De filosofie van de taalpolitiek – hand-out
Helder De Schutter, Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, les voor de XXIste eeuw, 17 december 2012
Inleiding
Talige rechtvaardigheid: taalbelangen en verdelingsbeginselen 1. Geschiedenis: drie tradities
1.1 De renaissancetraditie: van Dante tot Stevin
(i) de fundamentele taalbelangen zijn waardigheid, eer, trots en welsprekendheid (ii) mijn volkstaal is (potentieel) een waardig communicatiemiddel
(iii) een waardige mens spreekt zijn volkstaal, spreekt haar waardig en krikt haar status op 1.2 De verlichtingstraditie: taalfilosofie en de taalpolitiek van de Franse Revolutie
(i) we denken in taal
(ii) vaag taalgebruik en vaagheid van de taal zelf leiden tot vage kennis (iii) talige verscheidenheid is onverenigbaar met democratie en gelijkheid (iv) we moeten talige vaagheid en talige verscheidenheid uitroeien Opmerking: taal en denken verweven
1.3 De romantische traditie: Herder en de Duitse romantiek (i) we zijn ingebed in een talige betekenishorizon
(ii) we hebben die horizon nodig om onszelf te realiseren en te ontwikkelen
(iii) de staat moet het belang in talige ingebedheid ter harte nemen; de natuurlijke staat bestaat uit één volk en één taal
Opmerking: taal en denken verweven 2. Talige rechtvaardigheid vandaag 2.1 De drie tradities vandaag
(i) De renaissancetraditie vandaag: gelijke waardigheid
(ii) Taalinstrumentalisme: erfgenaam van de verlichtingstraditie (iii) Liberaal nationalisme: erfgenaam van de romantische traditie 2.2 Gelijke erkenning
(i) Taalneutraliteit - bestaat niet.
(ii) Taalidentiteitsneutraliteit of taalinstrumentalisme – geen identiteitsbelangen; geeft de facto alle identiteitserkenning aan één groep
(iii) Taalterritorialiteit – geeft de identiteitserkenning aan één gevestigde taalgroep per territorium; problemen: minderheden en tweetaligen
(iv) Taalpluralisme – geeft identiteitserkenning aan alle gevestigde taalgroepen (v) Laponce: een probleem voor pluralisme?
2.3 Intratalige rechtvaardigheid: minder identiteitsbelangen in de dialecten en meer instrumentele belangen in de standaardtaal
Besluit Referenties:
Barry, B. (2001), Culture and Equality. An Egalitarian Critique of Multiculturalism. Cambridge: Polity Press.
De Schutter, H. en L. Ypi (2012), ‘Language and Luck’, Politics, Philosophy & Economics 11(4): 357-381.
De Schutter, H. (2011), ‘Let’s Brusselize the World!’, in: Gosseries, A. and Y. Vanderborght (eds.), Arguing about Justice. Essays for Philippe Van Parijs. Louvain: Presses Universitaires, 199-206. Kymlicka, W. and A. Patten (2003), Language Rights and Political Theory. Oxford: University Press.
Laponce, J. (1984), Langue et Territoire. Québec: Presses de l’Université Laval.
Patten, A. (2001), ‘Political Theory and Language Policy’, Political Theory 29(5): 683-707.
Van Parijs, P. (2008), ‘Linguistic Justice for Europe, Belgium and the World’, in: Raymaekers, B. (red.), Lectures for the XXIst Century. Leuven: Leuven University Press, 13-36.
Van Parijs, P. (2011), Linguistic Justice for Europe and for the World. Oxford: Oxford University Press.
Examenvragen:
1. Evalueer de volgende stelling: “De Franse verlichting ziet taal als instrument, terwijl de Duitse romantiek taal als identiteitsconstituerend begrijpt.”
2. Wat vindt u het beste verdelingsmechanisme van talige rechtvaardigheid: taalterritorialiteit of taalpluralisme? Leg uit waarom.
3. Leg uit waarom de overheid niet volstrekt neutraal kan zijn ten opzichte van taal. Wat zijn dan de alternatieven?