• No results found

De calamiteitenmelding door de burger: Hoe is de juridische positie van de burger die een calamiteit meldt bij de IGZ op grond van de nieuwe Wkkgz?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De calamiteitenmelding door de burger: Hoe is de juridische positie van de burger die een calamiteit meldt bij de IGZ op grond van de nieuwe Wkkgz?"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wkkgz?

Betreft: Afstudeernotitie Wetenschappelijk Excellentie Programma

Naam: Boris Reijne 500665672

Praktijkbegeleider: G. M. Haring

Afstudeerorganisatie: Boogert en Haring Advocaten te Amsterdam Docentbegeleider: F. Godeschalk

Beoordelaar 1: S. Krizi

Beoordelaar 2: B.R. Benevento

(2)

Inhoudsopgave

Verklarende Woordlijst ... 3

Afkortingenlijst ... 5

1. Inleiding ... 6

2. Hoe verloopt de calamiteitmeldingsprocedure in het geval van een melding door een burger? ... 6

3. Wanneer moet de IGZ een eigen onderzoek starten of handhavend optreden? ... 7

4. Wat is de positie van de burger die een calamiteitenmelding doet? ... 8

4.1 Rechten... 8

4.2 Afdwingen handhaving IGZ ... 9

5. Hoe gaat de IGZ in de praktijk om met de calamiteitenmelding door de burger? ... 9

6. Conclusie ... 11

Literatuurlijst ... 12

Rechtspraak ... 13

Bijlage I: Onderzoeksplan afstudeernotitie ... 14

Aanleiding ... 15 Doelstelling ... 16 Calamiteit ... 16 Complicatie ... 16 Bronnenlijst ... 18 (Voorlopige) literatuurlijst ... 18 Jurisprudentie ... 18

Bijlage II: verslag interview Zorgbelang, mevr. Gre Leutscher: ... 18

Bijlage III: verslag interview mevr. G. M. Haring ... 21

Bijlage IV: verslag interview mevr. K. Haring ... 22

Bijlage VI: verslag interview dhr. E. Boon ... 24

Bijlage VII: Reflectie ... 27

(3)

Voorwoord

Deze onderzoeksnotitie is geschreven in het kader van de proeve van bekwaamheid van het wetenschappelijk excellentieprogramma van de opleiding HBO-Rechten aan de Hogeschool van Amsterdam. Deze notitie is het resultaat van 13 weken onderzoek.

De onderzoeksnotitie is bestemd voor mevr. G. M. Haring, advocaat te Amsterdam bij Boogert en Haring Advocaten. Ik wil haar bedanken voor haar raadgevende stem en voor de hulp bij het vinden van de geïnterviewde personen. Dit onderzoeksrapport kan ook voor rechtenstudenten, docenten en andere geïnteresseerden informatie verstrekken over de burgermelding bij de IGZ.

Ik wil ook mijn docentbegeleider, dhr. F. Godeschalk, bedanken voor alle adviezen en de begeleiding.

Tot slot wil ik alle collega’s bij Boogert en Haring bedanken. De sfeer was amicaal en ik heb mij vanaf de eerste dag bijzonder welkom gevoeld.

Alle lezers wens ik veel leesplezier toe.

Amsterdam, 24 juni 2016

Boris Reijne

(4)

Verklarende Woordlijst

Uit de wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

Calamiteit

“Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid.” Art. 1 Wkkgz. Cliënt

“Een natuurlijke persoon die zorg vraagt of aan wie zorg wordt verleend.” Art. 1 Wkkgz. Melding

“een schriftelijk of elektronisch bericht over: 1°. het functioneren van de zorg of de kwaliteitsborging van een aanbieder 2°. het professioneel functioneren van een zorgverlener; 3°. een product of apparaat dat toepassing vindt in de zorg, of het handelen van het bij dat product of apparaat betrokken bedrijf;” Art. 1 Wkkgz

Nabestaande

“a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en de geregistreerde partner van de overledene; b. andere bloed- of aanverwanten van de overledene, mits deze reeds ten tijde van het overlijden geheel of ten dele in hun levensonderhoud voorzag of daartoe krachtens rechterlijke uitspraak verplicht was; c. degene die reeds vóór de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wier levensonderhoud hij geheel of voor een groot deel voorzag, voor zover aannemelijk is dat een en ander zonder het overlijden zou zijn voortgezet; d. degene die met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wiens levensonderhoud de overledene

bijdroeg door het doen van de gemeenschappelijke huishouding; e. bloedverwanten van de overledene in de eerste graad en in de tweede graad in de zijlijn;” Art. 1 Wkkgz.

Uit de definitielijst patiëntveiligheid

Complicatie

“Een onbedoelde en ongewenste uitkomst tijdens of volgend op het (niet) handelen van een hulpverlener, die voor de gezondheid van de patiënt zodanig nadelig is dat aanpassing van het medisch (be-)handelen noodzakelijk is dan wel dat er sprake is van (onherstelbare) schade. Toelichting Een complicatie kan het gevolg zijn van een onverwachte reactie van de patiënt, een bewust genomen risico (calculated risk) of van een incident tijdens het zorgproces. De ‘ondergrens’ van een complicatie is het aanpassen van het handelen.” definitielijst patiëntveiligheid.

(5)

Afkortingenlijst

IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg.

RvB Raad van bestuur (van de zorginstelling).

LMZ Landelijk Meldpunt Zorg.

Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

(6)

1. Inleiding

Op 31 december 2015 krijgen twee buiten spelende meisjes de schrik van hun leven als hun buurvrouw Linda van de flat waar zij wonen springt en kort daarna overlijdt. Linda had borderline persoonlijkheidsstoornis en psychotische klachten en was in het verleden herhaaldelijk gedwongen opgenomen in psychiatrische instellingen. Linda had al meerdere zelfmoordpogingen gedaan en was eerder al een keer de snelweg opgerend.1

In deze periode stond Linda onder behandeling van de GGZ Breburg. Er wordt een autonomie

bevorderende behandeling toegepast waarbij Linda thuis blijft. Dit terwijl zowel Linda als haar familie veelvuldig hebben verzocht tot opname. GGZ Breburg blijft erbij dat zelfstandigheid voor Linda belangrijker is en neemt daarmee bewust een risico. Volgens de calamiteitenrapportage van de GGZ Breburg is er niets verkeerd gegaan. De IGZ vindt deze rapportage voldoende en sluit het onderzoek. Op 4 november 2015 verscheen de eerste kritische aflevering over ziekenhuiscalamiteiten in het UMC Utrecht van Zembla. Hierna zijn er in dezelfde reeks nog een tweetal afleveringen over het UMC en één aflevering over GGZ Breburg uitgezonden.2 Deze uitzendingen schijnen een licht op een groot

probleem in de Nederlandse zorg. Er wordt onzorgvuldig met calamiteiten omgegaan en de IGZ constateert in eerste instantie geen enkel probleem. Inmiddels heeft Minister Schippers erkend dat er verandering nodig is en de kritiek stapelt zich op. 3

In dit onderzoek in opdracht van mevr. M. Haring zal ik de burgermelding van calamiteiten

onderzoeken. De centrale vraag van dit onderzoek is: hoe is de juridische positie van de burger die een calamiteit meldt bij de IGZ op grond van de nieuwe Wkkgz? Om deze vraag te beantwoorden heb ik het volgende viertal deelvragen opgesteld. Hoe verloopt de calamiteitmeldingsprocedure in het geval van een melding door een burger? Wanneer moet de IGZ een eigen onderzoek starten of handhavend optreden? Wat is de positie van de burger die een calamiteitenmelding doet? Hoe gaat de IGZ in de praktijk om met de calamiteitenmelding van een burger?

2. Hoe verloopt de calamiteitmeldingsprocedure in het geval van een

melding door een burger?

De IGZ is één van de organen die in Nederland toezicht houdt op de zorg.4 Dit doet zij op meerdere

manieren zoals risicogestuurd toezicht gericht op preventie en incidententoezicht wat meer reactief is en vaak start door een melding.5 Een van haar taken in het incidententoezicht is het verzorgen van de

zogenaamde calamiteitenmelding.6 Deze melding is niet gericht op vergelding maar juist op

verbetering van de zorg en voorkoming van herhaling.7

Er bestaan twee manieren waarop deze calamiteitenmelding kan worden gedaan, namelijk de melding door de zorginstelling en de andere melding. Het onderzoek dat de IGZ verricht zonder melding valt

1 Aflevering Zembla25-05-2016: Linda is gesprongen.

2 Deze uitzendingen zijn te raadpleging via het archief op: http://zembla.vara.nl/.

3 Zie bijvoorbeeld: ‘Ruim 900 calamiteiten gemeld bij Inspectie Gezondheidszorg’, nos.nl:24-04-2016, ‘Ziekenhuizen verzwijgen jaarlijks honderden calamiteiten’, nrc.nl:30-05-2016 en 'Veel meer doden door medische missers dan gemeld bij inspectie',fd.nl:30-05-2016 (zoek op calamiteit IGZ).

4http://www.igz.nl/onderwerpen/handhaving_en_toezicht/ 5 IGZ Handhavingskader p. 9 en Drorst 2013 p. 6-8. 6 IGZ-Meerjarenbeleidsplan 2012-2015, p. 51 en 52.

7 Zie bijvoorbeeld: IGZ-Meerjarenbeleidsplan 2016-2019, p 20.

6

(7)

buiten dit onderzoek en zal daarom niet worden besproken.8 Op grond van art. 11 lid 1 sub a Wkkgz is

de hoofdregel na een calamiteit dat de zorgaanbieder onverwijld melding maakt bij de IGZ. Na deze melding wordt een rapportage met daarin verbeterpunten opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de RvB van de zorginstelling. Deze melding is wettelijk verplicht doch blijkt in de praktijk dat

zorgaanbieders zich niet volledig aan deze verplichting houden.9 Op grond van art. 25 lid 1 Wkkgz

kan ook een zogenaamde andere melding worden gedaan. Via deze grondslag kan ook een burger, vaak als cliënt10 of nabestaande, een calamiteit melden. Omdat deze burgermelding het uitblijven van

een melding van de zorginstelling kan opvangen is het van belang om vast te stellen dat het de uitzondering op de hoofdregel is. Na een melding voert de IGZ een risicoanalyse uit.

Deze burgermelding wordt bij het LMZ ingediend. De LMZ begeleidt de burger die een klacht heeft over de zorg. De LMZ communiceert de klachten die zij hoort op twee manieren door naar de IGZ. Ten eerste stuurt de LMZ elke dag een overzicht met informatie over de vragen en klachten die het Landelijk meldpunt zorg die dag van burgers in dat kader heeft ontvangen naar de IGZ ten behoeve van haar risicotoezicht. Ten tweede maakt de LMZ namens de burger melding van calamiteiten als aan de hieronder geciteerde voorwaarden is voldaan. 11 Als de burger aan de eerste drie voorwaarden voldoet dan verzoekt de LMZ om toestemming om een calamiteitenmelding te doen.

3. Wanneer moet de IGZ een eigen onderzoek starten of handhavend

optreden?

De vraag die na het bespreken van deze melding opkomt, is natuurlijk wat de IGZ voor de burger kan betekenen en hoe de IGZ met een melding van een burger omgaat. In deze paragraaf komen de bevoegdheden en de werkwijze van de IGZ ter sprake.

Per jaar worden er ongeveer 10.000 calamiteiten bij de IGZ gemeld.12 In slechts vijf tot maximaal tien

procent van de calamiteitenmeldingsprocedures doet de IGZ zelfstandig onderzoek.13 Dit doet de IGZ

als er sprake is van een overlijden van een cliënt waarbij sprake is geweest van toepassing van dwang, als de IGZ vermoedens heeft van begane ernstige strafbare feiten in relatie tot de desbetreffende calamiteit of als de IGZ twijfelt of de zorgaanbieder in staat is zelf een goed onderzoek te doen.14

De IGZ heeft verschillende bevoegdheden om haar rol uit te voeren. Zo mag zij o.a. plaatsen en gebouwen betreden, informatie opvragen en inzage eisen in (digitale) gegevens. Dit zijn algemene bevoegdheden waarvan de grondslag ligt in hoofdstuk 5 van de Awb. Tevens heeft de IGZ de bevoegdheid om dossiers van cliënten in te zien op grond van art. 24 lid 4 Wkkgz welke niet uit de Awb volgt. Het verlenen van medewerking is hieraan verplicht en het nalaten van het verlenen van medewerking kan o.g.v. art.184 Sr strafbare gevolgen hebben. Het onderzoek verricht de IGZ om vast

8 Tevens zal het klachtenelement uit de Wkkgz niet besproken worden gezien de omvang van deze notitie. Zie voor meer informatie over klachten binnen de Wkkgz: Friele 2016.

9 Legemaate 2015 p. 123-125.

10 Aangezien in de Wkkgz de term cliënt wordt gebruikt i.p.v. patiënt heb ik in deze notitie dezelfde terminologie gebruikt. Zie ook de verklarende woordlijst.

11 “1. de melding wijst op een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging

betekent of kan betekenen; 2. de melding noodzaakt met het oog op het belang van goede zorg of de veiligheid van cliënten anderszins redelijkerwijs tot onderzoek; 3. de melding heeft betrekking op het niet of niet geheel voldoen door een zorgaanbieder aan de artikelen 13, 15, 18, eerste en vijfde lid, en 23 van de wet; 4. de burger vraagt er uitdrukkelijk om zijn melding als zodanig te behandelen.” Uitvoeringsbesluit Wkkgz p 27.

12 IGZ-Meerjarenbeleidsplan 2016-2019, p 12-13.

13 Legemaate 2015 p. 122. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de IGZ bij calamiteitenmeldingen: Kamerstukken II, 33 149, nr. 33 en 24 170, nr. 151.

14 Kamerstukken II 2014/15 33149, 33.

7

(8)

te stellen of sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen, of met het oog op het belang van een goede zorg anderszins noodzaakt tot nader onderzoek blijkens art. 25 lid 1 Wkkgz.

Na het onderzoek bepaalt de IGZ conform art. 24 lid 5 Wkkgz of er al dan niet een grond bestaat voor het toepassen van een handhavingsmaatregel. Deze handhavingsmaatregelen worden in het

Handhavingskader IGZ in vijf categorieën verdeeld, namelijk: advies en stimulatiemaatregelen, corrigerende maatregelen, bestuursrechtelijke maatregelen, tuchtrechtelijke maatregelen en tot slot strafrechtelijke maatregelen.15 Uitgangspunt voor het bepalen welke categorie maatregelen toepasselijk

is zijn de zogenaamde 5 D’s: dissatisfaction, discomfort, disease, disability en death. In het

handhavingskader IGZ is opgenomen in welke gevallen de IGZ welke handhavingsmaatregelen zal toepassen. Desalniettemin kan de Inspecteur Generaal hiervan gemotiveerd afwijken.16

4. Wat is de positie van de burger die een calamiteitenmelding doet?

Hiervoor zijn de werkzaamheden en werkwijze van de IGZ besproken. Nu dus naar de rechten, en vervolgens de mogelijkheden om handhaving af te dwingen, van de meldende burger.

4.1 Rechten

Allereerst is het van belang om vast te stellen dat de WOB in zijn algemeenheid niet geldt in het zorgrecht.17 In de rechtspraak is vast komen te staan dat de Wet Bescherming Persoonsgegevens de

toepassing van de WOB in de zorg verhinderd.18 Dit geldt eveneens in het geval van een overleden

cliënt, hetgeen van belang is aangezien calamiteiten vaak de dood van de cliënt ten gevolge hebben. In art. 23 Wkkgz is dit tevens opgenomen. Er bestaat derhalve geen algemeen recht op openbaarheid of inzage in de patiëntendossiers. Ook in de literatuur wordt gepleit voor een vertrouwelijke behandeling van missers, omdat dat bevorderend zou zijn voor ‘een lerend bedrijfsklimaat’.19

Op grond van art.10 Wkkgz heeft de cliënt recht op verschillende soorten informatie. Zo moet er op grond van art. 10 lid 3 Wkkgz een aantekening worden gemaakt in het patiëntendossier wanneer sprake is van een incident.20 Momenteel bestaat er geen recht op inzage in het patiëntendossier voor

nabestaanden, maar er loopt momenteel wel een internetconsultatie betreffende de wijziging van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst21 en in het huidige wetsvoorstel krijgt een

nabestaande recht op inzage in het patiëntendossier.22 Dit wetsvoorstel is van belang omdat er in het

geval van een calamiteit vaak sprake zal zijn van nabestaanden.

De calamiteitenmeldingsprocedure kan op twee manieren eindigen. Ten eerste kan het dossier worden gesloten als het eigen onderzoek van een melding door de zorgaanbieder naar het oordeel van de IGZ afdoende is geweest en de zorgaanbieder naar haar oordeel ook afdoende maatregelen heeft getroffen. Hierop kan de melder geen invloed uitoefenen. Ten tweede wordt in overige gevallen een

conceptrapport opgesteld. Hiervan wordt zowel de zorginstelling als de melder op de hoogte gesteld. De burgermelder mag naar aanleiding van dit rapport reageren op de in het conceptrapport beschreven feiten. De IGZ kan dan alleen gemotiveerd afwijken van attendering op feitelijke onjuistheden.23

15 IGZ Handhavingskader P.16. 16 IGZ Handhavingskader p. 22.

17 Zie over de WOB: Barkhuysen e.a. 2014 p.149-154. 18 ABRvS, 27-04-2011, nr. 201008171/1/H3, AB 2011/214. 19 Michiels, Muller 2014 p. 326.

20 Evident is dat wanneer sprake is van een calamiteit ook sprake is van een incident zie ook: de definitielijst patiëntveiligheid.

21https://www.internetconsultatie.nl/concept_wijziging_wgbo. 22 Artikel 458a Concept wijziging WGBO.

23 Art 8.9 jo art 8.10 Uitvoeringsbesluit Wkkgz.

8

(9)

4.2 Afdwingen handhaving IGZ

Allereerst is het mogelijk om over de werkwijze van de IGZ te klagen bij de Minister van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport.24 Deze klacht wordt behandeld door de inspecteur-generaal van

de IGZ. Als deze klacht niet naar wens is behandeld dan staan er twee alternatieve opties open. Zo kan er een klacht worden ingediend bij de nationale ombudsman of de Commissies voor de

Verzoekschriften van de Tweede Kamer der Staten Generaal.25 De IGZ dient de klager op deze

mogelijkheid te wijzen. 26

Handhavend optreden van de IGZ kan op twee manieren worden afgedwongen. Voor beide mogelijkheden moet er sprake zijn van een rechtstreeks belang. De eerste mogelijkheid is een handhavingsverzoek. Blijkens de jurisprudentie zal een handhavingsverzoek in het geval van natuurlijke personen – patiënten en nabestaanden – echter stuklopen op het belanghebbende begrip.27

De natuurlijke persoon heeft namelijk onvoldoende rechtsreeks belang bij de handhaving van de aangehaalde grondslag. De IGZ houdt immers toezicht op algemene normen in de zorg en zelfs wanneer de cliënt reeds te lijden heeft gehad onder de huidige situatie en kan aantonen dat hij later naar alle waarschijnlijkheid wederom behandeld moet worden, is er onvoldoende verband tussen zijn belang en de algemene norm. Daarom zal gebruik moeten worden gemaakt van een stichting die zijn doelen toespitst op het desbetreffende belang conform art. 1:2 lid 3 Awb.

De tweede mogelijkheid is een stap naar de burgerlijke rechter. Dit is mogelijk wanneer een gang naar de bestuurlijke rechter niet openstaat.28 De grondslag hiervoor is de vordering uit onrechtmatige daad

zoals in 6:162 jo 6:163 BW. In beginsel zou ook hier op grond van art. 3:303 BW sprake moeten zijn van voldoende eigen persoonlijk belang bij de vordering. In afwijking van deze hoofdregel kan een stichting of vereniging29 op grond van art. 3:305a BW een eis instellen, die strekt tot de bescherming

van algemene belangen of de collectieve belangen van andere personen, voor zover die stichting of vereniging op grond van haar statutaire doelstelling de bescherming van die algemene of collectieve belangen behartigt.30 Het oprichten van een dergelijke organisatie is echter niet voldoende.31 De groep

die wordt vertegenwoordigd mag namelijk niet onbepaald en diffuus zijn.32

5. Hoe gaat de IGZ in de praktijk om met de calamiteitenmelding door

de burger?

In het kader van mijn onderzoek en in het speciaal voor de beantwoording van deze deelvraag heb ik interviews afgenomen.

Om tot een nauwkeurig en representatief beeld van de situatie te komen heb ik de drie hoofdrolspelers in de calamiteitenmelding33, namelijk de cliënt of nabestaande, de zorginstelling en de IGZ, hiervoor

24 Art. 1 lid 1 Klachtenregeling IGZ.

25 Zie voor meer over de nationale ombudsman: Barkhuysen 2014 p. 207-217. 26 Art. 13 lid 3 Klachtenregeling IGZ.

27 Raad van State 02-07-2014, JGR 2014/34.

28 HR 3 september 2004, NJ 2006/28 (Staat/VAJN en NJCM).

29 Vereiste is wel dat het een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid betreft. Er moet hiervoor o.a. inschrijving via een notaris plaatsvinden. Verdere bespreking hiervan valt m.i. buiten de kaders van dit onderzoek.

30 Rechtbank Den Haag 24 juni 2015, AB 2015/336 nr. 4.1-4.10. 31 HR 9 juli 2010, NJ 2012/241 (Staat/Vreemdelingenorganisaties). 32 HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1296.

33 Aangezien de calamiteitenmeldingen ongeacht de melder het zelfde wordt behandeld is gekozen om niet slechts te spreken over de burgermelding. Aangezien de burgermelding tevens de uitzondering op de hoofdregel is, zijn de ervaringen in het geval van de calamiteitenmelding door de zorginstelling eveneens van belang.

9

(10)

benaderd. De eerste twee hoofdrolspelers worden in mijn stuk gerepresenteerd door mevrouw Leutscher van Zorgbelang Zuid-Holland34, mevr. G. M. Haring35 als ervaringsdeskundige en twee

artsen, namelijk K. Haring36 en dhr. E. Boon37, die in een calamiteitencommissie werkzaam zijn

(geweest). 38 De IGZ heeft de afspraak die wij hadden gemaakt voor een interview afgezegd en wordt daarom in de interviews niet vertegenwoordigd.39

De praktijk komt grotendeels overeen met de verwachtingen die het theorieonderzoek heeft opgeworpen. De IGZ is terughoudend en reactief in het geval van een calamiteitenmelding. Dit is zoals eerder besproken ook de norm. In de ervaring van mevrouw Leutscher, lijkt de grote

meerderheid van de cliënten die zij spreekt tevreden over het handelen van de IGZ, althans zij hoort hier zelden klachten over. Zij constateerde overigens wel dat het vooral de hoger opgeleiden zijn die melden en kritisch zijn over de IGZ. Dit is conform de verwachting die de literatuur oproept.40 Mevr.

G. M. Haring is kritisch over het functioneren van de IGZ. Haar vragen werden niet beantwoord en er is naar aanleiding van de desbetreffende calamiteit niets veranderd in het ziekenhuis.41 Dit beeld wordt

door veel lotgenoten gedeeld.42

In alle interviews blijkt dat de verplichte melding door de zorginstelling in de praktijk nog een heikel punt is.43 Mevr. K. Haring gaf aan dat sommige zorgaanbieders mogelijk moeite hebben met het

signaleren van een calamiteit. Dhr. E. Boon gaf aan dat het onderscheid tussen complicatie en calamiteit niet zwart wit is, maar juist een glijdende schaal. Deze opmerkingen sluiten aan bij de constatering van minister Schipper.44

Dit volgt uit de terughoudende rol die de IGZ zich aanmeet en de vertrouwensrelatie tussen de IGZ en de Raden van Bestuur. De IGZ toetst streng op het format en aan de protocollen, maar minder op de inhoud, in het bijzonder het medische aspect, en het doorvoeren van de verbeteringen. Verder kan het dan gebeuren dat de aanbevelingen en / of veranderingen feitelijk niet worden doorgevoerd en slechts een ‘papieren schijnconstructie’ inhouden, aldus Dhr. E. Boon. Ook mevr. K. Haring geeft aan dat het handelen van de RvB essentieel is voor een goede werking van de calamiteitenmeldingsprocedure. Het valt ook op te merken dat de IGZ vaak pas na ophef in de media optreedt. Te stellen valt dus dat de rol van de RvB van de zorginstelling cruciaal is in de meldingsprocedure en bij het doorvoeren van de verbeteringen uit de rapportage.

34 Mevrouw Leutscher is thans 13,5 jaar werkzaam als Cliëntenondersteuner Gezondheidszorg bij Zorgbelang Zuid-Holland. Zorgbelang Zuid-Holland sprak in de jaren 2014 – 2015 ongeveer 1900 patiënten met klachten over de zorg.

35 Mevr. G. M. Haring is opdrachtgever en ervaringsdeskundige aangezien haar vader door een tweetal calamiteiten is overleden.

36 Mevr. K. Haring is thans ongeveer één jaar naast haar functie als internist werkzaam als onderzoeker calamiteitenrapportage bij het Deventer Ziekenhuis.

37 Dhr. E. Boon was gedurende 1,5 jaar werkzaam als voorzitter van de calamiteitencommissie bij het Waterlandziekenhuis Purmerend.

38 De verslagen van deze interviews zijn opgenomen als bijlage II, III, IV, V.

39 Tevens is bij zorgbelang Amsterdam, Patiënten federatie npcf, Zembla en de RvB van het

Waterlandziekenhuis verzocht om een interview. Eerdergenoemden bleken niet in de gelegenheid om een interview te laten afnemen.

40 Bouwman, Bomhoff en Friele 2014 p. 21, 41-43.

41 Terwijl uit zowel de literatuur als mijn interviews blijkt dat de cliënt vooral erkenning en voorkoming van herhaling wilt. Friele, Sluijs 2006.

42 Zie bijvoorbeeld de blog: Handle With Care – Zorgen met ZORG door Gonda Hervaud en Lex Vink.

https://handlewithcare.wordpress.com/

43 Zie bijvoorbeeld ook de uitzendingen van Zembla over ziekenhuiscalamiteiten op zembla.vara.nl. 44 ‘Schippers: inspectie moet calamiteitenonderzoeken publiceren’, nos.nl: 29-05-2016 (zoek op: calamiteitenonderzoeken).

10

(11)

6. Conclusie

Hoe is de juridische positie van de burger die een calamiteit meldt bij de IGZ op grond van de nieuwe Wkkgz?

Het antwoord hierop heeft vier elementen. Ten eerste kan de burger op grond van de Wkkgz, calamiteiten melden bij de IGZ via het LMZ. Ten tweede heeft de cliënt recht op inzage in het patiëntendossier. Een dergelijk recht bestaat vooralsnog niet voor nabestaanden. Ten derde kan de burger verzoeken om handhaving door de IGZ. Ten vierde kan de meldende burger klagen bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Na deze interne klacht kan ook extern worden geklaagd bij de nationale ombudsman of de Commissies voor de Verzoekschriften van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Ten vijfde kan de meldende burger handhaving van de IGZ niet (als natuurlijk persoon) afdwingen bij de bestuursrechter noch de burgerlijke rechter. De meldende burger heeft onvoldoende belang bij de handhaving van de algemene normen waarop de IGZ toezicht houdt. Dit zou kunnen worden omzeild met het oprichten van een rechtspersoon.

Mevr. Schippers kondigde onlangs een voorstel inhoudende o.a. de openbaarheid van de calamiteitenrapportage aan. Deze openbaarheid verandert niet dat de RvB de inhoud van deze rapportage kan beïnvloeden. Derhalve bestaat de kans dat dit voorstel de mogelijkheid voor een ‘papieren schijnconstructie’ door de RvB in stand laat. Daarom verdient de openbaarheid van de risicoanalyse van de IGZ alsmede het actiever optreden door de IGZ bij burgermeldingen gezien de vangnetfunctie mijn aanbeveling.

(12)

Literatuurlijst

Barkhuysen e.a. 2014

T. Barkhuysen, C. de Kruif, W. den Ouden en Y. E. Schuurmans,’ Bestuursrecht in het Awb-tijdperk’, Deventer: Kluwer 2014.

Bouwman, Bomhoff en Friele 2014

R. Bouwman, M. Bomhoff en R. Friele, ‘Burgers die melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)’, Utrecht: NIVEL: 2014.

Drorst 2013

W. Drorst,’De Igz en haar civielrechtelijke aansprakelijkheid voor falend toezicht’, Den Haag: Lulu 2013.

Friele 2016

R.D. Friele ,’ Klachtrecht: het recht op een luisterend oor’, TvGR 2016,afl. 2, p. 92-102. Friele, Sluijs 2006

R.D. Friele, E.M. Sluijs, ‘Patient expectations of fair complaints handling in hospitals: empirical data’, BMC Health Serv Res. 2006 Aug 18;6:106.

Legemaate 2015

J. Legemaate,’De melding en afhandeling van calamiteiten’, TvGR 2015, afl. 39. Michiels, Muller 2014

F.C.M.A. Michiels, E.R. Muller, ‘Handhaving Bestuurlijk handhaven in Nederland’, Deventer: Kluwer 2014 .

(13)

Rechtspraak

Rechtbank Den Haag 24 juni 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7145 nr. 4.1-4.10 Raad van State 02-07-2014, ECLI:NL:RVS:2014:2377, JGR 2014/34

HR 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1296

HR 9 juli 2010, NJ 2012/241 (Staat/Vreemdelingenorganisaties) HR 3 september 2004, NJ 2006/28 (Staat/VAJN en NJCM)

(14)

Bijlage I: Onderzoeksplan afstudeernotitie

Welke verplichting heeft de IGZ in het kader van de calamiteitenmelding ten aanzien van de

burger en hoe gaat de IGZ hier in de praktijk mee om?

(15)

Aanleiding

Dit onderzoek gaat over de procedure bij calamiteiten in de zorg. Essentieel is dus om duidelijk te krijgen wat een calamiteit is en wat het doel van de calamiteitenmelding is. Doorgaans wordt met dit woord een grote ramp bedoelt. In de gezondheidszorg geldt een preciezere definitie ook al valt vaak toch te spreken van een grote ramp. In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) staat de volgende definitie: "Een calamiteit, is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid". Een calamiteit is dus de tegenhanger van een complicatie waarbij gegeven sommige omstandigheden zoals bijv. de dood van een patiënt een onderzoek moet worden gestart. Een calamiteitenmelding richt zich op verbetering van de zorg. Het gaat dus niet zo zeer om vergelding maar juist om verbetering van de zorg en het voorkomen van herhaling.

Zoals op veel andere gebieden wordt er in Nederland toezicht gehouden op de zorg. Het meest omvattende instituut dat toezicht houdt op de zorg is de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Behoudens uitzonderlijke gevallen kan een calamiteit gemeld worden bij de IGZ. Over deze meldingen volgt later meer. Het IGZ valt onder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Sinds het Besluit taakuitoefening IGZ van juli 2015 zijn de bevoegdheden van de minister beperkt. Als de minister nu een aanwijzing geeft moet hij daarvan onverwijld mededeling aan de beide kamers der Staten-Generaal geven. Verder mag hij niet langer aanwijzingen geven ten aanzien van de wijze waarop onderzoek wordt verricht en de bevindingen, oordelen of adviezen die de inspectie doet of vaststelt. Hiermee is de positie van de IGZ versterkt en is het moeilijker geworden voor de minister om haar te beïnvloeden.

De normale gang van zaken is dat de zorgaanbieder melding maakt van calamiteiten. De

zorgaanbieder moet dus zelf bepalen of er sprake is van een calamiteit. Trekt de zorgaanbieder de conclusie dat er sprake is van een calamiteit dan moet zij hiervan terstond melding maken bij de IGZ. Dit lijkt mij een kwestie van een slager die zijn eigen vlees keurt. In de praktijk blijkt dat er veel verschil is tussen het aantal calamiteiten dat daadwerkelijk gemeld wordt per zorgaanbieder. De IGZ lijkt weinig daadkrachtig op te treden indien blijkt dat een melding achterwege is gebleven.

Sinds enige tijd is er een andere mogelijkheid voor het melden van een calamiteit. Namelijk het melden door de burger. Als een burger een calamiteit constateert dan mag hij op grond van de Wkkgz melden. Dit doet hij via het Landelijk Meldpunt Zorg. Net als in de andere procedure voert de

zorgaanbieder in beginsel het onderzoek uit.

Naar aanleiding van een persoonlijke ervaring en daarnaast de aflevering van Zembla van 4 november 2015 genaamd Ziekenhuiscalamiteiten die de procedure weergeeft bij een calamiteit heeft mevrouw Haring zich verdiept in deze calamiteitenprocedure.

Zodoende deed mevr. Haring de ervaring op dat de burger wel een melding mag doen op grond van de leidraad meldingen IGZ thans de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, maar verder niet in het proces, waarin wordt bepaald of een calamiteitenonderzoek moet worden gestart en vervolgens welke gevolgen dit onderzoek heeft, wordt betrokken, althans hierop geen invloed kan uitoefenen. Haar vraag is dus ook welke rechten heeft de burger in een dergelijke procedure. Zij heeft de ambitie om een procedure te starten mocht dit na het onderzoek mogelijk blijken en om in de nabije toekomst cliënten in een dergelijke situatie te gaan bijstaan. In ieder geval zal een vraag bij de nationale ombudsman worden neergelegd.

(16)

Doelstelling

Het doel van het onderzoek is het onderzoeken welke verplichting de IGZ heeft, in het kader van de calamiteitenmelding ten aanzien van de burger, en hoe de IGZ hier in de praktijk mee om gaat.

Centrale vraag

hoe is de juridische positie van de burger die een calamiteit meldt bij de IGZ op grond van de nieuwe Wkkgz?

Deelvragen

1. Hoe verloopt de calamiteitmeldingsprocedure in het geval van een melding door een burger? 2. Wanneer moet de IGZ een eigen onderzoek starten of handhavend optreden?

3. Wat is de positie van de burger die een calamiteitenmelding doet?

4. Hoe gaat de IGZ in de praktijk om met de calamiteitenmelding van een burger?

Onderzoeks- en begripsafbakening

Het doel van dit onderzoek is om de toezichthoudende of handhavende rol van de IGZ en de mate van transparantie in dit verband te onderzoeken. Dit onderzoek zal door mevrouw Haring gebruikt worden in de eerder beschreven zaak en in mogelijk te volgen procedures. Verder heeft mevrouw Haring de ambitie om dit onderzoek gepubliceerd te krijgen om zo de schijnwerper te zetten op mogelijke problemen. In dit onderzoek zal ik de theoretische normen zoals eerder beschreven toetsen aan de praktijk zoals deze is gebleken in mijn interviews. Deze combinatie maakt dit onderzoek een praktijkgericht juridisch onderzoek. Het is mij inmiddels duidelijk geworden dat dit een onderwerp betreft waarover boeken vol geschreven kunnen worden. Ik zal dus moeten waken voor een goede afbakening.

Hieronder worden een aantal kernbegrippen nader toegelicht aan de hand van de definities uit de definitielijst patiëntveiligheid.

Calamiteit

“Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis in de gezondheidszorg, die tot de dood of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt heeft geleid, optredende bij een (para)medische, verpleegkundige of verzorgende handeling of bij de toepassing van een product of apparaat in de gezondheidszorg danwel voortkomend uit een manco in een voorziening of een kwaliteitsafwijking van een product of apparaat dat toepassing vindt in de gezondheidszorg.”

Complicatie

“Een onbedoelde en ongewenste uitkomst tijdens of volgend op het (niet) handelen van een hulpverlener, die voor de gezondheid van de patiënt zodanig nadelig is dat aanpassing van het medisch (be-)handelen noodzakelijk is dan wel dat er sprake is van (onherstelbare) schade. Toelichting Een complicatie kan het gevolg zijn van een onverwachte reactie van de patiënt, een bewust genomen risico (calculated risk) of van een incident tijdens het zorgproces. De ‘ondergrens’ van een complicatie is het aanpassen van het handelen.”

Onderzoeksmethode en verantwoording

Het onderzoek zal gebaseerd zijn op interview(s), de literatuur, bronnen, theorie- en praktijkgericht juridisch onderzoek. De resultaten van mijn bevindingen zullen uiteen worden gezet en ik zal theorie

(17)

en praktijk pogen aan elkaar te toetsen. De kennis- en vaardigheden die ik heb opgedaan in de voorgaande jaren, zal ik hiermee testen in de praktijk.

In het literatuuronderzoek richt ik mij op de literatuur over de IGZ en meer specifiek op haar rol bij calamiteiten in de zorg. Over bestuursrecht zijn er in het algemeen veel boeken geschreven die veelal handhaving en toezicht bespreken. Meer algemeen zijn er enkele geschriften die dieper op de IGZ ingaan.

In het bronnenonderzoek zal ik mij richten op de wet- en regelgeving betreffende de zorg. Aangezien er in de relevante wetgeving onlangs het een en ander is veranderd zoals de komst van de Wkkgz wordt dit waarschijnlijk een belangrijk element van mijn onderzoek.

Met het literatuur en bronnenonderzoek kan ik deelvraag 1 t/m 3 beantwoorden.

Voor het praktijkgedeelte in deelvraag 4 van mijn onderzoek zal ik interviews afnemen. Ik zal hiervoor in ieder geval de IGZ, een patiëntenvereniging en de journalistiek benaderen. Door deze combinatie van perspectieven wordt mijn onderzoek zo betrouwbaar en nauwkeurig als haalbaar is binnen de beperkte tijd.

Aangezien dit een aangepast onderzoek betreft i.v.m. het wetenschappelijk excellentie programma heb ik beperkt beschikbare tijd voor het onderzoek. Hierdoor zal ik waar nodig mijn onderzoek moeten afbakenen. Tevens zal ik gezien de beperkte tijd en de omvang van het theorieonderzoek mijn interviews buiten Amsterdam telefonisch moeten afnemen.

Voorlopige opbouw

1. Inleiding 2. Deelvraag 1 3. Deelvraag 2 4. Deelvraag 3 5. Deelvraag 4 6. Conclusie Bijlagen

Tijdspad

Datum Werkzaamheden e.d.

25-3-16 Zoeken naar relevante wet- en regelgeving en literatuur + inlezen 1-4-16 Schrijven onderzoeksplan + inlezen

8-4-16 Verbeteren onderzoeksplan + inlezen 15-4-16 Schrijven vragen interviews

22-4-16 Afnemen interview 29-4-16 Schrijven inleiding 6-5-16 Schrijven deelvraag 1-2 13-5-16 Schrijven deelvraag 3-4 20-5-16 Schrijven conclusie en nalezen 27-5-16 Bufferweek

(18)

(Voorlopige) Bronnenlijst

literatuurlijst

C.L.G.F.H. Albers, ‘Overheidsaansprakelijkheid voor gebrekkig toezicht en ontoereikende handhaving. De geest uit de fles?’, NTBR 2005, 80, p. 488.

C.L.G.F.H. Albers, ’Beginselplicht tot handhaving’, in R.J.N. Schlössels e.a., JBSelect, Den Haag: Sdu 2009, p. 483.

Aart Hendriks, Hilde van der Meer & Diederik van Meersbergen, ‘Nieuwe kwaliteits- en klachtenwet voor gezondheidszorg’, NJB 2016, 71.

W. Drorst,’De Igz en haar civielrechtelijke aansprakelijkheid voor falend toezicht’, Den Haag: Lulu 2013.

Y.M. Visscher,’Praktisch bestuursrecht’, Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers 2012. R.D. Friele ,’ Klachtrecht: het recht op een luisterend oor’, TvGR 2016,afl. 2, p. 92-102.

R.D. Friele, E.M. Sluijs, ‘Patient expectations of fair complaints handling in hospitals: empirical data’, BMC Health Serv Res. 2006 Aug 18;6:106.

F.C.M.A. Michiels, E.R. Muller, ‘Handhaving Bestuurlijk handhaven in Nederland’, Deventer: Kluwer 2006.

R. Bouwman, M. Bomhoff en R. Friele, ‘Burgers die melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)’, Utrecht: Nivel 2014.

J. Legemaate,’De melding en afhandeling van calamiteiten’, TvGR 2015, afl. 39 p. 120-131.

Jurisprudentie

ABRvS, 27-04-2011, nr. 201008171/1/H3, AB 2011/214

(19)

Bijlage II: verslag interview Zorgbelang, mevr. Gre Leutscher

Wat is uw functie?

Cliëntenondersteuner Gezondheidszorg bij Zorgbelang Zuid-Holland.

Hoelang bent u al betrokken bij deze organisatie?

13,5 jaar.

Wat heeft u hiervoor gedaan?

Geschrapt op verzoek van mevrouw Leutscher.

In hoeverre komt u in uw werk in aanraking met calamiteiten en eventueel de melding daarvan bij de IGZ?

Slechts enkele malen per jaar. Bij het adviseren van cliënten/ patiënten over hun rechten en plichten wanneer dat past. Niet iedere cliënt wil hetzelfde. Mevrouw Leutscher heeft bij uitzondering, als er sprake is van structurele tekortkomingen, calamiteiten, seksueel misbruik direct te maken met de IGZ en adviseert dus juist cliënten. IGZ zoekt samenwerking met Zorgbelang als er sprake is van regionale problemen.

Wat vindt u in het algemeen van het nieuwe Landelijk Meldpunt Zorg?

Zij doen ongeveer het zelfde als Zorgbelang. Zorgbelang heeft mogelijk meer ervaring en biedt in speciale gevallen cliënten ondersteuning. Zorgbelang registreert alle vragen en klachten en bij opvallende kwesties wordt door ZB vanuit het patiëntperspectief contact opgenomen met de zorgaanbieder en houdt vanuit deze positie een vinger aan de pols.

Wat vindt u van de begeleidende rol en filterfunctie van het Landelijk Meldpunt Zorg?

De IGZ bestaat voor de zorg in het algemeen en de LMZ kan daarin bijdragen. Mevrouw Leutscher heeft vertrouwen in het kunnen van de (werknemers van) de LMZ en gaat er niet van uit dat er onzorgvuldig wordt omgegaan met de klachten die de LMZ hoort. De IGZ behandelt echter alleen klachten wanneer sprake is van structurele tekortkomingen, calamiteiten, seksueel misbruik, of als er geen goede klachtenregeling van de zorgaanbieder is. Zorgbelang gaat meer uit van de ervaring van de patiënt en hoe het in de zorg beter kan.

In hoeverre houden zorgaanbieders zich aan hun meldingsplicht in het geval van calamiteiten in uw ervaring?

Het blijkt dat dat nog gevoelig ligt. Dit blijkt ook in de media en journalistiek. De zorginstellingen willen (soms) liever niet dat problemen boven tafel komen. Het niet melden heeft mevrouw Leutscher persoonlijk, afgelopen jaar twee keer van cliënten vernomen. Voor Zorgbelang is een melding hierover een reden om in actie te komen.

Op uw website staat vermeldt dat uw organisatie de ervaringen van zorgvragers verzamelt. Hoe gaat de IGZ in de ervaring van zorgvragers of de nabestaanden daarvan om met calamiteiten?

De IGZ is heel strak in het uitvoeren van procedures. Over het algemeen, wordt er niet zoveel over de IGZ geklaagd bij Zorgbelang. Bij de twee kwesties van afgelopen jaar blijkt dat de klagers meer van de IGZ hadden verwacht.

Bij Zorgbelang worden wel vragen gesteld over de rol, het doel en de werkwijze van IGZ.

In hoeverre vindt deze groep dat hij voldoende zicht heeft op de veranderingen of verbeteringen die zijn doorgevoerd?

(20)

Incidenteel onvoldoende. Enkele malen per jaar en uitzondering op de regel. De ziekenhuizen timmeren de protocollen op papier dicht, maar hoe dit in de praktijk uitpakt is daarmee nog niet gegeven. De burger die weinig weet over de zorg is over het algemeen snel tevreden en de kritische houding komt vaak van wat hoger opgeleide mensen of burgers die werkzaam zijn (geweest) in de zorg. Over het algemeen dus weinig klachten hierover.

Verwacht u meer calamiteiten als er meer marktwerking in de zorg komt zoals momenteel wordt besproken.

Als de zorg over geld gaat en niet over het geven van 110% zorg dan kan dit zeer zeker. Dus ja dat verwacht ik.

(21)

Bijlage III: verslag interview mevr. G. M. Haring

Op welke manier bent u in aanraking gekomen met de IGZ?

Wij hebben zelf een calamiteitenmelding gedaan nadat het ziekenhuis dit al had gedaan, omdat mijn vader door ernstig nalatig handelen is komen te overlijden in dit ziekenhuis. Dit is o.a. in een tuchtrechtzaak bevestigd.

Waarom heeft u gekozen voor het doen van een burgermelding bij de IGZ?

In eerste instantie wisten wij niet van het bestaan van deze mogelijkheid. Nadat wij geen openheid bij het ziekenhuis en de IGZ kregen, werden wij door de IGZ gewezen op de mogelijkheid om een melding te doen zodat de IGZ ons kon informeren.

In hoeverre bent u tevreden met de afhandeling van uw melding door de IGZ?

Wij hebben het idee dat niemand heeft gekeken naar de informatie die wij hadden verstrekt. Hiervan kan ik 2 voorbeelden geven. Het bij het ziekenhuis ‘vermiste’patientendossier (waaruit bleek dat er sprake was van een calamiteit) werd per ongeluk naar ons gestuurd. Vervolgens hebben wij het aan de IGZ verstrekt met het verzoek of zij daar op wilde reageren. De IGZ heeft expliciet vanuit de eigen klachtencommissie de opdracht gegeven om mede te delen hoe dit met de Raad van Bestuur is Besproken. De IGZ weigert dit te doen. Dit voorbeeld is in de zelfde casus (er was sprake van 2 calamiteiten). Deze tweede calamiteit had het ziekenhuis niet gemeld, maar wij als nabestaande wel. In deze tweede kwestie gaf de IGZ aan dat het te complex was om vast te stellen of er al dan niet sprake is van een calamiteit. Uit de wet en het beleid blijkt niet dat dat een optie is. Wij hebben toen gevraagd hoe vaak een geval als te complex wordt afgedaan. Hierop hebben wij nooit antwoord gekregen. De IGZ verschuilt zich achter haar beleidsvrijheid en de afwezigheid van een verplichting om

verantwoording af te leggen aan de burger. Het woord verantwoording vind ik verkeerd. De IGZ moet transparant zijn en haar beslissing motiveren.

Wat vindt u van het voorstel van mevr. Schippers om de calamiteitenmelding openbaar te maken?

Ik vind het een moeilijke vraag. Het grote probleem ligt op het punt dat de RvB niet wil leren van de gemaakte fouten of niet open wil zijn. Ik vind dat ook de risicoanalyse van de IGZ openbaar moet worden gemaakt. De IGZ zou als overheidsinstelling, met inachtneming van dezelfde vereisten als de calamiteitenrapportage, inzicht moeten geven in de uitvoering van haar taak als toezichthouder.

In hoeverre heeft u ervaren dat er door de zorginstelling naar aanleiding van uw melding veranderingen zijn aangebracht om herhaling te voorkomen?

Nul. In de tuchtrechtzaak bleek nog geen enkele erkenning van de fouten. Ik ken meerdere gevallen waarin iemand op dezelfde of in ieder geval op een zeer vergelijkbare manier is komen te overlijden in dit ziekenhuis. Er is binnen dit ziekenhuis sprake van een onwil om te leren en de IGZ miskent dit.

(22)

Bijlage IV: verslag interview mevr. K. Haring

Wat is uw functie?

1. Internist (hoofdfunctie)

2. Onderzoeker calamiteitenrapportage (nevenfunctie)

Hoelang bent u al betrokken bij deze organisatie?

Sinds 2012 als internist en ongeveer één jaar als onderzoeker calamiteitenrapportage. In dit

kader reeds twee rapportages geschreven.

Wat heeft u hiervoor gedaan?

Studie geneeskunde, opleiding internist en daarna sinds 2012 werkzaam als internist.

In hoeverre komt u in uw werk in aanraking met calamiteiten en eventueel de melding

daarvan bij de IGZ?

Als arts. Als er een calamiteit gebeurd moet ik dat melden bij de Raad van Bestuur (hierna

RvB) en als onderzoeker. Ook worden er soms vragen gesteld in het geval van calamiteiten.

Wat vindt u in het algemeen van het nieuwe Landelijk Meldpunt Zorg?

Wel goed dat het bestaat, maar verder (nog) niet mee te maken gehad. Het is goed dat het

laagdrempelig is. De zorginstellingen hebben ook een mogelijkheid tot klagen maar soms is

een omweg wenselijk.

In hoeverre houden zorgaanbieders zich aan hun meldingsplicht in het geval van calamiteiten

in uw ervaring?

Het is nog vrij nieuw. Er is ook veel landelijke aandacht. De definitie van calamiteit is vrij

breed. Ik denk dat mogelijk niet alle zorginstellingen goed constateren dat er sprake is van een

calamiteit. In mijn ervaring wordt er niet zozeer opzettelijk niet gemeld maar bestaan er

mogelijk problemen met het constateren van een calamiteit. In het geval van twijfel moet er

overlegd worden met de RvB.

Hoe gaat de IGZ in uw ervaring om met calamiteiten?

Ze nemen alle meldingen serieus. Het rapport wordt altijd beoordeeld. Ze doen in beginsel

geen eigen onderzoek. Ze zijn hierin terughoudend. Het onderzoeken kost relatief veel tijd

(10-20 uur voor de rapportage) en is dus kostbaar.

In hoeverre heeft u ervaren dat calamiteitenmeldingen zorgen voor veranderingen of

verbeteringen?

Er moet een verbeterplan worden ingeleverd met een tijdsschema. In mijn ervaring wordt er

daadwerkelijk iets mee gedaan omdat de verantwoordelijkheid bij de RvB ligt.

Dwingt de IGZ, in uw ervaring, deze veranderingen en verbeteringen af of is daarvoor

initiatief van de zorginstelling (RvB) nodig?

Bij iedere calamiteit moet er een verbeterplan worden gemaakt. Dit komt ook terug in de

gesprekken tussen de IGZ en de RvB. De werkvloer moet calamiteiten herkennen en

erkennen. Vervolgens moet de RvB melden en is hij verantwoordelijk voor het doorvoeren

(23)

van de verbeteringen. Zolang de rapportage goed is en voldoet aan de eisen, is de IGZ vrij

terughoudend, dit tevens in het kader van de vertrouwensrelatie. Vaak treedt de IGZ op

wanneer er ophef ontstaat in de media. Dit is vrij krom.

(24)

Bijlage VI: verslag interview dhr. E. Boon

In welke functie heeft u te maken gehad met de IGZ?

1. Als arts (intensive care specialist).

2. Voorzitter calamiteitencommissie (bij het Waterlandziekenhuis te Purmerend).

- Hoelang heeft u deze functie (voorzitter ) uitgevoerd?

Gedurende ongeveer anderhalf jaar.

- Wat heeft u daarvoor gedaan?

Sinds 1993 werkzaam bij de Intensive Care en sinds 1995 intensivist. Dus al ruim 20 jaar

ervaring in de zorg.

In hoeverre kwam u in uw werk in aanraking met calamiteiten en eventueel de melding

daarvan bij de IGZ?

Als arts in het geval van complicaties en calamiteiten.

En als voorzitter van de calamiteitencommissie bij het maken van de rapportage. Verder ook

bijvoorbeeld bij de gesprekken tussen de zorginstelling en de IGZ. Ik heb verder in 2008

geparticipeerd in de Denktank van de IGZ.

Wat vindt u in het algemeen van het nieuwe Landelijk Meldpunt Zorg?

Patiënten en familie kunnen daar klachten kenbaar maken en eventueel melding maken. Het is

wenselijk om de familie te betrekken bij de behandeling van de melding en het toezicht op de

zorg.

In hoeverre houden zorgaanbieders zich aan hun meldingsplicht in het geval van calamiteiten

in uw ervaring?

Het onderscheid tussen complicatie en calamiteit is hierbij zeer belangrijk. Dit onderscheid is

niet zo zwart wit als op papier lijkt. Er is sprake van een glijdende schaal. Dat de IGZ in alle

gevallen (dus ook bij twijfel) eist dat er direct (binnen 48 uur) melding wordt gemaakt, maakt

dat de werkdruk bij de IGZ heel groot wordt. Als alle complicaties zouden worden gemeld

dan worden zaken waar het werkelijk omgaat mogelijk gemist door overbelasting.

De Raad van Bestuur (hierna RvB) heeft snel de neiging om de risico’s bij

calamiteitenmelding te beperken. Er wordt gezorgd dat op papier alles goed verloop maar

feitelijk gaat het niet zo goed als het lijkt. Er werd soms door de RvB druk uitgeoefend om de

inhoud van de rapportage bij te stellen. Dit is een belangrijke reden geweest voor mijn

uittreden als voorzitter van de calamiteitencommissie van het Waterlandziekenhuis, hetgeen

evenzeer gold voor de juriste gezondheidsrecht van de commissie, die kort na mij vertrok.

Ook de opvolgende leden en voorzitter van de calamiteitencommissie percipieerden dezelfde

oneigenlijke druk uitgeoefend door de RvB t.a.v. hun onafhankelijke beoordeling en

(25)

rapportage. Uiteindelijk is door de RvB fors ingegrepen in de samenstelling van de

calamiteitencommissie en is een gepensioneerd KNO-arts als voorzitter benoemd, nauw

samenwerkend met en betaald door de RvB.

Hoe gaat de IGZ in uw ervaring om met calamiteiten?

Bij de behandeling door de IGZ lijkt de vorm, namelijk de PRISMA('Prevention and

Recovery Information System for Monitoring and Analysis’) analyse, van de rapportage

belangrijker dan de inhoud c.q. de analyse van de casus zelf. De nadruk wordt veel meer

gelegd op de vorm dan op de inhoud. Een goede analyse en toetsing over de medische situatie

ontbreekt vaak of is in ieder geval onvoldoende. Het is voorgekomen dat de rapportage door

een inspecteur van het IGZ werd getoetst of goedgekeurd zonder medische achtergrond,

hetgeen duidelijk te bemerken was in de wijze van beoordeling. Het is overigens wel van

belang om te constateren dat de calamiteitenmelding in deze tijd nog in zijn kinderschoenen

stond en het is mogelijk dat de IGZ inmiddels verbeteringen heeft ingevoerd. Het zou tevens

wenselijk zijn om de aanbevelingen en de risicoanalyse van de IGZ openbaar te maken te

delen met de betrokken patiënt en/of zijn/haar familie.

Het is raar dat het ministerie zowel over de regels gaat als over het toezicht in de zorg. Er kan

dus politiek gebruik worden gemaakt van de IGZ. Dit is in het verleden ook gebeurd met de

door de IGZ aangevoerde campagne tegen de level I intensive care afdelingen. (Opmerking

Boris: er is recentelijk op dit punt een besluit gekomen waarmee dit is veranderd en het

ministerie zijn handen van het toezicht heeft afgetrokken).

In hoeverre heeft u ervaren dat calamiteitenmeldingen zorgen voor veranderingen of

verbeteringen?

In die tijd liet dit te wensen over. Mogelijk is dit inmiddels verbeterd. Het mankeerde met

name aan toezicht door de IGZ op de daadwerkelijk doorgevoerde en geconcretiseerde

verbetermaatregelen van het ziekenhuis. Veelal bleef men hangen in de door de RvB

voorgestelde papieren constructie.

Dwingt de IGZ, in uw ervaring, deze veranderingen en verbeteringen af of is daarvoor

initiatief van de zorginstelling (RvB) nodig?

It takes two to tango. Of eigenlijk zelfs three. Er zijn drie belangrijke partijen te

onderscheiden. Ten eerste de RvB, ten tweede de vereniging medische staf (VMS) en ten

derde de IGZ. Voor het verbeteren van de zorg en de rol daarin van de IGZ is een bepaald

zelfreinigend vermogen van de RvB en de VMS nodig. Als dit er niet is dan kan bijvoorbeeld

de RvB er voor zorgen dat de IGZ geen goed beeld krijgt van de situatie. Verder kan het dan

gebeuren dat de aanbevelingen / veranderingen niet feitelijk niet worden doorgevoerd en

slechts een papieren schijnconstructie inhouden, zoals bij de vorige vraag reeds aangeduid.

Het valt ook op te merken dat de IGZ vaak pas na ophef in de journalistiek optreedt. De IGZ

is vrij reactief in het uitvoeren van zijn rol en hecht veel waarde aan de vertrouwensrelatie

met de RvB.

(26)

Verwacht u meer calamiteiten als er winstuitkeringen mogelijk worden in de zorg?

Dit zal waarschijnlijk zorgen voor aanpassingen van het zorgprofiel. De kostbare delen zoals

de IC worden dan mogelijk afgestoten indien deze niet stroken met het door het ziekenhuis

gekozen zorgprofiel. De IGZ is hier eerder goed mee omgesprongen door het verplichten van

kwalitatief goede IC-zorg bij een zorginstelling met een bepaalde grootte en waarbij door het

gekozen profiel meer kans op complicaties en calamiteiten bestaat.

(27)

Bijlage VII: Reflectie

In mijn reflectie zal ik terugkijken naar mijn onderzoek. Hierbij zal ik de volgende vragen

beantwoorden. Heb je het resultaat behaald wat je voor ogen had? Wat is de toegevoegde waarde van jouw onderzoek? Hoe verliep het onderzoeksproces? Wat zou je de volgende keer anders doen? Wat heb je van dit onderzoek geleerd? Op welk(e) punt(en) zou je je eigen vaardigheid of kennis willen verbeteren?

In eerste instantie hadden mevr. Haring en ik een andere opzet van mijn (praktijk) onderzoek bedacht. Hierbij zou ik de (dubbele) calamiteit in het waterlandziekenhuis onderzoeken aan de hand van o.a. het dossier dat zij heeft opgebouwd. Na overleg met dhr. Godeschalk hebben wij gekozen om interviews te houden op zo’n manier dat mijn onderzoek een goed beeld geeft van de praktijk, en niet slechts een geval. Ik ben zeer tevreden over het eindresultaat en ik heb het gevoel dat het een goede afsluiting vormt voor het WEP.

Het doel van mijn onderzoek was in de eerste plaats het beantwoorden van een juridisch vraagstuk. Mevr. Haring wilde na haar ervaring graag laten uitzoeken hoe het juridisch zit. Eventueel kan zij de informatie gebruiken om andere bij te staan. Overigens kan dit waarschijnlijk pas effectief na de besproken wijzigingen aangezien de cliënt / nabestaande nog weinig rechten heeft.

Ik ben tevreden over het verloop van het onderzoeksproces. Het belangrijkste struikelblok was de zeer beperkte omvang. Ik heb in overleg met dhr. Godeschalk gekozen om mij meer te richten op de inhoud dan de omvang zodat mijn notitie recht doet aan mijn onderzoek.

Een volgende keer zou ik mij ten eerste meer assertief opstellen in het zoeken naar een organisatie. Ik ben hierdoor relatief laat begonnen met mijn onderzoek. Ten tweede zou ik een volgende keer mijn onderzoeksvraag beter bepalen in het begin. Hierdoor kan ik dan mijn onderzoek vanaf de start meer afbakenen.

In dit onderzoek heb ik een hoop geleerd als jurist maar ook als persoon. Ik heb geoefend met het lezen van literatuur en jurisprudentie en kan daardoor nu snel tot de kern daarvan komen. Ik heb mij een gedeelte van een nieuw rechtsgebied eigengemaakt. Meer toegepast op de competenties heb ik competenties 1,2,4,6,7 en 8 verder ontwikkeld. In deelvraag 1-3 heb ik een juridische analyse geschreven. Mijn notitie is een advies aan mevr. Haring. Ik heb de rechtspositie van de meldende burger vastgesteld. Ik heb een dossier bijgehouden met daarin de verschillende delen van mijn onderzoek. Ik heb interviews georganiseerd. Tot slot heb ik gedurende het schrijven om feedback van dhr. Godeschalk en mevr. Haring gevraagd en uiteindelijk deze reflectie geschreven.

Tot slot zou ik door gedurende de zomervakantie het tijdschrift Ars Aequi te lezen willen blijven oefenen met het lezen van jurisprudentie. Het is mij opgevallen dat er een veelvoud aan

rechtsgebieden bestaat waar ik tijdens mijn opleiding geen kennis mee heb gemaakt. Tevens zal door wetswijzigingen en rechtspraak de wet continu veranderen tijdens mijn carrière. Daarom is het van groot belang om deze wijzigingen op effectieve manier bij te kunnen houden voor een jurist.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

indien het doel om voortgaande inbreuk op de kwaliteit van zorgverlening te voorkomen door middel van een even effectieve, voor de zorgaanbieder minder belastende maatregel kan worden

In een overweging ten overvloede voegt de voorzieningenrechter nog toe dat zelfs al zou worden aangenomen dat er sprake zou zijn van overdracht van know how,

De internationale vereniging voor de burgerluchtvaart, de IATA, heeft een "crisis-confel"entie" moesten bijeenroepen in verband met het veto, dat de

2 De IGZ stelt in de bevestiging, bedoeld in artikel 6, eerste lid, de zorgaanbieder dan wel het betrokken bedrijf in de gelegenheid binnen een termijn van zes weken met inacht-

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

De procedure Terugmeldingen is bekend, papieren dossiervorming mogelijk belemmering voor centrale regie.. De 5-dagen termijn wordt door een

Dat klinkt basaal, maar drukt politici nog eens extra met de neus op de feiten dat zij allereerst zelf actie dienen te ondernemen om iets te doen aan de onvrede en het feit dat

In de analyse zal worden gekeken in hoeverre de participanten zich onafhankelijk voelen en kunnen gedragen op de verschillende plekken en of een grote