• No results found

Ongewenst gedrag van beren verminderen : tips en aanbevelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ongewenst gedrag van beren verminderen : tips en aanbevelingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ongewenst gedrag van beren verminderen

- tips en aanbevelingen

Carola van der Peet-Schwering en Herman Vermeer, oktober 2014

Wageningen UR Livestock Research Postbus 338, 6700 AH Wageningen Contact: [email protected] T + 31 (0)317 480730,

www.wageningenur.nl/livestockresearch

Het houden van beren is een vak apart. Uit praktijkervaringen blijkt dat aan het managen van beren andere eisen worden gesteld dan aan het managen van borgen. Vleesvarkenshouders hebben verschillende ervaringen met het houden van beren. Een deel van de varkenshouders ondervindt problemen bij het houden van beren. Op deze bedrijven vertonen de beren meer ongewenst gedrag, zoals springgedrag en agressief gedrag, dan op andere bedrijven. Hier is onderzoek naar gedaan op 70 praktijkbedrijven en heeft geresulteerd in adviezen voor het succesvol houden van beren (zie rapport op http://edepot.wur.nl/281710). In deze flyer worden tips en aanbevelingen gegeven om ongewenst gedrag bij beren te verminderen.

Beren houden

Algemeen management:

 Neem de tijd om te leren omgaan met beren.  Laat je goed voorlichten, want beren houden is

anders dan borgen en zeugjes houden.

 Zorg voor rust in de stal, ook met je eigen gedrag. Een positieve, rustige omgang met beren is belangrijk. Op bedrijven die hoog scoren ten aanzien van mensgericht gedrag van de beren (minder angstig als een (vreemd) persoon in het hok stapt) komt minder ongewenst gedrag voor.  Zorg dat de beren zich goed voelen. Dan vertonen

ze minder ongewenst gedrag. Beren zijn gevoeliger voor veranderingen in management, voeding en klimaat, dan borgen en zeugjes.  Voor het succesvol houden van beren zijn rust en

regelmaat, dat wil zeggen het voorkomen van factoren die stress veroorzaken of factoren die een negatieve prikkel geven, belangrijk.

De tips en aanbevelingen om ongewenst gedrag te verminderen zijn gebaseerd op onderzoek en op praktijkervaringen.

Tips en aanbevelingen

 Een goede gezondheid van de beren is belangrijk.  Bij preventieve gezondheidsmaatregelen, zoals

vaccinatie van biggen tijdens de zoog- en opfok-periode, is de kans op ongewenst gedrag kleiner.  Een goede gezondheid van de beren draagt er aan bij

dat de beren zich prettig voelen en dit zorgt mogelijk voor minder ongewenst gedrag. Als er toch een ziek dier is, is het belangrijk om dit dier zo snel mogelijk uit het hok te halen en naar een ziekenhok te verplaatsen. Zieke beren worden sneller lastig gevallen door andere beren. Dit geldt ook voor kreupele dieren.

Gezondheid:

Sprongpoging

(2)

Voeding:

 Voer beren onbeperkt of op een hoog

voerniveau. Bij beperkt voeren kan er competitie rond het voeren optreden of hebben de dieren een minder verzadigd gevoel.

 Zorg voor voldoende eetplaatsen. Bij te weinig eetplaatsen kan er competitie rond het voeren optreden. Als er via een lange trog gevoerd wordt en bij minder dieren per eetplaats is de kans op ongewenst gedrag kleiner.

 Geef beren startvoer, tussenvoer en eindvoer zodat je ze beter naar hun aminozuurbehoefte kunt voeren.

 Verstrek de beren voer met voldoende aminozuren. Bij het verstrekken van luxere voeders (hoger gehalte aan darmverteerbare aminozuren in het voer) is de kans op ongewenst gedrag kleiner. De variatie tussen bedrijven wat betreft aminozuurgehalte in de voeders is groot. Bespreek de voersamenstelling met uw voeradviseur.

 Een goede hygiëne van de voer- en watervoorziening is belangrijk. De kans op ongewenst gedrag bij de beren is dan kleiner. Bij onvoldoende hygiëne van de voer- en watervoorziening nemen de beren mogelijk minder voer en water op, waardoor de dieren onrustiger worden.

 Een goede waterafgifte van de watervoorziening is belangrijk. Dit verkleint de kans op ongewenst gedrag. Bij onvoldoende waterafgifte van de watervoorziening nemen de beren mogelijk te weinig water op, waardoor ze onrustiger worden.

Huisvesting en klimaat:

 Zorg voor een goede hygiëne. Bij minder bevuiling van de dieren en de roostervloer is de kans op ongewenst gedrag kleiner. Bevuiling van dieren en de hokken kan een indicatie zijn dat het klimaat in de hokken/afdeling niet optimaal is.  Een goede klimaatsturing en een optimaal klimaat

zijn belangrijk.

 Bij een (deels) open hokafscheiding is de kans op ongewenst gedrag kleiner. Bij een open

hokafscheiding kunnen de dieren contact hebben met de dieren in de naastgelegen hokken en kunnen ze waarschijnlijk beter zien wat er in de afdeling gebeurt.

 Zorg dat de vloer goede grip heeft. Dit voorkomt kreupele dieren.

 Meng restdieren niet. Mengen veroorzaakt onrust doordat de rangorde opnieuw vastgesteld moet worden.

Tot slot

Succesvol beren houden kan. De kans op ongewenst gedrag bij beren is klein als alle omstandigheden voor de beren optimaal zijn. Bij suboptimale

omstandigheden (omstandigheden die stress

veroorzaken of een negatieve prikkel geven) met name ten aanzien van voeding en drinkwater, huisvesting en klimaat, gezondheid en/of management is er kans op het optreden van ongewenst gedrag bij de beren. Bovenstaande tips en aanbevelingen leveren een bijdrage aan het succesvol houden van beren.

Voeren via een lange trog Contact tussen hokken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

toenemend aantal pendelaars "naar de overkant" he.eft, geven deze cijfers wel een treffend beeld van de dalende werkgelegenheid ter plaatse. In Zuidholland en Nederland

Dit kwam niet alleen door- dat de teer slechts een kleine hoeveelheid pyridine bevat, maar vooral doordat pyridine ongevoelig is voor de reagentia, waarmee benzeen in

In de •eldiroahtigo grond «n bi^ hot drogen l»i| 30° I 35°Ö wordt bi^ dit ondersoek 2£ok«niti« gobtondon not btot vooïJt Ant in do aoaaters aaawosig in« Si| Muniilia«

Landsbrede organisatiegraad Een landsbrede organisatiegraad van collectieven betekent dat daar waar in een gebied doelen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer liggen op

grondmonster. Is over deze verschijnselen dan niets te zeggen? De eerste reactie van sommige mensen zal inderdaad zijn dat deze ver- schijnselen niet exact zijn aan te pakken.

Voortbouwend op de bevindingen van Armsby, Forbes en Kleiber, dat de effi- ciëntie waarmede de beschikbare energie benut wordt voor onderhoud, voor melkproduktie of voor

De tien meetnetsoorten zijn Lepelaar, Eider, Scholekster, Kluut, Kokmeeuw, Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw, Grote Stern, Visdief en Noordse Stern.. Deze soorten zijn (onder

Combineren van meer milieudoelen en een goed economisch resultaat: een integrale uitdaging De bodemoverschotten voor stikstof en fosfaat zijn voor de groep bedrijven met de