• No results found

How do young people experience their sexual education? : a study in the experiences of young people aged 14 to 18 years regarding the sex education they receive from their parents.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "How do young people experience their sexual education? : a study in the experiences of young people aged 14 to 18 years regarding the sex education they receive from their parents."

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Universiteit van Amsterdam

How do young people experience their sexual education?

A study in the experiences of young people aged 14 to 18 years regarding the sex education they receive from their parents.

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Evelien Boekel 6336809 Beoordelaar: prof. dr. J. Hermanns 2e beoordelaar: dr. H.M.W. Bos Amsterdam, juli 2012

(2)

Inhoudsopgave Voorwoord 3 Abstract 4 Inleiding 5 Methode 10 Werving 10 Respondenten 10 Instrumenten 11 Resultaten 14 Conclusie en Discussie 25 Conclusie 25 Discussie 28 Samenvatting 30 Literatuurlijst 32 Bijlage 1: vragenlijst 34 2

(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerscriptie, afsluitend onderdeel van de master pedagogische wetenschappen richting opvoedingsondersteuning aan de Universiteit van Amsterdam. In mijn onderzoek heb ik de ervaringen van jongeren in de leeftijd van 14 tot en met 18 jaar met betrekking tot de seksuele opvoeding die zij van hun ouders krijgen in kaart gebracht.

Hoewel ik trots ben ik op het resultaat wat ik zelf heb bereikt, had ik dit niet gekund zonder de mensen om mij heen. Ten eerste wil ik mijn scriptiebegeleider, Jo Hermanns, bedanken voor de motiverende woorden, steun en het vertrouwen die hij me een half jaar lang heeft gegeven. Ook was ik niet zover gekomen zonder al mijn studiemaatjes van de afgelopen jaren, zij hebben mij gemotiveerd wanneer dit even nodig was. Daarnaast bedank ik mijn vriend, familie en vriendinnen omdat zij een luisterend oor zijn geweest en voor het geloof dat zij in mij hebben.

(4)

Abstract

This study addresses the experience of youths with regard to the sex education they receive from their parents. Almost an unique study, because it provides insight into the experiences and appreciation of the youths and not those of their parents. The research question is split into three parts. First, it is examined which different aspects of the sex education come to pass according to the youths. Followed by the question how satisfied the youths are about these aspects and finally, whether they want to experience less or more of these aspects during their upbringing. Besides these items the youths were asked how they rank the

importance of parental roles in the sexual education. Furthermore the questionnaire ends with two open questions about personal positive and negative experiences.

The study was conducted through an online questionnaire that was distributed with the snowball effect. The questionnaire was constructed on the 7 roles that parents have in the sexual education of their child and 3 themes that often emerge in related studies. The roles are: offering emotional safety, giving information, posing rules, norms and values, being a role model, showing interest and monitoring the child, giving room to express and to experiment. The 3 themes are intimacy, relationships and sexuality. A total of 61 youngsters aged from 14 to 18 completed the online questionnaire. The youths in this research are boys and girls, youths with a religious and non religious upbringing, youths from diverse cultural backgrounds and different educational levels.

The important findings that emerged from this study have been linked to theories on parenting dimensions support and control. This study has shown that youngsters normally experience little emotional safety in relation to other roles, while they find this one of the major roles. They want to be able to talk open and easily about sex with their parents. Because the role offering emotional safety is an element of the parenting dimension support, it can be said that youths would like to experience a high degree of support. When looking at the roles it can be said that the role stating rules is experienced little among the youths. But the youngsters are satisfied about this and they don’t want more rules, they think it is not important for the sexual education. Because stating rules is an element of the dimension control, it suggests that they want to experience little of this dimension. Girls experience more space to explore and experiment than boys and they are generally more satisfied with the experience of the roles. In general, girls want the same amount of the roles as they experience now, under the boys this is more diverse. Non-religious youth experience more space to explore and experiment and they experienced fewer rules than religious youth. The

(5)

youth want to experience a high degree of support and a low degree of control. This shows that they want to experience a permissive parenting style and they think this style contributes best to a good sexual development.

Inleiding

Nederland is een land met vrij veel openheid en relatief weinig problemen met betrekking tot seksualiteit onder jongeren. Echter, er zijn nog steeds genoeg problemen die zo ernstig kunnen zijn dat deze het leven van jongeren in grote mate kunnen verstoren. Veranderingen in onze seksuele en relationele cultuur beïnvloedt het gedrag van jongeren. Zo daalt hierdoor de leeftijd waarop zij intieme contacten hebben; ze beginnen op jongere leeftijd met geslachtsgemeenschap maar duurzame relaties die stellen ze uit. Jongeren hebben steeds meer wisselende seksuele contacten waardoor er meer kans is op soa en ongewenste tienerzwangerschappen (Damez, Kesters & van Ham, 1998 en de Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005). Het totaal aantal seksueel overdraagbare aandoeningen is in voorgaande jaren dan ook flink gestegen (Van de Laar, Van Veen & Coenen, 2003). Dit kan verklaard worden met informatie uit het onderzoek van De Graaf (2005) waar uit is gebleken dat een kwart van de jongeren geen condoom heeft gebruikt tijdens het laatste seksuele contact. Naast soa heeft onveilige seks het gevolg dat er steeds meer meiden op tienerleeftijd moeder worden. Vanaf 1996 is het aantal tienergeboorten weer toegenomen (Garssen & Sprangers, 2000 en 2001, zoals beschreven in Garssen 2004). In het jaar 1992 vonden er onder Nederlandse tieners ruim 2100 abortussen plaats en in 2000 is dit aantal gestegen naar 3900 abortussen (Rademakers, 2002). In 2007 lag dit cijfer op 4350 abortussen. Van de zwangere tieners in de leeftijd van 15 tot en met 18 jaar kiest 66% voor een abortus (Lee & Wijsen, 2007). Tienerzwangerschappen brengen gezondheidsrisico`s met zich mee voor zowel de moeder als het kind. Daarnaast kan het de maatschappelijke participatie van de moeder belemmeren wat tot een achterstand kan leiden (Hobcraft & Kiernan, 2001). Naast tienermoeders zijn er ook meisjes die op vijftien jarige leeftijd aan straatprostitutie doen. Zij hebben seks met mannen om in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien (Korf, Van Vliet, Knotter & Wouters, 2005). Er zijn ook meiden die nog jonger zijn, namelijk nog maar 12 tot 14 jaar oud, die seks hebben voor een beloning zoals beltegoed, breezers, of het mogen mee blowen. Bij de iets oudere meiden van 14 tot 16 jaar zijn de beloningen vaak iets duurder zoals merkkleding en sieraden (GGD Amsterdam, 2006). Ook wordt er door meiden in de 5

(6)

leeftijd tussen de 13 en 15 jaar aan groepsseks gedaan, zowel voor als zonder betaling (GGD Amsterdam, 2006). Hierbij en ook in het algemeen komt seks onder dwang regelmatig voor, vooral onder meisjes. Uit een onderzoek van 2005 geeft 16% van de meisjes uit de leeftijdscategorie van 14 of 15 jaar aan bij de eerste keer geslachtsgemeenschap te zijn overgehaald, bij de jongens ligt dit percentage op 5% (De Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005). In 2009 is er bij de meisjes een stijging te zien naar 20% en bij de jongens ligt het percentage wederom op 5% (De Graaf, 2009).

De gemiddelde leeftijd waarop jongeren seks hebben ligt op 17,1 jaar. Voor veel jongeren komt de eerste keer geslachtsgemeenschap onverwachts, bij meisjes ligt dit percentage op 31% en bij jongens op 38%. Jongeren hebben zich daarbij minder goed voorbereid waardoor de bescherming tegen zwangerschap en soa minder goed is. De eerste keer seks word vaker als ‘vervelend’ ervaren als deze onverwachts komt, van de jongens geeft 5% dit aan en bij de meisjes ligt dit cijfer zelfs op 23% (De Graaf, 2009). Tot slot blijkt uit onderzoek van De Graaf et al. (2005) dat er steeds meer jongeren zijn die het goedkeuren om seks met iemand te hebben zonder veel voor elkaar te voelen.

Uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken komt dus naar voren dat er nog steeds ernstige problemen zijn omtrent seks zoals onveilige seks en soa, abortussen, seks tegen betaling en onder dwang. Dit wijst er op dat er nog heel wat misgaat met betrekking tot de seksuele opvoeding van jongeren. Er is namelijk een verband tussen seksuele en relationele vaardigheden en het meemaken en vertonen van grensoverschrijdend gedrag (Kuyper, Wit, Adam, Woertman & Berlo, 2010). Om deze reden is het van belang de seksuele opvoeding van jongeren te verbeteren.

Bestaande onderzoeken met betrekking tot seksuele opvoeding richten zich meestal op ouders en niet op jongeren. De positie van jongeren is tot nu toe nauwelijks onderzocht. Door meer inzicht te krijgen in hoe jongeren de seksuele opvoeding willen zien kan de effectiviteit van seksuele voorlichting en vorming worden verbeterd. Om effect te hebben met

voorlichting is het belangrijk dat deze aansluit bij de heersende normen, attitudes en belevingswereld van de doelgroep (Ellis & Grey, 2004). Dit onderzoek richt zich juist op jongeren zelf. Wanneer het duidelijk wordt wat jongeren zelf ervaren en waar zij behoefte aan hebben dan zal opvoedingsondersteuning verbetert en aangepast kunnen worden en weten ouders wat jongeren belangrijk vinden.Onderzoek wat wel al is uitgevoerd gaat bijna altijd over seksuele voorlichting terwijl seksuele opvoeding veel meer is dan alleen voorlichting. In dit onderzoek wordt er voor seksuele opvoeding dan ook een onderscheid gemaakt tussen seksuele voorlichting en seksuele vorming. Onder seksuele voorlichting wordt het overdragen

(7)

van relevante kennis over seksualiteit verstaan. Onder seksuele vorming valt ook het overdragen van normen en waarden over seksualiteit. Beide begrippen overlappen elkaar deels en zijn feitelijk moeilijk van elkaar te scheiden (Heemelaar, 2008).De seksuele opvoeding staat in verband met de seksuele ontwikkeling. Onder de seksuele ontwikkeling wordt verstaan; het proces dat leidt tot en vorm geeft aan de seksualiteit als volwassene (De Graaf & Rademakers, 2003). De seksuele opvoeding is het ondersteunen van kinderen door opvoeders bij hun seksuele ontwikkeling (Klai, 2005). Een zeer omvattende definitie van seksuele en relationele vorming is die van Frans (1999). Volgens deze auteur is seksuele en relationele vorming het begeleiden van kinderen en jongeren in hun ontwikkeling waarbij seksualiteit en relaties onderdeel van het leven zijn. Hierbij is er aandacht voor de

ontwikkeling van een geslachtsidentiteit en- rol, positieve lichamelijkheid en seksualiteit, seksuele oriëntatie en intimiteit met anderen. Daarnaast heeft seksuele vorming als doel hen een seksueel en relationeel moraal aan te leren, dit houdt in dat zij het recht hebben hun eigen seksuele en relationele geluk na te streven, eigen verantwoordelijkheid op zich te nemen en te aanvaarden, tolerantie ten aanzien van individuele verschillen ontwikkelen en een dialoog met anderen kunnen aangaan. Tot slot dient seksuele vorming volgens Frans (1999) voor het voorkomen van ongeplande zwangerschap, AIDS en seksueel overdraagbare aandoeningen, ongewenste seksualiteit en seksueel misbruik. Ouders hebben een cruciale rol in de seksuele opvoeding van hun kind (Walker, 2001). Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zal er gebruik worden gemaakt van de zeven rollen die ouders (Gort, 2010) hebben bij de seksuele opvoeding van hun kind. Deze rollen zijn gecombineerd met drie thema`s die veel terugkomen in de literatuur wanneer er wordt gesproken over seksuele opvoeding. Deze thema`s zijn intimiteit, relaties en seksualiteit. Eerst zal er worden onderzocht in hoeverre de jongeren de aspecten die bij de rollen horen aanwezig achten in hun opvoeding, vervolgens hoe tevreden ze hierover zijn en ten slotte of zij meer of minder van dat aspect willen zien. De rollen in het kort beschreven: de eerste rol is het geven van geborgenheid. Hieronder wordt verstaan het beschermen van het kind tegen bedreigingen van buitenaf, betrokkenheid tonen en liefde en warmte geven. De tweede rol is het geven van informatie, dit kan zowel gevraagd als ongevraagd gaan en kan gaan over seksualiteit in zijn algemeenheid, over het lichaam, verschillen tussen meisjes en jongens, functies van

geslachtsorganen. Het stellen van regels is de derde rol en dit houdt in dat ouders hun kind moeten leren wat wel en wat niet hoort in bepaalde situaties. De vierde rol is het meegeven van normen en waarden zoals onder andere respect voor wensen en grenzen en verschillende seksuele voorkeuren van anderen en gelijkwaardigheid. Een rolmodel zijn voor het kind

(8)

behoort tot de vijfde rol. Ouders kunnen dit doen door hun kinderen te laten zien hoe je omgaat met conflicten, hoe je positieve gevoelens voor anderen kan uiten, hoe je grenzen duidelijk maakt en respecteert. De zesde rol van ouders is het tonen van interesse en monitoren. Hieronder valt het tonen van interesse en belangstelling hebben voor de activiteiten die het kind bezig houdt, betrokken zijn, het kind ondersteunen en het gedrag bijsturen. De laatste rol is het bieden van ruimte om te ontdekken en experimenteren. Het kind heeft de ruimte nodig om het eigen lichaam te ontdekken, grenzen en wensen te

verkennen. Daarnaast is het belangrijk de nieuwsgierigheid van het kind te stimuleren en het leren om zelf nieuwe ervaringen op te doen (Gort, 2010).

De zeven rollen in verband met de opvoeddimensies en - stijlen

De zeven rollen van de ouders die in dit onderzoek worden gebruikt om de seksuele

opvoeding te onderzoeken kunnen in verband worden gebracht met de opvoedingsdimensies steun en controle. Dit zijn begrippen die veelal worden onderzocht in studies naar de seksuele opvoeding. Onder steun wordt verstaan (Maccoby & Martin, 1983, zoals beschreven in Maccoby, 1993) het tonen van liefde, affectie en waardering. Hierbij horen begrippen zoals warmte, beschikbaarheid, responsiviteit en verbondenheid (Graaf, Vanwesenbeeck,

Woertman & Meeus, 2009) . Controle houdt het gedrag van ouders in waarmee zij het gedrag van hun kind in een door hun gewenste richting sturen. Hieronder vallen begrippen zoals het aantal regels die ouders opleggen, de mate van autonomie zij de kinderen geven, de

betrokkenheid van kinderen bij belangrijke beslissingen en de mate waarin kinderen hun ouders streng vinden. Een derde aspect die niet altijd wordt aangehaald wanneer er gesproken word over de opvoeding is het begrip monitoring. Hieronder wordt de kennis van de ouders verstaan over wat het kind doet en met wie hij dit doet. Dit aspect wordt niet altijd

aangehaald omdat het meer een kenmerk is van de relatie tussen ouders en het kind dan een opvoeddimensie (Graaf, Vanwesenbeeck, Woertman & Meeus, 2009). Drie van de zeven rollen staan duidelijk in verband met de bovengenoemde opvoeddimensies. Het stellen van regels is te vergelijken met de opvoeddimensie controle en de rol geborgenheid met de opvoeddimensie steun. De rol interesse tonen en monitoren staat in verband met de opvoeddimensie monitoring. De overige rollen zijn weliswaar niet zo makkelijk met de dimensies te vergelijken maar de opvoeddimensies kunnen wel een aandeel hebben bij de rollen. Rollen kunnen namelijk op een bepaalde manier worden toegepast waarbij aspecten van de opvoeddimensies in terug te zien zijn. De opvoeddimensies vormen samen

opvoedstijlen. Baumrind omschrijft drie opvoedstijlen, namelijk de autoritatieve, autoritaire 8

(9)

en permissieve (Baumrind, 1971). Iedere opvoedstijl kan omschreven worden door het toeschrijven van twee dimensies: steun en controle. De autoritaire opvoedstijl staat voor een hoge mate van controle en een lage mate van steun. De permissieve opvoedstijl wordt gekenmerkt door een hoge mate van steun en een lage mate van controle. De autoritatieve, opvoedstijl wordt beschreven als een opvoeding waarbij er sprake is van zowel een hoge mate van controle als steun.

Dit onderzoek wat aan de hand van de rollen gebeurt zal meer inzicht verschaffen dan wanneer dit onderzoek zou gebeuren op basis van alleen de opvoeddimensies. Dit omdat de zeven rollen het begrip seksuele opvoeding beter operationaliseren en een uitgebreider beeld weergeven. Uiteindelijk kunnen de rollen weer worden gekoppeld aan de opvoeddimensies, om zo ook hier iets over te kunnen zeggen.

Door middel van meer inzicht kan opvoedingsondersteuning met betrekking tot seksualiteit verbeteren als er een antwoord wordt gevonden op de volgende onderzoeksvraag: welke ervaringen hebben jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 jaar met betrekking tot de seksuele opvoeding van hun ouders? Deze onderzoeksvraag zal worden beantwoord met behulp van een aantal deelvragen. Ten eerste zal er worden onderzocht welke aspecten van de seksuele opvoeding aanwezig worden geacht door jongeren. Vervolgens wordt er aan de jongeren gevraagd in welke mate zij hier (on)tevreden over zijn. Ten slotte moeten zij aangeven of zij het genoemde aspect in mindere of meerdere mate willen ervaren in hun opvoeding.

(10)

Methode

Werving

Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren is er een geheel nieuwe vragenlijst ontwikkeld welke online is verspreid. Door middel van een online vragenlijst kunnen jongeren rechtstreeks benaderd worden zonder dat ouders ervan op de hoogte moeten zijn. Het voordeel hiervan is dat jongeren eerlijk kunnen antwoorden omdat hun ouders er niets vanaf weten. Tevens is online onderzoek voor jongeren toegankelijker dan een schriftelijke vragenlijst welke ze via de post moeten terugsturen. Daarnaast is er gebruik gemaakt van deze methode om zo aan te tonen dat het gebruik van social media in onderzoek een nieuwe onderzoeksmethode is die goed bruikbaar is.De werving van de jongeren heeft plaatsgevonden via een website, social media en e-mail. De gebruikte website waar een banner op is geplaatst is www.sense.info. Daarnaast is er gebruik gemaakt van social media sites zoals hyves, facebook en twitter. Er zijn banners geplaatst op persoonlijke social media pagina`s en op openbare zoals ‘Girlz’ en ‘Cosmo girl’. Daarnaast zijn er via facebook en e-mail persoonlijke berichten gestuurd waarin wordt gevraagd de vragenlijst in te vullen en door te sturen. Hierbij is gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect. De vragenlijst heeft gedurende een periode van twee maanden online gestaan.

Respondenten

De dataset in dit onderzoek bestaat uit gegevens van 61 jongeren (N=61) die allen tussen de 14 en 18 jaar (M=15,78) zijn, waarvan 26,2% jongens (N=16) en 73,8% (N=45) meisjes. De gemiddelde leeftijd van de 16 jongens is 16.36 jaar is en de gemiddelde leeftijd van de 45 meisjes is 15,60 jaar. Van twee jongens is de geboortedatum niet bekend, toch zijn hun gegevens meegenomen in het onderzoek. Er is aangenomen dat zij tussen de 14 en 18 jaar oud zijn omdat zij thuis wonen en hun hoogst genoten opleiding de basisschool is. Alle deelnemende jongeren zijn thuiswonende jongeren; zij wonen bij hun ouder(s) of

verzorger(s). Van de jongeren gaf 32,8% aan gelovig te zijn opgevoed (N=20) en 67,2% gaf aan niet gelovig te zijn opgevoed (N=41), waarvan 80% christelijk (rooms-katholiek of protestants) (N=16) en de overige 20% islamitisch (N=4). Voor 25% van hen is het geloof niet belangrijk voor hen (N=5), voor 55% is hun geloof een beetje belangrijk (N=11) en voor 20% is het heel belangrijk (N=4). Van de jongeren heeft 42,6% als hoogst genoten opleiding

(11)

de basisschool ingevuld (N=26), 32,8% vmbo (N=20), 9,8% havo (N=6), 11,4 %vwo/atheneum of gymnasium (N=7) en 3,3% mbo (N=2).

Instrumenten

Aan de hand van literatuur is er een vragenlijst gemaakt die meet hoe jongeren hun seksuele opvoeding ervaren en waarderen. Een aantal vragen uit de vragenlijst is afgeleid uit twee bestaande vragenlijsten. Ten eerste aan die van Klai (2005), eenonderzoek waar 4339 jongeren en 439 ouders aan deelnamen. De vragenlijst die zij voorgelegd kregen bestond uit vragen over gezinsrelaties in het ouderlijk gezin, de seksuele vorming die plaatsvond binnen het gezin en tenslotte was er een onderdeel die betrekking heeft op de eigen seksualiteit. Ten tweede is er gebruik gemaakt van de vragenlijst van De Graaf, Meijer, Poelman, &

Vanwesenbeeck (2005). In dit onderzoek is er onder 4821 jongeren onderzocht hoe het is gesteld met hun seksuele gezondheid en welke factoren hier mee samen hangen. Daarnaast is er persoonlijk gesproken met deskundigen, waaronder De Graaf.

De vragenlijst begint met vragen over sociaal demografische gegevens zoals geslacht, leeftijd, hoogst genoten opleiding, woonsituatie, culturele achtergrond en geloof. De

vragenlijst is ontwikkeld aan de hand van de zeven rollen die de ouders hebben bij de

seksuele opvoeding en aan drie thema`s die in de literatuur veel naar voren komen wanneer er wordt gesproken over de seksuele opvoeding. De zeven rollen zijn het bieden van

geborgenheid, het geven van informatie, het stellen van regels, het meegeven van normen en waarden, een rolmodel zijn, interesse tonen en monitoren en het kind ruimte geven om te ontdekken en experimenteren. De drie thema’s zijn relaties, intimiteit en seksualiteit. Deze thema`s en rollen zijn tegenover elkaar gezet en bij iedere diagonale kruising zijn vragen geconcretiseerd die horen bij het betreffende thema en de rol. Er is getracht de vragenlijst zoveel mogelijk op deze manier vorm te geven.

Om te achterhalen wat de ervaringen van jongeren zijn, is er gebruik gemaakt van een bepaalde structuur; aan de hand van een 5-punts Likertschaal wordt er gevraagd in welke mate een gebeurtenis voorkomt (1= past helemaal niet bij mij en 5= past helemaal bij mij). Vervolgens wordt er aan de hand van een 5-puntsschaal gevraagd hoe tevreden zij hier over zijn (1= zeer ontevreden en 5= zeer tevreden). Tenslotte wordt er met een 3 puntsschaal gevraagd of zij minder, evenveel of meer van deze gebeurtenis willen krijgen (1=minder en 3=meer). Er zijn zeven schalen die in totaal bestaan uit 69 items. Er zijn zeven schalen die

(12)

oorspronkelijk bestonden uit 78 items, na verwijdering van 9 items om de betrouwbaarheid te verhogen bleven er 69 items over.

De schaal geborgenheid bestond uit 4 items, namelijk; ‘Ik heb het gevoel met tenminste een van mijn ouders te kunnen praten over dingen die ik graag doe op het gebied van seks’, ‘Ik heb het gevoel met tenminste een van mijn ouders te kunnen praten over dingen die ik niet graag doe op het gebied van seks’ en ‘Ik voel me erg op mijn gemak als ik met mijn ouders over seks spreek’. Omdat bij het berekenen van de interne consistentie bleek dat de

cronbach`s alpha van de schaal omhoog zou gaan van .662 naar .773 als het item ‘Tenminste een van mijn ouders knuffelt mij vaak’ verwijderd zou worden is er voor gekozen om deze weg te laten in de schaal geborgenheid. Hierdoor ging de cronbach`s alpha van de drie items over de tevredenheid over geborgenheid van .713 naar.747. De cronbach`s alpha van de meer of minder vraag steeg van .562 naar .575. De schaal informatie geven (.779) bestaat uit de volgende vier items: ‘Mijn ouders gaven mij veel informatie over seksualiteit’, ‘Tenminste een van mijn ouders geeft mij informatie over verliefdheid en relaties’, ‘Mijn ouders geven mij informatie over de risico`s van seks (bijvoorbeeld soa, vervelende ervaringen of

ongewenste zwangerschap)’ en ‘Mijn ouders leggen mij uit hoe je seks lekker en leuk kunt maken’. Daarbij horen vier items die de tevredenheid meten (.862) en vier items over of de respondenten minder of meer informatie willen krijgen (.736). De schaal regels stellen wordt gevormd door een viertal items: ‘Bij ons thuis zijn er regels over het hebben van een vriend of vriendin (relatie)’, ‘Mijn ouders stellen duidelijk regels over het slapen in dezelfde kamer met een vaste vriend(in)’, ‘Mijn ouders stellen duidelijke regels met betrekking tot het hebben van seks’ en ‘Er zijn bij ons thuis regels over het wel of niet gebruiken van een anticonceptie- en of voorbehoedsmiddel’. Door deze vier items samen te voegen is de schaal ‘regels stellen’ ontstaan (.695). Daarbij horen items over de tevredenheid van deze aspecten die ook zijn samengevoegd tot een schaal (.873), en items over het minder of meer willen krijgen van regels (.742). Het mee krijgen van normen en waarden wordt gemeten door een schaal bestaande uit drie items, namelijk: ‘Mijn ouders hebben mij duidelijk laten weten wat hun mening over seks is’, Mijn ouders laten hun mening over seks buiten een relatie

(bijvoorbeeld one-night stands) duidelijk aan mij merken’ en ‘Mijn ouders laten mij duidelijk merken wat zij ervan vinden als gezinsleden (bijna) naakt door het huis lopen’. Om de

cronbach`s alpha te verhogen is het item ‘Mijn ouders laten mij duidelijk merken dat er meer is dan alleen seks/neuken, zoals liefde en intimiteit’ verwijderd. Hierdoor veranderde de cronbach`s alpha van deze schaal van .569 in .647. De drie items over de tevredenheid

vormen samen een schaal die een cronbach`s alpha van .588 bevat, welke oorspronkelijk .713 12

(13)

was. Voor de items over het minder of meer willen meekrijgen veranderde de cronbach`s alpha na het verwijderen van het item van .564 in .624.

De schaal rolmodel bestond oorspronkelijk uit vier items: ‘Ik kan aan mijn ouders merken dat zij een intieme lichamelijke relatie met elkaar hebben’, ‘Mijn ouders laten mij zien hoe je omgaat met ruzies in intieme relaties’ en ‘Mijn ouders knuffelen elkaar waar ik bij ben’. Om de cronbach`s alpha te verhogen is het item ‘Mijn ouders vertellen mij wel eens iets over hun eigen ervaringen met seks’ verwijderd waardoor de cronbach`s alpha omhoog ging, namelijk van .553 naar .638. Bij deze vragen horen items over hoe tevreden zij hierover zijn (.634) en items over of zij hun ouders minder of meer als rolmodel zouden willen zien (.653), de oorspronkelijke cronbach`s alpha hiervan waren respectievelijk .559 en .702. De schaal interesse en monitoren wordt gevormd door de volgende drie items: ‘Als ik een relatie heb dan toont tenminste een van mijn ouders daar interesse in’, ‘Tenminste een van mijn ouders toont interesse in het feit of ik seksueel actief ben of niet’ en ‘Tenminste een van mijn ouders toont interesse in het feit of ik wel of geen anticonceptie- en of voorbehoedsmiddel gebruik’. Naast de schaal of er sprake is van interesse en monitoren (.672) zijn er items over de

tevredenheid hierover (.722) en of de jongeren minder of meer ervan willen (.610). De schaal ruimte om te ontdekken en te experimenteren is ontwikkeld aan de hand van drie items, namelijk; ‘Mijn ouders geven mij de ruimte om zelf te kiezen welke dingen ik doe op het gebied van seksualiteit’, ‘Mijn ouders geven mij de ruimte om zelf te beslissen wanneer ik toe ben aan seks’ en ‘Mijn ouders geven mij de ruimte om zelf te beslissen met wie ik een relatie heb’. Deze schaal (.869) hangt samen met drie items over tevredenheid (.852) en drie items over minder of meer ruimte willen krijgen (.860).

Naast deze items zijn er aan het einde van de vragenlijst open vragen opgenomen. Bij de eerste open vraag moeten de jongeren door middel van de beschreven rollen te

verschuiven een top 7 maken van wat zij als de belangrijkste rol en minst belangrijkste rol beschouwen in de seksuele opvoeding. Vervolgens worden er twee vragen voorgelegd over welke ervaring in hun seksuele opvoeding het meest negatief en het meest positief heeft bijgedragen aan die van hen. De vragenlijst is getest door en besproken met een pilotgroep die bestond uit 3 jongeren met diverse achtergronden.

In bijlage 1 is de complete vragenlijst opgenomen.

(14)

Resultaten

Om de resultaten overzichtelijk te kunnen tonen zullen deze worden gerangschikt op de eerder genoemde zeven rollen. Allereerst zullen er descriptieve analyses worden uitgevoerd ten behoeve van het beschrijven van de kenmerken van de respondenten. Vervolgens zullen er verschillen tussen diverse variabelen zoals geslacht en een gelovige opvoeding worden onderzocht door middel van het uitvoeren van t-toetsen en een non-parametrische toets; de phi toets.

Tabel 1. Geborgenheid.

Variabele Groep N M SD t df p

Ervaren van geborgenheid

Gehele populatie 56 2.52 1.18

Geslacht Jongen 16 2,56 1.02 .177 54 .860

Meisje 40 2,50 1.25

Gelovig opgevoed Niet gelovig 38 2,39 1.21 -1.220 54 .228 Wel gelovig 18 2,80 1.10

Tevredenheid over geborgenheid

Gehele populatie 56 3.52 .97

Geslacht Jongen 16 3.21 1.02 -1.53 54 .204

Meisje 40 3.64 .93

Gelovig opgevoed Niet gelovig 38 3.63 1.01 1.29 54 .204 Wel gelovig 18 3.28 .85

Minder of meer geborgenheid

Item 1 Totaal 57

Geslacht Jongen 16 .331

Meisje 41

Gelovig opgevoed Niet gelovig 39 .454

Wel gelovig 18

Item 2 Totaal 55

Geslacht Jongen 15 .003*

(15)

Meisje 40

Gelovig opgevoed Niet gelovig 37 .518

Wel gelovig 18

Item 3 Totaal 56

Geslacht Jongen 16 .571

Meisje 40

Gelovig opgevoed Niet gelovig 38 .274

Wel gelovig 18 Verwijderde item Totaal 57

Geslacht Jongen 16 .450

Meisje 41

Gelovig opgevoed Niet gelovig 39 .475

Wel gelovig 18 *significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

Jongens en meisjes ervaren evenveel geborgenheid. Een gelovige of niet gelovige opvoeding heeft ook geen invloed op de mate van het ervaren van geborgenheid. Er zijn geen verschillen gevonden in de mate van tevredenheid of het meer of minder willen ervaren van

geborgenheid.

Op het item ‘Zou je meer of minder met je ouders willen praten over dingen die je niet graag doet op het gebied van seks’ is er sprake van een significant verschil tussen jongens en meisjes. Jongens zouden graag meer hierover willen praten dan meisjes.

Bij het verwijderde item was ‘Tenminste een van mijn ouders knuffelt mij vaak’ heeft 10.5% van de jongeren aangegeven dat dit helemaal niet bij hen past. Bij de drie items die wel in de schaal geborgenheid zijn gebleven geven meer jongeren aan dat de items helemaal niet bij hen past, namelijk ongeveer 35%.

(16)

Tabel 2. Informatie geven.

Variabele Groep N M SD t df p

Ervaren van informatie

Gehele populatie 49 2.60

Geslacht Jongen 15 2.55 .99 -.222 47 .825

Meisje 34 2.62 .98

Gelovig opgevoed Niet gelovig 34 2.66 1.06 .698 47 .489 Wel gelovig 15 2.45 .75

Tevredenheid over informatie

Gehele populatie 48 3.71

Geslacht Jongen 15 3.35 1.12 -1.64 46 .108

Meisje 33 3.88 1.00

Gelovig opgevoed Niet gelovig 33 3.84 1.03 1.247 46 .219 Wel gelovig 15 3.43 1.08

Minder of meer informatie

Item 1 Totaal 50

Geslacht Jongen 16 .659

Meisje 34

Gelovig opgevoed Niet gelovig 35 .945

Wel gelovig 15

Item 2 Totaal 50

Geslacht Jongen 16 .575

Meisje 34

Gelovig opgevoed Niet gelovig 35 .113

Wel gelovig 15

Item 3 Totaal 50

Geslacht Jongen 16 .473

Meisje 34

Gelovig opgevoed Niet gelovig 35 .970

Wel gelovig 15

Item 4 Totaal 50

Geslacht Jongen 16 .244

Meisje 34

(17)

Gelovig opgevoed Niet gelovig 35 .600 Wel gelovig 15

*significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

In tabel 2 komt naar voren dat jongeren gemiddeld scoren op het ervaren van informatie (M=2.60). Bij het scoren van de tevredenheid over het ontvangen van informatie komt een iets hoger getal naar voren, dit betekent dat ze meer tevreden dan ontevreden zijn. Jongens en meisjes, niet gelovig opgevoede en gelovig opgevoede jongeren verschillen niet in de mate waarin zij informatie ontvangen of tevreden zijn. Er is tevens geen verschil tussen jongens en meisjes in het meer of minder informatie willen krijgen, dit geldt ook voor niet gelovig- en gelovig opgevoede jongeren.

Op het item ‘Mijn ouders leggen uit hoe je seks leuk en lekker kunt maken’ geeft het grootste deel van 75,5% aan dat dit helemaal niet bij hen past. Maar de jongeren zijn hier doorgaans tevreden over, 48% is zeer tevreden en 10% zeer ontevreden. Van de jongeren geeft 30% aan hier graag minder informatie over te willen krijgen en 6% meer.

Tabel 3. Regels stellen.

Variabele Groep N M SD t df p

Ervaren van regels

Gehele populatie 47 2.34 1.03

Geslacht Jongen 15 2.50 1.09 .726 45 .471

Meisje 32 2.27 1.01

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 2.08 .94 -2.734 45 .009* Wel gelovig 15 2.90 1.00

Tevredenheid over regels

Gehele populatie 34 3.74 1.20

Geslacht Jongen 14 3.43 1.19 -1.294 32 .205

Meisje 20 3.96 1.18

Gelovig opgevoed Niet gelovig 23 3.78 1.28 .278 32 .783 Wel gelovig 11 3.66 1.06

(18)

Minder of meer regels

Item 1 Totaal 50

Geslacht Jongen 16 .279

Meisje 34

Gelovig opgevoed Niet gelovig 35 .602

Wel gelovig 15

Item 2 Totaal 50

Geslacht Jongen 16 .895

Meisje 34

Gelovig opgevoed Niet gelovig 35 .763

Wel gelovig 15

Item 3 Totaal 49

Geslacht Jongen 16 .284

Meisje 33

Gelovig opgevoed Niet gelovig 34 .785

Wel gelovig 15

Item 4 Totaal 49

Geslacht Jongen 16 .622

Meisje 33

Gelovig opgevoed Niet gelovig 34 .327

Wel gelovig 15

*significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

Zoals af te lezen is in tabel 3, ervaren jongens en meisjes evenveel regels. Niet gelovige jongeren ervaren minder regels dan gelovige jongeren. Hier kan gesproken worden van een significant verschil. Tussen jongens en meisjes, niet gelovigen jongeren en gelovige jongeren zijn geen significante verschillen gevonden met betrekking tot de tevredenheid over het krijgen van regels. Jongens en meisjes laten geen significante verschillen zien met betrekking tot meer of minder regels willen krijgen van hun ouders, ook niet gelovige jongeren

verschillen hierin niet met gelovige jongeren.

Van de jongeren geeft 52% aan dat regels over het hebben van een vriend of vriendin (relatie) bij hen thuis helemaal niet bij hen past. Maar 54% van de jongeren is hier wel zeer

(19)

tevreden over en er is maar een deel van 8% van de jongeren die hier zeer ontevreden over is. Geen enkele respondent heeft aangegeven meer regels erover te willen, 22% wil minder. Ook een redelijk groot deel, namelijk 40% geeft aan dat hun ouders geen duidelijke regels stellen over het slapen in dezelfde kamer met een vaste vriend(in). Van de jongeren wil 30% hier minder regels over, geen enkele jongere wil meer regels hierover.

Tabel 4. Normen en waarden

Variabele Groep N M SD t df p

Meekrijgen van normen en waarden

Gehele populatie 47 2.71 1.16

Geslacht Jongen 15 2.84 1.04 .543 45 .590

Meisje 32 2.65 1.22

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 2.66 1.29 -.528 45 .600 Wel gelovig 15 2.82 .83

Tevredenheid over normen en waarden

Gehele populatie 47 3.72 .90

Geslacht Jongen 16 3.40 .85 -1.80 45 .079**

Meisje 31 3.88 .89

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 3.80 .89 .955 45 .345 Wel gelovig 15 3.53 .92

Minder of meer normen en waarden

Item 1 Totaal 48

Geslacht Jongen 16 .499

Meisje 32

Gelovig opgevoed Niet gelovig 33 .456

Wel gelovig 15

Item 2 Totaal 47

Geslacht Jongen 16 .091**

Meisje 31

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 .100

Wel gelovig 15

Item 3 Totaal 48

(20)

Geslacht Jongen 16 .433 Meisje 32

Gelovig opgevoed Niet gelovig 33 .881

Wel gelovig 15 Verwijderde item Totaal 48

Geslacht Jongen 16 .162

Meisje 32

Gelovig opgevoed Niet gelovig 33 .134

Wel gelovig 15 *significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

Aan de hand van tabel 4 kan worden vastgesteld dat de respondenten gemiddelde scores tonen op het meekrijgen van normen en waarden. De variabelen geslacht of gelovige opvoeding hebben geen invloed op de mate van het ervaren van het meekrijgen van normen en waarden. Meisjes zijn iets meer tevreden dan jongens, hier kan gesproken worden van een trend. Op de variabele gelovige opvoeding zijn geen verschillen gevonden in de mate van tevredenheid. Op het item ‘Mijn ouders laten mij duidelijk merken wat hun mening is over seks buiten een relatie’ is er een trend te zien tussen jongens en meisjes als het gaat om het meer of minder willen merken. Het grootste deel van de meisjes wil het evenveel merken terwijl dit bij jongens meer verspreid ligt, zij willen dit ook minder merken.

Van de jongeren wil 35% dat hun ouders hun mening over seks minder aan hen laat merken. Voor het item dat gaat over het laten weten van hun mening over seks buiten een relatie ligt dit aantal op 25,5% van de jongeren.

Tabel 5. Rolmodel.

Variabele Groep N M SD t df p

Ervaren van rolmodel

Gehele populatie 46 2.75 1.13

Geslacht Jongen 15 2.60 .87 -.718 44 .477

Meisje 31 2.83 1.24

(21)

Gelovig opgevoed Niet gelovig 31 2.83 1.24 .636 44 .528 Wel gelovig 15 2.60 .88

Tevredenheid over rolmodel

Gehele populatie 45 3.64 .95

Geslacht Jongen 15 3.33 .94 -1.548 43 .129

Meisje 30 3.79 .92

Gelovig opgevoed Niet gelovig 30 3.67 1.05 .516 43 .608 Wel gelovig 15 3.53 .71

Minder of meer ervaren van rolmodel

Item 1 Totaal 47

Geslacht Jongen 16 .741

Meisje 31

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 .487

Wel gelovig 15

Item 2 Totaal 47

Geslacht Jongen 16 .068**

Meisje 31

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 .752

Wel gelovig 15

Item 3 Totaal 45

Geslacht Jongen 14 .714

Meisje 31

Gelovig opgevoed Niet gelovig 30 .642

Wel gelovig 15 Verwijderde Item Totaal 47

Geslacht Jongen 16 .592

Meisje 31

Gelovig opgevoed Niet gelovig 32 .949

Wel gelovig 15 *significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

Jongens en meisjes vertonen geen verschillen in het ervaren van een rolmodel. Ook de variabele gelovige opvoeding heeft geen invloed op de mate van het ervaren van een

(22)

rolmodel. Op beide variabelen zijn er geen verschillen gevonden in de mate van

tevredenheid. Er is een significant verschil gevonden tussen jongens en meisjes als het gaat om het meer of minder willen zien hoe je omgaat met conflicten in intieme relaties. Jongens geven vaker dan meisjes aan dit minder te willen zien. Op de andere items zijn er geen verschillen te zien.

Een groot deel van de jongeren, namelijk 46.8% kan helemaal niet aan hun ouders merken dat zij een intieme lichamelijk relatie met elkaar hebben. Dat ze dit niet merken dat vinden de jongeren wel prima. Een deel van 21.3% wil dit minder merken en 10,6% meer. Over het verwijderde item ‘mijn ouders vertellen mij wel eens iets over hun eigen ervaringen met seks’ geeft 70,2% van de jongeren aan dat dit helemaal niet bij hen past. Toch is er maar een deel van 8,5% die hier zeer ontevreden over is, datzelfde aantal wil hier graag meer over horen. Een groter deel van 38,3% wil dat hun ouders hier minder over vertellen.

Tabel 6. Interesse tonen en monitoren.

Variabele Groep N M SD t df p

Ervaren van interesse en monitoren

Gehele populatie 42 3.25 1.20

Geslacht Jongen 15 3.07 1.24 -.720 40 .476

Meisje 27 3.35 1.19

Gelovig opgevoed Niet gelovig 27 3.33 1.16 .630 40 .532 Wel gelovig 15 3.09 1.29

Tevredenheid over interesse en monitoren

Gehele populatie 43 3.75 .97

Geslacht Jongen 16 3.21 1.23 -2.096 41 .049*

Meisje 27 4.01 .67

Gelovig opgevoed Niet gelovig 28 3.92 .71 1.310 41 .206 Wel gelovig 15 3.44 1.30

Minder of meer interesse en monitoren

Item 1 Totaal 44

Geslacht Jongen 16 .020*

Meisje 28

(23)

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 .438 Wel gelovig 15

Item 2 Totaal 44

Geslacht Jongen 16 .144

Meisje 28

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 .865

Wel gelovig 15

Item 3 Totaal 44

Geslacht Jongen 16 .745

Meisje 28

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 .573

Wel gelovig 15 *significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

Jongens en meisjes en niet gelovige en gelovige opgevoede jongeren ervaren evenveel interesse en monitoring van de ouders. Meisjes verschillen wel met de jongens in de tevredenheid. Meisjes zijn meer tevreden over het ervaren van interesse en monitoren dan jongens. Op de variabele gelovige opvoeding is er geen sprake van een verschil. Op het item ‘als ik een relatie heb dan toont tenminste een van mijn ouders daar interesse in’ komt er alleen op de variabele geslacht een verschil naar voren, namelijk dat meisjes hier evenveel interesse in wensen en dat in vergelijking meer jongens hier minder interesse van de ouders in willen.

Over het item ‘als ik een relatie heb dan toont tenminste een van mijn ouders daarin interesse’ geeft 9,3% aan dat dit helemaal niet bij hen past en 51,2% dat dit helemaal wel bij hen past. Van de jongeren wil 20,5% dat hun ouders hier meer interesse in heeft. Een deel van 29,5% wil dat hun ouders hier minder interesse toont in het feit of zij seksueel actief zijn.

Tabel 7. Ruimte om te ontdekken en experimenteren.

Variabele Groep N M SD t df p

Ervaren van ruimte

(24)

Gehele populatie 44 3.86 1.21

Geslacht Jongen 16 3.35 1.30 -2.176 42 .035*

Meisje 28 4.14 1.07

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 4.24 .85 2.778 42 .012* Wel gelovig 15 3.11 1.45

Tevredenheid over ruimte

Gehele populatie 43 4.05 1.05

Geslacht Jongen 15 3.58 1.31 -2.254 41 .030*

Meisje 28 4.30 .79

Gelovig opgevoed Niet gelovig 28 4.29 .76 1.810 41 .086 Wel gelovig 15 3.60 1.36

Minder of meer ruimte om te ontdekken en experimenteren

Item 1 Totaal 44

Geslacht Jongen 16 .286

Meisje 28

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 .355

Wel gelovig 15

Item 2 Totaal 44

Geslacht Jongen 16 .091**

Meisje 28

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 .101

Wel gelovig 15

Item 3 Totaal 44

Geslacht Jongen 16 .251

Meisje 28

Gelovig opgevoed Niet gelovig 29 .191

Wel gelovig 15 *significant met een p waarde van 0.05 (2-tailed). ** significant met een p waarde van 0.10 (2-tailed).

Er blijkt een significant verschil te bestaan op de variabele geslacht met betrekking tot het ervaren van ruimte om te ontdekken en te experimenteren. Meisjes ervaren meer ruimte dan jongens. Niet gelovig opgevoede jongeren ervaren ook meer ruimte om te ontdekken en

(25)

experimenteren dan jongeren die aangeven gelovig te zijn opgevoed. Meisjes zijn meer tevreden dan jongens als het gaat om de mate van tevredenheid over de ruimte. Op de variabele gelovige opvoeding is geen verschil gevonden in de mate van tevredenheid. Jongens zouden graag meer ruimte willen krijgen om te ontdekken en experimenteren, meisjes willen hier evenveel ruimte in krijgen als dat ze al krijgen. Hier is sprake van een trend.

Belangrijkheid van de rollen volgens de jongeren

Aan de jongeren is de vraag voorgelegd wat zij zelf het belangrijkste vinden in de seksuele opvoeding. In figuur 1 zijn de resultaten af te lezen. Een lagere score betekent dat het door de jongeren belangrijker wordt gevonden.

Figuur 1.

Er is gebruik gemaakt van de gemiddelde scores. Jongeren vinden het belangrijkste in de seksuele opvoeding dat zij normen en waarden meekrijgen, op twee staat geborgenheid, op drie komt het krijgen van informatie naar voren, op vier de ruimte krijgen om te ontdekken en experimenteren, op vijf interesse en monitoren, vervolgens komt het krijgen van regels en het minst belangrijkste vinden zij het hebben van ouders als rolmodel.

Conclusie

In deze studie is onderzocht hoe jongeren in de leeftijd van 14-18 jaar de seksuele opvoeding die zij van hun ouders krijgen ervaren en waarderen. Dit werd bekeken aan de hand van zeven rollen die de ouders hierbij hebben. Door middel van de uitgevoerde analyses kunnen de onderzoeksvragen beantwoord worden. De vraagstellingen in dit onderzoek waren: 1. In welke mate vind een jongeren dat de rollen bij hem past?

0 1 2 3 4 5 6

Rolmodel Regels Interesse & monitoren Ruimte Informatie Geborgenheid Normen en waarden

(26)

2. Hoe tevreden is de jongere hierover?

3. Wil de jongere meer of minder van deze rol ervaren?

Ten eerste is er voor het beantwoorden van de vraagstelling gekeken in welke mate de jongeren de rollen voor vinden komen in hun seksuele opvoeding. Deze rollen zullen worden aangevuld met antwoorden van de jongeren die zij gaven op de open vragen. Eerst zal de rol worden genoemd die gemiddeld het meeste voorkomt en deze alinea zal eindigen met de rol die het minste voorkomt onder de respondenten.

Jongeren hebben het gevoel dat zij veel ruimte krijgen om te ontdekken en te experimenteren. Een van de jongeren noemt als positieve ervaring: “Dat mijn ouders altijd mijn vriendinnetjes accepteerden”. Ook ervaren de jongeren gemiddeld veel interesse en monitoring. Hierbij noemt een meisje als positieve ervaring: “Mijn moeder vroeg hoe ver ik al was gegaan met mijn vriendje op het gebied van seks”. Vervolgens komt het zien van de ouders als rolmodel. Opvallend is dat jongeren dit niet als positieve ervaring zien maar als negatieve ervaring; “Ik zag mijn ouders vrijen toen ik klein was, ik was erg gechoqueerd” en een ander zegt “Ik hoorde rare geluiden uit mijn ouders hun kamer”. Het meekrijgen van normen en waarden zien zij wel vooral als positieve bijdrage, waarover een jongere zegt: “Bij mij thuis werd er zo makkelijk gedaan, dit heeft zeker op een positieve manier bijgedragen aan mijn seksuele opvoeding, mijn ouders deden er heel relaxt over alsof het de normaalste zaak van de wereld was, en dat is het natuurlijk ook”. Een andere jongere zegt over het meekrijgen van normen en waarden dat zijn ouders niet moeilijk deden over seks in films en dat dit een positieve bijdrage heeft geleverd. Een ander noemt het uit de kast komen als negatieve reactie omdat zijn ouders hier negatief op reageerden. Over het krijgen van informatie komen er vooral twee verschillende thema’s naar voren, namelijk het krijgen van informatie over anticonceptie zoals “mijn moeder begon zelf over de pil” welke meerdere keren wordt genoemd en over het aangeven van grenzen, bijvoorbeeld een meisje die zegt “Mijn moeder heeft altijd tegen me gezegd dat als ik iets niet wilde ik dan duidelijk mijn grens moet aangeven”. Het niet krijgen van deze rol kan en gezien als negatief, zoals bij het volgende meisje: “We kregen seksuele voorlichting op school maar ik begreep er niks van omdat ik thuis nooit iets erover heb geleerd”. Op de een na laatste plaats staat het ervaren van geborgenheid, waarbij heel duidelijk naar voren komt dat jongeren het positief vinden als zij thuis open over seks kunnen praten “dat we thuis open en gemakkelijk over seks kunnen praten ervaar ik als positief”. Bij het vragen naar negatieve ervaringen wordt er bijvoorbeeld over geborgenheid gezegd “dat ik niet met mijn ouders over seks kan praten als je je ergens zorgen over maakt zoals ziekte of zwangerschap, omdat je thuis niet over het onderwerp seks

(27)

praat. En eigenlijk alles een beetje stiekem moet doen terwijl je geen geheimen wilt hebben.” Op de laatste plaats staat het krijgen van regels waarbij een jongen het volgende als positief heeft ervaren: “ik vroeg of mijn vriendinnetje mocht blijven slapen en mijn ouders zeiden ja maar alleen als ze apart ligt en als ze toch bij je in bed ligt doe dan voorzichtig”.

Het zal interessant zijn om bovengenoemde gegevens te vergelijken met wat jongeren aangeven belangrijk te vinden in de seksuele opvoeding. Zij geven aan geborgenheid

belangrijk te vinden terwijl zij dit weinig ervaren. Het zien van de ouders als rolmodel vinden zij het minst belangrijk, terwijl dit wel veel wordt ervaren. Wellicht zetten zij dit zelf op de laatste plaats omdat zij hier negatieve gedachten bij hebben. Verder komt er naar voren dat ouders redelijk veel interesse tonen en monitoren maar dat jongeren dit zelf niet heel belangrijk vinden.

Ten tweede is er gekeken hoe tevreden jongeren zijn over het voorkomen van de rollen van de ouders in hun seksuele opvoeding. De jongeren zijn het meest tevreden over de mate waarin zij ruimte krijgen om te ontdekken en te experimenteren. Daarna over de mate waarin hun ouders interesse tonen en monitoren. Vervolgens zijn zij ook redelijk tevreden over het zien van de ouders als rolmodel en het meekrijgen van normen en waarden. Regels stellen ligt hier heel dicht bij in de buurt. Op de ene laatste plaats staat het krijgen van

informatie. Het minst tevreden zijn zij over het krijgen van geborgenheid van de ouders maar alsnog ligt de tevredenheid gemiddeld dichterbij tevreden dan ontevreden.

In het meer of minder willen merken van de rollen zijn er alleen verschillen en trends gevonden op de variabele geslacht. Jongens willen meer dan meisjes praten over dingen die zij niet graag doen op het gebied van seks, dit valt onder de rol geborgenheid. Jongens willen meer ruimte krijgen om te ontdekken en experimenteren. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is het gevonden gegeven dat meisjes meer ruimte ervaren dan jongens. Jongens ervaren dit minder en willen dus graag meer ruimte. Op andere items is het opvallend dat meisjes vaak aangeven de rollen evenveel te willen zien maar dat dit bij jongens meer verspreid ligt. Jongens willen vaker minder en meer van de rollen zien. Zo willen jongens minder zien hoe je moet omgaan met conflicten in intieme relaties en willen zij minder interesse van hun ouders in hun relatie. Over het algemeen willen de meeste jongeren evenveel van de rollen meekrijgen.

Uit het onderzoek komt naar voren dat jongeren het minst tevreden zijn over het ervaren van geborgenheid. Relatief gezien ervaren zij weinig geborgenheid terwijl zij zelf aangeven dit een van de belangrijkste rollen te vinden, ze plaatsen dit namelijk op de tweede plaats. Deze combinatie van resultaten is het meest opvallend ten opzichte van de andere rollen. Ook in

(28)

de open vragen komt duidelijk naar voren dat jongeren geborgenheid erg belangrijk vinden. Hierin geven jongeren aan dat ze het fijn vinden als er open en gemakkelijk over seks kan worden gesproken met hun ouders. Ze willen met hun ouders over seks kunnen praten als zij er ergens mee zitten. Jongeren ervaren ook weinig regels. Het merendeel van de jongeren is hier tevreden over en denkt dat het krijgen van regels de minst belangrijke rol is in de seksuele opvoeding. Deze meest opvallende punten kunnen in verband worden gebracht met de opvoeddimensies steun en controle. Geborgenheid kan onder de opvoeddimensie steun worden geplaatst. Het stellen van regels houdt verband met de dimensie controle. Jongeren willen meer geborgenheid en vinden dit een hele belangrijke rol in de seksuele opvoeding. Aan de hand hiervan kan geconcludeerd worden dat jongeren een hoge mate van de

opvoeddimensie steun wensen. Aangezien jongeren weinig regels willen en dit niet belangrijk vinden in de seksuele opvoeding, kan er worden gesteld dat ze een lage mate van de

opvoeddimensie controle willen ontvangen in hun seksuele opvoeding. Meisjes ervaren meer ruimte dan jongens om te ontdekken en experimenteren en ze zijn doorgaans vaker tevreden over het ervaren van de rollen. Over het algemeen willen meisjes evenveel van de rollen krijgen als dat ze nu ervaren, bij de jongens ligt dit meer verspreid. Niet gelovige jongeren ervaren meer ruimte om te ontdekken en experimenteren en zij ervaren minder regels dan gelovige jongeren.

Een hoge mate van de opvoeddimensie steun samen met een lage mate van de dimensie controle vormt de permissieve opvoedingsstijl. Dit wijst er op dat jongeren graag een permissieve opvoedingsstijl willen en dat zij denken dat deze het beste bijdraagt aan een goede seksuele ontwikkeling.

Discussie

Dit onderzoek geeft inzicht in de ervaringen die jongeren zelf hebben met betrekking tot de seksuele opvoeding die zij van hun ouders krijgen. Toch zijn er een aantal beperkingen en aandachtspunten op het uitgevoerde onderzoek.

Een eerste beperking is de generaliseerbaarheid. Het aantal jongens en meisjes staat namelijk niet met elkaar in verhouding. Ook is er weinig diversiteit in de culturele

achtergrond van de jongeren. Dit beide resulteert niet in een representatieve weergave van de Nederlandse samenleving. Een aanbeveling voor verder onderzoek betreft dan ook het vergroten van de onderzoeksgroep. Meer respondenten, en dan vooral jongens en jongeren met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse, zorgt ervoor dat de verschillen die

(29)

worden gevonden sterker onderbouwd kunnen worden.

Een tweede beperking heeft te maken met de vraag aan de jongere of hij een gelovige opvoeding heeft gehad. In het onderzoek is er geen rekening mee gehouden hoe belangrijk dit geloof voor diegene is. Het kan dus dat jongeren wel aangeven gelovig te zijn opgevoed, maar het geloof zelf niet belangrijk vinden. Er is tevens geen rekening mee gehouden of de jongere zwak of sterk gelovig is opgevoed.

Een derde beperking zijn de open vragen die vroegen naar de ideeën over een positieve en negatieve ervaring in de seksuele opvoeding zijn vaak verkeerd begrepen door de jongeren waardoor er weinig antwoorden zijn die te categoriseren waren. Een deel van de antwoorden had niks te maken met de seksuele opvoeding, zoals “ Toen ik voor het eerst een condoom omdeed zat het veel te strak”. Daarnaast begrepen een aantal van de jongeren niet dat zij wel hun mening konden geven over hun seksuele opvoeding ook al hebben zij nog geen ervaring met seks. Zo zeggen een aantal van de respondenten zoiets als: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik kan er geen mening over geven”.

Een aandachtspunt die genoemd moet worden heeft betrekking op de mening van de jongeren en de werkelijkheid, hierin kan verschil zitten. Er is onderzocht wat de ervaringen van jongeren zijn, dit geeft een nieuw inzicht en een mooi bruikbaar beeld om aan de hand hiervan dingen te kunnen verbeteren in de opvoedingsondersteuning. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat jongeren dingen op een andere manier beleven dan dat het in werkelijkheid is. Zo geven meisjes bijvoorbeeld aan meer ruimte te ervaren dan jongens, het kan zo zijn dat ze dit denken maar dat dit in werkelijkheid niet zo is.

Nog een punt waar bij stil moet worden gestaan dat is dat de rollen niet exact onder de opvoeddimensies te plaatsen zijn. Wel is het zo dat de opvoedstijlen en -dimensies terug te zien zijn bij het hanteren van de rollen. Rollen kunnen worden toegepast met veel of weinig steun en ditzelfde geldt met controle. Ouders hanteren de rollen dus op een autoritaire, autoritatieve of permissieve wijze. De rollen die voor belangrijke resultaten zorgden in dit onderzoek waren wel te vergelijken met de opvoeddimensies, waardoor hier uitspraken over gedaan konden worden.

Het laatste aandachtspunt heeft betrekking op de conclusie van dit onderzoek. Dat jongeren doorgaans een permissieve opvoedingsstijl wensen bij hun seksuele opvoeding hoeft niet te betekenen dat dit ook daadwerkelijk leidt tot een goede seksuele opvoeding en

ontwikkeling. Het kan zo zijn dat er een verschil zit tussen wat jongeren wensen en wat goed voor hen is. Onderzoek hier naar zou interessant en wenselijk zijn.

(30)

Samenvatting

In dit onderzoek is onderzocht wat de ervaringen van jongeren zijn met betrekking tot de seksuele opvoeding die zij van hun ouders krijgen. Een vrijwel uniek onderzoek omdat het inzicht geeft in de ervaringen en waardering van jongeren zelf en niet in die van de ouders. De onderzoeksvraag is opgesplitst in drie delen. Ten eerste is er onderzocht welke aspecten van de seksuele opvoeding aanwezig worden geacht door jongeren. Vervolgens is er aan de jongeren gevraagd in welke mate zij hier (on)tevreden over zijn. Tenslotte moesten zij aangeven of zij het genoemde aspect in mindere of meerdere mate willen ervaren in hun opvoeding. Naast deze items werd er aan de jongeren gevraagd wat zij de belangrijkste rollen vinden in de seksuele opvoeding en de vragenlijst werd afgesloten met twee open vragen over persoonlijke negatieve en positieve ervaringen.

Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een online vragenlijst die is verspreid met het sneeuwbaleffect. De vragenlijst is opgebouwd aan de hand van zeven rollen die ouders hebben in de seksuele opvoeding en drie thema’s die in gerelateerde onderzoeken veel naar voren komen. De rollen zijn: het krijgen van geborgenheid, informatie, regels, normen en waarden, het hebben van een rolmodel, interesse en monitoring door de ouders, ruimte krijgen om te ontdekken en experimenteren. De drie thema`s zijn intimiteit, relaties en seksualiteit. Een aantal van 61 jongeren in de leeftijd van 14 tot en met 18 jaar heeft de vragenlijst ingevuld. In deze onderzoeksgroep zitten zowel jongens als meisjes, niet gelovig opgevoede en gelovig opgevoede jongeren, jongeren met diverse culturele achtergronden en verschillende opleidingsniveaus.

De belangrijke punten die in dit onderzoek naar voren komen zijn in verband gebracht met de opvoeddimensies steun en controle. Uit dit onderzoek is gebleken dat jongeren

doorgaans weinig geborgenheid ervaren ten opzichte van andere rollen en hier het minst tevreden over zijn, terwijl zij het zelf een van de belangrijkste rollen vinden. Ze geven aan het fijn te vinden als er open en gemakkelijk over seks kan worden gesproken met hun ouders. Omdat geborgenheid onder de opvoeddimensie steun valt kan er gesteld worden dat jongeren graag een hoge mate van steun wensen. Het krijgen van regels wordt weinig ervaren. Maar jongeren zijn hier toch tevreden over, ze willen niet meer regels want ze denken dat het niet belangrijk is voor de seksuele opvoeding. Omdat het krijgen van regels onder de opvoeddimensie controle valt, wijst dit er op dat ze weinig van de dimensie controle willen. Meisjes ervaren meer ruimte dan jongens om te ontdekken en experimenteren en ze zijn doorgaans vaker tevreden over het ervaren van de rollen. Over het algemeen willen

(31)

meisjes evenveel van de rollen krijgen als dat ze nu ervaren, bij de jongens ligt dit meer verspreid. Niet gelovige jongeren ervaren meer ruimte om te ontdekken en experimenteren en zij ervaren minder regels dan gelovige jongeren. Het willen van een hoge mate van steun en weinig controle betekent dat jongeren doorgaans een permissieve opvoedingsstijl willen en dat zij denken dat deze het beste bijdraagt aan een goede seksuele ontwikkeling.

(32)

Literatuurlijst

Baumrind, D. (1971). Current patterns of parental authority. Developmental Psychology, 4, 1–103.

Dumes, C., Kesters, M. & Ham, P. van. (1998). Relatie(v)aardig: Over kinderen en jongeren, seksualiteit en misbruik, preventie en hulpverlening. Leuven/Apeldoorn: Garant. Ellis, S. & Grey, A. (2004). Prevention of sexually transmitted infections (STIs): a review of

reviews into the effectiveness of non-clinical interventions. Health development agency,1, 1-113.

Frans, E. (1999). Goede minnaars, what’s in a word?. In CGSO (Ed.), werkmap goede minnaars. Gent: CGSO.

Garssen, J. (2004). Tienermoeders: recente trends en mogelijke verklaringen. Verkregen op 2 juli, 2012, van http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/8727AB4E-3B10-4CEB-8D6B-083A22CCD4EF/0/2004k1b15p013art.pdf.

Gort, A. (2010). Wist u dit?. Seksuele opvoeding van jonge kinderen. Gewoon doen!, eenmalige uitgave, 2-19.

Graaf, H. de. (2009). Conceptrapport Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren anno 2009.

Graaf, H. de. (2009). Seksualisering: aandacht voor etniciteit. Een onderzoek naar verbanden met opvattingen en gedrag van jongeren. Utrecht/Den Haag: Rutgers Nisso Groep.

Graaf, H. de., Meijer, S., Poelman, J. & Vanwesenbeeck, I. (2005). Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren anno 2005. Delft: Eburon.

Graaf, H. de. & Rademakers, J. (2003). Seks in de groei. Een verkennend onderzoek naar de (pre)seksuele ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Delft: Eburon.

Graaf, H. de., Vanwesenbeeck, I., Woertman, L. & Meeus, W. (2009). Opvoeding en

seksuele ontwikkeling van adolescenten: Een literatuurstudie. Pedagogiek, 29, 10-31. 32

(33)

Heemelaar, M. (2008). Seksuele vorming en voorlichting. Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Klai, T. (2005). Intergenerationeel onderzoek naar de communicatie over seksualiteit. Een studie bij ouders en jongeren van 15 tot 21 jaar.

Korf, D. J., Vliet, E. van, Knotter, J. & Wouters, M. (2005). Tippelen na de zone: Straatprostitutie en verborgen prostitutie in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.

Kuyper, L., Wit, J. de., Adam, P., Woertman, L.,& Berlo, W. van. (2009). Laat je nu horen! Een onderzoek naar grensoverschrijdende seksuele ervaringen en gedragingen onder jongeren. Utrecht: Universiteit Utrecht.

Laar, M. J. W. van de., Veen, M. G. van. (2002). Registratie van SOA en HIV consulten bij GGD-en en SOA-poliklinieken: jaarverslag 2002. Bilthoven: RIVM.

Lee, L. van. & Wijsen, C. (2007). Landelijke abortus registratie 2007. Verkregen op 2 juli, 2012, van http://www.rutgerswpf.nl/sites/default/files/rapport_LAR_2007.pdf.

Lee, L. van. & Wijsen, C. (2008). Landelijke Abortus Registratie 2007. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.

Maccoby, E. E. (1992). The role of parents in the Socialization of Children: An Historical Overview. Developmental Psychology, 28(6), 1006–1017.

Rademakers, J. (2002). Abortus in Nederland 1993–2000. Heemstede: StiSAN.

Walker, J. T. (2001). A qualitative study of parents' experiences of providing sex education for their children: The implications for health education. Health Education Journal 2001, 60 (2), 132-164.

(34)

Bijlage 1.

Achtergrond informatie Beste deelnemer,

Je gaat meedoen aan een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) over de opvoeding door je ouders met betrekking tot relaties en seksualiteit. We willen graag weten wat jij daarvan vindt.

Het onderzoek zal ongeveer 15 minuten duren. Sommige vragen lijken misschien een beetje op elkaar, maar zijn toch net iets anders. Neem daarom goed de tijd om de vragen

zorgvuldig door te lezen.

Onder de eerste 200 deelnemers verloten wij een 'Sneakers' bon ter waarde van 75 euro. Hiervoor hebben we aan het einde van de vragenlijst je email adres nodig. De gegevens uit de vragenlijst worden vertrouwelijk behandeld en zullen volledig anoniem worden verwerkt. We slaan je email adres en de antwoorden in aparte bestanden op, zo kan niemand erachter komen welke antwoorden van jou zijn.

We zijn benieuwd naar de mening van jongeren tussen de 14 en 25 jaar. Ben je jonger dan 16 jaar en heb je twijfels over het meedoen, vraag dan je ouders om advies!

Na afloop van de vragenlijst zullen we je vragen of je interesse hebt om iets uitgebreider op het onderwerp in te gaan door middel van een persoonlijk gesprek. Ook als je daar geen zin in hebt, zouden we het erg op prijs stellen als je de vragenlijst toch zou willen invullen.

Alvast bedankt voor het invullen van de vragenlijst!

Ik ben een.. • Jongen • Meisje

Wat is je geboortedatum?

Wat is tot nu toe de hoogste opleiding die je hebt afgemaakt? • basisschool

• vmbo • havo

• vwo, atheneum of gymnasium • mbo

• hbo

(35)

• universiteit

• iets anders, namelijk..

Waar woon je?

• ik woon bij mijn ouder(s) of verzorger(s)

• ik woon samen met mijn partner (vaste vriend of vriendin) • ik woon alleen (kan ook in een studentenhuis of woongroep zijn) • ergens anders, namelijk..

Wat is volgens jou je culturele achtergrond?

• Nederlands • Turks • Marokkaans • Surinaams • Antilliaans • anders, namelijk..

Ben je gelovig opgevoed?

• Nee

• ja

Volgens welk geloof?

• christelijk (rooms-katholiek of protestants) • islamitisch

• een ander geloof, namelijk..

Hoe belangrijk is dit geloof voor jou?

Niet belangrijk Een beetje belangrijk Heel belangrijk

De volgende vragen en stellingen gaan over je ouders. Dit kunnen je echte ouders zijn of alleen je vader of moeder, of je verzorgers zoals je stiefouders, pleegouders of

adoptieouders. Kortom: mensen die je opvoeden of hebben opgevoed. Bij de stellingen gaat het erom dat je aangeeft in hoeverre de stelling bij jou past.

(36)

Tenminste een van mijn ouders knuffelt mij vaak. Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)prettig vind je dit?

Zeer onprettig ... ... ... Zeer prettig

Zou je meer of minder knuffels willen krijgen? Minder Evenveel Meer

---

Ik heb het gevoel met tenminste een van mijn ouders te kunnen praten over dingen die ik graag doe op het gebied van seks.

Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Zou je meer of minder met je ouders willen praten over dingen die je graag doet op het gebied van seks?

Minder Evenveel Meer

---

Ik heb het gevoel met tenminste een van mijn ouders te kunnen praten over dingen die ik niet graag doe op het gebied van seks.

Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

(37)

Zou je meer of minder met je ouders willen praten over dingen die je niet graag doet op het gebied van seks?

Minder Evenveel Meer

---

Ik voel me erg op mijn gemak als ik met mijn ouders over seks spreek. Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je over het feit of je je wel of niet op je gemak voelt? Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Zou je dit liever anders willen zien?

Hetzelfde Een beetje anders Heel anders

Mijn ouders geven mij veel informatie over seksualiteit. Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Heb je liever dat je ouders je meer of minder informatie geven over seksualiteit? Minder Evenveel Meer

---

Tenminste een van mijn ouders geeft mij informatie over verliefdheid en relaties. Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

(38)

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Heb je liever dat je ouders je meer of minder informatie geven over verliefdheid en relaties?

Minder Evenveel Meer

---

Mijn ouders geven me informatie over de risico`s van seks (bijvoorbeeld soa, vervelende ervaringen of ongewenste zwangerschap).

Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Wil je meer of minder informatie over de risico`s van seks krijgen? Minder Evenveel Meer

---

Mijn ouders leggen mij uit hoe je seks leuk en lekker kunt maken. Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Wil je hierover graag meer of minder informatie over van je ouders?

(39)

Minder Evenveel Meer

Bij ons thuis zijn er regels over het hebben van een vriend of vriendin (relatie). Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Wil je hier liever meer of minder regels over hebben? Minder Evenveel Meer

---

Mijn ouders stellen duidelijke regels over het slapen in dezelfde kamer met een vaste vriend(in).

Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover? Zeer

ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Niet van toepassing

Wil je hier liever meer of minder regels over hebben? Minder Evenveel Meer

---

Mijn ouders stellen duidelijke regels met betrekking tot het hebben van seks. Past helemaal

niet bij mij ... ... ...

Past helemaal bij mij

Hoe (on)tevreden ben je hierover?

Zeer ontevreden ... ... ... Zeer tevreden

Wil je hier liever meer of minder regels over hebben?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The majority of these participants (gay and heterosexual) chose to employ gestational surrogacy type and came from the United States more than other countries.. The

Opnieuw geldt dat al deze mensen een negatievere houding en minder vertrouwen hebben in de organisatie wanneer zij een bericht op sociale media hebben gelezen, maar verschilden niet

The user would then have the choice of a more user friendly biometric based pairing method and a more robust alternative method, 73% of our subjects would like to have both

The Marikana massacre in August 2012 at the Lonmin mine was primarily a consequence of the modern economic philosophy and its embedded reductionist anthropology, as it manifests in

Because certain issues (such as whether the consumer has moved from the address given in the agreement or there is postal delivery at a street address that the consumer

Project title: The endogenous sodium pump ligand, marinabufagenin, and its relationship with 24hr urinary sodium excretion and cardiovascular function in a

On the contrary, if a risk averse individual is needed, the company could hire an introvert young male, who is on average less risk taking than extravert males and females..

As mentioned before, because the numbers of foreign countries entered by each selected traditional company was hard to collect, and this paper only studies the location choice