Snoepjes uit de Delta

AFZETTINGEN WTKG 30(3),2009 72

Snoepjes

uit de Delta

Anton Janse*

Rissoa curticostata

Een

_slakje

dat

_{zijn hoogtijdagen}

beleefde

_gedurende

het Pleistoceenendaarvoor reeds spaarzamer voorkomt in de

laat-pliocene

periode.

In de

geanalyseerde

boringen zijn

erzo’n 2.500

exemplaren geteld.

Gezien de kwaliteit_van hetmateriaal,door

ontkalking

of

_afrollen,

is het niet

altijd

even

duidelijk

of het dezesoort betreft. Daarnaast is het

eenfamilie die

wispelturig

is in

sculptuur

en vorm. Voor-beeld hiervan

zijn:

Rissoa

inconspi-cua

Alder,

1844 en Rissoa mem-branacea

_(Adams,

1880),

schelpjes

langgerekt

of

ge-drongen,

met of zonder

_sculptuur

(lit. 1).

Wellichtbe-invloed door het

leefmilieu,

maar

tot dezelfdesoort behorend.

Vroegere

auteurs grepen deze

vorm-variabiliteitaan

om er

vrolijk

op

los te

_splitten,

zeker_wanneerde ouderdom of het milieu

vanherkomst niet bekendwasof

_bij

determinatieniet

mee-genomenwerd.

Bij

Rissoa curticostata

Wood,

1848

_{(lit. 2) zijn bij}

de de-terminatieookeenaantal variabelen

_{geconstateerd,}

er

ko-mennaastdezesoortook eentweehonderdtal Rissoa ob-soleta

Wood,

1848voor.Deze bezit geen axiale

sculptuur

enis door

_slijtage

soms

moeilijk

teonderscheidenvanR. curticostata.

Glibert

_{(1957) (lit. 3)}

meldt hetvoorkomenvanR. obsoleta al vanafhet

_{Vroeg-Plioceen.}

Rissoa obsoleta

_loopt

minder

verdoor in het Pleistoceen danonze curticostata, deze is uit het

Antwerpse

bekend vanaf de Zandenvan

Oorderen,

Marquet (1998) (lit. 4).

Beidesoorten

zijn uitgestorven

voordat het Eemien aan-brak.

Rissoa curticostata komt hetmeestvoorin

arctisch-borea-le

_fauna’s,

_somsin_groteaantallen

_bij

elkaar_entot5 milli-metergroot,

kennelijk

het

_optimale

milieu_voordeze

bees-ten.

Opvallend

is ook dat dezesoortveelal

_vergezeld

isvan

Parvicardium

_{pinnulatum (Conrad,}

_1831),

beidesoorten worden

_nauwelijks

of niet

_aangetroffen

in strand- of

zui-germateriaal (of

overhet hoofd

gezien?).

Literatuur

1

_Fretter,

V.enAlastair

Graham,

1978. The Prosobranch Molluscs of Britain and

_Denmark,

_part

_4,

Marine

Ris-soacea.

Suppl.

6. The Journal of Molluscan Studies.

2

_{Wood, S.V.,}

1848. A

_monograph

of the

_Crag

mollusca. Part 1, p. 102.

3

_Glibert,

M., 1957.

_Gastropodes

du

_Diestien,

du Scaldi-sienetdu Merxemien de la

_Belgique.

1°_note,33

_(36).

4

_Marquet,

R., 1998. De Pliocene

_{Gastropodenfauna}

van

Kallo

_{(Oost Vlaanderen, België). Belgische Vereniging}

voor

Paleontologie,

Publ.

_17,

_{246 p.}

_Antwerpen.

*AntonJarise, G. van Voomestraat165,3232 BE

_Brielle,

tel. 018 -141 6238,email:

_{acjanse@hetnet.nl}

Onderzoeknaarde

_{Deltaboringen}

eninventarisatievoorde nieuwe

_{Fossielenatlas,}

watbetreft het deelvan zuidwest

Nederland,

vormen eendeelvan

mijn bezigheden.

Zo nu endan wordt het oog

getroffen

door iets fraais of

voor hier onbekends. Vaneenaantalvandeze zaken wil ik

_jullie

van

tijd

tot

_{tijd deelgenoot}

maken in dit

_rubriekje