• No results found

Opmerkingen betreffende den groei van de bevolking van: de gemeente Winsum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opmerkingen betreffende den groei van de bevolking van: de gemeente Winsum"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opmerkingen,"betreffende den groei van de bevolking van: de gemeente ffinsum, •

In hei algemeen kan men zeggen, dat omstreeks het jaar 1880 voor de agrari- . sehe dorpen op_ de Groninger klei, gezien'vanuit het oogpunt van de demógra- . fische geschiedenis, de moderne tijd begint. Valt in deze dorpen, sedert het begin van de 19de eeuw, in het algemeen een langzame, doch voortdurende stij-ging van de bevolking te constateeren, na 1880 treedt -eveneens in het alge-meen- een stilstand of daling in (zie kaart bijlage l ) . Be bestaansmogelijk-heden in den akkerbouw en de veeteelt in dit gebied namen, in'groote lijnen

gezien, niet meer toe, doch hadden eerder een neiging tot dalen.

De gemeente ïïinsxim onderscheidt zich in dit opzicht, eenigszins van de omgevin De bevolking van Winsum-bedroeg op 31 December 1880 2231, op 31 December 194 2993. Stellen wij de bevolking op'SI December 1880 op 100, dan bedroeg deze op'31 December 1940 134,1 (zie bijlage'2). Al was dé stijging geenszins hoog -hetzelfde verhoudingscijfer bedroeg voor de provincie als geheel in 1940 167,1- ze'was toch aanzienlijk hooger dan die in de kleigemeenten in het Noor delijk Westerkwartier en het Hoogeland in de naaste omgeving. Zoo was het be-doelde verhoudingscijfer bv. voor Warffum 107,9, voor Baflo 114,6, voor-

Vs-q^uert 101,1, voor Adorp 100,1, voor Aduard 101,2 en voor Ezinge-86,6. ?/anneer we F/insum bv. met Warffum nog eens nauwkeuriger vergelijken, dan blijkt, dat vanaf 1850 tot ongeveer 1880 beide gemeenten zich vrijwel op de zelfde wijze ontwikkelden (zie bijlagen 3, 4, 5 en ö ) . Met eenige schommelin-gen (deze zijn gedeeltelijk fictief, een gevolg* van onnauwkeurigheden , die • bij de volkstellingen werden gerectificeerd) bereikten ze omstreeks dien tijd

ongeveer het zelfde peil; in 1881 bedroeg de bevolking van ïïarffum 120,2$ van die van 1850,' die van Winsum 120,4$ van die van 1850, lïadien.valt in

bei-de gemeenten bei-de hierboven reeds aangeduibei-de stagnatie in bei-den bevolkingsgroei te constateeren* In Winsum ziet men aanvankelijk zelfs een daling. In 1890 be draagt daar de bevolking'nog slechts 118,5$ van die van 1850, terwijl Warffum op het zelfde peil is blijven staan (120,l). In de daarop volgende jaren ver-andert echter de verhouding. Warffum blijft mët eenige schommelingen ongeveer op het zelfde peil staan en loopt in inwoneraantal zelfs eerder iets terug, In 1930 bedroeg de bevolking, in percenten van die van 1850, 115,2. Eerst ten gevolge van de onmogelijkheid van migratie in de' crisisjaren liep dit percen-tage ?/eer op tot 125,- in 1939. In Winsum echter vond, sedert 1893' een gelei-delijke groei plaats, zoo.dat de bevolking bij de volkstelling van 1909 127,3$ uitmaakte van die van 1850, in 1920 134,2$, in 1930 147,-6$ en in- 1939

161,7$.

* • • * •

De vraag is nu, waaraan deze afwijkende- ontwikkeling is tos te schrijven. Zelfs al zou men aannemen, dat.de ontwikkeling-na 1930 in sterke mate is be-vorderd door het reeds genoemde gebrek aan migratiemogelij kneden, de' opstu-wing dus in de plattelandsgemeenten, dan blijft in ieder geval nog over om te verklaren waarom tusschen 1893 en 1930 de'bevolking in.Winsum'reeds een

aan-zienlijk grootere toename vertoonde dan' bijvoorbeeld in ïïarffum.

Rat de groei tot 1909 betreft, het verslag van.de beroepstelling, in dat jaa* gehouden, hoe onvolledig overigens ook, laat- toe, 'de oorzaken hiervan duide--lijk aan te geven. Er blijken in dat jaar namelijk in Winsum eenige industri-eel© bedrijven gevestigd te zijn, die, voorz-eover dit valt na te gaan, alle na 1893 gesticht zijn. Het zijn een hout-war enbedrij.f, waar .26 mannen werkten een zuivelbedrijf zaet 7 Mannen en een vlasfabriek met 27 mannen. Tezamen 60 ' mannen* Beemt men aan, dat in 1909 van 100 in beroep -werkzame mannen ongevea* 72,5$ in een primair bedrijf werkgelegenheid vonden en in een plaatselijk vei zorgend bedrijf ongeveer 27,5$, dan vonden-, flisreet m indirect, door deze be-drijven dus 83 mannen werk. In 1909 maakten de' in beroep -werkzame mannen in Winsum, ongeveer 30$ uit van de totale bevolking, zoodat deze 83 in beroep werkzame mannen ongeveer 277 leden van d© totale bevolking vertegenwoordigden De totale bevolking steeg tusschen 1893 en 1909 van '2129 tot 232?, dus met + 200. M.a.w., gonder de stichting van deze industrieele bedrijven-sou de bevol-king van Winsum vmissehieri zelfs teruggeloopen aijn. In de meeste genoemde""

(2)

-gebeenten in de- nabijheid van 'ïinsum, o.a. in Warffum, ontbrak een .industrieel© 'ontwikkeling en men mag dus aannemen, dat het ontstaan van deze 'bedrijven voor het verschil verantwoordelijk is.

Was dus in 1309 in ïïinsum, naast den landbouw, de industrie als primaire be-staansbron van eenige beteekenis geworden -naast de genoemde industrie was ex . nog de oudere steenindustrie, die in dat jaar al 38 mannen werk gaf- en was hieraan de iets sterkere toename van de bevolking toe te schrijven, ook de groe: van 1909 tot 1030 vindt voor een belangrijk gedeelte hierin zijn oorsaak. In-de

eerste plaats groeide het aantal in de steenindustrie werkzamen van 38 tot 78. Het aantal in de zuivelindustrie "werkzame mannen groeide, door de vestiging van

de groote fabriek van de "Lijempf" van 7 tot 74, in totaal dus een groei van 107 in de industrie werkzame mannen. Hier stond .echter tegenover, dat de vlas-fabriek' en de fabriek van houtwaren,verdwenen, waardoor dus 53 werkzame mannen hun bestaansmogelijkheid verloren. In totaal dus een winst aan bestaansmogelijk-heid voor mannen in de primaire industrie werkzaiJii, van 54.

Daarnaast nam echter het aantal in den landbouw werkzame mannen toe' en wel van 272 tot 310, dus mêt 38. Dese toename van het aantal ih den landbouw werkzaken dient men te zien -als het tot stand komen van een zeker evenwicht tusscnen de oppervlakte cultuurgrond en het aantal voor den landbouw beschikbare arbeids-krachten in de gemeente Viinsura. Om redenen, die soadcr een nauwkeurig plaatse-lijk, onderzoek niet zijn op te geven, was in 1909 het aantal in den landbouw werkzamen in ïïinsum opvallend laag. Misschien heeft de relatief snelle ontwik-keling van de industrie er toe geleid, dat een deel der landarbeiders in ïïinsum, in de periode 1883 - 1909 overgegaan is naar de industrie en is vervangen door arbeiders, die buiten de gemeente woonden. Het feit, dat de tusschen 1883 en

1909 gevestigde bedrijven, direct en indirect, aan belangrijk meer inwoners be~ staansmogelijkheden boden, dan met den bevolkingsaanwas overeenkwam, zou zich op deze wijze misschien laten verklaren. In de periode 1909 - 1930 heeft zich het tekort aan agrarische arbeidskrachten eenigssins hersteld, hoewel nog niet volledig. In 1930 bedroeg het aantal in de agrarische bedrijven v/'Srkzamen in Winsum 11,9 per 100 ha cultuurgrond. Dit is, met uitzondering van Meuwolda, dat een zeer groot deel van de benoodigde landarbeiders uit de gemeente ïiidwolöj trekt en ïïildervank, dat ook een groot deel van de benoodigde landarbeiders a.an andere gemeenten onttr.ekt, het laagste in de provincie*

ïïu is dit lage cijfer voor een groot deel te verklarei^. uit het hooge percentage grasland in deze gemeente -het weidebedrij f vraagt immers aanzienlijk minder arbeiders j>er 1C0 ha cultuurgrond dan het akkerbouwbedrijf- doch'dit is niet de eenige oorzaak. Onderstaand tabelletje geeft een overzicht van de percentages grasland en de dichtheid van de agrarische beroepsbevolking in een aantal klei-weidegemeenten in centraal G-roningen en het .Noordelijk '.ïesterkwartier, in het jaar 1930.

~ _ .• Percentage Aantal in den landbouw werkzamen Gemeente - ^ t ï in/% i ,. -, •

grasland • per 100 ha cultuurgrond

6 8 , 3

70,2

7 5 , 3

85,7

87,9

91,6 •

14,8

11,9

1 4 ,

-^13,6

12,3

Xo ^ ó

ïïinsum staat dus in 1930 -zij het niet belangrijk- in agrarische bevolkings-dichtheid altijd nog iets achter bij de vergelijkbare gemeenten.

Landbouw en primaire industrie gaven dus tezamen aan 92 mannelijke arbeidskrach-. ten meer werk dan in 1909,

• Deze -1 . 2 . 3 . 4 . 5 . 6 .

Ezinge

ïï'insum

Hoorddijk

Adorp

Aduard

Hoogkerk

(3)

1' 1 1*'

fr' ^ ,\ ' #èa« 'Stijging van de primaire /beroepsbevolking bracht",, op-isieh zelf -reed» se». stije

vT''" ging /rast denver 3 orgendtf bevolking mei^aich iaee» 'Baariiaaat achter'2»<?e£ worden'

aas-~t,

r

-

' geaoqiett',

!

daV 4e verzorgend? bevolking'steeg door de Verhooging, 'welke net

pereen-^ pereen-^ iaga vfir&crg«rs in net algemeen de laatst* tientallen jaren heeft ondergaan. Wij .,

•' hebben aangenomen, dat in 1909 de mannelijke vera-orgende beroepsbevolking ,27,5$ '

•'uiïmaakts van de totale mannelijke "beroepsbevolking; In 1930*was dit percentage\.'*1

- gestegen tot 31,5.

w

^ ' , '

ï)0 tr^tale mannelijke beroepsbevolking in 1909 bestond uit 601 mannen.

Saar"schat-t i g waren dus hiervan werkzjaam in primaire bedrijven en beroepen 50-1 mannen, in

de'verzorgende bedrijven 190'mannen* In 1930 bedroeg het totaal aantal in beroep

•mxk%8&»ieL

SS4, hei aantal in de prijaaire bedrijven en beroepen werksamen 586, het

aantal in. de verdorrende bedrijven sn beroepen werkzamen 2#9, Is onsse schatting .

1

. yan de verhouding tusschen het aantal werkzamen in de primaire en de verzorgende"

• bedrij ven in 1909 juist , dan nam tussohen $909 «n 1930 het aantal in de primaire

beroepen; werkfcamén td«t 84 -toe. Bit aantal komt vrijwel overeen met de toename van

»h«t 'aanta.1 werkzamen in de steénindustrie, landbouw en zuivelindustrie, ver&indwrï

met' liet .aantal, -dat in 1,909 werkzaam was in de vlasfabriek en

é&

houtwarenindu-sirie* '

W$ mogen dus aannemen^ dat dt genoemde verschuivingen in de primaire industrie

v&

de toename van het aantfcl in'den landbouw werkzamen,. in eerste instantie vrijwel

geheel verantwoordelijk zijn voor de toename- van de bevolking sedert 1909,

tenslotte, de toen&me van-de "bevolking tussohen 1930 -en 1940* #ooals reeds wer'd. op-s

gemerkt, ligt .het voor d» hand* in dit • verband te -denken aan de opstuwiag van de

bevolking'in de plattelandsgemeente'^, die" in de crisisjaren in het algemeen viel

-te cbt-teta-teeren.'

t

,

, •.-y

Inderdaad -ge«f> 'de ontwikkeling van den bevolkingsgroei sedert 1920 in Winsum ~>*

(»i& bijlage 7) op het eerste -oog een bevestiging van doge gedachte» Het algemeens

beeld van' een plattelandsgemeente, ©en periode van groei in de periode van

laag-conj-nnctuur na 1920, een stagnatie óf daling in den tijd van hoogconjunctuur en

(

daarna opnieuw een stijging in de crisisjaren, die weer wordt onderbroken, ssoo&ra.

na 1937 eénige opleving optreedt» valt ook voor Winsum te eonstateeren, al is hét

geheel eenigszins verschoven». Het verloop van dé werkloosheid echter in de crisis-*

jaren (zie bijlagen 6,9 en$E)) blijkt een conclusie in deze richting te

logenstraf-fen. D6 werkloosheid in Winsum is in de jaren 1936 - 1939 in het algemeen gering,

geweest«-Weliswaar trad in den winter steeds eenige werkloosheid op, doch v«rf

AptiJ'tot november was deze praetiseh van

geen

beteekenis. permanente werkloosheid

blijkt in Winsum niet te bestaan. Van een overbevolking, ten gevolge van öpstuwiï^

van 'de bevolking op het platteland, kan dus in Winsum feitelijk dan ook niet

word-den gesproken. •

Om dit te begrijpen dient men er in de eerste plaats rekening mee te houden, dat,,

sooals hiervoor werd opgemerkt, Winsum in 1930, wat aijn agrarische bevolking

betreft, nog niet "vol" was. Wanneer men de in de tabel vermelde dichtheden van

t

de. agrarische bevolking in. de verschillende gemeenten vergelijkt met die

vaa'Win-_» »um en er rekening mee houdt, dat Winsum, wat het percentage grasland betreft,

1

het messt overeenkomt met Ezinge en ïfeerêdijk, dan "blijkt hieruit wei, dat het

\

, aantal in dpn. landbouw wérksamea a*g satt, l I S per 100 ha cultuurgrond kon

toen*-jjam,

'yófe

van e'en t«vBel sprake was-.

\_ <

jb$

oppervlakte oultnurjgrond behaagt dn' ffnsiw HK 2600 ha. We mogen dus aaafcémfe&g.

;

',» dat' er n*g +_ 40 manhen in

ten

landb»jb|w'k«w^n worden opgenowen, voordat hier" van

:

'

"'

«en *v«ro-ompieet sprake was, al «óu'dit JÜtt-^riïjk gaan ten'koste van de w^rkgfc- "

;

Ifgenhéid van de in andere gemeente» gevestigde landarbeiders» '

:

'- "/

i " , * . - , *• " .

- 'Uaarnaa^t echter nam h©t aatttal .T»*staa»«B*^èlijkhed'en t o e door u i t b r e i d i n g vsn '<jè

J v

« *u3,v«lfabfe£«k< v*n de tijempf , , Ü i t de ïestii^aten van de bedrij f s t e l l i n g 1930 kaa,,. {

• iióövallïg-wcrd#n afgel«id* dat a r dat-^fcwf tZ ystittixim, i n d i t b$drlj£- t j r k t ö a ,

-\-1

hetgeen, vrijwel overeenkomt a e t h»t a a n t a l i n 4e*en bedrijfstak- werksrróan i n fa

:

'

>^fiemö»h.iê yinëytSL volgen* -de ber'oöpst'^llinf. tn 1939 bedroeg echter, volgens' de.jgt^

*, «ovens vaa^

r

d

r

e/"Afh6i4«in*pecti«i, 'het a a n t a l werkaaaen "bij 'de jtijempf 1^0 * 'Hie'riil <

' ' . * • ' . -. ' . ; " . . ' . , " - d i e n t » ' • '

(4)

4

-dient nog in aanmerking te worden genomen, dat de Arbeidsinspectie alleen het aantal in het eigenlijke bedrijf werkzarnen telt en degenen, die administratief werk e.d. verrichten, niet meetelt. Het totaal aantal in 1939 is dus vermoede-lijk nog iets hooger geweest.

Nieuwe primaire bedrijven van beteekenis zijn tusschen 1910 en 1940 in ïïinsum niet ontstaan, terwijl het aantal bestaansmogelijkheden in 'den eanigen anderen primairen bedrijfstak van beteekenis, de steenindustrie, zeker niet is toegeno-men. Indien de zooeven gemaakte veronderstelling, dat te ïïinsum in de crisisja-ren geen overbevolking is ontstaan, juist is, dan zouden de landbouw en de zui-velindustrie de noodige primaire werkgelegenheid moeten hebben geleverd voor de inwoners, die ïïinsum in 1940 meer telde dan in 1930.

Op 31 December 1940 bedroeg de totale bevolking van Winsum 2993 zielen, op 31 December 1930 S699, de. totale toename was dus 224. ï>'ij mogen aannemen,- dat +_

32$ hiervan in beroep werkzame mannen waren, dus 94. Van deze 94 mannen moesten ongeveer 68$ hun bestaan vinden in de primaire bedrijven en beroepen, d.w.z. +_ 64 mannen. Zooals hiervoor vrerd berekend, gaf de zuivelfabriek tusschen 1930 en 1940 minstens 30 en vermoedelijk meer, nieuwe bestaansmogelijkheden, terwijl de landbouw nog een reserve bood van £ 40 plaatsen. Dit beteekent dus, dat het economische leven in ïïinsum voldoende"~mo£elij kneden bood om de bovplkingstoena-me tusschen 1930 en 1240 op te nebovplkingstoena-men, zonder dat een overbevolking ontstond. De vraag is nu, welke aanknopingspunten desa analyse van de oorsaken van ds bevolkingsbeweging in ïïinsum, gedurende de laatste 60 jaren, ons geeft, voor hei; uitspreken van een toekomstverwachting. « i

Vatten wij de uitkomsten van de analyse samen, dan blijkt, dat de meerdere be-volking, welke i'insum in 1940, vergeleken met 1893, vertoonde, een bestaan kan vinden: Ie. door de ontwikkeling van de zuivelfabriek van de Lijempf, 2e. doos het ontstaan van een zeker evenwicht tusschen de oppervlakte cultuurgrond en den omvang van de agrarische bevolking, waaraan misschien in het begin van deze pe-riode een verstoring van dit evenwicht vooraf is gegaan, 3e. door eenige uitbrei ding van de steenindustrie. Een bevolkingsgroei op deze grondslagen mag zonder meer geen aanleiding geven tot bijzonder optimistische verwachtingen voor de toe

komst.

ïïat de groei van het aantal in den landbouw werkzaiuen betreft, men mag aannemen, dat het evenwicht tusschen oppervlakte cultuurgrond en agrarische bevolking in ïïinsum in 1940 ongeveer bereikt was. Hier komt bij, dat te verwachten is, dat ia de naaste toekomst, tengevolge van dè verhoogde loonen, mechanisatie en rationa-lisatie in den landbouw sterk zullen toenemen. Een daling van het aantal landar-beiders, zooals zich ook reeds i-n deze provincie tusschen 1920 en 1930 heeft vooa gedaan, zal hiervan vermoedelijk hét gevolg zijn. Er is dus geen reden om te ver wachten, dat in de komende tientallen jaren in ïïinsum het aantal in den landbouw werkzarnen zal toenemen.

ïïat de industrie betreft, er dient de aandacht op te worden gevestigd, dat de primaire industrie in ïïinsum bestaat uit bedrijven, die door de aanwezigheid van moeilijk te transporteeren grondstoffen (klei 'en melk) aan de omgeving zijn gebonden. Uit de aanwezigheid van de thans bestaande bedrijven mag dus niet wor-den afgeleid, dat Winsum jn het algemeen bijzondere aantrekkelijkheid bezit voor de vestiging van industrie. Bedrijven, die niet door de aanwezigheid van derge-lijke grondstoffen gebonden waren, hebben in ïïinsum geen vasten voet kunnen krij. genB Het eenige bedrijf van beteekenis van'-dien aard, de houtwarenfabriek, -heeft

zich niet kunnen handhaven. ï'.'el geeft de aanwezigheid van de zuivelfabriek -en wel een zeer groote zuivelfabriek- een aanwijzing, dat voor dergelijke, aan een bepaald gebied gebonden bedrijven, de vestiging in ïïinsum zekere voordeeleu biedt boven verschillende andere gemeenten in' het' Noordelijk deel van het klei-gebied in het Noorden van de provincie. .In dosc richting wijst ook het vroe^re bestaan van de vlasfabriek. Dat deze verdwenen is, pleit hier niet tegon, want de oude vlasindustrie in Groningen is geheel verdwenen. Eerst later is opnieuw een-op moderne leest geschoeid bedrijf -de vlasfabriek te Appingedau.- ontstaan, Verder kan in dit verband nog genoemd worden een bedrijf voor de vervaardiging van groenteneonserven, dat in den vorigen wereldoorlog in ïïinsum is gebouwd

(5)

»* § T- ' , i*f * '

» * " * t

- doeh> veörzoover ons bekend, door liet intïeden van den wapenstilstand in 1918 -niet <af .nauwelijks meer heeft gewerkt. I» het gebouw is-naderhand nog.tijdelijk,

,een klein «uivelfabriekje gevestigd geweest. ,<

Dat Kiesum'-Top^ dergelijke bedrijven aantrekkingskracht be^it, i£ niet verwonder--lijk. Het'ïiit min of meer centraal in het westelijke gedeelte yj&xi 'het Tdeigebied beschikt over spoor- en waterweg 'en ligt niet al te ver van de S|tad Groningen. •'-, Wanneer 'sieh in ïfinsum in de tóekomst uitbrei'ding van de primaiïie industrie &*£&.'-- voordoen, moet men' deze dan ook in de eerste plaats en misschien wél alleen VsV&*£&.'--r

wachten van een door de gebruikte grondstoffen aan het gebied gebonden industrie» dus, tmet uitzondering van de steenindustrie, landbouwindustrie in den ruimste» *-"

zin 'des'wo er ds. Wat mag men van de, ontwikkeling van de landbouwindustrie in.èit ' gebied in de toekomst verwachten ? Wat de zuivelindustrie betreft, het is zqer ida ' vraag of in de toekomst;'het aantal werkzamen in'-dit bedrijf veel'booger zal

wor-den. De kansen op een sterke, verhooging van den ötéikaanvoer z ^ n niet bijzone^ir, groot. Bat de veestapel in Koord-Groningen zich, sterk" uit. aal/breiden, is niet* '•' waarschijnlijk. Eenige verhooging van de gemiddelde ^elkgift''/; •• per koe mag men wel verwachten» doch fundamenteels veranderingen zullen hierdoor"niet ontstaan. | concentratie in de zuivelindustrieën Groningen, speciaal in. dit deel van de pro-vincie, is reeds zoo sterk geweest, dat het niet waarschijnlijk^ is, dat nog fa-brieken zullen verdwijnen en daardoor de leverantie aan.de grootere zou kunhen toenemen. Vooral dient men er echter:rekening mee'te houden, dat in de zuivelfa-brieken zich een sterke neiging tot rationalisatie en mechanisatie zal vertoonen, waardoor de hoeveelheid verrichte. arbeid per kg aangevoerde melk zal'dalen. Een .-.

ontwikkeling in deze richting viel reeds lang te eonstateeren. Tusschen 19?0.en .• 1930 nam het aantal werkzamen in de zuivelindustrie in de ftoord-Groninger Bouw-^.'. •• streek als geheel reeds af en,.zooals uit de ons ter beschikking staande gegeven* bleek, liep ook In de crisisjaren de" arbeidersbeza,tting p,èr eenheid verwerkte mei verder achteruit. Hét .valt te" verwachten, dat .in de naaste toekomst dit streven-', naar rationalisatie en mechanisatie zich weer in volle krachtbal doen gelden,

o.a. ten gevolge van de verhopgirig van de loonen. Dajt het aantal werkzamen-in de zuivelindustrie in de toekomst dus nog -sterk zal stijgen,'valt te betwijfelen».- •. De mogelijkheid, dat - zich andere landbouwindustrieën zuiien'" ontwikkelen, dient ••:•:

men ook niet te overschatten» Ui'eüwa- stroeeartonfabriek^h zullen in de. provincie-vermoedelijk niet meer tot stand;jkomen>>;ï';S.br,ieken voor_het verduurzamen van '

groenten e,d. hebben zich reeds e'lders ;:ih •#it .gebied gWestigd,-Missehien;, dat •

flinsum nog *ens in aanmerking kojöt -voor 'eèn^oderne vlasfabrieiè..: -Er is in Noords,'. Groningen plaats voor enkele .vlasfab'rïeken,''"'gezien'Ide aanwezigheid van 'de gronde-stof, die thans grootendeels Maar B e l g ü gaat. in het middelpunt van een vlasge-bied ligt .Winsum echter niet. Vooral wanneer men tot stichting van een cooperatli ve fabriek wil overgaan, is dit voor de plaats een bezwaar, want de practijk be-wijst, dat coopereerende boeren hun fabriek bij voorkeur dich# bij huis. zetten, niet alleen -uit economische, doch ook uit persoonlijke overwegingen. Zoo hadden , bv. dan ook dè plannen, die v^dr den oorlog bestonden voor het vestigen van een» coöperatieve vlaöfabriek in deze omgeving, 'betrekking op het dorp Leens en'niet op Winsum. Sr is echter plaats voor meerdere fabrieken. De zoo jrcist genoemde pl&npen hebben echter niet tot resultaat geleid en momenteel worden in het geheel

geen pogingeja. gedaan om tot oprichting van vlasfabrieken te komen*

Be baksteenindustrie zal vermoedelijk de eerste tien jaren, in verband met de ' \ opbouwwerkzaamheden, wel floreere», hoewel men er rekenihg mee aal moeten houden", dat, gezien den aard van het product, de afzet grootendeels beperkt blijft tot •de noordelijke provinciën, waar relatief weinig verwoest is» Voor ,de verdere,'

toekomst zijn de perspectieven niet .zoo bijzonder gunstig* Het geboortecijfer'in' "de noordelijke provinciën is sterk gedaald, hetgeen z'ioh in de komende tiental!^ , ' jaren zal'uiten in een afnemende behoefte aan nieuwe woningen* tïe ontgiïmingea.-* ' ' .in het buiden van Groningen en in Drenthe en in verband dfcarmee de fc*aw tfan-aAaM ' we, boerderijen, zullen, door de afname van de oppervllit^e weeste grond, in de, * .

' toekojftst-.aiet meer de beteókenis hebben, die ze in het verleden hii4d*»f Hi*s*hi«ra -( dat door 'indttstrievestiging ,de vraag naar baksteen*3t,aa de noordelijke proyinoii^J

"\aan, #an anderen kaht zal-worden vergroot, maar 'alles teTaam'eh'-lijl'kt e'en belangrij*

r\ke uitbr/eid,ing vatf t^e steenindustrie in Groningen en daarmee i# ïïin^w»»'aiet *rg^

imarschijnli^k'.. ,

t

'r \

' , ^ ,.:•-"; '.•.-.

[

x

\

;

,;<*.,

v

^ & *i^- .'S*J

(6)

Al met al is hét moeilijk -cm voor de gemeente ffinstua tot een *e:oig$*i»a.Ysr*ttt<

woord© 'bevolkingsprognose te komen; Blieft vestiging van nieuwe industrieele '

bedrijven uit, dan is een stagnatie of zelfs een achteruitloop-sa van de

•berei-king, niet'onwaarschijnlijk. Er "behoeft zich aan den anderen kant slecht*

£&&,.,

• " bedrijf van eenige "beteekenis te vestigen om in de kleine gemeente

hm

rêla-iiêi

snellen gropi te yeroorzaken.

Eet wil ons voorkomen, dat men er Verstandig aan zal doen in ïïineum-weliswaar •

in het uitbreidingsplan rekening te houden met de mogelijkheid van eenigen •

groei., doch hij het bouwrijp „maken en het ter beschikking stellen van gronden

in het uitbreidingsplan de grootst mogelijke voorzichtigheid te betrachten en

slechts tot-het aanvatten van belangrijke nieuwe eomplexen óver te gaan, als

blijkt, dat inderdaad de bestaansmiddelen in de gemeente een uitbreiding van

beteekenis ondergaan,

VooraJ. zal

men

zich'.niet te veel moeten laten leiden door de toename van de

bevolking gedurende deze laatste oorlogsjaren* Z<x>al;s

:

wit onderstaand

tabelle-;t|e bl£jkt

r

bleef de bevolking in de gemeente van 1938 tot 1948, gelijk, do/ch

'trad in de jaren 1943 en 1944 een relatief sterke stijging'op.

Bevolking van finsum op 31 December

1938 £978 . 1948 •* 3Q03

1939 2955 • 1943 3086

1940 2993 • 1944 3161.

1941 2988 1945 3175

Dit verschijnsel doet zich in, practiseh alle plattelandsgemeenten van öronin—

g$n

voor en hangt samen' met de oorlogsomstandigheden (voedselvoorziening,

ge-brek aan woningen in de stad, relatieve, veiligheid van het agrarisch© beroep,

enz.). Zooals uit de cijfers blijkt, kwam reeds in 194? deze' stijging ongeveer

tot staan. In de-meeste Noord-Sröninger. gemeenten trad in, dit jaar reeds weer

. een daling op en het- is t'e verwaehten, dat d®

26

*zieh in 1940 in nog sterkere

mate'Zal doen'gevoelen. Het opstellen van een uitbrèid|.njgéplan,

r

laat staan een

bouwplan, uitgaaöde van de ontwikkeling.in ocrlogstiJS4| '§öu volkomen

onverant-woord zijn.-

f

''" • .-..'''•'.-".•""

(7)

" l*ijst yan bijlagen.

1, Bevolking van de Groninger gemeenten op 31 December 1940, uitgedrukt in

pjÊdreentön van de bevolking op 31 December 1880. (eartogram)

'£. Bevolking Van de Groninger gemeenten op 31 December 1940,. uitgedrukt in

pörceiaten van de bevolking op 31 December 1880. Absolute «ijfers en

per-öe*ttaga$. '.'..'..

3. Bevolkingsgegevens over de gemeente Winsum, van 1850 - 1939,

4 . ' , • « • • •". "»»:•.

M

• Warffum "

v

"

M

5. koop der bevolking van de-gemeente Winsum, va» 1850 - 1950, vergeleken'.iae,t

den loop der bevolking van het Rijk "en van de provincie Groningen.

6. Loop der bevolking van de gemeente.Warffum, van 1850 «- 1950, vergeleken me*

den loop der bevolking van het Rijk en van de provincie Groningen.

;

-7. Loop van de bevolking van 31 December 19£Q - 3i December 1939, in'de

ge-meente Winsum» ,

8. Overzicht van de werkloosheid in de gemeente ïïinsum, over de jaren 1936,

1937 en 1938.

9. Overzicht van de werkloosheid in de gemeente'Winsum, over de jaren 1939,

1940 en 1941.

10. Aantal agrarische werklooz-en per 10Ó ha cultuurgrond in de gemeente ïïinsum,

vergeleken met 'de provincie Groningen en het Rijk.

(8)

• \ r - ™ ^ ~ T ; * ^

ï

5

OS

o

o

1

o

•5 1

§

N O 1

o

o

o

o

o

I

o

i

o

Ci f * Ui

5

H38V00AHSM3WV

1

o .

5; o j O *- Uj

§ r « = * § •

Uj > °0 Q ^ * ^

5 ^ ^ •&

2: uj uj 03 ,'•• .CS "Ms 5

S ^. ^

Si-S C>3 Ui ' Ü • ^ rv ^ & - J & Qi Q , U4 . -0- 0 3 ' oj -r5 ;> ' • lx. CS

£

IJVIi

-.5

£

£

* K Q: • S ? *• Ui b Uj <=> « a ï S «tj > \ Ö

^c

«~4

O

r

4 > EEK, K <V "^ K

. o

o

o

o

o

_3 < <.

r'

O '

•z

LU

O

z

o

cc

o

r i

(9)

'V- SS " ^ •* s „

^/m^k-

kt-• kt-• " W W " ,*^»'\ $8teJi*vt. %A*>d i'l • V f fff , 'vkidf XéiJk, (ZtfaJi ?

<M $*- i

-'t ''* r y 'tyh*k* i{ * Je * ^ ^ • ' . * f i S » # > / • i *" ->• l' ! ?'. Z/« / " ^ J < "" ' /. /," i l / , f

:., \#if.V.

„•'.* 3,/SJ/j? v. <&. r ^ J i J.tS* lij 7 l

f.fSf

. S/ZJ/J 1 è' O X

1/

.JTJ

z

Q.ij & l> / O.J f £ 6 3 ^ 8 J. t/ t/ t Z o (j i Z / 1/ 3

3- i ï a

/

JT

y.

Mo i 8.

/,j i o

. tl Ijf.

is ?. t>8 6

{jfcfM\ JL.L.. , v ; ^ i r .

: • ' ! /, 9* i %i * •

.... iXf^\p\:

' -. •SifLf.J.. ;

-. :ikj% • •

'M*/ :

/ 3/0 St. / S.3 1 3

/$, /t.6 ..

J. yt/t , j . i f è . A, S S S

- J,§SO ..

.. J.0.^0 S f ,

J&J.Q.f. .

•} «.*v W S f *. tü^fS Jfe.'M.i 1*J »*»S*»,-W

. /o.s,i..

£ sr 4 f . , LS.s/i.. ..../ S.1>0>

J V *. 4

/ x y. _.

• *?•¥•**

f *të 3 '-f A Z */* vt , „ A / Ju ^£X •*"<-' » ^ ^ , «-**"-*!- v#*~?<^*« ;w i^ « ^ ^ t » J - t * JLS O'i/ r M M S j . ^ K ^ Ï>& » %g^ . ^ . - ^ » . * ^ * l U - ^ f e K . v »1:J»..'-. J, . J.. • ~ U ^ i n i > < V a -OMScHRjjvrt**; 'OAW«-, **/p i vefttdARiMfi^^ ,.' w * * . • > ' * ; . * *; < • - * « • . v - V1

(10)

-ïa*a^ ,J

$ r y

/Jhr S

.J.£ff

/Sf3

/Sjo

/•S

&J

'6 dl

JS

'45

xs £%

y$'v/

./.Sffl

/Jjó\

,/.s?f4..

,./ / / /

.,/$"%</

/8

V

,/ 8.8 X

Jöó.t

UJULs.

/SffV

/ <f.tfr]

JJS.O X>

„/•<?fX

.;#<?£

X.ÓLO, 4T

•u£pf

1

J 0 Xé ,

xb,é,é

/

mmmmm..

.IX.J.X,

1.3 ^f^

:*.'/,*:.*,óf. V:4-•'&'/::.

' / X.^V.4

, j x:x

y Ó;?

./x XJ:

„S/JA*

/

TfY

XO XL*

Xo rZ

••j&.i'z /

XX#4l

XL*k

Jti *•{

/ l i.v

x.x.4 /.;•

•X.X'/a".

• Xl.M.

I / (?J„,

.1/..Ï.Y...

XJ^X

X) ó>é..

~J?/ / / :

j/W.:

U/.x-j..

°'<

J

' ^IXïXtXi/i

1/..X

• • ^ ^ & i d ; J ; • j ^ a 3 ^ ' ^ • • • • • $ • ' • • ' :

'M

.]././ - ^

.9

• •// if4

m

ïï!

y.óJjt:.

Vf ;•£./.

/

:;;..:/V^;^:.

„.iaMxk^

x

1 ] • !

-ju T >i."-*;-'~ïy..

'/•w\4'i'

,A

'

,ux4-0-yói

:. /tyy--&

.•:yr,.._,._^-.,y . ifir-\-..f"

±

:

m

« # 0MSCH«ÜV1NG VERKLAfiiNG. ' '•'.'.- . « - 3 VI T

•DATUM;

/X-é>46 •ttikwL-.ty/êo SULNg. ^

(11)

. /ÉfJ..

„/£, te.

/-'<&*&%, •/S-4A •~Sr •-•Ml,

/fyj

JJSJ. ./88l .J.8ÓA. SJ..0.4

V

/a

*J

JJS..GX) UUIQ. / . , /l<ai JÜS/O.SL. 9H^A ^-4'

j & ^ Si/ •;&•

• * • -1 • v i^7!<r;<? . , £ v v i . "'•• ..$-&& .1. J/f.•/.:•£{. 'j:..'i/y :/&••. '.•;..'.•>..« «"at.-. 1k.fi.jt2 't*.1/8* :.JJ 6 4. :!/•//?/, ,-J.AMA*-IZJ4-; ,.£0 / & JA*374J

. Avy/ ,

•x/-* ?/• 1/3'3 . . AA73a . A/97/:... " x x 4.2 XdVA,-AJ±6,. A4J0--A t o l . . AJ a'c, .XX aJ.

xx.yf

•.AA'/ê':. ,,A£J&<. JAJ.JJI... Jj.4\tT,'.

jJ&k4i

ï/\/).\$ ffc / a a l/,/>;.4,fy. / £ <2 \/:</>*-}, ér /.'f* \j.,ó'4ty/ ./^..^M \MiK££ /%y o: \/\^ïyié.z.$./...L.'

'l

A

*p?M../f^

\///d;d^- /.kuA,

*w\/<4/w. -M&&

. .+./•' J &t AM- ~/JfJ:^f., '},./j.J>i4$i itè&jai •,/o"0;fJ 'Aff'A/. \/'4'm*i.%0 -•ra.'JUL-. ' •/ t'ptfo:. /##.£: ••/J&tiUl. .AJfJ^ ..l/v fi-js& /.f.Af. t / . ^ ? o, / *\

4.

:\/.;..éfo:.jlyj-ï/./a//0 /4 Z# .//9;/0 .//7é,-#.é :/.A.J,A/

./xx/js

\/.:JLf,#ft.^ / 1 .-;. . \/A:.Y,/'ó ../.Z'J,/J •/js/,jy • /JJ&ó ' ±/.JU.i.4j4- \/*4\Xé-/f j.z /?j/ /o 33 /ïaj.4 //a.jjr

'Mi-9M

//atfjff

'f'f

'•l4-°-'.f.,4'. / .-MTJlfijx.

\Z\fy4

.. M\?4.

.^AMM/*

iAUI4/t

* i " , " ' ' 1 . ' 1 / • • ;

iM/44^^

±M/\m;

.±,iU/J>/6-u

.] u,/ldti..

i:.,|/^|i.L.

: l ^ / % i ,

.K-?/Sta i

, K . , : 4 / ^ !

.... ; ^ rjLu.

. ; ^ ^ « /

:*::&4'/fe.

MteJïtuiUw-T

Ï/Lti#q£

A/m/:4

ri /U~4+6± %/UZ$W-~

•f/m

••/ / .4;C.6 iA/^/é .y.i/..Mï£4t-.XJj.&d. •/•J a^.// :j±/ZaX '/••Af/a,? 1 •f; • , • • 1 .

^%^.%>l

OMSCHRIJVIMG., Bcvo/A/n^sqè^evens Oven </<s je/néè/iéz Wetfffutr? Wan /6SC-/S35r .'. DATUM: /ê-4'4^ •'/ nEKHS:Jj/Of 0 VERKURiNG.

M

SUL Ng, A/ t - 2 : Va « l i l ( - 0 <7?

(12)
(13)
(14)

•*n*9>

r

imwm?

NOÓRDELTjftE ËCOWOMtSCH-TECHNOlOöïSOfE'ORGANtSATÏËT,

(15)

V^~ Hgl/ > ! , 4 , fA M, f 2?

?/

*!

J

7

(c

,A

= t

•3 _^—__^/J. JU.

.1 _.£*..

/ ' ƒ j ^

.. (L

- .;.A.

u

_.a.

— u

— ï ' i

„._- 13

41

wriwrf»

4

'f-^ 4

4 4 ! . , - ^

* , *

7

/ . ^

f.c.

...0,9

2

i

<3té> .. j/J... • 4 ' ^ , 2 . ... Sï~ u . . • • e * „ 0 ^ o j . . L... o,.o J

£.£

Ji. ,

|) V ' ' " " • ' 4 . e t .

.

...J.

...<X,.J.:

/o

o./ .;^,^:;..:A;.:,E*... rs*ers?^-.^ tl^. ' 3 ett. " , '

4

'A

,,. Jx / • .0j2. «?^ j y -«"W-iT. >^**f*'*i *»*/'!** •$ - fi Z' V ^ . ^ -* - — - < i . ^ ** -^ . . ,a? ad. i b i*mm*mfm ^J&^y&rfL iJJq& —•li. ^/r-z, '• r ó7J

4

4*.

.&,;..

t

^ * , / . . . is ...org. i *"*f V» - 'ÏJ'K. f * « f ! * f J . ••/£ • J/ï\ f / . » .../<£ ...••?/„,... dé \.'ff> : . .f. fA-iW^KW^)^.y*Effl.fr:SaBè&

I' ^ ,

•ui , - t ^ * / OMSCHRIJVING';'. •vo.-.i;--.V' : £ « .VERKLARING;

C - ytor. /PO A-a c-»-£f-f^ 14*

•:ai

f Sol

DATUM

^zJLzlk? J

ri:KN

" n&f4*' iBUtta-*. ^

y

, i

N00RDEtlJK£.,EC0NÖMtSCH-TECHHOl.O6»S0H£

ORSAWSTTO

\

• L i j. É . ^ i . . . . w i i w i . ! » ^ ^1 ^ ,I. .I> W M , . > . - . . . j . ' r ' i - i ^ n n r • • 1 1" " • • • ' ^ ^ - " « ^ ^ M J L ^ ^ ^ ^ M I v

(16)

j8ero<%»3rt/,o.s.3« fcs/tjari Fëér. Maarf fan/ Me, 7t Ju/i /9i/a Se/>f 0cS /7ov 2>ec '\£em''c/cf.

i g a g

i£Ltr//£eau(A JS. JUL èeefn)t/en\9\ f) jm

44-

& -£& J&. -JL JL£. JCh. J^tL o, 2 •*rï

A>4-

O • f,

t>

0,0 3. <?)</> 3 JSJ.0.3 -aj.fi: .<??••£-•*T*4- %^L4L Jij CS/ _ £ _ £ 2 ^ CA : £

a

I I (&

l&

£ ^

£

JM- z/ JL .JL J- JUSL—jUz.

ut/er/*?*

h.

..<?,# uU- J2+&A. J2,.S-s&. -e+JL -&*%- JJL CLJL

TSfr.

AJL JJL

JU&. JA.

-¥-

^LcLi 4-eP *o

Tal-na

M-

-4-*-

>-&

*rt£.

j^JL JtfJL 4-2.J. Oj. -*, 1 \ . 3 >0 -*tjt~ 1 Q 4 0 1 9 4 1

la

-JL.. . . _ :OJJL " f -— ^ / : AM- // /ULJ-JIJJ/-JjL JLsi-i JLr.l.1.

*,?-,.J2._4~ JLÏ. /.__ AJ>JL ....£-JLAi. -4.Z. JJL. 4 1 JL ^ L OMSCHRIJVING:

Overwicht ya.11 c/e werk. /oashet'cf; //t c/e £?c _

w

»n su m. V£RKUÏfijNO>.-A = a-bsotuuf na.nf-a.1', C ^pcr roo ha dtff-i/vftfrond.

•=5

ffes £ X DATUM: 7V- £ _ ' • J ' ^ TF.EK. NS; V / ^ . 4 " / < 3 . . Bi I J L N§. - ^

(17)

l i l i Ü i W ï

l I M M M M B H B B B i

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

partijen voorkomen zijn aanleiding, dat door de Cantanale Administratie een besluit wordt uitgevaardigd waarin maatregelen worden aangekon- digd om de danswoede te

In response to objective 3 of the study, the abovementioned conditions (5.5.1 to 5.5.4) indicate the conditions which made the solutions work in an effort to enhance

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

De grootste groepen met een migratieachtergrond heb- ben hun ‘roots’ in Europa, de huidige en/of voormalige Nederlandse gebieden overzee (Indonesië, Suriname, Antillen), Turkije

In de tabel kun je zien dat zijn model voor de jaren 1980-2010 waarden van U W opleverde die verrassend goed overeenkwamen met de werkelijke waarden.. “Het model wijkt nergens

[r]

waarin informatie staat over het stijgingspercentage van grafieken bij een logaritmische schaalverdeling. De bevolking groeide in de beschreven periode bij benadering exponentieel.

Voor uw comfort kan er in overleg met uw arts gekozen worden om bovendien een sederend middel te geven of het onderzoek te laten doorgaan onder narcose... 