1209381-003
© Deltares, 2014
drs. J.A. van Dalfsen ir. H. Holzhauer
Opdrachtgever Project Rijkswaterstaat Waterdienst 1209381-003 Kenmerk 1209381-003-ZKS-00 19 Pagina's
25
TrefwoordenAmeland, Schiermonnikoog, Bodemdieren, Sediment, Veldwerkzaamheden, KPP B&O Kust-ecologie
Samenvatting
Meetplan voor de monstercampagne in week 31-32 2014 voor de Noordzee kust van Ameland en Schiermonnikoog ten behoeve van het meerjarige onderzoek naar de effecten van kustsuppleties op het ecosysteem van de Nederlandse kust.
Tijdens deze monstercampagne wordt een bemonstering uitgevoerd van het macrobenthos en de sedimentsamenstelling van de vooroever.
Referenties
MLTP Ecologisch gericht suppleren, Werkplan KPP B&O Kust ecologie 2014
~ ,_
-
_
I
Versie Datum Auteurs Páraaf Review Paraaf Goedkeuring
pä
\
~af1
1 Juli 2014 J.van Dalfsen ~ ~. C.van Oeveren
[:(;,
7
F.M.J. HoozemansH.Holzhauer ~ (. 'v
,,\
e-U
Status definitief
Inhoud
1 Inleiding 3
1.1 Achtergrond 3
1.1.1 Eerder onderzoek 3
1.2 Doel veldcampagne 2014 4
1.3 Rol van Deltares 4
2 Geplande suppletie 2014/2015 Ameland midden 5
3 Subtidaal bodemhappen 7 3.1 Subtidaal Macrobenthos 9 3.1.1 Methodologie 9 3.1.2 Monsternamestrategie 9 3.2 Sedimentsamenstelling subtidaal 10 3.2.1 Methodologie 10 3.2.2 Monsternamestrategie 10 3.3 Monsterpunten 11
4 Planning en benodigde materialen 14
4.1 Benodigde materialen 14
5 Veldrapportage 15
6 Literatuurlijst 17
Bijlage(n)
A Tabellen Subtidale opname bodemhappen A-1
A.1 Specificatie bodemhappen A-1
A.2 Registratie algemene omstandigheden subtidaal A-1
A.3 Registratie macrobenthos subtidaal A-2
A.4 Registratie sediment subtidaal A-3
B Tabellen Subtidale opname bodemhappen B-5
B.1 Ameland Midden B-5
B.2 Ameland Impact B-6
1 Inleiding
Het huidige beleid voor de Nederlandse kust is erop gericht om de kustlijn ‘dynamisch’ te handhaven en de kusterosie tegen te gaan met natuurlijke materialen zoals zand. Hiervoor wordt suppletiezand in het bedreigde kustvak gebracht. Het benodigde zand hiervoor wordt gewonnen uit dieper water (voorbij de doorgetrokken -20 meter diepte lijn). Een suppletie kan uitgevoerd worden op de vooroever, op het strand, langs een geulwand en in uitzonderlijke gevallen nabij de duinen in de vorm van een duinverzwaring. De natuurlijke zandige kust is op deze manier veilig en biedt ruimte aan diverse gebruiksfuncties.
Rijkswaterstaat wordt in toenemende mate geconfronteerd met natuuraspecten bij de uitvoering van de beheertaken. In de ondiepe kustzone liggen verschillende beschermde habitats zoals Habitat H110b en H1140b. Dit betekent dat de huidige wet en regelgeving (o.a. KRW, Natura2000 en VHR), maar ook natuurlijke ontwikkelingen (klimaatveranderingen en toenemende druk op het ruimtegebruik in de kustgebieden) de behoefte versterken aan een gedegen kennisbasis over de actuele toestand van het mariene ecosysteem van kustgebieden en de menselijke en natuurlijke invloeden hierop. Zandsuppleties zijn een van deze menselijke ingrepen waarvan de effecten op het mariene ecosysteem onderzocht moeten worden.
1.1 Achtergrond
In de afgelopen jaren is verschillende keren geconstateerd dat vooral kennis over het ecologisch functioneren van de Nederlandse strand- en brandingszone als onderdelen van het kustfundament nog onvoldoende is. Hierdoor loopt Rijkswaterstaat het risico de effecten van de reeds optredende opschaling van de suppletiehoeveelheden op het mariene ecosysteem onvoldoende te kunnen beoordelen (van Dalfsen 2009). Om die reden heeft Rijkswaterstaat met vier natuurbeschermingsorganisaties (Stichting de Noordzee, de Waddenvereniging, Stichting Duinbehoud en de Vogelbescherming) een samenwerkingsovereenkomst1 opgesteld waarin is afgesproken om de komende zes jaar onderzoek te doen naar de mogelijke effecten van zandsuppleties. Doel van het convenant is inzicht te krijgen of, en in welke mate, zandsuppleties van invloed zijn op natuurwaarden en op welke wijze zandsuppleties in de nabije toekomst kunnen bijdragen aan de opgave om kustveiligheid te realiseren in samenhang met natuurbehoud en -ontwikkeling.
1.1.1 Eerder onderzoek
In de periode 2010-2011 is er op Ameland tussen strandpaal 11,4 en 20 een strand- en een onderwatersuppletie aangelegd van resp. 2.000.000 m3 zand en 4.700.000 m3 zand. Het onderzoek rond de suppletie 2010-2011 laat zien dat de impact van de suppletie na enkele jaren nog moeilijk traceerbaar is. Er zijn echter wel aanwijzingen dat er een impact is op specifieke bodemdieren. Zo zijn opportunistische en snel rekruterende soorten als de aaseter
Diogenes pugilator en Magelona johnstoni vooral toegenomen kort na de suppletie. Terwijl
schelpdieren als Ensis directus en Macoma balthica juist bijna geheel afwezig zijn kort na de suppletie, waarbij Macoma balthica vervolgens langer dan een jaar de tijd nodig heeft om terug te komen.
1
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 4
Er is een impact en de vraag komt nu naar voren op welke wijze de impact van een suppletie ingrijpt in de levenscyclus van bodemdieren. Hiervoor is het van belang om in te zoomen op het effect van een suppletie op de geschiktheid van het gebied: voor rekolonisatie, voor de vestiging van larven en het opgroeien tot volwassen bodemdieren (overleving). De geschiktheid van het gebied wordt bepaald door het samenspel tussen de geldende abiotische en biotische omstandigheden in combinatie met de suppletie. Kennis over hoe een suppletie de geschiktheid van een gebied beïnvloedt draagt bij aan het opstellen van duurzame strategieën voor het kustonderhoud.
Gezien de grote variaties binnen de korte levenscyclus van verschillende bodemdieren wordt er in deze 2de fase van het onderzoek ingezoomd op de ontwikkelingen binnen een jaar t.o.v. de netto jaarlijkse ontwikkeling die in de 1ste fase is belicht. In deze 2de fase staat de koppeling tussen abiotiek en biotiek centraal.
1.2 Doel veldcampagne 2014
In deze 2de fase van het onderzoek is een serie van 5 opeenvolgende monstercampagnes voorzien met een tussentijd van ongeveer 3 maanden kort voor tot een jaar na aanleg van de suppletie bij Ameland die gepland is te worden uitgevoerd in 2014-2015. Dit houdt in dat de bemonsteringen zullen starten in 2014 en doorlopen tot ongeveer september 2015.
Voor 2014 staan een T0 (voor aanleg van de suppletie) en een T1 (kort na aanleg van de suppletie) bemonstering gepland.
Middels een veldcampagne wordt de situatie opgenomen van de ondiepe kustzone. Met de ondiepe kustzone wordt het gebied tussen de laagwaterlijn en ongeveer de 12 meter diepte lijn bedoeld.
De bemonstering moet bijdragen aan:
• het begrip van de biotische (en fysische) kenmerken voor de aanwezigheid van (bodem)organismen in de ondiepe kustzone;
• het verkrijgen van inzicht in de functie die de ondiepe kustzone heeft voor het mariene ecosysteem van de Nederlandse kust;
• inzicht in de relatie tussen suppleties en het mariene ecosysteem van de ondiepe kustzone
1.3 Rol van Deltares
Binnen het project KPP B&O Kust Ecologie is Deltares verantwoordelijk voor de integratie en vertaling van alle activiteiten en resultaten van het onderzoek naar de suppletiepraktijk. Hier vallen de activiteiten voor de binnen dit deelproject gevraagde veldwerkzaamheden ook onder.
Deltares werkt hiervoor samen met een groep experts op het gebied van het kust(eco)systeem en het uitvoeren van veldonderzoek in het kustgebied. Dit houdt in dat Deltares optreedt als opdrachtgever van de veldwerkzaamheden en de analyse van de monsters en de bijbehorende rapportages. Daarnaast is Deltares o.a. zelf, in samenwerking met de uitvoerende partijen, inhoudelijk trekker van de rapportage van het gehele project.
2 Geplande suppletie 2014/2015 Ameland midden
In de prognose tot en met 2018 is wederom de verwachting dat er kusterosie met een overschrijding van de basiskustlijn optreedt voor de kust van Ameland. Daarom wordt in 2014-2015 opnieuw een onderwater- en strandsuppletie aangelegd (Figuur 2.1). Dit beïnvloedt het al lopende monitoringprogramma, maar geeft ook de mogelijkheid om een aantal specifieke nieuwe vragen te beantwoorden.
In 2014 is voorzien dat er in de periode augustus t/m november een onderwatersuppletie wordt aangelegd. Het betreft een suppletie van circa 2.000.000 m3 die wordt uitgevoerd tussen strandpaal 1240 en 1700. De indicatieve aanleghoogte is -5 m NAP met een breedte afhankelijk van het benodigde volume, daarna aflopend met een helling van circa 1:10. Naast de onderwatersuppletie is in hetzelfde gebied ook een strandsuppletie van circa 1.000.000 m3 voorzien. De indicatieve aanleghoogte is 3,2 m NAP met een breedte afhankelijk van het benodigde volume en daarna aflopend met een helling van circa 1:40. De werkzaamheden hiervoor zullen pas in 2015 starten. Deze strandsuppletie wordt niet in het kader van dit programma opgevolgd omdat het buiten het tijdsbestek van het convenant valt.
Figuur 2.1 Verwachter erosie voor de komende 5 jaar en ontwerpvolume per strekkende meter van de onderwatersuppletie (boven) en de strandsuppletie (onder).
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 6
De onderwatersuppletie wordt aan de zeezijde tegen de buitenste brekerbank geplaatst (zie Figuur 2.2). Daar waar de buitenste brekerbank niet tot een hoogte van -5 NAP rijkt, mag er bovenop deze diep gelegen brekerbank worden gesuppleerd (Figuur 2.3). Dit hoeft echter niet, er mag ook gekozen worden om de landwaartse grens van de onderwatersuppletie tegen de buitenzijde van deze diepere brekerbank te positioneren (Figuur 2.4). In het geval van raai 1520 komt de landwaartse grens dan op circa 1000 m + RSP.
Figuur 2.2 Ontwerp vooroever suppletie op -5 NAP tegen buitenste brekerbank.
Figuur 2.3 Ontwerp vooroever suppletie op -5 NAP over een dieper gelegen buitenste brekerbank
3 Subtidaal bodemhappen
In de vooroever van Ameland Midden, Ameland Impact en Schiermonnikoog worden de volgende zaken geregistreerd en bemonsterd zie bijlage A.2 voor voorbeeldtabellen:
Algemene (weers)omstandigheid
o Tijd hoogwater en laagwater o Stand hoogwater en laagwater o Neerslag
o Bewolking
o Wind richting en kracht o Temperatuur o Type golfslag o Bijzonderheden Macrobenthos o Monstercode o Coordinaten monsterlocatie o Tijdstip van bemonsteren
o Bodemhoogte op moment van bemonsteren. Deze hoogte moet later worden gecorrigeerd naar NAP.
o Schelpdieren of kokerwormen aanwezig o Bijzonderheden
Sedimentsamenstelling o Monstercode o Bijzonderheden
In de onderstaande figuren zijn de onderzoeksraaien in alle drie de onderzoeksgebieden weergegeven. Op elke raai worden 10 macrobenthosmonsters genomen. Op de raaien 20, 3 en 15 wordt ook een sedimentmonster genomen op elke monsterlocatie.
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 8
Figuur 3.1 Subtidale raaien Ameland Midden en Impact
3.1 Subtidaal Macrobenthos 3.1.1 Methodologie
De bemonstering van het subtidale macrobenthos zal worden uitgevoerd vanaf een ondiep stekend schip met behulp van een 0,1 m2 Van Veen happer. Dit tuig is geschikt om in ondiep water te monsteren, en dit is eveneens het tuig waarmee de monstername in 2009, 2010, 2011 en 2012 is uitgevoerd (Goudswaard et al., 2009, Wijsman et al., 2010, Vanagt et al., 2011, Verduin et al 2012). Omwille van de te verwachten structuur van de bodem en de ervaringen van de eerder uitgevoerde T0 en T1 bemonstering (Goudswaard et al., 2009, Vanagt et al., 2011, Verduin et al., 2012) zal deze worden verzwaard tot een totaalgewicht van ~ 85 kg (het uiteindelijke gewicht zal in het veldrapport worden opgenomen).
Met behulp van de Van Veen happer zal op de vooraf vastgestelde monsterlocaties per monsterlocatie één monster worden genomen. Tijdens het nemen van het monster wordt de werkelijke geografische positie en de waterdiepte t.o.v. NAP geregistreerd. De waterdiepte wordt bepaald met de dieptemeter van het schip. Vervolgens wordt de waterdiepte gecorrigeerd naar diepte tov NAP door middel van correctie met de waterstand bij Ameland (Wierumergronden) en Schiermonnikoog (Huibertgat) in combinatie met de monstertijden. Nadat er een sedimentmonster is gestoken wordt het monster uitgestort in de zeef(tafel), en wordt er een overzichtsfoto gemaakt voor eventuele latere referentie. Indien het monster is genomen in een schelpdierbank of veld met (schelp) kokerwormen, wordt hiervan aantekening gemaakt. Vervolgens wordt het monster uitgespoeld over een 1 mm zeef, en wordt het residu verzameld in een hiervoor geschikte plastic pot en voorzien van een unieke code (zowel in het monster als op de pot). Conservering vindt plaats met een borax gebufferde oplossing van 4 - 6% formaldehyde in zeewater. Hiermee wordt het monster in de pot aangevuld tot onderdompeling. Tot aan de analyse in het laboratorium zullen de monsters worden bewaard op kamertemperatuur.
De beschreven bemonsteringmethode is overeenkomstig met eerder uitgevoerd onderzoek in de brandingszone door Janssen en Mulder (2005) en Van Dalfsen (2009), en is identiek aan de methode van de T0 en T1 bemonstering van 2009 ,2010, 2011 en 2012 (Wijsman et al., 2010, Vanagt et al., 2011, Verduin et al., 2012).
3.1.2 Monsternamestrategie
Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de verspreiding van organismen in de ondiepe kustzone, is het van belang om rekening te houden met de morfologische eigenschappen van het gebied. De verspreiding van benthos wordt immers voor een groot stuk bepaald door de combinatie van fysische factoren. Er is daarom gekozen om niet met een vaste gridbemonstering te werken, zoals in 2009 (Wijsman et al., 2010), maar om de kustparallelle strata zo te positioneren dat ze verschillende morfologische entiteiten omvatten.
In de ondiepe kustzone gaat het hierbij om de ondiepe banken en de tussenliggende troggen. Dit resulteert in een monsterinspanning van drie raaien per gebied, met elk 10 monsterlocaties per raai (zie Figuur 3.3). De monsterlocaties vallen telkens in een specifiek stratum van de ondiepe kustzone. De onderstaande figuur geeft de bodem van Ameland weer. Bij Schiermonnikoog ligt de bodem een stuk hoger. De ligging van de monsterpunten is hierop aangepast.
Aanvullend worden er op de raaien 19, 21, 2, 4, 15 en 17 een extra monster genomen op circa 11 meter diepte HDD (Helling Dubbel Diep). Daarnaast worden er 500 meter links van raai 19, 2 en 15 en 500 rechts van raai 21, 4 en 17 twee extra monsters genomen ter hoogte van Tr2 en H3. Zie Figuur 3.1 en Figuur 3.2 voor de ligging van deze extra monsterlocaties.
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 10
Figuur 3.3 Schematische weergave monsterlocaties op basis van een profiel bij Ameland
Code Omschrijving
H1 Op de kustwaartse helling van de eerste trog
Tr1 Op de bodem van de eerste trog
B1 Op de top van de eerste brekerbank
H2 Op de kustwaartse helling van de buitenste trog
Tr2 Op de bodem van de buitenste trog
B2 Op de top van de buitenste brekerbank
H3 Op de zeewaartse helling van de buitenste trog, binnen het suppletiegebied
H4 Op de buitenste helling, op circa 7 m diepte, net binnen het suppletiegebied
H5 Op de buitenste helling, op circa 9 m diepte
HD Op de buitenste helling, op circa 10 m diepte
HDD* Extra monster op de buitenste helling, op circa 11 m diepte
Tabel 3.1 Monsterlocaties subtidaal. Het rode vak geeft de monsterlocaties in het geplande gebied voor de suppletie weer.
3.2 Sedimentsamenstelling subtidaal 3.2.1 Methodologie
Uit het macrobenthosmonster wordt een sedimentmonster genomen. Dit is een mengmonster op basis van 3 steekbuisjes van 5 cm met een diameter van 3 cm uit het bodemmonster. Het sediment van de drie steekbuisjes worden in een monsterpot of monsterzakje verzameld. Waarna er een unieke code aan het monster wordt gegeven.
De monsters worden tijdens de bemonstering ingevroren opgeslagen, vanwege de organische stof bepaling.
Na aankomst aan de wal worden de sedimentmonsters gekoeld overgebracht naar het laboratorium.
3.2.2 Monsternamestrategie
Op raai 20, 3 en 15 wordt op elke locatie naast een macrobenthosmonster een sedimentmonster genomen. Hiermee is de monsternamestrategie voor het sediment gelijk aan de strategie van het macrobenthos.
3.3 Monsterpunten
In de onderstaande tabel staan de monsterlocaties weergegeven voor de T0 bemonstering. Voor de T1 bemonstering worden de monsterpunten opnieuw ingepland aan de hand van de dan geldende morfologie. Hiervoor wordt kort voor aanvang van de T1 bemonstering een aanvullende tabel met monsterlocaties aangeleverd.
In bijlage B staan de profielen voor de T0 bemonstering inclusief alle voorgaande bemonsteringen weergeven.
Ameland Midden
Monstercode Gebied Stratum Raai Jaar Maand X_RD Y_RD WGS84_E WGS84_N Hoogte
2014/8 AM 19.H1 AM H1 19 2014 8 182900 609013 53,4666 5,8073 -435 2014/8 AM 19.Tr1 AM Tr1 19 2014 8 182900 609143 53,4678 5,80731 -583 2014/8 AM 19.B1 AM B1 19 2014 8 182900 609303 53,4692 5,80733 -458 2014/8 AM 19.H2 AM H2 19 2014 8 182900 609403 53,4701 5,80734 -549 2014/8 AM 19.Tr2 AM Tr2 19 2014 8 182900 609503 53,471 5,80735 -615 2014/8 AM 19.B2 AM B2 19 2014 8 182900 609583 53,4717 5,80735 -603 2014/8 AM 19.H3 AM H3 19 2014 8 182900 609743 53,4731 5,80737 -653 2014/8 AM 19.H4 AM H4 19 2014 8 182900 609863 53,4742 5,80738 -725 2014/8 AM 19.H5 AM H5 19 2014 8 182900 610403 53,4791 5,80743 -901 2014/8 AM 19.HD AM HD 19 2014 8 182900 611053 53,4849 5,80748 -1000 2014/8 AM 19.HDD AM HDD 19 2014 8 182900 611683 53,4906 5,80754 -1108 2014/8 AM 20.H1 AM H1 20 2014 8 183400 609079 53,4672 5,81484 -447 2014/8 AM 20.Tr1 AM Tr1 20 2014 8 183400 609209 53,4683 5,81485 -603 2014/8 AM 20.B1 AM B1 20 2014 8 183400 609339 53,4695 5,81486 -427 2014/8 AM 20.H2 AM H2 20 2014 8 183400 609449 53,4705 5,81487 -550 2014/8 AM 20.Tr2 AM Tr2 20 2014 8 183400 609549 53,4714 5,81488 -623 2014/8 AM 20.B2 AM B2 20 2014 8 183400 609649 53,4723 5,81489 -604 2014/8 AM 20.H3 AM H3 20 2014 8 183400 609779 53,4734 5,8149 -650 2014/8 AM 20.H4 AM H4 20 2014 8 183400 609919 53,4747 5,81491 -727 2014/8 AM 20.H5 AM H5 20 2014 8 183400 610489 53,4798 5,81496 -902 2014/8 AM 20.HD AM HD 20 2014 8 183400 611089 53,4852 5,81502 -1000 2014/8 AM 21.H1 AM H1 21 2014 8 183900 609121 53,4675 5,82237 -434 2014/8 AM 21.T1 AM T1 21 2014 8 183900 609231 53,4685 5,82238 -594 2014/8 AM 21.B1 AM B1 21 2014 8 183900 609361 53,4697 5,82239 -405 2014/8 AM 21.H2 AM H2 21 2014 8 183900 609481 53,4707 5,8224 -549 2014/8 AM 21.Tr2 AM Tr2 21 2014 8 183900 609601 53,4718 5,82241 -638 2014/8 AM 21.B2 AM B2 21 2014 8 183900 609701 53,4727 5,82242 -607 2014/8 AM 21.H3 AM H3 21 2014 8 183900 609851 53,4741 5,82244 -649 2014/8 AM 21.H4 AM H4 21 2014 8 183900 609971 53,4751 5,82245 -723 2014/8 AM 21.H5 AM H5 21 2014 8 183900 610511 53,48 5,8225 -904 2014/8 AM 21.HD AM HD 21 2014 8 183900 611141 53,4857 5,82255 -1001 2014/8 AM 21.HDD AM HDD 21 2014 8 183900 611791 53,4915 5,82261 -1113
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 12
Ameland Impact
Monstercode Gebied Stratum Raai Jaar Maand X_RD Y_RD WGS84_E WGS84_N Hoogte
2014/8 AI 2.H1 AI H1 2 2014 8 185650 609270 53,4688 5,84873 -413 2014/8 AI 2.Tr1 AI Tr1 2 2014 8 185650 609420 53,4701 5,84875 -577 2014/8 AI 2.B1 AI B1 2 2014 8 185650 609540 53,4712 5,84876 -362 2014/8 AI 2.H2 AI H2 2 2014 8 185650 609700 53,4726 5,84877 -605 2014/8 AI 2.Tr2 AI Tr2 2 2014 8 185650 609800 53,4735 5,84878 -664 2014/8 AI 2.B2 AI B2 2 2014 8 185650 609960 53,4749 5,8488 -605 2014/8 AI 2.H3 AI H3 2 2014 8 185650 610090 53,4761 5,84881 -658 2014/8 AI 2.H4 AI H4 2 2014 8 185650 610190 53,477 5,84882 -726 2014/8 AI 2.H5 AI H5 2 2014 8 185650 610810 53,4826 5,84888 -901 2014/8 AI 2.HD AI HD 2 2014 8 185650 611290 53,4869 5,84893 -1001 2014/8 AI 2.HDD AI HDD 2 2014 8 185650 611910 53,4925 5,84899 -1102 2014/8 AI 3.H1 AI H1 3 2014 8 186150 609320 53,4692 5,85627 -390 2014/8 AI 3.Tr1 AI Tr1 3 2014 8 186150 609460 53,4704 5,85628 -562 2014/8 AI 3.B1 AI B1 3 2014 8 186150 609600 53,4717 5,85629 -374 2014/8 AI 3.H2 AI H2 3 2014 8 186150 609750 53,473 5,85631 -606 2014/8 AI 3.Tr2 AI Tr2 3 2014 8 186150 609860 53,474 5,85632 -705 2014/8 AI 3.B2 AI B2 3 2014 8 186150 610020 53,4755 5,85634 -602 2014/8 AI 3.H3 AI H3 3 2014 8 186150 610160 53,4767 5,85635 -654 2014/8 AI 3.H4 AI H4 3 2014 8 186150 610270 53,4777 5,85636 -724 2014/8 AI 3.H5 AI H5 3 2014 8 186150 610830 53,4827 5,85642 -901 2014/8 AI 3.HD AI HD 3 2014 8 186150 611360 53,4875 5,85647 -1000 2014/8 AI 4.H1 AI H1 4 2014 8 186650 609380 53,4697 5,8638 -402 2014/8 AI 4.Tr1 AI Tr1 4 2014 8 186650 609530 53,471 5,86382 -586 2014/8 AI 4.B1 AI B1 4 2014 8 186650 609650 53,4721 5,86383 -378 2014/8 AI 4.H2 AI H2 4 2014 8 186650 609810 53,4735 5,86384 -606 2014/8 AI 4.Tr2 AI Tr2 4 2014 8 186650 609900 53,4743 5,86385 -689 2014/8 AI 4.B2 AI B2 4 2014 8 186650 610080 53,476 5,86387 -576 2014/8 AI 4.H3 AI H3 4 2014 8 186650 610220 53,4772 5,86389 -648 2014/8 AI 4.H4 AI H4 4 2014 8 186650 610330 53,4782 5,8639 -725 2014/8 AI 4.H5 AI H5 4 2014 8 186650 610940 53,4837 5,86396 -901 2014/8 AI 4.HD AI HD 4 2014 8 186650 611470 53,4885 5,86401 -1001 2014/8 AI 4.HDD AI HDD 4 2014 8 186650 612010 53,4933 5,86406 -1095
Monstercode Gebied Stratum Raai Jaar Maand X_RD Y_RD WGS84_E WGS84_N Hoogte
2014/8 AI 2001.Tr2 AI Tr2 2001 2014 8 185150 609735 53,473 5,84125 -657 2014/8 AI 2001.H3 AI H3 2001 2014 8 185150 610025 53,4756 5,84128 -652 2014/8 AI 4001.Tr2 AI Tr2 4001 2014 8 187150 609970 53,4749 5,87139 -686 2014/8 AI 4001.H3 AI H3 4001 2014 8 187150 610310 53,478 5,87143 -656
Schiermonnikoog
Monstercode Gebied Stratum Raai Jaar Maand X_RD Y_RD WGS84_E WGS84_N Hoogte
2014/8 SR 15.H1 SR H1 15 2014 8 213950 614080 53,5096 6,27573 -127 2014/8 SR 15.Tr1 SR Tr1 15 2014 8 213950 614160 53,5103 6,27574 -211 2014/8 SR 15.B1 SR B1 15 2014 8 213950 614240 53,511 6,27576 -189 2014/8 SR 15.H2 SR H2 15 2014 8 213950 614290 53,5115 6,27577 -298 2014/8 SR 15.Tr2 SR Tr2 15 2014 8 213950 614460 53,513 6,2758 -426 2014/8 SR 15.B2 SR B2 15 2014 8 213950 614610 53,5143 6,27583 -310 2014/8 SR 15.H3 SR H3 15 2014 8 213950 614680 53,515 6,27584 -401 2014/8 SR 15.H4 SR H4 15 2014 8 213950 614810 53,5161 6,27587 -502 2014/8 SR 15.H5 SR H5 15 2014 8 213950 615910 53,526 6,27607 -650 2014/8 SR 15.HD SR HD 15 2014 8 213950 616390 53,5303 6,27616 -700 2014/8 SR 15.HDD SR HDD 15 2014 8 213950 616940 53,5353 6,27626 -745 2014/8 SR 16.H1 SR H1 16 2014 8 214350 614150 53,5102 6,28177 -160 2014/8 SR 16.Tr1 SR Tr1 16 2014 8 214350 614190 53,5105 6,28178 -240 2014/8 SR 16.B1 SR B1 16 2014 8 214350 614300 53,5115 6,2818 -216 2014/8 SR 16.H2 SR H2 16 2014 8 214350 614360 53,512 6,28181 -322 2014/8 SR 16.Tr2 SR Tr2 16 2014 8 214350 614480 53,5131 6,28183 -433 2014/8 SR 16.B2 SR B2 16 2014 8 214350 614670 53,5148 6,28187 -308 2014/8 SR 16.H3 SR H3 16 2014 8 214350 614770 53,5157 6,28189 -404 2014/8 SR 16.H4 SR H4 16 2014 8 214350 614910 53,517 6,28191 -502 2014/8 SR 16.H5 SR H5 16 2014 8 214350 615950 53,5263 6,28211 -651 2014/8 SR 16.HD SR HD 16 2014 8 214350 616440 53,5307 6,2822 -700 2014/8 SR 17.H1 SR H1 17 2014 8 214750 614210 53,5107 6,28781 -145 2014/8 SR 17.Tr1 SR Tr1 17 2014 8 214750 614260 53,5111 6,28782 -248 2014/8 SR 17.B1 SR B1 17 2014 8 214750 614360 53,512 6,28784 -202 2014/8 SR 17.H2 SR H2 17 2014 8 214750 614430 53,5126 6,28785 -324 2014/8 SR 17.Tr2 SR Tr2 17 2014 8 214750 614590 53,5141 6,28788 -428 2014/8 SR 17.B2 SR B2 17 2014 8 214750 614790 53,5159 6,28792 -338 2014/8 SR 17.H3 SR H3 17 2014 8 214750 614870 53,5166 6,28794 -403 2014/8 SR 17.H4 SR H4 17 2014 8 214750 615000 53,5177 6,28796 -504 2014/8 SR 17.H5 SR H5 17 2014 8 214750 616030 53,527 6,28815 -651 2014/8 SR 17.HD SR HD 17 2014 8 214750 616530 53,5315 6,28825 -700 2014/8 SR 17.HDD SR HDD 17 2014 8 214750 617040 53,5361 6,28835 -735
Monstercode Gebied Stratum Raai Jaar Maand X_RD Y_RD WGS84_E WGS84_N Hoogte
2014/8 SR 1501.Tr2 SR Tr2 1501 2014 8 213550 614370 53,5122 6,26976 -394 2014/8 SR 1501.H3 SR H3 1501 2014 8 213550 614620 53,5145 6,2698 -408 2014/8 SR 1701.Tr2 SR Tr2 1701 2014 8 215150 614740 53,5154 6,29394 -439 2014/8 SR 1701.H3 SR H3 1701 2014 8 215150 614970 53,5174 6,29398 -406
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 14
4 Planning en benodigde materialen
De T0 bemonstering van het macrobenthos subtidaal wordt uitgevoerd in week 31-32. De T1 bemonstering wordt uitgevoerd in oktober 2014 mits de suppletiewerkzaamheden dan voldoende zijn afgerond.
Voor het bemonsteren van het subtidale macrobenthos zijn maximaal 2 dagen nodig.
Bemonstering Gebied Periode Aantal dagen
Organisatie
T0 Subtidaal macrobenthos AM, AI en SR 28 juli t/m 4 augustus 2 Grontmij
Deltares
T1 Subtidaal macrobenthos AM, AI en SR oktober 2 The Fieldwork company
Deltares Tabel 4.1 Overzicht planning
4.1 Benodigde materialen
Het schip en materiaal benodigd voor de bemonstering van het macrobenthos en het sediment en de conservering van de monsters wordt door Grontmij en The Fieldwork company verzorgd. Daarnaast zorgt Grontmij ook voor de benodigde vergunningen en eventuele overnachtingen.
5 Veldrapportage
De rapportage van de veldwerkzaamheden voor de macrobenthosbemonstering van het suibtidaal wordt door Deltares geschreven. De veldrapportage betreft een schriftelijke verslaglegging van de uitgevoerde activiteiten en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:
Korte beschrijving van de locaties AM, AI en SR Gebruikte methoden en instellingen apparatuur Diepte monsterlocaties tov van het schip Correctie ligging schip
Beschrijving aanpak in het veld en eventuele afwijkingen tov het meetplan Bijzonderheden
De registratie tabellen Foto’s van de monsters
De basisgegevens voor het schrijven van de veldrapportagen (geografische positie monsterlocatie, gecorrigeerde waterdiepte, tijdstip bemonstering, veldomstandigheden, foto’s etc,) worden binnen drie dagen na beindiging van de bemonstering door Grontmij aangeleverd. De veldrapportage wordt twee weken na beëindiging van de veldwerkzaamheden in concept opgeleverd aan RWS.
6 Literatuurlijst
Goudswaard K., Perdon J., Kesteloo J. et al. (2009). Mesheften, Strandschelpen, Kokkels, Mosselen en Otterschelpen in de Nederlandse kustwateren in 2009. Wageningen IMARES rapport C086/09.
Heusinkveld, J. en T. Vanagt (2011). Monsterverslag veldcampagne ecologie Ameland 2010. Belgie, Oostende, The FieldworkCompany, eCOAST.
Heusinkveld, J. (2011) Monsterverslag Ameland strand juli 2011. Monstername macrobenthos tbv onderzoek naar effecten van kustsuppleties. The Fieldwork company, Groningen.
Heusinkveld, J. (2011) (in concept) Monsterverslag Ameland strand november 2011. Monstername macrobenthos tbv onderzoek naar effecten van kustsuppleties. The Fieldwork company, Groningen.
Heusinkveld, J. (2012) (in concept) Monsterverslag Ameland strand maart en juli 2012. Monstername macrobenthos tbv onderzoek naar effecten van kustsuppleties. The Fieldwork company, Groningen.
Holzhauer, H., B. van der Valk, J. van Dalfsen, M. Baptist en G. Janssen (2009). Ecologisch gericht suppleren, nu en in de toekomst. Het ontwerp meerjarenplan voor monitoring en (toepassingsgericht) onderzoek. Delft, Deltares, IMARES & VU Amsterdam.
Janssen G. en Mulder S. (2005). Zonation of macrofauna across sandy beaches and surf zones along the Dutch coast. Oceanologia 47 (2): 265-282.
Leeuwis, L., J. Heusinkveld, E. Verduin (2011). (in concept) Veldcampagne Ameland 2011. Veldverslag van de bemonstering van het macrobenthos en epibenthos van de vooroever. Grontmij, Amsterdam.
Speybroeck J. (2007). Ecology of macrobenthos as a baseline for an ecological adjustment of beach nourishment. PhD Thesis. Universiteit Gent. 189 pp
Van Dalfsen J. (2009). Inventarisatie brandingszone Wageningen Imares Rapport C138/07 Vanagt, T. en J. Heusinkveld (2010). Meetplan veldcampagne ecologie Ameland 2010. Ostende, Belgie, eCOAST.
Vanagt, T., L. van de Moortel, J. Heusinkveld, S. Vanden Eede, L. van Steenbrugge, G. Van Hoey en M. Vincx (2011). Veldcampagne ecologie Ameland 2010. Ostend, eCOAST.
Verduin, E., L. Leeuwis, D. Tempelman (2012). (in concept) Veldcampagne Ameland 2011. Onderzoek naar de ecologische effecten van zandsuppleties op macrobenthos, epibenthos en demersale vis op Ameland. Grontmij, Amsterdam
Wijsman J., Goudswaard K., Meesters E. en Vanagt T. (2010). Macrofaunagemeenschap in het onderwatersuppletiegebied Ameland-Midden tijdens de zomer 2009 (T0-meting). Wageningen IMARES.
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 18
A Tabellen Subtidale opname bodemhappen
A.1 Specificatie bodemhappen Macrobenthos subtidaal
Van veen Happer 0,1 m2 1 mm Zeef
Conservatie dmv Borax gebufferde oplossing van 4-6% formaldehyde in zeewater, pot wordt aangevuld tot onderdompeling
Codering zowel in monster als op de pot
Monsters worden bewaard op kamertemperatuur De gemeten diepte wordt gecorrigeerd voor het getij Tijden worden aangegeven in zomertijd (GMT+2) Sediment subtidaal
Mengmonster van 3 steekbuizen Steekbuis diameter 3 cm
Codering bij monster in pot/zakje Direct invriezen en ingevroren bewaren
A.2 Registratie algemene omstandigheden subtidaal
Bij aanvang van de subtidale bemonstering worden er per dag een aantal algemene gegevens van de omstandigheden in het gebied genoteerd. Het gaat hierbij om het moment van hoog- en laagwater, de weersomstandigheden wat betreft eventuele neerslag, zonneschijn, wind en temperatuur en het type golfslag dat wordt waargenomen. De golfperiode en golfhoogte kan worden overgenomen uit de golfstations van RWS.
Omschrijving Kolomnaam Weergave
Ameland Midden Gebied AM
Ameland Impact Gebied AI
Schiermonnikoog Referentie Gebied SR
Hoogwater Tijd HW tijdstip
Stand HW m tov NAP
Laagwater Tijd LW tijdstip
Stand LW m tov NAP
Geen neerslag Neerslag Droog
Buien Neerslag Buiig
Continue neerslag Neerslag Nat
Geen wolken Bewolking Geen wolken
Enkele wolken Bewolking Enkele wolken
Bewolkt Bewolking Bewolkt
Gemiddelde windkracht Gemiddelde dag temperatuur
Wind Temp
Beaufort Graden celcius
Vlak Type Golfslag Vlak
Rustig met lange golven Type Golfslag Rustig
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 A-2
Dit resulteert in de onderstaande tabel. Gebied Datum Tijd
HW Tijd LW Stand HW Stand HW Neer-slag Bewol-king
Wind Temp Type
Golfslag Golf-periode HW Golf-periode LW Golf-hoogte HW Golf-hoogte LW AM AI SR
A.3 Registratie macrobenthos subtidaal
Van elk macrobenthosmonster wordt een foto genomen. Daarna worden de monsters verwerkt en krijgen ze een monstercode (bv 2014/08 AI 2.H1). De code is als volgt opgebouwd:
Omschrijving Tabel naam Codering
Jaar Jaar 2014
Seizoen Maand 08
Ameland Midden Gebied AM
Ameland Impact Gebied AI
Schiermonnikoog Referentie Gebied SR
Raai nr Raai 19,20,21
Raai 2,3,4
Raai 15,16,17
Kustwaartse helling eerste trog Stratum H1
eerste trog Stratum Tr1
top eerste brekerbank Stratum B1
kustwaartse helling buitenste trog Stratum H2
buitenste trog Stratum Tr2
top buitenste brekerbank Stratum B2
buitenste helling Stratum H3
buitenste helling Stratum H4
buitenste helling Stratum H5
Diepste monster Stratum HD
Tabel 6.1 Opbouw codering macrobenthosmonster subtidaal
Naast de codering van de monsters wordt het • tijdstip,
• de coördinaten in WGS en RD,
• bodemhoogte gemeten op het schip en gecorrigeerd tov NAP • eventuele bijzonderheden
Dit resulteert in de onderstaande tabel.
Gebied Datum Raai Stratum Monstercode Tijdstip X
[RD new] Y [RD new] Bodem-hoogte [tov NAP] Bijzonderheden AM 2 H1 2014/08 AM 2.H1 … .. .. ..
A.4 Registratie sediment subtidaal
De sedimentmonsters in het veld krijgen een gelijke code aan de macrobenthos monsters (bv 2014/08 AM 2.H1).
Het tijdstip, de coördinaten en de bodemhoogte worden reeds geregistreerd bij de monstername van het macrobenthos en aangezien de sedimentmonsters gelijktijdig worden genomen worden de gegevens niet dubbel geregistreerd. Wel worden eventuele bijzonderheden van het sediment aangegeven.
Dit resulteert in de onderstaande tabel.
Gebied Datum Raai Stratum Monstercode Bijzonderheden
AM 2 H1 2014/08 AM 2.H1
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 A-4
B Tabellen Subtidale opname bodemhappen
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 B-6
Meetplan T0 & T1 Veldcampagne Ameland en Schiermonnikoog 2014 B-8