• No results found

'U bent meer dan gewoon somber' - Complexe probleem-oplossende argumentatie in psychische gezondheidsbrochures

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'U bent meer dan gewoon somber' - Complexe probleem-oplossende argumentatie in psychische gezondheidsbrochures"

Copied!
69
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2016

Manouk van Egmond

[U BENT MEER DAN

GEWOON SOMBER]

(2)

Datum: 6-06-2016

Naam: Manouk van Egmond

Studentnummer: 6047432

E-mail: Manouk.vanegmond@gmail.com

Begeleider: mw. dr. E.T. Feteris

Tweede lezer: dhr. dr. J.H.M. Wagemans

Module: Masterscriptie

Opleiding: Master Tekst en communicatie

Universiteit van Amsterdam

(3)

Samenvatting

Het Fonds Psychische Gezondheid heeft verschillende brochures over specifieke psychische klachten en aandoeningen ontwikkeld. Met de brochures probeert het Fonds mensen die onder psychische klachten gebukt gaan ervan te overtuigen dat ze een vorm van hulp moeten zoeken. Om de aanvaardbaarheid van het advies aan te tonen gebruiken de

schrijvers probleem-oplossende argumentatie, een variant van pragmatische argumentatie. Zij argumenteren dat de lezers een probleem hebben, namelijk een onwenselijke psychische aandoening, en dat hulp zoeken tot gevolg heeft dat de psychische klachten afnemen of geheel verdwijnen.

De lezers kunnen er echter aan twijfelen of ze een probleem hebben. De schrijvers proberen de lezers er daarom van te overtuigen ze een probleem hebben. Dit betekent dat de schrijvers complexe probleem-oplossende argumentatie gebruiken. In de scriptie is onderzocht met welke prototypische vorm van complexe probleem-oplossende argumentatie de schrijvers twijfel over het argument dat de lezer een probleem heeft proberen weg te nemen. De keuze voor de subargumentatie ter ondersteuning van het argument dat de lezer een probleem heeft is aan hand van de verschillende vormen van twijfel van de doelgroep en de theorievorming over psychische problematiek verklaard. Het blijkt dat het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft met kentekenargumentatie wordt ondersteund. De schrijvers argumenteren dat de lezer de symptomen van een psychische aandoening heeft én niet de kenmerken van ‘normaal’ psychisch functioneren vertoont. Zij anticiperen daarmee op de mogelijke kritiek van de lezers dat hun psychische klachten niet betekenen dat zij een psychische aandoening hebben. De kentekenargumentatie wordt met oorzaak-gevolgargumentatie aangevuld om aan te tonen dat de psychische aandoening onwenselijk is. De schrijvers argumenteren dat een psychische aandoening onwenselijke gevolgen heeft omdat de lezers er niet vanuit gaan dat het intrinsiek problematisch is om een psychische aandoening te hebben.

(4)

Inhoud

1. ‘U bent meer dan gewoon somber’ ... 1

1.1 - Psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid ... 1

1.2 - De centrale vraag, doelen en het theoretisch kader ... 2

1.3 - De deelvragen en plan van aanpak ... 4

2. De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure ... 6

2.1 - Grondslagen van de moderne klinische psychologie ... 7

2.2 - De adviserende gezondheidsbrochure als communicatief actietype ... 8

2.3 - De conventies met betrekking tot psychische gezondheidsbrochures ... 9

2.4 - Mogelijke vormen van twijfel over het argument dat er een probleem is ... 11

2.5 - Conclusie ... 13

3. De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochures ... 16

3.1 - De globale structuur van de argumentatie in psychische gezondheidsbrochures ... 17

3.2 - Het gebruik van pragmatische argumentatie in de vorm van probleem-oplossende argumentatie ... 19

3.3 - Het gebruik van de complexe variant van probleem-oplossende argumentatie ... 21

3.4 - Verklaring voor het gebruik van complexe probleem-oplossende argumentatie ... 23

3.5 - Conclusie ... 25

4. Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft ... 27

4.1 - Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft ... 28

4.1.1 - De argumentatie dat de lezer de symptomen van de psychische aandoening vertoont ... 29

4.1.2 - De argumentatie dat de lezer niet de kenmerken van normaal psychisch functioneren vertoont ... 31

4.1.3 - De argumentatie dat de lezer zich niet hoeft te schamen ... 35

4.2 - Prototypische argumentatie voor het argument dat de psychische aandoening onwenselijk is ... 38

4.2.1 - De twijfel van de lezer over de onwenselijkheid van de psychische aandoening... 39

4.2.2 - De argumentatie dat de lezer psychische klachten heeft ... 40

4.2.3 - De argumentatie dat de psychische aandoening onwenselijke gevolgen heeft ... 41

4.3 - Het onderscheid tussen de descriptieve en de normatieve component van het argument dat de lezer een probleem heeft ... 44

4.4 - De relatie tussen de theorievorming over psychische aandoeningen en de subargumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft ... 48

4.5 - Conclusie ... 49

5. Conclusie ... 51

(5)

Bijlage A1 – Tekst in de brochure ‘Postpartum depressie, somberheid na bevalling’ ... 55

Bijlage A2 – Argumentatie in de brochure ‘Postpartum depressie, somberheid na bevalling’ ... 56

Bijlage B1 – Tekst in de brochure ‘Depressie, meer dan zomaar een dip’ ... 57

Bijlage B2 – Argumentatie in de brochure ‘Depressie, meer dan zomaar een dip’ ... 58

Bijlage C1 – Tekst in de brochure ‘ADHD bij kinderen en volwassenen, als chaos het leven beheerst’ ... 59

Bijlage C1 – Argumentatie in de brochure ‘ADHD bij kinderen en volwassenen, als chaos het leven beheerst’ ... 60

Bijlage D1 – Tekst in de brochure ‘Borderline, als het evenwicht zoek is’ ... 61

Bijlage D2 – Argumentatie in de brochure ‘Borderline, als het evenwicht zoek is’ ... 62

Bijlage E1 – Tekst in de brochure ‘Schizofrenie, verstoorde werkelijkheid’ ... 63

(6)

 U bent meer dan gewoon somber

1. ‘U bent meer dan gewoon somber’

1.1 Psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid

‘Het begint ermee dat u toegeeft dat u meer dan gewoon somber bent.’ Het is een zinssnede uit de brochure: Depressie, meer dan een dip. Het Fonds Psychische Gezondheid

ontwikkelde de brochure om depressieve mensen ervan te overtuigen om in therapie te gaan. Het Fonds is een non-profitorganisatie die als missie heeft om mensen met psychische problemen uitzicht op een beter leven te bieden (www.fondspsychischegezondheid.nl). Om ervoor te zorgen dat mensen hulp zoeken voor hun psychische problematiek heeft het Fonds verschillende brochures over specifieke psychische klachten en aandoeningen ontwikkeld. De doelgroep: mensen die onder psychische klachten gebukt gaan en nog geen hulp hebben gezocht terwijl zij de hulp wel kunnen gebruiken.1

De schrijvers van de brochures van het Fonds Psychische Gezondheid willen in eerste instantie bereiken dat de doelgroep het advies om hulp te zoeken accepteert. Om de

doelgroep te overtuigen van de wenselijkheid van het advies geven zij argumenten. In gezondheidsbrochures wordt vaak pragmatische argumentatie aangevoerd. Dat wil zeggen dat de schrijvers van de brochures de lezers2 op de positieve of negatieve gevolgen van de geadviseerde actie wijzen. In de psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid gebruiken de schrijvers de variant van pragmatische argumentatie. Zij

argumenteren dat de lezer een probleem heeft, namelijk een onwenselijke psychische aandoening, en dat hulp zoeken tot gevolg heeft dat de psychische klachten afnemen of geheel verdwijnen. De oplossing van het probleem, namelijk het verdwijnen van de psychische klachten, is in dit geval het positieve gevolg van de geadviseerde actie.

Om mensen ervan te overtuigen dat ze hulp zouden moeten zoeken is het van belang dat zij erkennen dat ze een probleem hebben. Zij kunnen hier echter aan twijfelen. Psychische aandoeningen bestaan vaak uit symptomen die mensen zonder psychische klachten ook in meer of mindere mate kunnen ervaren. Zo heeft iedereen weleens last van neerslachtige

1

Op dit moment ontvangen ongeveer 1.255.600 mensen met een psychische aandoening geen enkele vorm van hulp (De Graaf, Ten Have & Van Dorsselaer, 2010). Van deze groep mensen heeft niet iedereen hulp nodig en is ook niet iedereen gebaat bij hulp. Denk bijvoorbeeld aan mensen met hoogtevrees of mensen die al (langdurig) hulp hebben ontvangen.

2

De term ‘lezers’ refereert aan mensen uit de doelgroep. Uiteraard kunnen mensen die buiten de doelgroep vallen, zoals mensen die geen psychische aandoening hebben, de brochures ook lezen. Zij zijn echter niet degenen die met de argumentatie ervan overtuigd moeten worden om hulp te zoeken.

(7)

 U bent meer dan gewoon somber

gevoelens zonder depressief te zijn. De lezers kunnen er daarom aan twijfelen of hun psychische klachten betekenen dat ze een psychische aandoening hebben. Daarnaast moeten de schrijvers rekening houden met de stigmatisering van psychische problematiek (Kenniscentrum Phrenos, 2014). Mensen kunnen het door schaamte- en schuldgevoelens extra lastig vinden om te erkennen dat ze psychische klachten hebben. Tot slot is het mogelijk dat mensen eraan twijfelen of een psychische aandoening onwenselijk is omdat ze er niet van overtuigd zijn dat de aandoening ernstig is of ernstige gevolgen oplevert. Om de lezers ervan te overtuigen dat ze een probleem hebben geven de schrijvers argumenten die de genoemde vormen van twijfel weg moeten nemen. In voorbeeld (1) staat een fragment uit de brochure ‘ADHD bij kinderen en volwassenen’ waarin wordt

geargumenteerd dat ADHD negatieve gevolgen heeft. Hiermee wordt een bepaalde vorm van twijfel weggenomen over het argument dat de lezer een probleem heeft.

(1)

‘Veel mensen met ADHD lukt het niet een opleiding af te ronden. Ze hebben vaak moeilijkheden met het houden van werk of relaties. Ook hebben ze grotere kans op verslavingen, verkeersongelukken en lopen ze meer risico in aanraking te komen met criminaliteit.’

Omdat de lezers het niet vanzelfsprekend beschouwen dat ze een probleem hebben beargumenteren de schrijvers dat de lezers een probleem hebben. Dit betekent dat de schrijvers complexe probleem-oplossende argumentatie gebruiken. Garssen (2016) hanteerde deze nieuwe benaming recentelijk in een artikel waarin hij aantoonde dat sprekers in de debatten van het Europees Parlement beargumenteren dat er een probleem is om de toehoorders ervan te overtuigen een bepaalde wet aan te nemen. De term complex indiceert dat er subargumentatie wordt gegeven voor het argument dat er een probleem is.

1.2 De centrale vraag, de doelen en het theoretisch kader

Het communicatieprobleem waarvoor de schrijvers zich gesteld zien is dat zij binnen de context van de psychische gezondheidsbrochure moeten anticiperen op de mogelijke kritiek van de lezer dat hij of zij geen probleem heeft. De schrijvers moeten kiezen met welk soort argumenten ze verschillende vormen van twijfel wegnemen. De argumentatieve keuzes die zij maken resulteren in een prototypisch argumentatief patroon: een bepaalde combinatie

(8)

 U bent meer dan gewoon somber

van argumenten die typerend is voor psychische gezondheidsbrochures (Van Eemeren, 2015).

In deze scriptie staat de volgende vraag centraal:

Met welke prototypische vorm van complexe probleem-oplossende argumentatie proberen de schrijvers twijfel over het argument dat de lezer een probleem heeft weg te nemen? 3

Het doel van het onderzoek in deze scriptie is drieledig. Ten eerste moet het verklaren waarom de schrijvers voor complexe probleem-oplossende argumentatie kiezen. Ten tweede moet het de prototypische subargumentatie voor het argument dat iemand een probleem heeft beschrijven. Ten derde moet het uitleggen waarom de subargumentatie prototypisch oftewel typerend is voor psychische gezondheidsbrochures.

De argumentatiekeuzes van de schrijvers zullen met behulp van de uitgebreide pragma-dialectiek worden verklaard. Deze argumentatietheorie biedt een kader voor onderzoek naar argumentatie. In de pragma-dialectische theorie wordt argumentatie gezien als een middel waarmee mensen op een redelijke manier een meningsverschil kunnen oplossen (Van Eemeren & Grootendorst, 1992). En in de uitgebreide versie van de pragma-dialectiek wordt aangenomen dat discussianten ook het retorische doel hebben om het meningsverschil in hun voordeel te beslissen (Van Eemeren, Garssen & Meuffels, 2010).Daarnaast wordt er in de theorie nadruk gelegd op het feit dat een meningsverschil binnen een bepaalde context plaatsvindt en dat deze context invloed heeft op de argumentatiekeuzes.

De schrijvers van de psychische gezondheidsbrochures hebben een impliciet

meningsverschil met de doelgroep omdat de schrijvers er vanuit gaan dat lezers het advies niet zomaar accepteren en daarop anticiperen (Van Poppel, 2013, p. 26). De keuze voor complexe probleem-oplossende argumentatie en de manier waarop deze argumentatie zich in de psychische gezondheidsbrochures manifesteert kan worden verklaard door binnen de context van de psychische gezondheidsbrochure te onderzoeken op welke manier bepaalde

3

Met ‘prototypische vorm van complexe probleem-oplossende argumentatie’ wordt de prototypische combinatie van argumenten voor het argument dat de lezer een probleem heeft bedoeld. De subargumentatie voor andere onderdelen van complexe probleem-oplossende argumentatie, zoals subargumentatie voor het argument dat hulp zoeken het probleem oplost, wordt in deze scriptie niet besproken. Zie paragraaf 3.3voor een overzicht van de onderdelen van complexe probleem-oplossende argumentatie.

(9)

 U bent meer dan gewoon somber

keuzes bijdragen aan de voordelige oplossing van het ‘meningsverschil’, oftewel aan de acceptatie van het advies.

1.3 De deelvragen en plan van aanpak

In hoofdstuk 2 wordt de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure besproken. Volgens de uitgebreide pragma-dialectische theorie zijn argumentatiekeuzes afhankelijk van een specifieke institutionele context (Van Eemeren & Houtlosser, 2005). De conventies binnen de context van de psychische gezondheidsbrochure en de mogelijke vormen van twijfel van de doelgroep kunnen de argumentatiekeuzes beïnvloeden. Om te kunnen onderzoeken waarom gemaakte argumentatiekeuzes typerend zijn voor de psychische gezondheidsbrochures zullen de conventies en de vormen van twijfel worden beschreven. Daarnaast zal de theorievorming over psychische problematiek worden

besproken om te bepalen welke overtuigingen aan de grondslag van de argumentatiekeuzes van de schrijvers kunnen liggen. Met de bespreking van de genoemde institutionele factoren wordt antwoord gegeven op de eerste deelvraag:

Wat zijn de mogelijke beperkingen voor de argumentatiekeuzes van de schrijvers binnen de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure?

In hoofdstuk 3 wordt aan de hand van de globale argumentatiestructuur uitgelegd dat de schrijvers complexe probleem-oplossende argumentatie gebruiken. Op basis van de institutionele conventies en de mogelijke vormen van twijfel van de lezers wordt verklaard waarom de schrijvers voor complexe probleem-oplossende argumentatie kiezen. Met de beschrijving van de relatie tussen de institutionele context van de psychische

gezondheidsbrochure en keuze voor complexe probleem-oplossende argumentatie wordt antwoord gegeven de tweede deelvraag:

Wat is de functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context?

Tenslotte wordt in hoofdstuk 4 besproken hoe de complexe probleem-oplossende argumentatie in de psychische gezondheidsbrochures wordt geïmplementeerd. Er wordt nagegaan welke keuzes de schrijvers van psychische gezondheidsbrochures maken met

(10)

 U bent meer dan gewoon somber

betrekking tot de argumentatie dat de lezer een probleem heeft. Hierbij wordt specifiek onderzocht op welke twijfels de schrijvers anticiperen en welke invloed de theorievorming over psychische aandoeningen op de argumentatiekeuzes van schrijvers heeft. In hoofdstuk vier wordt antwoord gegeven op de derde deelvraag:

Wat is de prototypische subargumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft en waarom is het prototypisch?

Door te beschrijven hoe de schrijvers complexe probleem-oplossende argumentatie

gebruiken, de subargumentatie voor het argument dat de lezer een probleem te bespreken en de argumentatiekeuzes te verklaren aan de hand van de institutionele context wordt antwoord gegeven op de vraag: ‘Met welke prototypische vorm van complexe probleem-oplossende argumentatie proberen de schrijvers twijfel over het argument dat de lezer een probleem heeft weg te nemen?’De beantwoording van deze vraag levert niet alleen het inzicht dat het concept van complexe probleem-oplossende argumentatie in andere contexten dan politieke debatten toepasbaar is, maar ook dat het theoretisch kader waarbinnen schrijvers opereren zowel van invloed is op de vormen van twijfel van de doelgroep als op de argumentatiekeuzes van de schrijvers.

(11)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

2. De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

In dit hoofdstuk wordt de volgende vraag beantwoord:

Wat zijn de mogelijke beperkingen voor de argumentatiekeuzes van de schrijvers binnen de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure?

De argumentatie in psychische gezondheidsbrochures is afhankelijk van de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochures: de institutionele context bepaalt wat de beperkingen zijn voor de argumentatiekeuzes van de schrijvers. Volgens van Eemeren (2015) resulteert de afhankelijkheid van een specifieke institutionele context in een specifiek

argumentatief patroon. Dit betekent dat het argumentatieve patroon in de psychische gezondheidsbrochures typerend is voor de psychische gezondheidsbrochure. Om de keuze voor complexe probleem-oplossende argumentatie en de subargumentatie voor het argument dat iemand een probleem heeft te kunnen verklaren is het noodzakelijk om de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochures in het onderzoek op te nemen.

Alle factoren die mogelijk van invloed zijn op de argumentatiekeuzes van de

schrijvers worden beschreven.Allereerst komen de grondslagen van de moderne klinische psychologie aan bod omdat de schrijvers binnen deze traditie te werk gaan. Er wordt besproken op welke aannames over psychische problematiek de ontwikkeling van de

brochures is gestoeld.4 Dan volgt een beschrijving van de adviserende gezondheidsbrochure als communicatief actietype en van de bijbehorende regels en conventies. Levinson (1992) gebruikt de term communicatief actietype om aan te geven dat argumentatieve praktijken binnen een geïnstitutionaliseerde context plaatsvinden waarin specifieke regels en

conventies van toepassing zijn. Tot slot worden de mogelijke vormen van twijfel over het argument dat de lezer een probleem heeft behandeld. Vormen van twijfel beperken de argumentatiekeuzes van de schrijvers omdat zij hierop in moeten spelen voor de acceptatie van hun adviezen. Met de bespreking van de genoemde factoren wordt geëxpliciteerd wat de beperkingen zijn voor argumentatiekeuzes van de schrijvers.

4

De schrijvers kunnen ook zelf ‘beperkingen’ opleggen aan hun argumentatiekeuzes. Als de schrijvers bepaalde overtuigingen hebben die hun argumentatiekeuze kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld de overtuiging dat een psychische aandoening een probleem is, worden zij in die zin door hun overtuigingen ‘beperkt’.

(12)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

2.1 Grondslagen van de moderne klinische psychologie

De brochures die het Fonds Psychische Gezondheid heeft ontwikkeld zijn informatieve brochures over specifieke psychische klachten en aandoeningen. Het Fonds wil het publiek echter niet alleen informeren over de aandoening; het wil lezers ook adviseren om hulp te zoeken wanneer zij onder psychische klachten gebukt gaan. Als een gezondheidsinstituut ergens advies over geeft betekent dit dat het instituut het probleem ernstig genoeg vindt om er een campagne aan te besteden (Van Poppel, 2013, p.29). Het Fonds Psychische

Gezondheid beschouwt bepaalde vormen van psychologisch functioneren blijkbaar als zodanig problematisch dat het Fonds de moeite heeft genomen om brochures te ontwikkelen die de betreffende personen moet overhalen om hulp te zoeken.

Het Fonds opereert binnen het hedendaagse psychologisch werkveld en ontwikkelde de brochures in samenspraak met zorgprofessionals uit de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De brochures zijn in overstemming met het gedachtegoed van de moderne klinische psychologie ontwikkeld. In het veld van de klinische psychologie vindt de theorievorming over psychologische abnormaliteiten plaats. De grondslagen van deze theorievorming kunnen worden gebruikt om te beschrijven waarom psychische aandoeningen volgens de schrijvers van de brochures problematisch zijn.

Volgens de standaardwerken heeft een psychische abnormaliteit waar iets aan moet

gebeuren vier kenmerken. Deze kenmerken zijn ’the four D’s’: Deviance, Distress, Disfunction en Danger (Comer, 2008, p. 2). Het psychisch functioneren dat respectievelijk afwijkend is, psychisch leed veroorzaakt, interfereert met het dagelijks functioneren en gevaar oplevert zou volgens de theorie moeten worden behandeld.

Gedrag, gedachten en emoties zijn afwijkend als ze verschillen van wat volgens de maatschappij normaal is. Psychisch functioneren is echter niet abnormaal als het alleen ongewoon is; het moet ook psychisch leed, oftewel pijnlijke gevoelens veroorzaken of voor een verslechterd dagelijks functioneren zorgen. In dat geval kunnen mensen bijvoorbeeld niet goed voor zichzelf zorgen, werken of in hun sociale omgeving functioneren. Ten slotte is het bij abnormaal psychisch functioneren mogelijk dat iemand een gevaar gaat vormen voor zichzelf of zijn omgeving. Denk aan iemand in een psychose die ervan overtuigd is dat hij kan vliegen (Comer, 2008, p. 2-4).

(13)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

Psychische aandoeningen zijn gecategoriseerde psychologische abnormaliteiten. Het handboek dat in het klinische werkveld standaard wordt gebruikt voor de diagnose van aandoeningen is de DSM (diagnostic and statistic manual of mental disorders). De DSM omvat een classificatiesysteem van psychische abnormaliteiten en beschrijft de definitie en de diagnostische criteria van een psychische aandoening. Volgens de DSM impliceert de term psychische aandoening dat het geestelijk lijden of het verslechterde functioneren significant is, oftewel relatief sterk afwijkt van wat de standaard is (Gray, 2007, p. 577-578). Deze karakterisering komt overeen met de genoemde kenmerken van een psychologische abnormaliteit waar iets aan gedaan moet worden.

Concluderend kan worden gesteld dat de schrijvers van het Fonds Psychische Gezondheid brochures hebben ontwikkeld omdat ze psychische aandoeningen als zodanig problematisch beschouwen dat ze vinden dat er iets aan moet gebeuren. Ze veronderstellen dat het

hebben van een psychische aandoening problematisch is omdat het psychologisch functioneren afwijkt, psychisch leed veroorzaakt, ervoor zorgt dat iemand minder goed functioneert en eventueel een gevaar voor zichzelf of voor zijn omgeving vormt. Het advies om hulp te zoeken wordt gegeven omdat de schrijvers denken dat hulp zoeken het probleem kan oplossen.

2.2 De adviserende gezondheidsbrochure als communicatief actietype

De psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid vallen binnen het tekstgenre van de adviserende gezondheidsbrochure. Het adviserende standpunt ‘Zoek hulp’ wordt per brochure of aandoening anders geformuleerd. Er wordt bijvoorbeeld het advies gegeven om de omgeving in vertrouwen te nemen, online hulp te zoeken of in therapie te gaan. De keuze voor de adviezen is afhankelijk van de aangetoonde effectiviteit van de hulpvorm voor de specifieke aandoening. In de folder over manische depressie wordt bijvoorbeeld het advies gegeven om naar de huisarts te gaan terwijl in de brochure over angststoornissen het advies wordt gegeven om een online cursus te volgen.

De adviserende gezondheidsbrochure is een communicatief actietype: een communicatieve activiteit binnen een bepaalde institutionele context of domein (Van Poppel, 2013, p. 20). Omdat adviserende gezondheidsbrochures zijn opgesteld door gezondheidsinstanties om

(14)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

mensen te helpen hun gezondheid te verbeteren vallen ze binnen in het medische domein. Het medische domein omvat verschillende communicatieve actietypes. Niet alleen de

adviserende gezondheidsbrochure maar ook een bezoek aan de dokter of de bijsluiter in een verpakking van een geneesmiddel zijn communicatieve activiteiten in het medische domein (Van Eemeren, 2010, p. 151).

Een communicatief actietype dient een bepaald doel, namelijk het institutionele doel van het domein waaronder het actietype valt. Het institutionele doel van alle communicatie-activiteiten binnen het medische domein is om gezondheidsproblemen van de bevolking te adresseren en op te lossen (Van Poppel, 2013, p. 21). De adviserende gezondheidsbrochures dienen het institutionele doel door mensen advies te geven over wat ze moeten doen om hun gezondheid te verbeteren (Van Poppel, 2010, p. 11).

2.3 De institutionele conventies met betrekking tot psychische gezondheidsbrochures De conventies die bij een geïnstitutionaliseerde communicatie-activiteit zoals de

adviserende gezondheidsbrochure horen bepalen de randvoorwaarden van de argumentatie in brochures. Deze randvoorwaarden creëren bepaalde mogelijkheden en beperkingen voor de argumentatiekeuzes van de schrijvers (Van poppel, 2013, p. 20).

1) De conventie dat schrijvers anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van het advies

Gezondheidsbrochures bevatten een gezondheidsadvies. Dit heeft invloed op het type argumenten waarvan de schrijvers gebruik maken om lezers te overtuigen. Met name de argumenten die twijfel over het advies wegnemen zijn relevant in de context van de gezondheidsbrochures. Het advies betreft gedrag dat de gezondheid van de lezer zou verbeteren. Om de aanvaardbaarheid van het advies aan te tonen moeten de argumenten demonstreren dat het opvolgen van het advies inderdaad wenselijk is voor de gezondheid (Van Poppel 2013, p. 158). In het geval van psychische gezondheidsbrochures moet de argumentatie aantonen dat het zoeken van hulp inderdaad wenselijk is voor de psychische gezondheid van de lezer.

Zoals in de inleiding kort is aangestipt is de discussie tussen de schrijver en de lezers impliciet. Brochures zijn vormen van geschreven communicatie dus expliciete interactie is uitgesloten. Lezers kunnen geen kritiek uiten en de schrijvers kunnen alleen anticiperen op

(15)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

mogelijke kritische reacties op de argumentatie. Omdat brochures over het algemeen korte teksten zijn van maximaal zes bladzijden is er beperkte ruimte om op twijfel te anticiperen. Om de aanvaardbaarheid van het advies aan te tonen moet de argumentatie ingaan op de belangrijkste en meest waarschijnlijke vormen van twijfel die de acceptatie van het advies in de weg staan.

2) De conventie dat argumentatie op een indirecte manier wordt gepresenteerd

De relatie tussen het instituut en de lezer is asymmetrisch. Het instituut dat de brochure uitgeeft heeft meer kennis over het onderwerp dat in de brochure wordt behandeld dan de lezer. Daarnaast is het instituut verantwoordelijk voor de lezer en is het verplicht om de lezer in staat te stellen om een geïnformeerde beslissing te maken. Deze verplichting houdt in dat de brochureschrijver betrouwbare en relevante informatie moet geven (Van Poppel, 2013, p. 158). Ze kunnen echter niet te dwingend overkomen. Advies wordt minder snel geaccepteerd als mensen het gevoel krijgen dat ze worden betutteld.

De schrijvers van gezondheidsbrochures presenteren het adviserende standpunt en de argumenten voor het adviserende standpunt vaak op een indirecte manier. In een

brochure over roken wordt bijvoorbeeld beschreven dat stoppen met roken ervoor zorgt dat je frissere adem krijgt en langer leeft zonder expliciet te benoemen dat de lezers moeten stoppen met roken (Schellens & De Jong, 2004).5 Door de argumentatie als informatie over de consequenties van de adviseerde actie te verpakken proberen de schrijvers te voorkomen dat lezers de teksten als paternalistisch of bemoeiziek ervaren. Lezers moeten het gevoel krijgen dat de schrijver alleen objectieve informatie geeft en dat zij de vrijheid hebben om zelf een beslissing over hun leven te nemen (Van Poppel, 2013, 38).

Dat de argumentatie in gezondheidsbrochures over het algemeen als informatie wordt gepresenteerd levert echter niet alleen beperkingen op voor de schrijvers van de psychische gezondheidsbrochures. Het biedt ook de mogelijkheid om de doelgroep op een voorzichtige manier ervan te overtuigen dat ze een probleem hebben. Mensen willen niet graag geconfronteerd worden met hun tekortkomingen. Bovendien ligt een onderwerp als

5

Op basis van dit soort quasi-informatieve teksten moeten de lezers zelf de argumentatie reconstrueren. Ze moeten de argumentatieve links leggen en zelf de conclusies trekken. Volgens Schellens en De Jong (2004 is dit mogelijk omdat de informatie in de brochures aansluit op makkelijk herkenbare argumentatieschema’s.

(16)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

psychische problematiek extra gevoelig. De lezers van psychische gezondheidsbrochures kunnen zich schamen of zich beledigd voelen als zij worden geconfronteerd met het feit dat ze psychische klachten hebben waarvoor zij hulp zouden moeten zoeken. Dit kunnen de schrijvers voorkomen door niet expliciet te benoemen dat iemand een probleem heeft maar de lezer op basis van gegeven informatie zelf deze conclusie te laten trekken.

Samenvattend kan worden gesteld dat de schrijvers van de psychische

gezondheidsbrochures moeten aantonen dat het zoeken van hulp wenselijk is voor de psychische gezondheid van de lezer en daarbij moeten ingaan op de belangrijkste en meest waarschijnlijke vormen van twijfel. Daarnaast valt het te verwachten dat de schrijvers de argumentatie op een indirecte manier presenteren. Door alleen ‘objectieve’ informatie te geven over de consequenties van het advies kunnen de schrijvers voorkomen dat de lezers het gevoel krijgen dat zij worden betutteld of gezichtsverlies lijden.

2.4 Mogelijke vormen van twijfel over het argument dat er een probleem is Naast de conventies met betrekking tot de institutionele context van psychische

gezondheidsbrochure hebben ook de mogelijke vormen van twijfel van de doelgroep invloed op de argumentatiekeuzes van de schrijvers. Zoals in de vorige paragraaf is besproken is het voor de acceptatie van het advies noodzakelijk dat de schrijvers ingaan op de vormen van twijfel die de doelgroep waarschijnlijk heeft. In het geval van de psychische

gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid is het waarschijnlijk dat de lezers eraan twijfelen of zij het probleem hebben waar het advies betrekking op heeft.

Ten eerste kan stigmatisering van psychische problematiek ervoor zorgen dat mensen eraan twijfelen dat ze een probleem hebben. Stigma is een negatief sociaal label dat uit

vooroordelen bestaat en discriminatie tot gevolg heeft. Van mensen met psychische

aandoening kan worden gedacht dat ze gevaarlijk zijn, onvoorspelbaar, incompetent en zelf verantwoordelijk voor hun toestand. Ze ervaren daarom bijvoorbeeld moeilijkheden bij het vinden of behouden van een partner of een baan (Kenniscentrum Phrenos, 2014). Mensen met een psychische aandoening ervaren het stigma soms zelfs als vervelender dan de aandoening zelf (Thornicroft, 2007).

(17)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

vinden om te erkennen dat ze psychische klachten hebben. De negatieve oordelen over mensen met psychische problemen kunnen tot gevolg hebben dat mensen zich schamen of schuldig voelen over hun psychische klachten. Bovendien is het feit dat mensen

gediscrimineerd worden op basis van hun psychische klachten een weinig aanlokkelijk vooruitzicht. Mensen met psychische klachten kunnen daarom zogezegd ‘hun kop in het zand steken’ en de problemen ontkennen, gewoonweg omdat ze problemen niet wíllen hebben.

Ten tweede kunnen mensen eraan twijfelen of de problematische situatie op hen van

toepassing is omdat ze eraan kunnen twijfelen of ze wel een psychische aandoening hebben. Psychische klachten worden door symptomen gekenmerkt die mensen zonder psychische klachten ook kunnen ervaren. Iedereen ziet weleens een schim die niet echt blijkt te zijn zonder in een psychose zitten of heeft een sombere bui zonder depressief te zijn. Bovendien kan het verwarrend zijn dat de psychische klachten van mensen in uitzonderingssituaties overeenkomen met de klachten die mensen ervaren als ze een psychische aandoening hebben. Als mensen gaan verhuizen, er een kind wordt geboren of een deadline voor een masterscriptie aanstaande is, kunnen ze bijvoorbeeld de symptomen van een burn-out, een angststoornis of een depressie vertonen. Dit heeft tot gevolg dat mensen die deze

aandoeningen daadwerkelijk hebben, het lastig vinden om in te zien dat hun klachten afwijken van wat nog ‘normaal’ is. 6

Ten derde is het mogelijk dat mensen erkennen dat ze een aandoening hebben maar dit niet als problematisch ervaren omdat ze er niet van overtuigd zijn dat de aandoening ernstig is of ernstige gevolgen heeft. Er bestaat discussie over de diagnostische methoden in de

geestelijke gezondheidszorg. De criteria voor een psychische aandoening worden vaak bekritiseerd. Dit komt doordat de standaard voor wat normaal is en wat afwijkend is sterk afhankelijk is van de culturele normen in onze maatschappij.

In het boek ‘Iedereen een psychische aandoening?’ levert Jan Derksen, hoogleraar psychotherapie en specialist op het gebied van de psychodiagnostiek, kritiek op het

gehanteerde stoornisbegrip in de DSM. Hij argumenteert dat het teveel is afgezet tegen een

6

Bij de diagnostisering van een psychische aandoening wordt rekening gehouden met de omstandigheden waar iemand zich in bevindt. Wanneer de omstandigheden ‘extreem’ zijn worden sommige psychische klachten ‘normaler’ gevonden. Uiteraard kan een ‘extreme’ situatie wel de aanzet voor de ontwikkeling van psychische aandoening vormen. Een moeder met baby blues kan bijvoorbeeld een postnatale depressie ontwikkelen.

(18)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

ideaalbeeld van een vlekkeloze psychische belevingswereld (p. 46). Volgens Derksen hanteren zorgprofessionals tegenwoordig een vergrootglas en worden er dankzij de DSM psychische aandoeningen gediagnosticeerd waar er vroeger niets aparts werd gezien (p.94). De normaliteitstandaard klopt in zijn ogen niet.

Zijn ideeën sluiten aan op de veel gehoorde kritiek dat mensen worden

overgediagnosticeerd. De discussie over deze kwestie wordt in het openbaar gevoerd, bijvoorbeeld in kranten, in boeken en in televisieprogramma’s.7 Het is daarom mogelijk dat de doelgroep van mening is dat er in de geestelijk gezondheidszorg sprake is van

overdiagnosticering. Het hebben van een psychische aandoening kan in de ogen van de doelgroep betekenis verliezen. Men kan zich afvragen hoe ernstig de situatie is als er schijnbaar niet veel voor nodig is om met een psychische aandoening te worden gediagnosticeerd.

Kortom, mensen kunnen op twee manieren eraan twijfelen of zij een probleem hebben. Ten eerste kunnen ze eraan twijfelen of zij een psychische aandoening hebben en ten tweede kunnen ze eraan twijfelen of de psychische aandoening problematisch is.

2.5 Conclusie

In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de eerste deelvraag:

Wat zijn de mogelijke beperkingen voor de argumentatiekeuzes van de schrijvers binnen de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure?

Allereerst kunnen de argumentatiekeuzes worden ‘beperkt’ door de theorievorming over psychische problematiek binnen de moderne klinische psychologie. Omdat de brochures in overeenstemming met het gedachtegoed van de moderne klinische psychologie zijn ontwikkeld is de verwachting dat de argumentatie daarop aansluit. Op basis van de theorievorming over psychische aandoeningen is beschreven waarom de schrijvers

7

Artikel in de NRC: Wie draaft er nou door? Diagnosticeer eerst de omgeving, daarna het kind – Steven de Jong Opiniestuk in De Standaard: Iedereen gestoord? – Stijn van Heule

Boek: De depressie-epidemie - filosofe Trudy Dehue

Boek: De DSM-5 voorbij - hoogleraar epidemiologie Jim van Os

Video: Stop met het labelen van onze kinderen – de Campagne gun kinderen hun eigen label. Aflevering: DSM-5 - televisieprogramma Labyrint

(19)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

psychische aandoeningen in de brochures problematisch vinden. De schrijvers blijken te veronderstellen dat mensen met een psychische aandoening een probleem hebben omdat 1) hun psychisch functioneren afwijkt, 2) hun psychisch functioneren psychisch leed

veroorzaakt of ervoor zorgt dat zij minder goed functioneren en 3) omdat zij eventueel een gevaar voor henzelf of voor hun omgeving vormen.

Verder worden de argumentatiekeuzes beperkt door het institutionele doel van de psychische gezondheidsbrochures, namelijk gezondheidsproblemen adresseren en oplossen. Psychische gezondheidsbrochures dienen dit doel door mensen advies te geven over wat ze moeten doen om hun gezondheid te verbeteren. Daarnaast kunnen de conventies die inherent zijn aan het genre van de psychische gezondheidsbrochure de argumentatiekeuzes beperken. De argumentatie moet ingaan op de belangrijkste en meest waarschijnlijke vormen van twijfel over de wenselijke gevolgen van de geadviseerde actie voor de

psychische gezondheid. Verder moeten de schrijvers proberen te voorkomen dat de lezers het gevoel krijgen dat ze worden betutteld of dat zij een gezichtsverlies lijden. De schrijvers zullen de argumenten voor het advies daarom waarschijnlijk op een indirecte manier presenteren, namelijk door de argumentatie als ‘informatie’ te presenteren.

Tot slot is in dit hoofdstuk besproken dat de lezers eraan kunnen twijfelen of zij een probleem hebben. De argumentatiekeuzes worden hierdoor beperkt omdat de schrijvers moeten anticiperen op twijfel over het psychische gezondheidsadvies om de

aanvaardbaarheid van advies aan te tonen. Het blijkt dat lezers verschillende vormen van twijfel kunnen hebben over het argument dat zij een probleem hebben: Ten eerste kunnen zij zich afvragen of ze een psychische aandoening hebben omdat zij kunnen betwijfelen dat hun psychische klachten afwijkend zijn en omdat zij hun problemen uit schaamte kunnen ontkennen. Ten tweede kunnen zij zich afvragen of een psychische aandoening onwenselijk is omdat zij er niet van overtuigd zijn dat het hebben van een psychische aandoening ernstig is.

In de volgende hoofdstukken worden de argumentatiekeuzes van de schrijvers van de psychische gezondheidsbrochures besproken. Deze keuzes worden verklaard op basis van de beperkingen die de institutionele context oplegt. In hoofdstuk drie wordt uitgelegd dat de schrijvers complexe probleem-oplossende argumentatie gebruiken. Aan de hand van het institutionele doel van de psychische gezondheidsbrochures, de institutionele conventies en

(20)

 De institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure

de mogelijke vormen van twijfel van de lezers wordt verklaard waarom de schrijvers voor complexe probleem-oplossende argumentatie kiezen. In hoofdstuk vier volgt een

beschrijving van de prototypische subargumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft. De gekozen subargumentatie wordt verklaard aan de hand van de verschillende vormen van twijfel van de doelgroep en de theorievorming over psychische aandoeningen binnen de moderne klinische psychologie.

(21)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

3. De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

Dit hoofdstuk staat in het teken van de tweede deelvraag:

Wat is de functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context?

In de eerste drie paragrafen van dit hoofdstuk wordt aangetoond dat de schrijvers van de psychische gezondheidsbrochures complexe probleem-oplossende argumentatie gebruiken. Om dit aan te kunnen tonen zal eerst de globale structuur van de argumentatie in de

psychische gezondheidsbrochures worden besproken. Aan de hand van de

argumentatiestructuur wordt vervolgens uitgelegd dat de schrijvers pragmatische argumentatie in de vorm van probleem-oplossende argumentatie aanvoeren om lezers ervan te overtuigen dat zij hulp moeten zoeken voor hun psychische aandoening. Tot slot wordt beschreven dat de schrijvers de complexe variant van probleem-oplossende argumentatie gebruiken omdat zij het argument dat de lezer een probleem heeft met subargumentatie ondersteunen. Hierbij wordt toegelicht dat de schrijvers zowel beargumenteren dat de lezer een psychische aandoening heeft als dat de psychische aandoening onwenselijk is.

In de vierde paragraaf wordt op basis van de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochures verklaard waarom de brochures complexe probleem-oplossende argumentatie bevatten. Er wordt achtereenvolgens uitgelegd waarom de schrijvers voor pragmatische argumentatie kiezen, waarom zij specifiek voor probleem-oplossende argumentatie kiezen en waarom de probleem-oplossende argumentatie complex is. Dit gebeurt aan de hand van het institutionele doel en de institutionele conventies van de psychische gezondheidsbrochure en de mogelijke vormen van twijfel van de lezers. Hiermee wordt vastgesteld wat de functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context is.

(22)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

3.1. De globale structuur van de argumentatie in de psychische gezondheidsbrochures De globale argumentatie in de psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid kan als volgt worden gereconstrueerd:

Standpunt: (1) Zoek hulp

Want: (1.1a) U heeft een psychische aandoening

(1.1b) Uw psychische aandoening is onwenselijk

(1.1c) Hulp zoeken draagt bij aan de afname of het verdwijnen van uw psychische klachten

En: 1.1a-1.1c’ (Als u een psychische aandoening heeft, een psychische

aandoening onwenselijk is en hulp zoeken bijdraagt bij aan de afname of het verdwijnen van uw psychische klachten, dan moet u hulp zoeken) 8

Het positieve advies ‘Zoek hulp’ wordt met drie nevenschikkende hoofdargumenten

ondersteund, te weten ‘U heeft een psychische aandoening’, ‘Uw psychische aandoening is onwenselijk’ en ‘Hulp zoeken draagt bij aan de afname of het verdwijnen van uw psychische klachten’. Deze drie argumenten bieden samen de ondersteuning voor het standpunt dat de lezer hulp moeten zoeken. De argumentatie wordt gerechtvaardigd door het verbindende argument dat de lezer het geadviseerde gedrag moet opvolgen als de lezer een onwenselijke psychische aandoening heeft en de hulp helpt bij een psychische aandoening.

Het standpunt en de hoofdargumenten in de brochures zijn varianten van het standpunt en de hoofdargumenten in de globale argumentatiestructuur. De hoofdargumentatie in de brochure Postpartum Depressie 9 ziet er bijvoorbeeld als volgt uit:

Standpunt: (1) Ga in gesprekstherapie, gebruik medicijnen of sluit aan bij

een zelfhulpgroep

8

In paragraaf 4.1 en 4.2 wordt de reconstructie van argumenten 1.1a en 1.1b gerechtvaardigd met de bespreking van de subargumentatie voor beide argumenten. De subargumentatie voor het argument dat hulp zoeken bijdraagt aan de afname of verdwijning van klachten (1.1c) wordt in deze scriptie echter niet behandeld. De reconstructie van 1.1c is gebaseerd op het feit dat in elke brochure wordt uitgelegd dat de geadviseerde actie op een bepaalde manier bijdraagt aan de afname of verdwijning van psychische klachten onder de kopjes ‘Therapie helpt’ en ‘Wat kunt u doen?’ (Zie bijlage A1, B1, C1, D1 en E1).

9

(23)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

Want: (1.1a) U heeft een postpartum depressie

(1.1b) Een postpartum depressie is onwenselijk

1.1c In gesprekstherapie gaan, medicijnen gebruiken of aansluiting

bij een zelfhulpgroep kan bijdragen aan het herstel

En: 1.1a-1.1c’ (Als u een postpartum depressie heeft, een postpartum

depressie onwenselijk is en in gesprekstherapie gaan,

medicijnen gebruiken of aansluiting bij een zelfhulpgroep kan bijdragen aan het herstel, dan moet u in gesprekstherapie gaan, medicijnen gebruiken of aansluiten bij een zelfhulpgroep)

(Hoofdargumentatie in de brochure ‘Postpartum Depressie, somberheid na bevalling)

Het adviserende standpunt ‘Zoek hulp’ is in de brochure over postpartum depressie het standpunt: ‘Ga in gesprekstherapie, gebruik medicijnen of sluit aan bij een zelfhulpgroep’. In paragraaf 2.2 werd al besproken dat de keuze voor de adviezen afhankelijk is van de

effectiviteit van verschillende hulpvormen met betrekking tot de specifieke aandoening die in de brochure centraal staat. Wanneer iemand bijvoorbeeld een postpartum depressie heeft, is hij of zij erbij gebaat om in gesprekstherapie gaan, medicijnen gebruiken of aan te sluiten bij een zelfhulpgroep. In de brochure over postpartum depressie worden deze vormen van hulp dan ook aangeraden.

Verder zijn de gebruikte varianten van de argumenten ‘U heeft een psychische aandoening’ en ‘Uw psychische aandoening is onwenselijk’ afhankelijk van de psychische aandoening die in de brochure wordt behandeld. In de brochure over postpartum depressie wordt bijvoorbeeld geargumenteerd dat de lezer een postpartum depressie heeft en dat postpartum depressie onwenselijk is.

Tot slot is deinvulling van het argument dat hulp zoeken bijdraagt aan de afname of het verdwijnen van psychische klachten afhankelijk van het effect dat de geadviseerde vorm van hulp kan hebben. In de brochure over manische depressie wordt bijvoorbeeld

geargumenteerd dat een behandeling ervoor kan zorgen dat de pieken en de dalen minder heftig zijn. De psychische klachten van mensen die manisch depressief zijn kunnen niet geheel verdwijnen omdat manische depressie een chronische ziekte is. In de brochure over postpartum depressie wordt daarentegen geargumenteerd dat de geadviseerde hulp kan

(24)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

bijdragen aan het herstel van postpartum depressie. Mensen kunnen namelijk wel van een postpartum depressie genezen.

Nu de globale structuur van de argumentatie in psychische gezondheidsbrochures is besproken zal in de volgende paragraaf worden uitgelegd dat de schrijvers pragmatische argumentatie in de vorm van probleem-oplossende argumentatie gebruiken om de doelgroep van hun adviezen te overtuigen.

3.2 Het gebruik van pragmatische argumentatie in de vorm van probleem-oplossende argumentatie

In de pragma-dialectiek kunnen vormen van argumentatie van elkaar worden onderscheiden aan de hand van de onderliggende argumentatieschema’s (Van Eemeren & Grootendorst, 1992, p. 96). Deze schema’s geven de relatie tussen de argumenten en het standpunt weer. Pragmatische argumentatie is een subtype van het argumentatieschema van het causale verband. Het verschil tussen beide vormen is dat met causale argumentatie een descriptief standpunt wordt ondersteund terwijl met pragmatische argumentatie een prescriptief standpunt wordt ondersteund (Schellens en De Jong, 2004). Met een prescriptief standpunt, bijvoorbeeld in de vorm van een advies, probeert de schrijver het gedrag van de lezers te beïnvloeden (Van Poppel, 2013, p. 27).10

Met pragmatische argumentatie wordt de (on)wenselijkheid van een bepaalde actie bepleit op basis van de positieve of negatieve consequenties van de actie (Van Poppel, 2013, p. 66). Pragmatische argumentatie kan zowel gebruikt worden om bepaald gedrag aan te bevelen als om bepaald gedrag af te raden. Met positieve pragmatische argumentatie wordt bepaald gedrag aanbevolen omdat het gedrag tot een positief gevolg zou leiden. Het

positieve schema van pragmatische argumentatie ziet er als volgt uit (Van Poppel, 2013, p. 67 & Feteris, 2002):

Standpunt: 1. Doe X

Want: 1.1 Handeling X leidt tot wenselijk gevolg Y

En: 1.1’ (Als handeling X tot een wenselijk gevolg Y leidt, dan moet X

gedaan worden)

10

Omdat deze scriptie over geschreven communicatie gaat wordt er over ‘schrijvers’ en ‘lezers’ gesproken in plaats van over ‘sprekers’ en ‘toehoorders’.

(25)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

Er bestaan verschillende vormen van pragmatische argumentatie, waaronder de probleem-oplossende variant van pragmatische argumentatie. Met probleem-probleem-oplossende

argumentatie wordt geargumenteerd dat handeling X uitgevoerd moet worden omdat er een probleem is (1.1a) en handeling X tot de oplossing van het probleem leidt (1.1b):

Standpunt: 1 Doe X

Want: 1.1a Onwenselijke situatie Y is het geval

1.1b Handeling X leidt tot de oplossing van onwenselijke situatie Y

En: 1.1a-1.1b’ (Als onwenselijke situatie Y het geval is en handeling X tot de

oplossing van deze onwenselijke situatie Y leidt, dan moet X gedaan worden)

(Basisschema van probleem-oplossende argumentatie)

De oplossing van het probleem, namelijk de oplossing van de onwenselijke situatie, is in de probleem-oplossende variant van pragmatische argumentatie het positieve gevolg van handeling X. Dit betekent dat het argument dat er een probleem is centraal staat in

probleem-oplossende argumentatie. Als er geen probleem is, kan de aanbevolen handeling immers ook geen positief gevolg opleveren.

De globale structuur van de argumentatie in gezondheidsbrochures laat zien dat de

schrijvers probleem-oplossende argumentatie gebruiken om de lezers van het advies dat zij hulp moeten zoeken te overtuigen. De elementen uit de globale argumentatiestructuur corresponderen met de beschreven elementen van probleem-oplossende argumentatie:

Standpunt: (1) Zoek hulp

Want: (1.1a) U heeft een psychische aandoening

(1.1b) Uw psychische aandoening is onwenselijk

(1.1c) Hulp zoeken draagt bij aan de afname of het verdwijnen van

uw psychische klachten

En: (1.1a-1.1c’) (Als u een psychische aandoening heeft, een psychische

aandoening onwenselijk is en hulp zoeken helpt bij psychische klachten, dan moet u hulp zoeken)

(26)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

Het argument dat onwenselijke situatie Y het geval is, oftewel het argument dat er een sprake is van een probleem, is weerspiegeld in de argumenten dat de lezer een psychische aandoening heeft en dat de psychische aandoening onwenselijk is. De schrijvers

argumenteren dat de lezer een probleem heeft door te argumenteren dat de lezer een onwenselijke psychische aandoening heeft. Verder is het argument dat de geadviseerde handeling tot de oplossing van de onwenselijke situatie leidt, oftewel een oplossing voor het probleem vormt, weerspiegeld in het argument dat hulp zoeken bijdraagt aan de afname of het verdwijnen van psychische klachten. De schrijvers argumenteren dat hulp zoeken de onwenselijke psychische aandoening ‘oplost’ door te argumenteren dat psychische klachten afnemen of verdwijnen als de lezer hulp zou zoeken.

Nu is vastgesteld dat de schrijvers probleem-oplossende argumentatie aanvoeren zal in de volgende paragraaf worden toegelicht dat schrijvers de complexe variant van probleem-oplossende argumentatie gebruiken.

3.3 Het gebruik van de complexe variant van probleem-oplossende argumentatie Garssen (2016) maakt in zijn artikel over debatten in het Europees Parlement onderscheid tussen pragmatische probleem-oplossende argumentatie en complexe probleem-oplossende argumentatie. Pragmatische probleem-oplossende argumentatie ziet er als volgt uit (p. 29):

Standpunt: 1. Doe X

Want: 1.1 Als je X doet wordt probleem Y opgelost

En: 1.1’ (Als X doen probleem Y oplost moet je X doen)

(Basisschema van pragmatische probleem-oplossende argumentatie)

Met pragmatische argumentatie wordt er geen subargumentatie gegeven voor het

argument dat er een probleem is. Het publiek hoeft niet overtuigd te worden van het feit dat er een probleem is. In gezondheidsbrochures over roken wordt bijvoorbeeld

geargumenteerd dat men moet stoppen met roken omdat het de kans op longkanker verkleint maar er wordt niet geargumenteerd dat een vergrote kans op longkanker een probleem is. Dit wordt als vanzelfsprekend gezien.

Met complexe probleem-oplossende argumentatie proberen de schrijvers de lezers er daarentegen wel van te overtuigen dat er een probleem is. De schrijvers anticiperen met

(27)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

deze vorm van argumentatie op de twijfel van de lezer dat er geen probleem is en ondersteunen het argument dat er een probleem is met subargumentatie.

Standpunt: 1. Doe X

Want: 1.1a Er is een probleem Y

1.1a... Subargumentatie voor 1.1a

1.1b Handeling X lost probleem Y op

En: 1.1’ (Als handeling X doen probleem Y oplost moet je X doen)

(Basisschema van complexe probleem-oplossende argumentatie)

Garssen (2016) maakt het analytische onderscheid tussen de descriptieve component en de normatieve component van het argument dat er een probleem is. De descriptieve

component is de existentiële veronderstelling dat een bepaalde situatie bestaat en de normatieve component is de normatieve kwalificatie dat deze situatie ongewenst of problematisch is. In de psychische gezondheidsbrochures bestaat het argument dat er een probleem is uit de descriptieve component dat de lezer een psychische aandoening heeft en de normatieve kwalificatie dat het onwenselijk is dat de lezer de psychische aandoening heeft.

Het is in complexe probleem-oplossende argumentatie mogelijk dat er voor beide componenten apart wordt geargumenteerd. Men geeft dan een onderbouwing voor het argument dat een bepaalde situatie bestaat én voor het argument dat deze situatie onwenselijk is. Het kan echter ook het geval zijn dat slechts één van beide argumenten wordt onderbouwd. Als aan iemand wordt uitgelegd dat hij kanker heeft hoeft hij er

waarschijnlijk niet van overtuigd te worden dat kanker onwenselijk is. In dit geval wordt niet apart beargumenteerd dat de situatie onwenselijk is omdat men het vanzelfsprekend vindt dat de situatie onwenselijk is. De argumentatie voor de descriptieve component dat een bepaalde situatie bestaat volstaat in dit geval om aan te tonen dat iemand een probleem heeft.

Zoals in de globale structuur van de argumentatie in psychische gezondheidsbrochures te zien is, geven de schrijvers niet alleen argumenten voor de descriptieve component dat de lezer een aandoening heeft maar geven zij ook argumenten voor de normatieve component dat de aandoening onwenselijk of problematisch is.

(28)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

Standpunt: (1) Zoek hulp

Want: (1.1a) U heeft een psychische aandoening

(1.1a...) Subargumentatie voor argument (1.1a)

(1.1b) Uw psychische aandoening is onwenselijk

(1.1b...) Subargumentatie voor argument (1.1b)

(1.1c) Hulp zoeken draagt bij aan de afname of het verdwijnen van

uw psychische klachten

En: (1.1a-1.1c’) (Als u een psychische aandoening heeft, een psychische

aandoening onwenselijk is en hulp zoeken helpt bij psychische klachten, dan moet u hulp zoeken)

therapie gaan)

(Complexe probleem-oplossende argumentatie in de psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid)

De schrijvers proberen lezers ervan te overtuigen dat zij een probleem hebben door te beargumenteren dat zij een psychische aandoening hebben en dat hun psychische

aandoening onwenselijk is. Omdat de schrijvers beide componenten van het argument dat er een probleem is met subargumentatie ondersteunen kan worden geconcludeerd dat de probleem-oplossende argumentatie complex is.

3.4 Verklaring voor het gebruik van complexe probleem-oplossende argumentatie Waarom pragmatische argumentatie?

Het standpunt in psychische gezondheidsbrochures is dat de lezer zich op een bepaalde manier moet gedragen die goed is voor zijn psychische gezondheid. De lezer zou er echter aan kunnen twijfelen of het geadviseerde gedrag, namelijk hulp zoeken, wenselijk is. Zoals in paragraaf 1.3 is besproken moeten de argumenten in een adviserende gezondheidsbrochure demonstreren dat de geadviseerde actie daadwerkelijk positieve gevolgen voor de

psychische gezondheid van de lezer heeft om de aanvaardbaarheid van het advies aan te tonen (Van Poppel 2013, p. 158). Met pragmatische argumentatie kan de twijfel over het advies worden weggenomen. Met deze vorm van argumentatie wordt namelijk de

(29)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

wenselijkheid of onwenselijkheid van gedrag beargumenteerd op basis van de wenselijkheid van de consequenties van het gedrag (Schellens & De Jong, 2004 en Van Poppel, 2013).

Waarom specifiek de probleem-oplossende vorm van pragmatische argumentatie?

Zoals in paragraaf 2.2 is besproken is het institutionele doel van alle communicatie-activiteiten in het medische domein om gezondheidsproblemen te adresseren en op te lossen. Gezondheidsbrochures dragen bij aan dit doel door de lezers te adviseren dat zij zich op een bepaalde manier moeten gedragen die goed is voor hun gezondheid. Dat wil zeggen dat ze advies krijgen over wat ze moet doen om een gezondheidsprobleem te voorkomen, hun gezondheid te verbeteren of om een gezondheidsprobleem op te lossen. In paragraaf 2.1 is besproken dat de schrijvers van het Fonds Psychische Gezondheid de psychische aandoeningen in de psychische gezondheidsbrochures als problemen zien die moeten worden ‘opgelost’. Daarom gebruiken de schrijvers de probleem-oplossende variant van pragmatische argumentatie in psychische gezondheidsbrochures.

Waarom specifiek complexe probleem-oplossende argumentatie?

Zoals net is genoemd moet de argumentatie in de psychische gezondheidsbrochures

anticiperen op twijfel over de wenselijkheid van het advies om de aanvaardbaarheid van het advies aan te tonen. Omdat de ruimte voor argumentatie in de brochures beperkt is moeten de schrijvers de meest waarschijnlijke en de meest belangrijke vormen van twijfel

wegnemen.

Volgens Garssen (2016, p. 33) is een van kritische vragen die bij het

argumentatieschema van probleem-oplossende argumentatie hoort: ‘Is er een (aanzienlijk) probleem?’11 De lezers zouden deze kritische vraag kunnen stellen. In paragraaf 2.4 is besproken dat de kans aanwezig is dat de lezer twijfelt of er een probleem is. Mensen met psychische klachten kunnen eraan twijfelen dat zij een psychische aandoening hebben omdat zij het lastig kunnen vinden om in te zien dat de klachten afwijken van wat normaal is of omdat zij hun problemen uit schaamte ontkennen. Daarnaast kunnen mensen zich

afvragen of een psychische aandoening onwenselijk is omdat zij er niet van overtuigd zijn dat het hebben van een psychische aandoening ernstig is.

11

De kritische vragen die bij het argumentatieschema van probleem-oplossende argumentatie horen weerspiegelen de mogelijke kritiek van de lezers.

(30)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

Deze genoemde vormen van twijfel zijn belangrijk omdat de erkenning van het probleem een voorwaarde voor de acceptatie van het advies is. De lezers zullen het advies om hulp te zoeken alleen aanvaarden als zij ervan overtuigd zijn dat de geadviseerde actie positieve consequenties voor de psychische gezondheid oplevert. In de

probleem-oplossende argumentatie van de psychische gezondheidsbrochures is de oplossing van het psychische gezondheidsprobleem de positieve consequentie van de geadviseerde actie. Als lezers eraan twijfelen of zij een probleem hebben, kunnen zij denken dat de geadviseerde actie geen positieve consequenties voor het psychische gezondheid oplevert omdat de geadviseerde actie niets oplost.

De schrijvers gebruiken complexe probleem-oplossende argumentatie om te anticiperen op mogelijke kritiek dat de lezer geen probleem heeft. Hiermee voorkomen zij dat de lezers zich afvragen of hulp zoeken überhaupt positieve consequenties kán hebben. De schrijvers ondersteunen zowel het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft als het argument dat de psychische aandoening onwenselijk is met subargumentatie. Immers, pas wanneer de lezers ervan overtuigd zijn dat ze een psychische aandoening hebben én dat de psychische aandoening onwenselijk is, zijn ze ervan overtuigd dat ze een probleem hebben.

3.5 Conclusie

In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de tweede deelvraag:

Wat is de functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context van de psychische gezondheidsbrochure?

Zoals in hoofdstuk twee is besproken moeten de argumenten in psychische

gezondheidsbrochures aantonen dat de geadviseerde actie positieve gevolgen heeft voor de psychische gezondheid van de lezer om de aanvaardbaarheid van het advies aan te tonen. De schrijvers gebruiken pragmatische argumentatie in de vorm van probleem-oplossende argumentatie om de doelgroep ervan te overtuigen dat de geadviseerde actie een positief gevolg heeft, namelijk de oplossing van een psychisch gezondheidsprobleem.

Er wordt specifiek complexe probleem-oplossende argumentatie gebruikt omdat het waarschijnlijk is dat lezers eraan twijfelen of ze een probleem hebben en de erkenning van

(31)

 De functie van complexe probleem-oplossende argumentatie binnen de institutionele context

het probleem een voorwaarde is voor de acceptatie van het advies. De schrijvers

beargumenteren zowel dat de lezer een psychische aandoening heeft als dat de psychische aandoening onwenselijk is omdat de lezer aan beide argumenten kan twijfelen. In het volgende hoofdstuk wordt besproken hoe de schrijvers deze argumenten met

(32)

 Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft

4. Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft In dit hoofdstuk wordt de derde deelvraag beantwoord:

Wat is de prototypische subargumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft en waarom is het prototypisch?

Zoals in het vorige hoofdstuk is besproken bestaat het argument dat de lezer een probleem heeft uit het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft (1.1a) en het argument dat de psychische aandoening onwenselijk is (1.1b).

Standpunt: (1) Zoek hulp

Want: (1.1a) U heeft een psychische aandoening

(1.1b) Uw psychische aandoening is onwenselijk

(1.1c) Hulp zoeken draagt bij aan de afname of het verdwijnen van

uw psychische klachten

En: (1.1a-1.1c’) (Als u een psychische aandoening heeft, een psychische

aandoening onwenselijk is en hulp zoeken helpt bij psychische klachten, dan moet u hulp zoeken)

Garssen (2016) geeft in zijn artikel een overzicht van de argumentatieschema’s die gebruikt kunnen worden om onderdelen van complexe probleem-oplossende argumentatie te ondersteunen. Hij beschrijft dat de descriptieve component van het argument dat er een probleem is met verschillende argumentatieschema’s kan worden ondersteund en dat de normatieve component met oorzaak-gevolgargumentatie kan worden ondersteund.12 In dit hoofdstuk wordt de subargumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft beschreven door te beschrijven met welke argumentatieschema’s de existentiële

veronderstelling dat de lezer een aandoening heeft en de normatieve kwalificatie dat de psychische aandoening onwenselijk is worden ondersteund.

In de eerste paragraaf wordt gedemonstreerd dat de schrijvers

kentekenargumentatie gebruiken om aan te tonen dat de lezers een psychische aandoening

12

Zoals ook in paragraaf 3.3 is beschreven hoeven beide componenten niet noodzakelijkerwijs ondersteund te worden om aan te tonen dat er een probleem is. De ondersteuning voor het argument dat een bepaalde situatie het geval is, kan voldoende zijn om aan te tonen dat de situatie onwenselijk is. In die zin ondersteunen de argumenten die de descriptieve component ondersteunen ook de normatieve component. Maar als er extra argumenten nodig zijn om aan te tonen dat de situatie onwenselijk is, zou volgens Garssen (2016) alleen oorzaak-gevolgargumentatie kunnen worden ingezet.

(33)

 Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft

hebben. In de tweede paragraaf wordt uitgelegd dat de schrijvers een combinatie van kentekenargumentatie en oorzaak-gevolgargumentatie gebruiken om de lezers ervan te overtuigen dat de psychische aandoening onwenselijk is. De keuze voor deze typerende combinatie van argumentatieschema’s wordt verklaard op basis van de vormen van twijfel die de lezers over het argument dat er een probleem is kunnen hebben.In de derde paragraaf wordt de volledige argumentatiestructuur voor het standpunt dat de lezer een vorm van hulp moet zoeken besproken.Tenslotte wordt in de vierde paragraaf de inhoud van de subargumenten verklaard aan de hand van de theorievorming over psychische aandoeningen. Hiermee wordt uitgelegd waarom de beschreven subargumentatie typerend, oftewel prototypisch is voor psychische gezondheidsbrochures.

4.1 Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft

Uit de analyse van de psychische gezondheidsbrochures blijkt dat het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft vaak met drie nevenschikkende argumenten wordt

ondersteund. Ten eerste wordt geargumenteerd dat de lezer de symptomen van de psychische aandoening vertoont. Ten tweede wordt geargumenteerd dat de lezer niet de kenmerken van ‘normaal’ psychisch functioneren vertoont. Ten derde wordt er in

verschillende brochures geargumenteerd dat de lezer zich niet moet schamen voor zijn psychische aandoening. Dit ziet er in de globale argumentatiestructuur van de psychische gezondheidsbrochures als volgt uit:

Standpunt: (1) Zoek hulp

Want: (1.1a) U heeft een psychische aandoening

(1.1a.1a) U vertoont de symptomen van een psychische aandoening

(1.1a.1b) U vertoont niet de symptomen van normaal psychisch

functioneren

(1.1a.1c) U hoeft zich niet te schamen voor uw psychische aandoening

(1.1b) Uw psychische aandoening is onwenselijk

(1.1c) Hulp zoeken draagt bij aan de afname of het verdwijnen van uw psychische klachten

(34)

 Prototypische argumentatie voor het argument dat de lezer een probleem heeft

En: 1.1a-1.1c’ (Als u een psychische aandoening heeft, een psychische

aandoening onwenselijk is en hulp zoeken bijdraagt bij aan de afname of het verdwijnen van uw psychische klachten, dan moet u hulp zoeken)

(De globale argumentatie in de psychische gezondheidsbrochures inclusief de subargumentatie voor het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft)

De drie genoemde argumenten zijn gebaseerd op een kentekenrelatie. Hieronder staat de schematische weergave van kentekenargumentatie (Garssen, 1997):

Standpunt: 1 Voor X geldt (eigenschap) Y

Want: 1.1 Voor X geldt (kenmerk/symptoom) Z

En: 1.1’ Z is kenmerkend voor (eigenschap) Y

In deze paragraaf wordt besproken op welke manier het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft met kentekenargumentatie wordt onderbouwd en op welke vormen van twijfel de schrijvers anticiperen met de kentekenargumentatie.

4.1.1) De argumentatie dat de lezer de symptomen van de psychische aandoening vertoont In de psychische gezondheidsbrochures van het Fonds Psychische Gezondheid worden de symptomen van de psychische aandoening beschreven om twijfel weg te nemen over het argument dat de lezer een psychische aandoening heeft.13 De argumentatie is dat de lezer de psychische aandoening heeft omdat de lezer de symptomen van de psychische

aandoening vertoont. Deze vorm van kentekenargumentatie kan als volgt worden gereconstrueerd:

Standpunt: 1 U (X) heeft een psychische aandoening (Y)

Want: 1.1 U (X) heeft symptomen Z

En: 1.1’ Symptomen Z zijn kenmerkend voor een psychische aandoening (Y)

13

In de bijlagen staan teksten en argumentatiestructuren van vijf brochures. Uit deze bijlagen kan worden opgemaakt dat in alle brochures de symptomen van de aandoening worden beschreven om aan te tonen dat de lezers de psychische aandoening hebben.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op het moment dat er voldoende woningen beschikbaar zijn, kunnen op termijn besparingen worden bereikt voor de groep die nu beschermd woont maar (op termijn) zelfstandig

Als er vanaf 2021 duidelijkheid komt over de omvang van deze cliëntengroep, bij welke zorgaanbieders deze ggz-cliënten verblijven, waar zij hun zorg willen gaan afnemen, in welke

De inspectie concludeerde tenslotte in het rapport van 2018 dat de risico’s voor thuiswonende mensen met chronisch psychische aandoeningen vaak met elkaar samenhingen.. Zij vond

Ga daarvoor het gesprek aan met de cliënt en zijn/haar omgeving en evalueer de onderstaande criteria om te bepalen of de cliënt mogelijk baat heeft bij ondersteuning vanuit de Wmo

Wat als uw indicatie voor klinisch verblijf al in 2020 afloopt en u wilt in overleg met uw huidige zorgorganisatie voor 2021 een Wlz-indicatie aanvragen.. • U kunt in overleg met

• U kunt met uw huidige zorgorganisatie in gesprek over uw wensen en mogelijkheden voor de zorg en behandeling die u vanaf 2021 ontvangt.. Als de zorgorganisatie zelf niet in staat

behandeling niet worden bekostigd vanuit een pgb en heeft een aanbieder de keuze om zorg te leveren met of zonder.. behandeling vanuit

De Wet langdurige zorg (Wlz) is bedoeld voor mensen die hun leven lang permanent toezicht nodig hebben, of 24 uur per dag zorg in de nabijheid omdat zij niet in staat zijn op