• No results found

Gevulde Stilte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gevulde Stilte"

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gevulde Stilte

Stiltepraktijken in het

Zendings-Diaconessenhuis Bethanië

Hanny Röhm (van Veen)

HBO Theologie – Christelijke Hogeschool Ede

23 mei 2014

Begeleider: dr. T. van de Lagemaat

Beoordelaar: drs. H. J. de Bie Jr.

(2)

O Gij die wilt ontmoeten

wie vragen naar uw wil,

zie hoe wij aan uw voeten

zitten en luistren stil.

Geef dat tot U, o Heer,

't woord van uw welbehagen

niet ledig wederkeer',

maar dat het vrucht mag dragen,

uw grote naam ter eer.

(3)

SAMENVATTING

Dit onderzoek naar stilte en stiltepraktijken in protestantse stiltehuizen en in de theorie is uitgevoerd in opdracht van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië. Doel van het onderzoek is om

aanbevelingen te doen voor een programma voor gasten die individueel een paar dagen in stilte in het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië te gast zijn en om het bestaande programma van de georganiseerde stilteweekeinden te evalueren. Daarnaast wil het project een theologische onderbouwing geven ten aanzien van stilte en stiltepraktijken.

Stilte, zoals het in dit project wordt verstaan, is binnen de christelijke spiritualiteit te plaatsen. Spiritualiteit kan worden gedefinieerd door drie kenmerken: praxis, relatie en verandering (Kick Bras). Deze kenmerken zijn gebruikt bij het denken over en bij het onderzoeken van stilte en stiltepraktijken. Om in het advies aan te sluiten bij het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië is er informatie bestudeerd over de cultuur en geestelijke wortels van het huis. Vervolgens is er kwalitatief onderzoek gedaan in het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië en in zes andere

protestantse stiltehuizen. Drie ervan in Nederland, twee Diaconessenhuizen in Duitsland en één in Zwitserland. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden vanuit het perspectief van de begeleiders van de stiltepraktijken.

Uit het onderzoek blijkt dat de visie op begeleiden en de context van de stiltehuizen van wezenlijke invloed is op de wijze waarop het programma van de stilte wordt aangeboden en begeleid. Een belangrijke aanbeveling betreft het formuleren van een visie op stilte, stiltepraktijken en het begeleiden van stiltepraktijken. Deze visie dient zicht te vertalen in de programma's en de wijze van begeleiden van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië. Daarnaast worden nog enkele andere aanbevelingen gedaan.

(4)

VOORWOORD

De keuze om bij het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië af te studeren rond het thema stilte verbindt een aantal thema's die mijn leven hebben bepaald en die ook vandaag nog mijn leven beïnvloeden. Na mijn eindexamen (VWO, 1988) heb ik een diaconaal jaar in een christelijk

conferentiecentrum in Duitsland gedaan. Daar droeg ik tijdens werktijd diaconessenkleding. Dit en ook latere ervaringen met Duitse diaconessen hebben gemaakt dat ik altijd geïntrigeerd ben geweest door diaconessen. Daarnaast ben ik door de geloofsopvoeding van mijn Duitse moeder bekend met en mede gevormd door het Piëtisme. In de periodes dat ik in Nederland gewoond heb ben ik altijd lid geweest van een kerk binnen de gereformeerde traditie. Ook het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië is in deze beide tradities geworteld. En ten slotte is stilte, in de vorm van stille tijd, voor mij een belangrijke en waardevolle praktijk in mijn geloofsleven. Deze achtergrond bepaalt hoe ik in het leven sta, hoe ik dit afstudeerproject heb vormgegeven en welke theologische en praktische keuzes ik heb gemaakt.

Bij het tot stand komen van dit rapport is een aantal mensen betrokken geweest, die ik graag wil bedanken. Allereerst wil ik dhr. F. van Holten, zr. Anneke Kempers en zr. Gerda Bieshaar bedanken voor de mogelijkheid om bij het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië af te studeren. Dhr. F. van Holten wil ik bedanken voor zijn enthousiasme en voor het aanscherpen van het onderzoek en van de verslaglegging. Ik dank zr. Anneke en zr. Gerda voor hun meedenken in het proces en zr. Anneke voor haar aandeel in het mooie stilteweekeinde dat ik heb meegemaakt. De begeleiders van de stiltepraktijken in andere huizen wil ik danken voor de interviews. En ik dank Teus van de Lagemaat als begeleider vanuit de Christelijke Hogeschool Ede. Op prettig kritische wijze heeft hij mij begeleid en heb ik veel van hem geleerd.

Ik hoop dat dit onderzoek bij mag dragen aan een door Gods Geest gevulde stilte voor de gasten van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië.

Hanny Röhm (van Veen) Zeist, mei 2014

(5)

5

Inhoudsopgave

SAMENVATTING ... 3 VOORWOORD ... 4 1 INLEIDING ... 7 1.1 Aanleiding ... 7 1.2 Vraagstelling en doelstelling ... 7 1.2.1 De algemene onderzoeksvraag ... 7 1.2.2 Doelstelling ... 7 1.2.3 Deelvragen ... 8 1.2.4 Begripsbepalingen ... 8 1.3 Verantwoording en leeswijzer ... 9

2 HET ZENDINGS-DIACONESSENHUIS BETHANIË ... 10

2.1 Inleiding ... 10

2.1.1 De gemeenschap van Zendings-Diaconessen ... 10

2.1.2 Missie ... 10

2.2 Het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië – Verleden en heden... 10

2.2.1 Opwekking in Oost-Pruisen ... 10

2.2.2 De geschiedenis van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië ... 11

2.2.3 Het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië vandaag ... 12

2.3 Theologische wortels van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië ... 12

3 THEORIE ... 14

3.1 Inleiding ... 14

3.2 Stilte ... 14

3.2.1 Wat is stilte? ... 14

3.2.2 Stilte in een christelijke context – Gevulde stilte ... 15

3.3 Spiritualiteit ... 15

3.3.1 Spiritualiteit – Algemeen ... 15

Excurs: Het verlangen naar spiritualiteit in een rusteloze samenleving ... 15

3.3.2 Christelijke spiritualiteit ... 16

Intermezzo ... 18

3.4 Stilte in de bijbel ... 18

3.5 Stilte in de kerkgeschiedenis ... 20

Excurs: Negatieve theologie en Openbaring ... 21

3.6 De eigenheid van de mens in de spiritualiteit ... 22

3.7 Begeleiding – Geestelijke begeleiding of pastoraat? ... 23

(6)

6

4.1 Inleiding ... 25

4.2 Domein en steekproef ... 25

4.3 Semigestructureerde interviews ... 25

4.4 Uitwerking en analyse ... 26

4.5 Verantwoording van de uitvoering ... 26

5 RESULTATEN ... 28

5.1 Inleiding ... 28

5.2 Dataverzameling en respons ... 28

5.3 Analyse van de interviews ... 28

5.3.1 Inleiding... 28

5.3.2 De wijze van begeleiding ... 29

5.3.3 De context van de gasten... 31

5.3.4 Voorwaarden aan de gasten ... 32

5.3.5 Stilte ... 32

5.3.6 Programma ... 33

5.4 Materiaal ... 35

5.4.1 Een map voor individuele gasten ... 36

5.4.2 Handreikingen ten aanzien van stilteactiviteiten ... 36

6 ADVIES ... 37

6.1 Inleiding ... 37

6.1.1 Verscheidenheid en rijkdom ... 37

6.1.2 Verschillende factoren die van invloed zijn op de vormgeving van stiltepraktijken ... 37

6.2 Advies ... 38

6.2.1 Formuleren van een visie op stilte en stiltepraktijken ... 38

6.2.2 Adviezen ten aanzien van de individuele stilte ... 39

6.2.3 Adviezen ten aanzien van de georganiseerde stilte ... 41

6.2.4 Overige adviezen ... 42

6.3 Slotwoord ... 42

BRONNEN ... 44

Bijlage 1: Projectplan ... 48

Bijlage 2: Organogram van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië ... 55

Bijlage 3: Vragenlijst ... 56

(7)

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

"Retraites zijn populair. Even rust nemen, even los van alles komen. Niet alleen rooms-katholieke kloosters spelen in op de behoefte. Protestantse centra dienen zich evengoed aan en zien de vraag groeien." Zo begint een krantenartikel dat een paar weken geleden in het Nederlands Dagblad verscheen1. Het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië in Amerongen is zo'n protestants centrum2. Het biedt gasten de mogelijkheid om een aantal dagen in stilte door te brengen. Er zijn georganiseerde stilteweekeinden met 's ochtends en 's avonds een ontmoeting rond een bepaald thema. Je kunt ook door de week op individuele basis in het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië te gast zijn. Dan bepaal je zelf hoe je de tijd in stilte vormgeeft.

Voor deze individueel vormgegeven periode van stilte bestaat geen programma. De gasten kunnen wel deelnemen aan de dagsluitingen van de zusters, ze kunnen een stiltewandeling en/of

gebedswandeling maken en ze kunnen gebruik maken van een boekje3 dat bij het bidden wil helpen. Er is echter niet, zoals bij de georganiseerde stilteweekenden, een programma met activiteiten. In deze afstudeeropdracht wil ik het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië aanbevelingen doen voor een programma voor deze individuele gasten. De uitkomsten van dit project kunnen ook worden gebruikt om het programma van de stilteweekenden te evalueren.

Om deze aanbevelingen te kunnen doen heb ik de stilteactiviteiten binnen het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië geïnventariseerd, evenals de stilteactiviteiten in andere huizen waar gasten kunnen komen om een periode van stilte mee te maken. Daarnaast is het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië geïnteresseerd in een theologische benadering van stilte en

stiltepraktijken. De aanbevelingen heb ik gedaan op basis van zowel het praktijkonderzoek als het literatuuronderzoek.

1.2 Vraagstelling en doelstelling

1.2.1 De algemene onderzoeksvraag

De algemene onderzoeksvraag luidt als volgt:

Welk advies kan het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië worden gegeven vanuit enerzijds de eigen traditie en anderzijds vanuit de evaluatie van haar eigen praktijken en die van andere stiltehuizen om de individuele gasten die een periode in stilte doorbrengen in het Zendings-Diaconessenhuis

Bethanië een programma te bieden? En welk advies kan gegeven worden voor het bestaande programma van de stilteweekeinden?

1.2.2 Doelstelling

Dit afstudeerproject wil het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië een advies geven om een

programma betreffende stilteactiviteiten voor de individuele gasten op te stellen en het programma voor de georganiseerde stilteweekeinden eventueel aan te passen. Daarnaast wil het een

theologische onderbouwing geven ten aanzien van stilte en stiltepraktijken.

1

Geuze, S. (19-4-14). Behoefte aan terugtrekken in klooster groeit. Nederlands Dagblad.

2

In dit document wordt gekozen voor het begrip stiltehuis / stiltehuizen, zie 1.2.4.

3 Kimuli, M. (2001). Effectief bidden. Voor wie verlangt naar een doorbraak in gebed. Harderwijk: Highway

(8)

8

1.2.3 Deelvragen

Om tot een antwoord op de onderzoeksvraag te komen zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Wat zijn de theologische wortels van het Zendings-Diaconessenhuis? Hoe is de traditie van

het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië te typeren?

2. Welke visies zijn er binnen het christendom op spiritualiteit en waar zijn de stiltepraktijken in het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië en andere stiltehuizen binnen deze visies te

plaatsen?

3. Hoe ziet het programma van stilteweekeinden (of andere perioden) in het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië eruit? Welke stilteactiviteiten worden er aangeboden? 4. Hoe is dit in andere stiltehuizen betreffende stilteweekeinden en wat betreft individuele

gasten?

5. Wat is de essentie van de stilte zoals die gepraktiseerd wordt in de verschillende stiltehuizen (inclusief het Zendings-Diaconessenhuis)?

6. Welke aspecten en factoren ondersteunen de stilte in deze huizen?

7. Op basis waarvan onderscheiden zich deze stiltehuizen van elkaar en welke invloed heeft dat op de keuze voor de stilteactiviteiten en/of de programmering hiervan?

8. Welke voor de probleemstelling relevante stilteactiviteiten worden er nog in de literatuur (en op internet) gevonden?

9. Wat kan het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië van de andere stiltehuizen leren? Wat kan hen inspireren de eigen praktijken aan te passen, deze opnieuw te overdenken en nieuwe stiltepraktijken in te voeren?

10. Welke handreikingen kunnen het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië vanuit de

literatuurstudie en het praktijkonderzoek naar de stilte worden gegeven wat betreft de visie op stilte en stiltepraktijken?

Een uitgewerkt projectplan is terug te vinden in bijlage 1.

1.2.4 Begripsbepalingen

Voor de begrippen in de onderzoeksvraag en in dit document worden de volgende definities gehanteerd:

Onder stilteweekeinden worden gastenweekeinden verstaan die in het teken van de stilte staan. Deze weekeinden hebben een programma. Er is sprake van een groep gasten die het programma volgt. In dit document wordt dit ook georganiseerde stilte genoemd. Het kan daarbij ook gaan om een andere periode dan een weekeinde.

Onder individuele gasten worden die gasten verstaan die op individuele basis een periode in stilte in een stiltehuis te gast willen zijn. Wat het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië betreft gaat het dan dus niet om de gasten die bij de georganiseerde stilteweekeinden aanwezig zijn. In dit document wordt deze stilteperiode individuele stilte genoemd.

Onder stiltehuizen worden huizen verstaan waar mensen terecht kunnen om een periode in stilte door te brengen.

Onder programma wordt hier het geheel van samenhangende activiteiten verstaan gedurende de periode van stilte die de gast dient in zijn of haar doel van de stilte.4 Onder stilteactiviteiten worden zowel de activiteiten verstaan die op het programma staan als de activiteiten die facultatief worden aangeboden.

4

Deze verklaring van het begrip programma komt mede voort uit de definitie van het woord in de Van Dale en op basis van de volgende website (12-5-14):

(9)

9 Onder stiltepraktijken worden meer algemeen persoonlijke of gezamenlijke stilteactiviteiten

verstaan.

Onder de eigen traditie worden zowel de theologische traditie als ook de gewoonten en praktijken van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië verstaan.

1.3 Verantwoording en leeswijzer

Om het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië advies te kunnen geven is gebruikt gemaakt van de praktisch-theologische cyclus van de praktisch theoloog Richard Osmer5. Met deze cyclus worden verschillende kennisdomeinen met elkaar in verbinding gebracht om christelijke praktijken op een evenwichtige wijze te benaderen. Osmers visie bestaat uit vier kerntaken.

Allereerst is het belangrijk om te kijken wat er aan de hand is. Dit wordt de descriptief-empirische taak genoemd. Dat doe ik door oog te hebben voor de context van met name het Zendings-Diaconessenhuis, maar ook van die van de andere stiltehuizen. Wat is kenmerkend voor de

stiltehuizen en voor het programma dat zij aanbieden? Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het hedendaagse verlangen naar spiritualiteit. In de interpretatieve taak wordt gekeken waarom dit aan de hand is. Waarom is er aandacht voor spiritualiteit en stilte en wat hebben de sociologie, de psychologie en de kerkgeschiedenis hierover te zeggen. De derde en normatieve taak kijkt naar wat er aan de hand zou moeten zijn. Welke bijbels-theologische criteria bestaan er als het over stilte en stiltepraktijken gaat en wat men kan leren van goede praktijken elders? Ten slotte staat de

pragmatische vraag centraal: Wat betekent dit nu voor het handelen? Het advies wordt vervolgens op basis van de inbreng van al deze perspectieven geformuleerd.

In Hoofdstuk twee verken ik de traditie van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië. Hoe is het huis ontstaan, wat zijn de theologische wortels en welke werkzaamheden hebben de diaconessen door de jaren heen verricht. Hoofdstuk drie is een verslag van het literatuuronderzoek naar stilte en

stiltepraktijken. Stilte wordt hier binnen de christelijke spiritualiteit geplaatst. Er wordt vanuit verschillende perspectieven naar stilte, stiltepraktijken en spiritualiteit gekeken. In het vierde hoofdstuk geef ik inzicht in het ontwerp en de uitvoering van het praktijkonderzoek. In hoofdstuk vijf zijn de resultaten uit het praktijkonderzoek weergegeven. Hier is te lezen hoe de verschillende stiltehuizen naar stilte kijken en hoe zij stiltepraktijken vormgeven en begeleiden. In hoofdstuk zes formuleer ik vervolgens op basis van het literatuur- en praktijkonderzoek een aantal adviezen voor het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië.

5 Osmer, R.R. (2008). Practical Theology, An introduction. Michigan - Grand Rapids / Cambridge: William B.

(10)

2 HET ZENDINGS-DIACONESSENHUIS BETHANIË

2.1 Inleiding

Het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië is te vergelijken met een protestants klooster. De

diaconessen die er wonen leven in dienst van God. Diacones betekent letterlijk 'dienares van God'.1

Samen met de medewerkers en vrijwilligers vormen zij het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië. In het vervolg wordt Zendings-Diaconessenhuis Bethanië afgekort tot Zendings-Diaconessenhuis. In bijlage 1 is een organogram van het Zendings-Diaconessenhuis opgenomen.

2.1.1 De gemeenschap van Zendings-Diaconessen

Er zijn zeven werkende diaconessen en vijf diaconessen die in Elim wonen, het naast het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië gelegene verzorgingshuis. De gemeenschap van Zendings-Diaconessen kent een aantal onopgeefbare (voor)waarden voor de diaconessen: persoonlijke bekering, trouw aan het woord van God, roeping tot zijn dienst, bereidheid tot dienen en de opdracht het evangelie te verkondigen in woord en daad. De diaconessen brengen de eigenheid van de gemeenschap tot uiting door het vormen van een leef-, werk- en geloofsgemeenschap, de jaarlijkse bezinningsweek, het gezamenlijke gebed en bijbellezen, de dracht (die aanpasbaar is, maar niet afgeschaft wordt), en afzien van het huwelijk en van salaris.2

2.1.2 Missie

Het missiestatement van de gemeenschap luidt: "Ontvangen en doorgeven, met hart en handen". De diaconessen willen datgene wat zij zelf aan materiële en geestelijke zegeningen hebben ontvangen doorgeven aan hen die God op hun weg brengt.3

2.2 Het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië – Verleden en heden

2.2.1 Opwekking in Oost-Pruisen

De wortels van het Zendings-Diaconessenhuis gaan terug op een opwekking in Oost-Pruisen in het jaar 1894.4 Aan deze opwekking zijn de namen van de predikanten Carl Ferdinand Blazejewski (1862 - 1900) en Theophil Krawielitzki (1866 - 1942) verbonden. Een aantal jonge meisjes dat tot geloof komt, voelt zich geroepen om hun leven in het diaconale werk ten dienste van God te stellen. In 1899 ontstaat in Borken (Oost-Pruisen) onder leiding van Carl Ferdinand Blazejewski een Gemeinschafts-Schwesternhaus met vier jonge diaconessen. Na het overlijden van Blazejewski in 1900 neemt Krawielitzki zijn taken over en verhuizen de diaconessen naar Vandsburg (West-Pruisen, in het huidige Polen).5 Krawielitzki geldt als de eigenlijke oprichter van de Deutsche Gemeinschafts-Diakonieverband.6 Na de Eerste Wereldoorlog staan de zusters voor de keuze om de Poolse

nationaliteit aan te nemen of naar Duitsland te verhuizen. Ongeveer driehonderd (van de inmiddels

1 (12-5-14) http://www.zdh.nl/identiteit/identiteit.html 2 (31-1-14) http://www.zdh.nl/images/documenten/Beleidsnotitie_2012.pdf 3 (31-1-14) http://www.zdh.nl/images/documenten/Beleidsnotitie_2012.pdf 4 (14-4-14) http://www.dgd.org/ueber_uns-geschichte-ueberblick.html 5

Pagel, A. (1974), Wer mir dienen will. 75 Jahre Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband. Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband GmbH.: Marburg/Lahn. Pag. 9-10.

6 DGD (1996), Einem vielfältigen Auftrag verpflichtet, Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband e.V.:

(11)

11 zevenhonderdtachtig7,8) zusters kiezen voor een nieuw Vandsburg (in Duitsland). In 1920 - 1921 wordt in Elbingerode (in de Hartz) moederhuis "Neuvandsburg" gesticht.9 In de daaropvolgende jaren breidt het werk zich in Duitsland verder uit en worden er nieuwe moederhuizen gesticht. Het

moederhuis in Vandsburg moet in 1945 vanwege de oprukkende Russische troepen worden opgegeven. De diaconessen vluchten naar het Westen en vinden in Lemförde (bij Osnabrück) een nieuw onderkomen (moederhuis "Altvandsburg").10

2.2.2 De geschiedenis van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië

Het Zendings-Diaconessenhuis in Amerongen is gesticht door de Duitse diacones Johanna Bock (1892-1980).11 Zij is verbonden aan het Duitse moederhuis in Gunzenhausen. Om

gezondheidsredenen wordt zij in 1923 naar Nederland gestuurd om aan te sterken. Hier begint zij bijbelstudies te organiseren en te leiden in Amsterdam voor Duitse meisjes die in Nederland werken en die bij de EC-bond12, een jeugdbond voor serieuze christenen, zijn aangesloten. Na de drie maanden die ze in Nederland moet aansterken, wordt haar werk verlengd. De EC-bond groeit snel. Daarom komen meer diaconessen naar Nederland om zr. Johanna te ondersteunen. In 1934 wordt het Zendingshuis in Amerongen geopend en in 1935 wordt besloten tot de stichting van een moederhuis om jonge meisjes tot diacones op te leiden. Drie jaar later verandert men de naam Diaconessen-Moederhuis in Zendings-Diaconessenhuis. Men doet kleuterschoolwerk, jeugd- en vrouwenarbeid, evangelisatiewerk en bejaardenzorg.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden er in het huis zwangere vrouwen uit Duitsland en gewonde Duitse soldaten verzorgd. Ook worden er onderduikers opgenomen. De zorg voor Duitsers wordt de diaconessen niet in dank afgenomen. Na de oorlog wordt zr. Johanna ridder in de orde van Oranje-Nassau. Daarmee is haar naam gezuiverd, evenals die van haar collega's.

Na de Tweede Wereldoorlog worden er tot 1955 tbc-patiënten opgenomen. Bij dit werk moeten alle diaconessen helpen. Pas aan het begin van de jaren vijftig kunnen de zusters hun oorspronkelijke werk weer oppakken. In de jaren die volgen breidt het werk zich uit. Ook elders in Nederland kopen de diaconessen gebouwen. Er komen buitenposten in Amerongen, Putten, Oosterbeek, Rotterdam, Zandvoort, Amsterdam en Den Haag. In 1976 komt een nieuwe tak van arbeid tot bloei: het

toerustingswerk (bijbelschool en toerustingscursus).13 De tachtiger jaren zijn jaren van verlies, zowel wat betreft het aantal diaconessen dat overlijdt, als vanuit economisch oogpunt. Veel buitenposten worden opgeheven. Maar er ontstaan ook nieuwe initiatieven. Er wordt een zuster naar Rwanda uitgezonden die de kiem legt voor het tot op heden bestaande diaconessenwerk in Rwanda.14 In de jaren negentig ontstaat weer een nieuwe buitenpost. In 't Arendsnest (Amsterdam) kunnen mannen en vrouwen tussen de twintig en vijfenveertig jaar terecht voor pastorale en psychosociale hulp. In 2008 fuseert 't Arendsnest met Stichting Timon.15

7 Pagel, A. (1974), Wer mir dienen will. 75 Jahre Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband. Deutscher

Gemeinschafts-Diakonieverband GmbH.: Marburg/Lahn. Pag. 12.

8

Nota Bene: de twee gebruikte brochures spreken elkaar tegen met betrekking tot de hoeveelheid zusters die bleven.

9

DGD (1999), 100 Jahre Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband. Gemeinsam Christus dienen, Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband e.V.: Marburg. Pag. 32.

10 DGD (1996), Einem vielfältigen Auftrag verpflichtet, Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband e.V.:

Marburg. Pag. 4.

11

ZDH (1975) Indien gij gelooft …, Veertig jaren Zendings-Diaconessenhuis 1935 – 1975, Amerongen.

12 EC staat voor "Entschieden für Christus", vgl. (12-5-14) http://www.ec-jugend.de/index.php?id=1264#c2770 13

Kievit-Lamens, G.J.M. (1994), De Nederlandse zendingsdiacones. Een verkenning van haar achtergrond, geschiedenis en huidige functioneren, Wageningen.

14 (30-1-14) http://www.abaja-ba-kristo.nl/ 15

(12)

12 Rond de eeuwwisseling maakt de zustergemeenschap een bewogen tijd door. Er komen steeds minder nieuwe diaconessen bij en de maatschappij verandert in snel tempo. Men biedt nu de mogelijkheid aan om kortverband-diacones te worden. Dit leidt ertoe dat vanaf 2008 drie jonge zusters tot de zustergemeenschap toetreden.

2.2.3 Het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië vandaag

Het Zendings-Diaconessenhuis heet sinds april 2012 officieel Zendings-Diaconessenhuis Bethanië.16 De diaconessen voelen zich verbonden met een wereldwijde beweging waarvan het hoofdkantoor de Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband ( in het vervolg afgekort tot DGD) wordt genoemd. In dit netwerk zijn op vier continenten meer dan drieduizend werknemers actief. Men is vooral werkzaam op diaconaal en missionair terrein.17, 18

Het gebouw Bethanië wordt in juli 2012 overgenomen door Vakantiepark De Betteld en gaat verder onder de naam Betteld Amerongen. Het conferentiecentrum wordt op dezelfde wijze gebruikt als de zusters het gebruikten. Het gebouw wordt het hele jaar te huur aangeboden aan allerlei christelijke groepen.19 Daarnaast organiseert het Zendings-Diaconessenhuis allerlei weekeinden en midweken. Er zijn stilteweekeinden, jongerenweekeinden, weekeinden voor rouwenden en

refresh-weekeinden.20 De weekeinden zijn voor zowel mannen als vrouwen en zijn bedoeld voor

ontspanning, bezinning en geloofsopbouw.21 Daarnaast biedt het Zendings-Diaconessenhuis aan individuele gasten of groepen (tot zestien personen) buiten de georganiseerde weekeinden een gastvrij thuis. "Het gastenverblijf is bedoeld als een schuilplaats, een plek van rust midden in onze hectische samenleving."22 Ook is het mogelijk diverse accommodaties te huren voor groepen van acht tot tweehonderdvijftig personen die passen bij de identiteit van het huis.23

2.3 Theologische wortels van het Zendings-Diaconessenhuis Bethanië

De wortels van het Zendings-Diaconessenhuis gaan, zoals hierboven al kort is aangeduid, terug op een opwekking in Oost-Pruisen in het jaar 1894. De DGD ziet zichzelf als Glaubenswerk die staat in de geestelijke traditie van twee tradities die nog verder teruggaan: die van de Reformatie en van het Piëtisme.24

Het kloppende hart van de Reformatie ziet men in de herontdekking van het bijbelse evangelie van zonde en genade. In het Piëtisme, dat met name in Duitsland ontstaat rond Philipp Jacob Spener (1635-1705) en later August Hermann Francke (1663-1727), zoekt men naar een innerlijk

georiënteerd geloof dat men binnen de Lutherse kerken niet kan vinden. De focus wordt op de innerlijke subjectieve elementen van de spiritualiteit gelegd. Het Piëtisme kent geen eensluidende theologie, wel is het een duidelijk te onderscheiden stroming in de kerkgeschiedenis.25

Het motto waarmee de DGD begint, luidt "Aus der Erweckung – für die Erweckung”. Het begin van het werk van de DGD is te plaatsen in de opwekkingsbeweging aan het einde van de negentiende en 16 (30-1-14) http://www.zdh.nl/images/documenten/zdh_publieksjaarverslag_2012.pdf 17 (14-4-14) http://www.dgd.org/pdf/dgd-organigramm-2014-04.pdf 18 (30-1-14) http://www.zdh.nl/wereldwijd/wereldwijd.html 19 (30-1-14) http://www.zdh.nl/images/documenten/zdh_publieksjaarverslag_2012.pdf 20

Voor meer informatie over de Refresh-weekeindenm, zie krantenartikel: Bruins, G. (13-2-14). Even tot rust komen bij de zendings-diaconessen. Nederlands Dagblad.

"Even tot rust komen bij de zendings-diaconessen", ND 13-02-14

21 (30-1-14) http://www.zdh.nl/aanbod/gastenweekends.html 22 (30-1-14 http://www.zdh.nl/aanbod/gastenverblijf.html 23 (30-1-14) http://www.zdh.nl/aanbod/zaalverhuur.html 24 (14-4-14) http://www.dgd.org/ueber_uns-leitbild.html

25 Smith, S.C. (1999). "Through the Eye of a Needle": The Role of Pietistic and Mystical Thought Among the

(13)

13 het begin van de twintigste eeuw. Als deze opwekking langzaam verdwijnt, houdt de DGD eraan vast dat zij geestelijke opwekking nodig heeft om aan haar missionaire en diaconale opdracht te

voldoen.26 Wanneer nieuwe geestelijke opwekkingen echter uitblijven ziet men zich voor de vraag gesteld of je alleen echt christen kan zijn te midden van een opwekking. Moeten christenen er niet alles aan doen om een opwekking te bewerkstelligen? De gereformeerde theologie geeft hierop een antwoord. God werkt waar en wanneer Hij dat wil. Het gaat niet om de inspanning van de mens. Daarnaast geldt dat het leven van een christen na een opwekking niet langdurend gekenmerkt wordt door geestelijke hoogtepunten.

Denn das Außergewöhnliche ist nicht das Normale im Christenleben. Vielmehr besteht das Außergewöhnliche darin, dass sich die Gottesgemeinschaft gerade im normalen Alltag vollzieht und erfahren wird. … Denn Gottes Handeln und das Kommen seines Reiches geschehen vielfach in Schwachheit und Verborgenheit unter menschlichen Mängeln und Schwierigkeiten.

Daarom is het begrip vernieuwing belangrijk. Het Nieuwe Testament beschrijft dat een christen wordt gekenmerkt doordat hij een nieuwe schepping is (2 Kor. 5:17). In de gelovige zijn niet langer de zonde en de wet bepalend maar de Geest van God (Rom. 6:4). Dit duidt op een fundamentele

vernieuwing van de gelovige. Dit betreft een proces van het leven van elke dag (Rom. 12:1-2). Het gaat om levensheiliging. Het is zowel een oproep als een toezegging: de gelovige maakt gebruik van de in Christus geschonken nieuwe kracht.

Men mag hopen op en bidden voor een opwekking. Wanneer een opwekking echter uitblijft, komt het erop aan standvastig en trouw te blijven aan het Woord van God. Door het Woord werkt Gods Geest en bewerkt vernieuwing. Zo kan de gelovige in het dagelijkse leven vernieuwing ervaren en God eren. Christus werkt in de opwekking én in de dagelijkse kleine stapjes van de vernieuwing. Hij is dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid, Hem komt alle eer toe.27 Het missiestatement van de DGD sluit bij deze overwegingen aan: "Dankbar Gott dienen".28

26

Het Piëtisme kijkt vaak vanuit het oogpunt van opwekkingen naar de geschiedenis van het christendom, gesteund door de Abfalltheorie van Gottfried Arnold (1666-1714). Volgens deze theorie is de tijd van de Vroege Kerk als ideaaltoestand van de kerk op te vatten. In de kerkgeschiedenis zijn dan alleen tijden van opwekking belangrijk en tijden zonder opwekking zijn dientengevolge niet interessant.

27

DGD (1999), 100 Jahre Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband. Gemeinsam Christus dienen, Deutscher Gemeinschafts-Diakonieverband e.V.: Marburg. Pag. 14-17.

28

(14)

3 THEORIE

3.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk zijn de ontstaansgeschiedenis, de theologische wortels en de huidige situatie van het Zendings-Diaconessenhuis beschreven. Deze context is één van de factoren die bij de

invulling van een programma bij stilteweekeinden en individuele stilte van invloed is. In dit hoofdstuk wordt vanuit verschillende kennisdomeinen een theoretische benadering van stilte en

stiltepraktijken gegeven. Allereerst wordt er ingegaan op het fenomeen stilte. Wat is stilte eigenlijk? Daar kan verschillend op worden geantwoord. De stilte in dit afstudeerproject is binnen de

christelijke spiritualiteit te plaatsen. Daarom is er aandacht voor de spiritualiteit en voor de theologie die uitspraken doet over de inhoud van de christelijke spiritualiteit. Binnen het christendom bestaan er verschillende visies op spiritualiteit en er bestaan verschillende spirituele praktijken. Dit heeft te maken met theologische overtuigingen en met persoonlijke voorkeuren. Verder wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de wijze waarop stilte in de bijbel en in de kerkgeschiedenis voorkomt.1

3.2 Stilte

Wat is stilte eigenlijk? Is het een toestand zonder inwerking van geluid? Kan stilte niet ook

oorverdovend zijn? Wat is de betekenis van stilte? En is deze betekenis gerelateerd aan de stilte zelf of aan de uitingen om de stilte heen? Waarom zijn en worden mensen stil? Is stilte positief of negatief te waarderen? Deze vragen illustreren dat je vanuit verschillende perspectieven naar stilte kunt kijken. Het is daarom goed om structuur aan te brengen in het denken over stilte. Daarvoor wordt eerst gekeken wat stilte nu eigenlijk is, om vervolgens te bepalen hoe het kan worden ingekaderd binnen de context van dit project.

3.2.1 Wat is stilte?

De godsdienstsociologe en theologe Muers gaat in haar dissertatie "Keeping Gods silence" in op stilte. Ze verwijst naar Dauenhauer die stilte op fundamentele wijze benadert.2, 3

Stilte kan allereerst vanuit communicatief perspectief binnen een personele en rationele context worden bezien. Wie is er stil en in relatie tot wie? In de ontmoeting met God kan de mens stil zijn, kan God stil zijn en kan de mens de ervaring hebben dat God stil is.

Er kan ook vanuit fenomenologisch perspectief naar stilte worden gekeken. Dauenhauer

onderscheidt drie verschillende fenomenen. Bij de 'intervening silence' krijgen de uitingen om de stilte heen betekenis door de stilte. De Psalmen maken gebruik van stiltes. De stiltes dragen bij aan de betekenis van de Psalm. Een periode van stilte kan je nieuwe kracht geven voor het alledaagse leven dat volgt. De 'terminal silence' geeft aan dat er een grens bestaat aan het spreken. De verschrikkingen van bijvoorbeeld de Holocaust doen ons verstommen en slachtoffers van onderdrukking worden monddood gemaakt. En ten slotte onderscheidt Dauenhauer de 'deep silence'. Dat is de stilte die in zichzelf betekenis heeft. Hier denken we bijvoorbeeld aan stilte binnen een liturgische context. Het zijn de stiltes waarin de mens God ontmoet, waarin God zich openbaart. Uiterlijke stilte kan gepaard gaan met een dialoog tussen mens en God.

1

In een Visiedocument over het thema stilte wordt uitgebreider ingegaan op een aantal onderwerpen die in dit hoofdstuk aan de orde komen. Dit Visiedocument is samen met andere studenten opgesteld en is op te vragen bij de auteur van dit onderzoeksdocument. (ik4feest@hotmail.com)

2

Muers, R. (2004). Keeping God's Silence. Oxford: Blackwell Publishing. Pag. 4-11.

3 Dauenhauer, B. (1980). Silence: The Phenomenon and its Ontological Significance. Bloomington: Indiana

(15)

15 En ten slotte kijkt hij vanuit ontologisch perspectief naar stilte. Wat betekent stilte? Er is echter geen eenduidige betekenis van stilte te geven. Men kan er in vrijheid voor kiezen om stil te zijn. Zo bezien heeft stilte een positieve betekenis. Maar het kan ook wijzen op bijvoorbeeld onderdrukking. Dan heeft stilte een fundamenteel andere betekenis.

3.2.2 Stilte in een christelijke context – Gevulde stilte

Als we stilte in het kader van dit afstudeerproject bezien dan gaat het om de mens die er in vrijheid voor kiest om een periode stil te zijn. De stilte is een uiterlijke stilte: er wordt gezwegen. In deze stilte wordt de ontmoeting met God gezocht. De stilte waar dit project over gaat is de stilte die

gepraktiseerd wordt binnen de georganiseerde of individuele stilteperiodes die de verschillende stiltehuizen aanbieden. Deze stilte kan binnen de christelijke spiritualiteit geplaatst worden. In de spiritualiteit wordt de relatie tussen God en mens vormgegeven. Dat kan in de praktijk van de stilte, maar ook in andere praktijken. Door een uitstapje te maken naar de spiritualiteit wordt duidelijk dat het in de praktijk van de stilte gaat om een gevulde stilte.4 Een door Gods Geest gevulde stilte.

3.3 Spiritualiteit

3.3.1 Spiritualiteit – Algemeen

Het begrip spiritualiteit is een containerbegrip: het wordt verschillend ingevuld. Kick Bras beschrijft spiritualiteit als een praxis waarin een relatie met God of het goddelijke wordt onderhouden en waarin je verandert. Hierin zijn drie kenmerken te onderscheiden: praxis, relatie en verandering. Spiritualiteit kan volgens deze definitie te maken hebben met geloofsbeleving, met mystiek, met zingeving, maar ook met levenskunst of met persoonlijke groei. 5

Excurs: Het verlangen naar spiritualiteit in een rusteloze samenleving

"Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast."6 Velen kennen en herkennen deze woorden. We bevinden ons vaak in een stroom van drukte en lawaai. De socioloog Geldof gaat in zijn boek Onthaasting7 in op de rusteloosheid die de eenentwintigste eeuw kenmerkt. Onze tijd is schaars geworden, de samenleving draait steeds sneller en verandert even snel. Zowel op het werk als in onze vrije tijd, in het publieke leven als in ons privéleven wordt ons van alle kanten voorgehouden dat er nog zoveel te koop is en nog zo veel te beleven valt. De toenemende snelheid in de maatschappij en in het persoonlijke leven dreigt tot oppervlakkigheid te leiden. Volgens de socioloog en filosoof Harry Kunneman8 leidt de voortdurende versnelling tot een 'verdringing van trage vragen'. Deze vragen dienen zich langzaam en onontkoombaar aan. Wanneer deze existentiële vragen niet worden beantwoord kan dat zich uiten in bijvoorbeeld depressiviteit of

verslavingsproblematiek. Er is tijd en rust nodig om de trage vragen te kunnen

beantwoorden. Het beantwoorden van trage vragen staat in relatie tot de spiritualiteit van de mens.Het verlangen naar verdieping en spiritualiteit is breed in de samenleving zichtbaar. Ter illustratie een paar voorbeelden: Mindfulness is een training die de afgelopen jaren sterk in de belangstelling is komen staan. Het is een uit het boeddhisme ontleende training in aandachtig leven, waarbij je jezelf leert accepteren. De website Managersonline geeft een methode om in acht stappen (van Covey) tot spiritueel leiderschap te komen.9 Magazines als

4 Het begrip gevulde stilte werd in het onderzoek door beide respondenten van het Zendings-Diaconessenhuis

onafhankelijk van elkaar genoemd. Dit document heeft daarom deze titel gekregen.

5

Bouwman, K., Bras, K. (red.). (2001). Werken met spiritualiteit. Baarn: Ten Have. Pag. 13, 18.

6 (17-5-14) Lied van Herman van Veen: http://www.youtube.com/watch?v=0FiuDrfu2D8 7

Geldof, D. (2001). Onthaasting. Op zoek naar tijd in een risicomaatschappij. Antwerpen: Houtekiet.

8

Kunneman, H. (2001). Twee vragen in een snelle wereld. Over levenskunst, burgerschap en groene politiek. Oikos,nr. 17 (lente 2001). Pag. 9-23.

9

(16)

16 bijvoorbeeld Happinez10 getuigen van het verlangen naar verdieping, zin en rust. Daarnaast is er een uitgebreid aanbod van stiltedagen en stilteactiviteiten, zoals bijvoorbeeld Mindfulness stiltedagen, Zenmeditatie of stiltemeditatie.11

3.3.2 Christelijke spiritualiteit

De drie kenmerken van spiritualiteit (praxis, relatie, verandering) helpen om in het denken over spiritualiteit oog te hebben voor de verschillende aspecten die binnen de spiritualiteit van belang zijn. In dit project wordt de stilte geplaatst binnen de christelijke spiritualiteit. Het kenmerk relatie wordt gespecificeerd als de relatie tussen God en de mens. Dit is van invloed op de praxis en de verandering. In het volgende wordt nader beschreven wat het eigene is van de christelijke spiritualiteit. Vervolgens wordt er ingegaan op de verscheidenheid binnen de christelijke spiritualiteit.

Gestalte en gehalte – Gehalte van de christelijke spiritualiteit

De praktisch theoloog van der Meulen maakt onderscheid tussen gestalte en gehalte van de

spiritualiteit. Onder gehalte verstaat hij de inhoudelijke component van de spiritualiteit. Deze wordt in de systematische theologie bestudeerd. De gestalte bestaat in de spirituele praktijk. In de

spiritualiteit komen de praktische en de systematische theologie dus bij elkaar en deze dienen volgens hem altijd samen te gaan. Hij citeert van Iersel et al.: "Een samenleving die, door de vorm die haar religieuze interesse aanneemt, de cognitieve aspecten van religie en haar behandeling van de waarheidsvraag verliest, verliest daarmee zelf ook haar vermogen om argumentatief te toetsen welke vormen van spiritualiteit geëigend zijn en welke niet."12,13 Het verband tussen theologie en spiritualiteit ziet de trappist Thomas Merton als de twee zijden van een munt: "Zonder de

spiritualiteit kent de theologie geen vurigheid, bezieling of spirituele waarde en de overpeinzing geen inhoud, zin of richting".14 Christelijke spiritualiteit weet zich dus verbonden met de inhouden van het christelijk geloof.

De etymologie van het woord spiritualiteit geeft inzicht in het gehalte van de christelijke spiritualiteit. Het woord spiritualiteit is afgeleid van het Latijnse bijvoeglijk naamwoord spiritualis, dat op zijn beurt weer een vertaling is van het Griekse begrip pneumatikos, zoals dit bijvoorbeeld in 1 Kor. 2:13-3:3 wordt gebruikt. Hiermee wordt gedoeld op de geestelijke gerichtheid van de mens die op

herschepping is gericht. Letterlijk betekent het 'leven door de Geest'. Daartegenover stelt Paulus de psychikos, de geestelijke gerichtheid van de mens die is gericht op zelfhandhaving. De pneumatikos hoort bij de geestelijke mens, de psychikos bij de natuurlijke mens. Paulus noemt deze laatste 'het vlees'. Spiritualiteit heeft dus alles te maken met de pneumatologie, het is het vakgebied in de theologie waarin de Geest van God en de geest van de mens op elkaar worden betrokken. Christelijke spiritualiteit bestaat in het leven door de Geest. Het is de Geest die wij in Christus ontvangen en die ons Christus meedeelt. Het gaat hier om een wederzijdse maar asymmetrische relatie, de Geest schakelt de mens in en niet omgekeerd. En de mens is geroepen in ontzag voor God te leven. Het werk van de Geest is altijd in overeenstemming met de Heilige Schrift: Geest en Woord kunnen niet van elkaar worden losgemaakt. Het is de Geest die ons de ogen verlicht zodat wij Gods Woord kunnen verstaan. Of, zoals van der Meulen het beschrijft: "naast revelatio (openbaring) is er illuminatio (verlichting) nodig".15, 16 Daarnaast werkt de Geest vernieuwend. De Geest wekt geloof in 10 (22-4-14) http://www.happinez.nl/home.htm 11 (22-4-14) https://www.google.nl/search?q=zoek+de+stilte+mindfulnes&ie=utf-8&oe=utf-8&aq=t&rls=org.mozilla:nl:official&client=firefox-a&channel=sb&gfe_rd=cr&ei=UUZWU-TCB4SFOqS_gYAM http://www.spiritualiteit.net/stiltemeditatie.htm

12 van der Meulen, H.C. (2013). Om het geheim van het leven. Over spiritualiteit in geestelijke begeleiding.

Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum. Pag. 83-85.

13

van Iersel, A.H.M., Eerbeek, J.D.W. (red.). (2009). Handboek Justitiepastoraat. Budel: Damon. Pag. 18.

14 McGrath, A., Hoek, J. (2008). Handboek Christelijk Geloof. Zoetermeer: Boekencentrum. Pag. 289. 15

(17)

17 ons en geeft ons deel aan Christus opdat wij zelf gaan deelnemen, zodat het in ons leven komt tot gestalten van geleefd geloof en Christus in ons leven zichtbaar wordt. Wezenlijk anders dan een spiritualiteit die op de existentiële kern van het mens-zijn is gericht, is er binnen de christelijke spiritualiteit dus sprake van een Tegenover. De mens wordt aangesproken door de Geest en er wordt een antwoord uitgelokt.17

Verscheidenheid binnen de christelijke spiritualiteit

Net als er binnen het christendom een verscheidenheid aan denominaties, leerstellingen en praktijken bestaat, zo bestaat er ook een verscheidenheid aan stromingen met betrekking tot de christelijke spiritualiteit. Richard Foster maakt in zijn boek "Eén bron, zes stromen" onderscheid tussen zes tradities. Hij geeft van deze stromingen de wezenlijke kenmerken weer en illustreert tegelijkertijd dat aspecten van al deze tradities in het leven van de gelovige een plaats dienen te hebben.18

In de contemplatieve beweging staat de aanwezigheid van God en de praktijk van de

vertrouwelijkheid met God centraal. Jezus praktiseerde intensief het gebed, hij bracht tijd door in afzondering en vastte. Gebed, intimiteit met en overgave aan God zijn fundamentele kenmerken van de spiritualiteit in deze stroming. Hier komen we de Lectio Divina tegen. Foster ziet deze spirituele traditie terug in bijvoorbeeld het Piëtisme en in het gedachtengoed van Henri Nouwen.19

In de heiligingstraditie gaat het erom het hart te heiligen en zuiver te handelen. Jezus' spreken en werken getuigde van een heilig en zuiver hart. Hij handelde naar het gebod van de liefde (Matth. 22: 37-39). In deze tradities past het gedachtengoed van onder andere Thomas à Kempis, Ignatius van Loyola20 en Dietrich Bonhoeffer. Vandaag zien we dit terug in bijvoorbeeld het methodisme en in de Kerk van de Nazarener.21

In de charismatische traditie staat het leven door de Geest centraal. Jezus werd door de Geest gedreven, in Zijn leven zien we de gaven van de Geest die wijzen op het Koninkrijk van God. Het staan in de kracht van de Geest gaat samen met het groeien in de Geest. De gelovige wordt bekrachtigd door de gaven van de Heilige Geest; daardoor is hij in staat op krachtige wijze als christen te leven. Dit zien we terug in de Pinksterbeweging en in de Charismatische Vernieuwing.22 In de traditie van de sociale gerechtigheid staat het mededogen en betrokkenheid met hen centraal die lijden onder sociale ongerechtigheid. Jezus zette Zich in woorden en daden in voor recht en vrede. God verlangt van de gelovigen meer dan alleen aanbidding in de vorm van vieringen. Sociale gerechtigheid is een goddelijk mandaat en hier dient men zich persoonlijk en met de kerk voor in te zetten. Als voorbeelden noemt Foster o.a. Martin Luther King en het Leger des Heils. We zien dit ook terug in het werk van de diakenen in de kerken.23

In de evangelische traditie gaat het met name om de verkondiging van het evangelie. Jezus bracht het goede nieuws, Hij Zelf was het goede nieuws. Het Woord staat hier centraal en dient

geproclameerd te worden. De nadruk op het gezag van de Schrift is kenmerkend voor de regel van

16

van der Meulen, H.C. (2013). Om het geheim van het leven. Over spiritualiteit in geestelijke begeleiding. Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum. Pag. 88, 96, 100, 276.

17 van der Meulen, H.C. (2013). Om het geheim van het leven. Over spiritualiteit in geestelijke begeleiding.

Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum. Pag. 109, 111.

18

Foster, R.J. (2007). Eén bron, zes stromen. Gorinchem: Ekklesia.

19 Foster, R.J. (2007). Eén bron, zes stromen. Gorinchem: Ekklesia. Pag. 37ff, 17-18, 324-325, 329. 20

In hoofdstuk 3.5 wordt nader ingegaan op Ignatius van Loyola.

21

Foster, R.J. (2007). Eén bron, zes stromen. Gorinchem: Ekklesia. Pag. 69ff, 309, 311, 342.

22 Foster, R.J. (2007). Eén bron, zes stromen. Gorinchem: Ekklesia. Pag. 103ff, 294, 329. 23

(18)

18 het geloof en de vormgeving van het geloofsleven. Foster verwijst hier naar Augustinus die in talloze discussies uiting geeft aan de leer van de zonde en genade. De mens in zijn zondige natuur kan alleen door Gods genade worden gered. Foster schaart Calvijn en Luther in deze traditie, net als de kerken die hun wortels hebben in de reformatie.24

In de traditie van de incarnatie wordt de nadruk gelegd op Gods aanwezigheid in het leven en werken van alledag. Het geestelijke en dagelijkse leven zijn een eenheid. Jezus leefde te midden van het menselijke bestaan, Hij had een familie, Hij werkte, had vrienden, etc. Het gebed en de

sacramenten helpen de gelovige zich in het alledaagse leven op God te richten. Als voorbeeld noemt hij Dag Hammarskjöld, die in zijn drukke bestaan een bloeiend gebedsleven wist te praktiseren als basis voor zijn werk. Ook kunstenaars als Bach en Rembrandt wisten in hun werk uitdrukking te geven aan hun geloof.25

De drie kenmerken van de spiritualiteit (praxis, relatie en verandering) onderscheiden zich in deze stromingen met name met betrekking tot de praxis. De praxis bestaat in de contemplatieve beweging in de stilte. In de andere tradities is deze praktijk minder uitgesproken aanwezig. In de traditie van de sociale gerechtigheid bestaat de praxis juist in de actieve inzet ten bate van vrede en

rechtvaardigheid op aarde. De relatie met God uit zich in de ene traditie direct in de intimiteit met God binnen de contemplatie, in de andere traditie ligt de nadruk op de aanwezigheid van God binnen het leven van alledag of binnen de Woordverkondiging. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de praktijk van de stilte in de kerkgeschiedenis met name binnen de contemplatieve beweging wordt gevonden.

Intermezzo

In de volgende paragrafen keren we terug naar de focus op stilte. Er wordt gekeken naar stilte in de bijbel en in de kerkgeschiedenis om zo een overzicht te krijgen van het denken over stilte en

stiltepraktijken. Vervolgens wordt een aspect van het kenmerk relatie belicht door stil te staan bij de eigenheid van de mens in diens relatie met God. En ten slotte wordt er kort ingegaan op de wijze van begeleiden van mensen die kiezen voor een periode van stilte.

3.4 Stilte in de bijbel

In zowel het Oude als het Nieuwe Testament overheerst het spreken ten opzicht van de stilte, zowel wat betreft het spreken van God en van Christus als het spreken over God en Christus. Meteen aan het begin van de bijbel, bij de schepping, lezen we dat God spreekt. 'God zei: "Er moet licht komen", en er was licht' (Gen. 1:3). Ook na de schepping blijft God spreken met zijn volk en met de

mensheid.26 Toch is er in de bijbel ook sprake van stilte.

In het Oude Testament wordt er in verschillende contexten, op verschillende manieren en met verschillende betekenissen gesproken over stilte. De oudtestamenticus Peels kijkt naar het

stiltemotief aan de hand van de begrippen rust, stilte of stil zijn en zwijgen. Deze begrippen zijn nauw met elkaar verwant. De tekstpassages waar deze begrippen voorkomen deelt hij op in drie groepen: de stilte vanwege God, de stilte tot God en de stilte van God.27 De stilte vanwege God is een reactie van het volk Israël of van haar vijanden op het machtige handelen van God. Israël wordt stil in het vertrouwen dat God voor hen zal strijden en hen zal bewaren (Ex. 14:13-14). Gods ingrijpen doet Gods vijanden verstommen uit angst (Ps. 76:7-10). De stilte tot God is de houding van de gelovigen binnen de cultus. En hoewel de tempelcultus vol is van geluiden, is er ook sprake van stilte28. Deze

24 Foster, R.J. (2007). Eén bron, zes stromen. Gorinchem: Ekklesia. Pag. 178ff, 292, 318, 330. 25

Foster, R.J. (2007). Eén bron, zes stromen. Gorinchem: Ekklesia. Pag. 221ff, 287, 332.

26

MacCulloch, D. (2013). Silence: A Christian History. London: Penguin Books Ltd. Pag. 16-17.

27 Hertog, G.C. den (red.) (2011). Stil tot God. Apeldoorn: Theologische Universiteit. Pag. 9-21. 28

(19)

19 gaat samen met overgave, gebed en lofprijzing (Ps. 37:7). De stilte wordt zelf als vorm van toewijding en lofprijzing beschreven (Ps. 131, Ps. 65:229). En ten slotte is er sprake van de stilte van God. Deze stilte is verbonden met de zelfverberging of zelfopenbaring van God. God kan zich als vorm van oordeel stilhouden zoals vooral bij de Psalmen en de Profeten te lezen is (Ps. 22:2, Ps. 83, Jer. 7:16). De stilte van God kan ook te maken hebben met Zijn verschijning in genade. In 1 Kon. 19 staat beschreven dat Elia God bij de berg Horeb ontmoet: Niet in een storm, niet in de aardbeving, niet in het vuur is God. Na het vuur komt, letterlijk vertaald, een geluid (een stem) van stilte die

dun/zacht/zwak is. Het gaat hier om een ‘ijle’ stilte. Voor Elia is dan duidelijk dat God is verschenen. Na een lange periode waarin het volk Gods stem niet hoort wordt Jezus geboren. Voorafgaand aan de geboorte van Jezus is er in het Nieuwe Testament ook sprake van een stilte die wordt doorbroken. Zacharias wordt stom en waarschijnlijk ook doof (Luk. 5:80, vgl. Luk. 1:62). Hij gelooft de engel niet die aankondigt dat zijn vrouw een zoon zal krijgen. Een zoon die Johannes genoemd moet worden en die vervuld zal zijn met de Geest van God. Op het moment dat de aankondiging van de engel in vervulling gaat kan Zacharias weer spreken en horen, en looft hij God. Het einde van de stilte bij Zacharias luidt ook het einde in van de periode dat het volk Gods stem niet hoort (vgl. Rom. 16:25-26).30 Jezus, het vleesgeworden Woord, is mens geworden (Joh. 1:14-15).

De nieuwtestamenticus Hofman gaat in zijn bijdrage over stilte in het Nieuwe Testament31 met name in op datgene wat Lukas schrijft over het gebed. Meer dan op de andere plaatsen van het Nieuwe Testament lezen we bij Lukas dat Jezus bad op de scharnierpunten in Zijn leven. Jezus zoekt de stilte om Zijn Vader in gebed te ontmoeten. Bij Zijn doop bidt Hij en ontvangt Hij de Heilige Geest (Luk. 3:21). Later lezen we dat Jezus in gebed gaat wanneer Zijn populariteit Zijn missie in gevaar brengt. Het gebed is een wapen tegen dat gevaar. Hij wordt toegerust en ontvangt kracht voor Zijn

goddelijke werk (Luk. 4:42-44). Het is als een tegenbeweging; in het gevaar zoekt Jezus de rust en eenzaamheid van het gebed. Jezus bidt ook voorafgaand aan de verkiezing van de twaalf discipelen (Luk. 6:2, vgl. Joh. 17:6) en Hij bidt voorafgaand aan Zijn eerste lijdensaankondiging (Luk. 9:18). Inhoudelijk krijgen we inzicht in het gebed wanneer Jezus dankt voor Zijn relatie met de (Zijn) Vader. God heeft Hem deelgenoot gemaakt aan Diens heerschappij (Luk. 10:21-23). Daarnaast lezen we dat Jezus voor Petrus voorbede doet (Luk. 22:32). Het gebed neemt niet alleen in het leven van Jezus Zelf een centraal karakter in, Hij onderwijst ook Zijn leerlingen ten aanzien van het gebed (Luk. 11). In hetzelfde hoofdstuk roept Jezus Zijn discipelen op om samen met Hem te bidden, om volhardend en trouw te zijn (Luk. 22:39-46). Ten slotte getuigt het gebed van Jezus aan het kruis dat Hij te midden van het diepste dal vertrouwt op Zijn Vader (Luk. 23:46). Naast het gebed zien we dat Jezus stilte kan scheppen door Zijn woord. Wanneer de discipelen Jezus tijdens een boottocht in doodsangst roepen, bestraft Hij de wind en wordt het stil (Luk. 8:24). En ten slotte komt stilte in de evangeliën voor in de oproep van Jezus aan Zijn discipelen om de stilte te zoeken voor het gebed. Jezus maakt duidelijk dat het gebed in het leven van Zijn navolgers een belangrijke plaats dient te hebben (Luk. 18:1-6, Luk. 10:2, Luk. 11:5-13). In Handelingen wordt dit ook benadrukt (Hand. 1:14, 2:42, 4:31, 12:12, etc.). Lukas beschrijft het gebed in eerste instantie als onderdeel van de cultus in de tempel, maar laat zien dat het gebed ook een wezenlijk onderdeel dient te zijn van het persoonlijke leven van de gelovige.32 Ook in de andere evangeliën wordt er op stilte ingegaan. In Marc. 6:3133 wordt stilte niet expliciet benoemd. Daar wordt gesproken over een eenzame plaats waar je alleen kan zijn en kan rusten.

29

in de NBG-vertaling luidt de Psalm: U komt stilheid toe, een lofzang, o God in Sion; U worde gelofte betaald.

30

MacCulloch, D. (2013). Silence: A Christian History. London: Penguin Books Ltd. Pag. 31-32.

31

Hofman. T.M.: Stilte en gebed in het leven van Jezus. (In het boek: Stil tot God)

32 Hertog, G.C. den (red.) (2011). Stil tot God. Apeldoorn: Theologische Universiteit. Pag. 23-38. 33

(20)

20 Jezus nodigt Zijn leerlingen uit, om na de inspanningen van de dag, rust te nemen en om met Hem mee te gaan naar een eenzame plaats.34

In de passieverhalen komt stilte op verschillende manieren voor. Jezus gebruikt de stilte opzettelijk. In alle evangeliën is een echo van de klaagpsalmen te horen (Ps. 22,2, Ps. 31:6, Ps. 69:22). De verwijzingen naar de klaagpsalmen betreffen de stilte van God waar Hij Zichzelf verbergt. Eerder zwijgt Jezus op sleutelmomenten tijdens de ondervraging (bv. Joh. 19:8-9). En Hij zwijgt wanneer Hij Petrus aankijkt nadat deze Hem driemaal verloochend heeft (Luk. 22:61). Het geduldige zwijgen doet denken aan de lijdende Knecht (Jes. 53:7, vgl. Hand. 8:30-35).35 Zo wordt het thema stilte uit het Oude Testament door Jezus Zelf weer opgepakt. Het eindigt echter niet met de stilte van God. Deze stilte is onderdeel van Gods heilsplan met de wereld. In deze stilte vertrouwt Jezus op Zijn Vader. Door de diepste diepte heen is God bij Hem (vgl. Luk. 23:46, Hand. 2:27-33). 36 De opstanding getuigt hiervan.

3.5 Stilte in de kerkgeschiedenis

Bij het nadenken over de geschiedenis van de stilte is het belangrijk om te beseffen dat de context altijd van invloed is geweest op stiltepraktijken. Zo is in de periode van de Vroege Kerk de invloed van oosterse religies (Boeddhistische traditie van celibataire gemeenschappen, ascetisme in het

Hindoeïsme) en van de hellenistische cultuur en haar fascinatie voor celibaat en ascetisme zichtbaar. Daarnaast is de invloed van de Griekse filosofie en haar denken over de logos en de stilte zichtbaar. Ook verder door de kerkgeschiedenis heen zien we dat het denken over stilte ook door andere tradities wordt beïnvloedt.

Ten tijde van de christenvervolgingen in het Romeinse Rijk vinden gelovigen een heenkomen in de woestijn. Onder keizer Constantijn kan de cultus zich in vrijheid ontwikkelen en neemt de praktijk van de stilte af.37 De gelovigen keren uit de woestijn terug. Anderen echter, die het geloof dat in vrijheid kan worden geleefd onvoldoende uitdagend vinden, trekken nu juist naar de woestijn, op zoek naar de intensieve omgang met God. Deze woestijnvaders zijn zich daarnaast sterk bewust van het kwaad dat woorden kunnen aanrichten. Zo wordt de stilte verkozen boven het vermanen van een broeder. De stilte wordt effectiever geacht dan menig woord, zij wordt in zichzelf goed bevonden. Bovendien kan men de aanvechtingen van de duivel beter in stilte ondergaan, omdat hij met woorden en argumenten zelden te verslaan is.38 Zo liggen bij de woestijnvaders zowel mystieke, ethische als pastorale motieven aan de praktijk van de stilte ten grondslag.

Later, in de Westerse kerk, worden ethische en pastorale aspecten belangrijker geacht dan de mystieke aspecten. De stilte wordt geassocieerd met deugden als nederigheid en gehoorzaamheid. Deugden die bedreigd worden door laster en die de geestelijke toestand van het individu en van de gemeenschap bedreigen. Dit zien we bijvoorbeeld terug in de regel van Benedictus waarin het gehoorzamen van de kloosteroverste en de onafhankelijkheid van de andere monniken wordt verwoord. De stilte is in het Westerse kloosterleven overigens omgeven door geluid; men leest hardop boeken, tijdens het werk worden er psalmen gezongen en de bel luidt op aangegeven tijden.39 In de negende eeuw komt er meer aandacht voor de mystieke dimensie van de stilte, die in het Oosten juist kenmerkend is voor de stilte.40

34 Dit vers werd door één van de respondenten van het Zendings-Diaconessenhuis aangehaald. Het is een beeld

voor de stilteperiode die gasten in het Zendings-Diaconessenhuis kunnen doorbrengen.

35

MacCulloch, D. (2013). Silence: A Christian History. London: Penguin Books Ltd., Pag. 33-35.

36 Hertog, G.C. den (red.) (2011). Stil tot God. Apeldoorn: Theologische Universiteit. Pag. 33. 37

MacCulloch, D. (2013). Silence: A Christian History. London: Penguin Books Ltd., Pag. 67.

38

Bouwman, K. en Bras, K. (red.) (2001). Werken met spiritualiteit. Baarn: Uitgeverij Ten Have. Pag. 147-153.

39 MacCulloch, D. (2013). Silence: A Christian History. London: Penguin Books Ltd., Pag. 92-94. 40

(21)

21 Belangrijke personen in het denken over stilte in de kerkgeschiedenis zijn Evagrius van Pontes (345-399) en Dionysius de Areopagiet (6e eeuw AC)41. Evagrius beschrijft verschillende stadia van innerlijke exploratie met een verschil tussen meditatie en contemplatie. Meditatie was volgens hem een activiteit, terwijl contemplatie daarachter ligt en een toestand is (theosis) die niet meer met menselijke woorden te beschrijven is en waarin de mens de mystieke eenheid met Christus bereikt. Dionysius staat in de traditie van het Griekse denken over stilte. Hij is bekend om het negatieve theologische denken.

Excurs: Negatieve theologie en Openbaring

De negatieve theologie stelt dat God zo wezenlijk anders is dan de schepping dat hij niet te beschrijven is. Men kan geen positieve uitspraken doen over God (God is …) en daarom worden alleen negatieve uitspraken (God is niet …) voor waar gehouden. Het mysterie van God is het ondenkbare en onuitspreekbare. Stilte is hetgeen God nog het beste beschrijft. De theoloog Eberhard Jüngel bekritiseert deze leer en wijst erop dat God kan en mag spreken42. Hij argumenteert dat God Zich in Zijn spreken en handelen en in Zijn Zoon Jezus Christus aan de wereld heeft geopenbaard en voor de mens te ervaren is. Het spreken van God gaat vooraf aan al het spreken over God in de theologie.

In het modernisme ligt de nadruk op het weten en op de groei van kennis. Men denkt de wereld steeds beter te begrijpen en verwacht steeds meer antwoorden te zullen vinden. In het postmodernisme is er weer volop aandacht voor het niet-weten en voor het mysterieuze van het bestaan. Dit weerspiegelt zich in de postmoderne spiritualiteit die weer 'teruggrijpt op de negatieve theologie waarin het onuitsprekelijke van God wordt gehonoreerd'.43 De mystiek bepaalt ons erbij dat we God niet kunnen doorgronden, omdat Hij de geheel Andere is. Tegelijkertijd moet verdisconteerd worden dat God Zich in de openbaring van Zijn Zoon aan de mensen bekend heeft gemaakt.44

We zien de invloed van Evagrius van Pontes en Dionysius met name in de Oosterse Kerk. Hun denken is in de loop van de kerkgeschiedenis echter ook binnen de Westerse Kerk steeds invloedrijker geworden. Dat zien we terug in de ontwikkeling van de praktijk van de Lectio Divina die terugvoert op Augustinus (354-430). In de twaalfde eeuw stelt de kartuizer Guigo de Lectio Divina voor als de treden van een trap die men moet nemen: lectio - meditatio - oratio - contemplatio. We zien bij hem de invloed van Evagrius die contemplatio als eigen stadium had voorgesteld. Aan het einde van de veertiende eeuw ontstaat binnen de Westerse Kerk de spirituele beweging Moderne Devotie, die ook buiten de kloosters aandacht heeft voor geloofsbeleving en mystiek. De opkomst van de reformatie betekent echter het einde van deze stroming.

Ten tijde van de Reformatie, die ook wel de luidruchtigste periode in de kerkgeschiedenis wordt genoemd, keert men zich tegen de opvatting dat het celibaat beter is dan het huwelijk. Ook keert men zich tegen de praktijk dat getrouwde gelovigen tweedeklas gelovigen zijn. Bovendien neemt men afstand van de opvatting dat vrome werken in het monasticisme van invloed zijn op de

verlossing. Daarnaast wordt de praktijk van de eredienst binnen het kerkgebouw vormgegeven. Het betekent dat een deel van de traditie van de persoonlijke geloofsbeleving verloren gaat. De kerk is de plaats van het gebed. Het persoonlijke gebed wordt als potentieel papisme gewantrouwd en

41

Dit is een pseudoniem van een Syriër, het is onbekend wie dit is.

42 Zie ook hoofdstuk 3.3.2 en 3.4. 43

Zie voetnoot 79 op Pag. 294, van der Meulen, H.C. (2013). Om het geheim van het leven. Over spiritualiteit in geestelijke begeleiding. Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum.

44 van der Meulen, H.C. (2013). Om het geheim van het leven. Over spiritualiteit in geestelijke begeleiding.

(22)

22 daardoor zijn de kerkdeuren voor en na de erediensten gesloten. Ook vandaag nog zijn protestantse kerken meestal gesloten op momenten dat er geen diensten plaatsvinden. Dit in tegenstelling tot katholieke kerken. Ook de nadruk op de rechtvaardiging door het geloof veroorzaakt een afwijzing van het monastieke leven. Het gaat er niet om zich in te spannen voor de mystieke eenwording met Christus. Door de rechtvaardiging ontvangt men vergeving, geeft men zich aan God en zet men zich vervolgens actief in in de wereld. Onder gewone kerkleden vindt door deze ontwikkelingen een verarming van de geloofsbeleving plaats. Het is één van de oorzaken van de opkomst van de Nadere Reformatie, waar weer meer aandacht is voor de geloofsbeleving van de individuele mens.

Binnen de Westerse Kerk worden er in die tijd als antwoord op de hervormingen van de Reformatie ook hervormingen doorgevoerd. Deze worden bekend als de Contrareformatie. De kerk wordt verder gecentraliseerd in Rome, bestaande orden worden hervormd en nieuwe orden worden gesticht. Ignatius van Loyola (1491-1556), een Spaanse geestelijke, is de stichter van zo'n nieuwe orde, de orde van het Genootschap van Jezus, ook wel de Sociëteit van Jezus genoemd. Deze orde wordt een belangrijk instrument in de strijd tegen de Reformatie. De leden van deze orde worden Jezuïeten genoemd.45 In zijn geschrift "Geestelijke Oefeningen", een werkboek voor een vier weken durende retraite, geeft Ignatius richtlijnen voor "de waarachtige gezindheid die wij in de strijdende kerk moeten hebben".46 Vandaag staat de ignatiaanse spiritualiteit ook onder protestanten in de

belangstelling.47 Volgens de jezuïet Nicolaas Sintobin is de ignatiaanse spiritualiteit trendy vanwege het grote belang dat zij hecht aan de menselijke gevoelens. Deze gevoelens kunnen een vindplaats zijn van Gods verlangen en uitnodiging naar de mens. Ignatius biedt een spirituele pedagogie die de mens leert om in zijn eigen hart de sporen die God Zelf erin heeft achtergelaten te vinden en zo een weg te vinden die kan leiden naar méér leven.48, 49

3.6 De eigenheid van de mens in de spiritualiteit

De relatie tussen God en mens is een wezenlijk kenmerk van de christelijke spiritualiteit. In hoofdstuk 3.3.2 is er ingegaan op het gehalte van de spiritualiteit, op Wie God is. In de relatie tussen God en de mens mag er ook aandacht zijn voor de mens. In de huidige cultuur is het individualisme

kenmerkend. Dit is terug te zien in de aandacht die er voor de eigenheid van de mens bestaat. Er zijn verschillende factoren die het leven van de mens bepalen: komaf, opvoeding, socialisatie,

levenservaring, kerkelijke context, persoonlijkheid en voorkeuren. Dit alles speelt ook mee in de wijze waarop de mens door God wordt aangesproken en in hoe hij of zij antwoordt.50

De bijbel laat zien dat God op verschillende manieren met mensen omgaat. Het voorbeeld waarin Jezus ruimte gaf aan zowel Maria als aan Marta om Hem elk op eigen wijze hun liefde te tonen is sprekend. Ook binnen de kerken komt er steeds meer aandacht voor de persoonlijke beleving en voorkeuren van de mens ten aanzien van zijn of haar geloofsbeleving. Gary Thomas heeft een

45 Jezuïeten moesten absolute gehoorzaamheid aan de paus beloven. Het woord kadaverdiscipline verwijst

naar de gehoorzaamheid die Ignatius aan hen oplegde.

46

van den Akker, N.K., Nissen, P.J.A. (1999). Wegen en dwarswegen. Tweeduizend jaar christendom in hoofdlijnen. Amsterdam: Boom. Pag. 184-186.

MacCulloch, D. (2013). Silence: A Christian History. London: Penguin Books Ltd. Pag. 154-155.

47

Een van de respondenten (G4) vertelde dit. En het is inderdaad opmerkelijk dat drie van de acht respondenten in het onderzoek zijn opgeleid in de ignatiaanse traditie.

48 (17-5-14) http://nikolaassintobin.blogspot.nl/2013/12/waarom-ignatiaanse-spiritualiteit.html 49

Op internet is veel informatie te vinden over de ignatiaanse spiritualiteit. Zo bestaat er onder andere een "Grundkurs Ignatianische Spiritualität" van tien eenheden die elk een bepaald thema behandelen. Er is een uitleg en er worden oefeningen voorgesteld. Door in het webadres het nummer van de Einheit aan te passen heeft men toegang tot alle eenheden van de Grundkurs. Dit is het adres van de eerste Einheit (16-5-14): http://jesuiten.intevo.net/weblearning/Einheit_01.pdf

50 van der Meulen, H.C. (2013). Om het geheim van het leven. Over spiritualiteit in geestelijke begeleiding.

(23)

23 praktisch boek geschreven over de verscheidenheid aan spiritualiteiten.51 Hij heeft oog voor de mens als unieke schepping van God, met een eigen karakter en eigen voorkeuren, die zich uit en die ontvangt in de relatie met God. Hij sluit aan bij het denken van Carl Jung en Myer-Briggs dat er verschillende persoonlijkheidstypen bestaan en komt dan tot een indeling in negen spirituele temperamenten of talen:

- De spirituele taal van de natuur: God spreekt door de schepping. In de natuur kan de mens onder de indruk komen van Gods grootheid en macht.

- De spirituele taal van de zintuigen: God kan worden beleefd en ervaren. Ook in de bijbel openbaart God Zich zo dat de mens Hem met de zintuigen kan waarnemen. In rituelen en sacramenten (bijvoorbeeld het Heilig Avondmaal) kan er aandacht zijn voor de zintuigen. - De spirituele taal van de traditie: Men kan God zoeken in rituelen, symbolen en offergaven.

Vieringen, een kruis en vasten kunnen de mens helpen in zijn relatie met God.

- De spirituele taal van de eenvoud: Toewijding en ascese kunnen de mens voor het aangezicht van God brengen. Een periode in soberheid stil zijn kan mensen voeden in de relatie met God.

- De spirituele taal van de idealen: Door in afhankelijkheid van God het kwaad aan te pakken en aan de kaak te stellen kan men in intimiteit met Hem groeien.

- De spirituele taal van het zorgen: Men kan de liefde voor God uitleven door anderen lief te hebben en te dienen.

- De spirituele taal van het enthousiasme: God kan in vreugde, in verdriet en in wonderlijke en onverklaarbare dingen worden ontmoet.

- De spirituele taal van de verdieping: In de stilte en de contemplatie kan men de intimiteit met God ervaren.

- De spirituele taal van het denken: God kan ook gezocht worden met kennis en verstand. Bijbelstudie en het luisteren naar de verkondiging kunnen mensen op God richten.

De temperamentverschillen zijn ook terug te vinden in de spirituele stromingen (zie 3.3.2) net als in de kerkgeschiedenis (zie 3.5). De verschillen zijn terug te voeren op verschillende voorkeuren én op theologische verschillen. Deze indeling heeft oog voor de verschillende manieren om de spiritualiteit vorm te geven en vergroot het bewustzijn dat niet iedereen uit de voeten kan met een traditionele vorm als bijvoorbeeld stille tijd of bijbelstudie. Door de verschillende talen te onderscheiden kan worden gezocht naar een passende vorm om de relatie met God vorm te geven of te verdiepen.52 Thomas heeft daarbij ook oog voor de gevaren en eenzijdigheden van de verschillende

temperamenten of talen. Hij betoogt dat het goed is om God lief te hebben met ons hele hart, met onze hele ziel, ons hele verstand en met al onze kracht (Marc. 12:30). Jezus Zelf laat in Zijn leven zien dat Hij al deze aspecten van spiritualiteit kende en praktiseerde.

3.7 Begeleiding – Geestelijke begeleiding of pastoraat?

In dit project gaat het om de stilte die wordt gefaciliteerd binnen een stiltehuis. De vormgeving van een programma is onlosmakelijk verbonden met de wijze waarop de begeleiding de

programmaonderdelen aanbiedt en hoe de persoonlijke begeleiding wordt vormgegeven. Het is daarom goed om kort een aantal kenmerkende aspecten van de begeleiding te belichten.

De begeleiding is van geestelijke aard. De begeleiding kan als een vorm van pastorale zorg worden opgevat die zich richt op de spirituele dimensie van het leven. Er bestaat geen eensluidende visie op pastoraat net zomin als er maar één visie ten aanzien van geestelijke begeleiding bestaat. Voor de

51 Thomas, G. (2000). Jouw spiritualiteit. Geloven zoals je bent. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief.

52

Op de website van de EO is een test te vinden, waarmee je jouw spirituele taal kan ontdekken. De test sluit aan bij het boek van Gary Thomas:

(19-5-14) http://www.eo.nl/magazines/visie/artikel-detail/ontdek-jouw-spirituele-taal/ (19-5-14) http://www.eo.nl/spiritualiteitwijzer/

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Antwoord niet meteen, maar vraag door tot je echt vat waar de ander het over heeft. Dat is iets anders dan het eens zijn met elkaar, maar het is wel de ba- sis

Zoals we in ons materiële leven voortdurend de hulp nodig hebben van ande- ren om in leven te blijven, zo heb- ben we ook voortdurend de hulp nodig van Gods Geest om

Tussendoor zouden ze ook in stilte door het bos moeten wandelen, maar dat blijkt voor sommigen moeilijk.. „Stilte is gewoon saai”, vindt

Als Rome de overtuiging ernstig neemt dat iedere gelovige het recht en de plicht heeft om in het belang van de Kerk zijn mening over ethi- sche en actuele kwesties te geven, dan

Als ik zijn leven op het mijne leg, dan begrijp ik dat hij bovenmenselijke dingen heeft gedaan door niet zichzelf te wil- len beschermen maar zijn leven te geven

Hij heeft de woestijn opgezocht en haar stilte beluisterd met zijn hart. Toen wist hij wie

Een van de meest interessante kanten van hun terugtrekking in de stilte van de woestijn is toch wel dat de ervaring van desolaatheid, de poging (bewust of niet) dichter bij

Kijk maar toe hoe al die mooie dingen over deze persoon lopen … Kies nu een derde persoon en plaats ook hem onder een grote douche van liefde, vreugde en geluk … Nu mag je