x
vergoeding premie
ziektenkostenverzekering 7 x
vergoeding voor de auto 7 X
taxikosten (incidenteel) I X
Uitgaven
Wat doen deze tehuisbewoners nu met hun geld, hoe geven ze het uit? En vooral: hoe waarderen ze hun inkomsten?
De respondenten kregen een uitvoerige vra- genlijst voorgelegd, die zij tijdens het gesprek beantwoord hebben op grond van eigen schattingen, notities, rekeningen e.d.
Bij de uitgaven is onderscheid gemaakt tussen de min of meer vaste uitgaven en de min of meer variabele uitgaven. Hoeveel wordt uitge- geven aan de vaste uitgaven staat in tabel 1. Telefoon komt naar voren als een belangrijke uitgavenpost. Toch is dit bedrag nog vrij laag: in Nederland wordt gemiddeld zo'n f 40,- per maand aan telefoon uitgegeven. Dat het be- drag vrij laag is komt door het feit dat een aan- tal respondenten geen abonnementskosten heeft; ze bellen uit de hal van het tehuis en soms worden de abonnementskosten door de familie gedragen.
Veel respondenten geven geld uit aan luister- en kijkgeld. Over het algemeen vindt men het een hoog bedrag, maar voor velen is het idee zonder t.v. te zitten nog erger.
Opvallend is het lage bedrag dat aan een dag- blad wordt uitgegeven. Een abonnement op de krant kost toch al gauw f 25,- per maand. Dat dit bedrag zo laag ligt komt door de inven- tiviteit van de respondenten: 7 van de 11 res- pondenten lezen met anderen samen een dag- blad.
Tabel 1. Gemiddelde uitgaven aan min of meer vas- tewSPen in guldens per maand.
n aantal gemiddelde
respondenten uitgave door
dat geld ieder die
'
uitgeeft (abc.) wat uitgeeftstaat intabel 2. Uit deze tabel blijkt duTdelijk het belang van de poet "boodschappen". Onder deze post vallen uitgaven aan eten en drinken, persoonlijke verzorging en schoon- maakartikelen.
Bij de tehuizen zijn veelal winkeltjes, waar men dit soort boodschappen kan doen. De te- huizen verstrekken vaak ook bonnen of pun- ten. Deze bonnen hebben een bepaalde waarde (zo'n f 15,- a f 20,- per maand) en kunnen als betaalmiddel in de winkeltjes ge- bruikt worden. De manier waarop het bonnen- systeem werkt verschilt van tehuis tot tehuis. Er wordt maar door weinig mensen gerookt, maar als men rookt kost dit veel geld. Een an- dere belangrijke post, niet alleen in hoogte maar vaak ook gevoelsmatig, zijn de uitgaven aan cadeautjes voor de kinderen en met name voor de kleinkinderen. Voor velen hoort het bij het opa en oma zijn om cadeautjes te kunnen geven aan de kleinkinderen.
Sparen
Op de vraag of men spaart wordt heel ver- schillend gereageerd. Slechts twee respon- denten zeggen te sparen. Van de responden- ten die niet sparen geeft een deel aan dat ze het niet meer nodig vinden om nog te sparen. Een ander deel vraagt zich af waarvan ze moe- ten sparen. Zestien respondenten hebben nog spaargeld waarvan er negen meer dan 1.500 gulden aan spaargeld hebben. Acht respon- denten zeggen geen spaargeld te hebben. Hoewel men het geen sparen noemt, reser- veert men wel (bijvoorbeeld voor "kleine in- ventarisuitgaven").
Achttien respondenten hebben een uitvaart- verzekering. Vaak zijn deze verzekeringen af- gesloten toen men nog veel jonger was. Een uit te keren bedrag van 500 gulden vond men toen al heel wat, terwijl 500 gulden voor een
mig
nu W
weinig is. Vandaar, dat, in-DE VRES iriabele Ide loor :eft
-
- ren lijk n". en 3n- aar te- un- Ide en ge- ?el var- .espon- onden- i dat ze sparen. !e moe- ien nog n 1.500 respon- lebben. , reser- sine in- iitvaart- gen af- as. Een nd men oor een dat. in- jekeerd iber.1986 I ZAK- EN KLEEDGELDzal kriigen in geval van overlijden, er ook ge- vraagd is of men toch geld voor de begrafenis heeft vastgezet. In totaal hebben twaalf res-
I pondenten geld vastgezet voor de begrafenis,
waarvan vier geen Begrafenis- of uitvaartver- zekering kebtsen. Re3ten nog twee responden- ten die in het gelheel geen finaneiele voorzor- gen hebben getroffen of hebben kunnen tref- fen. Deze beide respondenten hebben echter we) apaargeld dat meer d m 1.500 gulden be- draagt.
P Bij de desbetreffende vraag en dus ook bij de
antwoorden, doet zich het probleem voor, dat
t mensen ~ e l d hebben vastgezet voor de be- grayenis en dan de volgende vraag (Heeft u nog spaargeld) met nee beantwoorden. Daar- om zitten er mogelijk vertekeningen in de ant- woorden. Dit hoeft echter niet het geval te zijn. Een mogelijkheid ts dat de verzorgingstehuis- bewoner een bedrag tot 5.000 gulden heeft af- gedragen voor de begrafenis aan een begrafe- nisonderneming. De begrafenisonderneming beheert dit geld en verzorgt t.z.t. de begrafenis van de betrokkene. De betrokkene kan echter zelf niet meer aan het geld komen.
In totaal zijn de gemiddelde uitgaven iets lager dan de gemiddelde inkomsten. Voor dit ver- schil zijn een aantal verklaringen mogelijk:
er is in het onderzoek niet naar alle uitga- ven (bij. vakantie) gevraagd,
de respondenten maken (te) voorzichtige schattingen.
Waardering
In dit vooronderzoek zijn een aantal
waarderingsvragen opgenomen. Deze
waarderingsvragen beginnen met de vraag: "Wat vindt u van de hoogte van het zak- en kleedgeld?" Zestien respondenten zeggen het
zak- en kleedgeld onvoldoende te vinden, ter- wijl men gemiddeld toch geld overhoudt. Dit wil echter niet zeggen dat men daarom niet te weinig zou hebben. Op de vraag: "Indien u er per maand f 25,- bij zou krijgen, waaraan zou u dat dan besteden," wordt door twaalf men- sen "grote pot" of "huishoudgeld" geant- woord. Hieruit blijkt dat men met name vindt voor de gewone, dagelijkse boodschappen (te) weinig geld te hebben.
Om wat meer idee te krijgen hoe men het in- komen waardeert zijn een aantal uitspraken aan de respondenten voorgelegd. De resul- taten van de antwoorden op deze uitspraken staan in tabel 3.
Opvallend - in vergelijking met resultaten van andere onderzoeken - is de vrij negatieve reactie op uitspraak b: "Ik heb het financieel beter dan ik het eigenlijk ooit gehad heb." Men maakt zich echter niet vaak zorgen om zijn financiële situatie ("te eten en te drinken krijg je toch wel") en men vindt zijn financiële situatie ook niet vrijwel hopeloos.
Er blijkt een enigszins tweeslachtige houding uit de waardering van het inkomen. Men vindt het inkomen te laag, maar men komt er toch mee rond. Dat men zich weinig zorgen maakt om de financiele situatie is te verklaren door de levensfase waarin de respondenten verke- ren: men hoeft geen toekomst meer op te bouwen, of bijvoorbeeld een gezin te onder- houden. Er zijn geen dwingende financiële verplichtingen meer.
Conclusies en aanbevelingen
Het doel van dit vooronderzoek had o.a. be- trekking op het uittesten van de vragenlijst. Het blijkt dat de vragenlijst, behoudens wat
Tabel 3. Resultaten inkomenswaarderinasuits~raken
-
.
oneens noch eens eens anders
nochoneens
3
a. Mijn inkomen is zonder meer voldoende om van rond te komen 13 O 7 4b. Ik heb het financieel beter dan ik het
eigenlijk ooit gehad heb 17 3 2 2
c. Ik maak mij regelmatig zorgen om mijn
financiële situatie 15 5 3 1
d. Ik heb erge moeite om rond te komen met
mijn inkomen 1 O 2 8 4 1
d
ca
e Ik moet mij veel dingen ontzeggen die ik belangrijkvind
20-40
40-55
55-70
78-85
85 en ouder 248 900
+
75.4kleine wijzigingen, goed werkt.
De gemiddelde leeftijd ven da respondamten is
ruim 81 jaar. een algemeen beeld i n verrare
gingstehuizen. Binnen de categorie "verror-
gingstehuisbewoners behoren zij tot de actie-
ven. In vergelijking met andere categorieën ouderen in Nederland zijn zij zeer ontevreden over hun bestedingsmogelijkheden. Relatief veel respondenten zijn van mening dat ze erg weinig geld hebben en dat ze moeilijk rond kunnen komen. Desondanks komen zij wel rond; slechts bij één respondent zijn de uitga- ven groter dan de inkomsten.
&+
Deze bejaarden hebben de schaarste van decrisisjaren, de oorlog en de na-oorlog? perio- de meegemaakt als volwassenen; zij weten wat het is zich te redden met (te) weinig geld. Zij staan waarschijnlijk sterk onder de psycho- logische druk om schulden te vermijden; in feite hebben zij ook weinig mogelijkheden o m schulden te maken.
De groep ouderen en met name de groep
%eer oude mensen" (ouder dan 85) zal in de
tbekomst sterk toenemen (zie tabel 4). Het zal
duidelijkzijn dat het noodzakelijk is te bekijken w a h bewoners van bejaardentehuizen, maar óok, zelfstandig wonende ouderen, als reële bestedingsmogelijkheden hebben en hoe zij deze bestedingsmogelijkheden ervaren.
Q-erzoek als dit is nog niet eerder gedaan,
f ë k i j l een blik op de toekomst duidelijk maakt dat er-eerder meer dan minder vragen op het gebied van inkomsten, uitgaven en bezuini- gingen zullen komen. Wat dat betreft is het ook zinnig aandacht te schenken aan de kop-
peling uitgaven-(vrije)tijdsbesteding., De kop-
peling is in de vragenlijst verwerkt; in dit arti- kel is hier niet nader op ingegaan.
De onderzoekers- willen pleiten voor een op @&?re schaal u i a e r e n van dit type onder- rzoek, niet alleen onder bewoners'van verzor-
&kg&huizén, maar o& onder a f s t a n d i g
' aohende ouderen. Een dergelijk onderzoek
z&- duidelijk maken met wat voor keuzes
tand= bewlkinp v
in verrorgingstekuitm: een liberatukbmdpmk
naar de tevredenheid van bewonen van verzor-
ginpstehuizen over het vemorgir@rpakket. W@@- ningen. LU IEemndheidsleer: versl
ten, scripties en nota's, nr. 188)
Centreal Bureau m o r rEe Sran'stiot, t%%. Statisnich
Zakboek 7985. h Haag
Centrale Commrssie voor de &&elaa&nmdenn
1977 Advies inzake taak en functie van het venwr-
gingstehuis voor bejaarden 'ti-Gravenha~e,
Staatsuitgeverij (Adviezen Centrale Commissie
voor de Bejaardenoorden, no 21 1
Maats, J., 1982 Leven in tehuizen. een leven waand?
Van Loghum Slaterus, Deventer (Cahiers
Ouderdom en Levensloop 14).
Mijland, D. 1986. De fnanctele situatie van verzor-
gingstehuisbewoners. Doctoraelscriptie huishoud- kunde, Landbouwuniverriteit Wageningen.
Pommer, E. en C. Wiebrens, SCP. 1984. Kosten en
financiering van bejaardenvoorzieningen 1981-
1991. Rijswijk, (S.C.P.-Cahier no 39).
Statistisch Bulletin CBS, 39e jaargang, no. 69, 10 no-
vem ber 1983
Thijssen, L. J. M, 1984 De leefsituatie van da Neder-
landse bevolking van 55 jaar en ouder 1982; deel
1. en I b (CBS). 's-Gravenhage, &aatsuitgeverij
Turksma, L., 1982. Senioren in de samenleving, so-
ciale problematiek van bejaarden Spectrum,
Utrecht, (Auia paperback 80).
Wiebrens, E,, 1981. Inkomen en Rondkomen. Den
Haag.
Correspondentieadres
Drs. J. A. C. van Ophem, vakgroep Huishoudkunde
Landbouwuniversiteit, postbus 8060, 6700 DA
Wageningen.
Ir. E. M. de Vries, Nationaal Instituut voor I3udget- ,voorlichting, Den Haag.
D. Niiland, student huishoudwetenschappen, Land-
bo~Wuniversiteit Wag-eningen.
De auteurs hebben dit artikel à titre personeLge- schreven.