• No results found

A. Doedens, J. Houter, Vlieland. Een Nederlandse geschiedenis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A. Doedens, J. Houter, Vlieland. Een Nederlandse geschiedenis"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Recensies

Algemeen

Doedens, Anne, Houter, Jan, Vlieland. Een

Nederlandse geschiedenis (Franeker: Van Wijnen, 2010, 360 blz., isbn 978 90 5194 382 5).

‘Uitgezocht oord voor rustzoekenden en zenuwlijders!’, zo luidt het onderschrift bij een vergeelde foto die het achterplat van dit kloeke boek over Vlieland siert. Ze komt tevens voor in het binnenwerk. Het plaatje dateert waarschijnlijk van rond 1900, een tijd waarin het eiland kampte met ecologische problemen, economische malaise, ontvolking en armoede. Even is zelfs overwogen de eilandbewoners te evacueren. In 1929 resteerden er nog geen 400. Er was toen dringend behoefte aan nieuwe bronnen van bestaan en ‘rustzoekenden en zenuwlijders’ zouden daarin mogelijk kunnen voorzien. Rustzoekers kwamen er op den duur inderdaad. In het hoogseizoen verblijven er tegenwoordig op elke eilander zo’n zes vakantie-gangers. Het toerisme nam echter eerst na 1945 een grote vlucht. In de twee eeuwen daarvoor was er vooral sprake van gestage achteruitgang geweest. Die begon met de ondergang van het eens welvarende dorp West-Vlieland, dat vanwege overstromingen, duinverstuivingen en kustafslag aan de zee moest worden prijsgegeven. Rond 1700 telde het dorp nog 150 huizen, 36 jaar later slechts twee.

Tussen het eind van de zestiende en het midden van de achttiende eeuw was het eiland juist dankzij diezelfde zee tot grote bloei gekomen. Zo namen Vlielander schippers in de laatste twee decennia van de zestiende eeuw tien procent van de Oostzeevaart van het gewest Holland voor

t recensies

hun rekening en voeren tussen 1640 en 1664 maar liefst 59 Vlielander schippers ter walvisvaart. Daarnaast droegen andere zeevarenden en vissers en loodsen aan de lokale welvaart bij. Vanwege zijn maritieme karakter is het niet verbazingwekkend dat het eiland meegezogen werd in de maalstroom van omvattender economische, politieke en bestuurlijke ontwikkelingen. De auteurs van Vlieland, de historicus Anne Doedens en de eilandkenner en -promotor Jan Houter, zien ze echter niet alleen in het eilandleven weerspiegeld; Vlielanders hebben er volgens hen mede gestalte aan gegeven. Om deze reden is voor de ondertitel Een Nederlandse geschiedenis gekozen. De belangrijke – maar tot nu toe onderbelichte – positie van Vlieland in de zeventiende-eeuwse overzeese handel vormt hiervoor een rechtvaardiging. Dit neemt echter niet weg dat het boek toch bovenal een Vlielandse historie is.

Het fraai uitgegeven en rijk geïllustreerde boek is een vergaarbak van in grote lijnen chronologisch geordende gegevens, die in vijf hoofdstukken worden gepresenteerd. Naast de hoofdtekst zijn er in afzonderlijke kaders veertig kortere en langere intermezzo’s weergegeven. De vormende fase in de middeleeuwen (hoofdstuk 1) en de zestiende eeuw (hoofdstuk 2) komen beknopt aan bod. De tijdvakken 1600-1750 (hoofdstuk 3) en 1750-1945 (hoofdstuk 4) krijgen het gros van de pagina’s toegemeten. De naoorlogse periode – volgens Doedens en Houter toch ‘de tweede Vlielander Gouden Eeuw’ – komt er echter buitengewoon bekaaid vanaf. In het hieraan gewijde hoofdstuk 5 bestaat de hoofdtekst exclusief illustraties uit ongeveer acht pagina’s, terwijl twee kaderteksten samen twaalf pagina’s tellen, inclusief een opsomming van alle vliegtuigongevallen die zich in relatie tot de schietrange Vliehors hebben voorgedaan. Over de militaire rol van het eiland komen we merkwaardigerwijs beduidend meer aan de weet dan over de economische betekenis en problematiek van de groeiende aantallen

(2)

­

79

bm gn -lc hr | d ee l 1 26 - 3 | 78 - 1 57

badgasten die na de oorlog over het eiland begonnen uit te zwermen.

Het is illustratief voor de onbalans die ook het geheel kenmerkt. Doedens en Houter diepen veel op, maar weinig uit. Zij schotelen de lezer het ene interessante na het andere in hun ogen nog boeiender feit voor, maar hebben er kennelijk moeite mee gehad om het door hen bijeengebrachte materiaal in bedwang te houden. De gebrekkige systematiek blijkt uit de vele vooruit- en terugverwijzingen en herhalingen. Tal van onderwerpen, variërend van geomorfologie, demografie en bestuurlijke verhoudingen tot sociaal, economisch, kerkelijk en religieus leven passeren in korte subparagrafen de revue. De vaak zeer uitvoerige citaten moeten kennelijk vanzelf spreken en worden zelden aan een analyse onderworpen. Van een kritische omgang met bronnen is lang niet altijd sprake. Zo wordt de ‘vrijheer’ en ‘groot liefhebber van het queesten’ J. Dardanelli zonder enige kanttekening opgevoerd als autoriteit voor een beschrijving van die venstervrijerij. Waar Vlielands geschiedenis nauw met die van Texel is verbonden, valt op dat in de uitgebreide lijst van geraadpleegde literatuur elke verwijzing naar publicaties van de geschiedschrijver van Texel – J.A. van der Vlis – ontbreekt. Vanuit een vergelijkend oogpunt zou gebruik van diens werk meer reliëf hebben kunnen geven aan het eigen karakter van de Vlielander historie.

Voor geïnteresseerden in de Vlielandse geschiedenis biedt het boek van Doedens en Houter ongetwijfeld genoeg van hun gading, maar voor wie een bredere historische en analytische belangstelling heeft is het een onevenwichtige verzameling van allerhande gegevens, waaraan geen heldere vraagstelling ten grondslag ligt. Voor een deel van het werk is ze overigens impliciet wel aanwezig: hoe valt de maritieme opkomst en neergang van het eiland te verklaren? De lezer moet echter zelf wel erg veel schillen en schilletjes wegpellen en bijzaken voor lief nemen om tot deze kern door te kunnen dringen. Vermoedelijk hebben de auteurs teveel klanten tegelijk willen bedienen

en daardoor noodzakelijke keuzes achterwege gelaten. Voor ‘de honderdduizenden Nederlanders die Vlieland in hun hart hebben gesloten’ zou het boek volgens de wervende tekst van de uitgever ‘een must’ zijn. Ik vrees dat het voor hen zowel letterlijk als figuurlijk (te) zware kost zal zijn, terwijl het voor de historicus vlees noch vis biedt. Wetenswaardigheden over het kleinste bewoonde Waddeneiland bevat deze grabbelton echter meer dan genoeg.

rob van ginkel, universiteit van amsterdam

Kloek, Els, De vrouw des huizes. Een

cultuur-geschiedenis van de Hollandse huisvrouw

(Amsterdam: Balans, 2009, 256 blz., isbn 978 94 600 3011 6).

Een kleine acht eeuwen cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw in tweehonderd pagina’s? Toegegeven, ik was sceptisch toen ik de achterflap las. Zo een boek moest toch onvermijdelijk bol staan van de generalisaties en kon onmogelijk nieuwe inzichten bijbrengen? Of toch? Ik geef met plezier toe dat ik te snel was met mijn oordeel. Historica Els Kloek schreef een boeiend boek − dat terecht genomineerd werd voor de Libris Geschiedenis Prijs 2010 − waarin leesbaarheid voor het brede publiek én fijne historische analyse hand in hand gaan. Opvallend genoeg vond de jury het ook een pluspunt dat de studie ‘niet té eenzijdig feministisch’ is, wat veeleer op een vooroordeel van de juryleden tegenover de vrouwengeschiedenis wijst.

De vrouw des huizes biedt chronologisch een interessante blik op hoe de Nederlandse huisvrouw door de eeuwen heen door buitenlanders werd gezien, welke connotaties het woord op een gegeven historisch moment kreeg, welke positie de (huis)vrouw in de Nederlandse samenleving had, welke eigenschappen haar werden toegewezen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen de gemeente Vlieland vinden jaarlijks tientallen activiteiten plaats met geluid in de open lucht. Deze evenementen vormen een belangrijke trekpleister voor de inwoners

De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.. 6.3.4

Vooruitlopend op deze wet die in 1859 wordt ingevoerd, worden de particuliere loodsdiensten geleidelijk afgeschaft en voor zover nodig worden de schepen door het rijk overgenomen..

• Het souterrain mag maximaal van twee zijden zichtbaar zijn, zoveel mogelijk uit het zicht vanaf het terrein en vanuit de buurwoningen. • Aan de entreezijde van het zomerhuis mag

1.Het tarief bedraagt voor het regelmatig aanbieden, inzamelen en verwijderen van bedrijfsafvalstoffen, niet zijnde de specifiek in artikel 2, lid 1 en lid 2 van deze

3 Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt. 4 Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat

En vanaf oktober zal de kerk iedere werkdag een uur open zijn voor iedereen die rust en stilte wil vinden en/of een kaarsje wil branden.. Wat mooi als onze kerk een Thin Places

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor